Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
Vastgesteld door Provinciale Staten op 9 oktober 2009
2
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
Inhoud 1
Inleiding en samenvatting beleidsnota 5 1.1 Inleiding .........................................................................................................................5 1.2 Samenvatting.................................................................................................................6
2
Leeswijzer
8
3
Bestaand beleid: Provinciaal Omgevingsplan en Coalitieakkoord
9
4
Het wetsvoorstel RBML
5
Provinciale taken en bevoegdheden 16 5.1 Algemeen ....................................................................................................................16 5.2 Besluiten ("Vergunningen") .........................................................................................17 5.3 De veranderingen op een rij gezet ..............................................................................21 5.4 Handhaving .................................................................................................................22
6
Kennisopbouw en provinciale organisatie rond invoering RBML
25
7
Financiën
26
8
Interprovinciaal overleg (IPO)
26
9
Communicatie
28
10
Luchtvaart in Limburg 28 10.1 Aantal, aard en ligging van de Limburgse luchtvaartterreinen....................................28 10.2 Kenschets van de Limburgse luchtvaartsector ...........................................................31
11
Toetsingskader
36
12
Samenspel met de Limburgse gemeenten
43
13
Vervolg
45
11
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
3
1 1.1
Inleiding en samenvatting beleidsnota Inleiding
Met het in werking treden van het wetsvoorstel Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML, Staatsblad 561) eind 2009 verandert de rol van de provincie op luchtvaartgebied. Een aantal bevoegdheden wordt gedecentraliseerd van rijk naar provincie als gevolg waarvan de provincie een meer sturende en coördinerende functie krijgt. Deze beleidsnota heeft betrekking op regionale luchtvaart omdat bevoegdheden ten aanzien van regionale of kleine luchtvaart (helihavens, zweefvliegvelden, MicroLightAirplane (MLA) – terreinen en recreatieve vormen van luchtvaart/luchtsporten) worden gedecentraliseerd. Bevoegdheden ten aanzien van de luchthavens van nationale betekenis (voor Limburg: Maastricht Aachen Airport en de militaire vliegbasis De Peel) worden niet gedecentraliseerd en blijven bij de rijksoverheid. De luchthavens van nationale betekenis komen dan ook slechts zijdelings aan de orde. 1.2
Samenvatting
Provincies hebben een regiefunctie als het gaat om ruimtelijke ontwikkeling en omgevingsplanning. In die rol is de provincie ook de aangewezen partij om een afweging te maken tussen lusten en lasten van een luchthaven. De nieuwe wet geeft de provincies de ruimte op te treden als bevoegd gezag en zo de luchthavens te integreren in provinciaal beleid. Luchtvaart, ook kleine luchtvaart, biedt kansen op en mogelijkheden voor maatschappelijke ontwikkeling. Het te ontwikkelen beleid maakt integraal onderdeel uit van het provinciale omgevingsbeleid. De provinciale besluitvorming over de nieuwe instrumenten (luchthavenbesluit, luchthavenregeling en ontheffing) dient te zijn gebaseerd op een toetsingskader voor de fysieke leefomgeving. Een toetsingskader voor het ontwikkelen van maatschappelijke activiteiten in diverse gebieden is reeds in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) en de Provinciale Milieuverordening (PMV) in de vorm van generieke regels geformuleerd. Het in deze beleidsnota beschreven toetsingskader is in lijn met het POL- en PMV - toetsingskader. Bovenop het reeds bestaande, algemene beleidskader is een aantal aanvullende beleidsregels specifiek voor kleine luchtvaart denkbaar. Mede ter voorkoming van onnodige regeldruk en van stapeling van beleid wordt voorgesteld om van het formuleren van dergelijke aanvullende beleidsregels af te zien. Deze aanpak is ook in lijn met de overige beleidsontwikkeling voor de fysieke leefomgeving in de Provincie. Het opstellen van een POL - aanvulling is dan ook niet noodzakelijk. De voorliggende beleidsnota beschrijft de nieuwe bevoegdheden en rollen en het schetst het bestaande algemene beleidskader, voor zover dat relevant is voor de ontwikkeling van kleine luchtvaartterreinen en voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van niet-luchtvaartterreinen. De nieuwe bevoegdheden (met name in de vorm van uitvoeringsbesluiten) worden in belangrijke mate aan Provinciale Staten toebedeeld, zodat deze beleidsnota ook ter vaststelling aan Provinciale Staten wordt voorgelegd. Drie jaar na de invoering van de decentralisatie vindt een evaluatie plaats en wordt bezien of aanpassing van het in deze nota geformuleerde beleid nodig dan wel wenselijk is.
4
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
2
Leeswijzer
Het eerste deel van de nota bevat een beschrijving van het bestaande beleid (hoofdstuk 3) en van de veranderingen die als gevolg van de nieuwe regelgeving RBML en de decentralisatie van bevoegdheden gaan optreden (hoofdstuk 4). De nieuwe provinciale taken en bevoegdheden, zoals vergunningverlening en handhaving, worden in hoofdstuk 5 verder uitgewerkt. In de hoofdstukken 6 tot en met 9 komen achtereenvolgens de kennisopbouw in de provinciale organisatie, de financiën, het overleg in IPO verband en met de rijksoverheid en de sector en de communicatie aan de orde. In hoofdstuk 10 worden de verschillende vormen van luchtvaart in Limburg aangeduid en wordt ook kort ingegaan op MAA en de militaire luchtvaart. Hoofdstuk 11 beschrijft het toetsingskader waarbij wordt aangesloten bij POL en PMV en hoofdstuk 12 behandelt het samenspel met de gemeenten bij de uitoefening van de nieuwe bevoegdheden. In hoofdstuk 13 (vervolg) wordt aangeduid wanneer de nieuwe regelgeving in werking treedt en wanneer naar verwachting de eerste ontwerp – besluiten (verordeningen) aan PS worden voorgelegd.
