Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente Vastgesteld door Provinciale Staten op 13 december 2006
december 2006
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
LNL
Partners in Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Het Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente is een initiatief van het Bestuurlijk Gebiedsoverleg Noordoost-Twente. Provincie Overijssel Piet Jansen, gedeputeerde Gemeente Tubbergen Pieter van der Vinne, wethouder Gemeente Dinkelland Eric Kleissen, wethouder Gemeente Losser André Winkelman, wethouder Gemeente Oldenzaal Frits Rorink, wethouder Waterschap Regge en Dinkel Martin Mulder, dagelijks bestuurslid In samenwerking met: Land- en Tuinbouworganisatie Noord Natuurbeschermingsorganisaties Organisaties Recreatie en Toerisme Met dank aan: Alle burgers, burgergroepen en organisaties die hebben bijgedragen aan het Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente.
Colofon
Datum
13 december 2006 Auteur
Projectteam Nationaal Landschap Noordoost-Twente Provinciaal afstemmingsteam Nationaal Landschap Noordoost-Twente Foto’s
Leo Lamers Job Boersma Kaarten
Geo-informatie Provincie Overijssel Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 www.overijssel.nl/nlnotwente
[email protected]
Inhoudsopgave
Samenvatting
6
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Wat betekent de nieuwe status Nationaal Landschap voor Noordoost-Twente? Waarom kreeg Noordoost-Twente de status Nationaal Landschap? Hoe is dit Ontwikkelingsperspectief tot stand gekomen? Doel en status van het Ontwikkelingsperspectief Leeswijzer
11 11 12 13 14 16
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Kernkwaliteiten Gebiedskarakteristiek Landschap om te beleven Cultuur, identiteit en landschap Cultuurlandschap: essen en kampen, houtwallen, cultuurhistorie Stuwend landijs en stromende beken Cultuurnatuur
17 17 19 24 25 30 34
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Beleid en ontwikkelingen Ruimtelijke ordening en regionale ontwikkeling Landschap en natuur Water Regionale economie Landbouw Recreatie en Toerisme Cultuurhistorie Wonen en werken
37 37 39 40 41 41 42 44 45
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Ontwikkelingsperspectief Het perspectief op hoofdlijnen Landbouwers maken het landschap Koester de gebiedskwaliteiten Versterk de beleving van een onthaastend landschap Zorg voor een groene woon- en werkomgeving
47 49 53 54 56
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Zicht op uitvoering Landbouwers maken het landschap Koester de gebiedskwaliteiten Versterk de beleving van een onthaastend landschap Zorg voor een groene woon- en werkomgeving Advisering en stimulering van particulieren Gezamenlijke uitvoering van het Ontwikkelingsperspectief
59 60 62 62 62 63 63
Bijlage 1
Bestuursafspraak
65
Bijlage 2
Paragraaf 3.2.6 van het reconstructieplan
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
69
5
Samenvatting
Wat betekent de status Nationaal Landschap voor Noordoost-Twente? Alweer een nieuw plan voor Noordoost-Twente? Noordoost-Twente was toch al Waardevol Cultuurlandschap en pas nog is het reconstructieplan vastgesteld. Daarom is het goed te weten dat het Nationaal Landschap voortbouwt op het bestaande beleid en ook nieuwe mogelijkheden biedt. Want een belangrijk uitgangspunt voor Nationale Landschappen is “behoud door ontwikkeling”. Het gebied gaat niet op slot, het is of wordt geen openluchtmuseum. De status Nationaal Landschap kan bijdragen aan het sneller en beter uitvoeren van alle plannen die er al liggen. Voor de Nationale Landschappen komt extra rijksgeld beschikbaar voor het behouden en versterken van de bijzondere kwaliteiten van het gebied. Ook voor zaken waarvoor binnen de reconstructie te weinig geld is, bijvoorbeeld groene en blauwe diensten. Er komt meer aandacht voor maatwerk om sociaaleconomische ontwikkeling te combineren met versterking van de bijzondere kwaliteiten van het gebied. De landelijke bekendheid en promotie van Nationale Landschappen kan bijdragen aan groei van het toerisme en andere bedrijvigheid, bijvoorbeeld zorg. Het migratiesaldo in het gebied is nu negatief, er vertrekken meer mensen dan er van buiten bijkomen. De Nota Ruimte stelt dat het migratiesaldo voor Nationale Landschappen nul mag zijn. Dat geeft gemeenten de garantie dat zij hun inwoners voldoende huisvesting kunnen bieden. In paragraaf 4.1 is het bovenstaande nader toegelicht.
Waarom kreeg Noordoost-Twente de status Nationaal Landschap? Noordoost-Twente is in de Nota Ruimte (2006) door het Rijk aangewezen als Nationaal Landschap. Een Nationaal Landschap is een gebied met (inter-)nationaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten en, in samenhang daarmee, bijzonder natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De opgave voor de Nationale Landschappen is het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. Ook zal de recreatieve toegankelijkheid moeten worden vergroot. Noordoost-Twente is aangewezen als Nationaal Landschap vanwege de zogenaamde kernkwaliteiten: • grote mate van kleinschaligheid; • het groene karakter; • samenhangend complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen. Het glooiende beeklandschap is zeer gevarieerd door een fijnmazig samenstel van beken, essen, kampen en ontginningen. Houtwallen, singels en bossen zorgen voor een kleinschalig en groen karakter, in relatie tot de open ruimte van Noord- en Oost-Nederland.
Hoe is dit Ontwikkelingsperspectief tot stand gekomen? Het Rijk vraagt aan de provincie om deze kernkwaliteiten nader uit te werken. Samen met de gemeenten Losser, Dinkelland, Oldenzaal en Tubbergen en het Waterschap Regge en Dinkel heeft de provincie (verder samen te noemen de “partners”) het initiatief genomen voor het Ontwikkelingsprogramma Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Op 4 juli 2005 hebben de dagelijkse besturen van de betrokken gemeenten (Losser, Oldenzaal, Dinkelland, Tubbergen), provincie Overijssel en Waterschap Regge en Dinkel een bestuursafspraak gemaakt over de uitwerking van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. In deze bestuursafspraak, die de basis is voor dit Ontwikkelingsperspectief, is vastgelegd dat het huidige beleid uitgangspunt is voor de uitwerking van het Nationaal Landschap. Het huidige beleid staat onder meer in Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Reconstructieplan. Volgens de partners neemt de sociaaleconomische ontwikkeling een gelijkwaardige positie in ten
6
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
opzichte van natuur, landschap en water. Daarbij vinden de partners het behoud van voldoende verdiencapaciteit en werkgelegenheid belangrijk. Grondgebruikers met natuurlijke of landschappelijke handicaps dienen daartoe te worden gecompenseerd met een adequaat vergoedingsstelsel. De partners willen al tijdens het uitwerken van het Nationaal Landschap extra inzetten op uitvoeringsprojecten. Bijvoorbeeld voor landschapszorg (onder andere gebiedsfonds groenblauwe diensten) en wandelpaden. De partners willen de bewoners een belangrijke plek geven bij de uitwerking van het Nationaal Landschap. Maatschappelijke organisaties zijn in twee werkateliers betrokken bij de opstelling van dit Ontwikkelingsperspectief. De partners hebben als begrenzing van het Nationaal Landschap het grondgebied van de vier gemeenten aangehouden, exclusief de bebouwde kom van Oldenzaal.
Wat is de rol van dit Ontwikkelingsprogramma? Met het Ontwikkelingsprogramma voor het Nationaal Landschap geven de gebiedspartners aan hoe zij de opgave voor dit gebied zullen realiseren. Het programma geeft aan welke kwaliteiten het gebied uniek maken en wat zij zullen doen om deze te behouden en te versterken. Het Ontwikkelingsprogramma is in de eerste plaats een gezamenlijke koers en afsprakenlijst tussen de partners. In de tweede plaats is het Ontwikkelingsprogramma bedoeld om afspraken te maken met het Rijk, ook over de bijdrage aan investeringen en beheerskosten. Provincie, gemeenten en waterschap spreken af dat zij de inhoud van het Ontwikkelingsperspectief zullen doorvertalen naar hun eigen plannen, om de inhoud van dit perspectief ook formele status te geven. Bewoners en bedrijven zijn bepalend voor de kwaliteit van het Nationaal Landschap. Het Uitvoeringsprogramma voor het Nationaal Landschap zal dan ook aansluiten bij, en appelleren aan de inzet en belangstelling van burgers voor de kwaliteit van het gebied. Dat is de reden voor Provinciale Staten om het Nationaal Landschap Noordoost-Twente aan te wijzen als project voor burgerparticipatie. De burgerparticipatie in Noordoost-Twente zal zich concentreren op daadwerkelijke uitvoeringsactiviteiten. De partners willen daarbij de inwoners en bedrijven een eigen verantwoordelijkheid geven.
De kernkwaliteiten Noordoost-Twente is de kroon op de “Tuin van Nederland”. Het is een groen gebied, met een bijzondere natuurlijke bodemgesteldheid met stuwwallen, bronnen en beken, veel fraaie cultuurlandschappen, veel cultuurhistorische waarden, en met een goed ontwikkelde toeristischrecreatieve sector. Kernkwaliteit is het waardevol cultuurlandschap met een variatie in open landschap en een kleinschalig besloten landschap. Talloze kleine landschapselementen zoals de heggen, poelen, beken en houtwallen zijn nog steeds aanwezig. Noordoost-Twente heeft een eigen identiteit, cultureel erfgoed en ruimtelijke kwaliteit en ademt nog steeds de sfeer van rust uit. Van oudsher zijn landbouw, natuur, bos, landschap en recreatie nauw met elkaar verbonden. De veertig landgoederen (in totaal 3.700 hectare), vooral gelegen in het gebied rond Oldenzaal, spelen daarin een belangrijke rol. De natuur kent een grote variatie en is gekoppeld aan water (Dinkel, de beken, natte laagtes) en aan het cultuurlandschap. Maar niet alleen het zichtbare en door de mens gemaakte landschap is bijzonder, ook de natuurlijke geologische opbouw van het gebied is dat. De stuwwallen hier hebben een andere geologische opbouw dan de meeste andere stuwwallen in Nederland. Door de aanwezige leemlagen in de bodem komt water op veel plaatsen spontaan uit de bodem opwellen. Door de ondoorlatende lagen wordt het water over het oppervlak afgevoerd, waardoor een grote dichtheid aan beken is ontstaan. Speciaal aan het landschap van Noordoost-Twente zijn daarom de natuurlijke en goed zichtbare hoogteverschillen en de van nature kleinschalige afwisseling van de stuwwallen, bronnen, beken en laagten. In de loop der eeuwen heeft de mens dit landschap deels naar zijn hand gezet. In Noordoost-Twente is op verschillende plaatsen nog heel mooi de ontstaansgeschiedenis van het landschap te herkennen.
De ontginningen en vorming van kleine nederzettingen met essen begon rond 1200 na Chr.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
7
Het reliëf en de waterhuishouding waren sturende elementen bij het eerste gebruik en bewoning van het gebied. De bebouwing en de akkers (de essen) lagen voornamelijk op de hogere delen, de lagere moerassige beekdalen werden gebruikt als weide of hooiland en gebruikt voor het steken van plaggen voor bemesting van de akkers. Mensen hebben het landschap voortdurend veranderd, aangepast aan steeds nieuwe wensen. Maar ook heeft het landschap de mensen gevormd. De culturele identiteit van de mensen hangt dan ook nauw samen met het landschap waarin zij leven.
De ambitie van dit Ontwikkelingsperspectief Gemeenten, waterschap en provincie hebben gezamenlijk afgesproken dat er voor de uitwerking van het Nationaal Landschap wordt voortgebouwd op bestaand beleid. Belangrijkste argument is dat in bestaande plannen, zoals streekplan, bestemmingsplannen en reconstructieplan en zijn uitwerkingen, al volop rekening is gehouden met de kwaliteiten van het gebied. Er is de afgelopen jaren voldoende beleid gemaakt voor Noordoost-Twente, meest recent in het reconstructieplan. Dit Ontwikkelingsperspectief voor het Nationaal Landschap komt op hoofdlijnen overeen met de ontwikkelingsrichting uit het Reconstructieplan Salland-Twente, vooral paragraaf 3.2.6 over Noordoost-Twente, “Parel in de Tuin van Nederland”. Toch zijn er enkele accentverschillen en toevoegingen. • Het Nationaal Landschap gaat uit van extra investeringen voor behoud en ontwikkeling van de kernkwaliteiten van Noordoost-Twente, ook voor zaken die binnen de reconstructie een lagere prioriteit hadden, zoals groene en blauwe diensten. • Het Nationaal Landschap zoekt naar mogelijkheden om sociaaleconomische ontwikkeling te combineren met versterking van de kernkwaliteiten. Vaak vereist dat maatwerk, rekening houdend met de aard en schaal van het landschap. Daarvoor is nodig dat er enerzijds een meetlat ontwikkeld wordt, die aangeeft hoe het landschap en de elementen van het landschap gewaardeerd moeten worden. Anderzijds is het nuttig om te kijken of het bestaande beleid voldoende ruimte biedt voor gewenste maatwerkcombinaties. De gebiedspartners hebben afgesproken beide zaken op te pakken. • Het Nationaal Landschap biedt een uitgelezen mogelijkheid om de landelijke bekendheid van het gebied te vergroten en de bijzondere landschapskwaliteit te gebruiken voor ontwikkelen van toerisme en van andere bedrijvigheid, bijvoorbeeld zorg. • De Nota Ruimte geeft twee belangrijke toevoegingen ten opzichte van het reconstructieplan. Ten eerste stelt de Nota Ruimte dat het migratiesaldo voor het gebied nul mag zijn. Daarnaast stelt de Nota Ruimte dat er geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk zijn in een Nationaal Landschap. Het migratiesaldo van het gebied is nu negatief (er vertrekken meer mensen dan er komen). Migratiesaldo nul geeft gemeenten de garantie dat zij hun eigen inwoners voldoende huisvesting kunnen bieden. Nieuwe grootschalige ontwikkelingen zijn in het huidige ruimtelijk beleid alleen mogelijk via wijziging of afwijking van het streekplan, dat blijft met de komst van het Nationaal Landschap zo. De partners hebben op basis van het bovenstaande de volgende ambities afgesproken voor dit Ontwikkelingsperspectief. Deze ambities zijn uitvoerig beschreven in hoofdstuk 4 van het Ontwikkelingsperspectief.
Landbouwers maken het landschap: •
• • •
8
De voortgaande tendens tot schaalvergroting naar minder maar grotere landbouwbedrijven inpassen met behoud van de kernkwaliteiten. Door kavelruil, waar nodig grotere bouwblokken, waar mogelijk verplaatsen van houtwallen, door inzet van een gebiedsmakelaar en kavelruilcoördinator. Beloning voor groene en blauwe diensten, inclusief openstelling, wandelpaden en compensatie waar geen schaalvergroting mogelijk of gewenst is. Stimuleren verbreding en nieuwe inkomsten voor landbouwbedrijven. Landschappelijke inpassing van intensieve veehouderij, paardenhouderij, boomteelt.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Koester de gebiedskwaliteiten: • • • • • •
Intensiveren van het herstel van beeklopen, beekdalen, bronnen. Herstel, stroombedverbreding en hermeandering, ook ten behoeve van waterberging en natuurontwikkeling. Met beloning van groene diensten achterstallig onderhoud aan de houtwallen wegwerken en aanleg van nieuwe. Mogelijkheden voor winning bio-energie. Handhaven open kampen en essen. Geen bebouwing op karakteristieke essen. Laagdrempelige advisering aanbieden bij het bouwen van stallen of toeristische voorzieningen. Zonering van de boomteelt in overeenstemming met de zogenaamde kansenkaart, om karakteristieke essen en beekdalen te ontzien. Behoud van en extra investeringen voor kruisen, kapellen, karakteristiek bebouwing, knooperven, landgoederen. Geen extra natuuropgave ten opzichte van de EHS, wel zorg voor bijzondere aan het (cultuur)landschap gebonden soorten als vliegend hert, boomkikker, goudveil en vetblad. Goede mogelijkheden voor randenbeheer en weidevogels in combinatie met waterberging.
Versterk de beleving van een onthaastend landschap. • • • • • • • • •
Contracten voor groene diensten ook ten behoeve van recreatieve toegankelijkheid. Groei van recreatie en toerisme in overeenstemming met de Nota Ruimte en de Agenda Vitaal Platteland. Vestiging en inpassing van nieuwe en bestaande recreatiebedrijven. In het uiterste geval kan verplaatsing vanuit zeer kwetsbare gebiedsdelen naar de randen van het gebied plaatsvinden. Recreatieondernemers dragen bij aan het landschap: bedrijfsnatuurplan, marketing ter vergroting inkomsten. Sterke promotie en productontwikkeling (merk) op basis van de kernkwaliteiten. Opzetten informatienetwerk of –centrum Nationaal Landschap. Verbeteren routenetwerk voor wandelen, fietsen, paardrijden. Uniforme bebording. Tubbergen en Dinkelland profileren als hippisch centrum. Opknappen cultuurhistorische objecten, ook grotere gebouwen en stedelijke kernen.
Zorg voor een groene woon- en werkomgeving. • • • • • • • • • •
Bieden van opvangmogelijkheden voor de eigen bevolking. Uitbreidingen van de kernen doorlichten op invloed op de kernkwaliteiten met het oog op behoud ontwikkelingsruimte, maar mogelijk wel met een andere situering van de ruimte. Dit met behulp van een ruimtelijk kwaliteitskader, beeldkwaliteitsplan of een gemeentelijke welstandsnota. Geen grootschalige woningbouwlocaties of bedrijventerreinen ontwikkelen, tenzij daartoe wijziging van de begrenzing van het Nationaal Landschap. Op gepaste wijze benutten van de mogelijkheden voor wonen en werken in vrijkomende agrarische bebouwing. Daartoe leren van pilots. Bewoners van het buitengebied laten bijdragen aan de kernkwaliteiten door advisering, beloning en eisen aan vergunningen of vrijstellingen. Voldoende werkgelegenheid in stand houden. Daartoe zal er ruimte moeten komen voor nieuwe passende bedrijven(terreinen), passend in relatie tot de kernkwaliteiten van het gebied. Bestaande niet passende bedrijven waar nodig verplaatsen naar minder kwetsbare gebiedsdelen. Uitbreiding of nieuwvestiging van bedrijven in het buitengebied met maatwerk koppelen aan toename van de ruimtelijke kwaliteit. Inventariseren waar voor bedrijfsontwikkeling en verbetering van de kernkwaliteiten toesnijden van regelgeving in de ruimtelijke ordening nodig is. Geen nieuwe grootschalige infrastructuur. Wel mogelijk om bestaande infrastructuur te verbeteren, ook met rondwegen en fietspaden. Het in het streekplan opgenomen studietracé voor aansluiting van het Nederlandse hoofdvaarwegennet op het Duitse Mittellandkanaal verdraagt zich niet met het karakter en de gewenste ontwikkeling van het Nationaal Landschap.
