Nieuws Jaargang 8 - Nr. 3
brief
Driemaandelijks - Oktober 2009
BELGIË P.B. 1730 ASSE BC5759 AFGIFTEKANTOOR 1730 ASSE - P.309387
Editoriaal
‘Back to the roots’ Terug naar de bron
Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders vzw Nekkerspoelstraat 55 2800 Mechelen Telefoon 03-886 51 77 kantoor Discart 03-218 28 00 kantoor Brackeva 015-21 95 75 kantoor Van Lierde Fax 015-21 02 12
kantoor Van Lierde
E-mail
[email protected] Website www.cvg.be Bank 068-2321248-65 Raad van Beheer Guido Discart Voorzitter Marc Brackeva Ondervoorzitter Jan Eyskens Penningmeester Johan Van Lierde Secretaris Marc Beerten Paul Bruloot Peter Coene Frank De Smet Gilbert De Wilde Francis Snoeck Patrick Van Buggenhout Peter Van Noten Productie Vanwittenbergh&Partners Verantwoordelijke uitgever Guido Discart Veemarkt 25, 2800 Mechelen
De berichtgeving over Justitie blijft de laatste tijd in de media aan de orde van de dag. Onlangs verscheen het Jaarverslag 2008 van de Hoge Raad voor de Justitie, een kurkdroog rapport van meer dan 100 pagina’s waarin een stand van zaken wordt weergegeven over de werking van de magistratuur en de algemene werking van de rechterlijke orde. Ongeveer gelijktijdig verscheen het “Blunderboek Justitie” van Sp.akamerlid en justitiespecialist Renaat Landuyt. Wie deze publicaties onder ogen neemt, kan niet anders dan vaststellen dat de huidige werking van ons gerechtelijk apparaat met heel wat problemen kampt. Het vertrouwen van de burger in justitie blijft wankel. En meestal duiken in de media anekdotische en andere verhalen op die het spontane rechtsgevoel van de gewone mensen danig schokken. Er zijn niet alleen de geregelde ontsnappingsverhalen van gangsters uit de gevangenissen, het gesjoemel aan de Brusselse rechtbank van koophandel met rechtbankvoorzitter Francine De Tandt als spin in het web, de vernietiging van het assisenproces Habran dat 5 miljoen euro kostte, het aanslepen en verjaren van corruptiedossiers, de onbegrijpelijke vrijlating van de grootste cannabisboer in Europa, de gecorrumpeerde parketmagistraat die op kosten van immo-bazen Amsterdamse clubs frequenteert, en noem maar op. In de loop van 2008 ontving de Hoge Raad voor de Justitie zomaar 323 nieuwe klachten, die haast hallucinante vormen aannemen.
Kortom, er blijkt iets fundamenteels te schorten aan de werking van ons justitieel apparaat. Kamerlid Renaat Landuyt vat één van de kernoorzaken gevat samen: “De gerechtelijke structuren zijn twee eeuwen oud. Justitie heeft de moderne tijd compleet gemist. Alle overheidsdiensten zijn gemoderniseerd, de postbedeling inbegrepen. De rechtsbedeling daarentegen blijft hopeloos achter. Het is ook een uitsluitend papieren wereld. Justitie heeft niet alleen de digitale revolutie gemist. Men heeft ook het contact met de werkelijkheid verloren.” Het is
2 • OKTOBER 2009 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
Editoriaal vervolg van blz. 1 al bij al nog verwonderlijk dat er in deze negatieve berichtenstroom rond de justitiële problematiek het weinig verheffende schouwspel binnen het korps van gerechtsdeurwaarders buiten de schijnwerpers werd gehouden. Maar laat ons wel wezen, hiermee zijn de problemen binnen ons korps nog niet van de baan. Integendeel, de malaise en de stuurloosheid binnen het korps zijn nog nooit zo groot geweest. Laat ik even de huidige toestand op een rijtje zetten:
1. Nieuw bestuur Nationale Kamer
Voorzitter Marcel Mignon en het huidige directiecomité zijn voortijdig afgetreden. De malaise ontstaan na de schabouwelijke bijzondere algemene vergadering van 20 juni jl. is minder dan ooit opgelost. Inmiddels werd Marcel Mignon als voorzitter opgevolgd door Bernard Buyse. Wie het verslag van 17 september jl. van de Vaste Raad erop naleest en het verloop van de stemverrichtingen bij de samenstelling van het nieuwe directiecomité, kan enkel besluiten dat het democratisch - en dus legitieme – draagvlak van de nieuwe voorzitter en zijn nieuw directiecomité vrij smal is. We zullen zien wat we zien, is ons parool voor de komende tijd. De CVG zal in elk geval haar visie op de toekomst van ons beroep verder uitdragen, met de Nationale Kamer als het kan, zonder de Nationale Kamer als het moet.
