Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen SafetyNet Electronic journals
Editie 130– Oktober 2015
IlenT reageert op CTGG 'openen van ADR verpakkingen’. De Inspectie Leefomgeving en transport heeft een reactie gegeven op de brief die CTGG heeft gestuurd naar aanleiding van een schrijven van de Inspectie over het verbod op het openen van ADR verpakkingen door chauffeurs. Hierna volgt de brief. In uw brief van 27 juli 2015 geeft u een reactie op mijn schrijven van 8 mei 2015 over het verbod van het openen van colli met gevaarlijke stoffen. Mijn brief heb ik geschreven met het oog op een aantal dagelijkse praktijken waar de inspectie tegenaan loopt en die het noodzakelijk maken om hiertegen handhavend op te treden. Ik hoop aan de hand van een korte beschrijving van deze praktijkgevallen meer duidelijkheid, en dus ook een nog betere onderbouwing te geven van de strekking van de inhoud van mijn schrijven van 8 mei jl. In de volgende gevallen heeft de inspectie geconstateerd dat de chauffeur / bijrijder verpakkingen heeft geopend en dus in strijd met 7.5.7.5 en 8.3.3 ADR heeft gehandeld:
INHOUD
1. Het lossen van zoutzuur vanuit een IBC (onder druk) bij een zwembad. Hierbij is er een slang geklapt waarbij de chauffeur onder de zoutzuur kwam en het zwembad is ontruimd;
Algemeen Pag 1
2. Het lossen van een zuur vanuit een IBC (vrije val, vanaf het voertuig) bij een bedrijf in een andere IBC. Per abuis is voor lossing de verkeerde IBC gebruikt waar nog restant van een base inzat. Chauffeur is met een trauma helikopter afgevoerd; 3. Het lossen van chemicaliën (oplosmiddelen) vanuit stalen drums in verpakkingen bij een klant binnen de inrichting. Deze drums werden onder druk gelost met behulp van een in het voertuig meegevoerde drukhouder met stikstof;
Opslag Pag 5
4, Het lossen van chemicaliën onder druk vanuit stalen IBC's in installaties binnen inrichtingen; 5. Het vullen van drukhouders medicinale zuurstof bij patiënten thuis vanuit een in het voertuig aanwezige drukhouder (openbare weg);
Rail Pag 6
6. Het vullen van installaties met CO2 vanuit een in een voertuig aanwezige drukhouder (openbare weg); 7. Het vullen van installaties en verpakkingen vanuit een in een voertuig aanwezige gesloten cryohouder (binnen inrichtingen en op de openbare weg);
Vervoer Pag 8
8. Het afvullen van diverse oplosmiddelen en zuren/logen vanuit de in een voertuig aanwezige drums en cans bij garagebedrijven (openbare weg); 9. Het afvullen van diesel vanuit IBC's in personenauto's, boten, vrachtwagens etc. (openbare weg); 10. Het afvullen van drukhouders niet LPG vanuit een in een voertuig aanwezige drukhouder bij marktkramen (openbare weg)
Vaart Pag 9
Bedrijf Pag 10
Abonnement op de Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen? Lid worden kan al vanaf € 15,15,per jaar. www.gevaarlijkewww.gevaarlijke-stoffen.com/Lid Adverteren in de Nieuwsbrief gevaarlijke stoffen? mail naar info@
[email protected]
11. Het afvullen van kleine verpakkingen met een giftige vloeistof bij stomerijen vanuit een in een voertuig aanwezige drum. Deze praktijken illustreren ook dat de chauffeur / bijrijder verpakkingen heeft geopend waarbij dit in een gesloten systeem gebeurt. Niettemin blijven genoemde handelingen strijdig niet bovengenoemde voorschriften. Verder kan hierover worden vermeld, dat veel van deze handelingen worden verricht om financieel voordeel te behalen. Immers, - indien de gevaarlijke stoffen rechtstreeks in installaties worden gepompt/gedrukt hoeft men geen verpakkingen in opslag te nemen; - verpakkingen worden direct weer mee retour genomen zonder statiegeld hiervoor te betalen; een stukgoedwagen is goedkoper dan een tankwagen; voor het lossen van tankwagens binnen inrichtingen moet aan veel eisen worden voldaan (vanuit de inrichtingseisen) die met genoemde handelingen veelal worden omzeild. In uw schrijven geeft u aan dat zonder actieve vervoerovereenkomst de bemanning buiten de reikwijdte valt van voornoemde randnummers en artikel 2 Wvgs. Door het al of niet voor ontvangst aftekenen van een vervoersdocument is echter nog steeds sprake van vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen, waarbij loshandelingen worden verricht (in dit geval openen van verpakkingen) en het weer mee retour nemen van deze verpakkingen. Er blijft in dit geval dus nog steeds sprake van een vervoershandeling in de zin van het ADR (zie ook: definitie 1.2 'Vervoer": de verplaatsing van gevaarlijke goederen, met inbegrip van voor het vervoer noodzakelijk oponthoud en met inbegrip van voor het verkeer noodzakelijk verblijf van gevaarlijke goederen in de voertuigen, tijdens en na de verplaatsing). Ook blijven dergelijke handelingen binnen de reikwijdte van artikel 2 Wvgs vallen. In die zin blijft dus ook het begrip 'bemanning' overeind, ondanks uw betoog dat dit nergens blijkt uit de Wvgs, de regeling en/of haar bijlage ADR na aflevering bij een ontvanger. Zie pagina 6.
1
UM-toxicologen werken mee aan chemische veiligheidstesten
Explosieve potjes uit ziekenhuis gehaald
Wetenschappers en (cosmetische) industrie slaan de komende zes jaar de handen ineen om testen op te leveren die de schadelijkheid van chemische stoffen aantonen. Bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van cosmetische producten mogen sinds 2013 namelijk geen proefdieren meer worden gebruikt. De Europese Commissie trekt dertig miljoen euro uit voor het project EUToxRisk, waarvan de Universiteit Maastricht anderhalf miljoen euro krijgt. De UM, wereldleider op het gebied van toxicogenomics, gaat het ‘RNA sequencing’-gedeelte voor haar rekening nemen. De Universiteit Leiden is de kartrekker van het consortium.
Twee kleine potjes picrinezuur die mogelijk explosiegevaar opleverden, zijn maandag uit het UMCG in Groningen gehaald en vlak buiten de stad tot ontploffing gebracht.
Sinds 2013 mag er bij de ontwikkeling van cosmetische producten geen gebruik meer gemaakt worden van proefdieren, om de veiligheid van chemische stoffen aan te tonen. Met name op het innovatieve gebied van de cosmetica (denk aan de crèmes die door de huid heen gaan om rimpels te verhelpen en waarbij de stoffen dus in het hele menselijk lichaam terecht komen) wordt de vooruitgang van de sector daardoor gehinderd. Eerder zijn er al projecten geweest die alternatieve testen moesten opleveren, helaas met weinig resultaat. “Nu gaat het wél gebeuren”, aldus hoogleraar Milieugezondheidkunde Jos Kleinjans van de UM, “want de financiering komt van één partij, het betreft één groot consortium dat het project uitvoert, en de samenwerking tussen publieke en private partijen is beter georganiseerd.” Grote concerns als L’Oreal , BASF, Hoffmann-La Roche en Unilever staan bijvoorbeeld in de lijst van deelnemers. “Samen gaan we ervoor dat er over zes jaar bruikbare testen zullen zijn, ontwikkeld met behulp van een reeks aan nieuwe technologieën , die ‘fit for purpose’ zijn”, aldus Kleinjans. De UM-bijdrage bestaat uit het ‘sequencen’ van RNA. “Het is kort gezegd een techniek waarmee we de reacties het menselijke genoom op schadelijke stoffen in groter detail kunnen bestuderen. We kunnen nog dieper in de cel dan voorheen, kleinere signalen betrouwbaarder oppikken.” De onderzoeksgroep van Kleinjans heeft deze techniek in samenwerking met de Amerikaanse Food and Drug Administration in de toxicologie geïntroduceerd. Het team gaat van vele chemische stoffen met behulp van RNA sequencing de schadelijkheid voor het menselijk genoom vaststellen. Het consortium heeft als einddoel bruikbare testen voor de geneesmiddelen, chemische en cosmetische industrie. “We hopen een soort klasse-indeling te kunnen maken voor de tienduizenden verschillende chemicaliën die er wereldwijd zijn. De aanname is dat als twee chemische stoffen dezelfde chemische structuur hebben, ze ook eenzelfde veiligheidsprofiel hebben. Als dat zo blijkt te zijn kun je meters maken. Die hoop heeft natuurlijk een wetenschappelijke basis, maar we gaan de komende jaren via goed onderzoek testen of die hoop overeind kan blijven”, besluit Kleinjans.
