Opbrengstgericht werken aan leren leren Draaiboek - vervolgbijeenkomst 3 Feedback geven aan leerlingen tijdens Leren Leren CED-Groep en Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs LECSO
Colofon Deze uitgave maakt onderdeel uit van de publicatie ‘Opbrengstgericht werken aan Leren Leren’. Deze publicatie is voortgekomen uit een door CED-Groep en Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs LECSO ingediend voorstel ten behoeve van de ‘Call for Proposals 2012’, uitgezet door School aan Zet. © Utrecht, 2013 Titel: Opbrengstgericht werken aan Leren Leren Auteur(s): Hanni Bijl, Katja van der Veer, Tim Micklinghoff, Robert Jacobs, Drs. Corine van Helvoirt Coördinatie: Job Christians, Gea Spaans Tekstredactie: Jenny van Rooij Vormgeving: Stephanie van Besouw (Joeri Multimedia) Fotografie: Mark Verlijsdonk (Joeri Multimedia) Deze uitgave is digitaal beschikbaar via http://cfp.schoolaanzet.nl/
DEZE UITGAVE
De publicatieserie ‘Opbrengstgericht werken aan Leren Leren’ bevat de volgende titels: Introductie Draaiboek - Startbijeenkomst Leren Leren Powerpoint - Startbijeenkomst Leren Leren Draaiboek - Vervolgbijeenkomst 1 - Taken analyseren en ontwerpen Powerpoint - Vervolgbijeenkomst 1 - Taken analyseren en ontwerpen Draaiboek - Vervolgbijeenkomst 2 - Procesfasering bij Leren Leren Powerpoint - Vervolgbijeenkomst 2 - Procesfasering bij Leren Leren Draaiboek - Vervolgbijeenkomst 3 - Feedback geven aan leerlingen tijdens Leren Leren Powerpoint - Vervolgbijeenkoms 3 - Feedback geven aan leerlingen tijdens Leren Leren
3
INHOUDSOPGAVE
De titel ‘Draaiboek - Vervolgbijeenkomst 3 Feedback geven aan leerlingen tijdens Leren Leren’ bevat de volgende hoofdstukken: •
Inleiding
6.
Doelstellingen
6.
Voorbereiding
6.
Tijdsindeling
7.
Draaiboek
7.
1. Leestekst Feedback geven (trainer en deelnemers)
14.
2. Feedback in een positief basisklimaat
16.
Opdracht 1
16.
Opdracht 2
16.
Sleutel bij opdracht 2
18.
(voor de trainer, eventueel uit te delen na de bespreking van de cases) Opdracht 3
19.
Opdracht 4
20.
Sleutel bij opdracht 4
20.
(voor de trainer, eventueel na de bespreking van de oefening uit te delen aan de deelnemers)
4
INLEIDING Doelstellingen: Na afloop van de bijeenkomst zijn de deelnemers: •
in staat om gerichte feedback te geven op zowel de inhoud van de taak als het proces;
•
op de hoogte van de vier niveaus van feedback geven en kunnen deze met behulp van een casus benoemen;
•
op de hoogte van de voorwaarden van een positief basisklimaat ten aanzien van Leren Leren;
•
bekend met het feit dat negatieve feedback een negatief effect heeft op de zelfregulatie van leerlingen.
Voorbereiding: •
Zorg voor hand-outs van het deelnemersmateriaal en de PowerPoint.
•
Zorg ervoor dat er tijdens deze bijeenkomst voldoende mogelijkheden zijn om filmmateriaal te bekijken. Ga uit van de ratio van 1 afspeelmogelijkheid (laptop, digibord) op maximaal 6 deelnemers. Dit betekent ook dat er in iedere groep een groepsvoorzitter moet zijn. Is dit niet mogelijk, dan dient vooraf een aantal fragmenten geselecteerd te worden die plenair worden besproken.
•
Bij opdracht 2 en 4 is voor de trainer een sleutel beschikbaar. Deze sleutels kunnen eventueel na de plenaire bespreking aan de deelnemers worden meegegeven.
•
Deze bijeenkomst is de laatste in de reeks bijeenkomsten in het kader van Leren Leren in een professionele oefencultuur. Bepaal van tevoren hoe u met de deelnemers deze presentaties wilt evalueren. Bespreek dit eventueel vooraf met degenen die voor de verdere implementatie binnen de school zorg dragen.