Zicht op uitvoering Gemeenten, waterschap en provincie hebben afgesproken dat er voor de uitvoering van het Nationaal Landschap wordt aangesloten bij bestaande programma’s, zoals het Gebiedsprogramma 2005–2007 en het Landschapsontwikkelingsplan.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
9
De uitvoering van dit beleid kan op diverse punten extra gestimuleerd worden, als de uitvoering van het Nationaal Landschap voortvarend en op korte termijn ter hand genomen kan worden. De voorgestelde maatregelen zijn dan meestal ook geen nieuwe regels, maar uitvoeringsprojecten. Het Rijk wil meebetalen aan investeringen in de Nationale Landschappen. In het kader van de onderhandeling over het Investeringsbudget Landelijk gebied (ILG), zal er eind 2006 nadere duidelijkheid komen hoeveel (rijks-) middelen er beschikbaar zijn voor de realisering van Nationale Landschappen. De provincie Overijssel heeft in het concept Meerjarenprogramma ILG Overijssel 2007–2013 een bedrag van 30 miljoen euro geprogrammeerd voor investeringen in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Voor 2005/2006 geldt er een interim-programma voor Noordoost- Twente, van circa 2 miljoen euro, waarvan ruim 1 miljoen rijksmiddelen. Ook voor Noordoost-Twente zelf is het belangrijk te investeren in de kernkwaliteiten die ook belangrijk zijn voor het behouden en versterken van de verdiencapaciteit en de werkgelegenheid. Het Nationaal Landschap levert voor Noordoost-Twente nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. Er is wel ontwikkelkracht nodig om die mogelijkheden te benutten. Voor een deel kan de ontwikkelkracht voor Noordoost-Twente liggen in een gezamenlijke ambitie en profiel voor het gebied. Of in extra investeringsmogelijkheden. De ontwikkelkracht zal ook afhangen van de bereidheid van de gebiedspartners om samen de uitvoering ter hand te nemen en vernieuwing, creativiteit en integratie bij het inzetten van instrumenten niet te schuwen. De gebiedspartners willen de ontwikkeling van het Nationaal Landschap versterken door op meerdere fronten, waar het de gezamenlijke kernkwaliteiten betreft, de uitvoering verder op elkaar af te stemmen. Dit kan door versterkte uitwisseling van informatie en ambtenaren. Maar ook door gezamenlijke en samenhangende uitvoering. Welke partners dat zijn hangt samen met schaal van de activiteiten en grootte van het werkingsgebied van die activiteiten. De samenwerkingsmogelijkheden met Niedersachsen zullen in de uitvoeringsfase verkend worden. De gebiedspartners willen in de uitvoering nauw samenwerken met de Uitwerkingscommissies (voorheen landinrichtingscommissies) Losser en Saasveld-Gammelke en uitvoerende maatschappelijke organisaties.
10
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
1
Inleiding
1.1
Wat betekent de nieuwe status Nationaal Landschap voor Noordoost-Twente? Alweer een nieuw plan voor Noordoost-Twente? Noordoost-Twente was toch al Waardevol Cultuurlandschap en pas nog is het reconstructieplan vastgesteld. Daarom is het goed te weten dat het Nationaal Landschap voortbouwt op het bestaande beleid en ook nieuwe mogelijkheden biedt. Want een belangrijk uitgangspunt voor Nationale Landschappen is “behoud door ontwikkeling”. Het gebied gaat niet op slot, het is of wordt geen openluchtmuseum. De Nota Ruimte (van het Rijk) zegt daarover het volgende: De Nota Ruimte over het ruimtelijk beleid in de Nationale Landschappen Binnen de Nationale Landschappen zijn de landschappelijke kwaliteiten medesturend voor de ontwikkeling van het gebied. Voor het ruimtelijk beleid geldt ‘behoud door ontwikkeling’ als uitgangspunt. Dit betekent dat gebied zich sociaaleconomisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt. Dit wordt ook wel het ‘ja, mits’-regime genoemd. Binnen de Nationale Landschappen is er ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul). Op basis hiervan maken provincies afspraken met gemeenten over de omvang en de locatie van woningbouw via de reguliere weg. Nationale Landschappen bieden daarnaast ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. Maatvoering, schaal en ontwerp zijn bepalend voor behoud van de kwaliteiten van het landschap. Om die reden zijn grootschalige verstedelijkingslocaties en bedrijventerreinen, nieuwe grootschalige glastuinbouwlocaties en nieuwe grootschalige infrastructurele projecten zijn daarom niet toegestaan. Wanneer de ingrepen redelijkerwijs, vanwege een groot nationaal belang onvermijdelijk zijn, dienen mitigerende en compenserende maatregelen te worden getroffen.
De status Nationaal Landschap kan bijdragen aan het sneller en beter uitvoeren van alle plannen die er al liggen. Voor de Nationale Landschappen komt extra rijksgeld beschikbaar voor het behouden en versterken van de bijzondere kwaliteiten van het gebied. Ook voor zaken waarvoor binnen de reconstructie te weinig geld is, bijvoorbeeld groene en blauwe diensten. Er komt meer aandacht voor maatwerk om sociaaleconomische ontwikkeling te combineren met versterking van de bijzondere kwaliteiten van het gebied. De landelijke bekendheid en promotie van Nationale Landschappen kan bijdragen aan groei van het toerisme en andere bedrijvigheid, bijvoorbeeld zorg. Dan is het wel belangrijk om het mooie landschap van Noordoost-Twente te koesteren als de kip met de gouden eieren! Het migratiesaldo in het gebied is nu negatief, er vertrekken meer mensen dan er van buiten bijkomen. “Migratiesaldo 0” geeft gemeenten de garantie dat zij hun inwoners voldoende huisvesting kunnen bieden. In paragraaf 4.1 is het vorenstaande nader toegelicht.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
11
1.2
Waarom kreeg Noordoost-Twente de status Nationaal Landschap? Noordoost-Twente is in de Nota Ruimte (2006) door het rijk aangewezen als Nationaal Landschap. Een Nationaal Landschap is een gebied met (inter-)nationaal zeldzame of uniek landschapskwaliteiten en, in samenhang daarmee, bijzonder natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Nederland kent 20 Nationale Landschappen, zie onderstaande kaart.
12
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Noordoost-Twente is met circa 35.000 ha een middelgroot Nationaal Landschap en evenals de Nationaal Landschappen Achterhoek, Gelderse Poort en Heuvelland, tegen de Duitse grens gelegen. De opgave voor de Nationale Landschappen is het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. Ook zal de recreatieve toegankelijkheid moeten worden vergroot. De Nota Ruimte geeft als globale begrenzing het gebied ten noordoosten van de Twentse steden tot aan de rijksgrens met Duitsland. Noordoost-Twente is aangewezen als Nationaal Landschap vanwege de zogenaamde kernkwaliteiten: • grote mate van kleinschaligheid; • het groene karakter; • samenhangend complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen (Nota Ruimte, blz. 122). Ter toelichting staat er: ‘Dit glooiende beeklandschap is zeer gevarieerd door een fijnmazig samenstel van beken, essen, kampen en ontginningen. Houtwallen, singels en bossen zorgen voor een kleinschalig en groen karakter, in relatie tot de open ruimte van Noord- en Oost-Nederland’.
Luchtfoto van het houtwallenlandschap in Tubbergen (foto gemeente Tubbergen)
1.3
Hoe is dit Ontwikkelingsperspectief tot stand gekomen? Het Rijk vraagt aan de provincie om deze kernkwaliteiten nader uit te werken. Samen met de gemeenten Losser, Dinkelland, Oldenzaal en Tubbergen en het Waterschap Regge en Dinkel heeft de provincie (verder samen te noemen de “partners”) het initiatief genomen voor het Ontwikkelingsprogramma Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Dat ontwikkelingsprogramma bestaat uit twee delen: 1. Het Ontwikkelingsperspectief, dit rapport (deel I); 2. Een Uitvoeringsprogramma (deel II). In juli 2005 hebben de dagelijkse besturen van de betrokken gemeenten (Losser, Oldenzaal, Dinkelland, Tubbergen), provincie Overijssel en Waterschap Regge en Dinkel een bestuursafspraak gemaakt over de uitwerking van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente (bijlage 1). In deze bestuursafspraak, die de basis is voor dit Ontwikkelingsperspectief, is vastgelegd dat het huidige beleid uitgangspunt is voor de uitwerking van het Nationaal landschap. Het huidige beleid staat onder meer in Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Reconstructieplan. Volgens de partners neemt de sociaaleconomische ontwikkeling een gelijkwaardige positie in ten opzichte van natuur, landschap en water. Daarbij vinden de partners het behoud van voldoende verdiencapaciteit en werkgelegenheid belangrijk. Grondgebruikers met natuurlijke of landschappelijke handicaps dienen daartoe te worden gecompenseerd met een adequaat vergoedingsstelsel. De partners willen al tijdens het uitwerken van het Nationaal Landschap extra inzetten op uitvoeringsprojecten. Bijvoorbeeld voor landschapszorg (oonder andere. gebiedsfonds groenblauwe diensten) en wandelpaden. De partners willen de bewoners een belangrijke plek geven bij de uitwerking van het Nationaal Landschap. Maatschappelijke organisaties zijn in twee werkateliers betrokken bij de opstelling van dit Ontwikkelingsperspectief. Brede inbreng bij het opstellen van dit perspectief
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
13
De partners hebben als begrenzing van het Nationaal Landschap het grondgebied van de vier gemeenten aangehouden, exclusief de bebouwde kom van Oldenzaal (zie onderstaande kaart). Ten opzichte van de begrenzing in de Nota Ruimte is daarmee het gebiedsdeel Saasveld, Gammelke, Deurningen toegevoegd aan het Nationaal Landschap. Dit omdat de kernkwaliteiten van NoordoostTwente ook doorlopen in dit gebiedsdeel en omdat deze begrenzing beter aansluit bij gemeentegrenzen.
1.4
Doel en status van het Ontwikkelingsperspectief Met het Ontwikkelingsperspectief en het Uitvoeringsprogramma voor het Nationaal Landschap geven de gebiedspartners aan hoe zij de opgave voor dit gebied zullen realiseren. Het programma geeft aan welke kwaliteiten het gebied uniek maken en wat zij zullen doen om deze te behouden en te versterken. Het Ontwikkelingsprogramma is in de eerste plaats een gezamenlijke koers en afsprakenlijst tussen de partners. In de tweede plaats is het Ontwikkelingsprogramma bedoeld om afspraken te maken met het Rijk, ook over de bijdrage aan investeringen en beheerskosten. De hoofdkoers van het Ontwikkelingsprogramma past in het bestaande Streekplan, Reconstructieplan en het daarop gebaseerde Gebiedsprogramma. In paragraaf 4.1 is toegelicht welke nieuwe accenten het Nationaal Landschap met zich meebrengt.
14
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Vaststelling Het Ontwikkelingsprogramma bestaat uit twee onderdelen, namelijk het Ontwikkelingsperspectief en het Uitvoeringsprogramma. Het Ontwikkelingsperspectief zal worden vastgesteld door Provinciale Staten van Overijssel, de gemeenteraden van Losser, Oldenzaal, Dinkelland en Tubbergen en door het algemene bestuur van het Waterschap Regge en Dinkel. Het Uitvoeringsprogramma zal worden vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Overijssel, de colleges van Burgemeester en Wethouders van de vier gemeenten en het Dagelijks Bestuur van Waterschap Regge en Dinkel.
Status van het Ontwikkelingsperspectief Het Ontwikkelingsprogramma is in de eerste plaats een gezamenlijke koersbepaling en een afsprakenlijst tussen de partners (Provincie Overijssel, de vier Noordoost-Twente gemeenten en het Waterschap Regge en Dinkel). In de tweede plaats is het Ontwikkelingsprogramma bedoeld om afspraken te maken met het Rijk over de bijdrage aan investeringen en beheerskosten. De hoofdkoers van het Ontwikkelingsprogramma past over het algemeen in het bestaande Streekplan, het Reconstructieplan en het daarop gebaseerde Gebiedsprogramma. Het Ontwikkelingsperspectief is een beleidsnota en heeft op zichzelf geen juridische status. De gebiedspartners hebben afgesproken dat sommige aspecten zullen worden doorvertaald in bestemmingsplannen of voorstellen van wijziging van het streekplan. De gebiedspartners zullen gezamenlijk besluiten welke aspecten dit betreft en hoe de verschillende aspecten doorwerken in bestemmingsplannen of voorstellen voor streekplanwijzigingen zullen worden. Definities en afspraken in het voorliggende Ontwikkelingsperspectief vormen daarvoor de basis maar zijn niet bindend. Het is mogelijk dat uitvoeringsafspraken met overige partijen (Rijk, maatschappelijke organisaties) worden vastgelegd in een uitvoeringsconvenant voor het Nationaal Landschap, dan wel onderdeel zijn van een afspraak over het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Het voornemen bestaat het Ontwikkelingsperspectief in 2010 te herijken. Dit is halverwege de eerste prestatieperiode voor het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG 2007–2013), waarin rijksgelden voor het Nationaal Landschap zijn genomen. Het Uitvoeringsprogramma zal jaarlijks worden bijgesteld, als onderdeel van het (bredere) Gebiedsprogramma voor Noordoost-Twente.
Burgerparticipatie Bewoners en bedrijven zijn bepalend voor de kwaliteit van het Nationaal Landschap. Het Uitvoeringsprogramma voor het Nationaal Landschap zal dan ook aansluiten bij, en appelleren aan de inzet en belangstelling van burgers voor de kwaliteit van het gebied. Dat is de reden voor Provinciale Staten om het Nationaal Landschap Noordoost-Twente aan te wijzen als project voor burgerparticipatie. De burgerparticipatie bij het opstellen van het Ontwikkelingsperspectief is beperkt, gezien de vrije recente en intensieve, interactieve planvorming voor de Reconstructie (2000-2004) en, in de jaren negentig, het Waardevol Cultuurlandschap. De burgerparticipatie in Noordoost-Twente zal zich concentreren op daadwerkelijke uitvoeringsactiviteiten. De partners willen daarbij de inwoners en bedrijven een eigen verantwoordelijkheid geven.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
15
1.5
Leeswijzer Uitgangspunt voor het Ontwikkelingsperspectief zijn de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. De kernkwaliteiten zijn beschreven en geïllustreerd in hoofdstuk 2. In dat hoofdstuk geven de samenwerkende partners aan welke kernkwaliteiten het behouden en ontwikkelen waard zijn. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het beleid voor Noordoost-Twente in bestaande plannen. In hoofdstuk 4 “het Ontwikkelingsperspectief” staan de ambities voor het ontwikkelen van kernkwaliteiten in samenhang met sociaaleconomische ontwikkeling. Dit is het gezamenlijk perspectief van de partners voor de ontwikkeling van het gebied. Hoofdstuk 5 “Zicht op uitvoering” beschrijft uitgangspunten voor het Uitvoeringsprogramma en benoemt alvast een aantal projecten en maatregelclusters. Het Uitvoeringsprogramma (deel II) zal ingaan op: • projecten en maatregelen; • de mogelijke financiering; • de wijze van realisatie.
16
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
2
Kernkwaliteiten
Dit hoofdstuk beschrijft de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Kernkwaliteiten zijn die landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden die kenmerkend zijn voor zowel het ontstaan als de huidige beleving van Noordoost-Twente. Noordoost-Twente dankt haar status als Nationaal Landschap aan een aantal kernkwaliteiten (Nota ruimte, bladzijde 122): • de grote mate van kleinschaligheid; • het groene karakter; • het samenhangende complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen.
Essen, kampen en houtwallen
De Elsbeek
Ter toelichting staat in de Nota Ruimte: “Dit glooiende beeklandschap is zeer gevarieerd door een fijnmazig samenstel van beken, essen, kampen, en ontginningen. Houtwallen, singels, en bossen zorgen voor een kleinschalig en groen karakter, in relatie tot de open ruimte van Noord- en OostNederland.” Verschillende paragrafen in dit hoofdstuk gaan in op de bijzondere historische en actuele verbondenheid tussen mens en landschap in Noordoost-Twente. Paragraaf 2.1 geeft eerst nog een korte (statistische) gebiedskarakteristiek, aanvullend op de verder in dit hoofdstuk beschreven kernkwaliteiten.
2.1
Gebiedskarakteristiek In het Nationaal Landschap wonen (en werkt ook een groot deel van) circa 70.000 mensen (Dinkelland, Tubbergen, Losser, bron: CBS), verspreid over vele kernen en buurtschappen. Noordoost-Twente is als het ware omsloten door de grens met Duitsland (Niedersachsen, Landkreis Grafschaft Bentheim met de gemeenten Uelsen, Neuenhaus, Nordhorn en Bad Bentheim, Landkreis Borken met de gemeente Gronau) en de stedenband Enschede-Hengelo-Borne-Almelo. Andere belangrijke steden tegen het gebied aan zijn Oldenzaal, Nordhorn, Gronau (de laatste twee in Duitsland). Vlak om het gebied woont daarom een veelvoud van het aantal bewoners in het gebied. Ten oosten van Oldenzaal doorsnijdt de A1 het Nationaal Landschap (zie kaartje pag 18).
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
17
Het grondgebruik is ongeveer verdeeld als volgt: landbouw 78%, natuur, bos en water 12%, kernen/stedelijk gebied en verkeer 9% en recreatieterrein 1% (bron: Reconstructieplan SallandTwente, CBS, situatie 2000). Deze percentages zijn gebaseerd op een iets groter gebied dan het Nationaal Landschap (inclusief de kern van Oldenzaal), zodat wellicht het aandeel stedelijk gebied in het Nationaal Landschap iets kleiner zal zijn en het aandeel landbouw iets groter.
landbouw natuur/bos/water stedelijk/wegen/recreatie
Verdeling grondgebruik Noordoost-Twente
In het gebied liggen 1.752 landbouwbedrijven, waarvan 72% (melk)rundveebedrijf, 9% intensieve veehouderij (varkens- en kippenbedrijf), 5% akkerbouwbedrijf, 3% tuinbouwbedrijf en 11% gemengd bedrijf. Deze bedrijven gebruiken samen circa 30.000 ha landbouwgrond, waarvan 67% grasland, 31% bouwland en 2% tuinbouw (inclusief boomteelt), waarvan circa 40 ha glastuinbouw (bron: CBS, situatie 2005). Dag- en verblijfsrecreatie zijn nu al belangrijk in Noordoost-Twente. In Noordoost-Twente zijn 35 hotels met in totaal 1.650 bedden, met concentraties in Ootmarsum en de Lutte. Er zijn 22 campings met in totaal 4.400 standplaatsen. Verder zijn er 300 vakantiewoningen op recreatiebedrijven en diverse kleinschalige verblijfsaccommodaties zoals boerderijcampings en bed & breakfast-adressen. Noordoost-Twente heeft een uniform bewegwijzerd aaneengesloten en fijnmazig wandelnetwerk van 1.200 kilometer. Ook de infrastructuur voor fietsers is goed.
Overzichtskaart van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente 18
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
2.2
Landschap om te beleven Noordoost-Twente is de kroon op de “Tuin van Nederland”. Het is een groen gebied, met een bijzondere natuurlijke bodemgesteldheid met stuwwallen, bronnen en beken, veel fraaie cultuurlandschappen, veel cultuurhistorische waarden, en met een goed ontwikkelde toeristisch-recreatieve sector. Kernkwaliteit is het waardevolle cultuurlandschap met een variatie in open landschap en een kleinschalig besloten landschap. Talloze kleine landschapselementen zoals de heggen, poelen, beken en houtwallen zijn nog steeds aanwezig. Noordoost-Twente heeft een eigen identiteit, cultureel erfgoed en ruimtelijke kwaliteit en ademt nog steeds de sfeer van rust uit. Van oudsher zijn landbouw, natuur, bos, landschap en recreatie nauw met elkaar verbonden. De veertig landgoederen (in totaal 3.700 hectare), vooral gelegen in het gebied rond Oldenzaal, spelen daarin een belangrijke rol. De natuur kent een grote variatie en is gekoppeld aan water (Dinkel, de beken, natte laagtes) en aan het cultuurlandschap.