2.Centraal Bestand van Beslagberichten
In een schrijven van 7 september jl. aan de Nationale Kamer wijst minister van Justitie Stefaan De Clerck nogmaals op het belang van het Centraal Bestand van Beslagberichten en dringt hij aan op een snelle in werking treden van dit centraal bestand. Zo stelt de minister: “Ik maak me evenwel zorgen over de stemmen die onlangs in het kader van de interministeriële conferentie (IMC) Maatschappelijke Integratie weerklonken om het Centraal Bestand van beslagberichten over te hevelen naar de Nationale Bank. De vele investeringen die de Nationale Kamer deed, zouden alzo teloor gaan. Dit wensen wij niet en U evenmin. (…) Wij wensen dit project namelijk tegen het einde van dit jaar te finaliseren. “ Hoogtijd dus om de vraag te stellen of de Nationale Kamer dit project van het centraal bestand - cruciaal voor de verdere consolidatie van ons beroep en geloofwaardigheid van ons korps – verder wil zetten in eigen beheer of wil uitbesteden en laten ‘kapen’ door de Nationale Bank. Voor de geloofwaardigheid van ons beroep is de operationele uitbouw van het Centraal Bestand van Beslagberichten essentieel. De CVG heeft het altijd als een topprioriteit van ons ambt beschouwd om het centraal bestand zelf te beheren in het kader van de oprichting en de uitbouw van het GSB-project als digitaal e-platform en draaischijf van informatieuitwisseling en collectieve databank. Waar kamerlid Renaat Landuyt het departement Justitie onder vuur neemt omdat het de digitale (r)evolutie gemist heeft, kon nu juist het korps van gerechtsdeurwaarders een prominente voortrekkersrol spelen door met het GSB-platform een geavanceerde digitale werkwijze in de dagelijkse rechtsuitvoeringspraktijk in te voeren en zodoende enigszins een ‘lichtend pad’ voor Justitie te zijn. Waren het trouwens ook niet de gerechtsdeurwaarders die als eerste juridische beroepsgroep indertijd geruisloos op grote schaal informatiseerden? Helaas werd onze nieuwe pilootrol inzake gerechtelijk e-government voor een groot stuk
getorpedeerd door de interne afbraakcampagnes der laatste maanden.
3. Het GSB-platform
De dringende noodzaak van de uitbouw van een Centraal Bestand van Beslagberichten (onder impuls van de toenmalige CVGwerkgroep rond het fameuze artikel 1524 Ger.W.) is één van de beweegredenen geweest voor de oprichting van de CVG, samen met een duidelijke sociaal-maatschappelijke positionering van ons beroep als ministerieel ambtenaar binnen de gerechtelijke uitvoeringspraktijk. Uit deze dynamiek is dan trouwens het ambitieuze GSB-project verder ontwikkeld. De manier hoe op de laatste bijzondere algemene vergadering van de Nationale Kamer van 20 juni jl. het tegensprekelijke ‘recht op verdediging’ van de coördinator van het GSB-project werd afgeblokt, blijft één van de meest scha(n)delijke episodes, ons beroep onwaardig. De CVG kijkt tot hoe het ‘nieuwe beleid’ binnen de Nationale Kamer zelf met concrete voorstellen afkomt om een performant en transparant e-platform vorm te geven.
4. Nieuw statuut en deontologische code
De CVG wenst van het reeds jaren aanhangige dossier van een nieuw statuut en geactualiseerde deontologische code nu werkelijk prioriteit te maken. Het ontwerp van statuut, zoals voorligt in het wetsvoorstel nr.4-826 van senator Hugo Vandenberghe, moet nu maar eens tot reële besluitvorming leiden. De CVG rekent er op dat de minister van Justitie hierbij het voortouw neemt. Er moet nu eindelijk schot in de zaak komen. De CVG zal in de huidige turbulenties binnen de Nationale Kamer méér dan ooit actie voeren rond de invulling van haar sociaalmaatschappelijke missie, met name de gerechtsdeurwaarder als openbaar ministerieel ambtenaar en als medewerker van het gerecht die ten dienste staat van de uitvoerende macht en alle rechtzoekende burgers. In deze context staat de CVG ook volledig achter de krachtlijnen van het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), wat inhoudt dat we de ondernemingszin en –houding kaderen in een breder gevoel van sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheid en duurzaamheid.
