Kansen op een historisch landgoed
Oldenaller natuurvisie 2005
2
Colofon Deze visie is een product van de Vereniging Natuurmonumenten. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van Natuurmonumenten. projectleiding: Nynke van der Ploeg Vereniging Natuurmonumenten ‘s-Graveland eindredactie: Frank van Belle Vereniging Natuurmonumenten Regio Gelderland Arnhem tekst en kaarten: Eelerwoude Ingenieursbureau B.V., Goor Marionne van de Klashorst vormgeving: Henk-Jan Panneman foto’s: KINA omslagfoto: KINA
inhoudsopgave
blz. Voorwoord
5
1. 1.1 1.2 1.3
6
Kleinschalig landschap, rijk aan natuur en cultuurhistorie Afwisselend en rijk aan bijzondere waarden Kritische en karakteristieke soorten Wandelen en fietsen langs bloeiende boomgaarden
6 9 11
2. Ontwikkelingen van beheer en beleid 2.1 Een intensief beheer, met resultaat 2.2 Ontwikkelingen in beleid
13 13 16
3. Kansen voor de toekomst
19
4. Uitvoering van het beheer 4.1 Beheer en inrichting 4.2 Meten van effecten van het beheer 4.3 Recreatie en voorlichting
25 25 29 29
5. Van visie naar actie
31
3
4
Gebiedsgegevens naam: eigenaar:
landgoed Oldenaller Vereniging Natuurmonumenten oppervlakte: 459 ha (januari 2004) provincie: Gelderland gemeenten: Nijkerk, Putten eerste aankoop: 1972
Deze natuurvisie vervangt het Beheersplan Oldenaller 1986 dat hiermee komt te vervallen.
VOORWOORD
Oldenaller is een pracht van een landgoed in de Gelderse Vallei. Door een zorgvuldige aanleg en beheer door de vorige eigenaren ademt het landgoed de sfeer van een eeuwenoud kampen- en polderlandschap. Het landgoedkarakter is herkenbaar aan de fijngedetailleerde boerderijen, de statige lanen en natuurlijk aan het kasteel en parkbos. Het ensemble van kasteel, parkbos met vijverpartijen en diverse gebouwde elementen is een cultuurhistorisch hoogtepunt. Een groot deel van het landgoed is van oorsprong in landbouwkundig gebruik. Kenmerkend voor de Gelderse Vallei zijn de vele kleine agrarische bedrijven. Sinds de verwerving van het landgoed door Natuurmonumenten in 1972 hebben vele bedrijven moedig stand gehouden in de sterk gewijzigde bedrijfsomstandigheden. Hieraan kwam rond de laatste eeuwwisseling een eind. Diverse landbouwbedrijven zijn of worden beëindigd wegens het ontbreken van een bedrijfsopvolger en bedrijfseconomisch perspectief. Dat betekent dat er voor het eerst enige grondmobiliteit ontstaat. In deze visie wordt aangegeven hoe Natuurmonumenten deze grondmobiliteit denkt aan te wenden. In kansrijke delen worden voormalige agrarische graslanden omgevormd tot bloemrijke schraallanden. De beken zullen natuurrijker worden ingericht met ruimte voor waterberging. Door aanleg van wandel- en fietspaden wordt het gebied toegankelijker gemaakt voor recreanten. Een belangrijk aandachtspunt voor de komende tijd is het behoud van agrarische bedrijven op het landgoed. Agrarische bedrijvigheid is onlosmakelijk verbonden aan Oldenaller. Voor de toekomst kiest Natuurmonumenten bij voorkeur voor bio logische landbouw, omdat deze het beste is te combineren met de milieu- en natuurwaarden van de verspreid gelegen natuurgebiedjes. In deze natuurvisie worden veel kansen voor Oldenaller aangegeven. Diverse gunstige ontwikkelingen zijn ook al in gang gezet. Natuurmonumenten kan echter niet alleen alle kansen realiseren. Daarvoor zijn veel andere partijen nodig. Een belangrijk instrument is de Reconstructie. Als de Reconstructiedoelen niet worden gehaald zullen veel kansen onbenut blijven. Bij de opstelling van deze visie zijn diverse partijen betrokken. Tijdens informatie- en discussiebijeenkomsten is de toekomst van het landgoed ondermeer besproken met de bewoners en gebruikers, het college van B&W van Putten en de leden van de Vereniging.
Wij hopen dat deze natuurvisie bijdraagt aan de erkenning van de betekenis van het landgoed Oldenaller en een stimulans zal zijn voor onze broodnodige partners om bij te dragen aan een hedendaagse invulling van een historisch en waardevol gebied. Reacties zijn welkom bij onze beheerder ter plaatse, tel. 0577 407789.
Dr. A.M. Heineman regiodirecteur Gelderland Vereniging Natuurmonumenten Arnhem, februari 2005 5
1 Kleinschalig landschap, rijk aan natuur en cultuurhistorie
6
1.1. Afwisselend en rijk aan bijzondere waarden Landschappelijke variatie Oldenaller ligt op de overgang van de hogere en drogere zandgronden van de Veluwe en de lager gelegen kleigronden van de voormalige Zuiderzee. Diverse kwelwaterstroompjes en de Molenbeek ontspringen in het gebied. De ecologisch zeer waardevolle Veldbeek stroomt ook door het landgoed, maar vindt zijn oorsprong in diverse bronnen op de Veluwerand. De diverse stromen komen op de lager gelegen delen samen en monden als Schuitenbeek uit in het Nuldernauw. Deze ligging brengt over een relatief korte afstand zeer gradiëntrijke situaties – van droog tot nat bijvoorbeeld – met zich mee. Nog steeds heeft landgoed Oldenaller grote landschappelijke kwaliteit en een grote rijkdom aan natuurwaarden. De afwisseling van graslanden, houtwallen, bosjes, heide, beken en lanen vormen een ideaal leefgebied voor tientallen planten- en diersoorten, waaronder vele zeldzame en beschermde soorten. Het landgoed als geheel is een belangrijk biotoop voor diersoorten met een groot leefgebied, zoals roofvogels, kerkuil, steenuil en marterachtigen, zoals das en steenmarter. Ook typische bosvogels zoals zwarte specht, kleine bonte specht, boomklever, wielewaal en appelvink broeden in de vele oude bomen op het landgoed. Cultuurhistorie Natuur, landschap en cultuurhistorie zijn op Oldenaller nauw met elkaar verbonden. Het verkavelingpatroon op Oldenaller is nog authentiek en honderden jaren oud. De droge horsten in het oorspronkelijke natte broek- en veenlandschap zijn met zekerheid al vanaf de 13de eeuw bewoond en in cultuur, waarschijnlijk al veel langer. Vanuit de verspreid liggende boerderijen is het land ontgonnen en ontstond een kampenlandschap met de karakteristieke kleinschalige grasen akkerpercelen, begrensd door houtwallen, singels en grillige (zand)wegen en waterlopen. Het is een zeer structuurrijk, besloten cultuurlandschap, vanwege de verweving van natuurlijke en half natuurlijke (door de mens bepaalde) levens gemeenschappen. Daarnaast kenmerkt het landgoed zich door het landhuis Oldenaller (ook kasteel genoemd) met het omliggende parkbos. Verspreid over het landgoed liggen diverse monumentale boerderijen met historisch erf en kleinschalige kavels. Her en der zijn er enkele bijzondere elementen, zoals hooibergen, een duiventil, oude lanen, zandwegen, schaapskooien en poelen. Het deel van het landgoed Oldenaller dat ten noorden ligt van de Nijkerkerstraat valt binnen het Belvedèregebied Nijkerk-Arkemheen.