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
5
3
Bestaand beleid: Provinciaal Omgevingsplan en Coalitieakkoord
In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) 2006 is als ambitie geformuleerd het realiseren en behouden in de regio van een luchthavenstructuur met hoogwaardige voorzieningen. Voor de regionale luchthaven Maastricht Aachen Airport (MAA) is daarbij van belang dat er een goede balans bestaat tussen benutting van de vervoerspotenties, economische betekenis en leefbaarheid (geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid) in de regio. Het POL kondigt voorts aan in geval van decentralisatie voor MAA en de overige luchtvaartterreinen gelet op de nieuwe bevoegdheden een nadere provinciale visie te ontwikkelen, waarin ruimtelijke, economische en omgevingaspecten worden meegenomen. De te formuleren visie gaat onderdeel uitmaken van het POL. Ten tijde van het POL (2006) ging het wetsvoorstel RBML nog uit van de decentralisatie van bevoegdheden ten aanzien van MAA. Inmiddels is dat niet meer aan de orde.
In (de uitwerking van) het coalitieakkoord 2007-2011 wordt geconstateerd dat de bereikbaarheid van Limburg via de lucht goed is door de aanwezigheid van de luchthaven MAA en omringende luchthavens in het Belgische en Duitse grensgebied. Voorts geeft het coalitieakkoord aan dat als de decentralisatie van de regionale luchthavens rond komt, de Provincie een beleidsnota over de positie van MAA zal opstellen.
6
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
4
Het wetsvoorstel RBML
Op 16 december 2008 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) aangenomen. De belangrijkste onderdelen uit het wetsvoorstel die betrekking hebben op burgerluchthavens zijn: − decentralisatie van taken en bevoegdheden naar de Provincie; − invoeren van nieuwe normering voor externe veiligheid en geluid; − stroomlijning van de besluitvormingsprocedures; − ontvlechting van rollen en verantwoordelijkheden tussen overheid en sector .
In de wet wordt onderscheid gemaakt in: − luchthavens van nationale betekenis (Schiphol, Maastricht, Lelys tad, Rotterdam, Groningen-Eelde en Twente); − luchthavens van regionale betekenis: alle overige luchthavens; − militaire luchthavens. Deze zijn van nationale betekenis en blijven bij het rijk (Defensie): b.v. Eindhoven. Na de inwerkingtreding van de wet nemen de provincies voor alle luchtvaartterreinen, behalve voor de luchthavens van nationale betekenis, de rol van bevoegd gezag (vergunningverlening/handhaving e.d.) over van het Rijk. De wet biedt de provincies onder meer beleidsvrijheid t.a.v.: de ontwikkeling van de regionale luchtvaartterreinen; de gebruiksruimte van een luchthaven; het stellen van aanvullende ruimtelijke beperkingen; handhaving; het afgeven van een verklaring van geen bezwaar voor woningbouw en het afgeven van ontheffingen ten behoeve van tijdelijk en uitzonderlijk gebruik. Nieuw in de wet zijn normen voor externe veiligheid. Deze normstelling sluit aan bij de reeds bestaande normen voor externe veiligheid zoals die nu reeds gelden voor transportrisico's. Voor het bepalen van de geluidbelasting van vliegverkeer bij regionale en kleine luchthavens is aansluiting gezocht bij de normen uit de EU-richtlijn omgevingslawaai. Dit betekent dat de huidige geluidsmaten Ke voor grote luchtvaart en de Bkl voor kleine luchtvaart vervallen en worden vervangen door de Lden. Deze maat wordt ook gebruikt voor geluidbelasting bij wegen en spoorwegen. In de nieuwe wetgeving wordt met betrekking tot de te nemen besluiten (vergunning) het volgende onderscheid gemaakt tussen de verschillende luchtvaartterreinen: −
Luchthavenbesluit: een door Provinciale Staten vast te stellen verordening. Het vaststellen van een luchthavenbesluit is verplicht voor alle luchtvaartterreinen waarvan de milieugevolgen (de 56 Lden geluidcontour en/of de 10-6 externe veiligheidscontour) buiten het luchtvaartterrein liggen en dus ruimtelijke consequenties hebben. In het luchthavenbesluit wordt vastgelegd wat het luchthavengebied is – het feitelijke luchtvaartterrein – en waar de gebieden liggen waar beperkingen gelden voor het gebruik van de ruimte in verband met de geluidsbelasting en externe veiligheidsrisico’s (het beperkingengebied).
−
Luchthavenregeling: een door Provinciale Staten vast te stellen verordening. Deze is nodig voor alle luchtvaartterreinen waarbij sprake is van structureel gebruik maar geen milieueffecten buiten het luchtvaartterrein o ptreden (binnen het IPO is voorlopig afgesproken dat met structureel bedoeld wordt: meer dan 12 dagen per jaar, hierover wordt nog overlegd met de luchtvaartsector).