De vierde wereld…
De huidige financiële en economische crisis heeft ook een keerzijde, waar ons beroep dagelijks mee geconfronteerd wordt: de structurele toename van de armoede en de schuldenproblematiek en de groei van de “vierde wereld” van verdoken armoede binnen onze welvaartsmaatschappij. De gerechtsdeurwaarder is een ervaringsdeskundige en dienstbare eerstelijns werker ten overstaan van deze sociaal-maatschappelijke problematiek. Meer dan ooit blijven we achter het pleidooi voor de “Nieuwe Gerechtsdeurwaarder” staan. De CVG zal in dit opzicht dan ook de beleidsopties evalueren die de nieuwe voorzitter en het nieuwe directiecomité binnen de Nationale Kamer uitzetten. De komende maanden zullen immers van cruciaal belang voor de verdere toekomst van ons beroep. Guido Discart Voorzitter CVG
3
Betekening en uitvoering In geval van bewindvoering, wettelijke onbekwaamheden en aanverwante rechtsfiguren In principe is elke (rechts)persoon rechtsbekwaam, dit wil zeggen dat iedereen drager kan zijn van om het even welk recht of welke plicht. Maar niet iedereen is handelingsbekwaam, dit wil zeggen de geschiktheid om de rechten en plichten die men heeft zelfstandig uit te oefenen, zonder tussenkomst van derden. Om bepaalde personen in de samenleving te beschermen beschouwt de wet ze als geheel of gedeeltelijk handelingsonbekwaam of creëert de wet een mogelijkheid om ze door een rechter handelingsonbekwaam te laten verklaren. Wat de handelingsonbekwamen betreft moet men nog een onderscheid maken tussen degenen die vertegenwoordigd worden (die hebben zelf geen enkele handelingsbevoegdheid, bijvoorbeeld een minderjarig kind) en degenen die worden bijgestaan (die treden zelf op om rechtshandelingen te stellen maar in aanwezigheid en met toestemming van degene die hen bijstand verleent, bijvoorbeeld verkwisters). Betreffende deze onbekwaamheden kent ons rechtssysteem een ingewikkelde, niet altijd transparante en zeker geen coherente regeling. De gerechtsdeurwaarder kan daar in zijn dagelijkse praktijk mee geconfronteerd worden naar aanleiding van betekeningen en uitvoeringen betrekkelijk onbekwamen. De artikelen 33 tot 35 Ger.W. met betrekking de personen aan wie moet/kan betekend worden gaan aan deze problematiek voorbij; in geval van dergelijke onbekwaamheden moet de gerechtsdeurwaarder gaan graven in de toepasselijke artikelen van het burgerlijk wetboek of andere wetten. Deze bijdrage wil daartoe een leidraad zijn en een inventaris van welke soorten onbekwaamheden er bestaan, zonder ook maar enigszins exhaustief te zijn c.q. telkens de juiste oplossing aan te reiken met betrekking tot betekening en uitvoering.
1. Voorlopig bewind over de goederen toebehorend aan een meerderjarige art. 488bis e.v. B.W.: Betekening: °art. 488bis, k) B.W.: betekeningen en kennisgevingen aan personen aan wie een voorlopig bewindvoerder is toegevoegd, worden gedaan aan diens [bedoeld wordt: de bewindvoerder] woonplaats of verblijfplaats.
Alle betekeningen behalve deze die de staat van personen betreffen dienen dus te gebeuren aan de voorlopig bewindvoerder. Probleem: er bestaat geen bestand dat voorafgaandelijk geraadpleegd kan worden teneinde te weten te komen of iemand onder voorlopig bewind werd gesteld. De beschikking van de vrederechter tot aanstelling van een bewindvoerder wordt wel gepubliceerd in het B.S. maar het blijft moeilijk om die uitspraken terug te vinden. Het gaat wel degelijk enkel om de patrimoniële rechten, wat blijkt uit art. 488bis, a) B.W.: “De meerderjarige die, geheel of gedeeltelijk, zij het tijdelijk, wegens zijn gezondheidstoestand, niet in staat is zijn goederen te beheren, kan met het oog op de bescherming ervan, een voorlopige bewindvoerder toegevoegd worden, als hem nog geen wettelijke vertegenwoordiger werd toegevoegd.” Uitvoering: °art. 488bis, f e.v. B.W.: het is de taak van de voorlopig bewindvoerder de goederen van de beschermde persoon als een goed huisvader te beheren of de beschermde persoon in dat beheer bij te staan.
4 • OKTOBER 2009 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
BETEKENING EN UITVOERING (vervolg) Indien de voorlopig bewindvoerder zijn taak naar behoren uitvoert én hij voldoende middelen ter beschikking heeft, wordt na betekening/kennisgeving van de schuldvordering deze door hem normaliter betaald. Gebeurt dit niet kan o.i. uitgevoerd worden op het vermogen van de onder voorlopig bewind gestelde persoon (mits betekening van de akten aan de bewindvoerder). Mogelijks kan ook een vordering ex artikel 1382 B.W. worden ingeleid tegen de voorlopig bewindvoerder indien deze door wanbeheer schade veroorzaakt.
Uitvoering: °art. 405 § 1, 3° B.W.: (…) Hij vertegenwoordigt de minderjarige zoals een goede huisvader en is gehouden tot vergoeding van de schade die zou kunnen voortvloeien uit een slecht beheer.