De Ageler Es
Natuurgebied Lutterzand
Landgoed Herinckhave
Omgeving Bergvennen
Maar niet alleen het zichtbare en door de mens gemaakte landschap is bijzonder, ook de natuurlijke geologische opbouw van het gebied is dat. De stuwwallen hier hebben een andere geologische opbouw dan de meeste andere stuwwallen in Nederland. Door de aanwezige leemlagen in de bodem komt water op veel plaatsen spontaan uit de bodem opwellen. Door de ondoorlatende lagen wordt het water over het oppervlak afgevoerd, waardoor een grote dichtheid aan beken is ontstaan. Speciaal aan het landschap van Noordoost-Twente zijn daarom ook de natuurlijke en goed zichtbare hoogteverschillen en de van nature kleinschalige afwisseling van de stuwwallen, bronnen, beken en laagten.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
19
Deurningerbeek
Ottershagen
In de loop der eeuwen heeft de mens dit landschap deels naar zijn hand gezet. In Noordoost-Twente is op verschillende plaatsen nog heel mooi de ontstaansgeschiedenis van het landschap te herkenen. De ontginningen en vorming van kleine nederzettingen met essen begon rond 1200 na Chr. Het reliëf en de waterhuishouding waren sturende elementen bij het eerste gebruik en bewoning van het gebied. De bebouwing en de akkers (en de essen) lagen voornamelijk op de hogere delen, de lagere moerassige beekdalen werden gebruikt als weide of hooiland en gebruikt voor het steken van plaggen voor bemesting van de akkers. Over het algemeen overheerste de individuele occupatie, waardoor de bewoning sterk verspreid voorkomt. Kenmerkend hiervan zijn de éénmans-essen waarbij elke woning zijn eigen bouwland bewerkte (zogenaamde kampen). Dit occupatiepatroon werd vooral gestuurd door het sterke reliëf en de beperkte ruimte. Waar het landschap minder geaccidenteerd was en dus meer ruimte was, ontstonden grotere essen met kleine nederzettingen. Gedurende de laatste 100 jaar kreeg de mens meer technische mogelijkheden om het landschap landbouwkundig intensiever te gaan gebruiken, met een groeiende bevolking, enige industrialisering en dus ook groeiende kernen. Daardoor is de beschreven oorspronkelijke samenhang tussen natuurlijke gesteldheid van het gebied (reliëf, boden water) en het daarop aangepaste kleinschalige en extensieve menselijke gebruik in de loop der tijd wat minder hecht geworden. In NoordoostTwente zijn stilte en duisternis nog goed te beleven. Noordoost-Twente behoort tot de relatief stilste en donkerste gebieden van Nederland (bron: Alterra).
Uitzicht Kuiperberg
20
De Mosbeek
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
21
22
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Reutemer es
Tilligte
Landbouw in Noordoost-Twente
De beschreven omstandigheden hebben hun invloed gehad op de mensen die in het gebied wonen. Mensen hebben het landschap voortdurend veranderd, aangepast aan steeds nieuwe wensen. Maar ook heeft het landschap de mensen gevormd. De culturele identiteit van de mensen hangt dan ook nauw samen met het landschap waarin zij leven.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
23
2.3
Cultuur, identiteit en landschap De Nota Ruimte benoemt kernkwaliteiten in fysieke zin. De gebiedspartners vinden dat de mensen in Noordoost-Twente, hun manier van leven en van werken, een eigen kwaliteit heeft, die nauw samen hangt met het landschap. Het landschap ziet er zo uit vanwege de mensen die er wonen. Andersom heeft het landschap ook de mensen generatie na generatie beïnvloed en gevormd. Naast water, landschap en natuur is het de cultuur die zorgt voor het typische Twentse landschap. Cultuur kan daarbij omschreven worden als normen en waarden die betekenis geven aan de manier van leven en die tot uiting komen in zowel materiële als symbolische vormen. Cultuur komt dus enerzijds tot uiting in het landschap, de wijze waarop de mensen in het verleden met de natuur zijn omgegaan, en de bebouwing van dat landschap, de zogenaamde harde kant. Anderzijds is cultuur de specifieke beleving van dat landschap, zowel voor de bewoner zelf, als voor de bezoekende toerist. Tot begin 20e eeuw bleef Noordoost-Twente een relatief op zichzelf staand gebied, gelegen achter de Twentse steden. Daarna zorgden ingrepen als ontginning, ontwatering en kanalisatie, nieuwbouwwijken en bedrijventerreinen voor zichtbare veranderingen in het landschap. Het is deze versnippering en vervlakking die de vraag naar ruimtelijke identiteit aanstuurt. Voor Noordoost-Twente is er sprake van een regionaal begrensd, min of meer samenhangend, geheel van herkenbare harde culturele (landschap, gebouwen, symboliek) en zachte culturele (tradities, streektaal, volksaard) uitingen.
Ageler es
De Kroezeboom op de Fleringer es
Boerenerf in Noordoost-Twente
Die wederzijdse beïnvloeding begint bij de ontginnings-geschiedenis van het gebied. Mensen gingen wonen op de veilige, dus droge plekken. De vele beken die op de twee stuwwallen ontspringen zorgden voor drassige, onbegaanbare lage gebieden. Wonen en landbouw kon dus het beste gebeuren op de droge stuwwallen. In Noordoost-Twente zijn twee stuwwallen waarop de mensen zijn gaan wonen en werken, aan de noordkant de stuwwal van Ootmarsum, aan de zuidkant de stuwwal van Oldenzaal. Op de hogere gronden ging men landbouw bedrijven. Men ging zelf wonen op de flanken van die essen waar nu nog steeds ook de meeste dorpskernen liggen. Vanuit die dorpen ging men op de es akkerbouw bedrijven door plaggen op te brengen en de grond zo steeds vruchtbaar te houden. In de lagere, natte beekdalen liet men het vee grazen en hooide men. Op de tussengelegen heidevelden hoedde men de schapen en velden werden geplagd en de plaggen gingen naar de essen. Het Saksische erfrecht dat nog steeds geldt, heeft voor een belangrijk deel de verdere ontginningsgeschiedenis bepaald. Terwijl in de rest van Nederland boerderijen door erfopvolging werden gesplitst, was hier in deze streek het gebruik om het bedrijf over te doen aan de oudste zoon. Bedrijven zijn dus nooit gesplitst en steeds groter geworden. Eenmaal in bezit van een familie, bleef het dus ook in bezit van de familie. De oudste zoon zette het bedrijf voort en andere leden van de familie konden niets anders doen dan elders hun heil te zoeken. Op de minder vruchtbare grond, verder weg, ontstonden de zogenaamde eenmans-essen of kampen.
24
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Op kleine, hogere plekken in het landschap die langzamerhand ook weer steeds hoger werden door het opbrengen van plaggen. Het kampenlandschap is nog steeds herkenbaar door de vele kleine hogere delen met daarbij een boerderij. Bij de essen liggen van oudsher de oudste en welvarende erven. Deze boerderijen hebben vaak meerdere schuren naast elkaar en hebben een grote ronde poort. Het erf kent een ensemble van gebouwen en vaak een eiken-erfbosje. De kleinere, van oudsher arme boerderijen hebben vaak alleen een voordeel voor de mensen en een achterdeel voor het vee. Het goed willen doen, voor eigen bedrijf, voor de omgeving (noaberschap), maar ook voor het landschap, is een kenmerkende eigenschap van veel inwoners. Men is trots op het gebied en men wil er dan ook iets van maken en het er mooi laten uitzien. Vooral het feit dat zij zelf hebben bijgedragen aan het mooie landschap is een diepgeworteld besef. Een uiting daarvan is bijvoorbeeld dat boerderijen, en dan vooral de grotere, vaak dubbele namen hebben. De naam verwijst dan meestal niet eens naar de bewoner maar naar de vorige bewoners en diens voorganger. Maar ook de enkele namen van boerderijen gaan vaak honderden jaren terug. Ook in diverse gebruiken en tradities is de binding aan het landschap terug te vinden, zoals het midwinterhoornblazen, het Paaspaal slepen in Denekamp of het paasvuurbranden.
2.4
Cultuurlandschap: essen en kampen, houtwallen, cultuurhistorie Veel landschappen in Noordoost-Twente hebben een economische oorsprong. Dat wil zeggen dat ze verbonden zijn aan een manier van landbouw of aan de wijze van bebouwing.
Essen De essen zijn een zeer karakteristiek onderdeel van het landschap. Een es is een bolling in het landschap van enkele tientallen ha groot. Meestal zijn mensen op een natuurlijke bolling in het landschap begonnen met landbouw. Om de grond vruchtbaarder te maken brachten ze plaggen op de es die zo langzamerhand ook steeds hoger werd. De bolling valt extra op omdat er op de es alleen akkerbouw plaatsvond en er dus ook geen houtwallen of heggen Volther Es voorkomen. Meestal stond er slechts een enkele solitaire eikenboom midden op de es als baken. Van daaruit liepen meerdere wegen de es naar beneden. Rondom de es stond wel beplanting, meestal een of andere vorm van hakhoutcultuur. Vlak daarbij stonden de boerderijen. Deze essen zijn nu nog steeds goed als zodanig te herkennen in het landschap, bijvoorbeeld rondom Ootmarsum en Reutum. Hier is het geheel van es en de bijbehorende bebouwing nog goed te zien. Toch is ook hier, net als op andere plaatsen de es aan afkalving onderhevig. Zo hebben de boerderijen lang niet meer altijd dezelfde rode pannendaken, die vanaf de es te zien zijn. Ook de beplanting aan de voet van de essen is veelal verdwenen, terwijl er op de es soms nieuwe, opgaande gewassen uit de boomteelt staan. In een aantal gevallen is de bebouwing van de dorpen tot aan of net op de es gevorderd.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
25
Kampen In één adem met de essen worden de kampen vaak genoemd. Terwijl de essen vaak een gemeenschappelijk bezit was van meerdere boeren, waren de kampen min of meer éénmans-essen. Boeren waarvoor geen plek was op de gemeenschappelijke es, begonnen hun eigen “es’” Daarvoor zochten ze een droge plek uit in het landschap en ook die groeide langzaam uit tot een bolling in het landschap. De meeste kampen bevinden zich aan de noordoost kant van het gebied rondom Lattrop en Denekamp tot aan Losser. Omdat deze kampen meestal van recenter datum zijn, en dus ook niet zo hoog zijn “gegroeid” worden de kampen vaak ook bedreigd door moderne landbouw of de aanleg van infrastructuur en dorpen. Omdat de kampen en daarmee de boerderijen nogal verspreid lagen, gingen er vele paden van boerderij naar boerderij. Bij een boerderij aangekomen waren er splitsingen van paden om naar andere boerderijen te gaan. Op sommige plaatsen zijn deze knooperven nog steeds te zien. Vaak zijn de paden en daarmee ook de knooppunten echter verdwenen.
26
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Moderne ontginningen Toen de hogere delen van het landschap allemaal ontgonnen waren, is tot in de eerste helft van de twintigste eeuw ook de rest van het gebied ontgonnen. Woeste gronden werden in gebruik genomen voor landbouw. In het landschap zijn deze ontginningen al meteen herkenbaar door het grootschaliger karakter ervan. Daarvan afwijkend zijn de Mander cirkels. Pionier Jannink maakte namelijk naar Amerikaans voorbeeld twee grote ronde akkers. Het voordeel daarvan was een effectief gebruik van de ruimte en een gemakkelijker manoeuvreren met machines. De Cirkels van Jannink zijn nog steeds herkenbaar als jonge ontginningen, en inmiddels een land-art object.
Houtwallen Heel kenmerkend voor de streek zijn de vele houtwallen. Als veekering zijn overal tussen percelen houtwallen aangelegd. Op de kaart is te zien dat de houtwallen niet per se bij een ontginningstijd of een type landschap horen. In principe staan er overal houtwallen. Zelfs in de relatief jong ontgonnen gebieden zoals rondom Manderveen. Alleen op de essen en de kampen komen de houtwallen en heggen niet voor. De houtwallen zijn een belangrijke landschappelijke kernkwaliteit. De belangrijkste bedreiging voor de houtwallen is een gebrek aan onderhoud omdat het voor de meeste agrarische bedrijven niet meer op te brengen om deze economisch niet noodzakelijke elementen te bewaren. Houtwallen en bosranden zorgen voor financieel nadeel voor de landbouwbedrijven door schaduwwerking en de kleine schaal van de percelen. Regelmatig verdwijnen de wallen dan ook omdat percelen worden samengevoegd (voor kavelvergroting) of omdat ze weggekwijnd zijn door gebrek aan onderhoud. Incidenteel wordt vergunning verleend voor het verwijderen en compenseren van houtwallen, ter verbetering van de verkaveling.
Goed met afrastering beschermde houtwal
Niet goed beschermde houtwal
De totale hoeveelheid houtwallen en houtsingels in NoordoostTwente bedraagt circa 1.000 kilometer. Op een zeer groot deel van Noordoost-Twente is de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) van toepassing. Een knelpunt is dat er nogal wat achterstallig onderhoud voorkomt. De SAN vergoedt achterstallig onderhoud niet zodat er veel te weinig geld is voor achterstallig onderhoud door bijvoorbeeld Landschap Overijssel. Daarom is pas circa eenderde van het achterstallig onderhoud weggewerkt en bestaat er een lange wachtlijst voor achterstallig onderhoud. Houtwallen en –singels komen pas na Recent uitgevoerd achterstallig uitvoeren van het achterstallige onderhoud in aanmerking voor onderhoud aan houtwal een SAN-overeenkomst. De belangstelling om houtwallen onder de SAN te brengen is beperkt. Dit vooral omdat aanvragers de SAN-regeling ervaren als gebruiksonvriendelijk: Nogal wat aanvragen worden afgewezen, het uitvoeringsorgaan wordt vaak als afstandelijk ervaren. De SAN vergoedt wel onderhoudskosten maar niet de schade, van schaduw bijvoorbeeld.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
27
28
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Cultuurhistorie Omdat de mensen zich zo sterk verbonden weten met het landschap, hebben ook veel cultuurhistorische elementen hun oorsprong in hun landschappelijke ligging. Zo vallen als eerste natuurlijk de circa 70 landgoederen in het gebied op. Met het landgoed Singraven als meest in het oog springend voorbeeld. In de steden van Twente is lange tijd een bloeiende textielindustrie geweest. De textielbaronnen wilden buiten wonen en kozen in eerste instantie de mooie plekken net buiten de stad uit. Later zijn er ook verder weg, dus in Noordoost-Twente diverse landgoederen ontstaan.
Landgoed Singraven
Ten tweede valt op dat er in het landschap veel landkruizen en Mariakapelletjes staan. Mensen hebben in de loop der tijd dus vaak een uiting van hun geloof gegeven door het landschap tekens mee te geven. Geloof en religie zijn in deze streek dus niet voorbehouden aan de kerken en de individuele beleving maar is iets wat nauw samen hangt met het landschap en de openbaarheid. Het Stift is een oud en beschermd dorpsgezicht, ontstaan in de twaalfde eeuw. Van oorsprong is het een Benedictijnenklooster, dat later omgezet is tot een gebouw waar adellijke jonge dames in een kloosterlijk verband samen woonden en werkten. Er is in de loop der eeuwen veel veranderd op Het Stift. Zo is de oorspronkelijke gracht gedempt, is de kerk verbouwd en is de Stiftsschuur van een oude boerenstal omgebouwd tot een restaurant. Tegenwoordig wonen er particulieren in de diverse gebouwen en is het een beschermd dorpsgezicht. Ootmarsum is een beschermd stadsgezicht. Het stadje is erg in trek bij toeristen en heeft nog steeds smalle, met veldkeien geplaveide steegjes en schilderachtige pleintjes. Het oorspronkelijke stratenpatroon is voor een groot deel nog te herkennen. Verder zijn er diverse gebouwen van oude stadsboerderijen, de hallenkerk, het oude stadhuis tot voorname patriciërswoningen. In het beschermde stadsgezicht van Ootmarsum zijn vele vakwerkhuizen en andere historische gebouwen te zien. Het feit dat de stad nu nog zo mooi in tact is, heeft alles te maken met het einde van de tachtigKern Ootmarsum jarige oorlog. Toen verdreef Prins Maurits de in Ootmarsum verblijvende Spanjaarden, die daar gelegerd waren. De stad werd compleet ontmanteld. Ootmarsum ging niet mee in de industriële ontwikkeling, die welvaart bracht in de rest van Twente. Pas aan het eind van de 19e eeuw kwam er weer leven in de brouwerij toen bleek dat de kracht van Ootmarsum juist lag in het gecultiveerde historische erfgoed. In de loop der decennia na de Tweede Wereldoorlog werd van deze nostalgie dankbaar gebruik gemaakt en werd het ene na het andere pand gerestaureerd en werden stadsdelen gerenoveerd. Oldenzaal is vanouds een centrum binnen Noordoost-Twente. De kern van Oldenzaal heeft in samenhang daarmee een cultuurhistorische betekenis voor het totale gebied. Een speciaal cultuurhistorisch element is het kanaal tussen Almelo-Nordhorn. Het kanaal is in de negentiende eeuw gegraven maar is tegenwoordig buiten gebruik. Er zijn de laatste jaren nog wel plannen geweest om het kanaal geschikt te maken voor recreatievaart, maar die zijn nimmer gerealiseerd. Momenteel buigt een stuurgroep van provincie, waterschap en betrokken gemeenten zich over de mogelijkheden voor het kanaal in relatie tot financiële, hydrologische en ecologische effecten. Op basis van de uitkomsten daarvan zijn vervolgstappen te bepalen. Kanaal Almelo Nordhorn
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
29
Langs het kanaal zijn diverse waterstaatswerken, zoals sluizen, te zien. Bijzondere waarde hebben enkele technische details, zoals de kruisingen met de Dinkel, (het Schuivenhuisje) en de beken. Er bestaan plannen om die kruisingen, waar nu het kanaal doorloopt en de beken door een duiker gaan, om te draaien. De beken krijgen dan weer prioriteit en het kanaal zal plaatselijk ondergronds moeten.
Het Schuivenhuisje
Bewoningsgeschiedenis (archeologie) Noordoost-Twente kent een zeer lange bewoningsgeschiedenis, die zich laat aftekenen in een grote dichtheid aan archeologische terreinen. Hoewel de oudste vondsten te dateren zijn in de periode 130.000-70.000 jaar geleden, is het gebied nadien lange tijd onbewoonbaar geweest door de ijstijd. Vanaf circa 12000 voor Christus is Noordoost-Twente vrijwel continue bewoond geweest. Ondanks de veranderingen in bestaanswijze, van jagers/verzamelaars naar landbouwers, zijn telkens dezelfde plekken gekozen om te wonen. Men vestigde zich op de hoge dekzandruggen, -koppen en -welvingen in de nabijheid van water. Vandaar de hoge concentratie van vindplaatsen op de hoge plekken langs de Dinkel. Het veengebied werd gemeden, maar wel gebruikt als bron voor voedsel. Pas in de Middeleeuwen komt verandering in de situatie van de bewoning (de boerderijen). Aanvankelijk stonden de boerderijen boven op dekzandrug of hoger gelegen delen, maar van circa 1000 na Christus werden de boerderijen geleidelijk aan verplaatst naar de flanken. De voormalige prehistorische woonplaatsen werden toen en worden nu nog gebruikt als landbouwgrond. Door de plaggenbemesting vanaf de Late Middeleeuwen is een dik esdek ontstaan dat de sporen van deze prehistorische mens heeft verborgen en bewaard.
