Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen SafetyNet Electronic journals
Editie 129– Juni 2015
Concept PGS 15 beschikbaar voor openbare commentaarronde. PGS 15 ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen’ is de meest gebruikte uit de reeks. In deze publicatie zijn regels opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen om een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu te realiseren. PGS 15 wordt herzien en het concept is nu beschikbaar voor commentaar. In 2011 was PGS 15 slechts gedeeltelijk herzien. Bij de huidige herziening is er voor gezorgd dat de richtlijn weer voldoet aan de wet- en regelgeving en stand der techniek. Dit heeft er toe geleid dat de PGS op een aantal fundamentele punten is veranderd.
INHOUD
Algemeen Pag 1
Opslag Pag 4
Rail Pag 5
Vervoer Pag 6
De verscherping bij vergunningverlening en handhaving die in de huidige tijd wordt ervaren vraagt om duidelijke en eenduidige voorschriften. PGS 15 is daarom zo herschreven dat deze beter leesbaar is en meer toelichtingen geeft om de lezer meer houvast te bieden. Hierdoor wordt duidelijk waarom bepaalde eisen worden gesteld. Fundamenteler van aard zijn de wijzigingen in de beschermingsniveaus, een toevoeging van beschermingsniveau 2a en 4. Dit zijn de belangrijkste inhoudelijke en redactionele wijzigingen: • Beschermingsniveau 2 komt in de nieuwe versie niet meer terug en hiervoor in de plaats wordt een nieuw beschermingsniveau 2a geïntroduceerd; • Voor onbrandbare en niet brandonderhoudende stoffen is een nieuw beschermingsniveau 4 geïntroduceerd, met hierbij afwijkende eisen ten aanzien van WBDBO; • De ondergrens voor CMR stoffen is omhoog bijgesteld van 1 kg naar 1 000 kg, en vanaf 1 000 kg CMR stoffen is het mogelijk om middels maatwerk op basis van de risicomethodiek afwijkende eisen te stellen. Tijdelijke opslag van CMR stoffen valt niet langer onder het hoofdstuk voor tijdelijke opslag. Voor CMR stoffen in containers gelden uitsluitend een aantal voorschriften uit hoofdstuk 3; • Er zijn meer mogelijkheden om aanverwante stoffen en koopmansgoederen op te slaan binnen een opslagvoorziening voor gevaarlijke stoffen; • Er zijn voorschriften opgenomen voor wikkelmachines in een opslagvoorziening evenals voorschriften voor losse pallets in een opslagvoorziening; • Er zijn mogelijkheden om bij beschermingsniveau 1 een afwijkende vakindeling toe te passen; • Voorschriften ten aanzien van het UPD van een brandbeveiligingsinstallatie zijn aangepast aan de stand der techniek; • Voor de tijdelijke opslag van conform ADR LQ en E stoffen is een vrijstelling opgenomen zodat deze niet binnen een voorziening voor de tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen hoeven worden opgeslagen; • De standaard eis voor een RWA bij de tijdelijke opslag is vervangen door een bepaling dat op basis van een risicobeoordeling bepaald kan worden of een RWA nodig is. • Er is een beter afgestemd met PGS 14, o.a. door bijlage F daarop aan te passen.
Concept PGS 31 beschikbaar voor openbare commentaarronde Vaart Pag 7
Bedrijf Pag 8
Abonnement op de Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen? Lid worden kan al vanaf € 15,15,per jaar. www.gevaarlijkewww.gevaarlijke-stoffen.com/Lid Adverteren in de Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen? mail naar info@
[email protected]
Een concept van PGS 31 ‘Overige vloeistoffen: opslag in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties’ is momenteel beschikbaar voor commentaar. Alle geïnteresseerden kunnen het concept inzien en eventuele opmerkingen sturen aan het PGS-projectbureau.Het betreft een nieuwe PGS richtlijn. Het opstellen heeft plaatsgevonden in het PGS 31-team dat onderdeel is van de PGSbeheerorganisatie. Het concept van PGS 31 heeft nog niet de status van een PGS richtlijn. De tekst kan na de commentaarperiode zowel redactioneel als inhoudelijk veranderen. Pas in een volgend stadium en na verwerking van eventueel commentaar zal de PGS ter goedkeuring worden voorgelegd aan de PGS-programmaraad. Al langere tijd is er behoefte aan een richtlijn voor chemicaliën in tankinstallaties. In de loop van de jaren zijn er verschillende initiatieven genomen om te komen tot een standaard. Ook bij de actualisatietrajecten van de PGS 28, PGS 29 en PGS 30 is dit gedaan. Voor enkele aspecten van een tankinstallatie (bijvoorbeeld internationaal ontwikkelde normen voor het ontwerp) zijn de uitgangspunten van deze richtlijnen immers ook bruikbaar voor tankinstallaties die worden gebruikt voor de opslag van chemicaliën. Deze initiatieven leiden helaas soms ook tot onduidelijkheden, mede als gevolg van de specifieke kennis die nodig is om te kunnen beoordelen of er sprake is van een verantwoorde, veilige (beheersbare) opslagvoorziening. PGS 31 geeft eenduidigheid voor het ontwerp en opslag van chemicaliën in tankinstallaties.
Cursus Gevaarlijke stoffen in opslag (PGS15:2015!)
8 September 2015 in Dordrecht - klik hier 16 Oktober 2015 in Arnhem/Duiven - klik hier 6 November in Venlo - klik hier 27 November 2015 in Zwolle - klik hier 1
Lidstaten willen voorstel NEC-richtlijn afzwakken Een groot aantal lidstaten vindt het huidige voorstel over de NEC-richtlijn niet realistisch. Ze pleiten voor aanpassingen in het voorstel dat grensoverschrijdende luchtverontreiniging wil beperken. De ministers van milieu hebben het voorstel op 15 juni besproken. De NEC (National Emission Ceiling) richtlijn verplicht lidstaten om een emissieplafond van de luchtvervuilende stoffen NOx, SO2, VOS (vluchtige organische stoffen – exclusief methaan), NH3 en PM 10 in te stellen. In het nieuwe luchtkwaliteitspakket is een herziening van de NEC-richtlijn voorzien. Het voorstel wil o.a. fijnstof Het voorstel van de Europese Commissie is volgens de lidstaten niet realistisch, vooral bij NOx, fijnstof en ammoniak denken zij niet de verminderde uitstoot te kunnen realiseren. Een meerderheid van de lidstaten wil ook methaan schrappen uit de NEC-richtlijn. Deze stof valt al onder het EU-klimaatbeleid. Een meerderheid van de lidstaten wenst een flexibeler beleid. Nederland, België en Luxemburg waarschuwen echter dat meer flexibiliteit de luchtkwaliteitdoelstellingen kan ondermijnen.
Scenario’s Rampbestrijdingsplan samen met Veiligheidsregio beoefend De bedrijven van het Chemie Park en de Veiligheidsregio beoefenen samen de belangrijkste scenario’s uit het vernieuwde Rampbestrijdingsplan (RBP). De eerste twee simulatietrainingen, uit een serie van zes bijeenkomsten, hebben reeds plaatsgevonden. Inzet is om deze samenwerking komende jaren voort te zetten, waarbij elk jaar een ander scenario uit het RBP wordt beoefend. Doel is kennismaking, het uitwisselen van informatie en het beoefenen van de belangrijkste scenario’s uit het RBP. Aan de zijde van het Chemie Park nemen medewerkers van Falck, bedrijfsdeskundigen, storingsdienstfunctionarissen en coördinatoren Algemene Hulpverlening deel. Zij komen in contact met vertegenwoordigers van de overheidsbrandweer, waterschappen, politie, gezondheidszorg, provincie en Veiligheidsregio. Dit programma geeft wederzijds meer inzicht en duidelijkheid en is voor iedereen een win/winsituatie. De oefening tussen Chemie Park Delfzijl en Veiligheidsregio Groningen past in het meerjarenprogramma ‘Oosterhorn, samen werken, samen veilig’, waarin bedrijven, instanties en overheden streven naar het behoud en de verbetering van het huidige veiligheidsniveau.