2. Verlengde minderjarigheid (art. 487bis e.v. B.W.) – Onbekwaamverklaring (art. 489 e.v. B.W.) – de zogenaamde “wettelijke onbekwaamheden” en verkwisters
2.2. Onbekwaamverklaring (meerderjarige die zich in aanhoudende staat van onnozelheid of krankzinnigheid bevindt):
2.1. Verlengde minderjarigheid (zwakzinnigen en mentaal gehandicapten): Betekening: °art. 487bis, laatste lid B.W.: hij die in staat van verlengde minderjarigheid is verklaard, wordt ten aanzien van zijn persoon en zijn goederen gelijkgesteld met een minderjarige beneden de 15 jaar. °art. 487octies B.W.: behoudens de in dit hoofdstuk bepaalde afwijkingen, vinden de bepalingen betreffende de voogdij over minderjarigen mede toepassing op de voogdij bedoeld in artikel 487quater B.W. °art. 488 B.W.: de meerderjarigheid is vastgesteld op de volle leeftijd van 18 jaren; op die leeftijd is men bekwaam tot alle handelingen van het burgerlijk leven. Alle betekeningen met inbegrip van deze die de staat van personen betreffen dienen dus te gebeuren aan de ouders in geval van ouderlijk gezag of aan de aangestelde voogd. De verlengd minderjarige is volledig handelingsonbekwaam, ook na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, en moet zich bij alle rechtshandelingen laten vertegenwoordigen door zijn ouders of voogd. De verlengd minderjarige kan dus bijvoorbeeld niet huwen, adopteren of overeenkomsten sluiten. Strafrechtelijk geldt dit niet: van zodra de beklaagde ouder is dan achttien jaar ten tijde van het misdrijf blijft de werkelijke leeftijd bepalend en is het gewone strafrecht (vervolging voor de strafrechtbank) van toepassing (zie Antwerpen, 1 oktober 2008, R.W., 2009-10, 112-114 met noot). Probleem: er bestaat nog steeds geen bestand dat voorafgaandelijk geraadpleegd kan worden teneinde te weten te komen of iemand verlengd minderjarig werd verklaard. De vermelding wordt wel aangebracht op de identiteitskaart van de persoon voor wie de maatregel genomen is.
Indien de voogd zijn taak niet naar behoren uitvoert, kan deze gehouden worden tot vergoeding van de schade die daaruit zou kunnen voortvloeien. Uitvoeren op de goederen van de in staat van verlengde minderjarigheid gestelde persoon is o.i. niet mogelijk.
Betekening: °art. 502 B.W.: De onbekwaamverklaring of de benoeming van een raadsman heeft haar gevolgen vanaf de dag van het vonnis. Alle handelingen die daarna verricht worden door de onbekwaamverklaarde, of zonder de bijstand van de raadsman, zijn rechtens nietig. Alle betekeningen met inbegrip van deze die de staat van personen betreffen dienen dus te gebeuren aan de voogd. Probleem: er bestaat geen bestand dat voorafgaandelijk geraadpleegd kan worden teneinde te weten te komen of iemand onbekwaam werd verklaard. Uitvoering: °Art. 509 B.W.: De onbekwaamverklaarde staat gelijk met een minderjarige, wat betreft zijn persoon en zijn goederen; de wetten op de voogdij over minderjarigen zijn van toepassing op de voogdij over onbekwaamverklaarden. Zie supra m.b.t. verlengde minderjarigheid
2.3. Verkwisters – onder gerechtelijk raadsman gestelde personen
Wat betreft verkwisters aan wie een gerechtelijk raadsman is toegevoegd bestaat o.i. geen beperking om aan hen persoonlijk te betekenen c.q. lastens hen uit te voeren (zie art. 513 B.W.), evenmin wat betreft andere personen die onder een gerechtelijk raadsman zijn gesteld (b.v. zwakzinnigen wiens geestesvermogens zijn aangetast maar niet zodanig gestoord zijn dat ze onbekwaam verklaard worden, zie art. 1247 Ger.W.).
3. Onbekwaamverklaring oude artikelen 21-24 Sw.:
°De oude artt. 21-24 Sw. voorzagen in de aanstelling van een curator om de goederen te beheren van een persoon veroordeeld tot bepaalde criminele straffen. Deze artikelen werden evenwel afgeschaft bij art. 2 W. 22.11.2004 (B.S. 09.12.2004).
5
4. Ouderlijk gezag (art. 371 e.v. B.W.): Betekening: Betekeningen dienen aan de ouders te gebeuren in hun hoedanigheid van personen die het ouderlijk gezag over de persoon en het wettelijk beheer over de goederen van hun minderjarige kinderen uitoefenen. Uitvoering: Ouders worden als burgerrechtelijk aansprakelijke partij veroordeeld voor de schade door hun minderjarige kinderen veroorzaakt (art. 1384,2de lid B.W.). Uitvoering geschiedt in dat geval dan ook lastens hen. Art. 376 B.W. bepaalt: wanneer de ouders het gezag over de persoon van het kind […] uitoefenen, beheren zij ook […] zijn goederen en treden zij […] als zijn vertegenwoordiger op. Art. 384 B.W. bepaalt dat het genot van de goederen wordt gekoppeld aan het beheer en art. 386,1° B.W. bepaalt dat de lasten van het genot zijn, die waartoe vruchtgebruikers gehouden zijn. M.a.w. wanneer de ouders financiële verplichtingen namens een kind niet nakomen, andere dan die waarvoor ze zelf veroordeeld zijn ex art. 1384,2de lid B.W., dienen zij aansprakelijk gesteld te worden op grond van art. 1382 B.W. Rechtstreeks uitvoeren op het vermogen van de minderjarige is o.i. niet mogelijk.
