Vanuit het veld (4) Niels Hofstra Jan Heersche
Landgoed Eyckenstein in Maartensdijk Al enkele generaties is landgoed Eyckenstein in bezit van de familie
Landgoed Eyckenstein.
Van Boetzelaer. Lex van Boetzelaer (54 jaar) is opgegroeid op het landgoed en heeft tot zijn 29e in het landhuis gewoond. Sinds Twee jonge landschapsarchitecten, Niels Hofstra en Jan Heersche van bureau Hofstra|Heersche, bezoeken bekende en onbekende landgoederen in Nederland. Zo mogelijk bezoeken ze het landgoed onder begeleiding van de eigenaar of een beheerder. Hun ervaringen beschrijven ze maandelijks in het vakblad Groen. Eerder waren ze in Vogelsanghstate, De Wiersse en Huis te Manpad. Deze keer leidt Lex van Boetzelaer, zoon van de huidige bewoner van het huis, Niels en Jan rond op Landgoed Eyckenstein in Maartensdijk.
16
enkele jaren woont hij weer op het landgoed, in de zogenaamde ‘Bosboerderij’. Een gebouw waarvan de geschiedenis terug gaat tot de middeleeuwen, toen het als schaapskooi op de heide werd gebouwd.
Aan de tuintafel vertelt Van Boetzelaer over de rijke historie van Eyckenstein. Voordat het landgoed in het bezit kwam van de familie Van Boetzelaer was het in eigendom van de familie Eyck. In drie generaties tijd transformeerde deze familie Eyckenstein tot landgoed. Aanvankelijk stond er op deze plek enkel een herenboerderij in een ontgonnen landschap op de grens van zand en hoogveen. Deze herenboerderij lag aan de ‘Praamgracht’, een 15e-eeuws kanaal dat door/over de Utrechtse Heuvelrug van de veengebieden bij Maartensdijk via de Pijnenburger Grift naar de Eem loopt. De watergang werd gebruikt voor de afvoer van veen. Het restant hiervan ligt nu als sloot langs de Dorpsstraat. Het huidige landhuis is gebouwd op de fundamenten van de oorspronkelijke boerderij, waardoor het huis dicht bij de weg staat. Een onge-
GROEN
bruikelijke situatie voor een landhuis, dat vaak juist op afstand van de weg wordt gebouwd. Het verhaal gaat dat de familie Eyck op Eyckenstein terecht is gekomen doordat ze tijdens een rit met hun rijtuig stopten voor een zieke hond langs de kant van de weg. Pas in tweede instantie zagen ze het huis, maar blijkbaar was men zo onder de indruk dat het werd gekocht. De familie Eyck heeft niets te maken met de naamgeving van het landgoed, hoewel dat wel voor de hand zou liggen. Eerder is het zo dat de familie het landgoed heeft gekocht vanwege de naam. Na de koffie en deze introductie beginnen we de wandeling op de Eikensteeg. Deze steeg vormde, net als andere stegen in de omgeving, de grens
tussen verschillende rechtsgebieden (het woord ‘steeg’ is afgeleid van het werkwoord ‘stijgen’, men ‘bestijgt’ immers de heuvelrug). Tegenwoordig is het een lange, fraaie laan, afwisselend beplant met eiken en beuken. Aan de gesteldheid van de bomen is de grondsoort af te lezen: gedrongen waar de steeg een veengebied doorkruist, statiger op de meer zandige plekken. Onderweg wijst Van Boetzelaer ons op een aantal greppels in het bos, onlangs door de ‘Stichting Vrienden van Eyckenstein’ weer vrij gemaakt van opgeslagen bomen. De greppels dienden vroeger als afwateringssloot van deze van oorsprong natte laagte op de Utrechtse Heuvelrug, de zogenaamde ‘Laagte van Pijnenburg’. Iets wat nu nauwelijks nog voorstelbaar is in deze overwegend droge omgeving. In het bos werkt Landschaps Erfgoed Utrecht (LEU) aan de bestrijding van ‘bospest’. De sporen hiervan zijn duidelijk zichtbaar in het bos. Ame-
De achtervijver.
rikaanse vogelkersen worden op twee plaatsen rondom ontdaan van hun bast (ringen). Door daarna de jonge uitlopers een aantal keren te verwijderen raakt de boom uitgeput en sterft uiteindelijk.