5
Tijdsindeling 0.00
Terugblik op de vorige bijeenkomst
0.10
Bespreken agenda
0.15
Bekijken van video’s
0.50
Feedback geven op verschillende niveaus
1.00
Opdracht feedback geven
1.20
Een positief basisklimaat als voorwaarde voor Leren Leren en opdracht
1.35
Het effect van negatieve feedback op de zelfregulatie van leerlingen en opdracht
1.50
Evaluatie en afronding
Draaiboek Tijd
Inhoud en organisatie
Organisatie
Materiaal
0.00
In de vorige bijeenkomst is stil
Plenair
Ppt 1/2
Plenair
Ppt 3
Subgroepen
Computer of digibord,
gestaan bij een aantal essentiële didactische vaardigheden bij Leren Leren. Daarbij is met name stilgestaan bij het ontwerpen van taken en de wijze waarop je die als leraar aanbiedt. Vraag kort naar ervaringen •
In hoeverre zijn de deelnemers bewust aan de slag gegaan met de fase-indeling tijdens het aanleren van nieuwe vaardigheden bij de leerlingen?
0.10
Bespreek kort de agenda van de bijeenkomst
0.15
Bekijken van video’s
filmopname op
In de vorige bijeenkomst is de
usb-stick
deelnemers gevraagd videoopnamen te maken van een les
6
waarbij de leerlingen een nieuwe taak aangeboden krijgen. Geef als kijkopdracht mee: 1. Wat spreekt je aan in de wijze
Opdracht 1
waarop je collega de leerling
Ppt 4
ondersteunt? 2. Wat neem je hieruit mee voor jezelf? 3. Herken je hierin ook een mogelijk accent op ‘zelfverantwoordelijkheid’ zoals in de vorige bijeenkomst aan bod is geweest? 4. Welke tip zou je willen meegeven aan je collega? 0.50
Een vaardigheid die essentieel is
Plenair
Ppt 5
bij Leren Leren is het geven van feedback op zowel het eindproduct als het proces van Leren Leren. Het doel van feedback bij Leren
Kaart ‘Feedback geven’
Leren is: •
leerlingen gerichte informatie geven over de wijze waarop ze een taak hebben uitgevoerd. Ze kunnen aan de hand van deze informatie hun taakuitvoering aanpassen.
Bij Leren Leren gaat het erom dat feedback regelmatig en op het juiste moment in het proces plaatsvindt. Bij feedback onderscheiden we vier niveaus:
7
Ppt 6
•
Feedback op taakniveau (het eindresultaat);
•
Feedback op procesniveau (de wijze waarop het eindresultaat tot stand komt);
•
Feedback op zelfregulatieniveau (het sturen van het eigen leerproces);
•
Feedback op persoonlijk niveau (alleen gericht op de persoon en niet op de taakuitvoering).
De feedback die leraren geven,
Ppt 7
verschilt per (les)fase. Voorafgaande aan de taakuitvoering door de leerling: •
De leraar maakt duidelijk welk doelgedrag hij/zij graag wil zien (benoemen van de inhoud van de taak c.q. het eindproduct);
•
Het sociale domein wordt benoemd, bijvoorbeeld de wijze waarop moet worden samengewerkt;
•
Het doelgedrag wordt visueel gemaakt.
Tijdens en na afloop van de taak: •
De leraar geeft feedback op de inhoud en het Leren Leren gedrag;
•
De feedback komt overeen met het gewenste doelgedrag;
•
De feedback is specifiek gericht (wat doen leerlingen wel of niet goed zowel op het inhoudelijke als het sociale domein).
8
Ppt 8
1.00
Laat de deelnemers de casus
In twee/drie-
Opdracht 2
Shirley bekijken en de vragen
tallen
Ppt 9
beantwoorden. In deze oefening staat de feedback
Sleutel bij de casus
van leerlingen op verschillende niveaus centraal Bespreek de antwoorden van de deelnemers plenair na. 1.20
Een positief klimaat als basis
Plenair
De focus bij Leren Leren ligt op het vergroten van de zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid. Dit betekent dat er een basisklimaat in de groep aanwezig is waarin sprake is van een duidelijke structuur Verder is er sprake van een cultuur waarin leerlingen zich veilig voelen en uitgedaagd worden om nieuw Leren Leren gedrag te laten zien. De leraar: •
Ppt 10
gaat vooral uit van wat leerlingen moeten doen of wat er moet gebeuren;
•
gaat ervan uit dat er bij een leerling die niet direct het gewenste gedrag vertoont, sprake is van onvermogen en onmacht;
•
probeert leerlingen zo veel mogelijk groepsgewijs aan te spreken op gewenst gedrag en pas persoonlijk als de situatie daar specifiek om vraagt;
•
zorgt voor vaart en afwisseling en daagt leerlingen uit om zich
9
van hun beste kant te laten zien; •
verwoordt het positieve gedrag dat hij waarneemt zo veel mogelijk.
