Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen SafetyNet Electronic journals
Editie 120– Oktober 2014
Beleidsregel inzake de veiligheidsadviseur opgesteld. In de Staatscourant van begin oktober is een beleidsregel rondom de 'Veiligheidsadviseur' gepubliceerd, officieel: "Beleidsregel houdende vaststelling van regels voor de naleving en toezicht op de veiligheidsadviseur vervoer gevaarlijke stoffen". De beleidsregel behelst de vaststelling van regels voor de naleving en toezicht op de veiligheidsadviseur vervoer gevaarlijke stoffen (Beleidsregel veiligheidsadviseur). Op zich geen nieuwe regels of aanvullinde eisen, maar richtlijnen voor de overheid, bedoeld voor het scheppen van een duidelijk en eenduidig beleid. Als veiligheidsadviseur is het belangrijk de regels en de eisen goed op u in te laten werken. Artikel 3. Handhaving ILT De ILT treedt handhavend op indien: een onderneming geen veiligheidsadviseur heeft benoemd als bedoeld in bijlage 1, subsectie 1.8.3.1 van Bijlage 1 van de VLG, VSG of VBG.
INHOUD
Algemeen Pag 1
Opslag Pag 4
geen jaarverslag is opgesteld over de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen als bedoeld in bijlage 1, subsectie 1.8.3.3 van Bijlage 1 van de VLG, VSG of VBG.
het jaarverslag niet de inhoud behelst van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen.
de veiligheidsadviseur niet aantoonbaar kan maken dat hij zijn taken voldoende heeft uitgevoerd en/of heeft gecontroleerd op de praktijken en procedures met betrekking tot de activiteiten als bedoeld in bijlage 1, subsectie 1.8.3.3 van Bijlage 1 van de VLG, VSG of VBG.
Artikel 4. Handhavinginstrumenten
Rail Pag 5
Bij de onder 1. t/m 4. van artikel 3 geconstateerde overtredingen zal de ILT bestuursrechtelijk handhaven. De hoogte van de dwangsom bedraagt: 1. Indien een onderneming geen veiligheidsadviseur heeft benoemd als bedoeld in subsectie 1.8.3.1 van Bijlage 1 van de VLG, VSG of VBG: € 5.000,– (vijfduizend euro).
Vervoer Pag 6
Vaart Pag 7
Bedrijf Pag 8
Abonnement op de Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen? Lid worden kan al vanaf € 15,15,per jaar. www.gevaarlijkewww.gevaarlijke-stoffen.com/Lid Adverteren in de Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen? mail naar info@
[email protected]
2. Indien geen jaarverslag is opgesteld over de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in subsectie 1.8.3.3 van Bijlage 1 van de VLG, VSG of VBG: € 2.500,– (vijfentwintig honderd euro). 3. Indien het jaarverslag niet ingaat op de in subsectie 1.8.3.3 van Bijlage 1 van de VLG, VSG of VBG genoemde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen: € 1.000 (duizend euro). 4. Indien de veiligheidsadviseur niet kan aantonen dat hij zijn taken heeft uitgevoerd en/of niet kan aantonen dat hij heeft gecontroleerd op de praktijken en procedures met betrekking tot de activiteiten als bedoeld in subsectie 1.8.3.3 van Bijlage 1 van de VLG, VSG of VBG: € 2.500 (vijfentwintig honderd euro). - Lees verder op pagina 6
China stopt productie superbroeikasgassen China sluit in 2015 vijf productielijnen voor schadelijke chemische koudemiddelen. De maatregel vermindert de totale productie van HCFK’s in China met 16 procent. De hydrochloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK’s) zijn sterke koelmiddelen voor onder meer vriezers en airco’s. Ze vormen een veel sterker broeikasgas dan CO2. China kondigde het begin van de uitfasering aan tijdens de Internationale Dag voor het Behoud van de Ozonlaag, in bijzijn van vertegenwoordigers van het United Nations Environmental Program (UNEP) en de Wereldbank. De sluiting van de vijf Chinese productielijnen vermindert de productiecapaciteit met 88.000 ton per jaar. In totaal bijna 16 procent van de productie. De maatregel levert een emissiereductie op van ruim 93 miljoen ton CO2equivalenten. (Bron: RCC K&L, NRDC ) Cursus Basiskennis gevaarlijke stoffen 12 December 2014 in Dordrecht: http://www.safetynet-nederland.nl/Cursusgvst100 1
Denios heeft de TechAward 2014 gewonnen tijdens de World Of Technology & Science met ‘The Cube’, het REI-120 brandcompartiment voor gevaarlijke stoffen. De komst van Europese normen voor het bepalen van brandwerendheid en de integratie van de criteriacodering waardoor de uitgangspunten voor certificering inzichtelijk worden, waren voor Deniosh het startsein voor het innovatieproject ‘het Europese brandcompartiment voor gevaarlijke stoffen’. Op basis van de bijzondere gevaaraspecten in opslag- of werkruimten waar brandgevaarlijke stoffen aanwezig zijn, zijn de standaard eisen - gesteld aan brandwerendheid in nationale bouwwet- en regelgeving - onvoldoende om risico’s op brand en explosie voldoende te reduceren en is er in de meeste EU-lidstaten aanvullende wet- en regelgeving van toepassing. Ook met de komst van Europese normen blijven de nationale eisen van kracht, maar worden de beoordelingsmethode en de van toepassing zijnde criteria Europees bepaald. Het brandcompartiment voor opslag van gevaarlijke stoffen moet gezien worden als een kubus. Het aantonen van brandwerendheid van individuele bouwdelen is daarom niet voldoende. Het complete compartiment moet worden beoordeeld op basis van de criteria vlamdichtheid (E), thermische isolatie (I) en dragende constructie (R). Daarnaast dient de ruimte te voldoen aan de Europese bouwconstructie-eisen, die in de Eurocodes zijn vastgelegd. Om Europese standaardisatie te realiseren moest rekening gehouden worden met de nationaal gestelde aanvullende eisen. Zo geldt voor Nederland en België een minimale brandwerendheidsduur van 60 minuten terwijl in Duitsland 90 minuten vereist is en in Frankrijk zelfs 120 minuten. Ook voor constructieve eisen zoals wind- en sneeuwlast zijn er grote nationale verschillen. Europese standaardisatie betekent dan ook dat aan de hoogste eisen moet worden voldaan. Eind 2011 zijn de laatste brandkamertesten uitgevoerd door Efectis in Metz. Daarna volgde de conformering aan nationale regel- en wetgeving. In Nederland op basis van de PGS15, het Bouwbesluit en de verhoogde prestatie-eis van 120 minuten REI 120.
BLOOTSTELLINGSGEVAAR? http://www.blootstellingsrapportage.nl/
Shell Moerdijk plat door stoomlek. Shell is sinds donderdag bezig om alle fabrieken in Moerdijk stil te leggen. Dat is nodig omdat in een van de fabrieken een lek is ontstaan in het stoomsysteem. Pas als alle productieprocessen stilliggen kunnen technici het lek verder onderzoeken en repareren. In de omgeving van de fabrieken is te zien dat Shell bezig is met affakkelen. Stoom wordt gebruikt bij de productie van grondstoffen voor plastics. Shell produceert in Moerdijk jaarlijks 4,5 miljoen ton aan grondstoffen voor de chemische industrie. Donderdag kwamen in Moerdijk en omgeving ook roetdeeltjes uit de lucht. Volgens de gemeente zijn er vooralsnog geen aanwijzingen dat de roetdeeltjes van Shell komen, omdat ze ook al neerkwamen voordat Shell begon met affakkelen. De Omgevingdienst Midden- en West-Brabant onderzoekt waar de roetdeeltjes uit bestaan. Inwoners van Moerdijk en omgeving krijgen het advies de roetdeeltjes niet aan te raken. Het is niet duidelijk hoe lang de fabrieken van Shell stilliggen. Een woordvoerder wil niet zeggen hoeveel schade het concern leidt door de lekkage. Op het complex woedde begin juni een grote brand, na een explosie in een lege reactor. (bron: nu.nl)
Reparatie Shell Moerdijk gaat nog maanden duren De fabrieken van Shell in Moerdijk liggen zeker tot het einde van het jaar plat om een stoomlekkage te repareren. Dat heeft een woordvoerder dinsdag gezegd, naar aanleiding van berichtgeving door Omroep Brabant. Het lek ontstond afgelopen donderdag. De installatie levert stoom aan alle fabrieken op het complex. Shell heeft in Moerdijk tien fabrieken, waar basisstoffen voor de chemische industrie worden gemaakt. Er werken ongeveer 800 mensen. Vorige week kwamen in het dorp Moerdijk roetdeeltjes uit de lucht tijdens het affakkelen na de stoomlekkage. Voorlopig is er geen aanwijzing dat de roetdeeltjes van Shell Moerdijk komen. Wat het stilvallen van de productie betekent voor de medewerkers van Shell Moerdijk, is volgens de woordvoerder nog onbekend. Dat geldt ook voor de financiële gevolgen. 2014 is geen goed jaar voor Shell in Moerdijk. In juni brak er brand uit na een explosie. Dat leverde geen gezondheidsrisico's op voor omwonenden. (bron: arbo-online)
2
Greenpeace waarschuwt voor giftige discountkleding. Greenpeace heeft in Duitsland kledingstukken van Aldi, Lidl, Rewe en Tchibo onderzocht op schadelijke stoffen. De resultaten zijn alarmerend, meldt de website Nachrichten 24. Kinderkleding uit de supermarkt bevat dikwijls chemicaliën die schadelijk zijn voor de omgeving én de gezondheid. Greenpeace liet 26 verschillende producten onderzoek in een labo. In meer dan de helft zaten er gevaarlijke stoffen. Enkele van die stoffen zijn zelfs kankerverwekkend. Hoewel het dragen van de kleding de gezondheid niet rechtstreeks aantast, komen de giftige stoffen wel in het milieu en onze voedselketen terecht. “Ouders gooien graag een paar kinderschoenen tussen de melk en boter in de winkelkar. Toch zitten er vaak giftige stoffen in die discountkleding. We willen Aldi, Lidl, Rewe en Tchibo oproepen om hun producten gifvrij te houden”, zegt textielspecialiste Kirsten Brodde van Greenpeace. Uit de test van Greenpeace blijkt dat schoenen van alle kledingstukken het meeste gevaarlijke stoffen bevatten. De geteste kinderschoenen van Aldi bevatten meer dan 190 milligram dimethylformamide (DMF) per kilo. DMF kan een effect hebben op de voortplanting, is zeer giftig en schadelijk voor de gezondheid bij huidcontact. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hanteert een richtlijn van maximaal 10 milligram per kilo.