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
7
−
Terreinen waarvoor een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik wordt afgegeven. Deze ontheffing wordt verleend door Gedeputeerde Staten en heeft alleen betrekking op terreinen die niet structureel worden gebruikt voor het landen en opstijgen van luchtvaarttuigen. De bevoegdheid van GS kan aan het ambtelijk management worden gemandateerd.
Daarnaast kent de wet nog de verplichting om voor iedere luchthaven waarvoor een luchthavenbesluit wordt vastgesteld een Commissie Regioaal Overleg (CRO) in te stellen en jaarlijks een rapportage op te stellen ten behoeve van de minister met betrekking tot de milieuaspecten van de luchthaven. In de wet is tevens opgenomen dat de aan Provinciale Staten toegekende bevoegdheden niet kunnen worden gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten dragen zorg voor de naleving (handhaving) van luch thavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen.
Het Rijk blijft verantwoordelijk voor de luchtvaartveiligheid en het beheer van het luchtruim (vliegroutes). In de wet is daarom opgenomen dat een luchthavenbesluit of – regeling niet eerder in werking treedt dan nadat de minister van Verkeer en Waterstaat heeft verklaard dat het veilig gebruik van het luchtruim door het luchtvaartverkeer is gewaarborgd. Bij het vaststellen of wijzigen van vliegroutes voorziet de Wet RBML wel in een adviesrecht en daarmee in een formele betrokkenheid van de provincies. Volgens de huidige planning treedt de Wet RBML op 1 november 2009 in werking. De bevoegdheden kunnen pas overgaan naar de provincies als onderliggende uitvoeringsregelgeving gereed is (w.o. het Besluit burgerluchthavens waarin de normstelling wordt geregeld (AMvB) en de Ministeriële regeling Burgerluchthavens met de Rekenvoorschriften voor geluid en externe veiligheid).
8
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
5 5.1
Provinciale taken en bevoegdheden Algemeen
De bevoegdheid voor de provincie ligt bij de luchtvaartterreinen van regionale betekenis. Maastricht Aachen Airport (MAA) is buiten de decentralisatie gehouden en de bevoegdheden hiervoor blijven dus bij het Rijk. Het Provinciaal Bestuur wordt bevoegd gezag voor de in de provincie gelegen helikopterhavens (bij medische centra en op bedrijfsterreinen), zweefvliegvelden en MLA (Micro Light Airplane) terreinen en voor de incidentele vormen van luchtvaart die niet van een regulier luchtvaartterrein plaatsvinden (bijvoorbeeld ballonvaarten). Verderop in het beleidskader wordt hier nader op ingegaan. De decentralisatie van de bevoegdheden betekent dat de komende jaren verschillende verordeningen aan Provinciale Staten ter vaststelling worden voorgelegd. In de wet en het daarbij horende Besluit burgerluchthavens zijn door het rijk minimumnormen voor geluid en externe veiligheid opgenomen. De provincie kan in een luchthavenbesluit of -regeling aanvullende regels stellen. Deze bevoegdheid heeft onder andere betrekking op: de openingstijden van de luchthaven; maatregelen die gericht zijn op de vluchtuitvoering van klein verkeer; meer handhavingpunten invoeren op andere plaatsen dan door rijk voorgeschreven ; een geluidszone (beperkingen gebied) invoeren; normen / regels t.a.v. lokale luchtverontreiniging opnemen. 5.2
Besluiten ("Vergunningen")
Op grond van de huidige wetgeving kunnen de luchtvaartterreinen in Limburg worden verdeeld in vier categorieën. In onderstaand overzicht wordt aangegeven hoe in de nieuwe wetgeving met deze verschillende categorieën wordt omgegaan. 1.
Luchtvaartterreinen die nu beschikken over een Aanwijzingsbesluit op grond van de Luchtvaartwet. Voor deze luchtvaartterreinen (voor Limburg: MAA) zet het rijk de aanwijzingen om in omzettingsbesluiten. Omdat de omzetting “1 op 1” plaatsvindt staat er tegen het omzettingsbesluit geen bezwaar en beroep open. Ook de ruimte lijke bescherming in het omzettingsbesluit komt overeen met de huidige geluidzone en externe veiligheidscontour rond Maastricht Aachen Airport. Binnen 5 jaar na het vaststellen van het omzettingsbesluit moet de Minister van Verkeer en Waterstaat voor MAA een Luchthavenbesluit op grond van de nieuwe regelgeving RBML opstellen. Provinciale Staten hebben geen rol of bevoegdheid in deze.
2.
Luchtvaartterreinen die nu beschikken over een besluit op grond van het Besluit inrichting en gebruik niet aangewezen luchtvaartterreinen (BIGNAL). Het betreft hier met name de helihavens en de zweefvliegvelden. Voor de helihavens is nu nog niet duidelijk of voor deze luchtvaartterreinen een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling moet worden vastgesteld. De rekenvoorschriften voor het bepalen van de geluid- en externe veiligheidscontouren zijn nog niet beschikbaar zodat niet kan worden bepaald of deze contouren buiten het luchtvaartterrein liggen. Bij zweefvliegvelden kan worden volstaan met een luchthavenregeling.
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
9
De wet bepaalt dat Provinciale Staten BIGNAL besluiten uiterlijk binnen 2 jaar na het in werking treden van de wet moeten omzetten naar een luchthavenbesluit. Voor een luchthavenregeling geldt een termijn van 1 jaar. De bevoegdheden van de provincie met betrekking tot handhaving van BIGNAL besluiten gaan in op het moment dat het betreffende onderdeel van de wet van kracht wordt.