elvedèregebieden worden door de overheid B geselecteerd omdat ze cultuurhistorisch zeer waardevol zijn. Dit gebied wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en de overgang van een besloten kampenlandschap met landhuis en parkbos naar de open polders met bijbehorende blokverkaveling en huisterpen. Het eeuwenoude verkavelingpatroon van Oldenaller is nauwelijks gewijzigd. Bijzonder in dit gebied is het aardkundig waardevolle microreliëf in de Putterpolder. Diverse graslanden vertonen hier nog restanten van kreekruggen, waardoor het krekenpatroon van de voormalige Zuiderzee nog zichtbaar is. Het huidige kasteel Oldenaller vormt samen met koetshuis en oranjerie, waterpartijen, moestuin en het parkbos daaromheen een samenhangend complex. Het oudste deel van het huis dateert al van 1655, maar waarschijnlijk is deze plek al veel langer bewoond geweest. In 1850 is het huis gewijzigd, en zijn de bijgebouwen neergezet. De restauratie is door K.G. Zocher ter hand genomen en hij heeft ook de tuin ontworpen in de landschapsstijl, die toen zeer in de mode was. In zijn ontwerp heeft hij sommige oudere delen van de tuin opgenomen, zoals delen van de voormalige gracht in de waterpartijen. Solitaire bomen, waterpartijen, natuurlijk aandoende ondergroei en uitzichten op het omringende landschap zijn voor deze stijl kenmerkend. Exotische bomen als moerascipres, tulpenboom, plataan en rododendron zijn aangeplant vanwege hun grote sierwaarde en exotische herkomst. Landhuis, enkele bijgebouwen en elf waardevolle boerderijen zijn als Rijksmonument beschermd in het kader van de Monumentenwet. Het park en de omgeving rondom het landhuis zijn aangewezen
Duiventil op het landgoed Oldenaller
Buurtschap Hoef Hoef Buurtschap
A28 A28 A28 A28 A28
Schuitenbeek Schuitenbeek
Putterpolder Putterpolder
Klein Klein Oldenaller Oldenaller Kasteel Oldenaller Oldenaller Kasteel Oldenaller Oldenaller allee allee De Poort Poort De Ons Ons Genoegen Genoegen Diermenseweg Diermenseweg Bokhorst Bokhorst Allermolen Allermolen Withaag Withaag Pannenhuisje Pannenhuisje Aller Aller Meulenbos Meulenbos Blankevoort Blankevoort
Broekermolenweg Broekermolenweg Hoonhorst Hoonhorst Heihoef Heihoef
De De Heetkamp Heetkamp
Buurtschap Diermen Diermen Buurtschap Nijkerkerstraat Nijkerkerstraat Tintelersteeg Tintelersteeg spoorlijn spoorlijn spoorlijn spoorlijn spoorlijn
Veldbeek Veldbeek
De Hoge Hoge Steeg Steeg De
Tinteler Tinteler Buurtschap Hell Hell Buurtschap Schuitenbeek Schuitenbeek
7 Deuverden Deuverden
AK1
Huisteee'n Huisteee'n Deuverden Hei Hei Deuverden
Nijkerk Nijkerk Kruishaarsche Kruishaarsche Heide Heide
Vossenpoel Vossenpoel
Toponiemenkaart Oldenaller, eigendom Natuurmonumenten
Figuur 1: ligging van het landgoed en veldnamen
8
Figuur 2: Oorspronkelijke ontwerptekening van het park door K.G. Zocher, 1850 Bron: Collectie Gelders Archief, Arnhem
Boshyacint
Natuurparels Op het landgoed liggen enkele zeer bijzondere natuurgebiedjes. De natte heideterreintjes met bijbehorende vennen bij de buurtschap Hoef en bij Deuverden zijn zeer rijk aan bijzondere en zeldzame planten en dieren. Deze ‘natuurparels’ genieten een landelijke bekendheid bij botanische experts, onderzoekers en natuurliefhebbers. Heihoef is het allerlaatste restant van het voormalige Huinerbroek. Dit is tot de ontginning, na 1850, eeuwenlang een uitgestrekt en nat heidegebied geweest. In de jaren negentig zijn enkele herstelprojecten uitgevoerd, waarmee veel succes is geboekt. Rond de vennen is kleinschalig geplagd, waarbij pleksgewijs vergraste en vervilte vegetatie zorgvuldig is verwijderd. Op de kale bodem die zo ontstond kiemden daarna massaal vele zeldzame planten. Jaarlijks inventariseert Natuurmonumenten de bijzondere vegetatie om de ontwikkeling goed in de gaten te kunnen houden. In 2003 bijvoorbeeld werden 16 Rode Lijstsoorten (sterk bedreigde soorten) waargenomen, waaronder klokjesgentiaan, waterlepeltje, stijve moeras weegbree, ondergedoken moerasscherm, witte snavelbies en moeraswolfsklauw. Zodra de begroeiing aan de randen van het ven weer te dicht begroeid raakt kunnen sommige soorten zich echter nauwelijks handhaven, zoals pilvaren en oeverkruid. Natuurmonumenten heeft op aller-
als Beschermd Landgoed. De boerderijen met bijbehorende erven vormen een belangrijk onderdeel van het landschap. Boerderij Aller is al zeker sinds de Middeleeuwen bewoond. Het erf Aller is inmiddels opgenomen op de Archeologische Monumenten Kaart als “terrein van archeologische waarde”. 1.2 Kritische en karakteristieke soorten Parkbos met stinzenplanten In de ondergroei van het parkbos en de gazons heeft zich een rijke stinzenflora ontwikkeld met bosanemoon, lelietje-der-dalen, veelbloemige salomonszegel, dalkruid, boshyacint, sneeuwklokje en narcis. Een zorgvuldig en gericht beheer zorgt ervoor dat deze plantensoorten zich jaarlijks uitbreiden. De ijsvogel en grote gele kwikstaart zijn frequente bezoekers van de waterpartijen in het parkbos. Het parkbos is ook bekend om zijn blauwe reigerkolonie, met zo’n honderd broedparen per jaar. Rondom het kasteel liggen diverse oude lanen (deels al van voor 1850) van voornamelijk eik of beuk. Met name de oude eiken van de Oldenallerallee zijn rijk aan holtes, die ’s zomers aan diverse vleermuizensoorten onderdak bieden. Hier zijn de grootoorvleermuis, de rosse vleermuis en de ruige dwergvleermuis waargenomen.
Grootoorvleermuis
9
lei manieren geprobeerd de negatieve effecten uit de omgeving, zoals verdroging en inwaai van milieubelastende (mest)stoffen op dit natuur gebied tegen te gaan. De heidegebieden zijn ook belangrijk als leefgebied voor heikikker, kam salamander, zandhagedis en adder. Karakteristieke (broed)vogels zijn geelgors, boomleeuwerik, boomvalk en dodaars.
10
Waardevol water De beken die door het landgoed stromen, zoals de Veldbeek en de Schuitenbeek ontlenen hun natuurwaarde vooral aan de dieren en planten die gebonden zijn aan schone beekmilieus en beek begeleidende beplanting. In de beken komen bermpje en rivierdonderpad voor en algemenere vissoorten als tiendoornige stekelbaars en soms ook driedoornige stekelbaars. Ook de ijsvogel broedt regelmatig in de beekoevers. Overigens zijn de beken zelf niet in eigendom en beheer bij Natuurmonumenten. Dat is wel het geval voor het merendeel van de sloten. In sommige sloten en slootkanten groeit waterviolier, dotterbloem en verspreidbladig goudveil, die soms ook op vochtige bospaden groeit. Het voorkomen van deze zeldzame plant duidt op schoon kwelwater dat daar aan de oppervlakte treedt. Op Oldenaller komen naast de vennen en beken ook diverse andere wateren met bijzondere natuurwaarden voor, zoals poelen en grachten.
Verspreidbladig goudveil
Kamsalamander Zo bleek uit een inventarisatie uit 1998 dat op Oldenaller negen soorten amfibieën voorkomen, waaronder de eerder genoemde heikikker en kamsalamander, poelkikker (middelste groene kikker), meerkikker (grote groene kikker) en rugstreeppad. Beide laatste soorten zijn ieder op één lokatie aangetroffen en zijn in de gehele Gelderse Vallei vrij zeldzaam. De kamsalamander plant zich voort in de poelen op Deuverden (een restant van de voorheen uitgestrekte Kruishaarsche en Appelsche heide). Dit is een van de acht nog resterende en geïsoleerd liggende kernpopulaties van de kamsalamander in de Gelderse Vallei. Op Oldenaller zijn ook negentien soorten libellen waargenomen, waaronder vrij zeldzame soorten als tengere grasjuffer en tengere pantserjuffer (Rode Lijstsoort). Libellen en juffers zijn met name voor hun voortplanting gebonden aan schoon water. Houtwallen Beeldbepalend voor Oldenaller zijn de talloze houtwallen, singels en andere kleine landschaps elementen die het landschap zijn kleinschalig karakter geven. Bestudering van oude kaarten laat zien dat de oorspronkelijke, eeuwenoude houtwallenstructuur van het landgoed nog nagenoeg intact is. Daar is Natuurmonumenten zuinig op. Houtwallen zijn heel belangrijk als ecologische verbindingsroutes voor foeragerende vleermuizen en kleine zoogdieren, zoals hermelijn, egel en das. Dagvlinders maken dankbaar gebruik van de luwte en nectardragende planten als braam. Daarnaast bieden ze aan tientallen soorten vogels broedgelegenheid, zoals diverse mezen, zanglijster, vink, tjiftjaf en winterkoning. Ook herbergen ze een steeds zeldzamer wordende (voorjaars)flora, met onder andere slanke sleutelbloem en bosanemoon. Op de oude stobben groeien diverse karakteristieke mossen.
Gras- en bouwlanden De houtwallen omzomen talloze kleine gras- en bouwlandkavels. Op Oldenaller is 224 hectare cultuurland verpacht aan zo’n acht hoevepachters. Deze gronden zijn voor het merendeel in intensief agrarisch gebruik en zijn beeldbepalend voor het landgoed. De meeste van de verpachte graslanden hebben beperkte natuurwaarden. De verpachte weilanden in de Putterpolder hebben waarde als rustige, voedselrijke gronden voor overwinterende zwanen. In het voorjaar broedt daar een klein aantal weidevogels, waaronder enkele paren van de kritische soorten grutto en tureluur. Een klein gedeelte van de graslanden – in totaal zo’n 12 hectare – heeft Natuurmonumenten in eigen beheer vanwege de uitzonderlijke (potentiële) natuurwaarden. Dat zijn kruidenrijke en structuurrijke graslanden die van belang zijn voor weidevogels en dagvlinders zoals het icarusblauwtje en de kleine vuurvlinder. Enkele kleine perceeltjes afgegraven weidegrond worden ontwikkeld tot nat schraalland of dotterbloemgrasland, die met name voor bijzondere plantensoorten en dagvlinders leefgebied zijn. Bos Verspreid over het landgoed liggen enkele bossen en bosjes, waarvan het grootste deel van
Wielewaal
de oppervlakte (68 hectare) van het type voedselarm droog bos is. Dit type bos is waardevol als leefgebied voor de diverse bosvogelsoorten, zoals spechten, boomleeuwerik, boomklever, wielewaal en appelvink. Op Oldenaller bestaat het Meulenbos uit 7 hectare essen/elzenhakhout, een nat bostype dat rijk is aan broedvogels en beschutting biedt aan reeën, en 10 hectare bos met voornamelijk eiken, dennen en wat graslanden. Onderstaande tabel geeft de totaaloppervlakten van de belangrijkste natuurtypen (incl. verpachte gronden). Natuurtype (2004) Oppervlakte (ha) Graslanden Bossen Parkstinzenbos en bomenlanen Natte Heide en Vennen Landschapselementen Water (vijvers en poelen) Gebouwen, erven en boomgaard Overigen Totaal
289,3 85 14,5 25,3 29,1 1,9 14 0,9 460
1.3 Wandelen en fietsen langs bloeiende boomgaarden De afwisselende begroeiing, de mooie boerderijen en de rust vormen de belangrijkste aantrekkingskracht voor de mensen die Oldenaller opzoeken. Oldenaller is daarom een geliefd fiets- en wandelgebied, waar voornamelijk van openbare (verharde) wegen en enkele zandwegen gebruik wordt gemaakt. Er is de laatste jaren een lichte maar gestage toename van recreanten merkbaar. In het kasteelbos is er een uitgebreid wandel padennet. In het voorjaar zijn er prachtige wandelingen te maken, wanneer de stinzenflora, de rododendrons en de boomgaarden bloeien. Door Oldenaller loopt de NS-wandeling Oldenaller (vanaf Nijkerk) en het Zuiderzeepad: de lange afstandswandeling (LAW) rondom het IJsselmeer. Verder zijn er drie doorgaande fietsroutes: de ANWB-fietsroute Arkemheen, de Horst fietsroute (van Recreatie Gemeenschap Veluwe) en de fietsroute van Eneco (de voormalige Gazelleroute). In het zuidelijke deel van het landgoed ontbreken speciale wandelpaden en rondgaande gemarkeerde routes. Het wandelen langs de vaak drukke geasfalteerde wegen door Oldenaller is niet ideaal.