1.25
Casus Sonja
2/3-tallen
Laat de deelnemers de casus Sonja
Opdracht 3 Ppt 11
bekijken. In deze casus oefenen de leerlingen zelf met het geven van feedback en worden daarbij ondersteund door hun leraar. Vraag de deelnemers in hoeverre de houding van Sonja bijdraagt aan het positieve klimaat in de klas. In hoeverre beïnvloedt haar gedrag de zelfregulatie van leerlingen? 1.35
Het effect van negatieve
Ppt 12
feedback op leerlingen Bij het geven van feedback gaan we uit van een verhouding van 80% positieve feedback versus 20% negatieve feedback. Door het geven van positieve en specifieke feedback bevordert een leraar dat leerlingen een taak beter uitvoeren en dat zij meer en vaker zelf de verantwoordelijkheid over de taakuitvoering op zich nemen. Uiteindelijk reguleren zij bij de taakuitvoering zelf hun gedrag. Dit neemt niet weg dat ongewenst gedrag niet moet worden bijgestuurd. Dit geeft immers ook informatie ten aanzien van de wijze waarop een taak wordt uitgevoerd.
10
1.40
Geef de deelnemers de opdracht om
2/3-tallen
naar de casus Shirley te kijken.
Opdracht 4 Ppt 13
In deze casus gaat het met name op de invloed van negatieve feedback op Leren Leren vaardigheden. Bespreek de antwoorden van de
Plenair
deelnemers plenair 1.50
Evaluatie en afronding
Plenair
Bespreek met de deelnemers op welke wijze na deze bijeenkomsten verder wordt gegaan met de besproken leerkrachtvaardigheden. Wat heeft de deelnemers aangesproken? Waar hebben ze zelf het meest aan gehad? Noteer de opmerkingen op een flapovervel
11
Ppt 14
12
HOOFDSTUK 1
Leestekst Feedback geven (trainer en deelnemers) Een vaardigheid die essentieel is bij Leren Leren is het geven van feedback door de leraar op zowel het (eind)product (taakniveau), de wijze waarop het eindresultaat tot stand komt (procesniveau) en het sturen van het eigen leerproces (zelfregulatieniveau). Bij Leren Leren gaat het erom dat feedback regelmatig en op het juiste moment in het proces plaatsvindt, zodat het effect ervan optimaal is. Deze feedback zou er als volgt uit kunnen zien: “Je hebt een lekkere soep gemaakt, Sandy. Hij smaakt prima”. (taakniveau) “Goed zo, Roy, dat je eerst alle materialen klaar hebt gezet, voordat je aan je taak begint”. (procesniveau) “Goed idee, Mitchell, om een stuk touw te gebruiken om het vast te maken toen je merkte dat je niet meer genoeg tie-wraps had”. (zelfregulatieniveau) Voorafgaande aan de taakuitvoering door de leerling is het van belang dat: •
de leraar duidelijk heeft gemaakt welk doelgedrag hij/zij graag wil zien; dit blijkt uit het benoemen van de inhoud van de taak c.q. het eindproduct;
•
ook het sociale domein wordt benoemd, bijvoorbeeld de wijze waarop moet worden samengewerkt;
•
het doelgedrag visueel wordt gemaakt.
Tijdens en na afloop van de taak is het van belang dat: •
De leraar feedback geeft op de inhoud en het Leren Leren gedrag;
•
De feedback overeen komt met het gewenste doelgedrag;
•
De feedback specifiek gericht is (wat doen leerlingen wel of niet goed, zowel op het cognitieve als het sociale domein).