Stedin start experiment aardgas uit zonne-energie Netbeheerder Stedin is in Rozenburg een experiment gestart waarbij uit zonne-energie, waterstof en CO2 aardgas wordt gemaakt. Als het bijvoorbeeld hard waait of de zon uitbundig schijnt, leveren windmolens en zonnepanelen meer elektriciteit dan op dat moment nodig is. Omdat elektriciteit niet grootschalig kan worden opgeslagen heeft Stedin een manier bedacht om het stroomoverschot om te zetten naar aardgas. In een speciaal daarvoor ontwikkelde installatie ondergaat de elektriciteit samen met waterstof en CO2 een chemische reactie. Door elektrolyse en methanisering ontstaat gas dat ongeveer dezelfde samenstelling heeft als het vertrouwde aardgas. Bewoners van een appartementencomplex aan de Bosseplaat in Rozenburg gebruiken het nieuw ontwikkelde gas inmiddels om mee te koken. Nu nog zijn de kosten hoog omdat het om een experiment gaat, maar als de proef slaagt kan de methode breder worden ingezet waardoor de prijs per kubieke meter gas omlaag gaat.
Dodelijk gifongeluk Veenendaal in scène gezet. De Gevaarlijke Stoffen Eenheden (GSE) van de brandweer Veenendaal, Utrecht en Amersfoort hebben zaterdag 11 Oktober een groot incident nagebootst. Op de Dragonderweg in Veenendal was zogenaamd een vrachtwagen die beladen was met bijtend fluorwaterstofzuur op een auto gebotst. Eén van de vaten was op de auto terechtgekomen, waardoor de bestuurder overleed. Daarnaast stroomde de vloeistof een sloot in. Daarom deed ook Waterschap Vallei en Veluwe mee aan de oefening De Veiligheidsregio Utrecht vindt het belangrijk dat deze situaties worden getraind: "Het komt heel weinig voor dat we te maken krijgen met dit soort incidenten en deze gevaarlijke stoffen. Training is daarom van essentieel belang. Op die manier weten we precies hoe we ermee om moeten gaan, als het zich voordoet." Omdat de giftige vloeistof ook in de naastgelegen sloot terecht was gekomen, deed ook Waterschap Vallei en Veluwe mee aan de oefening van de Gevaarlijke Stoffen Eenheden van de brandweer uit Veenendaal, Utrecht en Amersfoort. Aan het einde van de middag zijn de bevindingen en resultaten met alle betrokken partijen geëvalueerd.
FME: Industrie krijgt twee jaar extra voor vervanging weekmakers De industrie krijgt twee jaar langer de tijd om een aantal weekmakers in elektrische en elektronische apparatuur te vervangen. Het is het resultaat van een stevige lobby door FME, de vertegenwoordiger van de technologische industrie. Deze zomer stelde FME in de Telegraaf het voorgenomen besluit van de Europese Commissie aan de orde om de phtalaten (weekmakers in plastic) DEHP, BBP, DBP en DIBP en de brandvertrager HBCDD toe te voegen aan RoHS. FME maakte zich vooral zorgen over de krappe periode die de industrie kreeg om over te schakelen op alternatieve stoffen. Politiek Den Haag pikte dat FME-signaal op en stelde Kamervragen. Daarnaast heeft FME, samen met Europese zusterorganisaties en de koepelorganisatie Orgalime, in Brussel gepleit voor aanpassing en uitstel van de plannen. Met als resultaat dat de deadline voor de phatalaten wordt opgeschoven. Dit hebben bronnen uit Brussel aan FME laten weten. Het uitstel – voor de productgroepen 1 t/m 7 en 10 tot 2019 en voor de productgroepen 8, 9 en 11 tot 2021 – betekent dat producenten van medische apparatuur, monitoring- en controleapparatuur en apparatuur die eerder nog niet onder RoHS vielen meer gelegenheid krijgen aanpassingen te realiseren. Bovendien wordt de brandvertrager HBCDD toch niet toegevoegd aan RoHS. FME is tevreden met dit behaalde resultaat, maar blijft op haar hoede voor nieuwe plannen rond RoHS. Ook blijft FME er in Brussel en Den Haag op aandringen dat de keuze voor nieuwe stoffen voor RoHS volledig op REACH (Europese regels chemische stoffen) gebaseerd moet zijn. Het formele voorstel wordt waarschijnlijk in oktober door de Europese Commissie naar het Parlement en de Raad gestuurd.
3
Arbeidsinspectie: 'Levensgevaarlijke situatie bij JPB Logistics' Opslagbedrijf JPB Logistics in Farmsum slaat gevaarlijke stoffen niet op de juiste manier op, waardoor werknemers bloot worden gesteld aan levensgevaarlijke situaties. Dat vindt de Inspectie SZW, die het bedrijf stil wil laten leggen. Volgens de arbeidsinspectie zijn de pallets te groot voor de stellingen, waardoor ze kunnen breken of vaten met gevaarlijke stoffen kunnen omvallen. JPB Logistics zegt al veertien jaar met de pallets te werken en nooit eerder een klacht te hebben gekregen van de inspectie. 'Als een donderslag bij heldere hemel kwam het bericht dat we twee dagen hebben om dit op te lossen en anders gaat de boel op slot', meldde directeur Boerma van JPB Logistics. Beide partijen stonden deze maand tegenover elkaar bij de rechter. De inspectiedienst wil dat het bedrijf geen nieuwe orders aanneemt en een oplossing heeft voor dit probleem. De rechter doet over twee weken uitspraak in de zaak. In de tussentijd mag er gewoon worden doorgewerkt. 'Maar wees extra voorzichtig, nu ligt de verantwoordelijkheid bij mij', waarschuwde de rechter.
Twee nationale milieunormen aangepast aan Europese normen.
Transport modules pyrolyse-fabriek Hengelo De pyrolysefabriek in Hengelo krijgt vorm. In de nacht van dinsdag op woensdag vond een groot transport plaats met modules voor de fabriek. De fabriek, afkomstig uit de koker van BTG-BTL, kost 19 miljoen euro en moet aan het einde van dit jaar klaar zijn. Eenmaal in bedrijf kan Empyro 20 miljoen liter groene pyrolyse-olie per jaar produceren op basis van afvalhout. Zes modules werden vanaf industrieterrein Marssteden in Enschede naar bedrijventerrein Havengebied getransporteerd. Geen grote afstand, maar door de afmetingen van de modules was het transport ervan een hele uitdaging. Enkele kruispunten werden tijdelijk afgesloten. Bij het Havengebied werden de fabrieksdelen overgeladen en over het water vervoerd naar Hengelo.
In recente jaren is er een aantal Europese normen ontwikkeld met een horizontaal toepassingsgebied. Dit betekent dat de normen voor meerdere milieu matrices (bijvoorbeeld bodem en afval) toepasbaar zijn. Omdat deze normen zijn overgenomen als NEN-EN normen, is een analyse uitgevoerd op de bestaande Nederlandse normen. Twee van de normen die wegens deze overname herzien moesten worden, zijn nu gepubliceerd.
De belangrijkste partij voor de bouw van Empyro is Zeton, een bouwer van pilotplants uit Enschede, dat de helft van de fabriek offsite bouwt en dan naar Hengelo verplaatst. De fabriek is namelijk modulair:
NEN 6499 ‘Milieu - Koepelnorm voor de bepaling van het gehalte aan opgeloste en onopgeloste stoffen en droge stof en de gloeiresten daarvan’ heeft als belangrijke aanpassing dat grondwater nu wel als toepassingsgebied in de tabellen is opgenomen middels NEN 6484 – ‘Water - Bepaling van het gehalte aan onopgeloste stoffen en de gloeirest ervan - Methode met behulp van membraanfiltratie’. Met deze wijzigingen zijn vooral de aanwezige tabellen en beslissingsbomen in de norm aangepast aan de nieuwe Europese normen.
Ook betrokken bij de bouw zijn Broeze Steelworks uit Nijverdal en Stork Thermeq uit Hengelo. Stork levert de brander en de ketel voor de pyrolyseolie bij Friesland Campina, de zandkoeler en de zogeheten afgassenketel in de Empyro-plant. Broeze Steelworks is betrokken als toeleverancier van Zeton.
Door het toepassingsgebied van de nieuw verschenen Europese normen is het bepalen van het gloeiverlies niet meer beschreven in NEN 5754 ‘Bodem - Bepaling van het gehalte aan organische stof op massabasis in grond en waterbodem volgens de gloeiverliesmethode’. Daarom is de titel van NEN 5754 aangepast tot ‘Bodem Berekening van het gehalte aan organische stof volgens de gloeiverliesmethode’. Voor de bepaling van het gloeiverlies, het lutumgehalte en het gehalte aan vrij ijzer zijn verwijzingen opgenomen naar actuele normen. Daarnaast zijn de in de norm aanwezige verwijzingen naar wetgeving geactualiseerd.
Hulp nodig bij het opstellen van MSDS-en? http://www.safetynet-nederland.nl/MSDS-opstellen/
twintig bouwblokken worden in vijf weken als legosteentjes in elkaar gezet. De andere helft is op locatie geproduceerd.
Aankondiging fusie Neele Logistics en VAT Logistics. Neele-Vat Logistics bundelt de kracht van twee kerngezonde familiebedrijven. Met ruim 500 medewerkers, twintig vestigingen en 150.000 m² warehouseruimte in negen landen kunnen wij u binnenkort een nog betere en bredere dienstverlening bieden. Ons Europees transport- en distributienetwerk wordt verder versterkt, zowel qua aantal bestemmingen als frequenties. Wat bij Neele-Vat Logistics absoluut onveranderd blijft is het onderscheidend karakter van een familiebedrijf: persoonlijke aandacht, kwaliteit en flexibiliteit staan altijd voorop. Momenteel doorlopen wij de medezeggenschapprocedures en het goedkeuringstraject voor de fusie richting de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Zodra wij ieders fiat hebben, zullen wij u natuurlijk weer informeren. De ambitie is dat Neele-Vat Logistics zo snel mogelijk, dus binnen enkele maanden, van start kan gaan. Alle vestigingen blijven daarbij gewoon bestaan; via uw vertrouwde contactpersonen kunt u altijd op een persoonlijke logistieke dienstverlening rekenen.
Omleidingen voor goederentreinen tijdens werkzaamheden Duitse Betuweroute.
Concept PGS commentaar.
Vanaf 2015 kunnen minder goederentreinen over de Betuweroute rijden, omdat er een extra spoor in Duitsland wordt aangelegd. Goederentreinen moeten daarom gebruik maken van andere routes en via Venlo en Oldenzaal naar het oosten rijden. Stillere goederentreinen moeten ervoor zorgen dat omwonenden zo min mogelijk last krijgen van deze treinen. Gevaarlijke stoffen worden, ook tijdens de werkzaamheden, zo veel mogelijk via de Betuweroute vervoerd. Dat schrijft staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) vandaag aan de Tweede Kamer.