2.5
Stuwend landijs en stromende beken Stuwwallen Door de stuwende werking van het landijs in de op een na laatste ijstijd werd de bestaande ondergrond opgestuwd en vormde het opgestuwde materiaal zogenaamde stuwwallen. Doordat sindsdien, met uitzondering van de afzet van dekzand, geen grootschalige landschapsvormende processen hebben plaatsgevonden wordt het landschap in Noordoost-Twente nog steeds gekenmerkt door een sterk wisselend reliëf. Op korte afstanden van elkaar komen grote verschillen voor in hoogteligging, waterhuishouding en bodemtypen.
30
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
De stuwwallen hebben een andere geologische opbouw dan de meeste andere stuwwallen in Nederland. De dagzomende tertiaire afzettingen en het oppervlakkige aanwezige keileem zorgen voor een unieke bodemopbouw van zand, grind en leem. Door de leemlagen komt water op veel plaatsen weer spontaan uit de bodem opwellen. Door de ondoorlatende lagen wordt het water over het oppervlak afgevoerd, waardoor een grote dichtheid aan beken is ontstaan. Hoewel de stuwwallen zeer bijzonder zijn en overal herkenbaar zijn in het landschap, worden deze stuwwallen in zijn geheel niet bedreigd. Landbouw, bebouwing en infrastructuur kunnen de stuwwal wel van uiterlijk doen veranderen, maar de stuwwal zelf wordt er niet door aangetast
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
31
Beeksysteem Gedurende vele eeuwen hebben bewoners van Noordoost-Twente geprobeerd het land naar hun hand te zetten en in te richten naar hun eigen wensen. Dat geldt ook voor het water: bewoners zijn zich voortdurend bewust van het nut en noodzaak maar ook het gevaar van het water. Voortdurend moest er een antwoord zijn op de tekorten of overvloeden aan water. Op de twee stuwwallen ontspringen tientallen beken die elkaar steeds ontmoeten en groter worden. Naar het westen toe stromen de beken uiteindelijk in de Regge, in het oosten stromen ze in de Dinkel. Deze twee bekensystemen hebben altijd een grote invloed gehad op het landbouwsysteem. Boeren gebruikten de essen voor de akkerbouw, de heiden voor de veeteelt en de velden rondom de beken, de meden, maten en flieren, als hooilanden. Het waren de vruchtbare gedeelten die regelmatig onder water liepen maar waar (juist door de afzet van vruchtbaar slib) wel een relatief hoge productie plaatsvond. Dit geeft meteen ook al aan dat de relatie met het water altijd een dubbele is geweest. Enerzijds bracht de productie voort, anderzijds was er altijd gevaar voor overstroming. Na de Tweede Wereldoorlog is ook in Noordoost-Twente de rationalisatie in de landbouw stevig ter hand genomen en zijn veel beken rechtgetrokken. In feite zijn het efficiënte waterafvoerkanalen geworden. Momenteel is vijf procent van de beken nog te typeren als natuurlijk, de rest is inmiddels rechtgetrokken.
32
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Gelukkig zijn op diverse plekken nog wel onderdelen van de beeksystemen bewaard gebleven. Zo zijn de kleinste beken, hoog aan de flanken van de stuwwallen hier en daar nog in tact. Vooral in het Dinkelstelsel komen nog wel diverse van deze mooie, kleine beken voor. Daarnaast zijn op de landgoederen de beken nog onaangeroerd, de eigenaren stonden niet toe dat de beken werden rechtgetrokken. De Dinkel is een geval apart. Dit riviertje is plaatselijk wel en plaatselijk niet rechtgetrokken. Bij de Glanerbeek bij Losser is als compromis in de discussie wel of niet vergraven gekozen om drie kilometer wel en drie kilometer niet recht te trekken. Het gebied rond Losser is lange tijd niet georganiseerd en viel ook niet onder het waterschap. De Dinkel is daar dan ook niet rechtgetrokken. In het noorden, vanaf Denekamp, is in de jaren zestig een omleidingskanaal gegraven om de grote afvoer van water af te leiden. De Dinkel zelf is daar ter plaatse dan ook minder “gerationaliseerd”. Het beeksysteem van de Regge is grotendeels rechtgetrokken en er is weinig meer wat herinnert aan een natuurlijk beeksysteem.
De Dinkel
Landgoed Herinckhave
Bronnen Op dit moment zijn er ongeveer 125 bronnen in kaart gebracht en beschreven. Het gaat hier zowel om de (beschaduwde) bosbronnen als de (open) weidebronnen. Een deel van die bronnen is particulier eigendom en een deel is in handen van natuurbeschermingsorganisaties. Uit de inventarisatie blijkt dat een deel van deze bronnen zich in een matige toestand bevindt. Maatregelen als egalisatie van het reliëf, verdroging door diepe detailontwateringen, drainage, versnelde afvoeren benedenstrooms en waterwinningen beïnvloeden de waterkwantiteit. Een aantal broneigenaren is onbekend met het beheer van de bronnen. Door onvoldoende kennis over het beheer van bronnen en inrichting, gaan onbedoeld veel waarden verloren. Een belangrijk doel van het project “Terug naar de bron” is het leveren van kennis. Met meer kennis zal de eigenaar in staat zijn om maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de juiste inrichting en het juiste beheer. Het project “Terug naar de bron”is bovendien bedoeld om meer mensen te betrekken bij het waterbeheer. Ook voor veel inwoners van Noordoost-Twente zijn de beken tegenwoordig niet veel meer dan sloten. Door ze te wijzen op de betekenis van beken zal ook het draagvlak voor de hersteloperatie groter worden. In dit project proberen waterschap, gemeenten, provincie en terreineigenaren de bronnen van beken weer te herstellen en zichtbaar te maken. Het blijkt dat in de Noordoost-Twente dit project breed wordt gedragen: het spreekt aan, het heeft blijkbaar een eigen mystiek. Het is de bron van alle water, de bron in feite van het hele landschap.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
33
2.6
Cultuurnatuur Hoewel het landschap van Noordoost-Twente vooral een cultuurlandschap is, komen er ook veel belangrijke natuurwaarden voor in het gebied. Vooral de grote vegetatiekundige Victor Westhoff heeft het gebied regelmatig bezocht, inventarisaties gemaakt en is voortdurend lyrisch geweest over de diversiteit aan natuur die in dit gebied voorkomt.
Sommige natuur is juist gebonden aan dat cultuurlandschap, andere planten en diersoorten weten juist de schaarse pure natuurgebieden te vinden. De zogenaamde cultuurvolgers zijn vooral gebonden aan de kleinschaligheid van het landschap. Deze diersoorten hebben in hun leven meerdere landschapstypen nodig. Die landschapstypen moeten daarom op korte afstand van elkaar voorkomen. Tabel 2.1 op de volgende pagina geeft een overzicht van bijzondere soorten in Noordoost-Twente.
Tabel 2.1: Overzicht van cultuurvolgers naar landschapstype
34
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Landschapstype
Soorten
Bronnen
beekoeverlibel, veenstaartjesmos, bronkruid
Beken
grote gele kwikstaart, goudveil, slanke sleutelbloem, beekprik
Niet gemaaide beekdalen
zompsprinkhaan, kwartelkoning
Houtwallen
zomertortel, vliegend hert, grote muur
Kleinschalig cultuurlandschap
patrijs, steenuil, kerkuil, groene specht
Poelen
boomkikker, kamsalamander
Oude (landgoed-)bossen
slanke sleutelbloem, gele dovenetel, boswederik, bosanemoon, muskuskruid
Heide, zandvlakte
hazelworm, zandhagedis, nachtzwaluw
Schraallanden
parnassia, vetblad, Spaanse ruiter
Bergvennen
waterlobelia, dodaars
Boomkikker
Vliegend hert
Er zijn diverse dier- en plantensoorten die in Noordoost-Twente voor de eerste keer in Nederland voorkwamen Een recent voorbeeld is de middelste bonte specht. Deze vogelsoort stelt hoge eisen aan de leeftijd van bossen. Vanuit Duitsland is deze soort voor de eerste keer in Nederland verschenen toen de bossen hier blijkbaar voldoende oud waren.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
35
36
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
3
Beleid en ontwikkelingen
Uitgangspunt voor het Nationaal Landschap is dat het zich sociaaleconomisch voldoende moet kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt. Dit uitgangspunt wordt al gehanteerd in het bestaande beleid. Dit hoofdstuk beschrijft globaal het bestaande beleid. Door dit beleid in het Nationaal Landschap versnelt of versterkt uit te voeren, moet het Nationaal Landschap Noordoost-Twente gestalte kunnen krijgen. Hier is alleen beschreven het bestaande beleid dat relevant is voor het Nationaal Landschap.
3.1
Ruimtelijke ordening en regionale ontwikkeling In het “Streekplan Overijssel 2000+” is het provinciale ruimtelijk ordeningsbeleid op het gebied van de natuur, landschap, de kernen, wonen en werken beschreven. De hoofdkoers voor Noordoost-Twente is het bereiken en behouden van hoge kwaliteiten van natuur, landschap en cultureel erfgoed, die blijvend verweven zijn met landbouw en een basis vormen voor recreatie. Het streekplan geeft met vier zones aan welke ontwikkelingen in het buitengebied worden voorgestaan. Deze zones zullen dus ook voor het Nationaal Landschap bepalend zijn. Ten noorden en ten westen van Geesteren, ten zuiden van Albergen en ten zuidoosten van Losser liggen Zone I-gebieden. Dat zijn voor de landbouw goed ingerichte, relatief grootschalige gebieden, deels met karakteristieke openheid. De karakteristieke openheid van het landschap dient hier behouden te blijven, kleine beplantingselementen als houtsingels zijn onder voorwaarden verplaatsbaar. Een groot deel van Noordoost-Twente is aangeduid als Zone II, gebieden voor de ontwikkeling van de landbouw met behoud en ontwikkeling van landschap, cultureel erfgoed en recreatie. Rondom Vasse, ten oosten van Denekamp, ten westen van Oldenzaal en rondom Losser bevinden zich de Zone III-gebieden. De Zone III-gebieden zijn de sterk verweven gebieden in een kleinschalig landschap met waarden van cultureel erfgoed, landgoederen, kleinere bestaande natuur- en bosgebieden. Het zijn gebieden met potenties voor natuurontwikkeling en kleinschalige landbouw. De beplantingselementen die de kleinschaligheid bepalen, dienen te worden behouden. Verplaatsing van deze beplantingselementen is mogelijk mits winst wordt geboekt voor alle gebiedskwaliteiten. De grotere bos- en natuurgebieden in Noordoost-Twente vormen de Zone IV-gebieden. Behoud en ontwikkeling van natuur is hier de hoofdkoers. Rust en stilte dienen hier te worden gewaarborgd en versnippering en verstoring tegengegaan. De landschappelijke kwaliteiten worden gehandhaafd. Dit geldt ook voor de landbouw mits niet strijdig met de hoofdkoers.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
37
De streekplanzonering valt voor een groot deel samen met de zonering uit de reconstructie.
38
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
In het reconstructieplan is het gebied ten westen van Geesteren en ten zuiden van Albergen is aangemerkt als Landbouwontwikkelingsgebied. Dit is een zoekgebied voor de nieuwvestiging of uitbreiding van intensieve veehouderijen en de ontwikkeling van andere landbouwfuncties. Uitbreiding van andere functies als verspreide woningen, recreatie en toerisme die de ontwikkeling van de intensieve veehouderij beperkingen kunnen opleggen, worden hier zoveel mogelijk tegengegaan. Het grootste deel van Noordoost-Twente is in het reconstructieplan aangemerkt als verwevingsgebied. Gestreefd wordt om de vele bestaande functies (waaronder landbouw) naast elkaar een plaats te bieden. Ook zal in dit gebied ruimte geboden worden aan nieuwe functies (landbouw, landschap, natuur, recreatie, economie et cetera). In de extensiveringsgebieden van het reconstructieplan ligt het primaat bij natuur en landschap. De ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden wordt in deze gebieden bevorderd, evenals het recreatieve gebruik. Deze gebieden overlappen grotendeels met de Streekplanzone IV-gebieden. In het Gebiedsprogramma Noordoost-Twente (voor de uitvoering van gebiedsgericht beleid in Noordoost-Twente) zijn resultaten beschreven die de overheden in het gebied gezamenlijk willen bereiken. Deze resultaten zijn verwoord in een vijftal thema’s met doelen: • Landschapsontwikkeling en –beheer: opstellen Landschapsontwikkelingsplan (LOP), herstel en behoud van de kwaliteit van open en kleinschalige landschappen. • Sociale vitaliteit en versterking bedrijvigheid: ruimte voor nieuwe economische dragers, het op peil houden van de werkgelegenheid, het voorzieningenpakket ondersteunen met als doel de sociale samenhang in het gebied te behouden. • Versterking recreatieve routestructuren en toerisme: vergroting belevingswaarde en recreatieve voorzieningen in de natuur en op het platteland, bevorderen van recreatief (mede)gebruik en het vergroten van het aantal bezoekers en werkgelegenheid bij toeristische bedrijven. • Landgoederen (landgoedversterkingsplannen): behoud en ontwikkeling van de landgoederen als cultureel erfgoed en als dragend element in het landschap en de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). • Water (milieu/bodem); zowel voor waterkwaliteit als waterafvoer voldoen aan de gebieds- of watersysteemdoelstelling. Het plaatsen van windturbines in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente is uitgesloten in de Partiële Streekplanherziening van september 2005.
3.2
Landschap en natuur Het Landschapsontwikkelingsplan Noordoost-Twente/Twenterand beschrijft de gewenste ontwikkeling van het landschap. Het LOP is een uitvoeringsgericht plan dat als kapstok dient voor geldstromen voor het uitvoeren van concrete projecten. Het LOP moet voor de betrokken gemeenten een inspiratiebron vormen voor een ontwerpende en ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie. Zo geeft het LOP randvoorwaarden over bijvoorbeeld landschappelijke inpassing van nieuwe ontwikkelingen. Medio 2006 zal de landschapsontwikkelingsvisie, als eerste deel van het LOP gereed komen. De gemeentelijke visies worden hierop gebaseerd en vormen een nadere uitwerking van de visie op het gehele gebied. In een uitvoeringsplan wordt aangegeven welke projecten gegenereerd kunnen worden om het streefbeeld (de visie) te realiseren. In het streekplan is de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) bepaald. In het Natuurgebiedsplan Noordoost-Twente is deze PEHS verder verfijnd (zie kaart “bestaande een nieuwe natuur” in paragraaf 2.6). Het natuurgebiedsplan bepaalt waar de Subsidieregeling Natuurbeheer en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer ingezet kunnen worden. Via deze twee regelingen kunnen de natuurlijke kwaliteiten in het kleinschalig landelijk gebied behouden en versterkt worden.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
39
3.3
Water Het Waterbeleid 21e eeuw is opgenomen in de Nota Ruimte. De hoofdgedachte is dat er meer ruimte moet komen voor water, door in de watersystemen water langer vast te houden (in de bodem), te bergen (in het watersysteem zelf of op land) en daarna pas af te voeren. Hiermee moet de verdergaande verdroging van natuur en landbouw worden tegengegaan. De hoge zandkoppen zijn het meest geschikt voor het vasthouden van water. Bergen kan het beste in natuurlijke laagtes. Noordoost-Twente valt onder het stroomgebied van de Vecht. Voor het grootste deel van het gebied wordt een natuurgerichte waterhuishouding voorgesteld met uitzondering van het gebied ten noorden van Denekamp waar een landbouwgerichte waterhuishouding (al dan niet met ontwatering afgestemd op grasland) wordt voorgesteld. Het grootste deel van Noordoost-Twente staat in het Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+ aangeduid als “streefbeeld kwaliteitswater”.
40
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
-
Dat betekent dat er extra eisen worden gesteld aan de waterkwaliteit vanuit het belang van natuur. Het waterschap heeft een aantal gebieden geselecteerd waar zij in 2018 het streefbeeld wil realiseren: systeem van de Mosbeek-Hazelbeek/Onderbeek/Elsenbeek: noordwestelijk van Vasse; systeem van de Hollandse Graven (Hollandse Graven, Tilligterbeek, Gele beek): noordoostelijk van Ootmarsum; systeem van de zijbeken Bovendinkel (Dinkel, Snoeinksbeek, Bethlehemse Beek, Puntbeek, Bloemenbeek): noordelijk van Losser en zuidelijk van Denekamp; Elsbeek en Ruenbergerbeek: in de omgeving van Losser; Deurningerbeeksysteem (Deurningerbeek): in de omgeving van Deurningen. Veel andere beken zoals de Rossumerbeek, de Molenbeek en de Markgraven hebben het predicaat “belevingswater’”gekregen. Dat betekent dat hier de inrichting en het waterbeheer gericht dient te zijn op landschap en recreatie. De vele waterlopen en beken zijn immers ook belangrijk voor de recreatie. Bij het Waterschap Regge en Dinkel worden vooral de grotere waterlopen al recreatief gebruikt. De komende jaren wil het waterschap er aan meewerken om de kleine waterlopen en de omgeving voor de recreant aantrekkelijk te maken en te houden.
3.4
Regionale economie Zoals blijkt uit het Meerjarig Economisch Uitvoeringsperspectief 2004 van de provincie is de hoofddoelstelling van de provincie voor de economie van Noordoost-Twente dat de werkgelegenheidsontwikkeling beter is dan het landelijke gemiddelde. In het kader van gebiedsgericht werken wil de provincie de werkgelegenheid op het platteland behouden en versterken. Dit onder meer via verbreding van economische functies en vestiging van andere economische functies in agrarische bedrijfsgebouwen. De provincie wil inzetten op ruimte voor ondernemen, op innovatie, op aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt, op een kwaliteitsimpuls voor recreatie en toerisme en op bereikbaarheid. Het ruimtelijk beleid (streekplan) staat beperkte uitbreiding van bedrijven in het landelijk gebied toe als verplaatsing naar grotere kernen om bedrijfseconomische en/of andere bijzondere redenen uitgesloten of zeer ongewenst is. Dit is nader uitgewerkt in paragraaf 3.8. Het meest uitgewerkt is het beleid voor de sectoren landbouw en recreatie en toerisme. Samen goed voor circa 25 % van de werkgelegenheid in Noordoost-Twente, maar door hun verspreiding over het gebied van groot belang voor de leefbaarheid en sociale vitaliteit.
3.5
Landbouw
-
In paragraaf 3.1 zijn al beschreven de reconstructiezonering en de mogelijkheden van de landbouw op basis daarvan. Het streekplan stelt dat de landbouw van oudsher de belangrijkste drager van de groene ruimte in Overijssel is. Niet alleen sociaaleconomisch, maar ook als het gaat om inrichting en beheer van het cultuurlandschap. Het streekplan noemt de volgende doel- en taakstellingen voor de landbouw: ruimte bieden aan de landbouw om te komen tot op de markt gerichte productie die in evenwicht is met zijn omgeving; ruimte bieden voor verbetering van de externe productieomstandigheden; ruimte bieden voor schaalvergroting en extensivering; ruimte bieden voor biologische landbouw; ruimte bieden voor specialisatie en verbreding; ruimte bieden voor verplaatsing van duurzame landbouwbedrijven uit kwetsbare gebieden.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
41
Het Reconstructieplan Salland-Twente heeft mede als doel het bevorderen van een duurzame landbouw, door: -
• • • •
3.6
kansen bieden voor (verdere)ontwikkeling voor en duurzame intensieve veehouderij; scheppen van voldoende mogelijkheden voor grondgebonden landbouw; verbeteren van de verkaveling en de milieukwaliteit; optimaliseren van de waterhuishouding op basis van de watersysteembenadering; aandacht voor het perspectief van de landbouw als economische pijler onder de landgoederen; stimuleren van agrarisch natuur- en landschapsbeheer en groen en blauwe diensten; stimuleren van verbrede en verdiepte landbouw; stimuleren biologische landbouw. Het Provinciaal Meerjarenprogramma (Uitvoeringsprogramma voor het Landelijk Gebied) noemt de volgende doelen gericht op een perspectiefvolle landbouw: verbeteren van de ruimtelijke structuur van de landbouw; verbeteren en versterken van de economische basis van de landbouw; ontwikkelen van een ecologisch duurzame landbouw; met deze doelen is bij te dragen aan het versterken van de (inter)nationale marktpositie van de landbouw en aan een vitaal en aantrekkelijk agrarisch cultuurlandschap.
