Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 Geachte relatie, Dialogic heeft ook de afgelopen maanden weer niet stil gezeten! Er is weer veel nieuws te melden. In deze nieuwsbrief vindt u informatie over verschillende innovatieprojecten van Dialogic. Zo leest u over de conclusies van het VISION EraNet project, waarin recente ontwikkelingen in de sturing van het wetenschaps- en innovatiesysteem zijn geanalyseerd. Daarnaast is Dialogic bezig met een onderzoek voor het Innovatieplatform over de sterktes en zwaktes van het Nederlandse wetenschapssysteem. Bovendien komen een aantal telecomprojecten aan bod, waaronder het “Wij zijn Breed’ project, waarin Dialogic glasvezelnetwerken voor zakelijke gebruikers in de provincie Utrecht wil realiseren. Er is een verslag van de workshop over betalingsmodellen voor interconnectie en aandacht voor de getekende samenwerkingsovereenkomst tussen KPN en Ziggo Zakelijk met de coöperatieve vereniging Fryslân. Bijzondere aandacht is er voor de eigen projecten van twee medewerkers. Bram Kaashoek zat in de redactie van een essaybundel over luchtvaartbeleid en Hugo Gillebaard zal over twee weken meedoen aan het WK F18 Catamaranzeilen met een Dialogic zeil. In deze nieuwsbrief kunt u daar meer over lezen. Wij wensen u een hele goede zomer toe! Wij Zijn Breed Dialogic voert in opdracht van de provincie Utrecht het Wij Zijn Breed project uit. Het doel van het project is de realisatie van een glasvezelnetwerk voor zakelijke gebruikers in de provincie Utrecht. In deze update van het project aandacht voor de belangrijkste stappen die sinds maart 2008 zijn gezet.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
lijk dat er nu al meer dan honderd ondernemers een intentieverklaring hebben getekend. Prijsvraag breedbandtoepassingen
Breedbandige verbindingen zijn natuurlijk geen doel op zich, de winst zit hem in de innovatieve diensten die over die verbindingen kunnen worden aangeboden. Om die reden heeft de provincie Utrecht begin dit jaar een „prijsvraag voor breedbandtoepassingen‟ uitgeschreven. Uit de vele inzendingen zijn inmiddels zes winaars gekozen. De diversiteit is groot: van het tot stand brengen van een gestandaardiseerde Informatiebijeenkomsten uitwisseling van mammografieën via De eerste informatiebijeenkomst – in Bunschoten-Spakenburg – was een groot breedband, tot het ontwikkelen van visucces; er waren veel lokale ondernemers deosollicitatie voor re-integratiebureaus. In de toekomst wordt een aansluiting aanwezig. Hier sprak onder andere de op het glasvezelnetwerk voor bijvoorburgemeester over het nut en de noodzaak van breedband. De aanwezigen wa- beeld zorgpartijen en arbeidsbureaus extra aantrekkelijk. De zes projecten ren enthousiast over het Wij Zijn Breed ontvangen elke een subsidie tot project en velen hebben middels een intentieverklaring aangegeven een aanslui- €75.000. ting op het glasvezelnetwerk serieus te overwegen. Inmiddels hebben ook in Wijk Planning bij Duurstede, Woudenberg, IJsselstein en De verdere planning van het project ziet Nieuwegein informatiebijeenkomsten er als volgt uit: plaatsgevonden. In Zeist, Baarn en Woer2008: verdere bundeling van de vraag. den staan avonden gepland. En in veel Naast de hierboven genoemde informaandere gemeenten in de provincie zijn tiebijeenkomsten in verschillende gevergevorderde plannen. Niet verwonder-
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 meenten wordt gesproken met zorg-, onderwijs- en andere publieke instellingen.
Dialogic heeft een grootschalig R&Donderzoek opgezet waarin in een groot Zomer en najaar 2008: vermarkting van aantal, zeer uiteenlopende sectoren (van de bijeengebrachte vraag. varkens en makelaardij tot online gaming en internet-TV), drie methoden zijn toeEind 2008: oplevering van de eerste gepast om statistieken te verzamelen (in aansluitingen. goed Nederlands respectievelijk usercentric, network-centric en site-centric Meer informatie over het Wij Zijn Breed measurements). Basisgedachte is dat project vindt u op de website www.wijdoor slim gebruik van digital footprints zijn-breed.nl. Daar vindt u ook de meest van gedigitaliseerde processen en inforrecente nieuwsbrief. Tevens kunt u con- matiestromen statistieken worden satact opnemen met Reg Brennenraedts mengesteld zonder respondenten te las(
[email protected]) tig te vallen. Het onderzoek is onlangs afgerond. De rapporten zijn via de website van het Ministerie van Economische Zaken te downloaden. Daar kan ook via een online conDe Nederlandse overheid publiceert al sultatie op de bevindingen worden gereajaren gegevens van ontwikkelingen in geerd. Tussentijdse resultaten zijn reeds economie en samenleving als gevolg van opgenomen in de laatste editie van „de toepassing van ICT en internet. De toe- Digitale Economie‟ (hoofdstuk 7), het nemende digitalisering van economie en jaarlijkse verslag van het CBS over de maatschappij maakt dat geheel nieuwe stand van zaken in en rond het internet bedrijfstakken en markten ontstaan of in Nederland. bestaande markten ingrijpend wijzigen. Bestaande grenzen tussen sectoren verDit onderzoek is voor zover wij weten vagen daarbij en er ontstaan nieuwe vormen van tijdsbesteding. De verande- enig in zijn soort. Er bestaat dan ook grote internationale belangstelling voor. De ringen stellen statistische bureaus voor resultaten van het onderzoek zijn onder problemen, maar bieden wellicht ook andere gepresenteerd tijdens de OECD Working Party on Indicators for the Information Society in Parijs op 30 april jongstleden. De presentatie die we toen hebben gegeven is op via de website van Dialogic te downloaden. Go with the Dataflow!
Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Robbin te Velde (
[email protected])
Resultaten Vision Era-NeT project gepubliceerd aanknopingspunten voor nieuwe methoden van dataverzameling. Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Dat vormde reden voor de Nederlandse overheid om door Dialogic in fundamenteel onderzoek te laten verkennen of internet als tweede bron van informatie zou kunnen dienen, naast reguliere statistieken om tijdig zicht te krijgen op nieuwe trends met hun doorwerking op economie en samenleving.
Begin juni 2008 is het eindrapport van het zogenaamde VISION Era-Net project gepubliceerd onder de titel “Major challenges for the governance of national research and innovation policies in small European countries". In totaal negen Europese landen waaronder Nederland hebben geparticipeerd in dit project. Doel van het project was recente ontwikkelin-
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 gen in de sturing of “governance” van het wetenschaps- en innovatiesysteem nader te analyseren en te vergelijken. Governance verwijst daarbij naar de systemen en praktijken die de actoren betrokken bij het wetenschaps- en innovatiebeleid gebruiken om beleidsprioriteiten te bepalen, beleid praktisch uit te voeren en inzicht te verkrijgen in impact en effectiviteit van het gevoerde beleid. In de meeste landen is sprake van een zogenaamde horizontalisering van wetenschaps- en innovatiebeleid. Dit betekent dat naast wetenschappelijke excellentie en economische groei ook andere doelstellingen worden nagestreefd zoals het actief inzetten van wetenschap en innovatie voor allerhande maatschappelijke vraagstukken. In de praktijk betekent dit dat meer spelers, departementen en maatschappelijke organisaties betrokken raken bij het wetenschaps- en innovatiesysteem en de aansturing daarvan. De studie biedt inzicht in de wijze waarop de negen landen omgaan met de
Innovatieprogramma‟s Nieuwe Stijl;
Diverse investeringsimpulsen in de kennisinfrastructuur op basis van de aardgasbaten;
Pieken in de Delta als voorbeeld van nieuwe stijl regionaal innovatiebeleid.
De survey was vooral gericht op identificatie van thema‟s die van belang worden geacht in het toekomstige wetenschapsen innovatiebeleid alsmede de aansturing daarvan. De voorlopige resultaten zijn besproken in nationale workshops alsmede op VISION Era-Net conferentie in Stockholm op 16-17 April 2008. De studie is uitgevoerd door Dialogic in samenwerking met het Finse onderzoeks- en adviesbureaus GAIA. 10 overall conclusies Het rapport noemt 10 overall conclusies. Samengevat luidden deze als volgt: 1. Alle landen worden geconfronteerd met de trend naar meer horizontale, open en maatwerkoplossingen in het wetenschaps- en innovatiebeleid. De participerende landen bevinden zich in verschillende fases wat betreft implementatie hiervan. Elk van de landen worstelt hiermee op de eigen karakteristieke wijze. In nagenoeg alle landen wordt deze transitie beschouwd als een kans om de vormgeving van en sturing in het wetenschapsen innovatiebeleid (STI governance practices) kritisch tegen het licht te houden.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
2. Het wetenschaps- en innovatiebeleid heeft zich ontwikkeld tot een volwassen steeds complexere aansturing van weof gevestigd beleidsterrein. Met de veelal tenschap en innovatie en biedt belangrijgestaag toenemende budgetten hiervoor ke beleidslessen. en de vaak prominente positie op de poliDe studie is tussen augustus 2007 en tieke agenda is de vraag “wat levert dit april 2008 uitgevoerd. Ze bestond uit beleid ons nu op?” volop aan de orde. een combinatie van desk research, een Vooralsnog lijken de bestaande STI 30-tal casestudies naar het hoe en waar- governance systemen onvoldoende in om van recente wijzigingen in STI staat om de uitdagingen op het gebeid governance in de negen participerende van een verbredend STI-beleid het hoofd landen alsmede een survey onder direct te beiden c.q. zichzelf voldoende te verbetrokkenen bij het wetenschaps- en nieuwen. innovatiebeleid in de participerende lan3. Veranderingen in STI governance zijn den. In Nederland zijn vier cases nader niet volledig rationeel en niet los te zien geanalyseerd, te weten: van de politieke cultuur van een land of Oprichting en continuering Innoregio. Die culturen verschillen nogal tusvatiePlatform; sen landen, maar er zijn in de praktijk
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 twee complementaire modi te onderscheiden. De formele, hiërarchische “governance mode” wordt aangevuld met meer informele, netwerk en vaak meer bottom-up gedreven vormen van governance. Landen die – soms noodgedwongen – meer vertrouwen op de tweede wijze zijn niet noodzakelijkerwijze minder effectief als het gaat om aansturing van het wetenschaps- en innovatiesysteem.