Om waterstof veilig op de Nederlandse markt te zetten, zijn duidelijke (technische) veiligheidsvoorschriften nodig. De PGSprogrammaraad heeft daarom besloten een nieuwe PGSpublicatie op te stellen. Het concept van deze PGS 35 'Waterstof: afleverinstallaties van waterstof voor wegvoertuigen' is gepubliceerd voor commentaar. Geïnteresseerden hebben tot en met 15 december a.s. de mogelijkheid om commentaar in te dienen bij het PGS-projectbureau.
Mansveld neemt hiermee het advies over van een stuurgroep die een pakket maatregelen heeft vastgesteld. De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van ProRail, Keyrail, Havenbedrijf Rotterdam, Havenbedrijf Amsterdam, decentrale overheden, vervoerders, verladers, het Strategisch Platform Logistiek en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Om ervoor te zorgen dat er op andere routes genoeg capaciteit is voor goederentreinen past de staatssecretaris het besluit capaciteitsverdeling aan. Deze aanpassing regelt de ruimte op het spoor voor de goederentreinen tussen Kijfhoek, Boxtel en Eindhoven, tussen Eindhoven en Venlo en tussen Deventer en Oldenzaal. Daarnaast worden afspraken gemaakt om de beschikbare infrastructuur maximaal te gebruiken. Op de omleidingsroutes mogen de treinen niet meer geluid opleveren voor de omgeving dan wettelijk is vastgelegd. Met ProRail is afgesproken dat tijdens de perioden van de omleidingen geen onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd op de spoorlijnen waar de goederentreinen rijden. De maatregelen die worden genomen, moeten de overlast voor onder andere omwonenden, goederenvervoerders, verladers en havenbedrijven zoveel mogelijk beperken. Ondanks de maatregelen leiden de langere routes en veranderingen in logistieke systemen tot kosten voor goederenvervoerders die kunnen oplopen tot tientallen miljoenen euro’s. Mansveld gaat met goederenvervoerders in gesprek over een mogelijke tijdelijke compensatieregeling om gezamenlijk de financiële gevolgen te beperken. De Betuweroute krijgt een betere aansluiting op het Duitse spoornet. De spoorlijn tussen Emmerich en Oberhausen wordt uitgebreid met een derde spoor. Hierdoor kunnen meer treinen rijden over de Betuweroute, om goederen uit de havens naar andere delen van Europa te vervoeren. De werkzaamheden starten in 2015 en het derde spoor zal in 2022 klaar zijn. Tussen 2017 tot en met 2022 zijn gedurende één week per maand omleidingen nodig, de andere drie weken kunnen goederentreinen wel over de Betuweroute rijden.
voor
waterstof
afleverinstallaties
ter
PGS 35 heeft tot doel om bij de aflevering van waterstof aan wegvoertuigen veiligheids- en milieuvriendelijke-aspecten te borgen. Verder draagt de PGS bij aan het verduidelijken en vereenvoudigen van procedures ten behoeve van vergunningverlening op het gebied van de bouw, beheer en onderhoud van waterstof afleverinstallaties. PGS 35 is een richtlijn waarin de state-of-art ontwikkelingen en ervaringen met waterstof zijn gevat in heldere voorschriften. Waterstof kan worden beschouwd als een van de alternatieve brandstoffen voor wegvoertuigen in Nederland en Europa (personenauto’s, bussen, en vrachtwagens met een brandstofcel). De marktintroductie van rijden op waterstof vindt momenteel in Europa plaats – ook in Nederland. Duidelijke (technische) veiligheidsvoorschriften zijn hierbij van groot belang. Bekijk het concept van PGS 35 hier. Commentaar indienen is mogelijk door met de wijzigingstabel eventuele wijzigingsvoorstellen zo volledig en helder mogelijk te formuleren en aan ons op te sturen. Reacties kunnen tot en met 15 december a.s. gestuurd worden naar
[email protected]. Het ingediende commentaar wordt besproken in het PGS 35team. Na goedkeuring door de PGS-programmaraad is de verwachting dat PGS 35 het tweede kwartaal 2015 wordt gepubliceerd.
Nieuwe batterij laadt zich razendsnel op. Veel technologieën werken vandaag de dag met behulp van een batterij. Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld een telefoon, laptop of tablet overal ter wereld te gebruiken. Echter, batterijen moeten ook weer worden opgeladen. Dit is niet alleen tijdrovend, maar verkort tevens de levensduur van de batterij. Dit ongemak is binnenkort misschien wel verleden tijd dankzij de vondst van de wetenschappers aan de Nanyang Technical University. Zij ontwikkelden een nieuwe batterij die zich razendsnel oplaadt. De nieuwe batterij in kwestie kan zichzelf tot 70 procent opladen in een tijdsbestek van slechts twee minuten. In vergelijking met de huidige batterijen is dit een immens hoge snelheid. Naast het feit dat de innovatieve batterij zich aanzienlijk sneller oplaadt, gaat de batterij ook nog eens ruim twintig jaar mee. Dit is ruim tien jaar langer dan onze huidige lithium-ion batterijen die je doorgaans maar vijfhonderd keer kunt opladen en derhalve slechts twee tot drie jaar meegaan. De snelheid en lange levensduur van de nieuwe batterij wordt mogelijk gemaakt door het materiaal titaniumdioxide. Deze gel, die onder andere wordt gebruikt in zonnelotion, zorgt er door een chemische reactie met het lithium-ion voor dat de batterij zich sneller oplaadt en een stuk langer meegaat dan een reguliere batterij. Titaniumdioxide is ruimschoots beschikbaar en is bovendien goedkoop en veilig in gebruik. Daarnaast zorgt het materiaal op termijn voor minder afval aangezien deze batterijen van de toekomst meer dan twintig jaar meegaan. Op dit moment gooien we gemiddeld om de paar jaar wel een batterij weg.
5
Zijn aan de activiteiten van de onderneming aangepaste taken zijn in het bijzonder:
nagaan of de voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen worden nageleefd;
de onderneming van advies dienen bij werkzaamheden die het vervoer van gevaarlijke goederen betreffen; en
een voor de bedrijfsleiding of in voorkomend geval voor een plaatselijke overheid bestemd jaarverslag opstellen over de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen. Deze jaarverslagen worden vijf jaar bewaard en desgewenst ter beschikking gesteld van de nationale autoriteiten.
De taken van de adviseur omvatten bovendien het controleren van de volgende praktijken en procedures met betrekking tot de betrokken activiteiten:
de werkwijzen die de naleving van de voorschriften betreffende het identificeren van de vervoerde gevaarlijke goederen ten doel hebben;
de praktijk van de onderneming betreffende het in aanmerking nemen, bij de aankoop van vervoermiddelen, van eventuele bijzondere vereisten met betrekking tot de vervoerde gevaarlijke goederen;
de werkwijzen om het voor het vervoer van gevaarlijke goederen of voor het laden en lossen gebruikte materieel te controleren;
het feit dat de betrokken werknemers van de onderneming een passende opleiding hebben ontvangen, onder meer over de wijzigingen van de voorschriften, en dat deze opleiding in hun dossier is gedocumenteerd;
het opzetten van passende noodprocedures bij eventuele ongevallen of voorvallen die de veiligheid tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen of tijdens het laden en het lossen in gevaar kunnen brengen;
het verrichten van analyses en zonodig het opstellen van rapporten over de ongevallen, voorvallen of tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen of tijdens het laden en het lossen geconstateerde ernstige inbreuken;
het invoeren van passende maatregelen om herhaling van ongevallen, voorvallen of ernstige inbreuken te voorkomen;
het in aanmerking nemen van de wettelijke voorschriften en de bijzondere behoeften met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen, voor wat betreft de keuze en het gebruik van onderaannemers of andere tussenpersonen;
het controleren of het personeel dat aangewezen is voor het vervoer of het laden en lossen van gevaarlijke goederen, beschikt over gedetailleerde uitvoeringsprocedures en instructies;
het invoeren van maatregelen voor de bewustmaking voor de gevaren die verbonden zijn aan het vervoer en aan het laden en lossen van gevaarlijke goederen;
het invoeren van controlemethoden om ervoor te zorgen dat de documenten en veiligheidsuitrusting die het vervoer moeten begeleiden, zich aan boord van de vervoermiddelen bevinden en conform de voorschriften zijn;
het invoeren van controlemethoden om ervoor te zorgen dat de voorschriften met betrekking tot het laden en lossen worden nageleefd; en
de aanwezigheid van een beveiligingsplan overeenkomstig 1.10.3.2.
Gevaarlijke stoffen cursus bij u in het bedrijf? Mail uw wensen naar
[email protected] voor een cursus op maat en zorg ook dat uw medewerkers zijn opgeleid.
6
Materiaal met innovatieve microcapsules herstelt zichzelf De onderzoeksgroep Polymeerchemie van de UGent, onder leiding van prof. Filip Du Prez, ontwikkelt industrieel aantrekkelijke materialen met microcapsules die innovatieve lijm bevatten om schade autonoom te herstellen in uiteenlopende omstandigheden. De resultaten werden recent gepubliceerd in het gerenommeerd tijdschrift Advanced Functional Materials. Kunststofmaterialen die zichzelf, zowel bij vries- als bij zomertemperaturen, kunnen herstellen? Ondanks het vele onderzoek wereldwijd klinkt dit nog steeds als toekomstmuziek, maar de realiteit is minder veraf dan we zouden denken. Zelfherstellende autolakken of GSMcovers zijn zelfs al op de markt. De UGent zet nu, in samenwerking met de VUB en industriële partners, de volgende stap naar het zelfstandig repareren van grotere materiaaltoepassingen zoals vliegtuigvleugels en scheepsrompen, maar ook fietskaders en windmolenwieken. Concreet wordt ernaar gestreefd om de volgende generatie materialen te ontwikkelen die veiliger zijn, langer meegaan of u nog langer laten genieten van uw groene stroom, zonder extra onderhoudskosten. Om dit te bereiken werden microcapsules ontwikkeld met twee industrieel interessante chemicaliën in de kern. Microcapsules zijn minuscule containers, ongeveer één tiende van een millimeter groot, die een vloeistof bevatten. De twee gebruikte vloeistoffen in de kern zijn goedkoop, stabiel, niet toxisch en reageren snel met elkaar wanneer ze vrijgesteld worden uit de microcapsules door bijvoorbeeld een barst in het materiaal. Grootste meerwaarde, in vergelijking met de vele bestaande laboratoriasystemen, is volgens onderzoeker Xander Hillewaere de industriële toepasbaarheid van het nieuwe systeem. De twee chemicaliën werden geselecteerd op basis van hun adhesieve sterkte om de barst terug samen te lijmen en op de mate van vloeibaarheid om in de barst te kunnen vloeien en mengen. Bovendien moest de snelheid van de reactie voldoende hoog zijn om verdere breukgroei te vertragen of, nog beter, te stoppen. De gebruikte reactie gaat volledig door in een tijdsbestek van enkele minuten tot uren, afhankelijk van de omstandigheden. Een grote uitdaging voor de onderzoekers was het inkapselen van deze herstelstoffen in microcapsules door middel van een emulsie-polymerisatie, d.i. het vormen van een vast schilmateriaal rondom geëmulsificeerde druppels. Belangrijk is dat de microcapsules stevig genoeg moeten zijn om verwerkt te kunnen worden in het materiaal, maar tegelijk ook voldoende broos zodat ze openbarsten wanneer het omringende uitgeharde materiaal breekt. Wanneer een epoxymateriaal met 20 gewichtsprocent aan microcapsules breekt, vult de vrijgekomen tweecomponentenlijm de barst op. Tijdens een herstelperiode van 1 tot 5 dagen hardt deze lijm vervolgens uit, waardoor meer dan 50% van de breuktaaiheid (de weerstand van het materiaal tegen breken) hersteld wordt. Dit wordt mooi weergegeven in een filmpje. Meer onderzoek is nodig om het herstel verder op te krikken, maar dit resultaat is een belangrijke, nieuwe stap voorwaarts in het ontwikkelen van een industrieel toepasbaar zelfherstellend (composiet)materiaal.