5. Voogdij (art. 389 e.v. B.W.) Betekening: °art. 405 § 1, 2° B.W.: Hij [de voogd] vertegenwoordigt de minderjarige in alle burgerlijke handelingen.
Uitvoering: °art. 405 § 1, 3° B.W.: Hij vertegenwoordigt de minderjarige zoals een goede huisvader en is gehouden tot vergoeding van de schade die zou kunnen voortvloeien uit een slecht beheer. Indien de voogd zijn taak niet naar behoren uitvoert, kan deze gehouden worden tot vergoeding van de schade die daaruit zou kunnen voortvloeien. Uitvoeren op de goederen van de minderjarige is o.i. niet mogelijk. Men kan zich richten tot de voogd wegens wanbeheer en in extreme gevallen kan men de ontzetting van de voogd vragen (art. 398 B.W.).
6. Curator onbeheerde nalatenschap (art. 811 e.v. B.W.) – Beheerder nalatenschap bij aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving (art. 803bis e.v. B.W.) 6.1. Curator onbeheerde nalatenschap Betekening: °Art. 813 B.W.: (…) Hij beheert de nalatenschap. De bepalingen van de afdeling III van dit hoofdstuk betreffende de tegeldemaking van het actief en de betaling van het passief door de onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaardende erfgenaam, zijn van toepassing op deze afdeling. Betekening dient aan de curator te gebeuren bij gebreke aan een gekende erfgenaam. Deze is belast met beheer en vereffening van de nalatenschap.
6 • OKTOBER 2009 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
Uitvoering: O.i. stelt zich terzake geen probleem daar een curator juist wordt benoemd m.o.o. de vereffening en indien er actief aanwezig is, de schuldvordering zullen aangezuiverd worden. De verkoop van de roerende en onroerende goederen geschiedt conform de bepalingen van het Ger.W. Belangrijk: °Art. 809 B.W.: Schuldeisers die ten tijde van een eerste betaling niet bekend waren maar zich achteraf aanmelden, hebben verhaal op de betaalde legatarissen gedurende een termijn van 3 jaren te rekenen van de dag dat de rekening is aangezuiverd en het voorschot is betaald. Zij hebben geen verhaal tegen de reeds betaalde schuldeisers, maar zijn gerechtigd van het nog niet verdeelde actief het uit te keren bedrag af te nemen dat bij de eerste verdelingen aan hun schuldvorderingen toekwam.
6.2. Beheerder nalatenschap bij aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Betekening: °Art. 803bis B.W.: de erfgenaam die onder voorrecht aanvaardt, kan zich ontheffen van de zorg om de nalatenschap te beheren en te vereffenen. Hij moet vooraf (…) een beheerder doen benoemen, aan wie hij alle goederen van de nalatenschap overgeeft onder verplichting om ze (…) te vereffenen. °Art. 724 B.W.: de erfgenamen treden van rechtswege in het bezit van de goederen, rechten en rechtsvorderingen van de overledene, onder verplichting om alle lasten van de nalatenschap te voldoen. Betekening dient o.i. te gebeuren aan de erfgenaam die aanvaardt onder voorrecht van boedelbeschrijving. De op zijn verzoek aangestelde beheerder vereffent en beheert enkel de goederen van de nalatenschap. Het verdient de voorkeur om de betekening bijkomend te verrichten aan deze beheerder zodat deze meteen op de hoogte is van de schuldvordering en het nodige kan doen ter regeling ervan. Uitvoering: O.i. stelt zich terzake geen probleem: een beheerder wordt aangesteld juist met het doel de nalatenschap te beheren en te vereffenen. Is er voldoende actief, zal de schuld worden aangezuiverd. Is er geen voldoende actief en zou de erfgenaam de nalatenschap toch aanvaarden (hetgeen weinig waarschijnlijk is) kan er lastens deze erfgenaam verder worden uitgevoerd (zie infra: aanvaardende erfgenamen). Aanvaardt in dat geval de erfgenaam niet, kan er niet verder uitgevoerd worden.