kertijd moet voldoende zelfreflectie en leervermogen worden ingebouwd om tijdig tot aanpassing van beleid te komen waar nodig. 9. Verbreding van het wetenschaps- en innovatiebeleid vraagt ook nadrukkelijk om nieuwe manieren voor het betrekken van belanghebbenden.
10. De discussie over aansturing van het wetenschaps- en innovatiesysteem dient tijdig gevoerd te worden en niet pas op 4. Het formuleren en implementeren van het moment dat zich een acute crises een coherente (sterk verbrede) nationale voordoet. wetenschaps- en innovatiestrategie vergt een behoorlijke strategische intelligentie in het governance systeem. Dit betekent echter niet automatisch dat behoefte bestaat aan een alomvattend „grand‟ STI strategie. 5. Nieuwe uitdagingen op het gebied van wetenschap en innovatie vragen om experimenten met interorganisationele en interdepartementale vormen van sturing en coördinatie. Er zijn verschillende succesfactoren geïdentificeerd om dergelijke vehikels voor het creëren van gecoördineerd en coherent STI beleid tot een succes te maken. 6. De druk om de kennisbasis voor wetenschaps- en innovatiebeleid te versterken neemt toe. Nieuwe, meer innovatieve, maar ook meer risicovolle benaderingen van aansturing van het wetenschaps- en innovatiesysteem zijn noodzakelijk en gaan samen met een ontwikkeling naar evidence based policymaking. Beide staan niet noodzakelijkerwijze op gespannen voet met de toegenomen behoefte aan het afleggen van rekenschap (“accountability”).
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
7. In de praktijk doen zich met enige regelmaat windows of opportunities voor die kansen bieden voor wijzigingen in de wijze waarop het wetenschaps- en innovatiesysteem wordt aangestuurd. Er moet nadrukkelijk gebruik gemaakt worden van deze natuurlijke regelmaat waarmee dergelijke kansen zich voordoen. Tussen die windows of opportunity moet vooral aan implementatie worden gewerkt.
Het eindrapport van de studie is beschikbaar op www.tekes.fi/julkaisut/Major_challenges. pdf. Daarnaast zijn presentaties en meer gedetailleerde landenpresentaties beschikbaar op de VISION Era-Net website: www.visioneranet.org. Voor meer informatie: Robbin te Velde (te
[email protected])
8. Om tot een afgewogen aansturing van Ruimte voor innovatie in de luchtvaarthet wetenschaps- en innovatiesysteem sector te komen, moet worden gelet op de balans tussen advies, beleidsvoorbereidend en beleidsuitvoerende functies. TegelijDe luchtvaartsector wordt onder andere
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 geconfronteerd met complexe vraagstukken op het gebied van infrastructuur en capaciteit, duurzaamheid en energie, en het inrichten van dienstenprocessen. Innovatie staat zodoende hoog op de agenda. De meeste vraagstukken raken daarnaast een verantwoordelijkheid, of ten minste betrokkenheid, van de overheid. Duurzaamheid, veiligheid en ruimtelijke ordening zijn daar voorbeelden van. In een recent gepubliceerde essaybundel, 'Blue skies or storm Clouds – Essays on Public Policy and Air Transport', presenteren 21 vooraanstaande wetenschappers en experts uit de industrie hun visie op luchtvaartbeleid. Het initiatief komt van Stichting Aerlines Magazine, uitgever van een internationaal ejournal gericht op strategisch management in de luchtvaartsector. Bram Kaashoek, die naast zijn onderzoeks – en advieswerkzaamheden bij Dialogic verbonden is aan deze stichting, was één van de drie redacteurs van de essaybundel.
Voor het voetlicht Deze nieuwsbrief staat Hugo Gillebaard voor het voetlicht. Hugo gaat over ruim een week deelnemen aan het WK F18 Catamaranzeilen in Nigran en Dialogic NEXT STEP sponsort hem daarbij. In Spanje is de boot te bewonderen met echte Dialogic zeilen. Wie ben je? Hugo Gillebaard, 28 jaar. Wat is je functie? Ik ben binnen Dialogic actief als medior onderzoeker en adviseur. Daarnaast reageer ik ook op de interne ICT vraagstukken van mijn collega‟s ;-) Buiten kantooruren vervul ik eveneens de rol van zeilinstructeur voor een aantal leergierige Dialogici. Waar woon je? Ik woon in de Domstad in de „veelbesproken‟ wijk Ondiep in een huurflatje uitgerust met glasvezel (practice what you preach!). Hoe ben je bij Dialogic terecht gekomen?