11
12
Figuur 3: Oldenaller bestaat uit een kleinschalige afwisseling van diverse natuurtypen.
2 Ontwikkelingen van beheer en beleid
2.1 Een intensief beheer, met resultaat De natuurwaarden en landschappelijke waarden ontwikkelen zich op landschapsniveau goed, wat betreft aantal en variatie aan dier- en plantensoorten. Sommige landschapskarakteristieke dieren zoals de kerkuil, hebben het ook hier – zoals op de meeste plaatsen in Nederland – moeilijk. De meeste natuur op Oldenaller heeft te lijden van verzuring en verdroging door meststoffen en ontwatering in de wijde omgeving. Parkbos en omgeving Natuurmonumenten heeft veel prioriteit gegeven aan het behoud, herstel en ontwikkeling van het parkbos, bijvoorbeeld wat betreft de cultuurhistorische waarden van aanleg en beplanting. Het jaarlijks onderhoud aan het parkbos bestaat uit het maaien van de ondergroei ten behoeve van de stinzenflora. Deze ontwikkelt zich prima: de aantallen narcissen, boshyacinten, lelietjes-derdalen, salomonszegel, dalkruid, sneeuwklokjes en bosanemonen breiden zich gestaag uit. Exemplaren van bijzondere boomsoorten als venijnboom (Taxus), levensboom (Tsuga), tulpenboom en rododendrons zijn aangeplant. Eiken zijn rondom vrijgemaakt van beuken- en berkenopslag, waardoor ze alle ruimte krijgen. Het dode hout ligt of staat op plaatsen waar dat mogelijk is. Hiervan profiteren holenbroeders, vleermuizen en paddestoelen. Er is ook een blauwe reigerkolonie met gemiddeld 100 broedparen en een kolonie kauwtjes. Paden en sloten zijn onderhouden. Positief is de ontwikkeling naar biologisch boeren in de omgeving, waardoor de verzuring door ammoniakuitstoot iets daalt. Natuurlijk werd ook tijd besteed aan het toezicht op het publiek. Het parkbos is recreatief drukker geworden. De waterhuishouding in de kasteelvijvers is de laatste jaren verbeterd. Onder andere door aanpassing van de sloot rondom de schapenweide en een verhoogde plaatsing van de afvoerende duiker, staat er meer water in de grachten. Het water wordt vrijgehouden van ingewaaide takken en incidenteel wordt plaatselijk blad uitgebaggerd. De waterkwaliteit is vooruitgegaan doordat aansluiting van afvalwater op het persriool gerealiseerd werd. Het water is helder en er zit veel vis in (snoek, paling en witvis). De oevers zijn begroeid met lisdodde en gele lis. De bomenlanen in en nabij het kasteel worden behouden als herkenbare cultuurhistorische en landschappelijke elementen. Jaarlijks is er een veiligheidscontrole van de bomen. De bermen van de oprijlaan zijn gemaaid en nabeweid. Van sommige lanen is (deels) de klinkerverharding
13
Rododendron bij de toegangsbrug opnieuw gelegd of verhard. Zwaar verkeer op de oprijlaan zorgt wel voor steeds verdergaande aantasting van de originele klinkerbestrating en verdichting van het wortelmilieu. De mogelijkheid van olievervuiling is een punt van zorg. De hoogstamboomgaard die zich aangrenzend aan het parkbos bevindt, is een cultuurhistorisch element. De bomen van oude rassen appels, peren en noten worden jaarlijks gesnoeid door (ter zake kundige) vrijwilligers. De weide wordt begraasd met schapen en jongvee. De oogst wordt particulier gebruikt. Over de natuurwaarden van de boomgaard is weinig bekend. Veel dagvlinders profiteren van de zoete sappen van overrijp valfruit. Natte heide en vennen De natte heidevegetaties ontwikkelen zich zeer positief, zoals blijkt uit jaarlijkse inventarisaties. De vergrassing is teruggedrongen en een soort als de blonde zegge is in aantal toegenomen. Ten behoeve van het herstel en behoud van deze
Schapen begrazen de natte hei
14
kwetsbare en waardevolle natuurtypen heeft Natuurmonumenten veel projecten en specifieke beheermaatregelen uitgevoerd. Op Heihoef zijn jaarlijks stroken gemaaid en is het maaisel afgevoerd, gevolgd door seizoensbegrazing met runderen, en incidenteel ander (klein)vee, zoals bokken. Eenmaal per 5 of 6 jaar zijn stroken machinaal geplagd en is opslag van bijvoorbeeld grove den verwijderd. Het ven is uitgerasterd en opgeknapt, een stukje bos gekapt Houtwal met eikvaren
en een poel aangelegd. De openheid van het terrein is meer ontwikkeld en de schouwsloot achter de hei is verlegd. De heide bij Deuverden is begraasd met runderen en schapen. In de omgeving is sprake van grondwateronttrekking en verdieping van sloten, waardoor het gebied nog steeds onder verdroging te lijden heeft. De ammoniakdepositie uit de omgeving neemt wel iets af, maar is voor dit type natuur nog veel te hoog.
Waardevolle poelen Er liggen op Oldenaller diverse poelen, waaronder oude veedrinkplaatsen en enkele nieuw aangelegde poelen. Voor een deel functioneren deze als voortplantingsplaats en als leefgebied voor verschillende soorten amfibieën. De natuur ontwikkelt zich er heel verschillend. Een van de poelen ligt in de schaduw van een elzensingel en is sterk begroeid met elzenopslag, waardoor de waarde beperkt is. Natuurmonumenten heeft geconstateerd dat het beheer van de poelen verbeterd kan en moet worden. Singels en houtwallen Het beheer van de 30 hectare aan lijnvormige singels en houtwallen (met een kapcyclus van tussen de 10 en 20 jaar) is nog steeds effectief. In het verleden is incidenteel verdroging geconstateerd door overenthousiast slootbeheer. Andere punten van aandacht zijn het dumpen van slootmateriaal, maaisel en ander illegaal afval in de singels, waardoor verruiging met brandnetels en braam optreedt. Soms wordt ook het veekerend raster te dicht langs de houtwal gezet waardoor het vee de takken en bast van bomen kan beschadigen.
Zuidelijk Flevoland (midden jaren zestig) en andere hydrologische veranderingen is het grond waterpeil met meer dan een halve meter gedaald. Sinds 1995 zijn zowel de kritische weidevogels (bijv. de kemphaan) als de niet-kritische weide vogels (bijv. de kievit) dramatisch in aantal afgenomen. De waarde van de Putterpolder als weidevogelgebied is daardoor sterk afgenomen. De polder heeft nog wel waarde als overgangszone (buffer) tussen Arkemheen en het beboste landgoed. Blauwe reigers en vossen eten kuikens en eieren van weidevogels, waardoor het broedsucces ook beperkt is. In de winter grazen overwinte rende zwanen in dit voedselrijke gebied. Over de huidige botanische waarden is weinig bekend. Een deel van de graslanden is verpacht aan een biologische boer, die de randen extensief beheert voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Er zijn enkele akkers op Oldenaller, die jaarlijks met een bloemrijk zaadmengsel zijn ingezaaid. Hiermee werd een voor vlinders en andere insecten voedselrijke habitat gecreëerd, zoals die vroeger overal in het kleinschalige agrarisch landschap aanwezig waren. Het gewas wordt niet geoogst en blijft zodoende als voedsel op de akker 15
Hakhout en bos Het Meulenbos bestaat ten dele uit het natuurtype essen/elzenhakhout. Jaarlijks zijn de paden gemaaid en periodiek stoven afgezet. De laatste jaren is het steeds moeilijker het gebied als hakhout te beheren. Het afvoeren van het hout is door de zachte winters zonder aanhoudende vorst erg moeilijk, door de natte en te zachte bosbodem. Als gevolg is een deel van het essenhakhout niet of minder vaak afgezet, waardoor het bos uitgroeit tot een – ook waardevol – moerasbos. Andere hakhoutbosjes zijn van een gemengd type, waarin naast essen en elzen veel eiken en berken voorkomen. Verspreid op Oldenaller ligt ruim 65 hectare voedselarm droog bos. Het beheer van de veelal kleine bosperceeltjes richtte zich op ontwikkeling van natuurwaarden in de bosflora en de bosvogelfauna. Gras- en bouwlanden De gras- en hooilanden die in een overgangsfase verkeren naar een bloemrijker stadium zijn jaarlijks gemaaid en nabeweid met rundvee. Dit gedeelte van de Putterpolder maakte vóór de aanleg van de A28 deel uit van de polder Arkemheen. Een weidevogelgebied van uitzonderlijke kwaliteit, vanwege het zeer natte karakter, de openheid en de rust. Sinds de inpoldering van
Overwinterende kleine zwaan
achter. ‘s Winters foerageren er vogels en muizen op de achtergebleven zaden. De insectenfauna is niet geïnventariseerd. Gebouw en erven Er is vanzelfsprekend aandacht geweest voor het onderhoud van de gebouwde objecten en de erfbeplantingen. Voor bepaalde diersoorten die aan erven en gebouwen gebonden zijn, zijn enkele maatregelen uitgevoerd, zoals het plaatsen van een ooievaarswiel. Hoewel het nest wel eens bezocht is, heeft dit nog niet tot broeden geleid. De broedresultaten in sommige kerkuilenkasten vielen de laatste jaren tegen, omdat met name kauwen de nesten verstoorden of deze zelf in gebruik namen.