Recreatie en Toerisme Natuur en landschap zijn de kern van het recreatieve en toeristische product van Noordoost-Twente. Voor het Nationaal Landschap is het dan ook van belang om natuur en landschap te koesteren maar zeker ook de recreant en de toerist te koesteren! Het provinciaal recreatiebeleid is dan ook gericht op het versterken van de natuurgerichte recreatie zoals plattelandstoerisme en cultuurtoerisme. Ook de samenhang tussen landschap en cultuurhistorie is een belangrijk aandachtspunt. Vooral het verhogen van de kwaliteit van de verblijfsrecreatie heeft prioriteit, onder andere door meer en gevarieerder aanbod. Ook het creëren en verbeteren van recreatieve routes (wandelpaden, ruiterpaden) en dagrecreatieve voorzieningen is van belang. Een belangrijk aandachtspunt is de bereikbaarheid en (toeristische) mobiliteit, zodat de groei in deze sector opgevangen kan worden. In toenemende mate zal de recreatief-toeristische sector moeten bijdragen aan de werkgelegenheid in de regio. Investeren in natuur, landschap en recreatie is van belang om meer toeristen aan te trekken en de toeristen langer te laten verblijven. Het vergroten van gebruiks- en belevingswaarde van natuur en landschap verdient hierbij extra aandacht.
42
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
43
3.7
Cultuurhistorie De Nota Belvédère van het Rijk geeft een visie op de wijze hoe met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan. De nota beschrijft de betekenis van cultuurhistorie en de relatie met het ruimtelijk beleid en beschrijft tevens een aantal gebieden die bij uitstek het cultuurhistorisch erfgoed representeren, de zogenaamde “Belvédèregebieden”. Noordoost-Twente is een van deze gebieden. In de Belveédèrevisie gaat het om het voortbestaan van oude gebouwen en structuren, het voortzetten van inrichtingsprincipes en het voortbouwen op historische processen, in relatie tot nieuwe gebruiksvormen. Op grond van bestaand beleid (Belvédère, Streekplan) dienen de aardkundige waarden (bodem en reliëf) en het culturele erfgoed (archeologie, historische landschap en historische bebouwing) in Noordoost-Twente zoveel mogelijk behouden te blijven. Dat beleid is er dan ook op gericht om de aardkundige patronen te versterken en de versnippering tegen te gaan. Het grootste deel van Noordoost-Twente heeft een hoge archeologische waarde en een groot deel is tevens gekenmerkt als historisch landschap. Bij planvorming en –uitwerking dient zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met de kenmerkende elementen en patronen. In de Monumentenverordening staan beleidslijnen voor van monumenten. Landschappelijke belangrijke gebouwen en complexen zijn daarin opgenomen of moeten daarin opgenomen worden. Vooral bebouwing die in het ensemble van het landschap belangrijk is, moet daar ook een plaats in krijgen.
44
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
3.8
Wonen en werken In 2005 is het provinciale ruimtelijke beleid voor wonen herzien. De gemeenten zullen voortaan woonplannen moeten maken en zijn verantwoordelijk voor de kwantiteit en de kwaliteit. De provincie toetst die woonplannen op basis van het provinciale ruimtelijke beleid. De gemeenten in Noordoost-Twente moeten in ieder geval de eigen bevolking kunnen huisvesten en moeten kunnen voorzien in de eigen economische ontwikkeling. Als de gemeenten willen bouwen, zullen zij eerst alle mogelijkheden hebben benut voor inbreiding. Als uitbreiding daarna toch nog nodig is, dan moeten zij de zogenaamde belemmeringenlijnen respecteren. In het landelijke gebied kent het streekplan de mogelijkheid om onder voorwaarden voormalige boerderijen te vervangen door landhuizen en om nieuwe landgoederen op te richten om daarmee de kwaliteit van het landelijke gebied te vergroten. Boerderijen die hun functie verliezen kunnen gebruikt worden voor wonen. Ook voor bedrijventerreinen geldt dat de gemeenten mogen uitbreiden voor de uit de kern voortkomende bedrijvigheid. Het moet dan wel gaan om naar aard en schaal bij de kern passende bedrijvigheid. De provincie Overijssel heeft vastgesteld beleid voor werken in vrijkomende agrarische bebouwing of voor het slopen van vrijkomende agrarische bebouwing (“rood voor rood”). De gemeenten moeten dit vertalen naar gemeentelijk niveau. In een aantal gevallen zullen de vrijgekomen agrarische bedrijven geschikt zijn voor bewoning of bedrijven. In de Welstandsnota wordt aangegeven aan welke uiterlijke randvoorwaarden bebouwing moet voldoen. In de Welstandsnota kunnen ook randvoorwaarden voor erfinrichtingen en beplantingen worden opgenomen. Over het algemeen is dit nog niet het geval en zal dit nog moeten gebeuren.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
45
46
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
4
Ontwikkelingsperspectief
4.1
Het perspectief op hoofdlijnen Gemeenten, waterschap en provincie hebben gezamenlijk afgesproken dat er voor de uitwerking van het Nationaal Landschap wordt voortgebouwd op bestaand beleid. Belangrijkst argument is dat in bestaande plannen, zoals streekplan, bestemmingsplannen en reconstructieplan en zijn uitwerkingen, al volop rekening is gehouden met de kwaliteiten van het gebied. Er is de afgelopen jaren voldoende beleid gemaakt voor Noordoost-Twente, meest recent in het reconstructieplan. Dit Ontwikkelingsperspectief voor het Nationaal Landschap komt op hoofdlijnen overeen met de ontwikkelingsrichting uit het reconstructieplan, vooral paragraaf 3.2.6 over Noordoost-Twente, “Parel in de Tuin van Nederland”. Deze paragraaf uit het Reconstructieplan is daarom opgenomen als bijlage 2 bij dit Ontwikkelingsperspectief.
-
-
-
-
Toch zijn er enkele accentverschillen en toevoegingen: het Nationaal Landschap gaat uit van extra investeringen voor behoud en ontwikkeling van de kernkwaliteiten van Noordoost-Twente, ook voor zaken die binnen de reconstructie een lagere prioriteit hadden, bijvoorbeeld groene en blauwe diensten; het Nationaal Landschap zoekt naar mogelijkheden om sociaaleconomische ontwikkeling te combineren met versterking van de kernkwaliteiten. Vaak vereist dat maatwerk, rekening houdend met de aard en schaal van het landschap. Daarvoor is nodig dat er enerzijds een meetlat ontwikkeld wordt, die aangeeft hoe het landschap en de elementen van het landschap gewaardeerd moeten worden. Anderzijds is het nuttig om te kijken of het bestaande beleid voldoende ruimte biedt voor gewenste maatwerkcombinaties. De gebiedspartners hebben afgesproken beide zaken op te pakken; het Nationaal Landschap biedt een uitgelezen mogelijkheid om de landelijke bekendheid van het gebied te vergroten en de bijzondere landschapskwaliteit te gebruiken voor ontwikkelen van toerisme en van andere bedrijvigheid, zoals zorg; de Nota Ruimte geeft twee belangrijke toevoegingen ten opzichte van het reconstructieplan. Ten eerste stelt de Nota Ruimte dat het migratiesaldo voor het gebied nul mag zijn. Daarnaast stelt de Nota Ruimte dat er geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk zijn in een Nationaal Landschap. Het migratiesaldo van het gebied is nu negatief (er vertrekken meer mensen dan er komen). Migratiesaldo nul geeft gemeenten de garantie dat zij hun eigen inwoners voldoende huisvesting kunnen bieden. Nieuwe grootschalige ontwikkelingen zijn in het huidige ruimtelijk beleid alleen mogelijk via wijziging of afwijking van het streekplan, dat blijft met de komst van het Nationaal Landschap zo. Op grond van het vorenstaande hebben de gebiedspartners gekozen voor vier ontwikkelingslijnen voor het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. 1. Landbouwers maken het landschap Zonder landbouw als gebruiker en beheerder van het landschap kan het Nationaal Landschap niet bestaan. De landbouw kan zich verder ontwikkelen, waarbij rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten van het Nationale Landschap. Als dat betekent dat er onevenredige handicaps voor de bedrijfsvoering zijn, dienen compenserende inkomsten uit andere producten of diensten gegenereerd kunnen worden. Ontwikkeling van grootschalige glastuinbouw is niet mogelijk. 2. Koester de gebiedskwaliteiten De stuwwallen, het reliëf en de beken vormen de ondergrond voor de kleinschaligheid van Noordoost-Twente. Hieraan is in het verleden een laag van ontginning, bewerking en bewoning toegevoegd, met erven, houtwallen, essen, landgoederen en jonge ontginningen. Deze opbouw is in het landschap nog goed terug te lezen en vormt samen de kenmerkende ruimtelijke kwaliteit.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
47
De uitdaging is om binnen het Nationaal landschap de structuur en de bijzondere kwaliteiten te koesteren en verder te ontwikkelen en tegelijkertijd andere ontwikkelingen (bijvoorbeeld op sociaaleconomisch terrein) zo vorm te geven dat zij deze structuur zichtbaar houden en versterken. 3. Versterk de beleving van een onthaastend landschap Noordoost-Twente spreekt veel mensen aan, vooral voor rustige, maar actieve vormen van recreatie zoals wandelen, fietsen, ruitersport. Het is een landschap dat uitnodigt tot onthaasting, kuieren, reflectie. Door de gevarieerde opbouw van het landschap is er een grote capaciteit voor verdere groei van het toerisme (inclusief verblijfsrecreatie) met behoud van de kwaliteit en de sfeer van het gebied. Belangrijk is om de bijzondere kwaliteiten (zoals de bronnen en essen) beter beleefbaar te maken, zodat er ook steun komt van bewoners en bezoekers voor het bewaren van die bijzonderheden. Dat kan door aanleg van nieuwe wandel- en fietspaden, routes, voorzieningen en door de informatievoorziening te verbeteren. 4. Zorg voor een groene woon- en werkomgeving De kwaliteit van het landschap, is een vestigingsfactor voor bedrijven en bewoners. Het gebied houdt voldoende mogelijkheden voor woningbouw en bedrijfsvestiging, zoals nu al voorzien in het streekplan. Voor bewoners en bedrijven zijn er vestigingsmogelijkheden in het buitengebied, indien zij de kernkwaliteiten van het landschap behouden of versterken. Maar in bijzondere gevallen en onder voorwaarden ook in nieuwe gebouwen. Vestiging in het buitengebied kan in vrijkomende agrarische gebouwen of locaties, onder de voorwaarden zoals genoemd in de beleidskaders Vrijkomende Agrarische Gebouwen en Rood voor Rood. De gebiedspartners gaan per geval bekijken of ook nieuwe gebouwen een positief saldo kunnen opleveren voor het Nationaal Landschap, en welke toesnijdend van regelgeving op die combinatie nodig is. Deze vier hoofdlijnen zijn in de volgende paragrafen verder uitgewerkt.
48
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
4.2
Landbouwers maken het landschap De grondgebonden landbouw is bij uitstek de economische drager van het karakteristieke cultuurlandschap van Noordoost-Twente. De grondgebonden melkrundveehouderij bepaalt het overgrote deel van het agrarische grondgebruik in het gebied. De melkveebedrijven zijn gemiddeld kleiner dan het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf. Het aandeel eigen vermogen in de bedrijven is relatief groot en het aandeel vreemd vermogen (geleend geld) dus relatief klein. Het percentage bedrijven dat stopt is groter dan het gemiddelde in Nederland. De vrijkomende grond en melkproductie van stoppende bedrijven gaan in de regel over naar de overblijvende bedrijven die daarmee groeien. Er komen dus minder maar wel grotere bedrijven op een min of meer gelijkblijvende totale oppervlakte landbouwgrond en bij een gelijkblijvende totale melkproductie (melkquotum) in Noordoost-Twente. (Concept rapport AGRO-clusters, LEI 2006). De verwachte ontwikkelingen voor de landbouw in zijn geheel zijn onderstaand beschreven in vijf categorieën. Deze onderverdeling is niet absoluut. Het gaat om accentverschillen. Maatwerk per categorie is nodig. Biologische landbouw is niet als aparte categorie omschreven, maar kan een specialisatie zijn voor elke categorie hieronder. De vraag naar biologische producten stijgt en de gebiedspartners willen de groei van biologische bedrijven stimuleren. Biologische landbouw past goed bij het versterken van het Nationale Landschap. Grasoogst ten behoeve van de rundveehouderij
Grootschalige gespecialiseerde melkrundveehouderij In Noordoost-Twente zal het aantal gespecialiseerde grootschalige bedrijven toenemen door de voortgaande ontwikkeling naar minder maar grotere bedrijven. De opgave is om schaalvergroting te realiseren met behoud van landschappelijke kwaliteiten. Grootschalige bedrijven hebben behoefte aan een groter percentage huiskavel, grotere huiskavels en minder veldkavels. Ook leeft de wens om silo’s en dergelijke bij het bouwblok onder te brengen. De gebiedspartners willen voor deze categorie bedrijven bezien of vergroting van het bouwblok een positieve bijdrage levert aan de kernkwaliteiten van het landschap en of aanpassing van regels dan nodig is. Er is mede door de Mestwetgeving een tendens om koeien het jaar rond op stal te houden. Burgers, recreanten en toeristen zien graag koeien in de wei. Verwacht wordt echter dat veel (middelgrote) bedrijven nog normaal zullen blijven weiden, zodat de gevolgen voor de aantrekkelijkheid van het landschap voorlopig beperkt zijn. De gebiedspartners vinden vooralsnog geen stimulering voor weiden noodzakelijk.
Melkveehouderij is de belangrijkste grondgebruiker Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
49
Een goede verkaveling, evenals een beloning voor het uitvoeren van Groene en Blauwe diensten zijn belangrijke randvoorwaarden om landschap, wandelpaden en water te kunnen integreren in het bedrijf. De schaalvergroting zal uiteraard effecten hebben op de belangrijke kleine landschapselementen zoals houtwallen, struwelen en kleine bosjes. Bij het groter worden van de melkveehouderijbedrijven is het zaak om zorgvuldig na te gaan of er goed wordt omgegaan met deze waardevolle elementen. In sommige gevallen is het nodig om landschapselementen te verplaatsen en daarvoor in de plaats elders in het gebied nieuwe elementen aan te leggen die beter passen in die specifieke situatie. Niet alle landschapselementen kunnen worden verplaatst. In het landschapsontwikkelingsplan (LOP) worden de structuur en de landschapselementen op waarde beoordeeld. Met de agrariërs (LTO) zal het concept van grootschalige bedrijven in een kleinschalig landschap nader uitgewerkt worden. Er wordt een waardering (meetlat) ontwikkeld, waarmee bepaald kan worden of landschapselementen vervangbaar zijn, en dus met bepaalde spelregels binnen een ruimtelijk kwaliteitskader verplaatst of doorsneden kunnen worden. Waar kavelvergroting niet mogelijk is en dit tot onevenredige meerkosten in de bedrijfsvoering leidt, zal er compensatie gegeven worden door alternatieve mogelijkheden voor inkomsten, bijvoorbeeld via het afnemen en inkopen van (groene) diensten.
Bedrijven met verbreding Binnen deze categorie bedrijven komen relatief veel middelgrote veebedrijven voor die neveninkomsten hebben buiten de landbouw, aan agrarisch natuurbeheer doen of die er bijvoorbeeld een recreatie- of zorgtak bij hebben. Deze groep zal langzamerhand kleiner worden door stoppende bedrijven. Tegelijkertijd komen er nieuwe bedrijven bij die de verbreding oppakken. Deze groep is de komende jaren een factor van belang. In deze groep zit veel dynamiek, zowel in nieuwe activiteiten, als in het op de markt komen van gronden. Als er immers actieve agrarische bedrijven blijven, zal daarmee ook het karakteristieke landschap in stand kunnen blijven.
Verbreding met recreatie
Kleine bedrijven Deze bedrijven zullen het zonder extra inkomsten op den duur economisch gezien niet redden. Tot deze groep horen ook de parttime boeren, met een baan elders. Het bedrijf kan stoppen en er resteert in het algemeen een woonlocatie. Soms stichten de (nieuwe) eigenaren een NSW-landgoed of kiezen bewust voor natuur- en landschapsontwikkeling (zie ook paragraaf 4.5) . Een andere optie voor de kleine landbouwbedrijven is om verbreding te zoeken in nieuwe economische activiteiten, waarbij de overheid ondersteuning kan bieden voor activiteiten die passen binnen het profiel van het Nationaal Landschap.
Gebiedsmakelaar en kavelruilcoördinator Een gebiedsmakelaar kan bedrijven ondersteunen bij hun verdere ontwikkeling naar verbreding, dat geldt zowel de grote, middelgrote als kleine bedrijven. Als het grondgebruik verandert, of als het grondeigendom overgaat naar nieuwe eigenaren door verkoop of vererving, ontstaan de kansen voor ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. Door zijn contacten in het gebied, kan de gebiedsmakelaar hierin een adviserende, signalerende en verbindende rol spelen. Hij is een makelaar in informatie over grondgebonden ontwikkeling. Verandering van grondeigendom zijn ook de gelegenheid om door ruiling en herverkaveling de structuur van de landbouw te verbeteren. Naast wettelijke herverkaveling, bieden kavelruil en nieuwe instrumenten als planmatige kavelruil en een belangrijke ondersteuning om de structuur permanent te blijven aanpassen.
50
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Intensieve veehouderij Noordoost-Twente heeft weliswaar weinig intensieve veehouderij, maar het is wel een economische pijler voor het gebied. Daarom is het van belang dat deze agrarische bedrijfstak kan blijven bestaan, ook in het Nationaal Landschap. In het reconstructieplan is het Ontwikkelingsperspectief van deze sector aangegeven. De landschappelijke en ruimtelijke inpassing van de intensieve veehouderij blijft nodig. Het Ruimtelijke kwaliteitskader “De Ruimte” (planuitwerking voor de landbouwontwikkelingsgebieden ten westen van Tubbergen) geeft hiervoor spelregels en oplossingen. Extra uitplaatsen van intensieve veehouderij uit het Nationaal Landschap buiten de in het reconstructieplan genoemde locaties, is niet aan de orde.