13
Door het geven van specifieke feedback kan de leerling zijn werkwijze aanpassen. Feedback kan tijdens iedere lesfase gegeven worden, niet alleen tijdens de evaluatie wanneer de taakuitvoering is afgerond. Bij het geven van feedback is het van belang dat de leraar onderscheid kan maken tussen erkenning en lof. Een leerling die een inspanning levert en een compliment krijgt, zal gedrag vaker laten zien. Als het compliment te algemeen en ongericht wordt gegeven dan is het effect minimaal. Algemene en ongerichte feedback wordt ook wel feedback op persoonlijk niveau genoemd. Vergelijk het onderstaande: “Je hebt goed meegedaan, Maarten” versus “Je hebt bij het contact maken met de bezoeker alle stappen die we hebben afgesproken gebruikt” Een aandachtspunt is verder om bij het geven van feedback te streven naar een verhouding van 80% positieve feedback versus 20% negatieve feedback. Positieve feedback op (doel)gedrag heeft een veel groter effect op het Leren Leren gedrag dan het corrigeren van ongewenst gedrag. Dit neemt niet weg dat ongewenst gedrag niet moet worden bijgestuurd. Dit geeft immers ook informatie ten aanzien van de wijze waarop een taak wordt uitgevoerd.
14
HOOFDSTUK 2
Feedback in een positief basisklimaat De focus bij Leren Leren ligt op het vergroten van de zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid. Dit betekent vanzelfsprekend dat er een basisklimaat in de groep aanwezigheid is, waarin sprake is van een duidelijke structuur (gedrags- en klassenregels). Verder is er sprake van een cultuur waarin leerlingen zich veilig voelen en uitgedaagd worden om nieuw Leren Leren gedrag te laten zien. Dit betekent dat de leraar leerlingen zoveel mogelijk consequent en positief corrigeert, als dat nodig is. De leraar: •
gaat vooral uit van wat leerlingen moeten doen of wat er moet gebeuren;
•
gaat ervan uit dat er bij een leerling die niet direct het gewenste gedrag vertoont sprake is van onvermogen en onmacht;
•
probeert leerlingen zo veel mogelijk groepsgewijs aan te spreken op gewenst gedrag en pas persoonlijk als de situatie daar specifiek om vraagt;
•
zorgt voor vaart en afwisseling en daagt leerlingen uit om zich van hun beste kant te laten zien;
•
verwoordt het positieve gedrag dat hij waarneemt zo veel mogelijk.
Opdracht 1: Video-opname Leren Leren (deelnemers) •
Wat spreekt je aan in de wijze waarop je collega de leerlingen ondersteunt?
•
Herken je hierin ook een mogelijk accent op (zelf)verantwoordelijkheid zoals in de vorige bijeenkomst aan bod is geweest?
•
Wat neem je hieruit mee voor jezelf?
•
Welke tip zou je willen meegeven aan je collega?
Opdracht 2: In een VSO-klas hebben de leerlingen tijdens de kookles de taak gekregen om een omelet te bakken en daarbij een boterham te roosteren.
15
De leerlingen zijn druk bezig. Shirley snijdt de tomaten.
Situatie 1a Shirley stopt met werken en komt naar de leraar toe. Shirley: “Deze tomaat is helemaal beschimmeld, wat moet ik nu doen?” Leraar: “Wat goed, Shirley, dat je dat hebt gezien en vraagt wat je nu moet doen. Want een beschimmelde tomaat kun je niet meer eten.” Vraag: Welke vorm van feedback geeft de leraar hier?
Situatie 1b Leraar: “Weet je waar je deze tomaat vandaan hebt gehaald?” Shirley: “Ja, uit de bak in het magazijn.” Leraar: “Weet je of daar nog meer tomaten waren?” Shirley: “Ja, er waren er nog genoeg. Ik kan daar een andere tomaat pakken.” Leraar: “Heel goed, Shirley, nu heb je zelf een oplossing voor je probleem gevonden. Ga maar gauw een andere tomaat pakken, dan kun je weer verder met je taak.” Vraag: Welke vorm van feedback geeft de leraar hier?
Situatie 2 Shirley: “Ik ga even naar het magazijn. Ik had een beschimmelde tomaat en pak even een andere.” Leraar: “Heel goed, Shirley, dat je weet dat je een andere tomaat kunt pakken als je een beschimmelde tomaat hebt.” Vraag: Welke vorm van feedback geeft de leraar hier? Shirley gaat verder met het bakken van de omelet en het roosteren van het brood. De leraar loopt langs.
Situatie 3 Leraar: “Goed zo, Shirley, je voert je taak prima volgens het recept uit.” Vraag: Welke vorm van feedback geeft de leraar hier? Shirley heeft het gerecht klaar en laat het aan de leraar zien.
Situatie 4 Leraar: “Goed werk, Shirley, je gerecht is helemaal gelukt. Het ziet er lekker uit en ruikt ook lekker.” Vraag: Welke vorm van feedback geeft de leraar hier?