3.
Luchtvaartterreinen die beschikken over een ontheffing op grond van artikel 14 van de luchtvaartwet Hoewel het instrument ontheffing suggereert dat het betrekking heeft op een tijdelijke situatie is dat niet altijd het geval. Vaak worden ontheffingen, die meestal voor een jaar zijn afgegeven jaar in jaar uit verlengd. Op deze wijze bestaan luchtvaartterreinen (veelal MLA terreinen) soms al jaren. Op dit moment wordt door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een inventarisatie gemaakt van ontheffingen die kort na het in werking treden van de wet aflopen. Afhankelijk van de aard van de activiteiten zal deze ontheffing worden omgezet in een luchthavenregeling (bij structureel gebruik) of zal een nieuwe ontheffing worden verleend.
4.
Ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van niet - luchtvaartterreinen Naast de hiervoor aangegeven categorieën bestaan er ontheffingen ten behoeve van tijdelijk en uitzonderlijk gebruik. Voor deze ontheffingen gelden geen overgangstermijnen. Zij vervallen na afloop van de termijn waarvoor zij zijn afgegeven. Gedeputeerde Staten besluiten op het moment van het in werking treden van de wet (dan wel als de termijn waarvoor de ontheffing is verleend is verstreken) over deze ontheffingen waarbij het provinciaal beleid als toetsingskader wordt gebruikt. Binnen het Interprovinciaal Overleg (IPO) wordt met de luchtvaartsector overleg gevoerd (zie ook hoofdstuk 8) om te komen tot een zo efficiënt mogelijke afgifte van deze ontheffingen waarbij onder andere de mogelijkheid tot het afgeven van zogenaamde parapluontheffingen wordt onderzocht. Een dergelijke ontheffing staat aan de houder over een langere periode incidenteel gebruik toe op één of meer terreinen verspreid over een provincie.
5.3
De veranderingen op een rij gezet
De nieuwe RBML - regelgeving leidt voor een aantal ‘luchtvaartaspecten’ tot een gewijzigde situatie. Andere zaken blijven echter onveranderd. Hierbij is de voorgaande informatie nog eens in diagramvorm samengevat: huidige situatie (totdat Wet RBML 2e helft 2009 volledig in werking treedt)
toekomstige situatie (na volledige inwerkingtreding Wet RBML 2e helft 2009)
bevoegd gezag inzake gebruik van het luchtruim
V&W
Blijft V&W
bevoegd gezag Schiphol en regionale luchthavens (MAA)
V&W
Blijft V&W
Defensie
Blijft Defensie
bevoegd gezag militaire luchthavens
10
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
bevoegd gezag kleine luchthavens met aanwijzing ingevolge Luchtvaartwet
V&W
Provincie
wordt daarbij RO-afweging gemaakt?
Ja
Ja
bevoegd gezag “niet aangewezen luchtvaartterreinen”
V&W
Provincie
wordt daarbij RO-afweging gemaakt?
Nee
Ja
bevoegd gezag tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van nietluchtvaartterreinen
V&W
Provincie
wordt daarbij RO-afweging gemaakt?
Nee
Ja
5.4
Handhaving
De provincie is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen en treedt tevens op tegen het zonder "vergunning" opstijgen en/of landen van luchtvaartuigen. Voor toezicht en handhaving op het naleven van regels, het toetsen van grenswaarden e.d. komen in beginsel als handhavinginstrumenten het opleggen van maatregelen en boetes of een last onder dwangsom in aanmerking. Welk instrument daadwerkelijk zal worden gehanteerd in geval van een overtreding wordt in voorkomende gevallen nader bezien. Voor een goede handhaving is het noodzakelijk om te beschikken over de jui ste informatie. In het Besluit Burgerluchthavens wordt opgenomen op welke wijze registratie en berekening van grenswaarden plaats moet vinden. De technische invulling van de wijze van registreren en het verzekeren van de betrouwbaarheid van gegevens wordt vastgelegd in een ministeriële regeling. Voor het berekenen van geluidsniveau en externe veiligheidscontouren worden door het ministerie van Verkeer en Waterstaat computerprogramma's beschikbaar gesteld gebaseerd op de ministeriële regeling. Provinciale staten kunnen bij provinciale verordening vaststellen welke extra gegevens door de exploitant moeten worden geregistreerd en op welke wijze en met welke frequentie deze gegevens aan het provinciaal bestuur ter beschikking worden gesteld. Dit is aan de orde als in het luchthavenbesluit extra voorwaarden aan de luchthaven zijn gesteld, aanvullend op de minimumeisen van het rijk. Ook kan de verordening ingaan op de openbaarmaking van de gegevens. De provincie moet jaarlijks aan de inspecteur-generaal van Verkeer en Waterstaat verslag uitbrengen over de milieu- en veiligheidsaspecten van het luchtverkeer. De handhaving van de ruimtelijke consequenties geschiedt op basis van het bestemmingsplan. In de wet is geregeld dat het luchthavenbesluit een directe doorwerking heeft in de bestemmingsplannen.