Er blijft plaats voor intensieve veehouderij
Boomteelt met coniferen op de essen
Overige vormen van landbouw In het noordwesten van het gebied komt akkerbouw voor. Er is een tendens dat deze bedrijvigheid vervangen wordt door de melkrundveehouderij. Twee opvallende sectoren die de laatste tijd sterk zijn toegenomen zijn de paardenhouderij en de boomteelt. De paardenhouderijen leveren een economische bijdrage aan het gebied. Deze bedrijven zijn niet in alle gevallen goed in het landschap ingepast. Vooral de “witte hekken” kunnen afbreuk doen aan het karakter van de streek. Landschappelijke inpasbaarheid kan moeilijk worden afgedwongen. Door voorlichting en voorbeeldprojecten bij de eigenaren van de paardenhouderijen kan de landschappelijke inpassing verbeterd worden. Boomteelt is een groeiende, economisch krachtige sector. Maar niet op elke plek verdraagt boomteelt zich goed met de kwaliteit van het landschap, zoals karakteristieke essen en beekdalen. In het Project “Perspectief voor de boomteelt” ontwikkelt een werkgroep van overheden en boomtelers voorstellen voor verdere ontwikkeling van deze sector. De sector kan als een aparte categorie opgenomen worden in streekplan, bestemmingsplan buitengebied en Landschapsontwikkelingsplan, in overeenstemming met de zogenaamde kansenkaart.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
51
In Noordoost-Twente zijn op enkele plaatsen glastuinbouwbedrijven, vooral bij Noord-Deurningen, Deurningen en Overdinkel. Binnen het Nationaal Landschap is voor uitbreiding van deze bedrijven en voor nieuwe kassen bij boomteeltbedrijven voldoende ruimte, in overeenstemming met het huidige streekplan. Met het oog op behoud van donkerte, is daarbij lichtafscherming geboden, zoals afgesproken in het landelijke convenant met de boomteeltsector. Vestiging van nieuwe grootschalige glastuinbouw is niet mogelijk.
52
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
4.3
Koester de gebiedskwaliteiten Behoud en ontwikkeling van de bijzondere kwaliteiten van Noordoost-Twente, zoals geschetst in hoofdstuk 2, hoeven niet altijd in combinatie met sociaaleconomische ontwikkeling plaats te vinden. Vanwege de gaafheid en de unieke afwisseling van gebiedskwaliteiten willen de gebiedspartners de gebiedskwaliteiten ook versterken. Het bekenstelsel en de bijbehorende bronnen zijn kenmerkend voor Noordoost-Twente. Het herstel van beeklopen en beekdalen, en het openmaken van de bronnen dragen bij aan verdere ontwikkeling van de kernkwaliteiten, en zal dan ook geïntensiveerd worden. Detailontwatering (drainage) en het onderbreken van de voeding van beken, waardoor het beeksysteem achteruitgaat wordt tegengegaan via de bestaande regelgeving. De Dinkel, als beeldbepalende regenrivier in het oostelijke deel van het Nationaal Landschap, kent al een ontwikkeling richting herstel, stroombedverbreding en hermeandering. Datzelfde geldt voor de beken, met het oog op waterberging en natuurontwikkeling. Dit past goed in het perspectief voor het Nationale Landschap en kan dan ook door de gebiedspartners voortgezet worden. Op het punt waar de Dinkel de A1 kruist, kan de herkenbaarheid van het gebied een impuls krijgen, door het Dinkeldal op die plek goed zichtbaar te maken.
De Dinkel
De beplantingen, zoals houtwallen en erfbosjes, die vanouds een geïntegreerd onderdeel uitmaakten van het landbouwbedrijf, hebben die economische functie verloren. Desondanks is, vanuit traditie en waardering, het beheer voortgezet, waarbij de economische functie is verschoven naar toerisme en – in de toekomst mogelijk - bio-energie. De gebiedspartners kiezen er voor dat beheerders en eigenaren van beplantingen beloond worden voor die (groene) dienstverlening, en streven er naar daarvoor contracten af te sluiten voor landschapsbeheer en recreatieve toegankelijkheid. Daarnaast zal er geïnvesteerd worden in landschapsherstel en het wegwerken van achterstallig onderhoud in het landschapsbeheer. De openheid van de kampen, de essen en jonge ontginningen dient qua karakter gehandhaafd te blijven. Dit betekent dat vooral op de karakteristieke essen geen bebouwing gewenst is. Door middel van de rode contouren is dit voor uitbreiding van dorpen in het Streekplan geregeld. Voor boomteelt werken de gebiedspartners aan een gezamenlijke regeling met de boomteeltbedrijven zoals al omschreven in paragraaf 4.2. Voor het bouwen van stallen of toeristische voorzieningen zal laagdrempelige advisering (bijvoorbeeld door een landschapsconsulent) beschikbaar komen.
Wandelen in een kleinschalig landschap
Herstellingsoord bij Denekamp
Voor de cultuurhistorie van het landschap is naast het behoud van historische elementen als Mariakapellen en landkruizen, het behoud van kenmerkende gebouwen van belang. Boerenschuren en monumenten, maar ook ensembles als knooperven, landgoederen, het Stift en Ootmarsum vragen om extra investeringen in behoud van het gebouwde erfgoed. Het religieuze erfgoed verdient ondersteuning bij heroriëntatie op alternatieve gebruiksmogelijkheden en biedt mogelijkheden voor het trekken van hierin geïnteresseerde bezoekers (religieus toerisme).
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
53
Voor natuurontwikkeling geldt binnen het Nationaal Landschap geen extra opgave, boven de bestaande doelstelling voor realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de zogenaamde Robuuste Verbindingen. Het gaat dan in totaal om 3.200 ha, zie ook kaart 11. Wel vereist de Nota Ruimte binnen het Nationaal Landschap een zorg voor het behoud van bijzondere soorten, zoals het vliegende hert, boomkikker, goudveil en vetblad. Deze zijn gebonden aan het (cultuur-)landschap van Noordoost-Twente. De ontwikkeling van deze soorten is een belangrijke indicator voor versterking van de landschappelijke kwaliteit.
• • • • • • •
Binnen en direct grenzend aan Noordoost-Twente zijn de volgende gebieden voorgedragen als Habitatrichtlijngebied: Springendal en Dal van de Mosbeek (Dinkelland, Tubbergen); Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek (Dinkelland); Bergvennen en Brecklenkampse veld (Dinkelland); Lemselermaten (Dinkelland); Dinkeldal inclusief Stroothuizen, Punthuizen en Beuninger Achterveld (Dinkelland, Losser); Landgoederen Oldenzaal (Oldenzaal); Engbertsdijkvenen, ligt buiten Nationaal Landschap maar daarbinnen wel van belang vanwege externe werking. Doelstelling voor deze gebieden is behoud en waar nodig verbeteren van de kwaliteit van de habitat, het leefgebied van soorten of het vergroten van de populatie van soorten. Gericht op deze doelen stellen het Rijk en provincie in de komende jaren beheersplannen op voor deze gebieden. Daarbij worden belanghebbende partijen betrokken. Voor natuurwaarden buiten de Ecologische Hoofdstructuur zijn er in Noordoost-Twente goede mogelijkheden voor randenbeheer (als groene dienst) en enkele weidevogelgebieden in combinatie met waterberging.
4.4
Versterk de beleving van een onthaastend landschap Een belangrijke meerwaarde van de status Nationaal Landschap is dat daarmee Noordoost-Twente beter op de kaart gezet kan worden. Het is dan ook een uitdaging om enerzijds toerisme en recreatie te laten groeien en anderzijds het landschap te behoeden voor aantasting door te veel bezoekers en recreatieactiviteiten. Wij moeten de kip met het gouden eieren niet slachten! Zowel de Nota Ruimte als de Agenda Vitaal Platteland gaan uit van een groei van het toerisme in deze streek. Dat betekent dus dat de status van Nationaal Landschap geen rem is op de recreatie en toerisme, maar juist een stimulans. Het komt er op aan om deze sector goed in te passen in het landschap zodat het uiteindelijk niet de kernkwaliteiten van het landschap aantast, maar juist versterkt. Interessant is ook dat het ontwikkelen van kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente juist aanleiding kan zijn om extra recreatieve en toeristische activiteiten te ontplooien. Juist voor recreatie en toerisme biedt samenwerking met sectoren als landbouw, cultuur, wonen en werken kansen voor verdere ontwikkelingen.
Fietsen langs essen
Recreëren op camping ‘t Springendal
54
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Watermolen van Frans
Ontwikkeling toeristische bedrijven De oplossing voor dit dilemma ligt in een goede inpassing van toerisme en recreatie. Dat kan door bij nieuwe bedrijven alleen daar toestemming te geven tot vestiging waar het voor het landschap een verbetering is of geen kwaad kan. Maar het kan ook door bestaande bedrijven in te passen, opnieuw in te richten en te herschikken, gebruik makend van de locatiekwaliteit van het bedrijf. Dat geldt met de name voor bedrijven die in of aan de Ecologische Hoofdstructuur liggen, zoals in het Springendal. In het uiterste geval, in zeer kwetsbare situaties, kan verplaatsing vanuit zeer kwetsbare gedeelten naar de randen van het gebied plaatsvinden. Door heel kien te zijn op de ontwikkelingen en de wensen van ondernemers serieus te nemen en te zoeken naar goed ingepaste oplossingen, moet het mogelijk zijn om ruimte te bieden aan toeristische ontwikkelingen. Dat betekent dat er ruimte moet zijn voor vestiging van een enkel(e) vakantiewoning/vakantieverblijf in bestaande of nieuwe bos- en natuurgebieden (zie kaart par. 2.6, pagina 34) tot aan een park met 250 vakantiewoningen elders in het gebied. Zie ook paragraaf 4.5 onder het kopje bedrijvigheid. Het ligt dan wel voor de hand om voor de grotere verblijfsparken en dagattracties allereerst ruimte te zoeken aan de randen van het Nationaal Landschap in plaats van in de kern. Daar is ook de aansluiting op het hoofdwegennet het eenvoudigst te realiseren. Vooral het Hulsbeek en zijn omgeving heeft hiervoor een functie. In het reconstructieplan zijn de Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) uitgesloten voor grootschalige recreatieve ontwikkelingen. De provincie heeft beleid in voorbereiding dat verblijfsparken van meer dan 250 vakantiewoningen op basis van een streekplanuitwerking mogelijk maakt. Of dat ook voor Noordoost-Twente mogelijk is zal nader bepaald moeten worden op basis van een afweging in relatie tot de kernkwaliteiten. Toerisme en recreatie kunnen - mits goed ingepast - een belangrijke bijdrage leveren aan het Nationaal Landschap en de kernkwaliteiten. Dat kan bijvoorbeeld doordat recreatieondernemers bijdragen aan het ontwikkelen van het landschap. Allereerst op hun eigen bedrijf, bijvoorbeeld door het uitvoeren van een bedrijfsnatuurplan. Maar ook aan het landschap als geheel, bijvoorbeeld door bij de toeristische marketing van het gebied ook inkomsten te genereren voor het Nationaal Landschap.
Promotie en productontwikkeling Om Noordoost-Twente als Nationaal Landschap nog aantrekkelijker te maken voor de recreant, zullen er allereerst een sterke promotie en productontwikkeling opgezet worden, passend bij de kernkwaliteiten. Bijzondere gebiedskenmerken zoals de geologie, de bronsystemen en stilte kunnen vorm geven aan het merk Noordoost-Twente. Nationaal Landschap Noordoost-Twente kan een sterk merk worden binnen de marketing van Twente. Dat zal een gezamenlijke activiteit moeten zijn van overheden en ondernemers, via het Twents Bureau voor Toerisme. Het Nationaal Landschap zal een eigen merk worden binnen het product Twente. Daarnaast is het goed als er een informatienetwerk of -centrum voor het Nationaal Landschap komt. Een dergelijk netwerk kan het beste gestalte krijgen in samenhang met de bestaande centra, zoals Los Hoes, Natura Docet, Erve Ellenboer en andere cultuurhistorische centra. Het Nationaal Landschap Noordoost-Twente biedt bijvoorbeeld goede voorwaarden om als eerste regio in Nederland een integraal wellness-concept tot stand te brengen. Wellness is een maatschappelijke trend naar het combineren van toerisme/recreatie en gezondheidszorg door middel van onthaasting in de vrije tijd, plezier in bewegen, goede voeding, genieten van (cultuur)historie, lichamelijk verwennen en spirituele/zingevende activiteiten. Noordoost-Twente heeft een bijzondere functie als recreatiegebied voor de inwoners van de Twentse stedenband. Het is belangrijk om de fysieke relatie tussen stad en land te verbeteren en om de stedeling ook bekend te maken met de mogelijkheden die het Nationaal Landschap “om de hoek” biedt.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
55
Routenetwerken Om het voor de recreant nog aantrekkelijker te maken om in het Nationaal Landschap te verblijven, willen de gebiedspartners de routenetwerken voor fietsen, wandelen en ruitersport verbeteren. Bij verbetering van de routenetwerken hoort een uniforme bebording, waarbij oude bebording kan vervallen en overdaad van afvalbakken, infoborden, zitbanken, kunstwerken et cetera. is te vermijden. Een en ander draagt bij aan minder verrommeling van het landschap. In het fietsnetwerk zijn nog enkele ontbrekende schakels. Er moeten meer mogelijkheden komen voor wandelen door het boerenland, bijvoorbeeld langs een beek. In Noordoost-Twente worden ook acht zogenaamde TOP’s (toeristische overstappunten) aangelegd. Deze hoogwaardige bundeling van parkeervoorzieningen, horeca en de start van diverse routes, is een belangrijk middel om het groeiende aantal recreanten in goede banen te leiden. De gemeenten Tubbergen en Dinkelland willen zich gaan profileren als hippisch centrum. Ondernemers hebben de handen ineen geslagen om allerlei voorzieningen te realiseren op het gebied van de paardensport en tevens een startpunt te zijn voor de ruitersportrecreant.
Cultuurhistorie Naast natuur en landschap is cultuurhistorie een belangrijk onderdeel van het toeristisch recreatief aanbod. In het verleden zijn de nodige kleine cultuurhistorische objecten in het buitengebied opgeknapt. De komende jaren zullen ook de grotere gebouwen en stedelijke kernen aangepakt moeten worden, zodat deze ook een bijdrage leveren aan het landschap als geheel.
4.5
Zorg voor een groene woon- en werkomgeving Uitbreiding van dorpen en kernen Uitgangspunt in de Bestuursafspraak voor het Nationaal Landschap is dat het migratiesaldo per gemeente nul is, terwijl het saldo de afgelopen jaren negatief was. Dat biedt de garantie voor opvangmogelijkheden voor de eigen bevolking. Dit betekent dat er, met onderscheid naar de verschillende doelgroepen(vooral ouderen en starters) en marktsegmenten, voor de eigen bevolking mag worden gebouwd. Dit komt overeen met het beleid op basis van het streekplan dat nu voor het gebied geldt. Bij het Vasse migratiesaldo gaat het om het verschil tussen vertrekkende en binnenkomende mensen. “Migratiesaldo 0” heeft dus geen consequenties voor het bouwen voor mensen die in het gebied geboren zijn en daar willen blijven wonen. Zij verschijnen op een gegeven moment op de woningmarkt als starter en vormen dus geen factor bij de berekening van het migratiesaldo. Voor alle kernen in Noordoost-Twente zijn er uitbreidingsmogelijkheden binnen de rode contour (Streekplan 2000+), waarbij er een afweging heeft plaatsgehad met de kwaliteit van het gebied. Uitbreidingen zullen, als zij worden uitgevoerd met extra aandacht, geen aantasting van de kernkwaliteiten hoeven zijn. De gebiedspartners zullen nagaan of en op welke wijze al geplande en toekomstige uitbreidingen van de kernen, voor zowel woningen, als bedrijfsvestiging, (alsnog) beter kunnen aansluiten bij de kernkwaliteiten.
56
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Daarbij gaat het nadrukkelijk niet om het terugdraaien van de geplande uitbreidingsomvang en deze werkwijze mag niet leiden tot vertraging. Betere aansluiting bij de kernkwaliteiten is prima te bereiken aan de hand van een ruimtelijk kwaliteitskader, een (gezamenlijk) beeldkwaliteitsplan of een gemeentelijke welstandsnota. Mogelijk dat dit, met behoud van ontwikkelingsruimte, tot een andere situering van de ruimte voor toekomstige woningbouw of bedrijfsvestiging aanleiding geeft. Binnen het Nationaal Landschap is geen plaats voor grootschalige woningbouwlocaties of grootschalige bedrijfsterreinontwikkeling. Mocht een dergelijke ontwikkeling in de toekomst wel noodzakelijk zijn, dan zal in de streekplanherziening die voor zo´n ontwikkeling nodig is, ook de grens van het Nationaal Landschap aangepast moeten worden.
Woningen in het buitengebied De komende jaren zullen er veel agrarische bedrijven stoppen en de woningen die daar bij horen, vrijkomen. Agrarische erven worden dan woonerven. Momenteel is circa de helft van de circa 4.000 erven al woonerf. Tot 2030 kan het aandeel woonerven oplopen tot circa 75% door de ontwikkeling naar minder maar grotere landbouwbedrijven. Nieuwe vorm van werken in vrijkomende Jaarlijks komen dan circa 40 boerenerven vrij agrarische bebouwing (Bron: Werkschrift Ruimtelijke Kwaliteit Overijssel). De Vrijkomende Agrarische Gebouwen (VAB’s) kunnen een invulling als woning of bedrijfsruimte krijgen. De vrijkomende agrarische locaties (VAL’s) kunnen goed gebruikt worden maar ook hier geldt dat er in het licht van het Nationaal Landschap extra op gelet moet worden of de ontwikkelingen de kernkwaliteiten beïnvloeden. In sommige gevallen zal vervangende bebouwing op de locatie kwaliteit toevoegen, de andere keer zal juist het restaureren een kwaliteit toevoegen of bewaren. In een aantal gevallen kan de vrijkomende agrarische bebouwing ook geschikt gemaakt worden voor recreatie en toerisme. Nieuwbouw van woningen in het buitengebied is op dit moment alleen mogelijk met de Rood voor Rood-regeling, bij een nieuw landgoed of met een afwijking van het streekplan. Ook woonlandschappen en herontwikkeling van knooperven (zoals in de rood voor groen pilot “Tuinenrijk”), gaan uit van woningbouw die bijdraagt aan verbetering van het landschap. De gebiedspartners vinden dit een kansrijke ontwikkelrichting voor het Nationaal Landschap. Zij willen met pilots leren waar bestaande regels toegesneden moeten worden om de combinatie van wonen en ontwikkeling van kernkwaliteiten mogelijk te maken.
Bouwen voor de eigen woningbehoefte
Bij de nieuwe bewoners van het buitengebied is vaak belangstelling voor landschapsonderhoud en ontwikkeling. Gerichte advisering of beloning kan bijdragen om deze “burgerboeren” bij te laten dragen aan de kernkwaliteiten. Ook kunnen aan vrijstellingen of vergunningen nadere eisen verbonden worden voor zulke bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
57
Bedrijvigheid Om het gebied in stand te houden, zijn er mensen nodig, en die mensen blijven er alleen als zij er ook een boterham kunnen verdienen. Dus ook voor het Nationaal Landschap is het van wezenlijk belang dat er voldoende werkgelegenheid blijft. Dat betekent dat er ruimte moet komen voor nieuwe bedrijven en nieuwe bedrijventerreinen. De bedrijven die er komen zullen echter wel passend moeten zijn. En dat geldt ook voor de zittende bedrijven: als deze niet passend zijn, zullen zij op termijn ingepast moeten worden in het landschap of worden Bouwbedrijf bij Oldenzaal verplaatst naar minder kwetsbare delen van het Nationaal Landschap. Passend wil zeggen dat bedrijven passen in relatie tot de kernkwaliteiten van het gebied: Bijvoorbeeld: Passen schaal en aard van de bedrijven bij de schaal (kleinschaligheid) en het groene karakter van het gebied? Van belang is hierbij de verschijningsvorm van het bedrijf en zijn invloed op de omgeving: hoe ziet het er uit, trekt het veel verkeer?. Transport en opslag verhouden zich bijvoorbeeld lang niet overal goed met het landschap. De gebiedspartners willen uitbreiding of nieuwvestiging van bedrijven in het buitengebied steeds koppelen aan toename van de ruimtelijke kwaliteit. Dat betekent maatwerk. Voor Zone-II van het Streekplan geldt (op basis van het streekplan) al het stap-vooruit principe (een initiatief is mogelijk mits per saldo op gebiedniveau positief, ook als het daarbij op een deelaspect negatief scoort). Voor Zone-III van het Streekplan is dat (op basis van het streekplan) alleen mogelijk voor toeristische bedrijven, soms ook in Zone-IV voor een zittend toeristisch bedrijf. Voor de EHS geldt in het rijksbeleid (nog niet vertaald in het streekplan) voor afzonderlijke plannen, projecten en handelingen het “Nee, tenzij” afwegingskader: ingeval een ruimtelijke ingreep een significant negatief effect heeft op wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS, maar er tegelijkertijd sprake is van redenen van groot openbaar belang en er geen alternatieven zijn, kan deze onder voorwaarden toch worden gerealiseerd. Daarnaast kan de EHS-saldobenadering worden toegepast, wanneer sprake is van een combinatie van plannen, projecten of handelingen. In dat geval vindt saldering van positieve en negatieve effecten plaats. De gebiedspartners zullen inventariseren waar het toesnijden van regelgeving inde ruimtelijke ordening nodig is, om combinatie van bedrijfsontwikkeling en verbetering van de kernkwaliteiten mogelijk te maken. Vooral in Zone-III en IV van het Streekplan, en voor niet functioneel aan het buitengebied gebonden bedrijven. Nieuwe bedrijventerreinen zullen aan strenge eisen moeten voldoen zodat zij het landschap niet aantasten. Dat kan bijvoorbeeld door het toepassen van het onder “uitbreiding van de dorpen en kernen” al genoemde benadering (ruimtelijk kwaliteitskader, beeldkwaliteitsplan, welstandsnota) en veel aandacht te geven aan de beplantingen en eisen te stellen aan de randen van de bedrijventerreinen.