Voor een PGS15 cursus In company
Dat meldt het Dagblad van het Noorden. De brandweer haalde de potjes met het goedje, die al tijden ongebruikt in het ziekenhuis stonden, uit voorzorg weg. Picrinezuur kristalliseert na lang stilstaan en wordt explosief. Vroeger werd het door laboratoria veel gebruikt om cellen mee te kleuren. Asbest opvegen met een bezem In de afvalsector wordt massaal zonder bescherming gewerkt tussen dieselwalmen en andere kankerverwekkende stoffen zoals kwarts, houtstof en asbest. Welgeteld 141 afvalverwerkende bedrijven overtraden vorig jaar de regels voor het werken met gevaarlijke stoffen, meldt de Inspectie van het ministerie van sociale zaken. Inspecteurs troffen bedrijfshallen aan 'waar alles wat je aanraakte vies en stoffig was'. Inspecteurs zagen een werknemer met een bezem asbest opvegen. Levensgevaarlijk. Vegen is verboden in afvalbedrijven. Er reden in hallen waar mensen werken dieselheftrucks rond die fijnstof uitstoten dat kankerverwekkend is. "Deze uitlaatgassen kunnen ernstige gezondheidsschade veroorzaken", aldus de inspectie. De sector is verplicht om binnen met elektrische of LPG -aangedreven heftrucks te werken. "Het stofrisico van het bewerken en recyclen van afval wordt nog steeds onderschat", schrijft de inspectie. Vooral bij kleine bedrijven en bedrijven die puin recyclen. Daar trof de inspectie werknemers aan zonder adembeschermende maskers. "Dat komt mogelijk doordat de mensen op korte termijn weinig van de schadelijke gevolgen merken." Dodelijke gevolgen Op de lange termijn kunnen de gevolgen echter dodelijk zijn. Werknemers kunnen door stoflongen arbeidsongeschikt raken of overlijden aan kanker. Daarom moeten werknemers die handmatig afval sorteren dit altijd doen in een sorteercabine die voorzien is van een luchtverversing en klimaatregeling. In kleine bedrijven gebeurt dat zelden. "Er wordt veel gewerkt met verouderde machines waardoor de stofafzuiging onvoldoende is." De Branchevereniging Recycling Breken en Sorteren reageert laconiek. "Het rapport lijkt alarmerend, maar is het niet", zegt directeur Max de Vries. "Het onderzoek van de inspectie lijkt nergens op. In ons afval kan asbest zitten, dat klopt, maar dat halen we er eerst uit; bij het verwerken zit het er niet meer in. Ik begrijp niet waar de inspectie het vandaan haalt dat werknemers tussen het asbest werken."
http://www.pgs15-cursus.nl
2
'AkzoNobel heeft geen veiligheidsrapport nodig voor test gasolieopslag' Een woordvoerster van het Ministerie van Economische Zaken zegt dat voor de proef van AkzoNobel bij de caverne waar gasolie wordt opgeslagen, geen goedgekeurd veiligheidsrapport nodig is. Volgens EZ valt de test onder de omgevingsvergunning, die al eerder is verleend. Pas voor het ondergronds opslaan van de olie moet er een goedgekeurd veiligheidsrapport liggen. De woordvoerster meldt dat er al een veiligheidsrapport lag, maar dat er door AkzoNobel wat wijzigingen zijn aangebracht. AkzoNobel meldt dat de proef van maandag alleen een bovengrondse test was. Het bedrijf hoopt snel met de ondergrondse proef te kunnen beginnen en direct daarna met het vullen van de eerste caverne aan de Staalsteden. Half november moet de tweede caverne aan de Marssteden volgen. bron: tubantia
Foodwatch: kans op kanker door hergebruik Verpakkingen van gerecycled papier zijn mogelijk kankerverwekkend. De mogelijk gevaarlijke stoffen komen onder meer uit inkt en zogeheten minerale oliën, die in hergebruikt papier zitten. Dat meldt RTL Z op basis van onderzoek door de consumentenorganisatie Foodwatch. Van de door Foodwatch onderzochte producten, bevatte 43 procent mogelijk kankerverwekkende stoffen. Of deze stoffen daadwerkelijk kanker veroorzaken, is nog niet met volle zekerheid te zeggen. Foodwatch onderzocht verpakkingen van voedingsmiddelen die in Nederland, Duitsland en België worden verkocht. Omdat een Europees verbod jaren op zich kan laten wachten, wil Foodwatch dat Den Haag nu al maatregelen neemt. bron: telegraaf
Elektrische bacteriën beschermen kust tegen giframp Nederlandse en Belgische onderzoekers hebben ontdekt dat elektriciteit producerende bacteriën als een soort 'beschermengel' optreden tegen chemische stoffen die uit de zeebodem ontsnappen. Wanneer in de zomer de zuurstof daalt in het water van kustgebieden, kan sulfide ontsnappen uit de zeebodem, een chemische stof die zeer toxisch is voor het leven in zee. Onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), Utrecht Universiteit en de Vrije Universiteit Brussel hebben nu ontdekt dat elektriciteit producerende bacteriën als een soort beschermengel optreden door er voor te zorgen dat de sulfide niet ontsnapt uit het sediment. De ontdekking gebeurde in het Grevelingenmeer (Zeeland) en is goed nieuws voor de lokale oesterkwekers. Wereldwijd helpt het onderzoek in het wapenen van kustecosystemen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Oceanografen weten reeds lang dat onder de juiste omstandigheden in de zomer, het diepere water van kustgebieden zich kan omvormen tot een chemische nachtmerrie. Nabij de zeebodem verdwijnt dan de zuurstof uit het water, en tegelijkertijd stapelt sulfide gas zich op in het onderliggende sediment. Sulfide is een chemisch stof die ruikt naar rotte eieren, en die zeer toxisch is voor het leven in zee. De situatie wordt echt rampzalig voor het ecosysteem wanneer deze sulfide ontsnapt uit de zeebodem, en opgewerveld wordt in het bovenliggende water. Dergelijke sulfide uitbarstingen zijn bekend van slechts een aantal plekken in de wereld, zoals voor de kust van Namibië, waarbij complete cohorten van kreeften de zee uitvluchten, en redding zoeken op het strand om te ontsnappen aan het giftige goedje. Prof. dr. ir. Filip Meysman, het hoofd van het onderzoeksteam: “Het probleem is dat we niet goed begrepen waarom er zo weinig sulfide ontsnapt. Het is goed om te weten dat je geluk hebt, maar het is nog beter om te weten waarom je geluk hebt. Onze studie toont aan dat er een natuurlijke proces aan het werk is dat sulfide verhindert om te ontsnappen uit de zeebodem.” De wetenschappers ontrafelden het mechanisme na intens onderzoek in de Grevelingen, een zout meer in Zeeland dat in verbindin g staat met de Noordzee, en waar elke zomer het diepere water zuurstofloos wordt.
Toezicht op bedrijven met grote veiligheidsrisico's in Overijssel niet volgens afspraak. Het toezicht op bedrijven met grote veiligheidsrisico's gebeurt in Overijssel niet volgens landelijk gemaakte afspraken. Die stevige conclusie staat in een rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland dat woensdagavond is aangeboden aan Provinciale Staten. De provincie heeft de opdracht om toezicht te houden op risicobedrijven. Het gaat daarbij om bedrijven als Akzo Nobel Polymer Chemicals bv in Deventer en Hardix vuurwerk in Kampen. Dat zijn bedrijven waar veel gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen of worden verwerkt. Aan deze bedrijven worden bijzondere eisen gesteld om zware ongevallen te voorkomen en te beheersen. De provincie Overijssel was tot nu toe verantwoordelijk voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving bij vijf grote risicobedrijven. Vanaf 2016 zal de provincie voor alle vijftien grote risicobedrijven verantwoordelijk worden. De afspraak met het Rijk is dat de provincies de vergunningverlening, toezicht en handhaving onderbrengen bij een op afstand geplaatste omgevingsdiensten. Daarbij blijft de provincie wel eindverantwoordelijk, maar de uitvoering ligt in het geval van Overijssel bij de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN). Uit het onderzoek van de Rekenkamer blijkt nu dat de provincie de uitvoering nog steeds grotendeels zelf uitvoert en dus niet op afstand heeft geplaatst. De Rekenkamer vindt dat zorgelijk en beveelt de provincie aan om het opdrachtgeverschap te herzien. De Rekenkamer zegt niet aan te kunnen geven wat precies de gevolgen zijn van het niet juist organiseren van het toezicht op gevaarlijke bedrijven, omdat dat niet onderzocht is. In een eerste reactie laat de SP weten zich grote zorgen te maken en dat de veiligheid van omwonenden mogelijk in het geding is. De partij heeft Gedeputeerde Staten daarom direct woensdagavond om opheldering gevraagd. - rtvoost
3