16
2.2 Ontwikkelingen in beleid De ontwikkeling van het landgoed Oldenaller is niet alleen afhankelijk van het natuurbeheer dat Natuurmonumenten er voert. De kwaliteit van natuur en landschap is immers ook afhankelijk van gebiedsoverstijgende en regionale factoren. Het landgoed heeft globaal gezegd te lijden van verzuring door ammoniakuitstoot en van verdroging. Positief zijn de dalende trend van de ammoniakuitstoot en de ontwikkeling van omschakeling naar biologisch boeren. De landelijke ontwikkelingen op het gebied van landbouw, infrastructuur, ruimtelijke ordening en overheidsbeleid op het gebied van natuur en landschap zijn ook van invloed op de ontwikkeling van Oldenaller. De volgende paragrafen en figuur 4 schetsen deze ‘externe’ beleidsomgeving en wat de betekenis daarvan is voor het landgoed Oldenaller. Ecologische Hoofdstructuur (EHS)/ Natuurgebiedsplan Het landgoed Oldenaller ligt grotendeels in de Ecologische Hoofdstructuur. Kort gezegd is het landgoed een zeer belangrijke ecologische schakel tussen de Veluwe – een van de grote aaneengesloten kerngebieden in de EHS – en het Randmerengebied, met het bekenstelsel van de Veldbeek als ecologische ruggengraat. De EHS is door de Provincie Gelderland nader uitgewerkt in het Gebiedsplan Natuur en Landschap. Hierin is tot op perceelsniveau aangegeven welke doelstellingen op het gebied van natuur en landschap nagestreefd worden en welke subsidiemogelijkheden daarvoor zijn. Op Oldenaller is voor het bestaande bezit van Natuurmonumenten hierin aangegeven dat er subsidie gegeven kan worden voor verbetering van de inrichting voor amfibieën, dus voor de aanleg van poelen e.d.
Heikikker tussen waterranonkel Reconstructie Oldenaller ligt midden in het deelgebied Nijkerk-Putten-Ermelo van het Reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost en is onderdeel van het daarin beschreven type Besloten Cultuurlandschap. Uitvoering van het Reconstructieplan gebeurt op basis van vierjarige uitvoerings programma’s die jaarlijks bijgesteld kunnen worden, op basis van nieuwe inzichten en spontane initiatieven. In 2015 moet het Reconstructieplan uitgevoerd zijn. Het eerste uitvoeringsprogramma voor de periode 2004–2007 is in voorbereiding. Hierin zijn de concrete projecten gekoppeld aan een vastgesteld budget en aan organisaties die het project trekken. In hoofdstuk 5 zijn de projecten opgenomen die in het kader van de Reconstructie op Oldenaller uitgevoerd zullen gaan worden. Waterhuishouding en beken De invloed van de waterhuishouding van het gebied op (de natuur van) het landgoed is enorm. Door verregaande ontwatering in de wijde omgeving is in het recente verleden het grondwaterpeil overal dramatisch gezakt. De problemen met verdroging van het landgoed zijn inmiddels breed onderkend en projecten en oplossingen daarvoor in beleid ondergebracht (Gebiedsplan en Reconstructie) en voorbereid. Het waterschap Veluwe start zo spoedig mogelijk met de uitvoering van het antiverdrogingsplan. Alle waterafhankelijke natuurwaarden op Oldenaller hebben van ver
17
Figuur 4: Extern beleid voor ontwikkeling van de waarden
18 Parkbos in landschapsstijl droging te lijden, zoals de natte heide, de beek begeleidende begroeiingen en de weidevogels. Ook de waterhuishouding in de waterpartijen en kasteelgracht was verslechterd. ’s Zomers ontstond hierin vaak een te laag waterpeil en dat is nadelig voor het waterleven en voor de levensduur van de beschoeiing en kademuren. Het uitgebreide bekenstelsel van de Veldbeek, dat nog van bron tot monding als beeksysteem nagenoeg intact is (hoewel op veel plaatsen gekanaliseerd), is als Ecologisch Waardevol Water aangemerkt in het Gebiedsplan. Om de ecologische kwaliteiten in het stroomgebied te versterken staat een beekherstelproject voor de komende jaren gepland, dat mede door het Waterschap Veluwe is ontwikkeld. Verbetering en bescherming van de waterkwaliteit is daarin een belangrijk actiepunt. Onder andere door extensivering van het grondgebruik langs de beken zal minder uitspoeling van meststoffen optreden. Daarnaast zijn er deelprojecten die versnippering en verdroging tegengaan, bijvoorbeeld door water langer in het stroomdal vast te houden (door berging en
afvoervertragende maatregelen) en door het creëren van overstromingsplaatsen (meer ruimte voor de beek). Onveiligheid en versnippering voor mens en dier Zowel dieren als mensen hebben op het landgoed te maken met versnippering en onveilige situaties. De Nijkerkerstraat is voor wandelaars en fietsers moeilijk over te steken door de vaak (te) hoge snelheid van auto's gecombineerd met het in- en uitdraaien van auto's van en naar de Waterweg en Oldenallerallee. Ook op andere plaatsen zijn er veranderingen in de verkeers geleiding en ontsluiting wenselijk vanuit recreatief gebruik of bekeken vanuit het oogpunt van natuur en landschap. Met name amfibieën, zoogdieren en reptielen hebben te lijden van het verkeer. Regelmatig worden aangereden of doodgereden dieren in de bermen aangetroffen, waaronder ree (1 tot 5 exemplaren per jaar op de Nijkerkerstraat), das en zelfs een exemplaar van de zeldzame boommarter.