Infrastructuur Het rijksbeleid voor het Nationaal Landschap staat geen ontwikkeling van nieuwe grootschalige infrastructuur toe, zoals nieuwe autosnelwegen of spoorwegen. Wel is het binnen het Nationaal Landschap mogelijk om de bestaande hoofdinfrastructuur te verbeteren en rondwegen om dorpen en fietspaden aan te leggen. In het streekplan is een studietracé opgenomen voor aansluiting van het Nederlandse hoofdvaarwegennet op het Duitse Mittellandkanaal. Dit studietracé verdraagt zich niet met het karakter en de gewenste ontwikkeling van het Nationaal Landschap.
58
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
5
Zicht op uitvoering
Gemeenten, waterschap en provincie hebben afgesproken dat er voor de uitvoering van het Nationaal Landschap wordt aangesloten bij bestaande programma’s, zoals het Gebiedsprogramma 2005–2007 en het Landschapsontwikkelingsplan. De uitvoering van dit beleid kan op diverse punten extra gestimuleerd worden, als de uitvoering van het Nationaal Landschap voortvarend en op korte termijn ter hand genomen kan worden. De voorgestelde maatregelen zijn dan meestal ook geen nieuwe regels, maar uitvoeringsprojecten. De accentverschillen en toevoegingen ten opzichte van het reconstructieplan zijn in paragraaf 4.1 vermeld. Daar waar (provinciale) regels de krachtige uitvoering van het Nationaal Landschap in de weg staan, zullen de gebiedspartners de regels in overleg met betrokkenen bekijken en eventueel aanpassen (deregulering).
1. 2. 3.
4. 5. 6.
Er zijn voor de uitvoering van het Ontwikkelingsperspectief 6 hoofdclusters van maatregelen voorzien: groene en blauwe diensten; promotie en marketing; adviseren en stimulering van particulieren voor het inpassen van gebouwen, erven en woonomgeving; verbeteren landbouwstructuur in kleinschalig landschap; behoud en ontwikkeling van kernkwaliteiten; gezamenlijke uitvoering.
Onderhoud/snoeien van lanen
De clusters worden hieronder kort omschreven, met een voorstel voor concrete actiepunten. De clusters en actiepunten zijn onderstaand gerelateerd aan de vier ontwikkelingslijnen van hoofdstuk 4. In het Uitvoeringsprogramma voor het Nationaal Landschap zal met zicht op de beschikbare middelen een keuze worden gemaakt welke actiepunten uitgevoerd gaan worden. Cluster 4, structuurverbetering en verbreding landbouw, kan geheel uit reconstructiemiddelen betaald worden en behoeft geen aanvulling vanuit de middelen voor Nationaal Landschap. Het Rijk wil meebetalen aan investeringen in de Nationale Landschappen. In het kader van de onderhandeling over het Investeringsbudget Landelijk gebied (ILG), zal er eind 2006 nadere duidelijkheid komen hoeveel (rijks-) middelen er beschikbaar zijn voor de realisering van Nationale Landschappen. De provincie Overijssel heeft in het concept Meerjarenprogramma ILG Overijssel 2007–2013 een bedrag van 30 miljoen euro geprogrammeerd voor investeringen in het Nationale Landschap Noordoost-Twente. Voor 2005/2006 geldt er een interim-programma voor NoordoostTwente, van in totaal circa 2 miljoen euro, waarvan ruim 1 miljoen rijksmiddelen. Ook voor Noordoost-Twente zelf is het belangrijk te investeren in de gebiedskwaliteiten die ook belangrijk zijn voor het behouden en versterken van de verdiencapaciteit en de werkgelegenheid.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
59
5.1
Landbouwers maken het landschap Groene en blauwe diensten Starten met Groene diensten is voor realisatie van het Ontwikkelingsperspectief een sleutelproject. Zowel voor beheer en aanleg van landschapselementen, ontwikkeling van aantrekkelijke wandelmogelijkheden en als neveninkomst van grondeigenaren heeft een werkend systeem van groene diensten een schakelfunctie tussen verschillende sectoren. Groene diensten kunnen ook van toepassing zijn op bijvoorbeeld het beheer van historische en archeologische objecten, mits passend in het provinciale beleidskader “Groene en blauwe diensten”. Het provinciale beleidskader voor groene en blauwe diensten is klaar. De gebiedspartners willen op grond daarvan in 2006 een pilot Groene diensten in Noordoost-Twente starten, zodat in 2007 de eerste contracten met grondeigenaren en beheerders kunnen worden afgesloten. Initiatieven daarvoor worden gestimuleerd en gesteund.
Uitgerasterde houtwal
Landschapsonderhoud
Actiepunten (allen hoofdcluster 1). • Organisatie starten, financiering opzetten en opstellen gebiedsplan voor Groene diensten. • Afsluiten eerste contracten voor landschapsonderhoud en wandelen in 2007. • Stimuleren opzetten samenwerkingsverbanden van aanbieders groene diensten (agrarische landschapscoöperatie, eventueel met landgoedeigenaren). • Samenstellen specifieke pakketten groene diensten voor Noordoost-Twente, zoals randenbeheer, brongebieden, houtwallen. • Afsluiten blauwe diensten en maatregelen. • Toeristische bedrijven inschakelen bij het promoten van groene diensten.
Verbetering landbouwstructuur in kleinschalig landschap Zoals in hoofdstuk 4 staat is permanente herverkaveling nodig om de kostprijs van grondgebonden bedrijven laag te houden en goed landschapsbeheer mogelijk te maken. In het reconstructieplan is een kavelruil voor een gebied van bruto circa 20.000 hectare voorzien. Deels loopt dit al via wettelijke herverkaveling (Losser, Saasveld-Gammelke). In het kader van het Nationaal Landschap zal vrijwillige kavelruil gestimuleerd worden, door inzet van een (of enkele) kavelcoördinator(en). Als verbetering van het inkomen gezocht wordt in verwerving van neveninkomsten kan de gebiedsmakelaar adviseren over mogelijkheden en combinaties met andere initiatieven.
60
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Actiepunten (allen hoofdcluster 4). • Nagaan op welke wijze grootschalige landbouw in de praktijk inpasbaar gemaakt kan worden in kleinschalig landschap. • Categoriseren houtwallen en andere kleine landschapselementen (in het LOP) op waarde en vervangbaarheid, spelregels opstellen voor vervanging of kavelvergroting in relatie met LOP of Ruimtelijk Kwaliteitskader. • Gebiedsmakelaar en kavelcoördinator voortzetten. • Verkennen van mogelijkheden voor een ontwikkelingsmaatschappij, die niet alleen gronden, maar ook gebouwen en bouwlocaties beheert en doorlevert.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
61
5.2
Koester de gebiedskwaliteiten Actiepunten (allen cluster 5). • Investeren in bron- en beekherstel. • Aanleg, herstel en beheer landschapselementen (zie ook groene diensten onder landbouw). • De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap opnemen in een Ruimtelijk kwaliteitskader, de gemeentelijke welstandsnota of bestemmingsplannen. • Investeren in (grotere) cultuurhistorische gebouwen en objecten. • Opstellen Ontwikkelingsplan voor het Stift. • Fasegewijs uitvoeren verbetering stadsgezicht Ootmarsum uit het Masterplan. • Investeren in behoud en bezoek cultuurhistorische objecten (inclusief religieus toerisme).
5.3
Versterk de beleving van een onthaastend landschap Promotie en marketing Nationaal Landschap Noordoost-Twente Het predikaat Nationaal Landschap is een keurmerk voor aantrekkelijke gebieden. Een landschap met unieke kwaliteiten als bronnen en beken, met goede mogelijkheden om de kwaliteiten ook te zien en te ondergaan. Het is bovendien in Nederland een van de gebieden waar stilte en donkerte nog te beleven zijn. Noordoost-Twente heeft bovendien gebruiken en tradities, zoals paasvuren en midwinterhoornblazen, die vervlochten zijn met het landschap en het gebied een eigen identiteit geven. Die streekidentiteit en aantrekkelijke, hoogwaardige verblijfsrecreatie sluiten goed aan bij vraag in de markt. Kortom: goede kansen voor verder groei van toerisme en recreatie, als de promotie gebaseerd wordt op de eigen identiteit en landschappelijke kwaliteiten. Actiepunten (allen cluster 2). • Merkontwikkeling en Marketingplan Nationaal Landschap. • Actualiseren oude “sagenroutes”. • Jaarlijks streekevenement(en) gericht op beleving kernkwaliteiten; aansluiten bij bestaande initiatieven en streekidentiteit bijvoorbeeld Pasen, klootschieten, de paarden, koetsen, glas of de geologie. • Toegankelijker en beleefbaar maken bijzondere plekken met kernkwaliteiten, zoals de aardkundige waarden en archeologische monumenten. • Informatievoorziening verbeteren, netwerk informatiecentra creëren. • Productontwikkeling en promotie paardentoerisme. • Raming maken van ruimtebehoefte en bedrijfsontwikkeling bij gewenste groei toerisme. • Verkenning mogelijkheden religieus toerisme. • Tuin der Lusten en Geheime Tuin Natura Docet.
5.4
Zorg voor een groene woon- en werkomgeving Actiepunten. • De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap opnemen in een Ruimtelijk kwaliteitskader, de gemeentelijke welstandsnota of bestemmingsplannen (cluster 5). • Investeren in (grotere) cultuurhistorische gebouwen en objecten (cluster 5). • Opstellen Ontwikkelingsplan voor het Stift (cluster 5). • Fasegewijs uitvoeren Verbetering stadsgezicht Ootmarsum uit het Masterplan (cluster 5). • Dorpsontwikkelingsplannen (DOP+) (cluster 3). • Voorbeeldproject “Twents bouwen” (cluster 3). • Laagdrempelige adviezen van een landschapsconsulent voor gebouwen en erven (Streekeigen huis en erf) (cluster 3).
62
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
5.5
Advisering en stimulering van particulieren Particuliere initiatieven kunnen de kwaliteit van het Nationaal Landschap maken of breken. Bedrijfsontwikkeling of woningbouw kan een grote invloed hebben op de omgeving. Bewoners en bezoekers hebben veel belangstelling en willen vaak ook actief bijdragen aan het herstel of onderhoud van landschapselementen. Binnen het Nationaal landschap willen wij particulieren stimuleren om aandacht te besteden aan de relatie met het landschap en ontwikkeling van de kernkwaliteiten Actiepunten. • Laagdrempelige adviezen van een landschapsconsulent voor gebouwen en erven (Streekeigen huis en erf). • Vrijstellingen bestemmingsplan verbinden aan kwaliteitsvoorwaarden. • Dorpsontwikkelingsplannen (DOP+). • Voorbeeldproject Twents bouwen. • Landschapszorgsysteem uitbreiden (subsidies). • Prijsvraag Twents paardenhek. • Voorbeeldbedrijf paardenhouderij. • Ontwikkelen streekprodukten (Springendal-water, Dinkeldalzuivel). • Projectgewijs herinrichten, herschikken of verplaatsen (recreatie-)bedrijven in of aan de EHS. • Uitvoeren bedrijfsnatuurplannen voor recreatiebedrijven, landbouwbedrijven en bedrijfsterreinen. • Premie voor ontwikkelingsplannen voor industrieel, agrarisch en religieus erfgoed.
5.6
Gezamenlijke uitvoering van het Ontwikkelingsperspectief Het Nationaal Landschap levert voor Noordoost-Twente nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. Er is wel ontwikkelkracht nodig om die mogelijkheden te benutten. Voor een deel kan de ontwikkelkracht voor Noordoost-Twente liggen in een gezamenlijke ambitie en profiel voor het gebied. Of in extra investeringsmogelijkheden. De ontwikkelkracht zal ook afhangen van de bereidheid van de gebiedspartners om samen de uitvoering ter hand te nemen en vernieuwing, creativiteit en integratie bij het inzetten van instrumenten niet te schuwen. De overheden in Noordoost-Twente werken al samen op een aantal punten bij het beheer en ontwikkeling van het landschap, de recreatieve ontsluiting en cultuurhistorie. Enkele kenmerkende voorbeelden zijn het gezamenlijke Landschapsontwikkelingsplan (LOP, samen met Twenterand), het Landschapszorgsysteem, beheer van fietspaden en wandelroutes, de Investeringsagenda ILG, herstel Historische Elementen Twente. In de uitvoering en ontwikkeling van het ruimtelijke beleid en milieubeleid wordt er samengewerkt en uitgewisseld tussen de vier gemeenten. Voor de ontwikkeling van de boomteelt vindt afstemming plaats in een afzonderlijk project, samen met Borne en Hengelo. De gebiedspartners willen de ontwikkeling van het Nationale Landschap versterken door op meerdere fronten, waar het de gezamenlijke kernkwaliteiten betreft, de uitvoering verder op elkaar af te stemmen. Dit kan door versterkte uitwisseling van informatie en ambtenaren. Maar ook door gezamenlijke en samenhangende uitvoering. Welke partners dat zijn hangt samen met schaal van de activiteiten en grootte van het werkingsgebied van die activiteiten. De gebiedspartners willen in de uitvoering nauw samenwerken met de Uitwerkingscommissies (voorheen landinrichtingscommissies) Losser en Saasveld-Gammelke en uitvoerende maatschappelijke organisaties.
Actiepunten uit het Ontwikkelingsperspectief die zich goed lenen voor gezamenlijke uitvoering.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
63
• • • • •
Gezamenlijke promotie, in samenwerking met het Twents Bureau voor Toerisme. Uitvoeringsorganisatie voor Groene en Blauwe diensten. Uitvoering van het Landschapsontwikkelingsplan (LOP). Harmonisatie van regelgeving in ruimtelijke ordening en milieu (welstand, ruimtelijke kwaliteit), bijvoorbeeld voor de boomteelt. Inventariseren waar regelgeving toegesneden moet worden om gewenste combinaties tussen landschappelijke kwaliteit enerzijds en economische activiteiten anderzijds mogelijk te maken. Dit geldt vooral voor de zones III en IV uit het Streekplan.
De samenwerkingsmogelijkheden met Duitsland (Niedersachsen, Landkreis Grafschaft Bentheim met de gemeenten Uelsen, Neuenhaus, Nordhorn en Bad Bentheim, Landkreis Borken met de gemeente Gronau) zullen in de uitvoeringsfase verkend worden.
64
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Bijlage 1 Bestuursafspraak
Bestuursafspraak betreffende Nationaal Landschap Noordoost-Twente Inleiding De Dagelijkse Besturen van de gemeenten Losser, Oldenzaal, Dinkelland, Tubbergen, het Waterschap Regge en Dinkel en de provincie Overijssel willen de uitwerking van het Nationaal Landschap gezamenlijk oppakken op basis van een aantal afspraken. Binnen Nationale Landschappen is “behoud door ontwikkeling” het uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid. Landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat Nationale Landschappen zich sociaaleconomisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. De afspraken zijn gebaseerd op de Nota Ruimte en het Plan van Aanpak betreffende de voorbereiding van het Nationaal Landschap. De uitwerking duurt circa 1 jaar en moet leiden tot een beschrijving van kernkwaliteiten, de begrenzing en een concreet Uitvoeringsprogramma. Bestuursafspraak Om het begin van de uitwerking van het Nationaal Landschap te markeren en gezamenlijk de richting, randvoorwaarden en uitgangspunten aan te geven waaronder dit geschiedt, komen de provincie Overijssel, de gezamenlijke Noordoost -Twentse gemeenten Dinkelland, Losser, Oldenzaal en Tubbergen en het Waterschap Regge en Dinkel het volgende overeen: • de uitwerking van het Nationaal Landschap in Noordoost-Twente wordt gezamenlijk opgepakt; • het huidige beleid, zoals onder meer is vastgelegd in strategische plannen zoals het Streekplan, het Milieubeleidsplan, het Waterhuishoudingsplan en het Reconstructieplan is uitgangspunt voor de uitwerking van het Nationaal Landschap; • het ja, mits regiem van het nationale landschap biedt ruimte voor woningbouw voor de eigen bevolking (migratiesaldo nul per gemeente) maar ook voor aanwezige lokale en regionale bedrijvigheid (agrarisch, recreatief-toeristisch en overige bedrijvigheid); • de voorziene uitvoering van de gemeentelijke woon- en bedrijvigheidsplannen, voor zover over de inhoud daarvan, op basis van het huidige beleid, overeenstemming bestaat tussen provincie en individuele gemeenten, kan dan ook plaatsvinden; • naast het reguliere (voor-)overleg op grond van artikel 10 van de Wet Ruimtelijke Ordening is in het kader van het Nationaal Landschap geen extra overleg nodig tussen de provincie Overijssel en de individuele gemeenten in Noordoost-Twente over de locaties en omvang van nieuwe woonplannen en plannen voor bedrijvigheid; • behoud van voldoende verdiencapaciteit c.q. werkgelegenheid in het gebied blijft een belangrijk uitgangspunt; daarom spannen de provincie Overijssel en de gemeenten zich, zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, in voor een adequaat vergoedingenstelsel voor de agrarische sector en andere grondgebruikers en -beheerders, voor zover hun inkomen (mede) gebieds- of grondafhankelijk is en de productie plaatsvindt onder natuurlijke en/of landschappelijke handicaps; • wat betreft grootschalige infrastructurele projecten in verband met het Nationaal Landschap geldt de definitie zoals verwoordt in de Nota Ruimte; onder grootschalige ontwikkelingen wordt dus bijvoorbeeld niet verstaan de vestiging of uitbreiding van agrarische bedrijven, waaronder intensieve veehouderij in landbouwontwikkelingsgebieden, de wijziging van niet aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid, de aanleg van lokale en regionale infrastructuur (e.e.a. voor zover in overeenstemming met het provinciaal planologisch beleid). 4 juli 2005
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
65
Toelichting Bestuursafspraak
Nationaal Landschap biedt kansen In de Nota Ruime is Noordoost-Twente aangewezen als Nationaal Landschap. Het Nationaal Landschap is een mooi predicaat om de kwaliteit van het gebied meer bekendheid te geven en de streekidentiteit te versterken. Voor recreatie en toerisme biedt dit groeimogelijkheden voor bezoek en het aantal overnachtingen. Daarnaast biedt de status Nationaal Landschap kansen op extra investeringen van de landelijke overheid. Voor ontwikkeling van het gebied is het noodzakelijk een impuls te geven aan behoud en ontwikkeling van de landbouw, onder meer als drager van landschap, maar ook om nieuwe bedrijvigheid te ontwikkelen op basis van de landschapskwaliteit, zoals zorg. Binnen Nationale Landschappen is “behoud door ontwikkeling” het uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid. Landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat Nationale Landschappen zich sociaaleconomisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. De kwaliteit van het landschap verdient een volwaardige plaats bij ruimtelijke afwegingen. Het gaat echter niet om bevriezing van ontwikkelingen. Integendeel: door de ruimtevraag zorgvuldiger in lijn met bestaande patronen te accommoderen, kan de ruimtelijke kwaliteit juist worden ontwikkeld en verbeterd. Het ja, mits regiem van het Nationale Landschap biedt ruimte voor woningbouw voor de eigen bevolking (migratiesaldo nul per gemeente) maar ook voor aanwezige lokale en regionale bedrijvigheid (agrarisch, recreatief-toeristisch en overige bedrijvigheid). Behoud van voldoende verdiencapaciteit c.q. werkgelegenheid in het gebied blijft een belangrijk uitgangspunt. Over de omvang en locaties voor woningbouw en bedrijvigheid worden op basis van woon- en bedrijvigheidsplannen in het kader van (de herziening van) het streekplan afspraken gemaakt tussen gemeenten en provincie. De versterking van de sociaaleconomische kwaliteit in het gebied van het Nationale Landschap wordt gecontinueerd (onder andere dorpsbebouwing, leefbaarheid, ondernemerschap). Maatvoering, schaal en ontwerp zijn bepalend voor behoud van de kwaliteiten van het landschap. Vandaar dat grootschalige verstedelijkingslocaties en bedrijventerreinen, nieuwe grootschalige glastuinbouwlocaties en nieuwe grootschalige infrastructurele projecten niet zijn toegestaan. Bij de uitwerking van het beleid voor Nationale Landschappen zijn de strategische plannen zoals het streekplan, het waterhuishoudingsplan, het milieubeleidsplan en het reconstructieplan uitgangspunt (behoudens aanpassingen in gezamenlijk overleg). Dit impliceert, dat met het fenomeen nationaal landschap geen nieuw regiem wordt geïntroduceerd, dat als een belemmering voor het gebied moet worden opgevat. Integendeel het is juist de bedoeling om met gebruikmaking van bestaand beleid, naast landschap en cultuurhistorie, sociaaleconomische ontwikkelingen mede mogelijk te maken. Binnen de gegeven kaders neemt sociaaleconomische ontwikkeling een gelijkwaardige positie in ten opzichte van natuur, landschap en water. Uitwerken en tegelijkertijd uitvoeren Tijdens de uitwerking van het Nationaal Landschap in 2005/2006 zullen er al projecten worden uitgevoerd ter ontwikkeling van het Nationaal Landschap, zoals landschapszorg en ontwikkeling van wandelpaden. Daarnaast wordt gestudeerd op een uitwerking van een gebiedsfonds voor beloning van groenblauwe diensten. Uiteindelijk moeten alle maatregelen terecht komen in een Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap, dat doorvertaald zal worden naar het Gebiedsprogramma voor Noordoost-Twente. In dit programma maken de overheden jaarlijks onderlinge afspraken over de belangrijkste uitvoeringsprojecten. Alle activiteiten voor het Nationaal Landschap horen bij die afspraken.