Vragen over het gebruik van de kankerverwekkende stof perfluoroctaanzuur Vragen van de leden Jacobi, Cegerek en Wolbert (allen PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het gebruik van de kankerverwekkende stof perfluoroctaanzuur (ook wel PFOA of C8) bij Dupont in Dordrecht (ingezonden 2 oktober 2015). Mededeling van Staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 19 oktober 2015). Vraag 1 Bent u bekend met het artikel «Hoe DuPont met teflon een ongekende milieuramp veroorzaakte. Ook in Nederland?»?1 Vraag 2 Is het waar dat perfluoroctaanzuur een fluorkoolstofverbinding is die van nature niet in het milieu voorkomt, maar inmiddels bijna overal in de bodem, het drinkwater en in voedsel aanwezig is? Vraag 3 Wat is de wetenschappelijke kennis in Nederland en het buitenland over de schadelijkheid van perfluoroctaanzuur voor de gezondheid? Vraag 4 Klopt het dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) perfluoroctaanzuur in 2013 toevoegde aan de lijst van zeer zorgwekkende chemische stoffen? Vraag 5 Is het waar dat de Deense regering onlangs het gebruik van teflon in bakpapier, pizzadozen en ander verpakkingsmateriaal voor voeding heeft verboden vanwege de gezondheidsrisico’s van perfluoroctaanzuur en de Europese Commissie heeft gevraagd om de EU-regels rond fluorkoolstoffen zo snel mogelijk aan te scherpen? Vraag 6 Is het waar dat de Raad van ministers van de EU in mei heeft uitgesproken achter een complete, wereldwijde ban te staan van perfluoroctaanzuur in consumentenproducten? Vraag 7 Is het waar dat de Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) met betrekking tot het mogelijke risico voor kanker het voorzorgsprincipe heeft gehanteerd en dat de productie van perfluoroctaanzuur met ingang van dit jaar in de Verenigde Staten verboden is? Vraag 8 Is het waar dat in de VS 3.500 zaken tegen het bedrijf DuPont zijn aangespannen wegens vervuiling en ziekte bij de productie van teflon? Vraag 9 Is het waar dat DuPont tot 2012 in Dordrecht teflon heeft geproduceerd met behulp van perfluoroctaanzuur? Vraag 10 Is het waar dat er tussen 2005 en 2013 bij DuPont in Dordrecht een bloedmonitoringsprogramma voor medewerkers bestond, waaruit bleek dat medewerkers van DuPont extreem hoge doses perfluoroctaanzuur in hun bloed hadden? Vraag 11 Zijn de onderzoeksgegevens van het interne gezondheidsonderzoek van DuPont gedeeld met de overheid? Vraag 12 Is het waar dat door de overheid nooit specifiek onderzoek is gedaan naar de mogelijke vervuiling van perfluoroctaanzuur in de omgeving van Dordrecht? Zo ja, bent u bereid onderzoek te laten doen naar de gezondheidseffecten van het gebruik van perfluoroctaanzuur bij DuPont in Dordrecht? Vraag 13 Zijn er bedrijven in Nederland die perfluoroctaanzuur hebben geproduceerd of dat nog doen of bedrijven die perfluoroctaanzuur hebben gebruikt in hun productieproces? Vraag 14 Wat is uw reactie op de uitspraak van het expertisecentrum PFOS, dat stelt dat Nederland achterloopt met betrekking tot het
Internetconsultatie Wijzigingsbesluit omgevingsrecht. Dit besluit wijzigt het Besluit omgevingsrecht en schept ter uitvoering van de Wet tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) (hierna: wet VTH ) de voorwaarden voor het oplossen van belangrijke problemen bij de uitvoering en handhaving van de VTH-taken op het gebied van het omgevingsrecht. Dit wijzigingsbesluit is een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor). Het Bor is de algemene maatregel van bestuur bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). De wet VTH is een wijziging van de Wabo. De Wabo zal naar verwachting in 2018 opgaan in de Omgevingswet. Dit wijzigingsbesluit beoogt een verbetering van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving (VTH) op het gebied van het milieu. De wet VTH verplicht gemeenten en provincies een belangrijk deel van hun milieutaken onder te brengen bij een omgevingsdienst. Een omgevingsdienst is een uitvoeringsdienst waarin ambtenaren van gemeenten en provincies samenwerken en hun deskundigheid bundelen. Door op deze manier het werk te organiseren wordt een kwaliteitsslag gemaakt en een uniforme werkwijze gerealiseerd. Met dit wijzigingsbesluit wordt vastgelegd welke milieutaken de omgevingsdiensten in ieder geval uitvoeren. Daarnaast worden voorschriften vastgelegd voor de kwaliteit van de te verrichten werkzaamheden. Verder wordt het verplicht gesteld aan te sluiten op een ICT-programma dat uitwisseling van VTH-gegevens op een efficiënte en veilige wijze mogelijk maakt. Belangrijke subdoelen zijn het verminderen van de vrijblijvendheid, het creëren van een gelijk speelveld en een meer doortastende handhaving.
Chemische logistiek kiest voor veiligheid
Incident met gevaarlijke stoffen in Wijster
Tijdens de Chemiebeurs, de conferentie van de chemische keten, heeft de VNCW door het ondertekenen van een overeenkomst, zich aangesloten bij ‘Veiligheid Voorop’.
Een leverancier van chemische stoffen heeft aan het Kanaal in Wijster een onbedoelde chemische reactie veroorzaakt. Dat gebeurde toen hij twee verkeerde stoffen met elkaar mengde. De vloeistof kwam vervolgens over hem heen. De man is afgespoeld en met onbekend letsel naar het ziekenhuis gebracht.
De overeenkomst werd ondertekend door Anton van Beek (president Dow Benelux) en Luciën Govaert (directeur en voorzitter VNCW). Veiligheid is erg belangrijk voor de hele chemische keten, maar alleen de chemische logistiek ontbrak tot op heden. Met het ondertekenen van ‘Veiligheid Voorop’ door de VNCW, de branchevereniging voor de opslagbedrijven van chemische stoffen, is de hele keten nu vertegenwoordigd. In het komend jaar zal de VNCW haar individuele leden gaan benaderen om de overeenkomst te laten tekenen. Deelneming is weliswaar op vrijwillige basis, maar zal actief door de vereniging worden gepromoot. Het programma richt zich in eerste instantie op bedrijven die werken met grote
Het slachtoffer was bezig met een levering aan een agrarisch bedrijf. Volgens een woordvoerder van de brandweer zou het gaan om een oplosmiddel en een schoonmaakmiddel. Het vermengen van de vloeistoffen heeft een explosief effect en kan verwondingen op de huid veroorzaken. Omdat het om een kleine hoeveelheid gaat en de stoffen allemaal vloeibaar zijn, is er volgens de brandweer geen gevaar voor de omgeving. De spuitgasten zijn dan ook snel weer vertrokken. Een specialistisch bedrijf ruimt de stoffen op.
Gezond en veilig werken met straling: nieuwe publicatie wijst u de weg In uiteenlopende branches werken mensen met ioniserende straling. Straling kan, ook in kleine doses, ernstige schade aan de gezondheid veroorzaken. Daarom zijn er strenge regels voor het werken met straling. Werkgevers moeten maatregelen treffen om blootstelling van hun medewerkers aan straling te voorkomen. De nieuwe publicatie ‘U werkt veilig met straling. Weet u dat zeker?’ van de Inspectie SZW helpt werkgevers te checken of ze de juiste maatregelen hebben genomen. De regels voor werken met straling zijn vastgelegd in de Kernenergiewet. Die vermeldt onder andere in welke gevallen een bedrijf een vergunning moet hebben om met stralingsbronnen te mogen werken. De Inspectie SZW controleert op het naleven van de Kernenergiewet. Bij controles blijkt dat bedrijven vaak niet volledig op de hoogte zijn van wat er van hen verwacht wordt. Wanneer zij over de juiste informatie beschikken, zijn zij meestal snel bereid om hun zaken in orde te maken. U werkt veilig met straling. Weet u dat zeker? Daarom heeft Inspectie SZW de publicatie 'Gezond en veilig werken met ioniserende straling' ontwikkeld, die werkgevers informeert over de risico’s van straling en over de regels en de maatregelen die de gezondheid en de veiligheid van medewerkers beschermen. Zo staat er onder andere in de publicatie welke deskundigheid bedrijven in huis moeten hebben om te mogen werken met radioactieve bronnen of röntgentoestellen. De noodzaak van voorlichting blijkt uit controles die de Inspectie SZW afgelopen jaren deed. De Inspectie bezocht bedrijven in een vijftal branches waar met ioniserende stralingsbronnen wordt gewerkt. Daaruit bleek dat er nog veel verbeteringen nodig zijn om echt veilig met straling te kunnen werken. Met name het geven van voorlichting aan werknemers zou de risico’s in een aantal branches kunnen verkleinen. Inspecties in verschillende branches De Inspectie SZW bezocht ziekenhuizen met afdelingen voor nucleaire geneeskunde, producenten van geneesmiddelen waar een radioactieve stof in verwerkt zit, bedrijven met nucleaire installaties en bedrijven die koffers, pakketten en post controleren op aanwezigheid van verdachte inhoud. Daarnaast controleerde de Inspectie SZW bedrijven in de procesindustrie, waar radioactieve bronnen bijvoorbeeld gebruikt worden voor het meten van dikte van papier en folie of het meten van de vulhoogte in een silo. Hoewel nergens onmiddellijk gevaar voor medewerkers werd geconstateerd, waren er diverse tekortkomingen. Op afdelingen voor nucleaire geneeskunde is bijvoorbeeld vaak onvoldoende controle op besmetting van oppervlakten met radioactiviteit en zijn de afdelingen niet altijd goed afgeschermd voor onbevoegden. Bij bedrijven die koffers, pakketten en post controleren ontbreekt soms toezicht op de werkvloer en zijn de stralingsrisico’s niet altijd goed in beeld gebracht. Hieronder vindt u de samenvattingen van de inspectieresultaten in genoemde branches: Factsheet: Veilige productie van radiofarmaca http://www.inspectieszw.nl/Images/Veilige%20productie%20van%20radiofarmaca_tcm335-369314.pdf Factsheet: Veilig meten en regelen http://www.inspectieszw.nl/Images/Veilig%20meten%20en%20regelen_tcm335-369309.pdf Factsheet: Veilig werken met straling in de nucleaire geneeskunde http://www.inspectieszw./Images/Veilirken%20met%20straling%20in%20de%20nucleaire%20geneeskunde_tcm335369310.pdf Factsheet: Veilige controle van bagage, pakketten en post http://www.inspectieszw.nl/Images/Veilige%20controle%20van%20bagage%20pakketten%20en%20post_tcm335-369312.pdf Factsheet: Toezicht op nucleaire installaties http://www.inspectieszw.nl/Images/Toezicht%20op%20nucleaire%20installaties_tcm335-369308.pdf
Ongeval gevaarlijke stoffen bij bedrijf in Roosendaal Op donderdag 15 oktober is de brandweer opgeroepen voor een melding van gevaarlijke stoffen bij distributiebedrijf van de Ank er aan de Tussenriemer in Roosendaal. ter plaatse bleek een vat in ene vrachtwagen lek te zijn. Brandweermannen met speciale pakken hebben onderzoek gedaan naar de lekkage. Een paar straten verderop aan de Stepvelden stonden politie en ambulance voor de zekerheid klaar. Na een uur is het sein veilig afgegeven. Wat er precies gelekt heeft is nog niet bekend. Het bedrijf zelf zal voor verdere afhandeling van het incident zorgdragen.