3 Kansen voor de toekomst
Kiezen voor cultuurlandschap Voor het landgoed Oldenaller kiest Natuur monumenten voor de beheerstrategie Natuurrijk Cultuurlandschap. Dat betekent dat voor het landgoed het behoud en het versterken van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het oude kampenlandschap voorop staan, met de daaraan gekoppelde specifieke natuurwaarden. Kenmerkend voor Oldenaller is immers het centraal gelegen kasteel en parkbos en de cultuurgronden in een kleinschalige afwisseling van singels en boerderijen, de nog complete beekdalen en beken, verspreid liggende bosjes, heidegronden en hakhout. Ook oude veerassen horen hierin thuis. De belangrijkste natuurtypen op Oldenaller zijn de natte heide en vennen, het parkbos, de houtwallen en de beekbegeleidende natuur. Door natuurontwikkeling en door verwerving en inrichting van nieuwe gronden wil Natuurmonumenten de natuur stelselmatig uitbreiden en versterken. Ruimte voor landbouw In dit landschap is er blijvend ruimte voor agrarisch gebruik op de verpachte gronden, omdat hierdoor het landschap levend blijft en de diverse elementen in hun oorspronkelijke functie en vorm verbonden blijven. De ambities voor natuurdoelen liggen er lager dan op de gronden met een primaire natuurfunctie, omdat het landbouwkundig gebruik hier voorrang heeft. Extensivering van het gebruik door oppervlaktevergroting wordt overal nagestreefd. Biologisch boerende pachters krijgen voorrang bij de uitgifte van gronden. Natuurmonumenten streeft er naar de draagkracht van de boeren die op Oldenaller hun toekomst hebben te vergroten, door meer hectares per bedrijf te verpachten. Op den duur zal Oldenaller naar verwachting drie tot vijf levensvatbare, grond gebonden boerenbedrijven over kunnen houden, met een bedrijfsvoering gericht op duurzame (biologische) landbouw met ruimte voor natuur. Natuurmonumenten streeft er wel naar de natuurwaarden op agrarisch gebruikte gronden te verhogen, door middel van specifieke contracten op het gebied van randenbeheer, hooilandbeheer en akkergewassen. Met name mogelijkheden om op de hoger gelegen oude esgronden weer akkerbouw te stimuleren zullen worden benut, onder andere door ruil van percelen. Hiermee wordt ook
het oorspronkelijke cultuurhistorisch gebruik van de essen weer zichtbaar. De potentiële natuurwaarden aan de perceelsranden – op overgangen naar bermen, sloten en houtwallen – verdienen ook meer aandacht. Natuurmonumenten wil die natuurwaarden in samenspraak met pachters meer ontwikkelen. Op graslanden en bouwlanden met hoge (potentiële) natuurwaarden zal de ontwikkeling van natuurwaarden voorop staan. Herstel waterhuishouding en beken Natuurmonumenten zet zich in voor de spoedige uitvoering van het anti-verdrogingsplan voor Oldenaller, samen met de betrokken waterschappen. Bij de ontwikkeling van beekbegeleidende natuurwaarden draagt Natuurmonumenten haar steentje bij door ontwikkeling van natte natuur, zoals beekbegeleidend bos, bloemrijke graslanden en natte hooilanden. Op sommige plaatsen kan op gronden van Natuurmonumenten de meanderende beek meer ruimte gegeven worden, waardoor steile oevers ontstaan waarin de ijsvogel kan broeden. Hiervoor wordt de medewerking van de betrokken grondgebruikers gezocht. Grenzend aan de beek ten zuiden van de spoorlijn wordt een gebied ingericht met een waterbergingsfunctie om piek afvoeren van de Veldbeek te kunnen bergen. Dit gebied wordt na inrichting overgedragen aan Natuurmonumenten. IJsvogel Versterking van de natuurparels Het beheer van de (natte) heide en vennen heeft op Oldenaller eerste prioriteit. Tal van zeer zeldzame en bedreigde planten en dieren zijn in hun voortbestaan afhankelijk van het natte heidegebied van Heihoef. Natuurmonumenten zal zich blijvend en inten- sief inspannen voor een effectief beheer van de natte heide, de vennen en nat schraalland om het voortbestaan van deze beschermde soorten te garanderen. Om een grotere effectiviteit van dit beheer te krijgen vindt Natuurmonumenten het nodig om tot een groter aaneengesloten areaal heide te komen. Dit zal de overlevingskansen voor bijvoorbeeld klokjes gentiaan en het daarvan afhankelijke gentiaan blauwtje kunnen vergroten. De vrij drukke
19
roekermolenweg vormt nog wel een obstakel B voor veilige migratie van dieren. Parkbos, bomenlanen en houtwallen Het beheer van het parkbos wijzigt zich in essentie de komende jaren niet. Uitbreiding van het parkbos is cultuurhistorisch gezien niet passend bij de historische aanleg en wordt daarom niet nagestreefd. De waterhuishouding van het parkbos zal verbeterd worden door het heel geleidelijk omhoog brengen van het grondwaterpeil ter plaatse, waarmee betere voorwaarden worden gecreëerd voor de waterafhankelijke natuur. Het beheer en onderhoud van de lanen is prima op peil, maar Natuurmonumenten beraadt zich op het beste (herstel)beheer per laan voor de komende jaren. Dat kan variëren van een dunning in een nog nieuwe laan tot herstel van een sterk in verval rakende laan. Het aantal houtwallen, de totale lengte en het beheer zal de komende jaren licht gewijzigd worden. Op een enkele plaats zal herstel van een (oorspronkelijke deel van een) houtwal aan de orde zijn, om de cultuurhistorische- en natuurwaarden op peil te houden. Putterpolder Hoewel de Putterpolder van oorsprong deel uitmaakt van het waardevolle weidevogelgebied Arkemheen is er een aantal omstandigheden die de kwaliteit als weidevogelgebied blijvend nadelig beïnvloeden (zie ook onder 2.1). Hoewel de oppervlakte in principe zo’n 30 broedparen (waarvan 14 van kritische soorten) kan herbergen, is het gebied te klein om als op zich zelf staand weidevogelgebied te functioneren. Functioneel wordt het gebied nog verkleind door verstoringzones ter weerszijden van de A28 en enkele opgaande singels, waar weidevogels niet tot broeden komen. Verder eten vossen en de blauwe reigers van de kolonie in het kasteelbos eieren en jonge vogels uit de nesten, waardoor het broedsucces gering is. De vooruitzichten op het behalen van de voor een weidevogelgebied gewenste aantallen broedparen zijn al met al slecht. Natuurmonumenten heeft na een zorgvuldige afweging van plus- en minpunten moeten besluiten dat de Putterpolder niet duurzaam als weidevogelgebied beheerd kan worden.
Een laan op landgoed Oldenaller
Natuurmonumenten wil de natuurwaarden in het gebied wel versterken, binnen het huidige agrarische gebruik. Naast extensief beheer van de sloten en beweiding van de reliëfrijke graslanden, kunnen afgelegen, rustige percelen verpacht worden met late maaidata (half juni). Hierdoor worden de kansen op broedsucces voor de er toch broedende weidevogels vergroot. Natuurmonu-
menten wil ook een ondiepe pleisterplaats aanleggen voor (watergebonden) vogels uit de omgeving, die daar het hele jaar rust en veiligheid vinden. Soortgericht beheer Voor een aantal specifieke diersoorten wil Natuurmonumenten zich extra inspannen om de populaties daarvan op Oldenaller te versterken en uit te breiden, de zogenaamde soortgerichte maatregelen. Dat is nodig voor soorten die het hele landgoed als leefgebied hebben, zoals das en kerkuil. De das is bijvoorbeeld gebaat bij meer rust rond de burchten en veilige passages van wegen. Door biotoopverbetering of –uitbreiding wordt voor soorten dagvlinders, amfibieën en vogels verbetering nagestreefd. Ontsnippering Natuurmonumenten wil de knelpunten op het gebied van versnippering en onveiligheid voor mensen en dieren aanpakken en zal met betrokken partijen (gemeente en provincie) overleggen. Natuurmonumenten streeft een toename van de veiligheid voor mens en dier na, met behoud van een goede ontsluiting voor bewoners van het gebied en vergroting van de rust en landschap pelijke beleving voor wandelaars en fietsers.
Natuurmonumenten vindt ontsnippering nodig en bepleit het benutten van mogelijkheden voor snelheidsbeperking en het plaatsen van fauna passages zoals paddengoten en dassentunnels of doorgangen in combinatie met duikers. Nieuwe functies in gebouwen De komende jaren krijgt naar verwachting een aantal boerderijen een andere bestemming, doordat de agrarische bedrijfsvoering beëindigd is of wordt. Naast bewoning zijn soms andere functies mogelijk, zoals op het gebied van recreatie, zorg, ambachtelijke werkplaatsen of combinaties daarvan. Natuurmonumenten streeft naar op het landgoed passende bestemmingen in vrijkomende gebouwen (zowel woningen als boerenbedrijven). Natuurmonumenten staat open voor ideeën en particulier initiatief. Hierbij zijn het behoud en bescherming van landschappelijke, cultuur historische en natuurwaarden leidend. Om Oldenaller rustig te houden zijn verkeeraanzuigende bestemmingen niet wenselijk. De afwegingen zullen steeds zorgvuldig gemaakt worden om het rustige karakter van Oldenaller niet aan te tasten. Natuurmonumenten vindt het in ieder geval belangrijk dat de herkenbaarheid van het landschap behouden blijft, dat versnippering en verrommeling van het landschap voorkomen worden en dat de rust gewaarborgd blijft. Werken met mensen Natuurmonumenten hecht veel waarde aan een goede samenwerking met pachters, bewoners en andere belanghebbenden en de vrijwilligers op Oldenaller bij het realiseren van deze visie. Het welbevinden van mensen en natuur is daar immers bij gebaat! Natuurmonumenten zal steeds in goed overleg met pachters en buren zaken bespreken en staat open voor ideeën en initiatieven die het beheer van het landgoed ten goede komen. Met de naburige landgoedeigenaren van Landgoed Bokhorst en het landgoed van Barones van der Linden wordt samenwerking gezocht om tot afstemming te komen in beheer en recreatie. Natuurmonumenten zal bij de waterschappen de verdroging van het landgoed op de agenda houden en met hen maatregelen ontwikkelen om de verdroging tegen te gaan en de waterhuishouding te optimaliseren. Bij lokale en provinciale over heden zal aandacht gevraagd worden voor de knelpunten op Oldenaller en met die partijen gezocht worden naar creatieve oplossingen.
Kerkuil
Werken voor mensen Het kleinschalige landschap van Oldenaller is aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers. De mogelijkheden voor deze vormen van natuur
21
22
gerichte recreatie zullen worden uitgebreid. Natuurmonumenten richt zich daarbij op lokale en regionale natuur- en rustliefhebbers uit Putten, Nijkerk en de directe omgeving. Zowel doorgaande wandel- en fietsroutes als middel lange en langere rondwandelingen zullen aangelegd worden en waar mogelijk worden verbonden met bestaande of nieuwe routes in de omgeving. Met name het rustige deel ten zuiden van de spoorlijn leent zich daar goed voor. Daarbij wordt verstoringsgevoelige natuur ontzien en de privésfeer van woningen en hun bewoners gerespecteerd. Een fietspad langs de Putterpolder behoort ook tot de reële opties nu de weidevogel doelstelling verlaten moet worden. Een vogelkijkhut of uitkijkpunt ten zuiden van het open landschap van de Putterpolder zal het publiek de gelegenheid bieden om het hele jaar van vogels te genieten. Verder wordt bekeken of de schaapskooi aan de Hoge Steeg kan worden ingericht als onbemand informatiepunt, met daarin informatie over de natuur, cultuurhistorie en duurzame landbouw op Oldenaller. Het parkeren op Oldenaller zal op kleine parkeerplaatsen kunnen plaatsvinden, op enkele plekken verdeeld over het landgoed. Het landschapsbeeld wordt dan nergens aangetast door grote concentraties auto’s. Landelijke bekendheid Landgoed Oldenaller is voor Natuurmonumenten landelijk gezien een belangrijk voorbeeldgebied. Met name de grote biodiversiteit die het resultaat is van de rijke cultuurhistorie, duurzaam agrarisch gebruik en effectief natuurbeheer spreken tot de verbeelding van leden van Natuurmonumenten in heel Nederland. Het gebied heeft grote visuele kwaliteiten die belangrijk zijn voor de diverse gedrukte media (zoals Natuurbehoud) en voor televisie. Foto’s, projecten en behaalde resultaten van Oldenaller zullen daarom ook in de toekomst dikwijls benut worden om de doelstellingen van de vereniging bij een breed publiek te illustreren. Nieuwe gronden verwerven en inrichten Natuurmonumenten wil de kwaliteit van de natuur op Oldenaller niet alleen verbeteren door bovenstaande visie te realiseren op de huidige gronden in eigendom. Op een aantal plaatsen streeft Natuurmonumenten ernaar om extra gronden te verwerven en in te richten om een aantal specifieke doelen te bereiken. Ook het ruilen van sommige percelen kan daartoe bij dragen. Een belangrijk doel is bijvoorbeeld het opheffen van knelpunten in de lokale waterhuishouding. Ook het opheffen van versnippering in het bezit en het beheer is een belangrijk streven.