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Minister Eurlings prees in het voorwoord de toegevoegde waarde van de essaybundel: "The range of topics shows the dynamic character of the industry and the diversity of issues confronting this sector. From a policy perspective, these essays are much needed and are very welcome indeed. They come at exactly the right time, because they provide input on three of the most important policy concerns: promoting economic development, ensuring sustainability and tackling infrastructure bottlenecks".
Tijdens mijn afstudeerproject bij Philips heeft een mede-afstudeerder mij getipt in de richting van dit onderzoek en adviesbureau in Utrecht. Hij werd destijds begeleid door Rudi Bekkers die inmiddels mijn collega is geworden. Sinds wanneer werk je er? Ik werk sinds mei 2005 bij Dialogic en heb dus net mijn 3 jarig jubileum mogen vieren. Wat is je specialisatie/expertise?
Van „huis uit‟ ben ik opgeleid als bedrijfskundige aangevuld met de nodige ICT domeinkennis. Binnen Dialogic ben ik actief op een aantal terreinen waaronder de 'Blue skies or storm Clouds – Essays on werkvelden „Breedband, telecom en mePublic Policy and Air Transport' is te best dia‟ als ook (strategische) ketensamenwerkingsvraagstukken. of Amazon.com.
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 Wat was je grootste succes?
kend. Canada en Noorwegen volgen daar op. Verder bezoek ik graag een streek als Het geeft een kick als er na een vraagToscane vanwege haar keuken, cultuur bundelingstraject, initieel vaak gestart als haalbaarheidsonderzoek, daadwerke- en aangename klimaat. Tot slot, kan de baai van Vassiliki (Lefkas, Griekenland) lijk wordt over gegaan tot de realisatie als zeilersmekka worden aangemerkt met van het glasvezelnetwerk zoals bij het haar unieke (thermale) windcondities. project Breedband Soest. Wat zijn je ambities?
In 2010 is Dialogic ...
Teveel om hier te beschrijven. Van 5 juli t/m 11 juli 2008 doe ik mee aan het WK F18 Catamaranzeilen in Nigran (Spanje nabij Vigo). De Formula 18 (voet) is een specataculaire eenheidsklasse uitgerust met grootzeil, fok en spinaker. Ik ben stuurman en vaar samen met Maarten Uhlenbeck (crew) op deze 2-persoons catamaran met zeilnummer NED2002. Uiteraard wordt de lat weer hoog gelegd. Int totaal zijn er 160 teams afkomstig uit Europese landen als Groot Britannië, Duitsland, Frankrijk en natuurlijk het thuisland Spanje. Daarnaast zijn er diverse olympische zeilers waaronder de voormalige wereldkampioenen Darren Bundock en Glenn Ashby beide afkomstig uit Australië. Kortom, we moeten flink aan de bak. Dialogic maakt het voor Maarten en mij mogelijk om aan de start te verschijnen met een compleet nieuwe set zeilen. Wij zijn blij met deze ondersteuning wat zeker een positief effect zal hebben op onze prestaties. Wedstrijdverslagen, foto's en natuurlijk onze uitslagen zijn vanaf 5 juli 2008 hier te bewonderen.
Nog steeds een informele overzichtelijke club mensen die vanuit Utrecht met veel enthousiasme op weg is naar de tweede helft van haar zilveren bruiloft. Er zijn een paar satellietvestigingen op andere continenten bijgekomen om ook daar de lokale dynamiek nauwlettend te analyseren. Daarnaast is Dialogic wederom hoofdsponsor van het zeilteam NED2002 ;-) Ik geef de pen door aan: Barbera!
Nederlandse wetenschap wereldtop? In opdracht van het Innovatieplatform voert Dialogic een onderzoek uit om meer zicht te krijgen op de sterktes en zwaktes van het Nederlandse wetenschapssysteem; en kansen en bedreigingen met het oog op het stimuleren van wetenschappelijke excellentie. Waarom focussen op excellente wetenschap?