Het onderzoek vond plaats in het kader van het SEPOCOM (Self-healing Polymers and Composites) project onder de koepel van SIM (Strategic Initiative Materials) Flanders. Universiteit Gent
Chemie-Pack schikt met overheid voor 4,2 miljoen Chemiebedrijf Chemie-Pack, de directie en eigenaren schikken voor 4,2 miljoen euro alle schadeclaims van de overheid na de enorme brand begin 2011 in Moerdijk. De gemeente Moerdijk maakte dat vrijdag bekend. De totale schade van de brand is geschat op 71 miljoen euro. De gemeente, de provincie Noord-Brabant, Waterschap Brabantse Delta, Rijkswaterstaat en Havenschap Moerdijk denken dat de schikking het maximaal haalbare is. ,,De 4,2 miljoen lijken in het niet te vallen. Toch is na een zorgvuldige afweging gekozen voor deze schikking omdat duidelijk werd dat doorprocederen alleen maar veel tijd en geld zou kosten en nimmer zou leiden tot een hogere opbrengst'', staat in een verklaring. Bovendien weigeren de verzekeraars van ChemiePack schadevergoeding uit te keren omdat het bedrijf de regels heeft overtreden en de bedrijfsleiding is veroordeeld voor brand door schuld. Chemie-Pack ging na de brand failliet, maar het vastgoedbedrijf van Chemie-Pack en directeur Gerard Spiering werden in verschillende zaken veroordeeld tot vele miljoenen schadevergoeding. Door de schikking komen alle juridische procedures tot een einde. Door de brand en de bestrijding raakten de bodem en sloten op het industrieterrein in Moerdijk ernstig vervuild. De sanering van de bodem onder het terrein van Chemie-Pack is nog steeds bezig en gaat nog jaren duren. (ANP)
Besluit over winning van schaliegas uitgesteld. Het gaat enkele maanden langer duren voordat het Rijk beslist of er in Nederland schaliegas wordt gewonnen en waar die boringen dan gaan plaatsvinden. Dat heeft minister Kamp de Tweede Kamer laten weten. Het Rijk werkt aan een zogeheten Structuurvisie Schaliegas, waarin komt te staan in welke gebieden het winnen van schaliegas kansrijk is. Maar het opstellen van de structuurvisie blijkt meer tijd te kosten dan gedacht. Belangrijke oorzaak is dat er veel kritiek is op de plannen. Inwoners, gemeenten en provincies tekenden massaal bezwaar aan tegen een eerste conceptnotitie. Ook door de provincie Overijssel en verschillende Overijsselse gemeenten werd een zienswijze ingediend. De minister wil nu eerst de tijd nemen om alle reacties en zienswijzen te bekijken. In de zomer van 2015 verwacht Kamp met meer duidelijkheid te komen. De bedrijven Cuadrilla en Hexagon hadden al een vergunning voor proefboringen gekregen, maar die werd even 'on-hold' gezet. Kamp laat weten dat de vergunningen niet vervallen, maar de bedrijven mogen pas boringen uitvoeren als het Rijk een beslissing heeft genomen. Cuadrilla heeft plannen voor proefboringen naar schaliegas in de Noordoostpolder, niet ver van natuurgebied De Wieden/Weerribben. Schaliegaswinning is omstreden. Het gas wordt gewonnen door water, chemicaliën en zand onder grote druk in de bodem te pompen. Tegenstanders zijn bang dat het leidt tot onomkeerbare schade in de grond. Maar volgens minister Kamp zijn de risico's goed te ondervangen.
7
Shell heeft plannen voor uitbreiding polyolenproductie Pernis. Shell wil op Pernis wellicht de polyolenproductie uitbreiden. Het bedrijf heeft een omgevingsvergunning gekregen voor een extra reactor-unit met bijgehorende periferie. Woordvoerder Thijs van Velzen kan hier weinig informatie aan toevoegen. ‘We onderzoeken de mogelijkheden voor uitbreiding van de polyolenproductie. Een stap daarvan is het aanvragen van vergunningen, maar er is nog niets besloten.’ Shell heeft op Pernis al een polyolenfabriek met een maximale productiecapaciteit van 255 kiloton staan. In 2008 is deze fabriek helemaal omgebouwd. Er kwam toen honderd kiloton aan productiecapaciteit bij door verbeterde procestechnologie. De fabriek werd daarvoor omgebouwd van een batch- naar een continu-proces. De basisomzetting bleef daarbij hetzelfde: propeenoxide en ethyleenoxide worden met glycerine en monopropeenglycol omgezet in polyether polyolen. Maar waar eerst kaliumhydroxide als katalysator in het batchproces werd gebruikt, maakt het continu-proces gebruik van een Co/Zn-katalysator. Het continu-proces leverde Shell veel voordelen op. De nieuwe katalysator was vooral actiever en selectiever, maar ook ging het energiegebruik met tachtig procent omlaag. Polyolen zitten overal. Ze dienen als uitgangsstof voor de productie van polyurethanen, die in matrassen, in autostoelen en schuursponsjes zitten, om maar een paar toepassingen te noemen. Shell maakt ze sinds 1964 op haar chemiecomplex in Pernis.
Meer winst voor verfreus AkzoNobel. Verffabrikant Akzo Nobel heeft in het afgelopen kwartaal meer winst gemaakt. Vorig jaar verdiende de grootste verffabrikant ter wereld nog 155 miljoen euro. In het derde kwartaal van dit jaar is dat 205 miljoen. Dat het bedrijf meer winst heeft gemaakt, komt doordat het bedrijf efficiënter werkte. Voor het vijfde kwartaal op rij groeide de opbrengst per geïnvesteerde euro. Akzo Nobel verkocht evenveel huis-, tuin- en keukenverf als vorig jaar. De groeiende markt in Azië compenseerde voor de aanhoudende tegenvallende verkoop in Europa. Bij de gespecialiseerde verven en lakken, voor bijvoorbeeld mobiele telefoons, auto's en vliegtuigen, steeg de verkoop. Door de ongunstige koers van de euro werd die toename niet volledig vertaald in een grotere opbrengst. Ook de divisie chemicaliën steeg nauwelijks. Deels werd die groei geremd door gepland onderhoud en deels door de stakingen bij de chloorfabriek in het Botlekgebied. (bron: NOS)
WABO vergunning aanvragen? HTTP://WWW.OMGEVINGSVERGUNNINGAANVRAGEN.NL/
Vitamine B12 speelt mogelijk afbreken schadelijke stoffen.
rol
bij
Engelse wetenschappers hebben ontdekt dat vitamine B12 in sommige organismen mogelijk een belangrijke rol speelt bij het afbreken van gevaarlijke, moeilijk afbreekbare gifstoffen, zoals PCB's en dioxinen. De resultaten van het vijftien jaar durende onderzoek van de University of Manchester staan deze week in het tijdschrift Nature. PCB's werden vroeger gebruikt in veel kunststoffen door de goede, brandvertragende en stabiliserende eigenschappen, maar ze zijn ook erg giftig. Verbranding van PCB-houdende kunststoffen zorgt bovendien voor het vrijkomen van ook zeer giftige en moeilijk afbreekbare dioxinen. Aan een dioxine-molecuul of PCB-molecuul zitten bepaalde atomen vast. Deze atomen uit de groep van de halogenen (zoals chloor, jood en broom) zijn moeilijk los te maken uit de verbinding waarin ze zo giftig zijn. Dat maakt het zo lastig om plaatsen vervuild met bijvoorbeeld PCB's schoon te maken. Er zijn bepaalde bacteriën die vitamine B12 gebruiken om deze halogenen los te maken van de gifstoffen. Het lastige van het onderzoek was alleen dat de bacteriën die dat kunnen, heel traag groeien, wat het onderzoek in eerste instantie bemoeilijkte. Door de eiwitten die te maken hebben met het afbreken van de giftige stoffen te identificeren en de bijbehorende genen te isoleren, konden de wetenschappers deze eigenschappen via genetische modificatie in andere, sneller groeiende en beter te onderzoeken bacteriën (B. megaterium) overbrengen. Daarna kon via kristalstructuuranalyse en 3D-beeldtechnieken bestudeerd worden hoe zo'n halogeen precies losgehaald wordt. De onderzoekers hopen dat de moeilijk afbreekbare gifstoffen in de nabije toekomst door dit onderzoek sneller en beter uit het milieu verwijderd kunnen worden. Door: NU.nl/Krijn Soeteman
Plastic nanodeeltjes ook schadelijk voor zoetwaterorganismen Niet alleen in zeeën en oceanen maar ook in binnenwateren ondervinden organismen nadelige effecten van plastic nanodeeltjes. Zulke deeltjes remmen de groei van algen, veroorzaken misvormingen van watervlooien en verstoren de communicatie tussen kleine organismen en vissen. Dat is de uitkomst van onderzoek van Wageningen University en IMARES, onderdeel van Wageningen UR, gepubliceerd in het laatste nummer van Environmental Science and Technology. Het is voor de eerste keer dat de schade als gevolg van plastic in zoet water is onderzocht.Al langer wordt de aanwezigheid van plastic – ‘plastic soep’ – in de oceanen beschouwd als een groot probleem voor het onderwaterleven. Tot dusver is echter nog weinig onderzoek gedaan naar gehaltes en effecten van plastic in het zoetwatermilieu. “Belangrijke bronnen van plastic bevinden zich op het land, en dus is het belangrijk om ook daar te kijken naar effecten van plastic” aldus prof. Bart Koelmans, leider van de onderzoeksgroep van Wageningen University en IMARES: “Het is bekend dat nanoplastic deeltjes kunnen vrijkomen bij verschillende processen, zoals bij ‘thermal cutting’ van plastics, 3D printen, en door slijtage van kleine plastic deeltjes door het schuren met zand, een proces dat dus waarschijnlijk ook gewoon in de natuur optreedt”.