Politiemensen stonden bloot aan gevaarlijke stoffen bij asbestbrand Roermond (Inspectie SZW) Politiemensen stonden tijdens de asbestbrand in Roermond in december 2014 zonder de verplichte beschermingsmiddelen bloot aan een mengsel van gevaarlijke stoffen. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie SZW. De resultaten heeft het ANP ingezien en zijn bekend bij de leiding van de Nationale Politie. Dat meldde persbureau ANP vanmiddag. De politie had voor het gebrek aan beschermingsmiddelen een jaar eerder, in december 2013, bovendien nog een waarschuwing gekregen van de inspectie. De Nationale Politie kan daarom een flinke boete tegemoet zien. De inspectie heeft geconstateerd dat de betrokken politiemensen niet beschikten over de ,,vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen'' om te voorkomen dat ze asbest of rook inademden. Verder is hun ontsmetting en die van hun kleding niet volgens het vaste protocol uitgevoerd. Daardoor zijn mogelijke asbestbesmettingen ontstaan, concludeert de Inspectie SZW. Volgens de inspectie moesten de politiemensen binnen enkele honderden meters van de brandhaard komen. Daar werden ze blootgesteld aan een mengsel van koolmonoxide, koolwaterstoffen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, fijn stof en asbest. Twee loodsen in Roermond met daarin tientallen jachten in winterstalling werden door de grote brand verwoest. Er waren explosies, die tot in de wijde omtrek te horen waren. Ook kwam er dus asbest vrij. Daarom moest de politie een ruim gebied rond de brand afzetten. ,,We reageren nu vanuit de politie inhoudelijk niet op deze vragen, maar zullen vooral eerst het rapport van de Inspectie SZW gaan bekijken'', aldus een woordvoerder van de politie. ,,Daarna bekijken we ook of we actie of aanpassingen moeten doen, in overleg met de Inspectie SZW.'' De politie Limburg wilde vanmiddag niet inhoudelijk reageren. ,,We wachten het rapport af'', zei een woordvoerder. ,,Daarna bekijken we of aanpassingen voor de politie nodig zijn, in overleg met de Inspectie.'' De woordvoerder wijst erop dat het gaat om een voorlopig rapport van de Inspectie. Zodra het eindrapport er is, gaat de politie ermee aan de slag en wordt bekeken wat er moet worden gedaan, aldus deze zegsman. (Dichtbij/ANP)
Het programma is een gezamenlijk initiatief van Chemie Park Delfzijl, Gemeente Delfzijl, Groningen Seaports, Provincie Groningen, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta en Veiligheidsregio Groningen. Bron: Chemie Park
2
RIVM maakt tool met industrie voor een veilige en groene chemie. Het RIVM wil samen met de industrie belemmeringen voor groene chemie wegnemen. Dit wil het instituut doen door een beslistool te ontwerpen voor het duurzaam én veilig produceren van biobased stoffen en producten. De tool maakt gebruik van bestaande technieken. Bedrijven die meedoen geven mede vorm aan het instrument en doen kennis op over de relevante wet- en regelgeving. Het RIVM definieert groene chemie als het produceren van stoffen en materialen op een duurzame en veilige manier. Dit is onder meer mogelijk met biomassa als hernieuwbare grondstof in plaats van aardolie. De moderne biotechnologie, waaronder synthetische biologie, kan deze groene chemie bovendien een extra stimulans geven. Er zijn vele wetten, regels en keurmerken voor duurzame stoffen en producten. Met het onderzoeksproject ‘SafeBBE’ analyseert het RIVM knelpunten in wet- en regelgeving en kijkt hoe innovaties binnen de groene chemie kunnen worden bespoedigd. Ook brengt het RIVM bekende en populaire duurzaamheidsanalyses in kaart en ontwikkelt RIVM een tool waarmee bedrijven en overheden hun keuzes op een transparante manier kunnen maken. De tool die het RIVM met producenten en andere stakeholders ontwikkelt geeft inzicht in verschillende aspecten van de drie P’s: people, planet & prosperity. Het instrument maakt gebruik van bestaande methodes en helpt een breed scala van duurzaamheidsvraagstukken te beantwoorden vanuit verschillende perspectieven. Het RIVM is op zoek naar praktijkvoorbeelden om de tool verder vorm te geven. Biobased producenten met suikerbiet of gft als grondstof en producenten van biobased verpakkingen of chemische bouwstenen kunnen met het RIVM meepraten, -denken en -delen. (Bron: RIVM) Rikilt onderzoekt toxiciteit van voeding. Rikilt Wageningen UR doet mee aan een onderzoeksproject naar de schadelijkheid van mengsels van chemische stoffen die we via onze voeding binnenkrijgen. Zo is bijvoorbeeld van een aantal pesticiden bekend dat ze bij hoge concentraties schadelijk kunnen zijn voor de lever en het hormoonstelsel. Tot op heden is het niet mogelijk geweest om goede inschattingen te maken over de risico’s van de inname van mengsels van chemische stoffen. Het Europese project ‘EuroMix’ (European test and risk assessment strategy for Mixtures) moet hier verandering in brengen. Het doel van EuroMix is om een strategie te ontwikkelen voor de risicobeoordeling van mengsels van chemische stoffen. Binnen EuroMix werken 22 partners samen onder leiding van het RIVM.
Verbetering berekening blootstelling consument aan stoffen Door het internationaal bundelen van beschikbare kennis wordt de methode om te berekenen in hoeverre consumenten blootstaan aan chemische stoffen via producten als verf, schoonmaakmiddelen en cosmetica verbeterd. Een nieuwe webbased versie van het computerprogramma ConsExpo maakt dit mogelijk. De update van het programma wordt gerealiseerd door het RIVM in samenwerking met de zusterinstituten ANSES (Frankrijk), BfR (Duitsland), BAG (Zwitserland) en Health Canada. Berekeningen van ConsExpo geven informatie die nodig is om mogelijke risico's van chemische stoffen in consumentenproducten te kunnen beoordelen. ConsExpo wordt binnen en buiten Europa gebruikt door overheden, instituten en industrieën. De samenwerking in het ConsExpo2015 project zal leiden tot een nieuwe web-based versie van ConsExpo. Het vernieuwde programma zal gemakkelijk uitgebreid kunnen worden met nieuwe toepassingen, zoals blootstellingsschattingen voor nanomaterialen. De web-based versie van ConsExpo komt in de loop van 2016 beschikbaar. ConsExpo is ontwikkeld door het RIVM in opdracht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Door samenwerking met zusterinstituten én afstemming met gebruikers van ConsExpo wordt het internationaal draagvlak voor ConsExpo verder vergroot. Naast de update van het computerprogramma, werken de instituten aan een update van factsheets met informatie over omstandigheden waaronder consumenten blootstaan aan chemische stoffen uit consumentenproducten. Deze informatie wordt gebruikt als basis voor de berekeningen in ConsExpo. Met behulp van de factsheets over verschillende productcategorieën kan de blootstellingsschatting op een transparante en gestandaardiseerde manier uitgevoerd worden. Professionals die op de hoogte willen blijven van de ontwikkelingen rondom ConsExpo, kunnen zich aanmelden bij de hiervoor bestemde LinkedIn groep ‘Consumer Exposure and ConsExpo’. Het RIVM coördineert ConsExpo2015 en alle instituten zullen inhoudelijke en financiële bijdragen leveren aan het project. Bron: RIVM
Het project is opgenomen in het Europese Onderzoeksprogramma Horizon 2020 en de Europese Commissie heeft een bedrag van € 8 miljoen uitgetrokken voor de realisatie. Rikilt Wageningen UR onderzoekt als onderdeel van het project of bestaande en nieuwe toxologische methodes bruikbaar zijn voor het testen van mengsels op toxiciteit. Daarbij wordt ook bekeken of deze methodes ingezet kunnen worden als alternatief voor de huidige toxiciteitstesten met proefdieren.
3
Warehousing overeenkomst SABIC en Wim Bosman. SABIC logistiek dienstverlener Wim Bosman zijn een contract overeengekomen voor warehousing services in Geleen, Bergen op Zoom en Gelsenkirchen. Wim Bosman Expeditie dagelijks naar SpanjeDe scope van de geboden services bestaat, naast opslag en order-picking, uit diverse value added service activiteiten zoals kwaliteitscontrole van materialen. Een nieuwe activiteit is het opzetten en beheren van onbemande warehouses welke op strategische locaties op de verschillende sites gesitueerd zijn. Sinds 2003 werken Wim Bosman en SABIC al samen op de Chemelot site in Geleen. De verdere uitbesteding van de logistieke activiteiten op de verschillende locaties geeft SABIC nog meer dan voorheen de mogelijkheid zich toe te leggen op hun core business, het ontwikkelen en produceren van kunststoffen en chemicaliën. Wim Bosman heeft het vertrouwen gekregen van SABIC vanwege de partnership benadering en het Continuous Improvement Programma van Wim Bosman. Hiermee is SABIC overtuigd de juiste partner te hebben gekozen voor verdere professionalisering van haar MRO warehousing activiteiten en verbetering van haar total cost of ownership positie.
Neele-Vat breidt opslag gevaarlijke stoffen fors uit Logistiek dienstverlener Neele-Vat Logistics bouwt een nieuwe magazijn voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Daarmee verdubbelt het bedrijf zijn opslagcapaciteit voor gevaarlijke stpffen. Door de nieuwbouw vergroot Neele-Vat zijn opslagcapaciteit met 20.000 palletplaatsen waardoor het totaal aantal palletplaatsen voor gevaarlijke stoffen uitkomt tussen 35.000 en 40.000, stelt Cuno Vat, directeur van het familiebedrijf dat vorig jaar is ontstaan uit de fusie Vat Logistics en Neele Transport. Vat: ”We geloven in de markt van gevaarlijke stoffen omdat er een aantal tendensen is: Steeds meer producten worden aangemerkt als gevaarlijk, de handhaving van juiste opslag wordt strenger én de opslag moet zo ver mogelijk van bewoonde wereld plaatsvinden. Verder dan de Maasvlakte kunnen we niet.” Woensdag 17 juni) werd de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw. In december 2015 moet het distributiecentrum, dat is ontworpen door Archicom, operationeel zijn als alles volgens plan gaat.
Concept PGS 34 beschikbaar voor openbaar commentaarronde Doelstelling van PGS 34 is het geven van voorschriften voor de borging van de technische integriteit van stationaire drukvaten, installatieleidingen, appendages, en stelsels daarvan, met een maximaal toelaatbare druk PS ≤ 0,5 bar, die aansluiten bij de eisen voor drukapparatuur met PS > 0,5 bar zoals vastgelegd in het Warenwetbesluit drukapparatuur (WBDA). Het betreft zowel nieuwbouw, ingebruikneming als de gebruiksfase. In deze PGS wordt apparatuur behandeld die kan worden bedreven met lage overdruk, atmosferische druk of onderdruk (vacuüm). Deze PGS kent in grote lijnen dezelfde structuur als het WBDA, en ook de voorschriften van deze PGS zijn soortgelijk geformuleerd als de artikelen uit deze wetgeving. Evenals in het WBDA wordt in PGS 34 drukapparatuur ingedeeld aan de hand van de stof die de apparatuur bevat, en de afmetingen van de apparatuur (volume, diameter). De indeling bepaalt de risicocategorie voor nieuwbouw en of de apparatuur wordt aangewezen voor keuring voor ingebruikneming en herkeuring. PGS 34 is niet van toepassing op bovengrondse verticale cilindrische tanks met een vlakke bodem voor de opslag van vloeistof met een maximale temperatuur die niet hoger is dan het atmosferisch kookpunt. Voor bepaalde gevaarlijke vloeibare stoffen en mengsels kunnen zowel PGS 34 als PGS 31 ‘Overige vloeistoffen: opslag in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties’ van toepassing zijn. U wordt daarom geadviseerd om ook het concept van PGS 31 te bekijken.