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Het eerste Innovatieplatform heeft een belangrijke erfenis nagelaten in de vorm van een agenda om te komen tot Nederland Kennisland in 2016. Met deze stip aan de horizon is een brede ambitie neergezet om systematisch te investeren in en aan te zetten tot een „hoog opgeleide beroepsbevolking‟, „sterke kennisbasis & benutting‟ en „meer innovatie & ondernemerschap‟. Excellente wetenschap kan op verschillende manieren bijdragen aan deze ambitie. Excellente wetenschappers Welk land is je favoriete reisbestemzijn in de eerste plaats nodig om de grenming? zen van onze kennis te verleggen en bij Tot dusver is New Zealand mijn absolute te kunnen dragen aan de beantwoording favoriete bestemming. Met name het van steeds complexer en multidisciplinaiZuider eiland met haar regenwouden, re vraagstellingen. Het vinden van de fjorden en alpen, zijn erg indrukwekantwoorden op deze vragen is niet alleen
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 intrinsiek van belang, maar levert uiteindelijk ook de basiskennis, strategische en toegepaste kennis op die bijdraagt aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken en aan innovaties in maatschappelijke en bedrijfssectoren. Daarnaast betekent investeren in topwetenschap investeren in menselijk kapitaal (zeer hoog opgeleide kenniswerkers), en daarmee in de kennis en kunde van de medewerkers die ook buiten de wetenschap in maatschappelijke sectoren en innovatieve bedrijven vorm moeten geven aan de kennissamenleving. Resultaten van het onderzoek zijn input voor een discussie in het Innovatieplatform op 25 juni. Onderdeel van de opdracht zijn gesprekken met excellente wetenschappers over de vraag hoe zij aankijken tegen het wetenschappelijk klimaat in ons land.
Gedurende de vierjarige looptijd van de samenwerking beogen de netwerkaanbieders 90% van de (publieke) organisaties en (MKB-)bedrijven in Fryslân te kunnen bedienen met een glasvezelaansluiting tegen zeer scherpe condities. Hiermee komen innovatieve en maatschappelijk gewenste breedbandtoepassingen via glasvezel tegen aantrekkelijke tarieven in de gehele provincie beschikbaar. Vooral het onderwijs, de zorgsector, de overheden en het Friese bedrijfsleven kunnen hiervan profiteren. De komende vier jaar kunnen organisaties in Friese gemeentekernen met meer dan 3.000 inwoners een concreet aanbod van een van de aanbieders verwachten. In een aantal gemeenten zal daarvoor nog additionele vraagontwikkeling nodig zijn. De geografische dekking zal hierdoor naar verwachting zodanig toenemen dat met recht gesproken kan worden van een provinciedekkend netwerk.
Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Christiaan Holland, via e-mail Open concurrentie tussen netwerkaanbie(
[email protected]) of telefoon (030ders, waarbij klanten een keuze hebben, 2150582). vormt uitgangspunt voor de realisering van de Fryslân Ring. De samenwerking staat open voor nieuwe toetreders die bereid zijn bij te dragen aan het versneld Samenwerkingscontract Fryslânring en versterkt realiseren van de Fryslân Ring en zich committeren aan de specifieke condities uit de overeenkomst. Op dit Op 15 mei 2008 hebben KPN en Ziggo Zakelijk (voorheen @Work, Casema Za- moment zijn meer dan 200 contracten kelijk en Multikabel) in Heerenveen een In het bijzijn van de heer Sjoerd Galesamenwerkingsovereenkomst getekend ma (Gedeputeerde van de provincie met de coöperatieve vereniging Fryslân Fryslân) ondertekenen de heren Hein Ring. De overeenkomst heeft als doel de Visser (links, KPN) en Jan van de Ven komende vier jaar een open glasvezel(rechts, Ziggo Zakelijk) de overeengebaseerd netwerk in de provincie Fryskomst. lân te realiseren onder de naam “Fryslân Ring”.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Dialogic Next Step heeft - in nauwe samenwerking met de betrokken deelnemers aan het open partnership - de samenwerkingsovereenkomst in opdracht van de provincie Fryslân opgesteld. Sven Maltha en Reg Brennenraedts waren hiervoor vanuit Dialogic Next Step verantwoordelijk. In een eerder stadium heeft Dialogic het plan van aanpak voor de realisatie van de Fryslân Ring opgesteld voor de provincie Fryslân.
Foto afkomstig van www.fryslanring.nl
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 voor aansluitingen op de Fryslân Ring afgesloten.