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
11
6
Kennisopbouw en provinciale organisatie rond invoering RBML
De kennis die nodig is bij provincies hangt uiteraard samen met de taken die uitgevoerd moeten worden: het opstellen van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen, de handhaving ervan, verwerking van (monitoring) gegevens. In overleg tussen rijk en provincies is een programma van kennisoverdracht ontwikkeld waaraan medewerkers van de provincie Limburg actief hebben deelgenomen. Als onderdeel van het kennisprogramma is ook een “luchtvaart website” ontwikkeld waarop voor de nieuwe taken relevante kennis en informatie (zoals stappenschema’s voor de te doorlopen procedures) digitaal beschikbaar is. Binnen de provinciale organisatie is het ambtelijke “projectteam luchtvaart” belast met de daadwerkelijke implementatie in de organisatie. In het projectteam zijn de afdelingen die betrokken zijn bij het uitvoeren van de over te dragen taken en bevoegdheden vertegenwoordigd.
7
Financiën
Over de financiële middelen die met het overdragen van deze taken en bevoegdheden gepaard gaan is overeenstemming bereikt tussen de provincies (IPO) en het rijk. De vergoeding bedraagt € 1,4 miljoen per jaar voor alle provincies samen, in de eerste twee jaren opgehoogd met 10% implementatiekosten. Onderdeel van deze afspraak is dat er 2 jaar na invoering van de decentralisatie een evaluatie van kosten plaatsvindt op basis van tijdschrijven. De gelden worden ter beschikking gesteld op het moment dat de wet in werking treedt en overboeking geschiedt via het Provinciefonds. Voor Limburg betekent dit 1 - 1,5 fte extra.
8
Interprovinciaal overleg (IPO)
In de afgelopen jaren is het wetgevingstraject intensief begeleid door een IPO werkgroep RBML die regelmatig bijeenkomt om zaken interprovinciaal af te stemmen. In deze werkgroep zitten de coördinatoren van alle provincies en een vertegenwoordiger van het IPO. Een delegatie van deze werk groep overlegt regelmatig met de betrokken ministeries (V&W en VROM) over de stand van zaken van wet en regelgeving en kennisoverdracht. Ook vindt regelmatig overleg plaats met de luchtvaartsector. Nu het voorbereidingstraject nagenoeg is afgelopen worden stappen gezet tot oprichten van een permanent interprovinciaal “vakberaad luchtvaart”. Dit vakberaad gaat nauw samenwerken met twee vaste aanspreekpunten binnen het ministerie van Verkeer en Waterstaat bij zowel de Haagse beleidsdirectie als de uitvoeringsdienst in Hoofddorp. Ook het overleg met de luchtvaartsector vindt in de toekomst via dit vakberaad plaats.
12
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
9
Communicatie
Het rijk zal via de Vereniging Nederlandse Gemeenten de gemeenten op de hoogte stellen van de consequenties van de nieuwe wet. In Limburg hebben ook reeds bijeenkomsten met vertegenwoordigers van gemeenten, luchtvaartsector, omwonenden en milieuorganisaties plaatsgevonden. De concept -beleidsnota regionale luchtvaart wordt in de PCOL besproken. Na de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving RBML, de decentralisatie en de vaststelling van de beleidsnota wordt een nader communicatietraject opgezet. De samenwerking met de gemeenten bij de uitoefening van de nieuwe bevoegdheden komt in hoofdstuk 12 aan de orde.
10 Luchtvaart in Limburg 10.1
Aantal, aard en ligging van de Limburgse luchtvaartterreinen
Een overzicht van de luchtvaartterreinen in Limburg, die onder de decentralisatie vallen, is als kaartbijlage opgenomen. Het gaat om: 3 permanente helihavens bij de medische centra Maastricht, Heerlen en Venlo; − 5 bedrijfsgebonden helihavens in Roggel (2), Nederweert, Grubbenvorst en Venlo; − 2 zweefvliegterreinen in Schinveld en Venlo; − 5 niet-luchtvaartterreinen die ontheffingen (met een looptijd van een jaar) hebben gekregen voor gebruik door lichte motortoestellen (MLA’s) in Horst aan de Maas, Maasbree, Venray, Meerlo-Wanssum en Sevenum. −
Daarnaast worden diverse percelen tijdelijk en uitzonderlijk gebruikt voor helikopterlandingen en voor het opstijgen van luchtballonnen. Deze moeten nu nog worden gemeld aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat van het ministerie van V&W en na invoering van de decentralisatie behoeven deze eveneens een ontheffing van het Provinciaal bestuur (GS). Bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn momenteel nog twee aanvragen voor bedrijfsgebonden helihavens in behandeling (in Heythuysen en Arcen). Het Ministerie handelt deze aanvragen af op basis van het huidige recht. Helikopters van hulpdiensten (ambulance, politie en brandweer) beschikken over een generieke vrijstelling van het verbod om op te stijgen of te landen van andere terreinen dan luchtvaartterreinen. Zo kan de traumaheli indien nodig overal landen inclusief locaties bij andere medische centra dan die over een regulier aangewezen helihaven beschikken.