ATM Moerdijk kiest voor strenge regels BRZO. Het lijkt ondenkbaar dat een bedrijf er vrijwillig naar streeft onder het strenge regime van het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) te vallen. Toch doet de Afvalstoffen Terminal Moerdijk (ATM) dat. De aanvraag is al ingediend bij de Omgevingsdienst. Los van deze ontwikkeling heeft het bedrijf op Moerdijk een crashtender aangeschaft. Zo'n extra grote bluswagen kan bij elk incident direct worden ingezet. ATM heeft meerdere redenen om een BRZO-bedrijf te worden. In 1999 is de eerste BRZO-wet van kracht geworden. Om zware ongevallen bij bedrijven met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen te voorkomen en om de gevolgen voor mens en milieu te beperken, is de wet geschreven. Hoewel ATM met gevaarlijke stoffen werkt is het nu nog geen BRZO-bedrijf. "Bestuurders richten zich vaak op die bedrijven die net niet onder het BRZO vallen", zegt ATM-directeur Compliance Jacques de Jong. (bron: bndestem)
Debat giftreinen is 'noodzaak' in West-Brabant
Inspectie: 'Gebrekkige informatie gevaarlijke stoffen treinen levensgevaarlijk'
Er is een politiek debat nodig over het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Dat zegt directeur Nico van Mourik van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
Vervoerders van gevaarlijke stoffen over het spoor geven niet altijd volledige informatie over deze stoffen.
Hij reageert daarmee op het kritische rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Het ILT concludeert dat er te vaak onduidelijkheid bestaat over de inhoud van giftreinen en over wie er voor het vervoer verantwoordelijk is. "Ik ben het van harte eens met dit rapport. ProRail, vervoerders en verladers zijn te weinig transparant. Volgens ProRail betreft het vaak gevoelige bedrijfsinformatie, maar dat argument is maatschappelijk onaanvaardbaar. De staatssecretaris moet iets doen. Dit rapport onderstreept de noodzaak van een politiek debat", aldus Van Burgemeester Jac Klijs van de gemeente Moerdijk zegt als voorzitter van de Stuurgroep Spoorzone (Moerdijk, Halderberge en Roosendaal) dat gemeentebesturen ook hun eigen verantwoordelijkheid hebben. "Ik heb zelf twee emplacementen in mijn gemeente en daar zijn omgevingsvergunningen voor nodig." Naast de vele wisselsystemen zijn dat ook bouwlocaties zoals het nieuwe station van Breda en de directe omgeving. In het stationsgebouw zijn woningen opgenomen en in de nabijgelegen brouwerijbuurt Drie Hoefijzers staan de nieuwbouwcomplexen opvallend dicht op het spoor. Volgens burgemeester Paul Depla van Breda is dat niet per definitie onverantwoord. "De bouwplannen van Breda zijn gebaseerd op de beschikbare informatie. We houden ons keurig aan de wettelijke normen. Je moet het probleem niet omdraaien. Het schort aan de informatieverstrekking over de inhoud van de treinen. Daar moet je dus iets aan doen." Burgemeester Jacques Niederer van Roosendaal werd naar eigen zeggen verrast door het rapport van de ILT. "Het is jammer dat de ILT ons niet van dit onderzoek op de hoogte heeft gebracht. Er is naar veertig emplacementen gekeken en er hebben 412 controles plaatsgevonden. In 37 gevallen waren er manco's. Ik had graag geweten of Roosendaal onder die veertig emplacementen zat en of daar tekortkomingen zijn geconstateerd. Dan had ik de betrokken vervoerders erop kunnen aanspreken. Nu tast ik in het duister." Niederer zegt verder niet tegen de aanbevelingen in het rapport te zijn. (Bron: bndestem)
10% Korting voor SafetyNet relaties!
Conferentie ‘Prestaties en indicatoren in de chemische keten’ Presentaties van Prof. Dr. Ir. Genserik Reniers (TUDelft / Universiteit Antwerpen / KULeuven), Anton van Beek (CEO Dow Benelux), Jan van Nies en Danny Croese (DCMR), Jakko van Kampen (TNO) en Lucien Govaert (VNCW).
Dat kan bij een botsing, ontsporing of een brand zowel voor personeel als voor hulpdiensten leiden tot levensgevaarlijke situaties. Zo staan er vaak op rangeerterreinen treinen waarvan de inhoud of vervoerder niet bekend is. Dit schrijft het AD maandag op basis van informatie van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). ILT deed onderzoek naar het functioneren van IGS, een informatiesysteem dat speciaal voor het spoorvervoer is ontwikkeld. ILT in de krant: 'Hulpdiensten kunnen er niet van uitgaan dat de informatie die zij over treinen met gevaarlijke stoffen krijgen betrouwbaar en feitelijk juist is,' De ILT controleerde vorig jaar 412 treinen en in 37 gevallen bleek er iets mis te zijn. Bij 14 gevallen daarvan ging het treinen die gevaarlijke stoffen vervoerden. De overtredingen variëren van onjuiste treinsamenstellingen tot het volledig ontbreken van informatie over treinen met gevaarlijke stoffen die op het spoor aanwezig waren. Vier jaar geleden leiden onvolledig en onjuiste informatie tot een bijna-ramp op rangeerterrein de Kijfhoek bij Zwijndrecht. Die gebeurtenis was de aanleiding voor de invoering van IGS.
Medewerkers onwel na ongeluk met gevaarlijke stoffen bij chemiebedrijf Klundert Vier medewerkers zijn eerder deze maand onwel geworden bij het chemische bedrijf Solvay Solutions Nederland B.V. aan de Energieweg in Klundert. Dat gebeurde toen een container bij het bedrijf lekte. Dat meldt de brandweer. In de melding naar de hulpdiensten wordt gesproken over een ongeluk met gevaarlijke stoffen. De brandweer is met meerdere wagens bij het bedrijf aangekomen. Een traumahelikopter kwam ook op de melding af. Vier medewerkers zijn door ambulancepersoneel onderzocht. De lekkage ontstond in een opslagtank. Daarbij kwamen ethyleenglycol en alcohol vrij. De brandweer blijft nog voor controle. De situatie is onder controle. Hoe het lek is ontstaan, is niet bekend. Stoffen Solvay Solutions Nederland B.V. heeft een fabriek op industrieterrein Moerdijk waar chemische reacties tot stand komen. Er worden stoffen geproduceerd, die bijvoorbeeld worden gebruikt in afwasmiddelen. bron: omroep brabant
Meld je aan en surf naar: www.chemiebeurs.nl en vermeld bij inkoopnr: ‘10%SAF’. 5
Aantal examens ADR en Veiligheidsadviseur gestegen Exameninstituut CBR heeft zijn jaarverslag over 2014 gepubliceerd. Hieruit blijkt dat het aantal examens voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (ADR-examens) is gestegen van 13.720 in 2013 naar 15.386 in 2014. Deze stijging is enerzijds gerelateerd aan de vijfjaarlijkse verlengingscyclus voor het ADR-certificaat. Anderzijds heeft de stijging te maken met de nieuwe opzet van de examens, met verschillende deelcertificaten. Voor de examens voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren van de Europese Unie (ADN-examens) is in 2013 de herhalingstoets ingevoerd voor de verlenging van het certificaat. Erkende opleiders nemen deze ADNherhalingstoetsen sinds medio 2013 af, maar pas in 2014 gebeurde dit op grotere schaal. CCV houdt toezicht op deze toetsen. In 2014 zijn 776 examens ADN-regulier afgenomen. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2013 (895 examens). Het aantal examens voor veiligheidsadviseur steeg in 2014 naar 840 (563 in 2013). Bron: CBR
Overgangstermijn LQ loopt af. In een brief wijst ILT er op dat 30 juni 2015 de overgangstermijn van 1.6.1.20 van het ADR afloopt. Na deze datum dient het vervoer van gevaarlijke stoffen verpakt in gelimiteerde hoeveelheden (LQ) te voldoen aan het het huidige 3.4. van het ADR. Dit betekent:
Opleiding: een ieder die handelingen verricht met LQ dient conform hoofdstuk 1.3 te zijn opgeleid: (klik hier) Kenmerking: alleen de in 3.4.7. getoonde kenmerking is toegestaan:(klik hier) Stuwage: LQ dient overeenkomstig 7.5.7.1. te zijn gestuurd. Richtgevende pijlen: aan de voorschriften van 5.2.1.9. en 7.5.1.5. moet zijn voldaan; dit wil zeggen dat bij vloeistoffen in LQ de richtgevende pijlen moeten zijn geplaatst en dat tijdens het vervoer de stand van de colli in het voertuig overeenkomstig moet zijn.
Bijna 70 procent in overtreding bij politiecontrole in Genk Het verkeersteam van Politie MidLim in België controleerde vrijdag van 6:30 uur tot 13:00 uur 45 vrachtwagencombinaties in Genk Zuid. Van de 45 vrachtwagens waren er maar veertien volledig in orde. 69 procent bleek in overtreding te zijn. Onder meer de volgende overtredingen werden vastgesteld: Drie overtredingen inzake de technische staat, waarbij een document onmiddellijk werd ingetrokken. Bij dit voertuig werd tevens een overbelading vastgesteld. Vijf overtredingen inzake het gebruik van de gsm. Negen onmiddellijke inningen inzake overbelading waarbij drie voertuigen ter plaatse een deel van de lading dienden achter te laten. Vier overtredingen inzake rij- en rusttijden en een proces-verbaal inzake niet gekeurd tachograaftoestel. Twee overtredingen inzake vervoer van gevaarlijke stoffen en vijf onmiddellijke inningen inzake ladingzekering. In totaal werd een geldsom van 11.395 euro geïnd.