GROEN
De greppels dienden vroeger als afwateringssloot van deze van oorsprong natte laagte op de Utrechtse Heuvelrug, de zogenaamde ‘Laagte van Pijnenburg’.
17
Standaardmaat
Verdroging
Eikensteeg.
Via de Eikensteeg bereiken we de achterzijde van het landgoedpark. Daar ligt de sierlijke ‘achtervijver’, één van de oorspronkelijke ingrepen op het ontwerp door de familie Eyck. Onder andere door drinkwaterwinning is het waterpeil in het gebied zo drastisch omlaag gegaan dat er sprake is van verdroging. Nu ligt het peil laag en staat de zinksloot waar we voor staan, zo genoemd vanwege het verdiept aangelegde jaagpad, grotendeels droog. Eenmaal heeft Van Boetzelaer meegemaakt dat hij met een bootje over de zinksloot naar de achtervijver kon varen. De grond die vrijkwam bij het graven van de vijvers en de zinksloot werd voor een deel gebruikt om een uitkijkheuvel op te werpen. Eyck heeft hierop, helemaal volgens de traditie van de Engelse Landschapsstijl, een Chinese tent geplaatst. Vanuit de tent waren de kerktorens in de omgeving zichtbaar. Het panoramisch zicht is door de bosaanplant op de zandgronden inmiddels dichtgegroeid, en ook de tent bestaat al lang niet meer.
18
GROEN
Via het loofbos naderen we het huis, met daaromheen het door Leonard Springer ontworpen ‘Springerpark’, een rijksmonument. Onderweg blijkt nog weer eens hoezeer Lex van Boetzelaer bezig is met de details van het landgoed: het is hem opgevallen dat de bomen van nagenoeg alle lanen vijf (kleine) passen uit elkaar staan. Met een beetje uitzoeken bleek dat de lengte van één roede te zijn. Aan ons de vraag of wij misschien weten of dit vroeger als vaste maat aangehouden werd bij het aanplanten van lanen. Met zijn drieën passen we een aantal plantafstanden uit, het blijkt inderdaad te kloppen. De Rijnlandse Roede (ongeveer 3,77 meter) was ten tijde van de totstandkoming van het landgoed de door de koning vastgestelde standaardmaat (van 1808 tot 1816). Net als bij landgoed De Wiersse (Groen, september 2014) wordt ook hier geëxperimenteerd met de aanplant van moeraseiken. Op de plaats waar een oude veenlob de laan kruist, vervangen zij de oorspronkelijke inlandse eiken die het hier nooit goed hebben gedaan. Ineens stappen we het bos uit en we hebben een prachtig zicht op het landhuis. We zijn aangekomen bij de kern van het park waarmee Leonard Springer bekend is geworden. De opdracht voor dit ontwerp kwam van Mr. Willem Carel van Boetzelaer, de overgrootvader van Lex van Boetzelaer. Van Boetzelaer heeft een kopie van het oorspronkelijke ontwerp, dat door Springer naar de internationale Tuinbouwtentoonstelling in Parijs is gestuurd, bij zich. Hierop zijn de gestileerde paden
De brug in het Springerpark.