7. Aanvaardende erfgenamen – algemene legatarissen – legatarissen ten algemene titel en bijzondere legatarissen: Betekening: °art. 724 B.W.: de erfgenamen treden van rechtswege in het
bezit van de goederen, rechten en rechtsvorderingen van de overledene, onder verplichting om alle lasten van de nalatenschap te voldoen. °art. 870 B.W.: de medeërfgenamen dragen onderling bij in betaling van de schulden en lasten van de nalatenschap, ieder naar evenredigheid van wat hij daaruit ontvangt. Betekeningen dienen te gebeuren aan de erfgenamen Uitvoering: °art. 877 B.W.: de titels die tegen de overledene uitvoerbaar waren, zijn ook tegen de erfgenaam persoonlijk uitvoerbaar; en niettemin kunnen de schuldeisers de tenuitvoerlegging daarvan eerst vervolgen acht dagen na de betekening van die titels aan de persoon of aan de woonplaats van de erfgenaam °art. 1009 B.W.: de algemene legataris die tot de erfenis komt samen met een erfgenaam aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent is persoonlijk voor zijn aandeel en hypothecair voor het geheel gehouden tot betaling van de schulden en lasten der nalatenschap van de erflater; … °art. 1012 B.W.: de legataris onder algemene titel is, evenals de algemene legataris, persoonlijk voor zijn aandeel en hypothecair voor het geheel, gehouden tot betaling van de schulden en lasten der nalatenschap van de erflater. °art. 1024 B.W.: de legataris onder bijzondere titel is niet gehouden tot betaling van de schulden der nalatenschap, behoudens de inkorting van het legaat […] en behoudens de vordering van de hypothecaire schuldeisers. Uitvoering kan vervolgd worden tegen de erfgenamen met uitzondering van wat bepaald is voor de legataris onder bijzondere titel.
8. De vermoedelijk afwezige persoon: Betekening: °art. 113 § 1 B.W.: wanneer de rechtbank van eerste aanleg vaststelt dat er een vermoeden van afwezigheid is en de vermoedelijk afwezige geen algemeen gevolmachtigde heeft aangewezen om zijn goederen te beheren, wijst de vrederechter bij een met redenen omklede beschikking een gerechtelijk bewindvoerder aan… De beslissing wordt gepubliceerd in het B.S. en meegedeeld aan de burgemeester die ze moet aantekenen in het bevolkingsregister. Het zou logisch zijn dat dit dan meteen ook in het rijksregister wordt vermeld. °art. 115 § 3 B.W.: bij gebreke van aanwijzingen in de in artikel 113 bedoelde beschikking, vertegenwoordigt de gerechtelijk bewindvoerder de vermoedelijk afwezige in alle rechtshandelingen en procedures als eiser of als verweerder […] Betekening dient te gebeuren aan de gerechtelijk bewindvoerder
7
Uitvoering: O.i. stelt zich terzake geen probleem: een gerechtelijk bewindvoerder wordt juist aangesteld met als taak de goederen van een vermoedelijk afwezige te beheren. In het kader van een beheer als goed huisvader heeft hij de plicht de opeisbare schulden te betalen. Geen wettelijke bepaling is bekend die zou verbieden uit te voeren op de goederen van de afwezige, mits betekening van de akten aan de bewindvoerder.. Bijkomend kan in geval van nalatigheid de bewindvoerder ex art. 1382 B.W. aansprakelijk gesteld worden.
9. Sekwester over een natuurlijk persoon: Sekwester over een natuurlijk persoon zoals dit kan uitgesproken worden m.b.t. een rechtspersoon bestaat niet, tenzij men de collocatie bedoelt (de gecolloceerde, gesekwestreerde of geïnterneerde geesteszieke – wet 18 juni 1850 betreffende het statuut van krankzinnigen). Dit zijn administratieve maatregelen t.a.v. geesteszieken die in beginsel het burgerrechtelijk statuut van de betrokkene onaangeroerd laten maar toch enkele burgerrechtelijke gevolgen hebben.
Wat het beheer van de goederen betreft worden deze vertegenwoordigd door een bijzondere of algemene voorlopige bewindvoerder (aangesteld door de vrederechter) die o.a. schulden kan betalen. Het is niet duidelijk of de betekeningen die gebeuren enkel aan de geesteszieke of enkel aan de bewindvoerder geldig zijn; het is aan te bevelen de betekening aan beiden te doen en voor de uitvoering contact op te nemen met de bewindvoerder hoewel het blijkbaar wettelijk mogelijk is de goederen van de geesteszieke in beslag te nemen.
10. Vennootschap in vereffening (art. 181 e.v. Venn.W.): Betekening: °art. 42, 7° Ger.W.: de betekeningen worden gedaan aan in vereffening zijnde vennootschappen, op de maatschappelijke zetel of op de woonplaats van een der vereffenaars of, indien er geen vereffenaar is, aan de Procureur des Konings in wiens rechtsgebied de laatste maatschappelijke zetel gevestigd was. Uitvoering: Gedwongen uitvoering lastens een vennootschap in vereffening is niet mogelijk wanneer deze gedwongen tenuitvoerlegging de afhandeling van de vereffening doorkruist en de gelijk-
8 • OKTOBER 2009 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
heid tussen de diverse schuldeisers op de helling zet tenzij het zou gaan om een bijzonder bevoorrecht schuldeiser. Zonder overlegging van tussentijdse verslagen kan men evenwel nooit weten of een individuele uitvoering het normale verloop van de vereffening al of niet verstoort hetgeen tot gevolg heeft dat er voor gewone en algemeen bevoorrechte schuldeisers niet tot gedwongen tenuitvoerlegging kan overgegaan worden. De vereffenaar heeft tot taak om de activa te verzilveren en de schuldeisers te betalen naar evenredigheid, zonder onderscheid tussen opeisbare en niet-opeisbare schulden, weliswaar rekeninghoudend met de rechten van de bevoorrechte schuldeisers; een eventueel saldo moeten ze uitkeren aan de aandeelhouders (art. 190 § 1 W. Venn.). De vereffenaars moeten op geregelde tijdstippen een omstandige staat van de toestand van de vereffening overmaken aan de griffie van de rechtbank van koophandel van het arrondissement waarin de vennootschap haar zetel heeft (art. 189bis W. Venn.). Miskenning van deze verplichting kan strafrechtelijk vervolgd worden. Zie ook F. Snoeck, Extra Dossier “het Wetboek van vennootschappen”, 1-16, bijlage bij de Nieuwsbrief van de Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders, jaargang 7, nr. 1, nr. 3.8. tot 3.13.