Chemievervoerders verminderen filedruk A15 Vervoerders voor de chemie realiseren wekelijks 75 minder spitstransporten op de A15. Bovendien gaan chemiebedrijven, vervoerders en verladers beter samenwerken aan efficiëntere logistiek om files op de drukke weg te verminderen. Dat blijkt uit het eind mei afgeronde programma Beter Benutten van De Verkeersonderneming. FilemijdingSamenwerken in de keten is het hoofddoel van Beter Benutten Logistiek in de Rotterdamse regio. Voor dit landelijke programma sloegen het Rijk, regionale overheden en het bedrijfsleven in 2012 de handen ineen om de bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren en files te verminderen. Een van de opvallende resultaten is dat er van 2012 tot 2014 14.167 structurele spitsmijdingen zijn gerealiseerd. Negenhonderd hiervan werden veroorzaakt door het programma Logistiek. Het project Truckspotten, waarbij trucks in de spits op de weg werden gespot, was in dit programma het meest effectief. “Vervoerders die vaak werden gezien, kregen een telefoontje van ons met het aanbod om te kijken of we elkaar konden helpen”, vertelt Aernout van der Bend, directeur van De Verkeersonderneming. “Ook konden vervoerders en verladers 1000 euro per structurele spitsmijding verdienen. De vervoerders voor de chemie realiseren nu wekelijks 75 minder transporten op de A15.”
LQ borden nog te weinig op de auto. Er blijft veel onduidelijk bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Zo ook bij het vervoer van Limited Quantities waarvan veelal aangenomen wordt daarvoor geen regels zijn. Onderzoek onder 20 vervoerders die met regelmaat gelimiteerde hoeveelheden vervoeren wijst uit dat de verplicht gestelde LQ borden in 65% van de gevallen geheel onbekend waren en in 85% van de gevallen niet gebruikt werden. Dit omdat de borden in de meeste gevallen niet op de auto aanwezig zijn. Bij het vervoer van minder dan 8 ton brutogewicht Limited Quantities zijn er inderdaad geen voorschriften. Transporteenheden die uitsluitend stukgoed in gelimiteerde hoeveelheden vervoeren met een totale bruto massa van meer dan 8 ton moeten echter aan de voor- en achterzijde zijn voorzien van de LQ borden. Dat zijn dus geen oranje borden. Het voeren van oranje borden bij het vervoer van enkel LQ is niet toegestaan en dan zijn de LQ-borden verplicht. Indien tevens andere gevaarlijke stoffen worden vervoerd mogen alleen de oranje borden of oranje borden gecombineerd met de LQ kenmerking worden gevoerd. Hetzelfde geldt voor het vervoer van LQ verpakkingen in containers ten aanzien van de etikettering. Indien andere gevaarlijke stoffen bijgeladen worden, meer dan 1000 punten, zijn de voorschriften volgens het ADR, dus oranje borden, uitrusting en ADR-diploma verplicht. LQ borden waren moeilijk te krijgen, maar zijn nu beschikbaar via www.gevaarlijkestoffen.eu en vervolgens keuze ADR.
bron: transportonline
6
Toezichtplan Veilig Vervoer over Water gepubliceerd Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties heeft het Toezichtplan Veilig Vervoer over Water 2015 gepubliceerd. Dit is plan waarin de negen toezichthouders in de zeehavens en op de binnenwateren aangeven wat ze gezamenlijk gedaan hebben en in 2015 gaan doen. Enkele thema's en speerpunten voor 2015 zijn:
bunkerolie, afvalstoffen, ontgassen en gevaarlijke lading.
De Douane is in 2014 gestart met het afgeven van een schriftelijke verklaring 'Protocol erkende gasvrije logistiek'.
Momentive spant rechtszaak aan tegen Hungpai in China Momentive spant rechtszaak aan tegen Hungpai in China inzake schending van haar octrooi voor NXT*-silaan Momentive Performance Materials Inc. (Momentive) heeft vandaag aangekondigd dat het een rechtszaak is begonnen wegens octrooischending in het Chinese rechtssysteem tegen Dongguan Hungpai Shoe Material Manufacturing Co., Ltd. en Jingdezhen Hungpai Chemical Technology Co., Ltd. (gezamenlijk aangeduid als Hungpai). De rechtszaak, waarbij om voorlopige voorzieningen en schadevergoeding gevraagd wordt, beweert dat Hungpai een product maakt en verkoopt dat in strijd is met een octrooi van Momentive voor NXTsilaan. "We nemen de bescherming van ons intellectueel eigendom zeer serieus en Momentive zal deze rechten krachtig afdwingen in de ruimste zin van de wet," aldus Stephen Psutka, Interim General Counsel van Momentive. Momentive's gepatenteerde NXT-silaan kan fabrikanten helpen de rolweerstand en tractie van banden te verbeteren, zodat het brandstofverbruik en de uitstoot van kooldioxide verminderd worden. Momentive heeft miljoenen dollars geinvesteerd en het kostte vele jaren om haar NXTsilaantechnologie te ontwikkelen en de werkzaamheid daarvan in banden en rubbertoepassingen aan te tonen. Momentive kocht ook een band- en rubberlaboratorium volgens industriestandaard en beheert dit nog steeds als onderdeel van haar investeringen in deze technologie.
Provincie Overijssel onjuist geïnformeerd door NAM over traject transportleidingen De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) heeft de Provinciale Staten van Overijssel onjuist geïnformeerd. De NAM heeft foutieve informatie uitgedeeld tijdens de provinciale hoorzitting over het afvalwater, afgelopen woensdag in het provinciehuis. Tijdens de provinciale hoorzitting hielden NAM-medewerkers een presentatie op een groot scherm. Daarin werd nog een keer uitgelegd wat er gebeurt met het afvalwater dat overblijft na de oliewinning in Schoonebeek. Het traject van de transportleiding dat zwaar verontreinigde chemisch afvalwater van Schoonebeek naar Twente loopt volgens de NAM deels door Duitsland. Na afloop van de hoorzitting kregen de Statenleden persoonlijk een exemplaar van de presentatie met daarin dezelfde foutieve informatie. In werkelijkheid gaat de transportleiding echter nergens de grens over en loopt het traject volledig over Nederlands grondgebied. Volgens de informatie die de Statenleden van de NAM ontvingen, zou er enkele maanden geleden ook geen lekkage hebben kunnen plaatsvinden in Holtheme, omdat de pijpleiding daar helemaal niet zou liggen. In de provinciale politiek heeft dit wel geleid tot ophef. "Dit wekt niet bepaald vertrouwen", aldus Robert Jansen van Groen Links Overijssel. "Tijdens de hoorzitting heeft de NAM erkend dat haar communicatie naar burgers en lokale overheden in het verleden niet de schoonheidsprijs verdiende. Het bedrijf heeft laten zien op welke punten zij de communicatie inmiddels heeft verbeterd, maar door deze actie blijken dat slechts loze woorden. Dat de NAM niet weet hoe haar eigen leidingen lopen en niet weet waarom er lekkages zijn, is opnieuw een goed bewijs van haar eigen onwetendheid." Ook Rob Engbers van CDA Overijssel vindt dit 'erg slordig'. "We hebben er juist die avond uitgebreid over gesproken dat zorgvuldigheid in communicatie erg belangrijk is. Voor ons was al bevestigd dat de risico's van afvalwaterinjectie niet onder controle zijn en dat we er bovenop moeten blijven zitten. Deze uitermate valse herstart geeft aan dat we niet mogen verslappen." De NAM heeft, na een aantal telefoontjes van oplettende provinciebestuurders, inmiddels toegegeven dat ze de Provinciale Staten van foutieve informatie heeft voorzien. Binnenkort krijgen Gedeputeerden en Statenleden een nieuwe map met daarin het juiste kaartmateriaal. NAM-woordvoerder Ernst Moeksis heeft dat inmiddels ook bevestigd.
"Momentive is afhankelijk van octrooien om ervoor te zorgen dat het de investeringen kan terugverdienen in risicovolle ondernemingen voor de ontwikkeling van nieuwe producten die succesvol blijken te zijn," verklaarde Dr. Ian Moore, Senior Vice President bij Momentive. "Bescherming van octrooien helpt investeringen rechtvaardigen bij de ontwikkeling van nieuwe technologieen waarvan onze klanten over de hele wereld profiteren." Momentive Performance Materials Inc. is een wereldwijde leider in siliconen en geavanceerde materialen, met een 75jarig erfgoed van de eerste op de markt zijn met hoogwaardige toepassingen voor grote industrieen die het dagelijkse leven ondersteunen en verbeteren. Het bedrijf levert op wetenschap gebaseerde oplossingen door het koppelen van aangepaste technologische platforms aan mogelijkheden voor klanten. Momentive Performance Materials Inc. is een indirecte volledige dochtermaatschappij van MPM Holdings Inc.
7
Commerciële partners duurzaam synthesegas.
haken
aan
bij Biomassafabriek levert schonere brandstoffen en hoogwaardige kunstmest op.
De samenwerking voor duurzame chemische grondstoffen uit afval van AkzoNobel, Enerkem en vier regionale partners, krijgt extra vaart. Acht grote commerciële partijen haken aan. De deelnemers willen gebruik maken van de techniek van het Canadese bedrijf Enerkem om synthesegas, een grondstof voor producten als methanol en ammoniak, te maken uit huishoudelijk en restafval.