IMDG 2014 Changes in Amendment 37-14 A summary of the key changes is as follows: There is a new section setting out conditions when specified types of lamp are exempt from the IMDG Code’s provisions. There is a new paragraph 1.1.2.3 referencing the International Convention for Safe Containers, 1972, as amended. Throughout the new Amendment there are updates to provisions concerning class 7 primarily to reflect the changes to the IAEA "Regulations for the Safe Transport of Radioactive Material, 2012 Edition, IAEA Safety Standards Series No. SSR–6, IAEA, Vienna (2012). There are several changes to the classification provisions in Part 2, including changes to PSNs for several class entries. For marine pollutants there is a new 2.10.2.7 which provides conditional exemptions from the majority of the IMDG Code’s provisions. There are numerous updates to the Dangerous Goods List (DGL) in 3.2 including the addition of 20 new UN Numbers from UN 3507 to UN 3526. Column 16 of the DGL is now split into columns 16a and 16b and stowage and segregation requirements are now coded, stowage and handling codes in 16a; segregation codes in 16b. There are many revisions to the packing instructions, including those for IBCs and large packagings and a number of new packing instructions: P208, P505, P805, P908, P909, LP903, LP904. Clarifications on the design and dimensions of various package marks, labels and placards have been provided including the ‘marine pollutant’ and ‘limited quantity’ markings. There are a few changes to documentation requirements in Chapter 5.4 e.g. clarification of the requirements for ‘marine pollutant’ endorsements. There are several changes to Part 6 of the Code, particularly to the provisions for packagings for class 7 (chapter 6.4) and pressure receptacles, aerosol dispensers and gas cartridges (chapter 6.2). In chapter 6.6, ‘large salvage packagings’ are added. There are numerous changes to Part 7 to reflect the new columns 16a and 16b in the DGL. There are new explanatory notes in 7.1.5, 7.1.6 and 7.2.8 respectively for the stowage (SW), handling (H) and segregation codes (SG) now appearing in columns 16a and 16b. There is a new segregation requirement in 7.2.4. Flammable gases (class 2.1) and flammable liquids (class 3) must now be ‘separated from’ substances which, in contact with water, emit flammable gases (class 4.3). This reflects the changes adopted for these classes in the DGL. There is also a new segregation requirement provided by SG26 which states ‘In addition: from goods of classes 2.1 and 3 when stowed on deck of a containership a minimum distance of two container spaces athwartship shall be maintained, when stowed on ro-ro ships a distance of 6 m athwartship shall be maintained.'. This applies to almost all class 4.3s (including subrisks) and also covers metal powders and peroxides etc. in other classes.
Werkzaamheden op tankschepen nog niet veilig en gezond genoeg De Inspectie SZW heeft bij 135 van de 190 geïnspecteerde tankschepen, waar onderhoudswerkzaamheden werden verricht, overtredingen geconstateerd. De meeste overtredingen hadden te maken met het niet of onjuist meten van gevaarlijke concentraties gassen en dampen. Ook is er onvoldoende aandacht voor voorlichting, onderricht en toezicht. De inspecties vonden plaats van 2008 tot en met 2013. Uit het hoge aantal overtredingen blijkt dat de reparatiewerkzaamheden op tankschepen nog altijd niet veilig en gezond genoeg uitgevoerd worden. De reparatiewerkzaamheden vinden veelal plaats in kleine en nauwe ruimtes op het schip. Juist hier is het gevaar aanwezig te stikken door opgehoopte gassen of bedwelmd of vergiftigd te raken. Voordat werknemers in zo’n ruimte gaan moet met de concentratie gevaarlijke gassen en dampen meten. Het overgrote deel van de overtredingen heeft te maken met het niet of verkeerd uitvoeren van metingen, die noodzakelijk zijn om te bepalen of men de ruimte veilig kan betreden. Een klein deel van de overtredingen heeft te maken met het geven van onvoldoende voorlichting aan de werknemers of dat er onvoldoende toezicht was op de werkzaamheden. In twee gevallen is het werk direct stilgelegd, omdat geheel was nagelaten controlemetingen uit te voeren voor werkzaamheden in ruimten met gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie. Na doen van de metingen mochten de werkzaamheden weer hervat worden. Met brancheorganisatie Scheepsbouw Nederland heeft de Inspectie afgesproken dat de sector actiever de bedrijven gaat informeren en stimuleren om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Door aard van de risico’s van reparatiewerkzaamheden aan boord van tankschepen blijft de Inspectie SZW hier de komende jaren inspecteren.
Sterke groei export dankzij maakindustrie. De export van kapitaalgoederen is in het eerste halfjaar met acht procent toegenomen, wat vooral te danken is aan grote orders voor de maakindustrie vanuit Brazilië, de VS en China. Dit meldt het ING Economisch Bureau. De hogere exportcijfers vallen te verklaren door een aantal successen van enkele grotere partijen. De export van kapitaalgoederen naar Brazilië is in de eerste zes maanden van 2014 ruimschoots verdubbeld dankzij een grote order vanuit de olie- en gassector voor scheepsbouwer IHC Merwede. De Nederlandse raffinaderijen en petrochemie blijven onder druk staan. De export van minerale brandstoffen daalt met tien procent.
http://www.safetynet-nederland.nl/IMDGCode
(Bron: europoortrkingen)
TNO hard op weg met ontwikkeling biobased aromatics 40% van alle grondstoffen in de chemische industrie zijn gebaseerd op aromaten. Die worden tot dusver gewonnen uit aardolie. De commerciële productie van biobased aromaten zou een grote doorbraak betekenen. TNO is er, samen met partners, in geslaagd biobased aromaten op ‘laboratoriumschaal’ te produceren. Dat wordt nu opgeschaald. Het shared research center Biorizon is een samenwerking van TNO, VITO en The Green Chemistry Campus. Doel van Biorizon is om in 2020 voor industriële partners van TNO commerciële productie van biobased aromaten mogelijk te maken. Aromaten vinden hun toepassing in polymeren, coatings en chemicals. Het belang daarvan kan nauwelijks worden overschat: aromaten zijn een van de belangrijkste grondstoffen voor de chemische industrie. En dat heeft een keerzijde. Het gebruik van aromaten creëert een grote afhankelijkheid van aardolie. Bovendien dragen ze bij aan het CO2-probleem. Binnen Biorizon worden methoden ontwikkeld om aromaten te winnen uit plantaardig (rest)materiaal. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Er is veel literatuur over de wijze waarop biomassa kan worden omzet in aromaten. Maar het blijkt lastig deze technologie op grote schaal te laten werken en rendabel te maken. TOok het volcontinu produceren van grote hoeveelheden aromaten is problematisch. Joop Groen van TNO zegt: “Binnen Biorizon werken we aan de realisatie van het uiteindelijke doel. Dat is een commercieel rendabele productiemethode van biobased aromaten rond 2020.” In november 2013 is het ‘OP Zuid Project Biorizon’ gestart. Financiële steun is er van de provincie Noord-Brabant, TNO, VITO, Rewin, Sabic en EFRO. “Op basis van literatuur en patentanalyses hebben we een aantal productieroutes geselecteerd”, licht Groen toe. “Op laboratoriumschaal lukt het suikers om te zetten in furanen. Daar maken we vervolgens aromaten van. We bouwen dit nu uit naar bench schaal. Die opstelling zal in staat zijn om één tot tien liter biobased aromaten per uur te produceren. Dat is veel meer dan je in een laboratoriumsetting kunt produceren. En het wordt een flow proces, dus continue productie. Dit is belangrijk voor toekomstige commerciële productie. De stap na bench schaal is een pilot plant. Pas daarna zijn we toe aan een demoschaal en komt commerciële productie in zicht.” Belangrijk bij de productie van biobased aromaten is kostenreductie. Het cruciale scheidingsproces is bijvoorbeeld nog duur. Groen: “Daarom zijn we blij dat het gelukt is om nieuwe veelbelovende membraanscheiding te testen. Dat is met name de verdienste van onze Vlaamse partner VITO. Door deze techniek kunnen de kosten aanzienlijk omlaag.” VITO onderzoekt ook een betere omzetting van lignine (houtstof, komt voor in celwanden) in biobased aromaten. De meeste biomassa bevat circa een derde deel lignine. In het OP Zuid Project is door ‘telescoping’ (procesintegratie) een verdere significante kostenverlaging gerealiseerd. Groen: “De technologie vervolmaken is één ding, maar als de kosten hoog blijven dan weet je dat commerciële toepassing niet van de grond zal komen.” Memorabel is ten slotte de samenwerking met de research afdeling van Wageningen University. Daar zit veel expertise op het gebied van biobased aromaten. Deze krachtenbundeling is dus goed voor Biorizon.
Biorizon wil binnen vijf jaar tot de top 5 wereldwijd van onderzoeksprogramma’s naar biobased aromaten behoren. Groen: “Wat wij binnen dit project hebben gerealiseerd is vrij uniek in de wereld. Ik ken uit de literatuur eigenlijk niets wat in de buurt komt.” Die prestatie wordt binnen de wereld van biobased aromatics ook erkend. Biorizon wordt met regelmaat uitgenodigd voor congressen. Groen: “Biorizon is gebaseerd op het principe van ‘open innovation’. Het is een shared research center, waarbij nadrukkelijk samenwerking wordt nagestreefd met producenten, kenniscentra, innovators en andere spelers op gebied van biobased technology. Bedrijven of organisaties die willen participeren kunnen zich altijd aanmelden. Daarbij willen we een community bouwen voor iedereen die wereldwijd met biobased aromatics bezig is. Kennis delen, krachten bundelen om meer voortgang te boeken: dat is in erg belangrijk. 2020 komt al aardig dichtbij. Geïnteresseerden kunnen lid worden via www.biorizon.eu.