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
13
10.2
Kenschets van de Limburgse luchtvaartsector
De navolgende vormen van luchtvaart in en in de directe nabijheid van Limburg kunnen worden onderscheiden. Grote burgerluchtvaart MAA en omringende buitenlandse regionale luchthavens De in het POL geformuleerde ambitie voor MAA blijft ongewijzigd. Vooruitlopend op de aangekondigde decentralisatie is de luchthaven in 2004 geprivatiseerd. De aandelen die tot dan toe in handen waren van overheden zijn overgedragen aan private partijen. Aldus hebben rijk en provincie ten aanzien van MAA bijgedragen aan de ontvlechting van verantwoordelijkheden tussen overheid en luchtvaartsector, zoals hierboven aangeduid een van de doelstellingen van het wetsvoorstel RBML. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft voor MAA op basis van een door de luchthaven opgesteld businessplan eind 2004 een nieuw Aanwijzingsbesluit (=vergunning op grond van de Luchtvaartwet) vastgesteld. Hierin zijn geluidzones voor de maximaal toegestane geluidbelasting van groot (Ke) en klein (Bkl) verkeer opgenomen. Anticiperend op het nog definitief vast te stellen externe veiligheidbeleid heeft de rijksoverheid verder reeds interim beleid voor externe veiligheid rondom de luchthaven MAA geformuleerd. Bij de privatisering zijn door alle betrokken partijen, waaronder Kabinet en Provincie, afspraken gemaakt over de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling van MAA om aldus binnen de gestelde milieurandvoorwaarden voor de regio een luchthavenstructuur met hoogwaardige voorzieningen te realiseren en te behouden. Deze afspraken zijn juridisch neergelegd in het genoemde Aanwijzingsbesluit en in de erfpachtovereenkomst waarin de gronden en het gebruik ervan in erfpacht zijn gegeven aan de huidige exploitant. In de Aanwijzing is feitelijk de “gebruiksruimte” voor de luchthaven vastgelegd. Het Aanwijzingsbesluit en het onderliggende businessplan vormden ook de basis voor de privatisering van de luchthaven. De Wet RBML leidt niet tot nieuwe of meer bevoegdheden voor de Provincie Limburg ten opzichte van de grote luchtvaart en MAA. Zoals in het coalitieakkoord is geconstateerd dragen de omringende regionale luchthavens in het Belgische en Duitse grensgebied bij aan de goede bereikbaarheid van Limburg via de lucht. De Provincie blijft alert op de eventuele negatieve gevolgen voor milieu en leefomgeving van deze luchthavens en zal in voorkomende gevallen met deze luchthavens c.q. de bevoegde buitenlandse overheden in overleg treden om deze negatieve gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. De luchthaven Budel in Noord-Brabant ligt eveneens dicht bij de grens met Limburg. De milieueffecten van deze luchthaven op Limburg zijn zeer beperkt en in voorkomende gevallen wordt in goed overleg met het provinciebestuur van Noord-Brabant en de exploitant naar een oplossing gezocht. Militaire luchtvaart Limburg kent als militair luchtvaartterrein de vliegbasis De Peel, die overigens niet of nauwelijks meer als luchtvaartterrein wordt gebruikt. Er bevinden zich andere militaire luchtvaartterreinen in de directe nabijheid in het aangrenzende buitenland: de NAVO AWACS - vliegbasis Geilenkirchen en de vliegbasis Kleine Brogel van de Belgische luchtmacht. Het hierboven gestelde over de inspanningen van de Provincie gericht op het beperken van de negatieve gevolgen voor milieu en leefomgeving van buitenlandse burgerluchthavens geldt ook voor de genoemde militaire luchthavens. Aangewezen oefen- en laagvlieg gebieden van het ministerie van Defensie (nabij Venlo) kunnen wel invloed hebben op andere vormen van luchtvaart waarvoor de provincie bevoegd gezag wordt. In dat geval zal afstemming met het ministerie van Defensie dienen plaats te vinden.
14
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
“General aviation” Onder dit verzamelbegrip (ook wel betiteld als “kleine luchtvaart”) zijn de volgende vormen van beroepsmatige luchtvaart te scharen: − taxi- en klein charterverkeer, oftewel “business aviation”; − vliegopleidingen voor beroeps- en privébrevet; − vliegtuigonderhoud; − maatschappelijke vluchten (door de overheid en hulpdiensten c.q. voor de veiligheid); − helikoptervliegen; − landbouwsproeien; − luchtfotografie en luchtkartering; − reclameslepen; − rondvluchten; − recreatief verkeer; − luchtvaartvertoningen en kunstvliegen. Luchtsporten Onder dit verzamelbegrip vallen de volgende luchtvaartdisciplines: − ballonvaren; − historische luchtvaart; − z.g. "micro light aircrafts" (waaronder ook “snorvliegen met paramotors, ” zeer lichte gemotoriseerde toestellen die op de rug van de piloot worden bevestigd); − modelvliegen; − parachutespringen; − schermvliegen; − zeilvliegen; − zweefvliegen.