Lijst Linssen wil af van goederenvervoer door stad Een rechtstreekse verbinding van het Sloegebied bij Vlissingen naar de haven van Antwerpen. Als het aan Lijst Linssen ligt, moet het daar nu echt eens een keer van komen. De partij dient daarom een motie in tijdens de raadsvergadering van donderdag 22 oktober, waarin het college de opdracht krijgt om het lobbytraject voor het omleggen van de goederenverbinding verder op te schroeven. “We moeten met staatssecretaris Mansveld aan tafel om het goederenvervoer uit de stad te krijgen”, stelt raadslid Sander Siebelink. Volgens Siebelink komt de motie deels als reactie op de kritiek die eerder deze maand ontstond op het geluidsonderzoek van ProRail voor woningen langs het spoor. Veel bewoners voelden zich met een kluitje het riet ingestuurd, omdat het onderzoek in veel gevallen op basis van een berekening was uitgevoerd en niet door daadwerkelijk metingen te verrichten. “We hebben de motie deels opgesteld, omdat ProRail te weinig maatregelen treft om trillingen van het spoor op te vangen. Maar ook als er wel de juiste maatregelen worden genomen en de overlast vermindert, dan nog blijven de gevaarlijke treinen met brandbare gassen en vloeistoffen door de stad rijden. De enige manier om ze niet meer door Bergen op Zoom te laten rijden, is de aanleg van een rechtstreekse spoorverbinding tussen Zeeland en de haven van Antwerpen”, meent Siebelink. De plannen voor zo’n verbinding zijn niet nieuw. Al in de jaren negentig was er sprake van een spoorlijn langs het ScheldeRijnkanaal, om de steden Bergen op Zoom en Roosendaal en Belgische dorpen zoals Essen, Kalmthout en Kapellen te ontlasten van het goederenvervoer. De polders bij Woensdrecht waren destijds in beeld als tracé voor de hogesnelheidslijn. Met de keuze voor een hogesnelheidsverbinding via Breda verdwenen echter ook de plannen voor het goederenspoor in de la, al bleef de wens voor de rechtstreekse verbinding bestaan. De goederenlijn kreeg de naam VeZa-boog. De Vlaamse sociaaldemocratische partij SP.A en de Nederlandse Partij van de Arbeid voerden vorig jaar nog samen campagne in Putte voor de aanleg van de VeZaverbinding. Ook wethouder Patrick van der Velden bevestigde onlangs nog dat Bergen op Zoom zich blijft hard maken voor een rechtstreekse goederenlijn naar Antwerpen. “Het blijft ons doel om het goederenvervoer uit de stad te krijgen.” Staatssecretaris Wilma Mansveld is echter minder overtuigd van een rechtstreekse verbinding en gaf onlangs in een antwoord op Kamervragen van de SP aan geen aanleiding te zien in de aanleg van de VeZaboog. “Gezien de beperkte hoeveelheden vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor tussen Vlissingen en Antwerpen is een nader onderzoek naar de aanleg van een nieuwe spoorverbinding niet gerechtvaardigd”, stelde ze in augustus nog. Voor Siebelink is die afwijzing reden om aan te dringen tot een gesprek tussen het
Meer shuttles van Rotterdam naar Oostenrijk en Centraal Oost-Europa Met het ondertekenen van de Letter of Intent intensiveren de Rail Cargo Group en Havenbedrijf Rotterdam N.V. hun samenwerking. De Rail Cargo Group zal zijn huidige intermodale product in oktober van Wels naar Linz verplaatsen en voor het einde van het jaar de pendelfrequentie vanuit de deep sea terminals op de Maasvlakte in Rotterdam verhogen van 3 naar 4 keer per week. Eind volgend jaar zal de Rail Cargo Group een nieuwe terminal in Wenen openen en kunnen er vanuit deze terminal nieuwe verbindingen en antennes met andere bestemmingen in Oost-Europa worden opgezet. “Het is voor ons belangrijk dat de dienstverlening op de spoorverbindingen tussen de haven van Rotterdam en onze klanten in het achterland kwalitatief van hoog niveau is. Dit kunnen we bereiken door samenwerkingsverbanden aan te gaan met sterke partners zoals Rail Cargo. Door middel van deze samenwerking kunnen we het spoorproduct van Rotterdam in Europa versterken en onze klanten de optie tot een modal shift bieden,” aldus Allard Castelein, CEO van Havenbedrijf Rotterdam N.V. “Dankzij de nieuwe Deep Sea Terminals in Rotterdam zal de haven van Rotterdam belangrijker worden voor Oostenrijk en de corridor naar Centraal Oost-Europa. Dankzij de hoogfrequente pendeldienst zal de omvang van het achterland van Rotterdam naar Oostenrijk en daarbuiten toenemen.,” aldus Erik
Overslag Gate verdubbeld in eerste negen maanden 2015 De afgelopen negen maanden was het druk bij Gate. In die periode verdubbelde bijna de overslag van LNG (vloeibaar aardgas). De overslag steeg t.o.v. 2014 met 84 procent naar een kleine 2 miljoen ton. Dit jaar arriveerden al 38 gastankers bij Gate. Dat is ongeveer één per week. Bron: LNG World News
ADR Veiligheidsadviseur vragen Stelling 1: Iedere verpakking, bestemd voor vloeistoffen, moet aan een geschikte dichtheidsproef worden onderworpen voordat het voor vervoer wordt gebruikt. Stelling 2: Voor een dichtheidsproef hoeven de verpakkingen niet van hun eigen sluitingen te zijn voorzien. a. b. c. d.
beide stellingen zijn juist; beide stellingen zijn onjuist; stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist; stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
Antwoord a (6.1.1.3) Op een verpakking staat: UN 1A2T/Y300/S/01USA/3M. We hebben hier te maken met een verpakking die: a. Geschikt is voor het verpakken van vaste stoffen, verpakkingsgroepen I, II en III tot een gewicht van 300 kg; b. Geschikt is voor het verpakken van vaste stoffen, verpakkingsgroepen II en III tot een gewicht van 300 kg; c. Geschikt is voor het verpakken van vloeibare stoffen in binnenverpakking, verpakkingsgroepen I, II en III, tot een inhoud van 300liter; d. Geschikt is voor het verpakken van vloeibare stoffen in binnenverpakking, verpakkingsgroep III, tot een gewicht van 300 kg. Antwoord b (6.1.3.1c en d)
5
Vervolg van pagina 1
Slechts twee procent wegvervoer is gevaarlijke stoffen
Er zullen overigens altijd situaties zijn waarbij genoemde handelingen worden verricht waarbij de Wet vervoer gevaarlijke stoffen niet van toepassing is. Te denken valt hierbij aan handelingen die plaatsvinden tijdens het vervoer dat uitsluitend plaatsvindt binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Milieubeheer (zie artikel 2, vierde lid Wvgs) of indien er gebruik wordt gemaakt van een vrijstelling genoemd in 1.1.3 van het ADR. Ook dan zullen al deze handelingen met de nodige zorgvuldigheid en veiligheidsmaatregelen moeten plaatsvinden door deskundig en opgeleid personeel en zoals u uiteraard ook terecht opmerkt, met inachtneming van de vigerende regelgeving zoals bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit.
In 2014 werden zo'n 690 miljoen ton goederen over de weg in Nederland vervoerd. Hiervan valt bijna twee procent (ruim 12 miljoen ton) onder de categorie gevaarlijke stoffen. Opgemerkt moet worden daar hierin niet het LQ vervoer gevaarlijke stoffen mee gecalculeerd zit.
Tenslotte geeft u aan dat u voornemens bent om in overleg te treden met het beleidsdepartement van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Tevens vraagt u of de Inspectie Leefomgeving en Transport bij een dergelijk overleg betrokken wil worden. Dit naar aanleiding van mijn statement in eerdergenoemd schrijven dat de inspectie zonder meer strafrechtelijk dan wel bestuursrechtelijk zult optreden bij het zien van het openen van colli door leden van de bemanning. Mijn reactie hierop is dat het u uiteraard vrij staat om hierover in overleg te treden met Inspectie Leefomgeving erg Transport. Het is echter de vraag wat een dergelijk overleg nog meer toevoegt dan ik hier al heb geschreven. Voornoemde praktijkgevallen illustreren naar mijn mening immers voldoende waarom de inspectie geheel in lijn met de vigerende wet- en regelgeving handhavend hiertegen heeft opgetreden. De inspectie zal haar toezichtbeleid hierop dan ook niet wijzigen. Bovendien staat het een individuele betrokkene altijd vrij om tegen eventuele opgelegde sancties in bezwaar en beroep te gaan.