Verwerving van gronden is niet het enige middel om problemen op te lossen. Natuurmonumenten wil graag in samenwerking met haar buren en betrokken organisaties (waaronder overheden) knelpunten aanpakken. De zeer waardevolle en zeldzame natuur van de natte heiden wil Natuurmonumenten nog beter beschermen. Dat kan door het creëren van buffering rond deze kwetsbare natuur om negatieve invloeden van buitenaf (bijv. van mest en bestrijdingsmiddelen) te kunnen verminderen en om herstel van de (lokale) waterhuishouding te kunnen verbeteren. Dit zal vooral in samenwerking met derden moeten en kunnen gebeuren. Dat geldt ook voor een aantal plaatsen om versnippering in de samenhang met de omgeving op te heffen. Zoals voor de begrensde ecologische verbindingszone bij de Vossenpoel. Meer flexibiliteit in het agrarisch gebruik van gronden wordt ook nagestreefd. Dit in samenhang met bufferzonering aan de randen van het landgoed. Bij de aankoop van landbouwgrond wordt steeds overwogen of ergens anders grond uit productie kan worden genomen als daar wellicht hogere natuurwaarden te creëren zijn. Tevens wordt bij aankoop de landbouwstructuur voor de pachtende bedrijven verbeterd door toevoeging van grond.
23
Figuur 5: gewenste natuurtypen: de kleinschalige afwisseling van diverse natuurtypen blijft, accenten veranderen
24
Zoekgebieden versterking samenhang Herstel cultuurhistorische landschap, opheffen en ontwikkeling beekafhankelijke natuur Buffering omgevingsinvloeden ism derden Opheffing versnippering ism derden Eigendom Natuurmonumenten
Figuur 6: in veel gebieden kan de samenhang op het landgoed nog versterkt worden.
4 Uitvoering van het beheer
4.1 Beheer en inrichting Parkbos en omgeving Het parkbos ontwikkelt zich uitstekend. Natuurmonumenten zal veel prioriteit blijven geven aan het behoud, herstel en ontwikkeling van het parkbos. Om de kwaliteit van het stinzenmilieu te behouden zal blijvende prioriteit gegeven worden aan het maaibeheer, zo nodig met de inzet van vrijwilligers. Een gestage uitbreiding van de stinzenflora is het doel en richt zich op 8 karakteristieke aandachtsoorten, waaronder bosanemoon, lelietje-der-dalen en boshyacint. In het park zullen beeldbepalende bomen adequaat beheerd worden en worden zichtassen opengehouden. Tijdige verjonging van het parkbos is een aandachtspunt. Dit gebeurt door groeps- of pleksgewijze aanplant, op basis van een plan. Inlandse eiken krijgen daarbij voorrang, omdat beuken zich makkelijk zelf handhaven uit zaad. Door het vrijstellen van sommige jonge bomen kunnen deze uitgroeien tot prachtige volwassen exemplaren. Op plaatsen waar dat gezien het parkachtige karakter van het bos mogelijk is zal dood hout blijven liggen of staan. Holenbroeders, insecten en paddestoelen profiteren hiervan. Hier en daar kan dat ook langs wandelpaden, als dat fraaie paddestoelen voor het wandelend publiek oplevert.
Het behoud en herstel van de diverse lanen als herkenbare (cultuurhistorische) elementen op het landgoed blijft ook prioriteit. Jaarlijks is er de veiligheidscontrole van de oprijlaan en worden bermen gemaaid of begraasd. Om verdere aantasting van de Oldenallerallee tegen te gaan zal er een tweede ontsluitingsweg gerealiseerd worden voor zwaar verkeer van en naar boerderij Klein Oldenaller en het kasteel. De bereikbaarheid bij eventuele calamiteiten wordt daardoor ook beter. Natuurmonumenten streeft er naar de originele bestrating van de oprijlaan te handhaven. Mogelijk kan deze hersteld worden als daarvoor fondsen gevonden kunnen worden. Voor het beheer en onderhoud van de andere lanen wordt op korte termijn een herstelplan per laan opgesteld voor de komende jaren, mede in de context van de historische aanleg. Op oude bomen met holtes is Natuurmonumenten extra zuinig in verband met het voorkomen van de drie karakteristieke vleermuissoorten.
25
Natuurmonumenten blijft zich inzetten om grondwateronttrekking en verdieping van sloten te verminderen. De waterhuishouding van de waterpartijen rond het kasteel zal nog verder verbeterd worden door handhaving van een optimaal peil. Het monitoren van waterpeilen wordt daarom weer opgestart. De vijvers worden jaarlijks vrijgehouden van erin gevallen takken en bomen. Natuurmonumenten streeft ernaar dat ijsvogel en grote gele kwikstaart rondom de vijvers tot broeden komen. Langs wegen en paden worden bomen systematisch gecontroleerd en zo nodig onderhouden in verband met de veiligheid voor wandelaars. De wandelmogelijkheden in het parkbos worden uitgebreid, zodat onder andere een wat langere rondwandeling ontstaat. Deze zal gedeeltelijk door de open ruimte van de omliggende weilanden lopen, waardoor een mooi uitzicht op het kasteelbos en de ligging daarvan in het landschap ontstaat. Er zullen meer banken geplaatst worden, onder andere langs dit nieuwe wandelpad. Natuurmonumenten zal verder meewerken aan de realisatie van een nieuw fietspad langs het parkbos.
Lelietje-der-dalen
van het areaal heide. Natuurmonumenten zal daarom de tussenliggende gronden zodra die pachtvrij zijn inrichten en ontwikkelen als heidegebied. Hiertoe zal voor de heide bij Heihoef een inrichtingsplan worden gemaakt. De gebieden kunnen met elkaar worden verbonden door boomvrije corridors te creëren en verbetering van de oversteekmogelijkheden voor dieren op de Broekermolenweg. Het kruidenrijke grasland perceel in de noordwestelijke hoek van dit heidegebied zal verder worden ontwikkeld tot nat schraalland.