De nieuwe commerciële partijen bij het initiatief zijn Van Gansewinkel, EEW Energy from Waste, BioMCN, Air Liquide, Veolia, Visser & Smit Hanab, Havenbedrijf Rotterdam en DNV GL. Ze sluiten aan bij oprichters AkzoNobel, Enerkem, de Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor NoordNederland (NOM), Groningen Seaports, Clean Tech Delta en de Zuid-Hollandse ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter. Die partijen startten eind vorig jaar hun zoektocht naar toepassing van synthesegas. “Door afval te gebruiken voor de productie van synthesegas ontstaat een duurzame en rendabele grondstof voor producten als methanol en ammoniak”, zegt Peter Nieuwenhuizen, researchdirecteur van AkzoNobel Specialty Chemicals. De veertien partners bestrijken samen de gehele keten van afvalinzameling en -omzetting tot industriële installaties en de verkoop. Het oog is vooral gericht op huishoudelijk en restafval dat via Enerkem's proces wordt omgezet in bruikbare producten. “Samen vormen we een sterke en vruchtbare combinatie van op elkaar aansluitende ondernemingen met alle capaciteiten die we nodig hebben om deze belofte realiteit te maken in Nederland”, zegt Nieuwenhuizen. Volgens CEO Vincent Chornet van Enerkem is een belangrijk voordeel van het proces dat het compatibel is met de bestaande afvalinfrastructuur. “Afval, dat op veel plaatsen ter wereld een probleem vormt, is ook een overvloedige hulpbron”, zegt hij. “Afval is een onconventionele maar goedkope
AkzoNobel maakt werk van doorbraaktechnologie 'Dertig procent energiebesparing mogelijk' AkzoNobel Industrial Chemicals wil meer nieuwe procestechnologie gaan toepasen. Het bedrijf ontwikkelde een methodologie om dat te verspoedigen. Innovatiedirecteur Marco Waas in de nieuwe editie van Duurzaam Geproduceerd: ‘We onderzoeken momenteel zelfs de mogelijkheid om kleinschalig chloor te maken met de Spinning Disc.’ ‘De huidige chemische industrie is bijzonder energie- en kapitaalsintensief,’ stelt Marco Waas ‘Vanuit onze maatschappelijke betrokkenheid en ook economische overwegingen wil AkzoNobel naar nieuwe oplossingen kijken.’ Hij benadrukt dat het binnen Akzo Industrial Chemicals geen vrijblijvende zoektocht moet blijven, maar een strategie. ‘Waarbij we verder willen kijken, met een horizon van tien jaar. Bij veel nieuwe technologie gaat het in Nederland goed, tot en met de pilotfase. Maar daarna stagneert het.’ Waas die na een carrière bij Unilever, terecht kwam bij de Technische Universiteit Delft heeft ook aan die kant meegemaakt hoe het veel technostarters vergaat. ‘In de Verenigde Staten en Canada kunnen die op veel durfkapitaal rekenen. Hier niet. Waar dat aan ligt? Cultuur? Ik weet het niet. Ik denk wel dat de overheid, naast het bedrijfsleven, een belangrijke rol moet
Tebodin gaat voor de BioValGroup (BVG) een semicommerciële demonstratie biomassafabriek bouwen in Amsterdam. In deze fabriek worden biomassa reststromen omgezet in schonere brandstoffen voor de energiesector. Als bijproduct ontstaat er een hoogwaardige kunstmest. BVG maakt het mogelijk laagwaardige biomassa-reststromen op te waarderen tot schone, uniforme, energiepellets. In vergelijking tot houtpellets is het product schoner omdat het mineraalgehalte is geminimaliseerd en het kan tegen een lagere kostprijs geproduceerd worden, aldus BVG. “Hiermee is er potentie voor grootschalige toepassing in de energiesector, waar verontreinigingen in het verbrandingshout momenteel voor onderhoudsproblemen zorgen”, zegt George van Bommel, algemeen directeur van de BioValGroup. Deze demonstratie fabriek gaat semi-commercieel opereren, functioneren als ‘center of expertise’ en voor toekomstige cliënten de technologie van verschillende biomassareststromen testen. In het BVG-proces krijgt de biomassa een voorbehandeling waarbij de mineralen uit de biomassa worden verwijderd. Hiermee ontstaat enerzijds een vloeistof met mineralen concentratie en anderzijds een Clean Biomass Fiber. Deze Fiber kan direct worden verwerkt tot een “witte pellet”. De Clean Biomass Fiber kan ook een vervolgstap krijgen, waarna er een “getorrificeerde/black pellet” ontstaat. Het getorrifieerde materiaal kan nog welke worden bewerkt tot bio chemicals. Er is hier al uitgebreid onderzoek naar gedaan en BVG verwacht hier veel van. Tebodin, onderdeel van Bilfinger begeleidt BVG bij de realisatie van het project en ziet kansen voor de opschaling naar een volledige fabriek en is daarom als partner in het project gestapt. “Het partnerschap met BVG past in de groeistrategie van Tebodin in de biobased economy”, aldus Taco Boerstra, directeur Chemie van Tebodin. BVG heeft bewust voor Tebodin gekozen vanwege de aanwezige kennis op het gebied van biochemie, de actieve rol in de biobased economy, de internationale aanwezigheid en de brede multidisciplinaire kennis. Naar verwachting wordt de fabriek begin 2016 in Amsterdam opgeleverd. BioVal Group VOF is een samenwerking tussen BioTorTech BV en de INB Group. BioTorTech BV heeft de technologie voor het valoriseren van biomassa-reststromen ontwikkeld op de Green Chemistry Campus, bij Sabic IP laboratoria, te Bergen op Zoom.
ADR boeken 2015-2016 De Nederlandstalige boeken van het ADR zijn beschikbaar. Deze 2015-2016 editie liet lang op zich wachten, maar is nu direct leverbaar: Klik hier. ————
ADN boeken 2015-2016 De Nederlandstalige boeken van het ADN (binnenvaart) zijn beschikbaar. Deze 2015-2016 editie liet lang op zich wachten, maar is nu direct leverbaar: Klik hier.
Nieuw proces om groene elektriciteit op te slaan als methaan
'Fracken moet vaker toegepast worden bij kleine gasvelden'
Het Kenniscentrum Energie van de Hanzehogeschool Groningen heeft een groot SIA RaakPRO project gehonoreerd gekregen, waarmee een bedrag van 1,5 miljoen euro gemoeid is. Een consortium* van elf partijen onder leiding van twee Hanzelectoren -Dr. Ir. Jan-Peter Nap en dr.ir. Wim van Gemertgaat in vier jaar een manier uitwerken, waarin bacteriën op relatief lage temperatuur methaan kunnen maken uit waterstof en kooldioxide.
Er zijn extra maatregelen nodig, zoals fracken, om meer gas uit de kleine velden in Nederland te kunnen winnen. Tot die conclusie komt het overheidsbedrijf Energiebeheer Nederland (EBN) in het rapport Focus on Dutch Oil & Gas.
Voor het omzetten van waterstof en kooldioxide bestaat al een complex en duur chemisch proces (de zogenaamde Sabatier reactie), maar de veelbelovende biologische route kan op een kleinere schaal plaatsvinden. Een gedeelte van het onderzoek gaat plaatsvinden op EnTranCe, de energieproeftuin van de Hanzehogeschool Groningen. Zowel de technologie als de economie van het biologische proces worden daar in kaart gebracht en vergeleken met alternatieve methoden. Het nieuwe proces kan helpen de toekomstige overvloeden van elektrische energie uit zon of wind op te slaan als gas en is daarom een voorbeeld van power-to-gas. Daarnaast draagt het bij aan de vermindering van de kooldioxide uitstoot en kan het biogasinstallaties efficiënter maken.
DSM-fabriek in Emmen miljoeneninvestering.
duurzamer
na
DSM Engineering Plastics in Emmen heeft voor 30 miljoen euro aan milieuinvesteringen afgerond. Belangrijkste investering is een afvanginstallatie die met behulp van afvalwater uit de fabriek de emissies van vluchtige organische stoffen in de lucht terugbrengt naar nagenoeg nul. Daardoor is het kunststoffenbedrijf op het EMMTEC-terrein klaar voor de toekomst. In 2009 werd DSM eigenaar van de fabriek voor de productie van hoogwaardige polyester kunststoffen in Emmen. Door te investeren en gebruik te maken van de nieuwste technologieën en modernste besturingssystemen zijn de productieprocessen steeds verder geoptimaliseerd en verduurzaamd. Het energieverbruik is daardoor met ruim 30% afgenomen en het waterverbruik is bijna gehalveerd. Met het in gebruik nemen van de afvanginstallatie zijn de emissies van vluchtige organische stoffen in de lucht teruggebracht naar nagenoeg nul. Bovendien hergebruikt de nieuwe installatie 80% van het water uit het productieproces. DSM heeft voor dit initiatief geput uit de uitgebreide expertise binnen DSM en gebruik gemaakt van de innovatiekracht en kennis van bedrijven uit de omgeving van Emmen. Zo wordt het afvalwater gezuiverd door de waterzuiveringscentrale van het Industriepark Emmtec in Emmen en komt het als schoon water weer uit de centrale. Emmtec wil op termijn het afvalwater verder verwerken en omzetten in energie. Koen Devits, director DSM Engineering Plastics Europe: “Dankzij deze miljoeneninvestering zijn de producten die we in Emmen maken nog duurzamer geworden en daar profiteren naast de directe omgeving ook onze klanten wereldwijd van nu consumenten meer en meer vragen om milieuvriendelijke alternatieven in elektronica en andere producten.” Bron: DSM
Daarin wordt gewezen op de gevolgen van het verder terugdraaien van de gaskraan in Groningen. 'Met het oog op de maatschappelijke druk om minder gas uit het Groningenveld te winnen, is elke kuub aardgas die uit kleine velden gewonnen kan worden meer dan welkom', schrijft directielid Berend Scheffers in het voorwoord. Makkelijk is dat niet. De productie van de kleine gasvelden is de afgelopen jaren afgenomen. Door vaker te fracken kan er weer meer gas uit gewonnen worden. Bij het fracken wordt onder hoge druk een mengsel van water, chemicaliën en keramiekkorrels in de bodem gebracht. Zo ontstaat op drie kilometer diepte een scheur, waardoor moeilijk bereikbaar gas gewonnen kan worden. Onrust Fracken is omstreden omdat de mogelijke milieuschade niet duidelijk is. De NAM kondigde onlangs aan deze methode mogelijk toe te passen bij de gaslocaties Saaksum en Blijham. Dat leidt tot de nodige onrust in de omgeving. Vanaf 1995 is fracken in ons land honderd keer toegepast. Volgens EBN zijn er 32 kleine velden waar het gas moeilijk bereikbaar is. Die techniek kan daar een oplossing bieden. Daarnaast kan het mogelijk toegepast worden bij ruim 250 kleine velden die al gedeeltelijk leeg zijn.