BaK reikt verder dan de rekeningen die operators elkaar sturen. Verschillende economen zijn van mening dat CPNP de De Fryslân Ring staat ook open voor prijzen van een belminuut opstuwt, iets dienstenaanbieders die de aangesloten wat overigens wordt bestreden door de klanten willen bedienen. Er bestaat dus een scheiding van infrastructuur en dien- operators. In het bovengenoemde voorbeeld heeft Vodafone geen enkele incensten. De Fryslân Ring is dus niet alleen een breedbandig provincienetwerk maar tive om de prijs voor het afleveren van het gesprek laag te houden. KPN kan imook een platform en een aanjager voor mers niet om Vodafone heen, er is sprake onderlinge communicatie en van een monopoliepositie. Daar komt nog (maatschappelijke en economische) inbij dat de prijs die Vodafone vraagt niet novatie. van invloed is op de prijs die haar eigen klanten betalen, maar op de prijs die de Voor meer informatie kunt u contact op- klanten van KPN (haar concurrent) betanemen met Sven Maltha ( maltlen. KPN, op haar beurt, rekent de hoge
[email protected]) kosten die Vodafone in rekening brengt door aan haar klant, vandaar de dure belminuut. Direct gevolg is dat overheidsingrijpen in de telecommarkt noodzakelijk Betalingsmodellen voor interconnectie is. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en OPTA organiseerde ENCORE dinsdag 22 april een workshop over betalingsmodellen voor interconnectie. Stein Smeets – onderzoeker / adviseur bij Dialogic – hielp ENCORE bij de invulling van die workshop en gaf één van de presentaties. Interconnectie
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
Interconnectie gaat over het fysiek en financieel verbinden van netwerken. Bij telefonienetwerken is vooral het financiële aspect interessant. Als een KPN klant een Vodafone klant belt, maken beide operators kosten; het initiëren, doorgeven en afleveren van het gesprek belasten immers het netwerk. De vraag is nu welke operator welk deel van die kosten voor zijn rekening neemt? In Nederland – en in de rest van Europa – is het dominante systeem Calling Party‟s Network Pays (CPNP). Daarbij betaalt de initiërende operator de ontvangende operator voor het afleveren van het gesprek. Alternatief is Bill and Keep (BaK), waarbij operators elkaar niet betalen en beide dus opdraaien voor hun eigen kosten. Dit model wordt gebruikt voor mobiele telefonie in de VS. BaK brengt vaak met zich mee dat klanten betalen voor zowel bellen als gebeld worden.
[email protected]
De invloed van het gebruik van CPNP of
Theorie vs. beleidspraktijk Bovenstaande (en alle subtiliteiten die het onderwerp zoveel complexer maken dan op één pagina kan worden uitgelegd) was onderwerp van discussie op de 22e april. Vooraanstaande auteurs – Carlo Cambini, Stephen Littlechild en Scott Marcus – presenteerde de resultaten van aan dit onderwerp gerelateerd onderzoek. De zaal – naast natuurlijk het Ministerie van Economische Zaken en OPTA waren NMa, ACT, en zelfs OPTA‟s collega‟s OFCOM en RTR aanwezig – kreeg ruim de gelegenheid daarop te reageren en vragen te stellen. Al snel ontstond overeenstemming over het feit dat BaK (of een zeer laag aflevertarief) te prefereren is boven CPNP, althans vanuit het oogpunt van de consument. Niet geheel onverwacht aangezien de belangrijke voorstanders van CPNP – de operators – niet aanwezig waren tij-
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 dens de workshop. Maar die overeenstemming bracht een tweede vraag aan het licht: kan de overheid wel iets met die vaststelling? Bestaat er, met andere woorden, een mogelijkheid BaK af te dwingen? Het antwoord op die vraag lijkt te zijn nee, momenteel niet. Het huidig Europees regelgevend kader voor telecom geeft OPTA en haar collega‟s daar geen ruimte voor. Wat nodig is, is ingrijpen door de EU. Ofwel door verruiming van het regelgevend kader waar het interconnectie betreft. Ofwel door het op Europees niveau afdwingen van BaK, vergelijkbaar met de het ingrijpen van de Commissie wat betreft roaming tarieven. Maar zover lijkt de EU vooralsnog niet te willen gaan (zie bijvoorbeeld http://euobserver.com/?aid=26334). Wellicht dat OPTA, OFCOM en RTR via de ERG hun invloed kunnen uitoefenen.
monitoring en audit van verschillende programma‟s. Een recent afgerond onderzoek is de netwerkanalyse van het Universum Programma (UP: een programma voor scholen in het voortgezet onderwijs). Netwerkanalyse: zicht op structuren
Waarom is netwerkvorming relevant? Er wordt verondersteld dat samenwerking bijdraagt aan vernieuwing van producten, diensten en leidt tot beter afgestemde processen. In het Universum Programma wordt netwerkvorming tussen scholen gestimuleerd om tot innovaties in het bètaonderwijs te komen en kennisuitwisseling op dat gebied naar een hoger niveau te tillen. De vraag is hoe zich dit feitelijk uit. De netwerkeigenschappen van het totale Universumnetwerk (dichtheid, aantal “alleenstaanden”, aantal subgroepjes), de inbedding van afzonDe presentaties van deze workshop zijn derlijke Universumscholen (centraal gelevia encore te bekijken. Voor meer inforgen of niet?) en de effecten van inbedmatie kunt u contact opnemen met Stein ding op bètaprestaties zijn onderzocht Smeets via
[email protected] met behulp van een netwerkanalyse.