Gentiaanblauwtje op klokjesgentiaan 26
Het beheer van de hoogstamboomgaard wordt voortgezet. Jaarlijkse snoei, stambescherming met gaas, bemesting en ander onderhoud en herstel van de boomgaard zijn de reguliere werkzaam heden. Vrijwilligers blijven bij dit beheer een grote rol spelen. Specifieke natuurdoelen worden niet nagestreefd. Natte heide en vennen Het natuurbeheer van de natte heide blijft een eerste prioriteit, vanwege de uitzonderlijke natuurwaarden. Daarvoor zijn beheermaatregelen als kleinschalig maaien en plaggen, begrazing door koeien in het groeiseizoen en het vrijhouden van boomopslag onontbeerlijk. Als gevolg van verzuring en verdroging vermest en vergrast de heide snel en daarom moet er vaker worden ingegrepen dan wenselijk is. Het is noodzakelijk dat het landbouwkundig gebruik van de gronden grenzend aan de oostzijde van het heideterrein geëxtensiveerd wordt om de uitzonderlijke natuurwaarden ook op de lange termijn te kunnen behouden. In het Gebiedsplan zijn deze gronden begrensd als zoekgebied agrarisch natuurbeheer. Natuurmonumenten zal een spoedige inrichting in dit gebied bepleiten bij de provincie of een herziene begrenzing als nieuwe natuur. Een verdere versterking van het heidegebied is essentieel en kan gebeuren door koppeling van heidepercelen en vergroting
Poelen voor amfibieën Het achterstallig onderhoud aan de poelen zal worden weggewerkt. Hiermee zal de kwaliteit en omvang van het leefgebied voor de diverse soorten amfibieën een nieuwe impuls krijgen. Ook zullen nieuwe poelen worden aangelegd om zo een samenhangend netwerk met de bestaande poelen in de wijde omgeving te vormen. In samenwerking met provincie en de betrokken waterschappen maakt Natuurmonumenten zich sterk voor realisatie van dit poelennetwerk. Voor het schonen van de poelen zal een jaarlijks onderhoudsplan worden opgesteld. Bloemrijke graslanden De gras- en hooilanden die Natuurmonumenten ontwikkelt tot kruiden- en structuurrijke graslanden verkeren nog in een overgangsfase naar een meer bloemrijk stadium. Er zijn hiervoor geen soortdoelen gesteld. Het areaal van dit type wordt zo mogelijk vergroot. Deze graslanden fungeren voor weidevogels als een overgangszone (buffer) naar de rijke weidevogelgebieden bij Arkemheen. Ook in de komende jaren worden deze graslanden laat gemaaid en nabeweid met rundvee. Paddenpoel
Het slotenpatroon blijft ook in stand, zij het dat de waterafvoerende functie niet overal bewaard hoeft te blijven. De meeste sloten op Oldenaller zijn in eigen beheer. Hierop rust twee maal per jaar verplicht onderhoud. Het onderhoud zal zorgvuldig worden uitgevoerd. Bij het vrijkomen van graslanden uit de pacht zal Natuurmonumenten steeds de optimale inzet nastreven in verband met de potentiële natuurwaarden en de functie en ligging van deze percelen ten opzichte van andere natuur op Oldenaller. Door monitoring van aandachtsoorten worden de natuurwaarden en ontwikkelingen van dit type graslanden in beeld gebracht. Inrichting van Withaag Het natuurinrichtingsplan Withaag zal waarschijnlijk in 2006 worden uitgevoerd. Het betreft hier de herinrichting van een graslandperceel aan het oostelijke einde van de Oldenallerallee. De vegetatie zal zich door vernatting (o.a. kwel) kunnen ontwikkelen tot natte zeggenvegetaties. Ook zullen waterhoudende laagtes worden aangelegd, waarvan heikikker, diverse vlinders, libellen, das, roofvogels en mogelijk ook ringslang profiteren. Met de aanleg van een stuk houtwal langs het zandpad, de ontwikkeling van elzenbroekbos aan het eind van de zichtas langs de Oldenallerallee en de aanleg van een nieuwe hoogstamboomgaard wordt het landschap verfraaid. Het perceel ten zuiden van het perceel Withaag is al in 1997 afgegraven. Natuurmonumenten wil dit ontwikkelen tot dotterbloemgrasland. Een kruidenrijk graslandtype dat op deze kwelrijke plaats ontwikkeld kan worden en dat aan veel zeldzame planten en dieren een nieuw leefgebied kan bieden. Naast dotterbloem zullen ook echte koekoeksbloem, grote ratelaar en diverse orchideeën kleur geven. Ook veel dagvlinders zullen gebruik maken van dit biotoop. Het beheer bestaat eerst uit begrazing en later uit jaarlijks een- tot tweemaal maaien, waarmee verruiging en boomopslag wordt tegengegaan. Bufferzone voor weidevogels De verpachte weilanden in de Putterpolder hebben waarde als rustige, voedselrijke gronden voor overwinterende zwanen en als broedgebied voor kleine aantallen weidevogels, zoals grutto en tureluur. Het beheer zal gericht zijn op het ontwikkelen van een rustige overgangszone (buffer) voor de vogels uit de rijkere weidevogelgebieden bij Arkemheen. De natuurwaarden in het gebied zullen versterkt worden door extensief beheer van sloten, beweiding van de reliëfrijke graslan-
den en uitgestelde maaidata op rustige percelen. Hierdoor worden de kansen op broedsucces voor de broedende weidevogels vergroot. Voor de overwinterende zwanen worden de graslanden geschikt gehouden door ze voor de winter kort te maaien en licht te bemesten, zodat nog grasgroei optreedt. Natuurmonumenten zal een ondiepe pleisterplaats aanleggen voor weidevogels uit de omgeving, die daar rust en veiligheid vinden. Natuurmonumenten zoekt een goede lokatie voor een vogelobservatiepunt en een fietspad langs de Putterpolder, zodat vogelaars kunnen genieten van deze vogels zonder ze te verstoren. Meer natuurwaarden op agrarische grond De trend naar biologisch boeren op Oldenaller wordt voortgezet door pachters ook de komende jaren te stimuleren natuurwaarden te ontwikkelen op de verpachte percelen. Onder andere door efficiëntieverbetering en ruil van gronden. Extensivering van het gebruik door oppervlaktevergroting wordt ook overal nagestreefd (tot maximaal 2 runderen per hectare). Koeien in de wei vindt Natuurmonumenten belangrijk, onder andere in verband met dierenwelzijn. Het gebruik van oude veerassen wordt toegejuicht, vanwege de cultuurhistorische en recreatieve waarde daarvan voor recreanten. Natuurmonumenten wil ook een groter deel van de verpachte graslanden ontwikkelen als kruiden- en structuurrijk grasland, dat niet bemest wordt en slechts éénmaal per jaar gemaaid wordt. Hierdoor ontstaat een kruidenrijkere vegetatie, die van belang is voor dagvlinders, kleine zoogdieren en vogels zoals patrijs en geelgors. Hierdoor krijgen nog meer soorten op Oldenaller een duurzaam voortbestaan. Ook landschappelijk verfraaien die het landgoed. Dassen
27
jongd en blijven de karakteristieke natuur waarden behouden. Alle houtwallen zijn daarvoor eens in de 10–20 jaar aan de beurt. Op enkele plekken draagt herstel of aanleg van nieuwe (stukjes) houtwal bij aan een hogere natuur- en landschappelijke waarde. Natuurmonumenten streeft ernaar om meer pachters bij dit beheer te betrekken door middel van beheerovereen komsten. In verscheidene hakhoutpercelen richt het beheer zich op behoud en ontwikkeling van de specifiek aan dit natuurtype gebonden waarden (waaronder bosvogels) en een goed ontwikkelde flora in de struik- en kruidlagen. Daarvoor zullen de aanwezige natuurwaarden per individueel perceel worden geinventariseerd. Op basis daarvan zullen per perceel de doelstelling en het beheer specifiek worden gemaakt.
28
Natuurmonumenten vindt koeien in de wei belangrijk Het randenbeheer op graslanden wordt de komende jaren gestimuleerd. Hiervoor moeten 6 meter brede randen langs houtwallen, beken en sloten niet bemest worden en daarom tegen een lagere pachtprijs worden verpacht. Doel is om in deze randen de potentiële natuurwaarden te ontwikkelen. In het kader van herstel van het cultuurlandschap wordt het telen van verschillende graansoorten gestimuleerd. In eerste instantie op zo'n 5 hectare hoger gelegen historische esgronden. Hiermee worden landschappelijke en cultuurhistorische waarden op het landgoed nieuw leven ingeblazen. Uiteraard op basis van vrijwilligheid en in goed overleg met de betreffende pachters. Na zes jaar worden de resultaten en ervaringen hiermee geëvalueerd en wordt bekeken of het haalbaar en zinvol is om deze koers verder te volgen. Hakhout Het onderhoud aan de houtwallen en singels wordt voortgezet. Met het periodiek afzetten van (delen van) houtwallen worden deze steeds ver-
Moerasbos Het Meulenbos zal niet langer als essenhakhout beheerd worden. De continuïteit van dit beheer kan niet meer gegarandeerd worden. Het Meulenbos kan daarom uitgroeien tot een waardevol elzenbroekbos. Het reguliere beheer bestaat dan uit het maaien van bospaden en het volgen van de ontwikkeling van de specifieke natuurwaarden in de flora en fauna. Singels en houtwallen Het beheer van de singels en houtwallen wordt voortgezet, in kapcycli van 10–20 jaar. Het tegengaan van verzuring en verdroging op het landgoed zal de houtwallen in z’n algemeenheid ten goede komen. De plaatsing van rasters langs houtwallen, het voorkomen van ongeoorloofd gebruik van bestrijdingsmiddelen en vuilstort zijn permanente aandachtspunten. Natuurmonumenten zoekt samen met pachters naar een passend randen beheer (bijv. door een lagere pachtprijs voor een zone van 6 meter langs de houtwal) dat de begroeiing van de houtwallen ontziet. Cultuurhistorie Het cultuurhistorische hart van het landgoed en de monumenten die daar staan is iets om zuinig op te zijn. Natuurmonumenten streeft naar streekeigen inrichting en beplanting van erven en tuinen bij deze historisch waardevolle gebouwen. De oude verkavelingpatronen zullen behouden blijven. Het microreliëf in de graslanden in de Putterpolder wordt beschermd tegen nivellering door verkeerd gebruik. Natuurmonumenten wil oude veerassen bij het beheer inzetten. Het gebruik van oude veerassen
in het beheer is een levend cultuurhistorisch element dat als welkome aanvulling van Olden aller wordt beschouwd. Deze dieren dragen door hun bijzondere uiterlijk en interessante historie enorm bij aan de belevingswaarde van het landgoed voor bezoekers. Met name Lakenvelders zijn op Oldenaller historisch op zijn plaats. De Lakenvelder is vanouds een rund dat in centraal Nederland als ‘parkvee’ op landgoederen in zwang was. Natuurmonumenten onderzoekt hiervoor de mogelijkheden. Gebouwenbeheer Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en erven worden volledig behouden, beschermd en waar nodig hersteld. Natuurmonumenten maakt hierover met eigenaren en bewoners contractuele afspraken op basis van een gedetailleerd waardestellend onderzoek. De aandacht voor de hierbij horende streekeigen erfbeplantingen en tuinen wordt voortgezet. Hoofdlijn van het gebouwenbeheer is dat bij vrijkomende gebouwen de ondergrond in eigendom van Natuurmonumenten blijft en in erfpacht wordt uitgegeven, waarbij de opstallen verkocht kunnen worden. In de erfpachtvoorwaarden worden gebruiks- en onderhoudsbepalingen opgenomen die de cultuurhistorische waarde moeten waarborgen. Recente (<25 jaar oud) en cultuurhistorisch niet waardevolle schuren zullen, als zij vrijkomen, in beginsel, na voldoende onderbouwd onderzoek gesloopt worden.
Gewone es; hakhout ren. Voor het hele landgoed wordt bijvoorbeeld het voorkomen van de das jaarlijks geïnventariseerd, aan de hand van bewoonde burchten. Voor de natte heide en de vennen is de schaal van waarnemen weer heel anders. Hier wordt het voorkomen en de aantallen van alle bedreigde en bijzondere soorten planten elke twee jaar nauwkeurig in kaart gebracht. Met gerichte monitoring kunnen dus tussentijds knelpunten en ongunstige ontwikkelingen opgespoord worden en kan het natuurbeheer zo nodig tijdig bijgestuurd worden.