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
15
11 Toetsingskader Een belangrijk aandachtspunt dient hier aan het begin te worden vermeld. Onder de huidige regelgeving op basis van de Luchtvaartwet geldt voor luchtvaartterreinen die nu beschikken over een BIGNAL besluit of over een ontheffing op grond van artikel 14 Luchtvaartwet (zie hierboven 5.2 onder 2 en 3) het volgende: BIGNAL besluiten en ontheffingen kunnen enkel worden getoetst op de aspecten vliegveiligheid (V&W) en openbare orde en veiligheid (burgemeester betreffende gemeente). Is aan deze voorwaarden voldaan dan moet de minister van V&W vergunning verlenen. Er is geen mogelijkheid voor een beleidsmatige toets. Dit verandert onder de nieuwe regelgeving RBML (Wet Luchtvaart): het bevoegd gezag (provincie) heeft de mogelijkheid aanvragen voor luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen beleidsmatig te toetsen aan provinciaal (omgevings)beleid (zie ook schema in 5.3). Bij het te hanteren toetsingskader wordt daarom aansluiting gezocht bij het in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg en de Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling ontwikkelde kader en bij de in de Provinciale Milieuverordening neergelegde re gelgeving, met name die ten aanzien van de milieubeschermingsgebieden. Uitgangspunt is dat de bestaande luchtvaartterreinen worden gehandhaafd, in elk geval voor de duur waarvoor het huidige bevoegde gezag (V&W) vergunning heeft verleend en dat initiatieven voor de ontwikkeling van nieuwe luchtvaartterreinen en initiatieven voor locaties voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik worden getoetst aan het POL en aan de regeling voor milieubeschermingsgebieden van de PMV. Dit betekent dat in gebieden in de ecologische hoofdstructuur (EHS, POL - perspectief P1) en in Natura 2000 gebieden een “nee, tenzij” regime geldt. Alleen zwaarwegende maatschappelijke belangen en het ontbreken van alternatieven zijn redenen om rode functies in de EHS te realiseren. De twee bestaande zweefvliegvelden in Venlo en Schinveld liggen in EHS gebied (Venlo) c.q. zijn Provinciale Ontwikkelingszone Groen, geheel omgeven door EHS gebied (Schinveld). Vanwege het karakter van deze vorm van luchtvaart en de beperkte hinder die zweefvliegen veroorzaakt, blijft de bestaande situatie gehandhaafd en worden vooralsnog geen initiatieven gericht op verplaatsing ontwikkeld. Het zweefvliegveld Schinveld is evenwel een hydrologisch knelpunt en het verdient daarom aanbeveling op termijn hiervoor een oplossing te zoeken. Zwaarwegende maatschappelijke belangen die realisatie van nieuwe rode functies mogelijk kunnen maken zijn bij de regionale/kleine luchtvaart niet in het geding, zodat geen sprake kan zijn van ontwikkeling van nieuwe luchtvaartterreinen in deze gebieden. Gelet op het beschermwaardige karakter van EHS - en Natura 2000 - gebieden kunnen in deze gebieden alleen ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik worden verleend voor luchtvaartuigen zonder (hulp)motor. Per geval vindt een a fweging plaats en wordt maatwerk geleverd, waarbij de te beschermen natuurwaarden worden afgewogen tegen het maatschappelijk belang van de voorgenomen activiteit. In een zone rondom Natura 2000 gebieden vindt bij aanvragen voor de ontwikkeling van luchtvaartactiviteiten een afweging plaats, waarbij de te beschermen (natuur)waarden in de Natura 2000 gebieden worden afgewogen tegen het maatschappelijk belang van de voorgenomen luchtvaartactiviteit. Ook in de Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG, perspectief P2) en de veerkrachtige watersystemen (perspectief P3) gelden beperkingen. In de POG ligt het primaat bij behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. In perspectief P3 geldt dat ontwikkeling van functies mogelijk is, mits dit aansluit op het bieden van ruimte aan een voldoende veerkrachtig watersysteem voor de opvang van hoge waterafvoeren, het bestrijden van verdroging en het voorkomen van erosie. Ontwikkeling van nieuwe luchtvaartterreinen is in deze gebieden niet op voorhand uitgesloten, maar ligt niet voor de hand, zeker niet in POG gebieden (perspectief P2). Ontheffingen onder voorwaarden voor tijdelijk en
16
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
uitzonderlijk gebruik zijn in beginsel wel mogelijk, waarbij rekening dient te worden gehouden met de te beschermen natuur- en landschapswaarden. In voorkomende gevallen zal een afweging plaatsvinden en maatwerk worden geleverd. Incidentele vormen van luchtvaart (tijdelijk en uitzonderlijk gebruik) is veelal recreatieve luchtvaart (luchtsporten). In zijn algemeenheid zal bij luchtsporten de mogelijkheid van recreatief medegebruik van agrarische gronden worden bezien. Bij het luchtvaartbeleid vindt afstemming plaats met ander provinciaal omgevingsbeleid, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame energie (windenergie) en de beleidsvisie geluid (Geluid verantwoord beleven in Limburg, Beleidsvisie en gezamenlijke aanpak 2008-2012). Bij de mogelijke ontwikkeling van nieuwe luchtvaartterreinen wordt in de afweging eveneens de aanwezigheid van soortgelijke luchthavens in het aangrenzende buitenland (België en Duitsland) en de aanwezigheid van andere relevante objecten (zoals windmolens) in het aangrenzende buitenland betrokken. De Provincie zal in voorkomende gevallen medewerking verlenen aan luchtvaart als publieke dienstverlening (maatschappelijke vluchten), bijvoorbeeld door het faciliteren van helihavens bij medische centra. Een nieuwe ontwikkeling