Provincie Utrecht brengt transport van gevaarlijke stoffen in beeld Door de gehele gemeente Utrechtse Heuvelrug zijn de afgelopen dagen diverse camera's opgehangen. Volgens burgemeester Frits Naafs is dit gedaan door de provincie Utrecht om een beeld te krijgen over de transporten van gevaarlijke stoffen in de regio. ,,Het heeft niets te maken met snelheidscontroles of het scannen van kentekens door de politie", aldus de burgemeester. De scansystemen zullen er maximaal twee weken hangen en daarna verdwijnen. ,,Zodra wij een analyse ontvangen vanuit de provincie dan zullen wij dat bekend maken", aldus Naafs.
Afsluiting Waalbrug Nijmegen onaangename verrassing voor bedrijven Transport en Logistiek Nederland (TLN) en verladersorganisatie EVO waarschuwen dat de onverwachte afsluiting van de Waalbrug in het centrum van Nijmegen bedrijven in de regio hard treft. Deze afsluiting heeft grote gevolgen voor zware vrachtauto’s, denk onder andere aan bouwverkeer, gevaarlijke stoffen en tankauto’s. Dit verkeer moet nu een alternatieve route kiezen, bijvoorbeeld via de nieuwe stadsbrug. Vanaf 30 september mag zwaar vrachtverkeer met een aslast van meer dan 9 ton geen gebruik meer maken van de oude Waalbrug. Hoewel er van een acute onveilige situatie geen sprake is volgens Rijkswaterstaat, komt de afsluiting plotseling. EVO en TLN dringen dan ook bij de gemeente aan op een betere communicatie. Het noodzakelijke verkeersbesluit wordt op 30 september gepubliceerd. Zowel TLN als EVO willen graag in overleg met de gemeente over de gevolgen van deze maatregel voor leden en zoeken naar mogelijke alternatieven.
Driekwart van het vervoer gevaarlijke stoffen is vervoerd door een Nederlandse vrachtauto’s en een kwart door buitenlandse vrachtauto’s. Vloeibare brandstoffen als diesel en benzine werden het meest vervoerd. In de provincie Zuid-Holland werd de helft van de gevaarlijke stoffen geladen. Bijna 60 procent van al het vervoer gevaarlijke stoffen door Nederlandse vrachtauto’s betreft brandbare vloeistoffen als benzine, en diesel. Relatief worden ook veel gassen – zoals propaan en LPG (13 procent)- en bijtende stoffen – zoals zoutzuur en zwavelzuur (12 procent)- vervoerd. Onder vaste brandbare stoffen vallen bijvoorbeeld hooi en stro (dat in brand kan vliegen als het vochtig wordt) en vaste chemicaliën zoals fosfor en zwavel. Nederlandse wegvoertuigen maakten in 2014 over de Nederlandse wegen 525 duizend ritten met gevaarlijke stoffen en verplaatsten hierbij ruim 9 miljoen ton, hetgeen een gemiddelde is van 18 ton per rit. Ruim 10 procent van de in Nederland geladen goederen had een bestemming over de grens. Bijna de helft van alle vanuit Nederland vervoerde gevaarlijke stoffen werd geladen in Zuid-Holland. Door de aanwezigheid van veel olieraffinaderijen in het Rotterdamse havengebied en aanvoer over zee is alleen al 40 procent van deze gevaarlijke stoffen geladen in Rotterdam. Van deze stoffen bleef een derde binnen Rotterdam, ging 10 procent naar het buitenland en werd de rest in diverse gemeentes in Nederland gelost. Van het totaal vervoerd gewicht van gevaarlijke stoffen over de weg, via binnenvaart en over het spoor ging in 2014 9 procent per vrachtauto. Met een binnenvaartschip werd veruit het meeste gewicht aan gevaarlijke stoffen vervoerd (88 procent). Dit betrof vooral het vervoer van diesel. Op een trein werd 3 procent van de gevaarlijke stoffen geladen.
Arbeidsinspectie pakt misstanden bij Smit Draad aan Het Nijmeegse bedrijf Smit Draad moet binnen 2 maanden tal van misstanden aanpakken op de werkvloer. Zo niet, dan volgen boetes voor de kabelproducent. Dat stelt de Inspectie SZW, voorheen de arbeidsinspectie. De inspectie heeft 17 overtredingen van het Arbobesluit vastgesteld, tijdens 3 inspectierondes in augustus en september. Een kopie van het inspectierapport is in handen van De Gelderlander. Het gaat onder meer om gezondheidskundige onderzoeken die niet hebben plaatsgevonden, gevaarlijke stoffen waarvoor geen grenswaarden zijn vastgesteld, gevaarlijke machines. Aanleiding van de fabrieksbezoeken zijn publicaties in onder meer De Gelderlander, over gezondheidsklachten bij medewerkers door blootstelling aan gevaarlijke stoffen. In juli stapten 9 zieke werknemers naar het Openbaar Ministerie. De directie zou hen willens en wetens hebben blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Justitie heeft deze aangifte nog in onderzoek. De directie van Smit Draad wil geen reactie geven op het rapport.
6
Verschil UN1145 tabel C ADN 2015 NL/EN Constateerd is dat er in de Nederlandse vertaling van het ADN een verschil is opgetreden ten opzichte van de Engelse vertaling voor UN1145 . In de kolommen 10, 11 en 13 van tabel C van het ADN wijken de waarden bij UN nr. 1145, CYCLOHEXAAN in de Engelse tekst af van de Nederlandse. In de Engelse tekst staat bij 1145: (LINK) (10)
Opening pressure of the high-velocity vent valve in kPa:
50
(11)
Maximum degree of filling in %:
95
(13)
Type of sampling device:
2
In de Nederlandse tekst (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2015/05/21/adn-2015) staat: (10)
Openingsdruk van het snelafblaasventiel in kPa:
10
(11)
Maximaal toelaatbare vullings-graad van de ladingtank in %:
97
(13)
Soort monstername-inrichting:
3
In zowel de SDU-uitgaven als de GDS-uitgaven zijn de waarden conform de officiële Nederlandse tekst opgenomen.
Leerzame Chemiebeurs over prestaties en indicatoren. Maar liefst 175 deelnemers kende de zevende editie van de Chemiebeurs in het Van der Valkhotel in Dordrecht op 30 september 2015. De dag stond in het teken van het thema ‘Prestaties en indicatoren in de chemische sector’ en had een feestelijk tintje, want op deze dag werd de overeenkomst tussen het VNCW en Veiligheid Voorop ondertekend. “Een belangrijk moment”, zo benadrukte VNCW-voorzitter Lucien Govaert, “het tekenen van deze overeenkomst is een impuls om als ketenpartner onze leden te stimuleren veiligheid te meten. Het meten van prestaties wordt steeds belangrijker, je moet kunnen aantonen dat een beschermingsmaatregel tot een risicoreductie leidt.” Hoe je dat doet, kwam in de diverse presentaties uitgebreid aan bod. Genserik Reniers (hoogleraar aan TU Delft, Universiteit van Antwerpen en KU Leuven) beet het spits af met zijn presentatie over het omgaan met risico’s en onzekerheid. Wat is nu specifiek het risico in de chemische industrie? Reniers: “Specifiek voor deze industrie is, dat er sprake is van ‘High Impact Low Probability’: de kans dat een ongeval of incident zich voordoet is zeldzaam, maar de gevolgen zijn groot. Doordat incidenten zeldzaam zijn, is er echter vaak sprake van zelfgenoegzaamheid vanuit de gedachte ‘Het is al jaren niet gebeurd, dus het zal nu ook niet gebeuren’, maar kansen en gevolgen zijn moeilijk te schatten, kijk maar naar de ongevallen in Seveso, Bhopal, Chernobyl of Fukushima. Er zijn grote investeringen vereist die hopelijk nooit hoeven te werken. Dat die toch nodig zijn, heeft te maken met je ‘license to operate’.” De volgende spreker Willem Scheepers wist naadloos aan te sluiten op de eerste presentatie. Scheepers: “Reniers noemde commitment en communicatie. Dat zijn de soft skills, waarin Investors in People valt. Daarbij onderscheiden we 39 indicatoren die ingaan op vragen als ‘Ken je de strategie van de organisatie?’ en ‘Wat betekent die strategie voor de man op de werkvloer?’ Daar komt het thema veiligheid om de hoek kijken.” Naast deze sprekers volgden nog diverse anderen zoals Jakko van Kampen, Danny Croese en Jan de Bruin. Een volledig verslag is terug te lezen voor de deelnemers en op de ledensite.
ADR veiligheidsadviseur vragen Stelling 1: Bij aluminium vaten, bestemd voor meer dan 40 liter vloeistof, moeten de rompnaden zijn gelast. Stelling 2: De grootste inhoud van aluminium vaten mag 450 liter bedragen. a. beide stellingen zijn juist; b. beide stellingen zijn onjuist; c. stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist; d. stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist. Antwoord d (6.1.4.2.2. en 6.1.4.2.6)
Stelling 1: Bulkcontainers, containers of voertuigcarrosserieën moeten stofdicht zijn. Stelling 2: goederen van klasse 4.3. moeten vervoerd worden in een bulkcontainer of voertuigen die waterdicht zijn. a. Beide stellingen zijn juist; b. Beide stellingen zijn onjuist; c. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist; d. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
7
Zwavelexperts zetten stappen in gezamenlijke aanpak zwaveluitstoot
Voorschriften schuimbrandblussers wijzigingsvoorstel ingediend
Vertegenwoordigers van 12 Europese landen, Rusland en Canada hebben op 30 september en 1 oktober in Nederland met elkaar gepraat over aanpak van de uitstoot van zwavel door de scheepvaart. Gastheer van bijeenkomst was de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). In de bijeenkomst stond de harmonisering van de aanpak van zwaveluitstoot door de verschillende instanties centraal. Harmonisatie van de handhaving door samenwerkende landen is nodig om oneerlijke concurrentie te voorkomen en de naleving te bevorderen.