Inzet van vrijwilligers Beheerwerkzaamheden zijn er bij Natuurmonu- 4.3 Recreatie en voorlichting Wandelen menten in overvloed. Een goed door de werk Oldenaller moet voor de rustzoekende recreant organisatie begeleide inzet van enthousiaste en aantrekkelijk blijven. Het wandelpadennet zal ter zake kundige vrijwilligers kan een enorme versterkt en iets uitgebreid worden. Op sommige bijdrage leveren aan het enerzijds goed beheren plaatsen kan ook de openstelling van bestaande van datgene waar Natuurmonumenten voor wil paden nog iets verruimd worden. Rondom het zorgen, en anderzijds draagt het bij aan het kasteel wordt een nieuwe wandelroute gerealiverenigingskarakter van de werkorganisatie. seerd. Hiermee kan de wandelaar een volledige Ook op Oldenaller is er behoefte aan groei van de rondwandeling maken, vanaf de parkeerplaats inzet van vrijwilligers bij het beheer. De werk door het kasteelbos, langs houtwallen en door de organisatie gaat daar actief mee aan de slag. weilanden. Echter, voor het minimale basisbeheer neemt zij Natuurmonumenten zal in het rustige zuidelijuiteraard zelf de verantwoordelijkheid. ke deel een aantal nieuwe rondwandelingen aanleggen die in lengte verschillen en ten dele 4.2 Meten van effecten van het beheer samenvallen. Onderzocht zal worden of een aanOm objectief te kunnen beoordelen of de doelwezige theeschenkerij hierin een rol kan spelen. stellingen in het natuurbeheer ook bereikt Verstoringsgevoelige natuur, zoals dassenburchten, worden is het belangrijk dat de ontwikkelingen vennen en rustgebieden van reeën, wordt hierbij van flora en fauna op de voet gevolgd worden. ontzien. Ook de privacy van bewoners mag niet Daarvoor is een monitoringplan opgesteld. Daarin aangetast worden. Kleine parkeerplaatsen voor staat van welke dier- of plantensoorten gegevens auto’s zullen op enkele plaatsen verspreid over het worden verzameld en hoe vaak dat moet gebeu-
29
30
“Klein Oldenaller”, Gelderse boerderij van het jaar in 2001 landgoed aangelegd kunnen worden in samenhang met de nieuwe recreatieve routes. Fietsen en vogels observeren Oldenaller is voor fietsers bijna overal goed toegankelijk. Natuurmonumenten werkt mee aan de realisering van een regionaal fietspad door Oldenaller. Er komt een doorsteek vanaf de Olden allerallee naar de Diermenseweg, langs oude perceelscheidingen met beeldbepalende eiken bomen. De aanleg zal op korte termijn plaatsvinden. Natuurmonumenten zal er voor pleiten dat er een veilige oversteekplaats over de Nijkerkerstraat komt. Verkeersveiligheid van wandelaars en fietsers is in heel het landgoed een aandachtspunt. De mogelijkheid voor een fietspad ten zuiden van de Putterpolder wordt uitgewerkt. In samenhang hiermee wil Natuurmonumenten de toekomstige pleisterplaats voor vogels in de Putterpolder voor publiek beleefbaar maken door middel van een bescheiden vogelobservatiehut aan de rand van het gebied. Bij de ontwikkeling van de recreatieve ontsluiting wordt aansluiting en samenwerking gezocht met het Landgoed Bokhorst en het landgoed van Barones Van der Linden bij Deuverden.
Publieksinformatie De informatie over natuur- en cultuurwaarden van dit gebied zal worden uitgebreid. Met voorlichting, informatiepanelen en excursies over de bijzondere natuurwaarden, herstelprojecten en beheerwerkzaamheden wil Natuurmonumenten pachters, omwonenden, leden en recreanten blijvend betrekken bij het natuurbeschermingswerk. Langs de wandelroutes worden (soms tijdelijke) informatieborden geplaatst, bijvoorbeeld over beheerwerkzaamheden of inrichtingsprojecten. De wenselijkheid en haalbaarheid van een onbemand informatiepunt in het gebied op een geschikte lokatie is een aspect van nader onderzoek. Toezicht op publiek Controle op de naleving van de toegangs voorwaarden blijft helaas noodzakelijk. Nog steeds wordt er af en toe illegaal vuil gestort, paard gereden op daarvoor ongeschikte paden en loslopende honden meegenomen. Natuurmonumenten blijft er op toezien dat recreanten en andere gebruikers van het landgoed zich passend gedragen en de bepalingen op toegangsborden naleven.
5 Van visie naar actie
De komende jaren zal Natuurmonumenten haar visie, wensen en keuzen voor Oldenaller die in deze natuurvisie neergelegd zijn, omzetten in concrete projecten. Het plaatsen van een vogelkijkhut bij de Putterpolder, het inrichten van amfibieënpoelen, het aanleggen van een pleisterplaats voor vogels, het realiseren van ontsnippering en nog veel meer. Een deel van deze projecten zal in het kader van de Reconstructie uitgevoerd kunnen worden en zijn daar al in opgenomen. Hierna is een lijst opgenomen met projecten zoals die nu al voorzien zijn. De projecten die Natuurmonumenten zelf zal ontwikkelen zijn in ieder geval de projecten die in
deze natuurvisie genoemd zijn, zoals de aanleg van wandelroutes, het overleg over de gewenste wijzigingen in het Gebiedsplan, de poelen en natuurontwikkeling langs de Veldbeek. Maar de tijd zal niet stil staan. Onze maatschappij is net als de natuur dynamisch, waar nieuwe omstandigheden steeds vragen om aanpassingen waarmee een nieuw evenwicht bereikt wordt. Nieuwe inzichten zullen zich ontwikkelen, nieuwe problemen zullen zich aandienen en initiatieven zullen geboren worden. Natuurmonumenten hoopt en streeft ernaar dat deze natuurvisie niet alleen richting geeft aan het oplossen van problemen, maar vooral aan het benutten van nieuwe kansen voor dieren, planten en mensen.
31
*
2004–2021
voor de gehele duur van de natuurvisie Oldenaller
**
2004–2015
uitvoeringsperiode van het Reconstructieplan
***
n.t.b.
uitvoering in een nader te bepalen jaar of periode
Thema Projecten en acties Trekker In kader van Planning Landschap • versterking landschapskwaliteiten en cultuurhistorie, tegengaan verrommeling
NM
Natuurvisie
2004–2021 *
Natuur • overleg provincie t.b.v herzieningen natuurdoeltype en begrenzing weide vogelgebieden Putterpolder en ontwikkeling oostelijke bufferzone Heihoef • versterking kwetsbare natuurdoeltypen (t.b.v. m.n. waterafhankelijke natuur (bijv. natte heide), herstel biodiversiteit en specifiek soortenbeleid)
NM
EHS
2004
Natuurontwikkeling
32
Provincie Reconstructie 2004–2015 **
• inrichtingsplannen beekgronden NM • herstel Veldbeek (beek + inrichting beekdal) W’schap • inrichting 5 stapstenen amfibieën NM • aanleg pleisterplaats Putterpolder NM
Reconstructie Reconstructie Natuurvisie
2004–2015 2004–2015 2004–2015 n.t.b.
Landbouw • extensivering intensieve landbouw • stimulering biologische landbouw • overleg pachters t.b.v. verhoging natuurwaarden pachtcontracten
Provincie? Reconstructie 2004–2015 NM Natuurvisie 2004–2021 NM Natuurvisie 2004–2021
Cultuurhistorie
NM NM NM
Natuurvisie
2005–2006 2005–2006 n.t.b. ***
NM NM NM NM NM
Natuurvisie Natuurvisie Natuurvisie Natuurvisie Natuurvisie
2004–2021
NM NM NM
Natuurvisie Natuurvisie Natuurvisie
• herstel toegangsbrug kasteel • deelprojecten uit herstelplan Oldenaller • mogelijk herstel bestrating Oldenallerallee
Recreatie • overleg met betrokken eigenaren • aanleg vogelobservatiehut Putterpolder • aanleg nieuwe wandelroutes • verbeteren bestaande wandelroutes • verbeteren recreatieve toegankelijkheid • overleg gemeentes t.b.v. verbeteren verkeersonveilige situaties • aanleg kleinere P-plaatsen • plaatsen publieksinformatieborden • verminderen recreatieve druk op kwetsbare (natuur)gebieden
Verwerving • afrondingsaankopen (o.b.v. vrijwilligheid) NM i.o.m. derden Soortgericht beheer • ontsnippering van beken voor vissen W’schap? • poelenplan opstellen voor Oldenaller NM • aanleg faunapassages en stapstenen NM amfibieën (reptielen, amfibieën, das) • verplaatsen ooievaarswielen NM
Reconstructie 2004–2021 en Natuurvisie Gebiedsplan en 2007 Reconstructie Reconstructie 2005 Reconstructie 2004–2015 Natuurvisie
2004–2021
Antiverdroging • beekwater bergen / langer vasthouden • verbetering waterhuishouding landgoed • verbetering watervoerendheid grachten en vijvers
Water- Reconstructie 2004–2015 schappen
Milieu • vermindering ammoniakdepositie (m.n. op de kwetsbare en zeer kwetsbare natuur, WAV) • vermindering milieubelastende stoffen
Provincie Reconstructie 2004–2015
Provincie Reconstructie 2004–2015