Biologisch afbreekbaar landbouwfolie van polyolefin Het chemisch bedrijf Repsol is onlangs een samenwerking aangegaan met Advanced Enzyme Science Ltd (SAWS), marktleider in de ontwikkeling van op enzymen gebaseerde biotechnologie. Het eerste gezamenlijke project richt zich op de ontwikkeling van een nieuwe lijn landbouwpolyolefinen, gebaseerd op de laatste biotechnologische innovaties. Hierbij zou het mogelijk zijn om nieuwe landbouwfolies te vervaardigen, die na gebruik omgezet worden in water, CO2 en biomassa, waardoor het niet meer nodig is om het folie na de oogst te verwijderen. De biologische afbraak vindt plaats door van nature in de grond aanwezige micro-organismen. Het gebruik van biologisch afbreekbaar polyethyleen folie is een aanvulling op het huidige landbouwbeleid om plastic afval te beperken en zal de nadelige milieu-effecten, die conventionele folies mogelijk veroorzaken, beperken. De nieuwe biologisch afbreekbare afdekfolies van Respol hebben dezelfde toepassingsmogelijkheden als de conventionele folies. Ze garanderen stabiele temperaturen, voorkomen het ontkiemen van onkruid en zorgen dat de aarde voedingsrijk en vochtig blijft. Zodoende zal gebruik van water en meststoffen verminderen. Tevens hebben de folies van het nieuwe materiaal dezelfde praktische eigenschappen als de folies gemaakt van conventioneel polyethyleen, zodat men gebruik kan maken van de de standaard uitrusting en ook de manier van plaatsen hetzelfde blijft.
AkzoNobel en Evonik gebruiken efficiënt elkaars bijproducten. In Duitsland bouwen chemieconcern AkzoNobel en de Duitse branchegenoot Evonik samen een nieuwe fabriek voor de productie van chloor, waterstof en kaliumloog. AkzoNobel en Evonik worden allebei voor de helft eigenaar van de nieuwe installatie. De chloor- en kaliumloogfabriek komt op een locatie van AkzoNobel in het Duitse Ibbenbüren. De faciliteit is eind 2017 klaar voor gebruik. "Deze investering in onze chloor-alkali-activiteiten zal onze onderneming nog duurzamer maken", zegt Werner Fuhrmann, verantwoordelijk voor Specialty Chemicals bij AkzoNobel. "Op deze manier verzekeren we niet alleen de levering van chloor en waterstof aan onze klanten op lange termijn, maar verbeteren we ook onze duurzaamheidspositie en operationele efficiëntie." De nieuwe fabriek vervangt oude fabrieken die werken met kwikamalgaam. Deze productiemethode is vanaf eind 2017 verboden. De membranen die AkzoNobel en Evonik toepassen maken een milieuvriendelijkere productie van chloor en kaliumloog mogelijk. Kaliumloog, of kaliumhydroxide, is een ontsmettingsmiddel en wordt ook gebruikt als gootsteenontstopper. Daarnaast is het een basisgrondstof voor veel andere chemische producten. Hetzelfde geldt voor chloorgas. Beide stoffen zijn gelijktijdig te maken door de elektrochemische ontleding van het zout kaliumchloride. Evonik en Akzo maken met de gezamenlijke fabriek gebruik van elkaars bijproducten. De nieuwe fabriek zal voor AkzoNobel jaarlijks 82.000 ton chloor maken en voor Evonik 130.000 ton kaliumloog. Bij de productie van de beide producten komt als derde bijproduct waterstof vrij. AkzoNobel zal ook het waterstof vermarkten of zelf direct gebruiken op de locatie in Ibbenbüren. Er gaan al maanden geruchten dat het Duitse Evonik aast op een overname van het Nederlandse chemieconcern DSM. De onderhandelingen over de samenwerking van AkzoNobel en Evonik dateren al van halverwege 2014.
Waterschap opent kunstmestfabriek in Apeldoorn Waterschap Vallei en Veluwe heeft zaterdag een kunstmestfabriek geopend in Apeldoorn. Het waterschap gaat in de nieuwe installatie 900.000 kilo kunstmest per jaar maken door fosfaat uit het slib (bezinksel van het zuiveringsproces) te halen dat afkomstig is van alle zuiveringen van Noord en Oost Veluwe. Dijkgraaf Tanja Klip-Martin, Ed Nijpels en wethouder Olaf Prinsen die de eerste kunstmest over een Apeldoorns grasveld verstrooide.
Groen licht voor Noorse deal Shell De Europese Commissie heeft Shell maandag toestemming verleend voor een vorig jaar aangekondigd samenwerkingsverband op het gebied van luchtvaartbrandstoffen in Noorwegen.
TNO en GE Healthcare bewijzen het nut van flowchemie Flowchemie, ook bekend als continue chemie, bestaat al langer dan vandaag, maar wordt binnen de chemische industrie nog niet veel toegepast. In een uitgekiend laboratoriumproject in Delft hebben onderzoekers van TNO, met hulp van specialisten van GE Healthcare Norway, onder nagebootste fabrieksomstandigheden de voordelen van flowchemie ten opzichte van batchchemie onderzocht voor een specifiek productieproces van GE Healthcare. GE Healthcare ontwikkelt, produceert en levert een breed scala aan medische technologie, waaronder farmaceutische producten voor diagnostische en therapeutische systemen. Odd Einar Ingvoldstad is de Director Chemical Process Technology in dit bedrijf. “Wij wilden één van onze processen eens goed onder de loep nemen, en onderzoeken of we met flowchemie reactiecondities konden bereiken die in traditionele batchprocessen niet optreden.” Flow chemistry_700.jpg In een labaratoriumproject bootsten wetenschappers een fabrieksomgeving na Ingvoldstad hoopte dat dit project inzicht zou geven in vragen zoals: kan het gebruik van grondstoffen worden verbeterd? Kunnen de opbrengsten omhoog en de reactietijden omlaag? “Zoals zoveel bedrijven zijn wij altijd op zoek naar betere manieren om ons werk te doen, om onze efficiëntie te verhogen en de kosten te verlagen. Maar voor we investeren in mogelijke andere manieren om ons werk te doen, moeten we wel zeker weten dat die nieuwe benadering beter is. In een chemisch bedrijf zoals het onze zijn de batchprocessen geoptimaliseerd en is er veel geïnvesteerd in installaties... het is dus een enorme stap om te overwegen het roer om te gooien.” Daarbij komt dat de meeste chemici niet met flowchemie zijn opgegroeid. “Bijna al onze specialisten, inclusief ikzelf, hebben een achtergrond in organische chemie en zijn opgeleid in 'batch denken'. Dat denken moet als het ware worden omgebogen. Flowchemie vraagt dus niet alleen om een technologische, maar ook om een culturele verandering.” Samen met TNO koos GE Healthcare een specifieke processtap, waarvoor de fabriekomstandigheden zo nauwkeurig mogelijk werden nagebootst in het laboratorium van TNO Delft. Chemische technologen van TNO en scheikundigen van GE Healthcare werkten maandenlang nauw samen. “Dat is zeer ongebruikelijk”, aldus accountmanager Jean-Marie Bassett van TNO. “In de chemische industrie werken deze twee beroepsgroepen zelden samen aan dezelfde projecten. Bij TNO zijn we er echter van overtuigd dat multidisciplinaire projectteams veel betere resultaten behalen. De combinatie van verschillende manieren van denken leidt vaak tot nieuwe, interessante ideeën.” Bassett voegt hieraan toe dat het betrekken van de klant bij de uitvoering van het onderzoek nog een tweede voordeel oplevert. “Er is geen 'black box'. De klant weet precies wat we doen, omdat eigen mensen van het bedrijf bij de uitvoering betrokken zijn. De klant kan dus rechtstreeks vaststellen of het onderzoek de investering waard is. We trainen de specialisten van het bedrijf in onze methoden, en zij delen hun kennis met ons: iedereen heeft er voordeel bij.” Volgens Ingvoldstad zijn de resultaten van het project veelbelovend. “We moeten nog eens goed nadenken over de uitkomst voordat we de volgende stap plannen. Waarschijnlijk gaan we op ons eigen terrein een kleinere labfaciliteit bouwen zodat we het testen in Noorwegen kunnen voortzetten. Flowchemie is een interessante technologie, en onze specialisten zijn zeer enthousiast.”
Shell maakte in december bekend samen met het Finse ST1 de controle te nemen over Aviation Fuelling Services Norway (AFSN). Dat bedrijf was voorheen alleen in handen van Shell. De deal heeft volgens de Europese Commissie geen nadelige gevolgen voor de concurrentie op de markt voor vliegtuigbrandstoffen.