in de luchtvaartmarkt is het individuele personenvervoer met helikopters en kleine straaltoestellen, de zogenaamde “very light jets.” Voor straaltoestellen is een luchtvaartterrein van enige omvang met een verharde startbaan van voldoende lengte nodig. In Limburg komt daarvoor alleen de luchthaven MAA in aanmerking. Voor MAA gelden de regels als hierboven aangeduid. Individueel personenvervoer met helikopters kan vanaf meerdere plaatsen geschieden. Met name valt te denken aan helihavens op bedrijfsterreinen. Momenteel bestaan in Limburg een handvol bedrijfsgebonden helihavens. Deze helihavens zijn niet openbaar en alleen voor de vergunninghouder of voor degene aan wie de vergunninghouder uitdrukkelijk toestemming verleent, toegankelijk. De bestaande bedrijfsgebonden helihavens zijn geconcentreerd in een beperkt gebied (3 in Nederweert-Leudal en 2 in Venlo-Grubbenvorst). De Beleidsvisie Geluid (operationalisering van het Programma Bereikbaar en Duurzaam Limburg) heeft als centrale doelstelling het keren van de trend van toenemende geluidhinder. Daarbij streeft zij naar vermindering van het aantal geluidgehinderden in Limburg. Helikopterverkeer kan aanzienlijke geluidhinder veroorzaken. Gelet hierop vindt de ontwikkeling van nieuwe helihavens (als permanent luchtvaartterrein) bij voorkeur op bedrijfsterreinen (werklocaties) plaats, waar kan worden aangesloten op de bestaande omgevingszonering. Uit een oogpunt van concentratie van hinder en uit een oogpunt van vliegveiligheid gaat in voorkomende gevallen de voorkeur uit naar concentratie van helikopterbewegingen op één helihaven per bedrijfsterrein. In de op te stellen luchthavenregeling worden de openingstijden van de helihaven nader omschreven, waarbij nachtelijk gebruik niet aan de orde is. In zijn algemeenheid kan in een luchthavenregeling maatwerk voor de specifieke helihaven worden geleverd. In IPO verband wordt een modelregeling opgesteld over de door de aanvrager aan te leveren gegevens bij een aanvraag voor de ontwikkeling van een luchtvaartterrein dan wel een aanvraag voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik. Voorts worden in IPO verband ook standaarden voor een luchthavenbesluit, een luchthavenregeling en een ontheffing ontwikkeld. Drie jaar na de invoering van de decentralisatie vindt een evaluatie plaats van het werken met en de effecten van de nieuwe bevoegdheden. Op basis daarvan zal worden bezien of aanpassing van het beleid ten aanzien van de regionale luchtvaart nodig dan wel wenselijk is.
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg
17
12 Samenspel met de Limburgse gemeenten De provincie dient al in een zo vroeg mogelijk stadium nauwe contacten te onderhouden met de betrokken gemeenten (zowel bij het voorbereiden van een verordening voor een luchtvaartterrein als bij gemeentelijke besluitvorming die consequenties heeft voor luchtvaartterreinen). Dit speelt met name in de volgende situaties: Bij het structureel gebruik van luchtvaartterreinen Hier zal in de procedure voorafgaand aan het verlenen/aanpassen van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling bijtijds met de betreffende gemeente worden afgestemd hoe dit voornemen zich verhoudt met haar ruimtelijk beleid, en in hoeverre dit nog moet leiden tot het vastleggen van een (dubbel)bestemming “luchtvaartterrein”. Dit bijvoorbeeld bezien vanuit de relatie tussen geluidbelasting en hiervoor gevoelige functies zoals wonen. Bij het verlenen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van niet-luchtvaartterreinen door luchtvaartuigen De nieuwe regelgeving RBML bepaalt dat GS pas een ontheffing kunnen verlenen nadat over de aanvraag tot ontheffing overleg is gevoerd met de burgemeester van de gemeente waarin het betreffende terrein ligt. Het samenspel met de gemeenten betreft hier het maken van efficiënte werkafspraken. Het delegeren van het maken van deze ontheffing aan gemeenten is niet aan de orde. Deze bevoegdheid en de in dit verband te maken omgevingsafwegingen blijven bij de provincie. Ten aanzien van obstakelvrije vlakken Bepaalde bestemmingsplanvoorbereidingen kunnen impact hebben op de vliegveiligheid rond een luchtvaartterrein, omdat ze dreigen te conflicteren met de (internationaal gestandaardiseerde) regels inzake obstakelvrije vlakken. Dit kan aan de orde zijn als de geprojecteerde gebouwen of voorzieningen (bijvoorbeeld windmolens of hoogspanningsleidingen) een bepaalde hoogte overschrijden, maar ook bij bestemmingen met een vogelaantrekkende werking (zoals vuilstortplaatsen, waterpartijen of natte natuur). In artikel 8.47 van de wet RBML wordt verwezen naar regels die bij AMvB (Besluit burgerluchthavens) en bij ministeriële regeling (Regeling burgerluchthavens en Regeling veilig gebruik en certificering luchthavens) gesteld gaan worden aan de bestemming en het gebruik van de grond in de omgeving, en die de provincie dient over te nemen in haar luchthavenbesluit. Deze regels staan in de artikelen 14 t/m 17 van het Besluit burgerluchthavens. De artikelen 14 en 15 zien op bouwhoogtebeperkingen, artikel 16 op bestemmingen met een vogelaantrekkende werking en artikel 17 op het gebruik van laserstralen in de omgeving.
13 Vervolg Volgens de huidige planning treedt het wetsvoorstel RBML op 1 november 2009 in werking. Gelet hierop is de verwachting dat in de loop van 2010 de eerste luchthavenregelingen (en mogelijk luchthavenbesluiten) in de vorm van ontwerp – verordeningen aan Provinciale Staten worden voorgelegd.
18
Beleidsnota Regionale Luchtvaart Provincie Limburg