11. Voorlopig bewindvoering conform art. 8 Faill.W.: Betekening: °art. 8 Faill.W.: (…) kan de voorzitter van de rechtbank van koophandel de koopman geheel of ten dele het beheer van het geheel of een gedeelte van zijn goederen ontnemen. Het betreft enkel het beheer van de goederen. Er dient aan de koopman/ vennootschap zelf betekend worden. Er is ook geen wettelijke verplichting tot publicatie van de uitspraak in het B.S. opgelegd. Uitvoering: Deze vraag stelt zich o.i. niet: -ofwel wordt er binnen de 15 dagen na de uitspraak tot ontneming van het beheer een vordering tot faillietverklaring ingeleid en verdient het voorkeur de uitspraak terzake af te wachten hoewel inmiddels niets de uitvoering belet. -ofwel gebeurt dit niet en vervalt de beschikking. In dat geval kan er uiteraard uitgevoerd worden tegen de vennootschap zelf.
12. Sekwester of voorlopig bewindvoerder (anders dan ex art. 8 Faill.W.) over een rechtspersoon: Er bestaat geen wettelijke regeling hieromtrent. Dergelijke aanstellingen kunnen gevraagd worden op grond van art. 584 Ger.W. en worden in de praktijk ook toegestaan (door de voorzitter van de rechtbank van koophandel c.q. rechtbank van eerste aanleg) waarbij de bevoegdheden expliciet in de beschikking vermeld worden, zo ondermeer: inventarisatie en bewaring van het aanwezige actief, controle (veto) op handelin-
gen die een normaal vermogensbeheer te buiten gaan. Meestal gebeuren dergelijke aanstellingen in geval van geschillen tussen de bestuurders/zaakvoerders van een rechtspersoon en zijn ze beperkt in de tijd. Het betreft dus een pretoriaanse creatie ter beslechting van omstandigheden die wijzen op een disfunctioneren of onmacht van de vennootschapsorganen. Dergelijke aanstelling wijzigt niets aan de wijze van betekenen en uitvoeren tegen deze rechtspersonen, tenzij de rechtbank desbetreffende zeer specifieke maatregelen zou opleggen. Er is geen wettelijke publicatieverplichting van dergelijke aanstelling in het B.S.
13. Faillissement: Betekeningen m.b.t. patrimoniële rechten dienen te geschieden aan de curator en uitvoering is niet mogelijk (zie artt. 16 tot 26 Faill.W.).
14. Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen: De wet van 31 januari 2009 (B.S. 09 februari 2009) betreffende de continuïteit van de ondernemingen vervangt de wet van 17 juli 1997 op het gerechtelijk akkoord en is in werking getreden op 01 april 2009. Betekening: In het kader van een gerechtelijke reorganisatie kan een ondernemingsbemiddelaar of gerechtsmandataris aangesteld worden die de schuldenaar bijstaat in de gerechtelijke reorganisatie. Zij nemen het bestuur van de onderneming niet over. Zij staan de ondernemer bij en zijn geen voorlopige bewindvoerders. Betekeningen geschieden dus aan de natuurlijke persoonondernemer of aan de bevoegde vennootschapsrechtelijke/ statutaire organen conform het W. Venn. en Ger.W. Uitzondering hierop is art. 28 W.O.C.: als de schuldenaar of één van zijn organen een kennelijk grove fout heeft begaan of blijk geeft van kennelijk kwade trouw, kan de rechtbank een voorlopig bestuurder aanstellen die de natuurlijke persoon of vennootschapsorganen vervangt en belast wordt met het bestuur van de onderneming. Dit wordt gepubliceerd in het B.S. Uitvoering: Zodra een verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie wordt neergelegd kan de schuldenaar niet failliet verklaard worden en kan geen tegeldemaking gebeuren als gevolg van de uitoefening van een middel van tenuitvoerlegging (beslag), zie art. 22 W.C.O. Blijkbaar kan er dus wel nog beslag gelegd worden maar men kan niet verkopen of afgifte van de gelden vragen i.g.v. derdenbeslag. Wat de neerlegging van dit verzoekschrift betreft: er is geen pu-
9
bliciteit voorzien, dus de gerechtsdeurwaarder kan niet weten dat hij niet verder mag uitvoeren. Het lijkt belangrijk dat de griffie van de rechtbank van koophandel de arrondissementskamer van de gerechtsdeurwaarders verwittigt zodat alle kantoren op de hoogte gebracht worden. Tijdens de duur van de opschorting kan voor schuldvorderingen in de opschorting geen enkel middel van tenuitvoerlegging op de roerende of onroerende goederen van de schuldenaar worden voortgezet of aangewend (art. 30 W.C.O.) en tijdens de opschorting kan voor schuldvorderingen in de opschorting geen enkel beslag gelegd worden (art. 31 W.C.O.). Al het voorgaande geldt enkel voor burgerlijke en handelszaken. Strafzaken worden betekend aan de beklaagde (ook al is die onbekwaam) en in voorkomend geval aan de burgerrechtelijk aansprakelijke persoon (art. 145 Sv.). In geval van rechtstreekse dagvaarding dient de betekening dan logischerwijs te gebeuren aan de onbekwame én de bewindvoerder.