Al eerder hebben wij u geïnformeerd over het feit dat er geen schuimbrandblussers op de markt zijn die aan de strikte technische eisen van artikel 10.03 van het ROSR voldoen (zie de eerdere artikelen in deze en deze nieuwsbrief).
Tijdens de twee dagen hebben de landen afgesproken om te komen tot een geharmoniseerd systeem van toezicht en handhaving binnen het SECA-gebied (het gebied bij de Baltische Zee, de Noordzee tot en met het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk) met daarbij een zo effectief mogelijke inzet van mens en middelen. De landen hebben o.a. gesproken over de uitwisseling van data over schepen die de regels overtreden en over de uitwisseling van ervaringen in het gebruik van remote sensing (bijvoorbeeld drones of snuffelpalen), de ontwikkeling van rekenmodellen voor controle van brandstoflogboeken, het instellen van een geharmoniseerd systeem van sanctioneren en de inrichting van een inspectiedatasysteem. De workshops zijn een vervolg op een eerdere bijeenkomst met dezelfde partijen in Denemarken in februari 2015.
Artikel 10.03 - Draagbare blustoestellen
De komende maanden zullen de inspecties van de SECAlanden de concrete voorstellen verder gaan uitwerken tot een internationaal SECA-inspectieplan voor handhaving van de zwavelrichtlijn voor de komende 5 jaar. Zwavelrichtlijn Per 1 januari 2015 mogen schepen varend op de Noordzee, het Kanaal en de Oostzee niet meer dan 0,1 % aan zwavel in hun brandstof hebben. Dit betekent dat men of op zwavelarme brandstof of op een alternatieve brandstof zoals LNG moet gaan varen of een scrubber installeren waarmee wel op zware stookolie kan worden gevaren. In Nederland houdt de ILT toezicht op de naleving van de regels door de scheepvaart.
Verbetering digitaal meldpunt vluchtwegen Eerder dit jaar opende het CBRB een digitaal meldpunt vluchtwegen, zie hiertoe dit artikel in een nieuwsbrief van het CBRB. Doelstelling van het meldpunt is het verzamelen van informatie voor evaluatie van nieuwe ADN-regels over vluchtwegen en evacuatiemiddelen. Naar aanleiding van opmerkingen van gebruikers, is een behoorlijke verbeterslag doorgevoerd in het digitale meldpunt vluchtwegen. De opbouw van de vragen is logischer. Verder is in de tabellen en overzichten met evacuatiemiddel per situatie, in kleur aangegeven wanneer de terminal / walinstallatie en wanneer de vervoerder een evacuatiemiddel ter beschikking dient te stellen. De informatie die wordt ontvangen kan en zal worden gebruikt bij de internationale evaluatie en monitoring van nieuwe ADN-regels over vluchtwegen en evacuatiemiddelen. Eind oktober vergadert de internationale informele werkgroep “Means of Evacuation”. We vragen u dan ook om relevante informatie te melden in het digitale meldpunt vluchtwegen. (bron: nieuwsbrief binnenvaart)
artikel
10.03
ROSR
:
Inmiddels heeft het CBRB een wijzigingsvoorstel ingediend, zowel via het internationale circuit van de Nautisch Technische Kommission van EBU-ESO, als via het nationale circuit via het ministerie van I&M. De tekst van het wijzigingsvoorstel luidt als volgt:
Op de volgende plaatsen moet telkens één draagbaar blustoestel overeenkomstig de Europese normen EN 3-7 : 2007 en EN3-8 : 2007 aanwezig zijn: in het stuurhuis; in de nabijheid van iedere toegang van het dek naar de verblijven; in de nabijheid van iedere toegang tot niet van de verblijven uit toegankelijke bedrijfsruimten waarin zich verwarmings-, kook-, of koelinstallaties bevinden, die op vaste of vloeibare brandstoffen werken dan wel op vloeibaar gas; bij iedere toegang tot machinekamers of ketelruimen; op een geschikte plaats benedendeks in de machinekamers of ketelruimen, zodanig zijn geïnstalleerd dat de weg naar een brandblusapparaat vanuit geen enkel punt van de ruimte meer dan 10 meter bedraagt. Als draagbare blustoestellen, voorgeschreven in het eerste lid, mogen slechts poederblussers worden gebruikt met een inhoud van ten minste 6 kg dan wel andere draagbare blustoestellen met eenzelfde bluscapaciteit. Zij moeten geschikt zijn voor de brandklassen A, B en C. Afwijkend daarvan mogen blussers met vloeibare inhoud of schuimblussers worden gebruikt indien deze ten minste geschikt zijn voor die brandklasse, welke in de ruimte waarvoor het toestel bestemd is het meest waarschijnlijk relevant is. Alle brandblussers moeten voor het blussen van branden in elektrische installaties tot 1000 V geschikt zijn. Draagbare blustoestellen die als blusmiddel CO2 bevatten mogen slechts voor het blussen van branden in keukens en elektrische inrichtingen worden aangewend. De inhoud van deze blustoestellen mag niet meer bedragen dan 1 kg voor iedere 15 m3 van de ruimte waarin zij worden bewaard en gebruikt. Draagbare blustoestellen moeten ten minste iedere twee jaar door een deskundige worden gekeurd. Hiervan moet een kenmerking op het blustoestel worden aangebracht, ondertekend door de deskundige die de keuring heeft verricht, en waarop de datum van de keuring is aangegeven. Wanneer draagbare blustoestellen door hun wijze van opstelling aan het gezicht zijn onttrokken moet de bedekking of afscherming zijn voorzien van een teken "brandblusapparaat" met een lengte van de zijde van ten minste 10 cm, overeenkomstig schets 3 van bijlage I. Lid 2 zou zelfs nog verder samengevat / gecomprimeerd kunnen worden: Als draagbare blustoestellen, voorgeschreven in het eerste lid, mogen de volgende typen mogen worden gebruikt: poederblussers met een inhoud van ten minste 6 kg die geschikt zijn voor de brandklassen A, B en C blussers met vloeibare inhoud of schuimblussers indien deze ten minste geschikt zijn voor die brandklasse, welke in de ruimte waarvoor het toestel bestemd is het meest waarschijnlijk relevant is. Alle brandblussers moeten voor het blussen van branden in elektrische installaties tot 1000 V geschikt zijn. bron: Nieuwsbrief binnenvaart
Gunvor neemt raffinaderij Q8 over
ExxonMobil investeert in Rotterdamse raffinaderij
Kuwait Petroleum International en Gunvor Group hebben vandaag aangekondigd dat de onderhandelingen over de verkoop van de raffinaderij, Kuwait Petroleum Europoort B.V in Rotterdam, het finale stadium hebben bereikt. De verkoop is afhankelijk van wettelijke goedkeuring en het advies van de betrokken ondernemingsraad. De verwachte verkoop zou de raffinaderij in staat stellen haar werkzaamheden voort te zetten in overeenstemming met Gunvors integratie- en optimalisatiestrategie.
ExxonMobil gaat de hydrocracker-installatie op zijn raffinaderij in Rotterdam uitbreiden. Deze zal zwaardere producten omzetten in schonere, hoogwaardiger eindproducten zoals EHC™ Group II basisolie en ultra-laagzwavelige diesel. Dit om aan de groeiende marktvraag tegemoet te komen.
De verwachte verkoop is het resultaat van een intensief en zorgvuldig onderzoek naar een geschikte koper, dat KPI is gestart na een strategische heroverweging op de toekomst van haar raffinaderij in Europoort. Belangrijke criteria in het verkoopproces waren voortzetting van de raffinaderij en het vinden van een financieel solide, ervaren en betrouwbare organisatie. Gunvor is een van ‘s werelds grootste onafhankelijke handelaren in grondstoffen. Het bedrijf heeft een bewezen staat van dienst in het overnemen en opereren van raffinaderijen. Gunvor Group bezit twee raffinaderijen: één in Antwerpen, België en één in Ingolstadt, Duitsland. Beide werden in 2012 verworven. De voorgenomen aankoop van KPE zou synergie opleveren voor de bestaande raffinaderijen van Gunvor en een aanvulling zijn op de wereldwijde handelsactiviteiten van Gunvor.