16
Situatie 5 Shirley: “U mag het wel opeten hoor, mijnheer.” Leraar: “Dat is erg aardig van je, Shirley. Maar eet het maar lekker zelf op. Je hebt goed je best gedaan.” Vraag: Welke vorm van feedback geeft de leraar hier?
Sleutel bij opdracht 2 (voor de trainer, eventueel uit te delen na de bespreking van de cases) Situatie 1a De leraar geeft hier specifieke feedback aan Shirley op zelfregulerend niveau. Shirley ondervond een probleem bij de uitvoering van haar taak. Ze wist dat ze dit probleem op moest lossen, maar wist zelf niet hoe. Daarom vroeg ze de leraar haar te helpen.
Situatie 1b De leraar geeft hier specifieke feedback aan Shirley op uitvoeringsniveau. Shirley heeft namelijk zelf het probleem opgelost. De volgende keer dat Shirley tomaten moet snijden en merkt dat een tomaat beschimmeld is, is de kans groot dat ze weet hoe ze het probleem op moet lossen.
Situatie 2 Ook hier geeft de leraar Shirley weer specifieke feedback op zelfregulerend niveau. Tegelijkertijd geeft hij ook feedback op uitvoeringsniveau: Shirley heeft een oplossing voor haar probleem gevonden.
Situatie 3 Hier geeft de leraar specifieke feedback op procesniveau.
Situatie 4 Hier geeft de leraar specifieke feedback op uitvoeringsniveau.
Situatie 5 Hier geeft de leraar een persoonlijke feedback (dat Shirley aardig is) gevolgd door niet-specifieke feedback (dat Shirley goed haar best heeft gedaan). Persoonlijke feedback en niet-specifieke feedback geven geen informatie over de taakuitvoering van Shirley en zullen haar dus niet helpen om de taak de volgende keer weer zo goed of beter uit te voeren. Persoonlijke feedback en niet-specifieke feedback zorgen wel voor een goede relatie tussen leraar en leerling en dragen zo bij aan een positieve sfeer in de lessituatie. Een positieve sfeer is voorwaardelijk om te kunnen leren.
17
Opdracht 3: Casus bekrachtigen van gedrag en de regels van feedback Juf Sonja geeft les in het 2e leerjaar van het VSO, arbeidsgerichte uitstroom. Ze heeft zojuist een les Nederlandse taal gegeven, waarbij ze de focus heeft gelegd op het volgende doel uit de leerlijn Leren Leren: ‘De leerling geeft feedback op het werk van anderen’ De opdracht van de les was dat de leerlingen dit gingen doen naar aanleiding van een eerder geschreven krantenartikel over een relevant nieuwsonderwerp waarin ze hun mening naar voren lieten komen. In groepjes van 3 gaan ze elkaar nu feedback geven over deze tekst. Sonja heeft voorafgaand aan deze opdracht met de klas besproken wat belangrijke klassikale regels zijn rondom deze opdracht. Ze vroeg aan de leerlingen wat zij hierin belangrijk vonden. Op het bord heeft ze na dit gesprek met de leerlingen de volgende 3 regels opgeschreven: 1. Bij het geven van feedback moet je zowel een tip als een top meegeven. 2. Geef een tip en een top over dingen die ook écht beter zouden kunnen, dus waar je zelf iets aan kunt doen. 3. Wordt niet boos als je een tip krijgt, maar gebruik dit om je stuk beter te maken. Sonja doet eerst hardop klassikaal voor op welke manier zij feedback zou geven op een eerder geschreven voorbeeldtekst. Ze zegt bijvoorbeeld: “Ik vind het heel goed dat hier een eigen mening is opgeschreven. Ik kan me goed in de schrijver hiervan verplaatsen. Wat nog beter zou kunnen, is dat je de volgende keer probeert wat langere en beter geformuleerde zinnen probeert te schrijven”. Na deze instructie gaan de leerlingen aan de slag en loopt Sonja rond. Als ze ziet dat een groepje leerlingen vastloopt gaat ze erbij zitten en geeft ze ondersteuning. Ze bedenkt samen met een leerling wat een goede tip en een top zijn bij de geschreven tekst. Ze stimuleert bijvoorbeeld een leerling om toch een tip te geven aan de andere leerling, ondanks dat hij dit best eng vindt. Bij de nabespreking zegt Sonja dat ze heel erg tevreden is met het geleverde werk. Ze zag dat er in ieder groepje leerlingen zaten die het geven van feedback eng vonden, maar uiteindelijk heeft iedereen de opdracht toch uitgevoerd. Ook zegt Sonja dat ze heel erg verheugd is om te zien dat er geen een leerling boos is geworden tijdens het luisteren naar de feedback. Na deze feedback vraagt ze de leerlingen hoe ze de tekst van de andere leerlingen vonden qua taalopbouw. Kwamen in de teksten goede meningen naar voren? Ze geeft de groepjes de beurt en luistert naar hun ervaringen. Ze sluit de les af door te zeggen dat de leerlingen de volgende keer met behulp van de feedback de tekst gaan herschrijven. Door deze feedback zullen de teksten nu nog beter kunnen worden!