66
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Gebied met bijzondere kwaliteiten Voor de rijksoverheid zijn het groene karakter, de grote mate van kleinschaligheid en het “complex van beken, essen, kampen en ontginningen” redenen om Noordoost-Twente het predicaat Nationaal Landschap te verlenen. Gezocht zal worden naar kansen en mogelijkheden om de sociaaleconomische ontwikkeling te combineren met en bij te laten dragen aan de ontwikkeling van de fysieke en landschappelijke kwaliteit van het gebied. Daarin ligt de uitdaging van het Nationaal Landschap. Vooralsnog gaan de partners bij de begrenzing uit van een Nationaal Landschap, zoals dat aangegeven is in de Nota Ruimte, inclusief de landbouwontwikkelingsgebieden en de oostelijke stadsrand van de gemeente Oldenzaal. Gezien de sociale en landschappelijke samenhang en de kansen die het Nationaal Landschap biedt, zal bij de uitwerking bekeken worden of het volledige grondgebied van de vier gemeenten, met uitzondering van de bebouwde kom van Oldenzaal, deel kan uitmaken van het Nationaal Landschap. De bestuurlijke organisatie zal toegesneden worden op de uiteindelijke begrenzing. Samen vormgeven aan het Nationaal Landschap Samen met maatschappelijke organisaties en bewoners willen wij vorm geven aan de voorbereiding en uitvoering van het Nationaal Landschap. In het besef dat de inwoners en bedrijven het landschap - in al zijn kwaliteiten - maken en breken, willen wij bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties en de inwoners een belangrijke plek geven bij de uitwerking van het Nationaal Landschap. Dat kan op allerlei manieren: bijvoorbeeld door het bewaken of verbeelden van de kwaliteiten (in kunst of media), of bijvoorbeeld bij de daadwerkelijke uitvoering van landschapsbeheer. Ook groepen inwoners en organisaties, die nu al zeer betrokken zijn bij de kwaliteit van het landschap, willen wij actief inschakelen bij de uitwerking. Een nieuwe mogelijkheid die verkend zal worden is de oprichting van een gebiedspanel, waar burgers en deskundigen een plek in krijgen om de ontwikkeling van het Nationaal Landschap te begeleiden en mede vorm te geven. Daarbij zullen zowel nieuwe (bijvoorbeeld het internet), als oude media (gesprek en beraad) ingeschakeld worden.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
67
68
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Bijlage 2 Paragraaf 3.2.6 van het reconstructieplan
Noordoost-Twente: Parel in de tuin van Overijssel
Kwaliteiten Noordoost-Twente is de parel in de tuin van Overijssel. Het is een groen gebied, met veel fraaie cultuurlandschappen, veel cultuurhistorische waarden (zoals het stadje Ootmarsum), en met een goed ontwikkelde toeristisch-recreatieve sector. Kernkwaliteit is het waardevol cultuur landschap met een variatie in open landschap en een kleinschalig besloten landschap. Noordoost-Twente heeft een eigen identiteit, cultureel erfgoed en ruimtelijke kwaliteit en ademt nog steeds de sfeer van rust uit. Van oudsher zijn landbouw, natuur, bos, landschap en recreatie nauw met elkaar verbonden. De 40 landgoederen (in totaal 3.700 hectare), vooral gelegen in het gebied rond Oldenzaal, spelen daarin een belangrijke rol. De natuur kent een grote variatie en is gekoppeld aan water (Dinkel, de beken, hoogveen) en aan het cultuurlandschap. De belangrijkste landschapsecologische vormende lijnen zijn het Dinkeldal in het oosten, het centraal gelegen bekken van Hengelo, dat omgeven wordt door de stuwwal van Ootmarsum in het noorden en de stuwwal van Oldenzaal in het oosten, en het lager gelegen, van oorsprong natte veengebied in het westelijk deel van Noordoost-Twente (Twenterand). In het bekken van Hengelo (de slenk van Reutum) kwelt veel grondwater omhoog, dat het wijdvertakte bekensysteem voedt, dat van oost naar west stroomt. Noordoost-Twente is het minst verstedelijkte deelgebied met de minste ruimtelijke dynamiek. Een groot deel van Noordoost-Twente is gebouwd op eeuwenoude familiebedrijven en tradities, zoals het Saksische erfrecht. In grote delen van Noordoost-Twente hebben mede daardoor - anders dan in de rest van Nederland - geen ruilverkavelingen plaatsgevonden, waardoor het oorspronkelijke, verweven en kleinschalige landschap behouden is gebleven. Die “achterstand” maakt dat het gebied nu qua landschap aantrekkelijkheid en recreatie een voorsprong heeft. De Twent is trots op zijn gebied. Er is veel aandacht voor landschapsonderhoud, het behoud van cultuurhistorie en het onderhoud van boerderijen en erven. De sociale infrastructuur is goed, zeker in vergelijking met stedelijke gebieden. Het voorzieningenniveau is voldoende, zeker op regionaal niveau. De werkeloosheid is laag, de sociale cohesie en het welvaartsniveau zijn hoog. Belangrijk daarvoor zijn de hoge arbeidsmentaliteit, de praktische oplossingsgerichtheid van ondernemers, hun inzet voor het bedrijf en de verbondenheid van ondernemingen met het gebied. Bewoners zijn erg tevreden met de woonkwaliteit en er is een stijgende vraag naar uitbreiding van vestigingsmogelijkheden. Het aantrekkelijke landschap, de natuur en de recreatiemogelijkheden vormen een vestigingsfactor van belang. Een sterke economische sector is de bouw, met daarnaast een grote diversiteit aan bedrijvigheid. Ook de toeristisch-recreatieve sector vormt een belangrijke economische drager. De ruimtelijke (agrarische) structuur van het gebied is in vergelijking met bijvoorbeeld Zuidwest-Twente relatief goed op orde. De bebouwing is geconcentreerd in dorpen en kernen en in het landelijke gebied is er ruimte voor landbouw en natuur. De (intensieve) veehouderij heeft daardoor minder grote problemen met geur.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
69
De solvabiliteit van de melkveehouderij lijkt hoger dan in de rest van Nederland. Het melkquotum en de veedichtheid zijn de laatste jaren gestegen. Desondanks staat de inkomenspositie van veel landbouwbedrijven de laatste jaren onder druk, net als in de rest van Nederland. Het noordwestelijk deel van Noordoost-Twente, Twenterand 1 , verschilt aanmerkelijk van de rest van het gebied. Het gebied is veel recenter ontstaan als veenontginning. Het heeft een opener, grootschaliger landschap. De landbouw is anders ingericht: meer akkerbouw, meer kleine bedrijven, meer nevenberoepers en meer concentraties van intensieve veehouderij. Het gebied is armer; mentaliteit en godsdienst verschillen. In het verleden liep de werkeloosheid in perioden van recessies relatief snel op.
Hoofdkeuzes en ambities
Wij vinden dat de oplossing van de ruimtelijke, milieutechnische, economische en sociale opgaven voor Noordoost-Twente in hoofdlijn ligt in het ruimtelijk scheiden van een aantal functies, die elkaars ontwikkeling frustreren én in het meervoudige grondgebruik in gebieden met een stapeling van functies. Ook wil Noordoost-Twente ruimte scheppen voor een extra impuls voor economische bedrijvigheid en woningbouw. Deze hoofdkeuzes betekenen het volgende. Wij willen de intensieve veehouderij in Noordoost-Twente voldoende ruimtelijke mogelijkheden bieden door: • uitbreidings- en hervestigingslocaties voor bestaande levenskrachtige en economisch duurzame IV-bedrijven in landbouwontwikkelingsgebieden en op aan te wijzen sterlocaties, verspreid over Noordoost-Twente (zie zoneringskaart 1); • nieuwvestigingslocaties van economisch duurzame IV-bedrijven op voldoende grote bouwblokken, bij voorkeur plaats langs bestaande infrastructuur. Wij willen de grondgebonden landbouw in Noordoost-Twente voldoende ruimtelijke mogelijkheden bieden door: • verbetering van de externe productieomstandigheden voor de grondgebonden melkveehouderij, passend binnen het behoud en herstel van de karakteristieke natuur - en landschapswaarden verspreid over Noordoost-Twente; • stimuleren van groenblauwe diensten in de gebieden met een dubbel hoofdaccent, grondgebonden landbouw en landschap en cultuurhistorie, of grondgebonden landbouw en natuur. Wij zetten ons in om de PEHS in 2018 te realiseren (zowel wat betreft het areaal als wat betreft de kwaliteit). Als er voldoende middelen beschikbaar komen, streven wij realisatie in 2015 na. Wij streven ernaar dat de kwaliteitsimpuls van het platteland (mede door de aanduiding van meerdere hoofdaccenten) vorm krijgt in: • voldoende vervangende en passende economische bedrijvigheid in vrijkomende agrarische bebouwing en in kleinschalige bedrijvigheid door het bieden van lokaal maatwerk; • ruimtelijke mogelijkheden voor enerzijds nieuwvestiging en anderzijds vooral kwalitatieve uitbreiding van toeristische bedrijven; • ruimtelijke mogelijkheden voor de veerkracht van het watersysteem door bergen en vasthouden in de beekdalen en in het Dinkeldal, voor het beleven van het water. Afstemmen van het landgebruik op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater; • ontwikkelen van voldoende financiering voor behoud en herstel van het kenmerkende landschap, mede voor en op landbouw- en toeristische bedrijven; • voldoende toegankelijke natuurgebieden voor recreatief medegebruik; toename belevingswaarde platteland; • woningbouw in de kernen, op de kavel waar gesloopt wordt of op landgoederen ter bekostiging van de sloop van landschapontsierende opstallen; • toereikende sociale voorzieningen.
1
Twenterand ligt buiten het Nationaal Landschap Noordoost Twente
70
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
Streefbeeld
Deze hoofdkeuzes vertalen zich ruimtelijk als volgt. Intensieve veehouderij (IV) De intensieve veehouderij krijgt locaties om zich te ontwikkelen tot grotere eenheden met een duurzaam karakter. Het hoofdaccent IV is altijd aangewezen in combinatie met het hoofdaccent grondgebonden landbouw. Deze gebieden komen verspreid door het gebied voor. In veel gevallen volgt het streefbeeld hiermee de bestaande situatie (aanwezigheid van IV-bedrijven, goede infrastructuur), maar deze gebieden kunnen ook aangewezen zijn omdat zij de minste belemmeringen opleveren vanuit het geurbeleid. Ruimte is er vooral op of in de volgende locaties of gebieden. • uitbreidings- en hervestigingslocaties voor bestaande levenskrachtige en economisch duurzame IV-bedrijven in landbouwontwikkelingsgebieden en op aan te wijzen sterlocaties in NoordoostTwente (zie zoneringskaart 1). De gemeente Tubbergen herbergt het grootste deel van deze landbouwontwikkelingsgebieden; • nieuwvestigingslocaties in landbouwontwikkelingsgebied van economisch duurzame IV-bedrijven op voldoende grote bouwblokken, in Twenterand, langs de westgrens van de gemeente Tubbergen, ten noordoosten van Weerselo, ten oosten van Saasveld en ten zuiden van Losser. Nieuwvestiging vindt bij voorkeur plaats langs bestaande infrastructuur. Grondgebonden landbouw / melkveehouderij Wij willen de grondgebonden landbouw in Noordoost-Twente voldoende ruimtelijke mogelijkheden bieden door: • verbetering van de externe productieomstandigheden voor de grondgebonden melkveehouderij, passend binnen het behoud en herstel van de karakteristieke natuur- en landschapswaarden verspreid over Noordoost-Twente; • stimuleren van groenblauwe diensten in de gebieden met een dubbel hoofdaccent, grondgebonden landbouw en landschap en cultuurhistorie, of grondgebonden landbouw en natuur. In Noordoost-Twente kiezen wij in belangrijke mate voor verweving van grondgebonden landbouw met natuur en/of landschap (zie streefbeeldkaart). Dit sluit aan op de belangrijkste kwaliteit van Noordoost-Twente: het kleinschalige, verweven landschap (conform Streekplan 2000+ en de Nota Regionale Ontwikkeling Overijssel 2001); • met de combinatie grondgebonden landbouw/natuur worden vooral de bestaande landgoederenzones op de stuwwal van Oldenzaal bedoeld (in Salland zijn dergelijke gebieden aangegeven als een combinatie van de hoofdaccenten natuur en landschap, met een nevenaccent grondgebonden landbouw); • met de combinatie grondgebonden landbouw/landschap worden overwegend de gebieden met beheersovereenkomsten/agrarisch natuur- en landschapsbeheer bedoeld (weidevogelgebieden, PEHS dus). Het gaat hier vooral om het kleinschalige kampenlandschap aan de flanken van de stuwwallen, om de beekdalen, en om het landschap in de omgeving van Den Ham, in aansluiting op het boslandschap bij Ommen (in de andere deelgebieden zijn dergelijke gebieden juist aangegeven als de combinatie van landbouw met natuur); • in Noordoost-Twente zijn er verder enkele relatief kleine gebieden met enkel hoofdaccent grondgebonden landbouw aangewezen (soms in combinatie met hoofdaccent IV): Het gaat vooral om Vriezenveen en Vroomshoop, rondom Albergen en Geesteren, in de omgeving van Denekamp en Lattrop. Het betreft hier vooral landschappen met open en jonge (heide- en veen) ontginningen, waar de inrichting nu al is gericht op grootschalige landbouwbedrijven, en waar relatief weinig landschappelijke, cultuurhistorische of natuurlijke waarden aanwezig zijn. Recreatie en toerisme Op de streefbeeldkaart zijn de belangrijkste ontwikkelingsgebieden voor recreatie aangegeven. Deze hebben betrekking op dag- en verblijfsrecreatie. De gehanteerde situering is veelal gebaseerd op gemeentelijk sectorbeleid. Op de streefkaart hebben wij geen onderscheid gemaakt tussen bestaande en te ontwikkelen recreatiegebieden. Het gebied ten westen van Oldenzaal is grotendeels bestaand gebied. In Twenterand willen wij de recreatie versterken, om aan te kunnen sluiten op de bestaande recreatieve aantrekkingskracht van de regio Ommen/Vecht. Het kanaal Almelo-Nordhorn moet een belangrijke functie krijgen in de ontwikkeling van de dagrecreatie (niet op de streefbeeldkaart aangegeven).
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente
71
Natuur De PEHS is in 2018 gerealiseerd. Dit geldt ten aanzien van: • de omvang, mede door particulier natuurbeheer; • de kwaliteit en de natuurdoelen, door: o beperking van de verdroging in een aantal beekdalen aangegeven met hoofdaccent water en natuur, geprioriteerd aan de hand van WB 21 en de waterkwaliteitsgebieden; o beperking van de ammoniakdepositie in vooral de kwetsbare natuurgebieden zoals Engbertdijksvenen, Bergvennen, in het dal van de Mosbeek/Springendal. De grotere, aaneengesloten natuurgebieden hebben allemaal het hoofdaccent natuur gekregen, soms met nevenaccenten (recreatie, water). De begrenzing van de PEHS volgens het natuurgebiedsplan is direct ontleend aan het vastgestelde beleid. Op de streefbeeldkaart is dit niet direct te zien, omdat de beheersgebieden agrarisch natuurbeheer (onderdeel van de PEHS) zijn aangegeven met de combinatie van hoofdaccenten grondgebonden landbouw en landschap. Water Wij zetten ons in voor ruimtelijke mogelijkheden voor de veerkracht van het watersysteem door bergen en vasthouden in de beekdalen en in het Dinkeldal, én voor het beleven van het water. Wij gaan het landgebruik op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater afstemmen. Economische bedrijvigheid / woningbouw Wij willen buiten de extensiveringsgebieden en vooral rondom kernen in Noordoost-Twente voldoende ruimte maken voor nieuwe economische bedrijvigheid en voor woningbouw, op bestaande of nieuw aan te wijzen plekken. Inbreiden gaat daarbij boven uitbreiden en de rode en groene investeringen zijn met elkaar in balans.
72
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap Noordoost-Twente