Meer bètatechnisch talent door samenwerking van scholen? Aan de basis van wetenschappelijk talent en innovatieve kenniswerkers, staat de opleiding van leerlingen; van basisschool tot aan hoger onderwijs. Het onderwijs krijgt de onverdeelde aandacht van de Nederlandse politiek, daarbij is specifiek aandacht voor het groeiende tekort aan bètatechnici. Platform Bèta Techniek
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Het Platform Bèta Techniek wil zorgen voor goede beschikbaarheid van bètatechnici. De doelen zijn simpel: in 2010 15% meer uitstroom van studenten uit het bètatechnisch hoger onderwijs (ten opzichte van 2000) en een betere benutting van bestaand talent in bedrijven en onderzoeksinstellingen. Om dit te realiseren is een benadering nodig die de gehele keten bestrijkt: een gecoördineerde aanpak van basisonderwijs tot arbeidsmarkt. Daarin staat de (leer)loopbaan van de jongere centraal. Dialogic ondersteunt het Platform bij de
Conclusies Als we kijken naar het netwerk van UP scholen (selectie van 100 scholen) met andere middelbare scholen zien we een duidelijke groei in het aantal relaties en de intensiteit van die relaties. Kortom: er wordt meer en beter samengewerkt. Scholen werken bijvoorbeeld samen aan een nieuwe Scheikunde module of komen
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 twee keer per jaar samen om ervaringen te delen op het vlak van vakoverstijgende projecten. Het netwerk van UP scholen met hbo‟s/universiteiten en dat met het bedrijfsleven (o.a. Philips, Shell) is eveneens opzienbarend hechter geworden.
Voor meer informatie over monitoring en audit, neem contact op met Rob Bilderbeek (
[email protected]) Voor meer informatie over netwerkanalyse kunt u contact opnemen met Bram Kaashoek (
[email protected]).
Naast het gehele netwerk is de positie van individuele Universumscholen in kaart gebracht, daarvoor zijn acht netwerkrollen onderscheiden: van solist (benedengemiddeld ingebed in de netwerken met andere middelbare scholen, hoger onderwijs en bedrijven) tot allround netwerker (bovengemiddeld aantal relaties). Zo zijn er ook UP scholen die juist sterk gefocust zijn op hoger onderwijs of het bedrijfsleven.
Nieuwe medewerkers Sinds maart zijn er weer drie nieuwe medewerkers die Dialogic op verschillende fronten versterken. De drie nieuwe medewerkers van Dialogic stellen zich hieronder voor. Tom Poot Even voorstellen: mijn naam is Tom Poot. Ik werk sinds 1 mei parttime bij Dialogic, naast mijn aanstelling als universitair docent bij de universiteit Utrecht, faculteit Geowetenschappen, departement Innovatie- en Milieuwetenschappen. Ik ben afgestudeerd als Sociaal Geograaf aan de Universiteit van Amsterdam en heb daarna ruim twaalf en een half jaar bij Stichting Economisch Onderzoek gewerkt. Eerst als junior onderzoeker en later als senior – projectleider. Bij SEO heb ik mij bezig gehouden met tal van onderwerpen zoals regionale economie (o.a. Amsterdam, Aruba), economische onderzoeken op het terrein van de zorg en innovatie.
Een belangrijke andere uitkomst: distance matters. Samenwerking, zeker als de intensiteit daarvan hoog is, wordt vaak binnen de regio vormgegeven. Dat is niet verwonderlijk. Om goed samen te werken is overleg nodig. Als het gaat om samenwerking met bedrijven is bereisbaarheid voor leerlingen ook van belang (bijvoorbeeld om aan het profielwerkstuk te werken).
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
De netwerkanalyse heeft een aantal interessante netwerkvisualisaties opgeleverd. Dat zijn figuren waardoor in één oogopslag duidelijk wordt wat de structuur van het kennisnetwerk is. Deze figuren en de interpretatie daarvan worden op korte termijn door het Platform Bèta Techniek gepubliceerd in de Platform Pocket reeks.
Na SEO ben ik gaan werken bij de TU Delft, waar ik ben gepromoveerd op het onderwerp van kennisintensieve R&Dsamenwerking. Het proefschrift is gebaseerd op een onderzoek dat ik in opdracht van het Ministerie van Economi-
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 sche Zaken heb uitgevoerd, waarbij in samenwerking met het CBS specifieke data zijn verzameld in aanvulling op de bestaande Innovatie-enquêtes van het CBS. Na mijn promotie ben ik gaan werken bij de Universiteit Utrecht, bij de sectie Natuurwetenschappen en Innovatie, waar ik mij vooral bezig hou met onderwijs en onderzoek op het terrein van de economie van technologie en innovatie.
de huidige mate van welvaart. Helaas is hierbij niet altijd op mondiaal niveau rekening gehouden met de mogelijke consequenties van technologie. Ter illustratie heeft de komst van kunststoffen gigantische maatschappelijke voordelen, maar de huidige maatschappelijke inbedding resulteert in het zeer grootschalige gebruik van een enorme investering van miljoenen jaren in zonne-energie.