met daartussen de cirkelvormige, ovale en ellipsvormige grondpatronen duidelijk zichtbaar. Opvallend is dat omgeving, koetshuis en oranjerie zorgvuldig zijn afgeplant. Springer maakte dus geen gebruik van lange zichten op de omgeving. Die lange zichten zijn er in de tijd van de familie Eyck overigens wel geweest. Zo was er ooit zicht vanaf het huis op de Domtoren in Utrecht en vormde de door Frans Nicolaas Marius Eyck van Zuylichem aangelegde ‘Gezichtslaan’ het zicht tussen de klok-
kenstoel op Eyckenstein en de Oude Hervormde Kerk in Zeist. Misschien nam Springer genoegen met deze zichtlijnen, hij voegde in elk geval geen nieuwe zichtrelaties toe. Wel nam Springer (delen van) bestaande lanen, onder andere uit het oude sterrenbos, op in zijn ontwerp als basis voor de bosmassa’s of als solitaire boom. In de tuin is Born Copijn samen met de neef van Van Boetzelaer dood hout aan het opruimen (de
GROEN
Onder: De door Frans Nicolaas Marius Eyck van Zuylichem aangelegde ‘Gezichtslaan’ vormde het zicht tussen de klokkenstoel op Eyckenstein en de Oude Hervormde Kerk in Zeist. Links: Lex van Boetzelaer is opgegroeid op het landgoed en heeft tot zijn 29e in het landhuis gewoond. Daaronder: Zinkslootbrug
19
naam Copijn is overigens niet onbekend onder landschapsarchitecten, Leonard Springer en Henri Copijn waren regelmatig concurrenten). Dit opruimen gebeurt alleen in de Springertuin, daarbuiten is meer ruimte voor ecologie, het gehele landgoed wordt op een steeds natuurlijker manier onderhouden. Born Copijn vertelt over de manier waarop het park wordt gerestaureerd. Hierbij maakt ontwerpbureau Copijn het ontwerp, terwijl Born Copijn verantwoordelijk is voor de aanplant en aanleg. Er wordt uitgegaan van het oorspronkelijke ontwerp van Springer, maar dit wordt, op de padenstructuur
Boven: Heideontginning Links: Zinksloot. Rechts: Tuinderij
20
GROEN
na, niet exact hersteld. Inderdaad zien we dat zichtlijnen, die eerder vanwege de houtproductie dicht geplant waren, weer open zijn gekapt. Hier zijn ook nieuwe bomen aangeplant die het zicht begeleiden: onder andere Koelreuteria, Cercidiphyllum en Acer. Copijn legt uit dat bij de nieuwe aanplant erg gelet is op de manier waarop de verschillende soorten verkleuren. We vragen Born nog of de Rijnlandse Roede vroeger als standaardmaat bij het aanplanten van bomen gebruikt werd. Dit blijkt inderdaad het geval,
De Utrechtse Heuvelrug
Landgoed Eyckenstein ligt op een laagte in de Utrechtse Heuvelrug, een stuwwal die is opgeduwd door het oprukkende landijs in de voorlaatste ijstijd. In de laatste ijstijd zorgde de toen heersende harde wind ervoor dat de stuwwal en haar flanken bedekt raakten met een flinke laag dekzand. Hierop ontwikkelde zich een natuurlijk bos. In de late steentijd nam de bevolking, net als in andere hooggelegen delen van Nederland, op de heuvelrug sterk toe. Het bos werd (deels) gekapt ten behoeve van landbouw en veeteelt. De landbouw verplaatste in de loop der tijd naar de iets lager gelegen delen, waardoor op de heuvelrug de veeteelt de overhand kreeg. Onder andere door overbeweiding ontstonden heidevelden en stuifzanden. De Laagte van Pijnenburg vormt een natuurlijke laagte in de Utrechtse Heuvelrug. Hier verzamelden zich grote hoeveelheden (kwel)water en zo ontstonden uitgestrekte hoogveenmoerassen tot aan de rivier de Vecht. Sinds de 14e eeuw werden deze ontgonnen in opdracht van de Bisschop van Utrecht. Langs de afvoerroute van het veen ontstaan de eerste ridderhofsteden in het gebied: Drakenburg en Drakensteyn. De ontginning resulteerde in een opstrekkend verkavelingspatroon vanuit de Vecht richting de heuvelrug. Eyckenstein is gelegen in het laatst uitgegeven ontginningsgebied, aan de ontginningsas haaks op de verkaveling. Sinds de 17e eeuw hebben rijke stedelingen vele buitens gesticht op de flanken van de heuvelrug (Vollenhove, Beerschoten). De aanwezige adel (Slot Zeist) vormde een belangrijk voorbeeld voor de nieuwe rijken. Vanaf de 19e eeuw groeide het aantal buitenplaatsen tot meer dan honderd; mede door de lage grondprijs en de mogelijkheid er lucratieve bosbouw te bedrijven. Met de transformatie van de heidegronden in productiebossen veranderde de heuvelrug andermaal van gedaante.
op de opleiding in Boskoop heeft hij zelf zelfs nog met de roede gewerkt. Voor de neef van Van Boetzelaer is dit een leermoment: hij had nog nooit van de Rijnlandse Roede gehoord. Over de karakteristieke slingerpaden lopen we richting het huis, waar een schommel en trampoline bewijzen dat hier nog steeds volop wordt
geleefd. Bij het huis ligt ook het hoogtepunt van de tuin: de niervormige vijver, die via de eerder genoemde zinksloot in verbinding staat met de Achtervijver. Van oorsprong is deze vijver van de hand van Eyck, maar hij is door Springer in aangepaste vorm opgenomen in het ontwerp dat hij voor het park maakte.