8
Van natte biomassa tot droge stof op een energiebesparende manier Hoe maak je droge biomassa van natte koeienmest? Door de mest te bombarderen met een luchtkanon. Het lijkt onbegonnen werk, maar BioValor doet het. En hun speciale Pulverizing Air Dryer gebruikt ook nog eens stukken minder energie dan concurrerende processen. ‘Ik zeg wel eens: wij drogen alles wat nat is en stinkt. Van paardenmest tot slachtafval.’ Jochen Görtzen, technisch directeur van BioValor Europe legt tijdens een netwerkbijeenkomst voor procesdeskundigen uit hoe het apparaat werkt waarmee zijn bedrijf natte biomassa droogt. Het begint bij een tankwagen met natte biomassa, bijvoorbeeld paardenmest. De tank wordt geleegd in de aanvoerbak van acht metershoge kegelvormige ketels, de cyclonen. Door die cyclonen raast met bijna 100 meter per seconde een luchtstroom van 90 à 100 graden Celsius. Görtzen: ‘Dat is dus ongeveer 350 kilometer per uur, net zo snel als een formule-1-wagen. We kunnen ongeveer 1 tot 5 ton biomassa per uur drogen.’ De paardenmest wordt in de luchtstroom gebracht. Görtzen: ‘Dat moet je voorzichtig doen anders zit de biomassa tot op het plafond van je proceshal. Wij gebruiken daar een gepatenteerde techniek voor.’ Als de biomassa eenmaal in het gesloten circuit met de cyclonen zit, dan begint het grote drogen. Görtzen: ‘Drogen is eigenlijk niet het juiste woord. Wij slaan het water als het ware uit de biomassa. Doordat de lucht zo hard tegen de mest slaat, scheiden de waterdruppeltjes zich van de vaste stof.’ In de eerste twee cyclonen is al zo’n veertig procent van het water uit de biomassa verwijderd. In de cyclonen daarna volgt nog meer vocht. Görtzen: ‘Een van onze trucs is dat een deel van het product de cycloon aan de bovenkant verlaat. Toen onze ingenieurs dat voor het eerst bedachten, werden ze voor gek verklaard. Normaal gesproken wil je juist geen product laten weglekken via de bovenkant. Maar het werkt supergoed.’ De biomassa wordt in opeenvolgende cyclonen verpulverd. Uiteindelijk blijft poeder over. Dat verklaart de naam van de techniek: de Pulverizing Air Dryer. Het resultaat is poeder met een korrelgrootte van 1 tot 2 millimeter. Görtzen: ‘De gedroogde paardenmest kan bijvoorbeeld worden bijgestookt in biocentrales, het slachtafval wordt verwerkt tot veevoer en droge koeienmest kunnen we in grotere korrels persen om uit te strooien in de tuin.’ Daarnaast bespaart het verpulverend luchtdrogen ook nog eens energie. De techniek is minimaal vijftig procent goedkoper dan thermisch drogen met hete lucht. De investering is zestig procent lager. Gemiddeld heeft de investering zich in twee à drie jaar terugverdiend. Görtzen: ‘Een mooie bijkomstigheid is dat vluchtige organische stoffen niet in de luchtstroom komen. De luchtstroom hoeft daarom meestal niet te worden behandeld en het overgebleven poeder krijgt een betere verbrandingswaarde.’ Zijn er dan helemaal geen nadelen van verpulverend drogen te bedenken? ‘Nou,’ zegt Görtzen, ‘Je kunt met onze techniek niet alles drogen. Het bedrijf in de Verenigde Staten waarvan wij de techniek in licentie hebben voor Europa droogt bijvoorbeeld ook nat zand. Dan moet je een speciale constructie bouwen, want anders worden je pijpen en cyclonen gezandstraald.’ En hoe zit het met de stank? Görtzen: ‘Het ergste stinkt de kippenmest. En het minst erg zijn de houtsnippers.’ Drogen behoort tot een van de meest energie-intensieve processen in de industrie. Het optimaliseren van droogprocessen is daarom een voortdurend aandachtspunt van sectoren die deelnemen aan de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3 en MEE). Bedrijven worden hierbij ondersteund door de Nederlandse Werkgroep.
NAM noemt risico van gaswinning acceptabel De directeur van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), Gerald Schotman, noemt de risico's van gaswinning acceptabel. Dat zegt Schotman vrijdag in een interview in de Volkskrant. Het bedrijf ziet daarom geen reden om zelf de gaskraan dichter te draaien, iets wat het kabinet onlangs heeft gedaan. "Het zou niet goed zijn als wij uit eigen beweging het budget van de overheid zouden korten", aldus Schotman. Het kabinet besloot deze week om dit jaar niet 39,4 miljard kuub gas op te pompen, maar maximaal 30 miljard kuub. Dit vanwege de aardbevingen in Groningen. Schotman wil niets zeggen over het besluit van het kabinet. "Het is een politiek besluit. De afweging van de minister heeft vele gronden, waarvan ik er maar één kan overzien." Schotman zegt ook dat hij "dag en nacht" bezig is met de aardbevingen en de schade. "Sommige situaties zijn schrijnend. Mensen die al allerlei problemen hebben en dan ook nog met aardbevingen worden geconfronteerd. Dat raakt me." Shell Moerdijk biedt excuses aan voor explosie Shell Moerdijk geeft toe dat het de explosie vorig jaar juni had kunnen voorkomen. De fabriek MSPO-2 raakte toen beschadigd nadat een onverwacht optredende reactie tijdens het opstarten van de installatie tot een ontploffing in de reactor leidde. Daarbij raakten twee mensen lichtgewond en werd voor miljoenen euro’s schade aangericht. Een intern onderzoek heeft uitgewezen wat er is gebeurd en welke verbeteringen er nodig zijn. Bij de opstart werd de katalysator, een hulpstof voor het productieproces, opgewarmd met warm ethylbenzeen. Door een onverwachte reactie tussen de katalysator en ethylbenzeen (EB) tijdens het opwarmen liep de temperatuur en druk in korte tijd sterk op. In het verleden is het gebruik van de katalysator in combinatie met ethylbenzeen onderzocht, maar een chemische reactie is hierbij niet aan het licht gekomen. ‘We zijn er altijd vanuit gegaan dat EB niet met onze katalysator kon reageren’, schrijft Shell Moerdijk in een persbericht. ‘In de loop der tijd zijn enkele veranderingen in de installatie en procescondities doorgevoerd. Hierbij zijn nieuwe risicobeoordelingen uitgevoerd, maar daarbij is de reactie niet meegenomen of ontdekt.’ Op basis van de uitkomsten van het onderzoek stelt Shell Moerdijk dat de opwarmstap opnieuw had moeten worden beoordeeld, bijvoorbeeld bij de selectie van een nieuwe katalysator. Uit het onderzoek is gebleken dat de nieuwe katalysator reactiever was dan de daarvoor gebruikte katalysator. Dit heeft onder de gewijzigde omstandigheden het incident mogelijk gemaakt. Met de eerder gebruikte katalysator had het incident niet kunnen plaatsvinden. 'We betreuren het ten zeerste dat dit incident heeft plaatsgevonden en bieden onze excuses aan', zegt Paul Buijsingh, General Manager van Shell Moerdijk. 'Wanneer bekend was geweest dat deze reactie kon optreden, had Shell Moerdijk ethylbenzeen niet gebruikt in combinatie met de katalysator bij het opstarten. De fabriek is nu zodanig aangepast dat bij het opstarten inert stikstof in plaats van ethylbenzeen wordt ingezet bij het opwarmen van de katalysator. Herhaling van eenzelfde incident is daarmee uitgesloten.'
9
Bayer brengt kunststofdochter naar beurs De kunststoftak van het Duitse chemieconcern Bayer zal uiterlijk midden 2016 de gang naar de beurs maken onder de nieuwe naam 'Covestro'. Dat heeft het bedrijf uit Leverkussen vanmiddag bekendgemaakt.Bayer dat al enige tijd bezig met het afstoten van niet kern-activiteiten, zal vanaf volgend jaar zijn onderdeel MaterialScience klaarmaken voor een beursgang naar verwachting op de beurs in Frankfurt. De nieuwe naam Covestro gaat in vanaf 1 september van dit jaar.
LyondellBasell fakkelt al maanden continu op industrieterrein Moerdijk De chemische fabriek LyondellBasell op industrieterrein Moerdijk fakkelt al bijna negen maanden continu. Dat heeft alles te maken met de werkzaamheden op Shell Moerdijk. Door de grote stoomstoring bij Shell op 2 oktober kwam een groot deel van de Shell-fabrieken stil te liggen. Een van die fabrieken gebruikt restgassen van LyondellBasell. Bij het productieproces op Moerdijk ontstaan koolwaterstoffen als restproduct. Onder normale bedrijfsvoering zouden deze restgassen naar Shell gaan. Nu kan LyondellBasell ze niet kwijt. Een deel van de restgassen wordt nu in de fabriek gerecycled. "We hebben de ovens in de plant zo afgesteld dat we een deel van de restgassen zelf weer gebruiken", zegt woordvoerder Gerard van der Zanden van het bedrijf. De rest gaat de fakkel in en wordt verbrand.
Chemie wil in 15 jaar tijd naar 15% biobased grondstoffen. Het gebruik van 15 procent biobased en 10 procent gerecyclede grondstoffen. Dat is onderdeel van het streefbeeld van de Nederlandse chemie, zoals de Topsector Chemie zich dat zelf voorstelt. Samen met deze vergroening wil de chemische sector werken naar een omzet van 97 miljard euro, jaarlijks 3,5 procent investeren, 76 duizend banen en 7 procent r&d, zo meldt de Topsector Chemie dat in het deze maand verschenen ‘Streefbeeld voor de Nederlandse chemische sector in 2030.’ Om dat te bereiken willen de chemie en de rubber- en kunststofsector onder meer nog zwaarder inzetten op samenwerking met de overheid. Dit moet onder meer uitmonden in minder regeldruk voor de chemische industrie en zwaardere inzet op duurzame economie. Ook de wisselwerking met universiteiten en kennisinstellingen wordt vergroot, zodat zij vaker samen optrekken en zo doorbraken realiseren. Daarnaast zijn er op Europees niveau veranderingen nodig om de doelen te bereiken. Zo moeten energie en grondstoffen in vergelijking met de VS en het Midden-Oosten beter betaalbaar worden. Ook moet de Europese Unie zwaar inzetten op research & innovatie en de steden rond chemieclusters dusdanig aantrekkelijk maken dat internationaal toptalent hier graag komt wonen. De uitgave is gemaakt om een leidraad te hebben voor de activiteiten die de sector de komende vijftien jaar onderneemt. De Topsector Chemie spreekt van ‘een ambitieus, maar haalbaar beeld’. Hierin worden bestaande plants grondig vernieuwd, dalen de kosten voor de sector en vindt er een serieuze queeste plaats naar een duurzame economie. Bron: VNCI
NAM legt olieproductie volledig stil.