ExxonMobil start uitbreiding raffinaderij Antwerpen Bij de raffinaderij van ExxonMobil in Antwerpen is een aanvang gemaakt met de bouw van de nieuwe coker unit. Deze zal zware hoogzwavelige olieproducten omzetten in transportbrandstoffen, zoals diesel en gasolie voor de scheepvaart. Verschillende notabelen, onder wie de Vlaamse ministerpresident Geert Bourgeois en de minister van Financiën, Begroting en Energie Annemie Turtelboom, staken vorige week symbolisch de eerste spade in de grond. “Dit project illustreert ExxonMobils langetermijnvisie en weloverwogen aanpak van investeringen om nog succesvoller de grote uitdagingen in de sector te kunnen aangaan. Met deze investering zal Antwerpen beter internationaal kunnen concurreren”, zegt Joost van Roost, president van ExxonMobil Petroleum & Chemical BVBA. Het project biedt zevenhonderd werknemers elke dag werk gedurende de bouwperiode van drie jaar. Na voltooiing zal de nieuwe eenheid nog eens zeventig vaste banen opleveren voor hoogopgeleide technici. Bron: europoortkringen
Fusie Yara en CF Industries afgeblazen De producenten van kunstmest Yara International en CF Industries hebben hun fusiebesprekingen afgebroken. De directie van het Noorse Yara meldt op zijn website dat de besprekingen met de Amerikaanse fabrikant uitwijzen dat er operationele synergievoordelen te halen zijn. De partijen konden echter geen overeenstemming bereiken over de manier waarop de transacties door de aandeelhouders van beide ondernemingen zou worden geaccepteerd. Bij een fusie van Yara International en CF Industries zou een onderneming ontstaan met een productie van zo'n 40 miljoen ton meststoffen op jaarbasis. bron: nieuweoogst 8
Bayer CropScience koopt sojaveredelaar. Bayer CropScience koopt de zaadveredelingsactiviteiten van Granar, een bedrijf uit Paraguay dat zich heeft gespecialiseerd in sojateelt in de subtropen. De prijs van de transactie is niet bekendgemaakt. Bayer CropScience was met name uit op het merk Igra Semillas, dat in Paraguay veel verkocht wordt. Volgens het hoofd van Bayer CropScience in Latijns-Amerika, Eduardo Estrada, is soja een gewas van strategische betekenis in de regio. "We onze huidige productportefeuille en de waarde toevoegende variëteiten van Granar, zijn we nu in een positie waarin we Paraguayaanse sojatelers een complete reeks oplossingen kunnen aanbieden." Bayer CropScience verkoopt zowel zaden als gewasbeschermingsmiddelen. Zuid-Amerika is voor agrochemische bedrijven een groeimarkt. Bayer CropScience probeert sinds enkele Jaren een international platform op te bouwen in de sojaveredeling. Het bedrijf kocht Wehrtec, Soytec en de veredelingstechnologie van CVR in Brazilië en FN Semillas in Argentinië.
Neste Oil heeft nu al afnemer bio-lpg In september maakte Neste Oil bekend dat ze haar raffinaderij op de Maasvlakte een installatie gaat bouwen voor de productie van biopropaan, ofwel bio-lpg. Nu al heeft het bedrijf in SHV Energy een afnemer gevonden voor 160.000 ton in de eerste vier jaar nadat de installatie in productie gaat. SHV Energy gaat de biopropaan van Neste Oil met name in Noord-West Europa vermarkten en verkopen. Het bedrijf staat vooral bekend om haar merk Primagaz, gas in flessen, onder andere voor verbruikers die niet op een energienet zijn aangesloten. Het project van Neste Oil werd in september per direct in gang gezet en moet eind 2016 produceren. Het gaat om een investering van 60 miljoen euro. Naast de installatie wordt er ook geïnvesteerd in nieuwe opslagtanks en pijpleidingen op de raffinaderij. In de installatie wordt het biopropaan gepurifeerd en afgescheiden van de andere gassen die door de raffinaderij geproduceerd worden. Een andere methode om biopropaan te produceren is door middel van het gebruik van producten zoals suikerbieten, maïs of andere plantaardige afvalproducten. De totale verwachte productie van de installatie zal rond de 30.000 á 40.000 t/a uitkomen. (bron: petrochem)
Shell tekent voor verkoop wingebied Nigeria Shell heeft samen met partners NAOC en Total getekend voor de verkoop van het wingebied 'Oil Mining Lease (OML) 18' in Nigeria. Daarmee zijn er nu overeenkomsten gesloten voor alle vier de wingebieden die Shell in het land van de hand wil doen. Dat bevestigde een woordvoerder van het bedrijf woensdag na een bericht in The Wall Street Journal, dinsdagavond, dat Shell overeenstemming heeft bereikt over de verkoop van alle af te stoten onderdelen De zegsman van Shell voegde daaraan toe dat de transactie rond OML 18 nog voorwaardelijk is en dat er geen garanties zijn dat de deal daadwerkelijk wordt afgerond. Aan de status van de OML's 24, 25 en 29 is niets veranderd. ,,Die transacties vereisen nog goedkeuring.'' Shell wil naast de wingebieden ook de belangrijke pijpleiding Nembe Creek Trunk Line verkopen. Ook hiervoor is een zogeheten 'sale and purchase agreement' getekend, die nog moet worden goedgekeurd. (bron:
'De Nederlandse industrie vaart nog steeds scherp aan de wind' In september groeide de Nederlandse industrie opnieuw, en deze maand meer dan in augustus. Dit blijkt uit de NEVI PMI die voor september op het cijfer 52.2 is uitgekomen. Het gaat dus nog steeds prima met de Nederlandse industrie, stelt Prof dr Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven. Prof dr Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven over de Nevi index: 'Het gaat prima met de Nederlandse industrie! Met de score van 52. bron: Petrochem
Kunstmestproducent OCI heeft nieuwe topman Gert-Jan de Geus is sinds woensdag de nieuwe topman van kunstmestconcern OCI Nitrogen in Geleen. Hij volgt Renso Zwiers op, die promotie maakt naar Chief Operating Officer van de OCI Fertilizer & Chemicals Group waar OCI Nitrogen onderdeel van uit maakt. De Geus was sinds 2010 verantwoordelijk voor alle productieactiviteiten van OCI Nitrogen. Daarvoor was hij Director Operations bij DSM Agro, dat in 2010 door OCI is overgenomen. De focus voor OCI Nitrogen komt de komende jaren te liggen op het nog verder optimaliseren van de productielocaties en het optimaal bedienen van klanten via een efficiënte distributie, zo meldt het bedrijf. OCI Nitrogen is in Europa een van de marktleiders in stikstofhoudende kunstmest en wereldwijd de grootste producent van melamine. Melamine wordt gebruikt als grondstof voor lijmen en harsen in velerlei toepassingen zoals meubelplaten, laminaatparket, coatings en kunststof serviezen. bron: boerenbusiness
DSM opent zonne-innovatiecentrum in India Bij de Indiase stad Pune heeft DSM het eerste Solar Technologies Demonstration Center geopend. De installatie voor zonne-energie is een werkende showcase voor de innovatietechnieken van het concern. Het centrum is een volledig functionerende installatie voor zonne-energie. Het laat de nieuwste technologieën van DSM zien, zoals de anti-reflectie coating Khepricoat en de efficiëntieverhogende folie voor zonnepanelen van de Nederlandse start-up SolarExel.
De wijzigingen in de ADR 2015 http://www.safetynet-nederland.nl/ADR2015
9
Vopak schrapt 200 banen in Nederland.
De groep kwam met die ‘business review’ na tegenvallende resultaten in 2012 en 2013. Die volgden Tankopslagbedrijf Vopak schrapt in Nederland 200 van op een jarenlange periode van spectaculaire groei, de 1000 banen. Dat zei een woordvoerder van het waarin het wereldwijde netwerk gestaag werd uitgebreid bedrijf dinsdag. Gedwongen ontslagen zijn niet en waarin Vopak bijna steeds de eigen prognoses uitgesloten. Volgens de zegsman wordt het banenverlies wist te overtreffen. onder meer gerealiseerd doordat vacatures niet worden ingevuld en tijdelijke contracten niet worden verlengd. Duidelijk was al wel dat de divisie Nederland de De banen verdwijnen bij terminals en op het meeste problemen kende. Vopak is met afstand hoofdkantoor in Rotterdam.
marktleider in met name de Rotterdamse haven, één van ’s werelds grootste markten voor onafhankelijke tankopslag. Door een forse toename van de concurrentie, in en om Rotterdam, zijn de traditioneel zeer hoger marges zwaar onder druk komen te staan.
De reorganisatie hoort volgens de woordvoerder bij de aanscherping van de strategie die het bedrijf eerder dit jaar aankondigde. In een toelichting zegt een woordvoerder dat de reorganisatie betrekking heeft op de divisie Vopak Nederland. Daaronder vallen elf terminals in Rotterdam, Amsterdam, Vlissingen en Eemshaven. De LNG-terminal Gate op de Maasvlakte bron: nieuwsbladtransport valt er niet onder. De woordvoerder kan niet zeggen of de reorganisatie gelijkmatig over dat netwerk wordt uitgevoerd. Ook wil hij niet zeggen of het tankopslagconcern bereid is een sociaal plan af te sluiten met de bonden. ‘Daarvoor is het nog te vroeg. We staan aan het beging van een heel traject’, zegt hij. FNV Havens-bestuurder Ruud Wennekes weerspreekt dat. Volgens hem zijn er enkele maanden geleden bij een kleine reorganisatie op het hoofdkantoor al principe-afspraken over een sociaal plan gemaakt. Hij verwacht dat gedwongen ontslagen vermeden kunnen worden door afspraken te maken over het vervroegd afvloeien van werknemers. Volgens hem zijn via pensionering al zestig van de 200 arbeidsplaats geschrapt en zullen er tot het eind van het jaar nog eens veertig bij komen.