Havenbedrijf Rotterdam en LBC Tank Terminals starten bouw nieuwe steiger Het Havenbedrijf Rotterdam is begonnen aan de constructie van de nieuwe steiger van de LBC terminal in Botlek – Rotterdam op 2 oktober 2015. ‘Deze steiger geeft LBC Rotterdam de benodigde capaciteit om aan de toenemende vraag van klanten te beantwoorden en onze maritieme diensten uit te bouwen’ zegt Walter Wattenbergh, CEO van LBC. De nieuwe steiger heeft vier ligplaatsen, twee voor zeeschepen en twee voor lichters. Dit verviervoudigt de steigercapaciteit van de LBC terminal. De steiger wordt in twee fases gebouwd. De eerste fase, bestaande uit de bouw van twee ligplaatsen, zal klaar zijn medio 2016. Alle vier ligplaatsen zullen operationeel zijn tegen het einde van 2017. LBC zal te zijner tijd in staat zijn om parcel tankers van 80.000 DWT te ontvangen en simultaan te laden en te lossen op alle ligplaatsen. Tegelijkertijd met de realisatie van de nieuwe steiger investeert LBC in de uitbreiding van haar Rotterdamse terminal. De opslagcapaciteit zal toenemen tot 250.000m³. Tevens investeert LBC in de verbetering en uitbreiding van tankwagen- en spoorverladingsinfrastructuur om efficient een breed gamma vloeibare producten te kunnen opslaan. De terminal zal alle mogelijkheden hebben tot dampverwerking, circulatie en diverse temperatuursystemen. De eerste expansie van 36.000m³ roestvrij stalen tanks zal operationeel zijn begin 2017.
De Rotterdamse raffinaderij van Esso Nederland BV, zal ExxonMobil‘s gepatenteerde geavanceerde hydrocracking technologie toepassen en is de eerste in Europa die EHC™ Group II basisolie gaat produceren. Basisolie is de grondstof voor smeeroliën en vetten. Groep II basisolie heeft een hogere zuiverheidsgraad die betere prestaties oplevert bij vele toepassingen van smeermiddelen en industriële olie. “Deze investering toont ExxonMobil‘s langetermijnvisie en gedisciplineerde benadering van investeren,” zegt Jerry Wascom, president van ExxonMobil Refining & Supply Company. “Ondanks de moeilijke omstandigheden waar de raffinagesector mee kampt, houden we vast aan onze langetermijnstrategie om te investeren in projecten op strategische productielocaties waar we kunnen blijven groeien in concurrentiekracht en winstgevendheid.” ExxonMobil‘s Rotterdamse raffinaderij, één van de meest energie-efficiënte raffinaderijen in Europa, speelt een belangrijke rol in de regio en in de markt als producent van laagzwavelige olieproducten en grondstoffen voor de chemische industrie. In het nieuwe hydrocracking-proces wordt gebruik gemaakt van gepatenteerde katalysatoren die worden toegepast in een aangepast raffinageproces, waardoor op een efficiënte manier zowel hoge kwaliteit base stocks als ultra- laagzwavelige diesel kan worden geproduceerd. De nieuwe basisoliën die geproduceerd zullen worden, zijn ontwikkeld om producenten meer flexibiliteit te bieden in de samenstelling van smeermiddelen en om kwaliteitstesten wereldwijd te vereenvoudigen. Het EHC productaanbod maakt het voor klanten mogelijk om kosteneffectief een brede reeks van smeermiddelen te produceren die aan de veranderende kwaliteitseisen van de industrie voldoet. “Deze investering onderstreept onze inzet om hoge kwaliteit basisoliën in Europa te leveren en volgt op eerder aangekondigde uitbreidingen afgelopen jaar van de ExxonMobil raffinaderijen in Baytown, Texas (VS) en Singapore,” zegt Loic Vivier, vice-president van Wholesale & Specialities voor ExxonMobil Fuels & Lubricants. “Gecombineerd met onze huidige productiecapaciteit stelt dit project ons in staat om een mondiaal EHC™ Group II base stocks productaanbod te bieden die aan de huidige en toekomstige vraag van klanten zal voldoen.” De geavanceerde hydrocracker-installatie in Rotterdam zal de toonaangevende positie van de raffinaderij, gelegen in een geïntegreerde petrochemische cluster, binnen de Europese raffinagesector verder versterken. De milieueffectrapportage is goedgekeurd en de verwachting is dat het vergunningstraject voor eind januari 2016 afgerond zal zijn. Afhankelijk van de ontvangst van de benodigde vergunningen zal de bouw daarna van start gaan en zal de installatie in 2018 in gebruik genomen worden.
Chemische lekkages bij Suriname Aluminum Co. Het gaat al jaren verkeerd bij de Suriname Aluminum Company. Dit meldt de Ware Tijd. De Surinaamse dochter van metaalgigant heeft gevaarlijke stoffen opgeslagen bij de raffinaderij te Paranam. De informatie komt van het Surinaams Bauxietinstituut. In een presentatie voor de parlementaire commissie Natuurlijke Hulpbronnen is het een en ander uit de doeken gedaan. Gevaarlijke stoffen zouden al in de vrije natuur terecht zijn gekomen. De schrik is de parlementariërs danig om het hart geslagen. “We moeten acties ondernemen, dit kan niet”, zegt parlementariër Rabin Parmessar (NDP). Minister Regillio Dodson van Natuurlijke Hulpbronnen is al om aandacht gevraagd. Hoewel de schrik er goed in zit, wordt toch gevraagd om kalmte. Volgens de krant heeft het bedrijf ruim veertigduizend ton Spent Pot Lining opgeslagen. Het betreft een mengeling van aluminium en fluoride. Het watergevoelige spul zit in verzegelde potten. Het bauxietinstituut en milieuautoriteit Nimos hebben het bedrijf vaker op lekkages gewezen.
9
'Shell snijdt mogelijk dieper in uitgaven'
IMCD sluit exclusieve deal met Lubrizol
Shell gaat zijn uitgaven mogelijk verder beperken. Het concern zou samen met branchegenoten met nieuwe stappen komen om de druk van de lage olieprijzen op de inkomsten te compenseren.
IMCD is aangesteld als exclusieve distributeur van farmaceutische producten van Lubrizol. Dat werd maandag bekendgemaakt, zonder de vermelding van financiële details. Klik hier voor meer nieuws en actuele koersinformatie over IMCD
De meldt de Britse krant Telegraph. De olieprijs daalde van meer dan 110 dollar per vat in 2014 naar een dieptepunt van 43 dollar dit jaar. De winst van Shell op basis van geschatte actuele voorraadkosten, de maatstaf voor zowel het concern als de financiële markten, is naar verwachting ruimschoots gehalveerd. Over het derde kwartaal van 2014 bedroeg de winst 5,3 miljard dollar. De omzet is naar verwachting met 38 procent geslonken tot 67 miljard dollar. Shell, dat donderdag zijn derdekwartaalcijfers presenteert, verlaagde zijn investeringsbudget in januari met 10 miljard dollar en in september stopte het concern met zijn
Kunstmestproducent Zeeland bespaart 6 miljoen kuub aardgas Chemieconcern Yara voert groot onderhoud uit op zijn productielocatie in het Zeeuwse Sluiskilde. De verbetering en vervanging van verschillende procesonderdelen bespaart het bedrijf veel gas. De Noorse kunstmestproducent Yara steekt € 20 mln in zijn fabrieken in Zeeland en legt de productie enkele weken stil voor groot onderhoud. Tijdens het onderhoud optimaliseert Yara alle branders in de fabrieken en reviseert het compressoren en andere machines. De grootste operatie is het vervangen van de granulator, die vloeibare chemicaliën omzet in kunstmestkorrels. Yara tilt deze gigantische machine, 12 bij 12 bij 5,5 meter groot, in zijn geheel uit de fabriek en plaatst een nieuwe granulator in twee delen terug. 3.500 huishoudens Halverwege oktober moet de fabriek weer operationeel zijn. Dan draait de productielocatie volgens Yara een stuk energiezuiniger. Het bedrijf verwacht 5 tot 6 miljoen kubieke meter aardgas per jaar minder nodig te hebben. Gelijk aan het gasverbruik van 3.500 Nederlandse huishoudens.
De in Amsterdam genoteerde chemicaliëndistributeur brengt de medische hulpstoffen van Lubrizol vanaf begin volgend jaar in heel Europa op de markt. Daarnaast worden de producten geleverd aan Rusland, Turkije en aan landen van de voormalige Sovjet-Unie, in het Midden-Oosten en Afrika. Voorheen werkte Lubrizol LifeSciences met verschillende distributeurs voor verschillende landen. bron: Telegraaf AkzoNobel resultaten 3e kwartaal 2015 Het bedrijfsresultaat in het derde kwartaal steeg met 30 procent tot €436 miljoen, als gevolg van positieve effecten van efficiëntieprogramma's, lagere kosten, verminderde herstructureringsuitgaven en gunstige valuta-ontwikkelingen. De omzet steeg met 2 procent vergeleken met dezelfde periode vorig jaar tot €3.760 miljoen als gevolg van gunstige valuta-effecten, geneutraliseerd door desinvesteringen en iets lagere volumes. Rendement op verkopen verbeterde naar 11,6 procent en rendement op investeringen steeg naar 12,5 procent. Bij Decorative Paints verbeterde het bedrijfsresultaat met 7 procent dankzij het nieuwe operationele model, lagere kosten en valuta-ontwikkelingen. De omzet was vlak met gunstige valutaeffecten, geneutraliseerd door negatieve prijs/mix. Volumes stegen in Azië, terwijl volumes daalden in Latijns-Amerika en Europa, waaronder in Rusland en Turkije. Bij Performance Coatings steeg het bedrijfsresultaat met 56 procent, op basis van kostenbesparingen uit initiatieven voor prestatieverbetering, lagere kosten, lagere herstructureringskosten en gunstige valuta-ontwikkelingen. De omzet steeg met 5 procent, profiterend van gunstige valuta en een aanhoudend sterke vraag naar premiumproducten. De volumes daalden in het kwartaal als gevolg van doorlopend afnemende investeringen in de internationale olie- en gasindustrie, en verdere verzwakking in sommige markten, in het bijzonder in Brazilië en China. Bij Specialty Chemicals steeg het bedrijfsresultaat met 4 procent, gesteund door de voordelen van verder gestegen productie in de nieuwe fabriek in Frankfurt, lagere kosten en operationele efficiëntie binnen de gehele onderneming. De omzet was vlak, waarbij gunstige valuta-effecten de impact van de verkochte Paper Chemicals business neutraliseerden, alsmede een negatieve prijs/mix in verschillende segmenten. De algehele volumes waren vlak. De groei in sommige segmenten compenseerde de lagere vraag in het segment olieboringen, wat voornamelijk van invloed was op Surface Chemistry en Functional Chemicals.