GROEN
Boven: De niervormige vijver, ontworpen door Springer. Links: Hakhout in het tussenpark.
21
De tuinderij.
Geschiedenis van het huis
Links: De moestuin.
Het huis zelf heeft een rijke geschiedenis van transformaties. Bijna iedere bewoner voegde een eigen laag toe. Zo realiseerde Maurits Jacob Eyck een klokkenstoel en voegde de overgrootvader van Lex van Boetzelaer, na een reis door ‘Morenland’, een ‘Moorse kamer’ toe. Voor het huis hebben we zicht op ‘Klein Eyckenstein’ en de eerder genoemde ‘Gezichtslaan’. De bloemenperken die eerder in het gazon voor het huis lagen, zijn voor of tijdens de oorlog verdwenen. Ze zijn vervangen door verhoogde, met cortenstalen randen afgewerkte grasbedden, waarin in het voorjaar krokussen bloeien. Het scheelt onderhoud en het idee van de fraaie bloemenperken is toch behouden.
Rechts: Vista landhuis.
We steken de Dorpsweg over, op weg naar de ommuurde moestuin aan de overzijde van het landgoed. Oorspronkelijk behoorde deze moestuin tot
22
GROEN
de buitenplaats Berkenstein, eveneens familiebezit. Het woonhuis hiervan is echter aan het begin van de 20e-eeuw gesloopt. Door de realisatie van de Springertuin was er op Eyckenstein geen plaats meer voor het sterrenbos en de moestuin. Sindsdien functioneert het voormalige Berkenstein als volwaardig onderdeel van Eyckenstein. Tot 2006 had Eyckenstein de moestuin met haar monumentale kassen in eigen beheer. Na het overlijden van de tuinman werd dit echter te veel. Sindsdien teelt en verkoopt Luuk Schouten hier biologische groenten. Op het achterste deel verbouwt Agnes Looman allerhande kruiden en plukbloemen. Imker Walter den Hollander heeft zijn bijenkasten in de moestuin staan. Zo werd de moestuin een levendig, geurig en kleurig onderdeel van het landgoed. Hoewel nog lang niet alles is verteld over het
Uitkijk vanuit de Chinese tent.
365 hectare grote landgoed is het tijd om terug te wandelen naar de Bosboerderij. Hierbij valt de overgang van Springertuin en ‘tussenpark’ naar productiebos op. De gestileerde vormen, kenmerkend voor de stijl van Springer, langzaam over in een meer rechtlijnig lanenstelsel met daartussen bospercelen voor de houtproductie. In het ‘tussenpark’ heeft Springer een uitgelopen hakhoutbos nagebootst door meerdere eiken in één plantgat te planten. Hierdoor lijkt het alsof de bomen, na gekapt te zijn, opnieuw zijn uitgelopen. We bespreken het maatschappelijke belang van landgoederen. En de uitdaging die daarin schuilt. Want hoe goed gebruikt ook, de kunst is iets van deze waarde te verzilveren. Om het landgoed, ook nu de subsidies teruglopen, rendabel te onderhouden en voor publiek aantrekkelijk te houden is de Stichting Vrienden van
Eyckenstein opgericht. De stichting wil de band tussen het landgoed en de bewoners uit de regio versterken. Op een aantal dagen in het jaar is er gelegenheid om met vrijwilligers in groepsverband in ontspannen sfeer te werken aan het in stand houden van het cultureel erfgoed en het beheer van natuurwaarden. Zie voor meer informatie www. vriendenvaneyckenstein.nl.
Links: Zichtas in het Springerpark. Rechts: De moestuin.
Het Springerpark van landgoed Eyckenstein is niet toegankelijk, op de rest van het landgoed is het heerlijk wandelen. In de moestuin zijn biologische groenten te koop (www.landgoedgroenten.nl). Agnes Looman maakt en verkoopt hier allerlei soorten kruiden en kruidenthee (www.agneskruiden. nl). Lex van Boetzelaer beheert een zeer volledige ‘webstede’ van Eyckenstein: www.eyckenstein.nl.
GROEN
23