Schoonebeek
De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) legt de olieproductie in het Drentse Schoonebeek volledig stil. De pijpleiding die het zoute water vervoert dat vrijkomt bij de oliewinning, is van binnen op meerdere plekken aangetast, is bij inspectie gebleken. De pijpleiding voert het afvalwater vanuit Schoonebeek af naar Twente, waar het in lege gasvelden wordt gepompt. Die gang van zaken baart inwoners van dat gebied al langer zorgen. De inspectie werd gehouden nadat een landbouwer op 16 april een lek had ontdekt op zijn akker vlakbij Hardenberg. Dat lek is inmiddels gedicht en de bodem afgegraven en gesaneerd, zei een woordvoerder van de NAM. De grondgebruiker is in overleg schadeloos gesteld. Hoewel geen lekken meer zijn geconstateerd, heeft de NAM toch besloten het watertransport en daarmee de olieproductie stil te leggen. Het bedrijf heeft het Staatstoezicht op de Mijnen ingelicht en is inmiddels met deze toezichthouder in gesprek over een plan van aanpak. Hoe lang de productie stil zal liggen, is volgens de zegsman nog onduidelijk. Het productieveld bij Schoonebeek is het grootste van Nederland. In lege gasvelden in het oosten van Overijssel wordt sinds 2011 water gepompt dat vrijkomt bij oliewinning in Drenthe. Het water is vervuild met olie en chemicaliën. Statenleden in Overijssel trokken in december al aan de bel met vragen. In april werd een lek in Hardenberg geconstateerd. Sindsdien doet de NAM onderzoek naar de oude leidingen naar Twente. ‘Het is goed dat een einde komt aan deze krankzinnige operatie’, zegt Robert Jansen, Statenlid van GroenLinks. Zijn partij wil dat het pompen van afvalwater in Twente voorgoed tot een einde komt. ‘Hier hadden ze nooit aan moeten beginnen.’ bron: destentor
ONE neemt aandeel in Sean veld. Oranje Nassau Energie (ONE) heeft een aandeel van 50 procent genomen in het Sean veld in de Britse Noordzee. One neemt het platform over van Shell. De andere 50 procent blijft van het Britse SSE. De Amsterdamse maatschappij betreedt met de aankoop de Britse olie- en gasmarkt. De productie stijgt naar 20.000 vaten olie-equivalent per dag. ONE heeft de ambitie om te groeien in het Noordzeegebied.
Shell wil terug naar Iran Shell wil terug naar Iran, als de sancties van het Westen tegen het land zijn opgeheven. Volgens topman Van Beurden staan zijn bedrijf en andere oliemaatschappijen te trappelen om de Iraanse markt te betreden. "Het is een geweldig land, met fantastische voorraden. Zodra er een legitieme mogelijkheid is, zullen we Iran bekijken", zei hij op een OPEC-vergadering in Wenen. Iran behoort tot de grootste olieproducenten van het MiddenOosten. Vanwege de handelssancties is de export van olie van het land sterk gedaald. Iran liet eerder al weten weer met grote westerse oliemaatschappijen zaken te willen doen als de sancties zijn opgeheven. Shell stopte in 2010 met zijn exploratie- en productieactiviteiten in het land. Later kocht het ook geen ruwe olie meer uit Iran. Ook topman Bob Dudley van het Britse oliebedrijf BP is geïnteresseerd in Iran. Maar het is volgens hem nog te vroeg om over concrete investeringen na te denken.
10
Solvay bevestigt strategische doelstellingen Het Belgische chemieconcern Solvay ligt op koers om zijn strategische en financiële doelstellingen voor 2016 te realiseren en verwacht dat zijn prestatieverbeteringsprogramma meer zal opleveren dan eerder gedacht. Dat maakte Solvay woensdag bekend voorafgaand aan de Capital Markets Day.Solvay bevestigde zijn doelstelling voor een jaarlijkse groei van het terugkerend bedrijfsresultaat (rebitda) met gemiddeld 10 procent vanaf 2013.
OCI neemt BioMCN over OCI heeft op 11 juni bekendgemaakt dat het voor 15 miljoen euro BioMCN koopt, een methanolproducent en pioneer in de productie bio-methanol. De BioMCN-activiteiten met glycerine vormen geen onderdeel van de overname, maar gaan door onder de naam Dutch Glycerin Refinery.
TU Delft Science Park belangrijke banenmotor Zuid-Holland is de regio waar het meeste geld aan onderzoek en ontwikkeling wordt uitgegeven. Zuid-Holland doet het economisch goed. TU Delft Science Park en The Hague Security Delta zijn grote banenmotors, blijkt uit de Economische Monitor Zuid-Holland 2015. De monitor - een gezamenlijk initiatief van de Economische Programmaraad Zuidvleugel, de provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en InnovationQuarter geeft door een analyse van een aantal onderzoeken een beeld van de regionale economie. De cijfers in de monitor laten zien dat in 2014 van iedere euro omzet bijna 30 cent uit het buitenland komt. In 2010 was dat nog 27 cent. De regio presteert daarmee beter dan Nederland als geheel: bedrijven halen hier een groter deel van hun omzet uit het buitenland en de export groeit harder. De toenemende internationale oriëntatie van de regio blijkt ook uit de buitenlandse investeringen. De afgelopen vijf jaar hebben buitenlandse investeringen gemiddeld 1000 arbeidsplaatsen per jaar gecreëerd. In 15 jaar tijd is het aantal buitenlandse investeringen gerekend in arbeidsplaatsen verdubbeld. Bedrijventerreinen als TU Delft Science Park en The Hague Security Delta Campus zijn ook belangrijke banenmotors. Het aantal banen nam de afgelopen vier jaar bij zes van de acht bedrijventerreinen voor innovatie en kennisuitwisseling toe. Grootste topsector is High Tech Systemen en Materialen. Deze sector telt bijna 92.000 werknemers en 8900 bedrijven. De totale werkloosheid in Zuid-Holland is echter wel opgelopen tot 9,4 procent in 2014. Dat is ruim één procent hoger dan het landelijk gemiddelde.
Nederland hoogste inspectielasten in Noord-West Europa. Onderzoek dat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft laten uitvoeren, toont aan dat de inspectie- en toezichtlasten in Nederland aanzienlijk hoger liggen dan die in de rest van Noordwest-Europa. Met name de controles die de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) uitvoert in de haven van Rotterdam zijn een stuk duurder dan bijvoorbeeld in Antwerpen. Voor reguliere importcontroles is het verschil 45 tot 72%. De Nederlandse overheid stelt, ondanks deze enorme verschillen, dat het Kabinetsbeleid geen aanpassing behoeft. TLN/FENEX, Deltalinqs en het AIP zijn teleurgesteld over deze stellingname gezien de resultaten van het onderzoek. De ondernemersorganisaties roepen het Kabinet op zo snel mogelijk in te grijpen om de nadelige positie van het importerend bedrijfsleven te verbeteren. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de havenaanloop- en doorvoerkosten van Belgische-, Duitse- en Nederlandse mainports voor verschillende ladingsoorten in kaart laten brengen. Uit dit onderzoek blijkt dat de Nederlandse zee- en luchthavens bij 6 van de 8 voorbeeldzendingen de hoogste gemiddelde toezicht- en inspectietarieven hebben. Ook voor laboratoriumonderzoek wordt een Nederlandse importeur geconfronteerd met hoge tarieven. Uit het onderzoek blijkt dat deze tarieven in andere landen tot 80% lager liggen dan in Nederland. Bovendien worden de kosten van laboratoriumonderzoeken in Frankrijk en Duitsland niet eens altijd doorbelast aan het bedrijfsleven. In 2014 heeft de Nederlandse overheid ervoor gekozen om de toezicht- en inspectiekosten volledig door te rekenen aan het bedrijfsleven. Dit had enorme tariefsverhogingen tot gevolg. Het onderzoek van het Ministerie bevestigt juist dat ook de enorme tariefverschillen met buurlanden worden veroorzaakt door het principe van volledig kostendekkende tarieven. In de aanbiedingsbrief laat minister Schultz van Haegen weten dat het huidige beleid geen aanpassing behoeft. De hogere inspectietarieven zouden immers gecompenseerd worden door lagere logistieke kosten elders in de keten. Het bedrijfsleven vindt dit een bijzondere uitspraak aangezien er diverse logistieke kosten niet zijn meegenomen in het onderzoek. Zo lijkt het er toch sterk op dat naar een bepaalde conclusie toegeschreven wordt. TLN/FENEX, Deltalinqs, en het AIP verbazen zich over deze reactie. Temeer omdat dit onderzoek juist aantoont dat het goedkoper is voor Nederlandse importeurs om via Belgische en Duitse mainports lading te importeren dan om te werken met Nederlandse havens. Dit gaat volkomen in tegen de Nederlandse ambitie om in 2020 logistiekland nr. 1 van Europa te zijn én te streven naar een gelijk Europees speelveld.
Zuid-Holland is de provincie waar het meeste geld aan onderzoek en ontwikkeling wordt uitgegeven. Deze sterke positie dankt de regio aan de publieke kennisinstellingen. In Times Higher Education World University Rankings scoren de TU Delft, de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit als de beste van Nederland. Aanwezige kennis wordt echter nog te weinig toegepast in nieuwe producten: de gemiddelde omzet uit innovatie ligt in Zuid-Holland ónder het Nederlands gemiddelde. Innovatieve bedrijven die de regio als thuisbasis hebben, werken wel bovengemiddeld goed samen. Veel van deze bedrijven, zoals KPN in Den Haag, Shell in Rijswijk en Royal DSM in Delft zijn internationaal toonaangevend.
11