SafetyNet Consultants zijn specialisten in opslag en externe veiligheid PGS15 advies nodig? http://www.safetynet-nederland.nl/advies/pgs15-advies/ ATEX document? http://www.safetynet-nederland.nl/advies/opstellen-atex-document/ Beveiligingsplan:
http://www.safetynet-nederland.nl/advies/adr-beveiligingsplan-opstellen/
Voor het aanvragen van de WABO vergunning LINK
10
Solvay opent fabriek op industrieterrein Moerdijk
BASF verdubbelt productiecapaciteit aaltjes
De nieuwe fabriek van het Belgische chemiebedrijf Solvay is gisteren op het industrieterrein van Moerdijk geopend. Het bedrijf kocht het terrein van twee hectare aan de Energieweg twee jaar geleden, maar pas sinds april 2015 is de fabriek operationeel.
Vanaf vandaag verdubbelt BASF de productie van nuttige aaltjes. Gisteren vierde BASF dit in haar fabriek in Littlehampton (Engeland) die daartoe werd uitgebreid met de nieuwste technieken. Jaarlijks kan BASF nu 190.000 liter product produceren.
Sinds een aantal weken wordt er fulltime gewerkt door de 48 medewerkers, vertelde plant manager Rob Kreté gisteren. Solvay werkt samen met Shell op het industrieterrein. De fabriek is aangesloten op een pijpleiding van Shell. Via die leiding krijgt Solvay de grondstof ethyleenoxide.
De productieverhoging sluit aan op de doelstelling van BASF om meer biologische oplossingen te ontwikkelen in aanvulling op gangbare gewasbeschermingsmiddelen. “Wij investeren voortdurend om innovatieve en kwalitatief hoogwaardige biologische en gangbare oplossingen te bieden. Daarmee helpen we onze klanten om efficiënter te produceren met een hogere opbrengst en te kunnen voldoen aan veranderende maatschappelijke behoeften. Het is onze ambitie om ook op de langere termijn een innovatieve partner te zijn in dit dynamische domein”, zo zei Philipp Rosendorfer, Vice President R&D Functional Crop Care tijdens de opening.
DSM en Praxis introduceren plantaardige kwaliteitsverf DSM, het Life Sciences en Materials Sciences bedrijf, en Praxis, één van de grootste doe-het-zelf ketens van Nederland, hebben hun krachten gebundeld en introduceren een kwaliteitsverf met plantaardige ingrediënten op de Nederlandse markt. Gezamenlijk zetten zij hiermee een belangrijke stap op het gebied van duurzaamheid in de keten. Uitgangspunt vormt de verf van het Praxis eigen merk ‘Perfection’, een muur- en plafondverf van hoge kwaliteit. In samenwerking met DSM en door toepassing van de nieuwste technologie is deze kwaliteit nog verder verbeterd en is gebruik gemaakt van hernieuwbare grondstoffen waardoor het milieu minder wordt belast. De nieuwe verf is verkrijgbaar in alle Praxis bouwmarkten onder de naam Perfection Vernieuwde Formule met Decovery®. Berend van Wel, Group Assortment Director van de Praxis doehet-zelfketen: “Kwaliteit en duurzaamheid gaan hand in hand. Dat bewijst de vernieuwde formule van Perfection met het ingrediënt Decovery®. De nieuwe formule van Perfection muuren plafondverf voldoet aan de hoogste kwaliteitseisen en is tegelijkertijd minder belastend voor het milieu. Praxis is door de samenwerking met DSM de eerste die dit product op de Nederlandse markt brengt. Deze introductie ligt me na aan het hart omdat het laat zien hoe wij samen waarde kunnen toevoegen met innovatie, exclusiviteit en duurzaamheid”, aldus Van Wel. Sjaak Griffioen, Director Innovation & Sustainability bij DSM over het bindmiddel dat één van de belangrijkste bestanddelen van verf vormt en de eigenschappen van de verf bepaalt: “Decovery® is een innovatief product van DSM op basis van plantaardige ingrediënten dat een hoge kwaliteit waarborgt. Zo is de vernieuwde formule van het Praxis eigen merk gemakkelijk in onderhoud, zeer goed dekkend en vrijwel geurloos. Door de combinatie van kwaliteit en duurzaamheid biedt het ook veel nieuwe mogelijkheden voor de toekomst.
De grote uitbreiding in aaltjesproductie (nematoden), en overigens ook in biologische inoculanten was hard nodig. BASF ziet de vraag vanuit de land- en tuinbouw wereldwijd de afgelopen vijf jaar alleen maar toenemen en soms kwam het voor dat ze de vraag niet aan kon. De groeiende belangstelling naar aaltjes in Engeland komt onder andere door het wegvallen van chemische middelen tegen slakken. Het BASF-aaltjesproduct Nemaslug is een slakkenparasitair aaltje en is daar een biologische oplossing voor. Vanuit Nederland is de vraag naar aaltjes vooral toegenomen in de glastuinbouw en dan met name in de chrysantenteelt. Daar wordt met het BASF-aaltjesproduct Nemasys de Californische trips bestreden. Ook deze toenemende vraag komt ook hier door het wegvallen van chemische middelen, maar wordt ook versterkt doordat afnemers zoals supermarkten en retail steeds minder residu van middelen op de bloemen willen hebben. Het productieproces van aaltjes vindt plaats in verschillende stappen. De eerste is die van de kweek van aaltjes in flesjes. Deze aaltjes worden op een gegeven moment geënt in een voedingsmedium en dit voedingsmedium wordt speciaal afgestemd op een van de zes nematoden die BASF produceert. In het voedingsmedium zitten onder andere gist, zuurstof, voedingsstoffen en ook kan de temperatuur en de druk wordt in de vaten geregeld. Daarna gaat alles in een groter vat en daar vermenigvuldigen de aaltjes zich, is het vat vol dan gaan ze weer naar een groter vat en ook daar vermenigvuldigen ze zich weer. Deze opschaling van de productie gaat door tot ze uiteindelijk in een vat komen van 75.000 liter. Dan worden de aaltjes geoogst wanneer ze een bepaald larvaal stadium hebben bereikt. Want in één bepaald stadium gaan de aaltjes namelijk maar op zoek naar hetgeen ze kunnen bestrijden. Dit bijzondere larvale stadium van de aaltjes wordt dan gescheiden van de andere overige levensstadia van de aaltjes en wordt verder verpakt en getransporteerd. Het productieproces neemt ongeveer zes weken in beslag
Haven Rotterdam slaat 5,4% meer goederen over De overslag van goederen in de Rotterdamse haven is de eerste negen maanden met 5,4% toegenomen. Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: “De groei is vrijwel volledig te danken aan de toename van de overslag van ruwe olie en olieproducten. De meeste andere goederensoorten werden in vergelijkbare hoeveelheden overgeslagen als vorig jaar. Omdat olie ongeveer de helft van de overslag uitmaakt komt de haven op een mooi groeicijfer uit. In de containersector zijn de groeimogelijkheden op dit moment nog beperkt, omdat de nieuwe terminals nog niet op volle snelheid draaien.“ De overslag van ruwe olie nam 8,5% toe. Belangrijkste oorzaak is de lage olieprijs die zorgt voor goede marges waardoor de raffinaderijen meer ruwe olie verwerken dan vorig jaar. Dit geldt niet alleen voor de vijf raffinaderijen in Rotterdam en de vijf in Duitsland, Antwerpen en Vlissingen die vanuit Rotterdam bevoorraad worden, maar ook die in Rusland. Vooral de laatste produceren relatief veel stookolie dat via Rotterdam verscheept wordt naar het Verre Oosten. Dit is de belangrijkste reden waarom de overslag van olieproducten met 22,1% toenam. De overslag van LNG verdubbelde bijna. Doordat de gasprijzen in Azië flink zijn gedaald en nu vergelijkbaar zijn met die in Europa, neemt de aanvoer hier toe. Absoluut gezien is de omvang van de LNG-overslag nog beperkt. Het overig nat massagoed daalde 1,2%. In totaal werd 12,5% meer nat massagoed overgeslagen. In het droog massagoed is over de hele linie een licht dalende lijn te zien. De overslag van agribulk daalde 11,7% omdat de oogsten in Europa dit jaar goed zijn en er dus minder ingevoerd wordt. De overslag van kolen b leef op gelijk niveau, die van ertsen en schroot daalde 2%. Oorzaak is dat de Duitse staalproductie nog niet echt toeneemt en Europa staal uit China importeert via Zuid-Europese havens. In totaal werd 3,1% minder droog massagoed overgeslagen.
11