Opdracht Bespreek in je groep: 1. Op welke wijze draagt Sonja bij aan het positieve basisklimaat in haar groep? 2. In hoeverre draagt Sonja bij aan de zelfregulatie van leerlingen?
18
Opdracht 4: Het effect van negatieve feedback op leerlingen Bij het geven van feedback gaan we uit van een verhouding van 80% positieve feedback versus 20% negatieve feedback. Door het geven van positieve en specifieke feedback bevordert een leraar dat leerlingen een taak beter uitvoeren en dat zij meer en vaker zelf de verantwoordelijkheid over de taakuitvoering op zich nemen. Uiteindelijk reguleren zij bij de taakuitvoering zelf hun gedrag. Dit neemt niet weg dat ongewenst gedrag niet moet worden bijgestuurd. Dit geeft immers ook informatie ten aanzien van de wijze waarop een taak wordt uitgevoerd. Wat kan het effect van negatieve feedback op leerlingen zijn? Laten we nog een keer terugkijken naar de casus over Shirley. Wat zou het effect geweest kunnen zijn als de leraar anders gereageerd had op de vraag van Shirley?
Situatie 1a Shirley stopt met werken en komt naar de leraar toe. Shirley: “Deze tomaat is helemaal beschimmeld, wat moet ik nu doen?” Leraar: “Shirley, dat weet je toch zelf wel! Je weet dat je alleen vragen mag stellen, als je niet meer weet wat je moet doen. Dit soort kleine probleempjes moet je zelf op kunnen lossen.” Shirley loopt terug naar haar plaats, gaat zitten en staart voor zich uit. Opdracht: Bespreek in je groep: 1. Wat is het effect van deze feedback op het ontwikkelen van de Leren Leren vaardigheden van Shirley op korte en op lange termijn? 2. Herken je dit soort situaties ook in de praktijk? Wat maakt het lastig om ervoor te zorgen dat je niet in negatieve feedback vervalt?
Sleutel bij opdracht 4 (voor de trainer, eventueel na de bespreking van de oefening uit te delen aan de deelnemers) Shirley ziet dat de tomaat beschimmeld is en weet dat ze die niet meer kan gebruiken. Ze weet op dat moment niet op hoe ze dit probleem op moet lossen. Kan ze het gerecht ook met één tomaat klaar maken? Als ze een andere tomaat pakt, zijn er dan nog wel genoeg tomaten over voor de volgende klas? Ze besluit om op dit moment te stoppen met de taakuitvoering en de hulp van de leraar in te roepen. Dit is het begin van zelfregulatie. De leraar wijst de oplossing van Shirley voor haar probleem (hulp inroepen) af. Shirley weet nu nog steeds niet hoe ze verder moet en gaat zitten (effect op de korte termijn). Maar wat zijn de effecten voor de lange termijn? Als Shirley een volgende keer niet weet hoe ze verder moet, kan het gebeuren dat Shirley al gelijk gaat zitten. Ze weet immers niet hoe ze verder moet. Maar ze weet ook niet of ze een vraag mag stellen. Haar ontwikkeling op het gebied van zelfregulatie wordt op deze manier belemmerd. Natuurlijk komen leerlingen soms met vragen over problemen bij de leraar waar ze ook zelf een oplossing voor kunnen bedenken. In situatie 1b reageert de leraar heel adequaat door vragen aan Shirley te stellen en haar zo zelf een oplossing te laten bedenken voor haar probleem. Zo stimuleert hij haar bij het ontwikkelen van haar zelfregulatievaardigheden.
19
School aan Zet Lange Voorhout 20 | 2514 EE Den Haag Postbus 556 | 2501 CN Den Haag www.schoolaanzet.nl