Shell trekt stekker uit twee Brent-platformen. Shell produceert deze week voor het laatst olie en gas in twee delen van het Brent-veld in het noordelijke deel van de Noordzee. Aanstaande zaterdag stopt de productie op de platformen Alpha en Bravo. Dat zei een woordvoerder van Shell woensdag. Brent Delta werd in 2011 al buiten gebruik gesteld, terwijl Charlie voorlopig doorgaat. Naar Royal Dutch Shell A detailpagina >
Het stopzetten van Alpha en Bravo werd al sinds 2006 voorbereid in samenwerking met het Amerikaanse concern ExxonMobil. Volgens de zegsman bereikte de productie uit het Brent-veld, waaruit sinds 1976 geput wordt, in 1984 een piekproductie van 500.000 vaten olie Het saneringsplan kwam naar buiten via een per dag. Sinds halverwege de jaren 90 leverde het veld gezamenlijk persbericht van de vakbonden FNV Havens voornamelijk gas op. en CNV Vakmensen, waarin die zeggen dat ‘de onderhandelingen met Vopak over een nieuwe cao staan na de eerste ronde al op scherp staan’. De AkzoNobel verkoopt 50 procent aandeel in Eka woordvoerder bevestigt dat het reorganisatieplan tijdens Synthomer Oy joint venture een eerste gesprek over een nieuwe cao op tafel is gelegd. De bonden zijn boos over die gang van zaken. AkzoNobel maakte vandaag de verkoop bekend van haar Wennekes spreekt van ‘de dood in de pot’. ‘Vopak wil 50 procent aandeel in de niet-geconsolideerde joint snijden in de arbeidsvoorwaarden, weigert venture met Eka Synthomer Oy aan Synthomer. De loonsverhoging en noemt dat de cao toekomstbestendig partijen kwamen een bedrag van €5 miljoen overeen. De maken’. Hij voorziet grote problemen omdat er verkoop van deze aandelen volgt na een strategische tegelijkertijd over een sociaal plan onderhandeld zal herziening van de activiteiten binnen het portfolio van moeten worden. AkzoNobel. Niek Stapel, Managing Director Pulp and performance CNV Vakmensen-bestuurder Albert van Damme stelt Chemicals, zei hierover: "Na de bekendmaking van de dat ‘het zware tijden worden voor de medewerkers bij voorgenomen verkoop van Paper Chemicals aan Kemira Vopak’. Vopak heeft overigens met de bonden drie data eerder dit jaar, hebben we na de voltooiing van deze in januari geprikt met als uitgangspunt dat er dan een transactie geen belangen meer in deze markt." onderhandelingsresultaat bereikt kan worden. De bonden zelf eisen onder meer een "De verkoop van ons belang in Eka Synthomer Oy stelt werkgelegenheidsgarantie voor vijf jaar, reparatie van ons in staat zowel op onze sterke chemische platformen, het WW-gat, geld voor een omscholingsfonds en een als op onze leidende posities in bleekmiddelen, colloidal eenmalige generieke uitkering van enkele duizenden silica, Kromasil en microbolletjes te concentreren." De euro’s. naam Eka blijft kernonderdelen van AkzoNobel Specialty Het tankopslagconcern maakte in juli van dit jaar bekend Chemicals. dat het wereldwijde netwerk kritisch wordt doorgelicht en dat vijftien kleinere van de in totaal 79 terminals zullen Eka Synthomer Oy is een niet-geconsolideerde joint worden verkocht. Hoewel er gerept werd van venture tussen AkzoNobel Pulp and Performance efficiencyverbetering was er tot nu toe geen sprake van Chemicals en Synthomer in Duitsland. 10
Reverdia wil marktleider biobarnsteenzuur worden. DSM en Roquette willen met hun joint-venture Reverdia wereldwijd marktleider worden op gebied van biobarnsteenzuur. Volgens Marcel Lubben, directeur van Reverdia, is het vooral de technologie die het bedrijf geen windeieren zal gaan leggen. De reden achter de partnership met Roquette Frères, een Franse multinational op gebied van zetmeel- en zetmeelderivaten, motiveert Lubben aldus. ‘DSM is weliswaar sterk in biotechnologie maar was niet bepaald sterk op het gebied van biomassa. Toch was er die passie om op dit gebied iets te gaan betekenen op wereldniveau. En die passie werd gedeeld met Roquette.’ Beide bedrijven sloegen de handen ineen en zo ontstond de 50/50 ‘joint venture. Het nieuwe bedrijf heeft de ambitie om met het product Biosuccinium™, biobarnsteenzuur, de sterk groeiende duurzame kunststoffenmarkt te beleveren. ‘Dat is beslist geen gemakkelijke taak. Het betekent nogal wat om naar een ‘biobased economy’ te gaan’, zegt Marcel Lubben. Lubben stelt dat vertrouwen in de markt een belangrijke voorwaarde voor succes is. ‘Roquette was al lid van het UN Global Compact. Het bedrijf bekleedt een positie in de wereldtop wat betreft het produceren van zetmeel en daarvan afgeleide producten, met experts op het gebied van de bioraffinaderij. Het bedrijf heeft een omzet van ongeveer 3 miljard euro. DSM is leider op het gebied van biotechnologie, het heeft een omzet van ongeveer 9 miljard euro en duurzaamheid is een van de pijlers van onze strategie. Door deze onmiskenbare en unieke competenties van beide wereldspelers creëer je vertrouwen.’ Vertrouwen bereik je ook door de beste technologieën in te brengen en het geheel op te schalen. Het proces is simpel, aldus Lubben: ‘Zetmeel uit industriële maïs wordt omgezet in suiker en deze wordt via een gistingstechnologie met lage pH-waarde omgezet naar Biosuccinium met een consistente kwaliteit. De lage pHwaarde zorgt ook voor een elegant en kostenefficiënt proces. Immers, we hoeven geen zuren toe te voegen om het biobarnsteenzuur te isoleren. Dat scheelt tijd en geld en we zitten niet opgescheept met bijproducten als bijvoorbeeld gips of ammonium sulfaat. Concurrerende bacterie-gebaseerde processen, zoals gebruikt door sommige concurrenten, hebben hier wel mee te maken.’ Biosuccinium betekent ook een enorme reductie van de uitstoot van CO2: 8kg CO2 per kg adipinezuur wordt bespaard als Biosuccinum adipinezuur vervangt in een applicatie, bijvoorbeeld in polyurethanen voor toepassing in bijvoorbeeld schoenzolen, of bij vervanging van adipinezuur in die worden gebruikt in verven, coatings of weekmakers. Lubben: ‘Milieu is een belangrijke trigger in de markt. Veel bedrijven willen vergroenen, maar lopen vaak aan tegen een markt, lees consumenten, die hier geen premium voor willen betalen. ->
Vandaar dat een groener product, als het duurder is dan gangbare producten, geen weinig kans maakt, tenzij er andersoortige voordelen aan zijn verbonden, zoals een betere functionaliteit.’ ‘Een derde voorwaarde is leveringsbetrouwbaarheid, te realiseren door een expanderende productiecapaciteit. De huidige capaciteit van Biosuccinium is 10 kiloton per jaar. Reverdia streeft naar 50 kiloton capaciteit in 2016. Dat opschalen moet zorgvuldig gaan. Wij houden ons aan drie belangrijke stappen, namelijk pilot-demo- commercieel.’ Vertrouwen is mooi, maar daarmee heb je nog geen marktvraag, aldus Lubben. Ook hier kunnen bedrijven een logisch stappenplan volgen. ‘Ga te werk volgens het model van de waardeketen. Dat betekent een voortdurende dialoog tussen proces, kwaliteit en klant en contact met alle partijen in de keten inclusief eindgebruikers. Zorg voor COGS (cost of goods sold, red.) en een stabiele kwaliteit. En vooral: geloof in je eigen product. Realiseer je wel dat het product zich niet vanzelf verkoopt. Voordat het wordt geaccepteerd, zijn er heel veel demonstraties en goedkeuringen nodig. Er is veel inspanning vereist om de markt te veroveren. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. In aansluiting op wat ik eerder zei: als je zegt dat jouw duurdere product vooral ‘groener’ is, maar voor de rest hetzelfde, dan is het gedoemd te mislukken. Dan kiezen afnemers toch voor het goedkopere product. Pas als afnemers overtuigd zijn van de meerwaarde, zijn ze bereid iets dieper in de buidel te tasten.’ Deze meerwaarde heeft met name betrekking op verbeterde functionaliteiten, zoals kortere droogtijden (in alkydharsen, red.), een hogere slijtvastheid (in polyurethanen) of een hogere flexibiliteit (bijvoorbeeld in plastic verpakkingsmaterialen). Reverdia werkt met haar klanten aan deze applicaties, aldus Lubben. Inmiddels is Reverdia al ruim anderhalf jaar aan het produceren in het Italiaanse Cassano. Lubben stelt dat de keuze voor deze locatie vooral gemotiveerd is door de aanwezigheid van een fabriek van Roquette waar maiszetmeelhydrolysaat wordt geproduceerd. Hierdoor is de fabriek van Reverdia verzekerd van een continue stroom van glucose. Ook lift de faciliteit mee met de bestaande utilities (stoom, elektriciteit et cetera). Na de gebruikelijke leercurve die het opstarten van een fabriek met zich meebrengt, zit de fabriek inmiddels op de designcapaciteit. Met andere woorden, het kan daadwerkelijk de 10 kTon produceren. Met het oog op een sterk uitdijende markt (zie kader) kijkt Reverdia ook naar andere geografische markten. ‘Onze interesse gaat uit naar Azië en Noord- en Zuid-Amerika. Het gaat daarbij vooral ook om de aanwezigheid van de benodigde biomassa (maïs, suikerriet enz.) en de logistieke mogelijkheden. En natuurlijk niet te vergeten de voorwaarden voor subsidies, concessies, leningen et cetera. Ook slimme overheidsmaatregelen kunnen de aanzet geven voor het vestigen van industrieën. Door bijvoorbeeld niet-biologisch afbreekbare plastic zakken te gaan verbieden, gaat de markt zelf op zoek naar groene alternatieven. De belastingbetaler hoeft er dan niet voor op te draaien.’ * Het artikel is deels gebaseerd op een presentatie die Marcel Lubben in mei gaf op een Chemelot Colloquium op Chemelot Campus. Auteur(s): Lucien Joppen
11