Al eerder heb ik met Dialogic samen gewerkt: eerst aan de evaluatie van de WBSO in 2001 en in 2003 aan het project Nulmeting Projectmatig SamenwerkingsInstrument. Mijn werkzaamheden bij Dialogic zullen zich o.a. richten op het innovatiebeleid en beleidsevaluaties. Ook zal in mij gaan richten op de relatie tussen duurzaamheidvraagstukken en innovatie. Dit onderwerp is nauw verbonden het mijn werk aan de universiteit. De ruime beschikbaarheid van deze chemische rijkdom heeft in combinatie met andere toepassingen zoals energieleverantie een enorme olieafhankelijkheid opgeleverd die met de huidige technologie onmogelijk beantwoord kan worden zonder deze natuurlijke maar ook eindige voorraad aan te spreken. De maatschappelijke inbedding van bijvoorbeeld kunststoffen is het ultieme voorbeeld van het gebrek aan besef van de waarde van deJurgen Verweijen Na het volbrengen van de Master Tech- ze natuurlijke voorraad en de problemen die bij verkeerde toepassing ontstaan. De nology and Policy in Eindhoven, ben ik waardevolle natuurlijke investering wordt sinds medio maart 2008 werkzaam bij Dialogic. Na de HTS Informatica een ba- grootschalig ingezet voor allerhande toesis in de technologie opgebouwd te heb- passingen die, hoewel nog altijd cheben, grepen enerzijds de maatschappe- misch rijk, echter al snel ervaren wordt lijke implicaties van technologische ver- als ongewenste overblijfselen die verandering en anderzijds de maatschappe- brand of onder de grond weggewerkt dielijke middelen om technologische veran- nen te worden met alle verontreiniging van het leefmilieu van dien. Vrijwel alle dering te bevorderen mijn interesse. producten die we gebruiken zijn wel erInnovatie staat aan de basis van de enorme welvaart die we hier voorname- gens in de waardeketen afhankelijk geweest van olie en ik beschouw de huidige lijk in de Westerse wereld genieten. welvaart dan ook als luchtbel die geheel Hoewel vaak als vanzelfsprekend ervabalanceert op de olievoorraad en die ieren, beschouw ik het als een enorm wonder hoe de mensheid samenwerkt en der moment kan knallen. afzonderlijk specialiseert en zo van scherpe stenen middels tal van technolo- Dat de westerse wereld een stap terug gische paradigma‟s aan is gekomen bij zal doen in haar welvaart is niet waarIk zie in de dubbele functie als senior consultant bij Dialogic en universitair docent een mooie combinatie van een praktische aanpak gekoppeld aan een empirisch wetenschappelijke benadering om zo een meerwaarde te geven aan onderzoek voor en advies aan onze klanten.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
Nieuwsbrief Dialogic juni 2008 schijnlijk en overigens ook onwenselijk. Innovatie is dan ook onontbeerlijk voor een leefbare toekomst maar ook voor het verhogen van de levensstandaard voor alle mensen. Bij Dialogic hoop ik mijn steentje te kunnen bijdragen door met mijn kennis de cruciale informatie te achterhalen zodat de randvoorwaarden voor innovatie geoptimaliseerd kunnen worden kunnen worden. Roel Huiden Als afstudeerder ben ik sinds April dit jaar werkzaam bij Dialogic. Vanuit mijn studie Informatiekunde aan de Universiteit Utrecht, waar ik me nu in de eindfase van de Master Business Informatics bevind, houd ik mij bezig met hoe IT effectief toegepast kan worden binnen organisaties. Niet alleen de techniek staat hierbij centraal, maar ook de organisatie en de gebruiker spelen hierbij een belangrijke rol. Vanuit deze laatste twee aspecten is het tevens interessant hoe nieuwe innovaties op IT-gebied worden „geadopteerd‟ door zowel individuen als organisaties.
Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. (030) 215 05 60 Fax (030) 215 05 95
[email protected]
In mijn afstudeeronderzoek houd ik mij bezig met automatisering van het verkooppunt in de detailhandel. Hoewel de meeste grote winkelketens middels geavanceerde systemen altijd op de hoogte zijn van hun producten, voorraden en verkoopcijfers, en hier slim op inspelen, blijven kleinere ondernemers in de detailhandel achter met het toepassen van
dit soort systemen, terwijl deze wel voor deze doelgroep beschikbaar zijn. Veel kleine detaillisten gebruiken (elektronische) kassa’s voor hun verkooptransacties en hoewel deze kassa‟s prima functioneren, is het niet mogelijk om bijvoorbeeld gedetailleerde management informatie in te zien. Softwaregebaseerde kassasystemen, zogenaamde Point-Of-Sale (POS)-systemen hebben deze mogelijkheid, evenals vele andere mogelijkheden, wel. Door slimmer om te gaan met dit soort informatie kunnen kleine, zelfstandige detaillisten onder andere hun concurrentiepositie ten opzichte van grotere ketens en webwinkels verstevigen. Enkele nadelen daarentegen zijn de investeringskosten voor een dergelijk systeem en het aanleren van een nieuwe manier van werken. In mijn onderzoek focus ik mij op hoe detaillisten zich (willen laten) informeren over POS-systemen, hoe zij over voor- en nadelen denken van deze systemen en of deze effecten ook daadwerkelijk waarneembaar zijn. Onderwerpen die nog niet eerder uitvoerig aan de orde zijn geweest en waar Dialogic, detaillisten en hun overkoepelende organisaties baat bij hebben.