Accenture: ook in chemische industrie moet ecommerce personaliseren Bureau voor marktonderzoek Accenture: "Er is dringende nood aan digitale transformatie in chemische sector. Ecommerce in B2B moet voorbeeld B2C volgen: personaliseren" Solvay-topman Jean-Pierre Clamadieu, de nieuwe voorzitter van de Europese chemiefederatie Cefic, heeft zijn intrede niet gemist. Volgens hem is niet meer of minder dan de 'noodtoestand afgekondigd in de chemische industrie in Europa'. Dat slaat in zijn visie ongetwijfeld op issues zoals de te dure energieprijs in Europa, het structurele tekort aan technisch talent en het onstabiele investeringsklimaat, maar volgens het onderzoeksbureau Accenture is er structureel meer aan de hand. Uit de studie 'The Chemicals Industry - Getting Ready for Next-Generation B2B' blijkt namelijk dat de chemische industrie nog veel werk wacht op het vlak van de digitale (r) evolutie. Feit is dat de volgende generatie werknemers bevolkt zal worden door 'digital natives'. En die verwachten dat de werkgever zijn wereld begrijpt. Wel zijn de chemische bedrijven zich bewust van de uitdaging, stelt Accenture: '94% van de chemische bedrijven voorziet de komende drie jaar investeringen om hun digitale positie te versterken, en 58% meent zo een stap voor te kunnen blijven op de concurrentie'. In de praktijk schort er wat aan de huidige digitale benadering van de chemische bedrijven. Zo gaat in de chemische wereld 70% van de contacten die medewerkers hebben met andere bedrijven over productinformatie en vergelijkingen. Slechts 30% van de contacten met (potentiële) klanten gaan over de effectieve aankoop, of vanuit het standpunt van het bedrijf: het verkoopproces. En laat het oude model nu hoofdzakelijk geïnvesteerd hebben op digitale begeleiding van het aankoopproces via B2B e-commerce, waarbij de 70% 'productinformatie & vergelijkingen' veel te weinig aandacht krijgt. 'Chemische bedrijven zullen moeten investeren in een meer gedifferentieerde en gepersonaliseerde klantenbenadering', stelt het bureau, 'naar het voorbeeld van de shift die in de B2C-wereld al heeft plaatsgevonden'. Bijvoorbeeld door klanten met behulp van digitale technologieën al in een vroeg stadium te binden, en analytische online tools te ontwikkelen die klanten kunnen herkennen om content op een gepersonaliseerde wijze aan te bieden. Nochtans is e-commerce in de business-to-business omgeving geen kleine markt: volgens analisten zou bijvoorbeeld in de VS de e-commerce in de B2B-sfeer al tweemaal méér omzet genereren dan B2C. Vandaag staat de omzetteller er zelfs al op 560 miljard dollar per jaar. (engineeringnet)
Winstdaling voor petrochemisch concern Sabic. Petrochemisch concern Sabic heeft de winst in het derde kwartaal onverwacht zien dalen. Dat blijkt zondag uit de kwartaalcijfers van het bedrijf uit Saudi -Arabië. De winst van Sabic kwam uit op 6,2 miljard riyal (ruim 1,3 miljard euro) van 6,5 miljard riyal een jaar terug. In doorsnee rekenden marktkenners op een resultaat van 6,6 miljard riyal. Sabic wijt de winstdaling aan lagere verkopen, zo stelde het in een persverklaring. Concrete omzetcijfers maakte de onderneming niet openbaar. Desondanks ziet Sabic de toekomst met vertrouwen tegemoet. "De daling van de olieprijzen is slechts tijdelijk, zelfs als het een jaar duurt. De groei van de bevolking zal leiden tot een hogere olieconsumptie, dus de olieprijzen stijgen in de toekomst weer", aldus topman Mohammed Al-Mady. (nu.nl) Shell en Exxon pompen minder op, maar stoten meer CO2 uit. Het lijkt een paradox: energiereuzen Exxon Mobil en Shell stoten meer co2 uit, hoewel ze minder olie en gas oppompen. Per vat hebben de twee grootste westerse oliebedrijven vorig jaar ieder tien procent meer broeikasgassen uitgestoten dan in 2011, blijkt uit bedrijfscijfers die de Wall Street Journal inzag. Exxon en Shell stelden samen met honderden andere bedrijven hun gegevens over broeikasgasuitstoot ter beschikking aan het Carbon Disclosure Project. De stijging van die uitstoot is deels het gevolg van het feit dat het steeds moeilijker wordt om fossiele brandstoffen uit de grond te halen. Veel nieuwe projecten van de twee bedrijven kosten een hoop energie. Bijvoorbeeld om aardgas af te koelen tot een vloeibare staat om het te kunnen transporteren, of om zware olie vloeibaar te maken. Volgens Exxon heeft het bedrijf wel degelijk energie bespaard bij het raffineren en produceren van zijn producten. Maar het bedrijf wil zichzelf geen doelen stellen voor het terugdringen van CO2-uitstoot. Daarmee zouden de risico’s van klimaatverandering niet beheersbaarder worden, zegt Exxon. Een actiegroep van Exxon-aandeelhouders oefent druk uit om wél zulke doelstellingen in te voeren. Tot nu toe wisten ze 22 procent van de stemmen van aandeelhouders achter zich te krijgen. Hoewel energiebedrijven verschillende manieren hebben om hun CO2-uitstoot te berekenen, geeft Exxon toe dat het oppompen van olie en gas meer uitstoot veroorzaakt dan vroeger. Shell voorspelt dat de uitstoot de komende jaren nog gaat toenemen. (bron: z24)
Frisse herstart ISO petroleumcommissie In de eerste dagen van oktober zijn vier commissies op het gebied van petroleumproducten en brandstoffen samengekomen in Fortaleza in Brazilië. Niet alleen werd de ISO/TC 28 vergadering geleid door een nieuwe Amerikaanse voorzitter, maar ook was de organisatie in handen van een twinning secretariaat. Alle commissies die in die week vergaderden hebben hun werkprogramma opgeschoond en de TC heeft haar titel en scope aangepast aan de huidige tijd. In dit artikel de belangrijkste ontwikkelingen. De nieuwe voorzitter, John Sherman van BASF, kan terugkijken op een goede vergaderweek. SC 4 (Specificaties en classificaties) heeft enkele werkgroepen samengevoegd of opgeheven, zodat er een geconsolideerde structuur ontstaat die zich nu richt op dat waar momenteel echt werk voor is: stookolie voor schepen en smeermiddelen en hydraulische vloeistoffen. De biobrandstofsubcommissie (SC 7) heeft enkele beproevingsmethodes voor ethanol afgesloten, maar ook een nieuw onderwerp – op voorstel van Nederland – opgepakt: corrosiegedrag van ethanolbenzinemengsels. SC 5 heeft haar werk aan dimethylether (DME) afgerond en is nieuw werk gestart voor het meten van LNG(-verbruik) aan boord van schepen die in havens liggen. Op het niveau van de TC is een nieuwe WG 20 "Dynamische meting van Liquefied Natural Gas" opgericht. Dit omdat het onderwerp – dat getrokken wordt door Nederland – feitelijk op het raakvlak ligt van SC 2 en SC 5. Om een betere structuur aan het werk te geven heeft de TC meerdere werkgroepen opgericht. WG 17 "Viscositeit" gaat zich in eerste instantie bezighouden met het verbreden van de scope van ISO 3104 (Petroleum products -- Transparent and opaque liquids -- Determination of kinematic viscosity and calculation of dynamic viscosity) om zowel biodiesel (FAME) als paraffine diesel toe te staan als ook procedures met geautomatiseerde meetmethoden in te brengen. Dit werk dient in nauwe samenwerking met ASTM te gebeuren en een convenor en experts worden gezocht. Een andere nieuwe groep waarvoor nu experts worden gezocht is WG 18 "Koudeoperabiliteit". In deze groep worden zowel de methode voor cloud point (ISO 3015) als pour point (ISO 3016) herzien. Het gaat dan opnieuw om te zorgen dat nieuwe automatische apparaten de manuele technieken kunnen aanvullen. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheid om alternatieven voor kwikthermometers toe te staan. Het feit dat kwikthermometers vanaf 2017 niet meer in omloop gebracht mogen worden in de EU was een discussiepunt in Brazilië. Alternatieve vloeistofthermometers zijn beschikbaar, maar er moet nog per test onderzocht worden of ze ook net zo precies zijn en of hun reactiegedrag op veranderingen voorgeschreven in de norm ook gelijkwaardig is. Dit onderzoek wordt geleid door de Energy Institute (UK).
De laatste nieuw opgerichte werkgroep was WG 19 "Beproevingsmethodes voor vetten", onder Duits voorzitterschap. Deze groep pakt enkele al lopende ontwikkelingen op en zal verder het hele scala aan normen voor vetten doornemen. Al jaren vielen al deze normen onder een projectleider, maar ze zijn nu allemaal onder de verantwoordelijkheid van WG 19 geplaatst. Een normherziening die nog wel door een projectleider zal worden opgepakt is die van ISO 5165 (Petroleum products -Determination of the ignition quality of diesel fuels -- Cetane engine method). Werk hiervoor is al gedaan in ASTM (nieuw digitaal bedieningspaneel) en CEN (paraffine en biodiesel), of moet nog in gezamenlijkheid van de drie organisatie worden uitgevoerd (metingen buiten de reguliere schaal). Ook voorstellen van bestaande werkgroepen voor de herziening van ISO 2592 (Vlampunt via Cleveland met open kroes, WG 9), het opstellen van een rapport over de achtergronden en principes van het vergelijken en evalueren van equivalentie van beproevingsmethodes (WG 16) of het bestuderen van meettechnieken voor hogere octaangetallen (WG 15) zijn in Brazilië besproken en aangenomen. Laatste wapenfeit van de vergadering was het besluit om achterstallig onderhoud te plegen aan ISO 340 (Petroleum products -- Determination of distillation characteristics at atmospheric pressure), werk dat al in CEN is opgepakt. Buiten al dit opschudden van de interne organisatie - zo zijn ook enkele liaisons met ander ISO/TC's die al jaren niets opleverden gestopt - heeft ISO/TC 28 ook ingestemd met een nieuwe titel (Petroleum products and related products of synthetic or biological origin) welke meer in overeenstemming is met het huidige werk. De scope specificeert nu ook duidelijk het feit dat biobrandstoffen en gesynthetiseerde producten onder de TC vallen. Net als gasvormige motorbrandstoffen en normen voor industriële gasmeters. De TC voorzitter sloot aan het eind van de week in Fortaleza niet alleen een succesvolle vergadering, maar ook een overgangsperiode af. Van een Amerikaans secretariaat vanuit ASTM eind 2012 naar een Nederlandse secretariaat met Braziliaanse ondersteuning halverwege 2013 en uiteindelijk benoeming van een nieuwe Amerikaanse voorzitter begin 2014. Een overgang waarvan in elk geval NEN hoopt dat het de wereldwijde harmonisatie en samenwerking op het gebied van petroleum- en brandstofnormen zeer ten goede zal komen. bron: NEN
HAN stelt numerus fixus in voor laboratoriumopleidingen De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) gaat de instroom bij de laboratoriumopleidingen beperken. Vanaf volgend studiejaar geldt een numerus fixus voor de voltijdopleidingen Chemie en Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BML). Volgens de hbo-school is dit nodig omdat de opleiding de grenzen van haar capaciteiten heeft bereikt. Wie volgend jaar een van beide opleidingen aan de HAN wil volgen, moet zich uiterlijk 15 maart 2015 hebben aangemeld via Studielink. Dat is dus veel eerder dan de algemene deadline voor aanmelding van 1 mei. Studenten moeten daarnaast een aantal toetsen maken om hun motivatie en benodigde vaardigheden aan te tonen. Volgens de HAN was de groei van het aantal studenten aan het Applied Science instituut niet te voorzien. Daarbij komt dat de opleiding wil voorkomen dat de arbeidsmarkt overspoelt wordt door medisch georiënteerde analisten. Bron: Nationale Onderwijsgids