Ann De Groeve
Lic.iur. Kandidaat-gerechtsdeurwaarder
Francis Snoeck
Lic.iur.lic.not. Gerechtsdeurwaarder
N.B.: bovenstaande tekst is opgesteld naar best vermogen en zonder aanvaarding van enige aansprakelijkheid van de auteurs zowel wat correctheid als volledigheid betreft en onder voorbehoud van andersluidende interpretatie door hoven en rechtbanken. Het betreft immers technisch-juridische vraagstukken waarmee de gerechtsdeurwaarder in de dagelijkse praktijk slechts af en toe in aanraking komt.
10 • OKTOBER 2009 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
In perspectief… Hoge Raad voor de Justitie De Hoge Raad voor de Justitie werd sinds het Octopusakkoord in 1999 opgericht om een betere werking van justitie mee te helpen realiseren. Een drievoudige missie stond voorop: de magistraten werven, benoemen en bevorderen; extern toezicht houden op de werking van justitie; en aan de beleidsverantwoordelijken adviezen verstrekken voor een betere werking van justitie. Onlangs publiceerde de Hoge Raad voor de Justitie haar negende jaarverslag met een overzicht van de activiteiten over het afgelopen werkjaar 2008. Dit verslag is een goede barometer omtrent de moeizame pogingen om het logge justitie-apparaat te moderniseren. Naast de noodzaak om een aantal bedrijfsmatige managementstoepassingen (meten is weten) te introduceren op de rechtbanken en in de magistratuur, zoals een integraal humanresourcesbeleid, het invoeren van een auditinstrument en een systeem van klachtenbehandeling, moet er ook een nieuwe tuchtprocedure voor magistraten komen en het verder uitwerken van het project rond beheersautonomie en responsabilisering van de korpschefs. Een fusie van de gerechtelijke arrondissementen dringt zich meer dan ooit op, waarbij rekening wordt gehouden met de geografische, sociale, economische en culturele kenmerken van een regio. Wie dit lijvige jaarverslag doorneemt, beseft hoe complex, gelaagd en arbeidsintensief justitie in een moderne maatschappij wel is. Dit verslag biedt heel wat stof tot reflectie en wijst ook op de noodzaak waar de CVG al jaren voor pleit, met name een actualisering van het statuut van de gerechtsdeurwaarder als openbaar justitieel ambtenaar gekoppeld aan een deontologische code, alsmede de oprichting van een soort ombudsdienst voor klachtenbehandeling. Om dit binnen ons korps te realiseren, zal er nog heel wat puin moeten geruimd worden en in beweging komen. De reflecties van de Hoge Raad voor de Justitie zijn ook voor de gerechtsdeurwaarders wel een inspirerende bron om ten gronde na te denken over de toekomstige oriëntering van het beroep. Website: www.hrj.be
Focus op armoedebestrijding in 2010 Volgend jaar 2010 is uitgeroepen tot het “Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting” . De rode draad rond het actieprogramma voor armoedebestrijding luidt: “De strijd tegen armoede is een zaak van iedereen”. Uit het Europese EU-SILC-onderzoek (European Union- Statistics on Income and Living Conditions) blijkt dat 15,2 % (1 op 7 personen) van de Belgische bevolking in 2007 tot de groep behoort met een verhoogd armoederisico op basis van hun inkomen. In absolute cijfers komt dit overeen met ongeveer 1.520.000 personen. Dit betekent dat 15,2 % van de bevolking niet beschikt over een inkomen van 878 euro per maand of 10.540 euro per jaar voor een alleenstaande en 1.845 euro per
maand of 22.134 euro per jaar voor een huishouden van twee volwassenen en twee kinderen. De regionale verschillen tekenen zich af als volgt: in Vlaanderen bedraagt het armoederisico 10,9 % tegenover 18,8 % in Wallonië en 28,2 % voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De stad Gent kwam onlangs naar buiten met een relevant indicatorenrapport van de Cel Armoedebestrijding. In het rapport worden vier groepen met een verhoogd armoederisico onderscheiden: 29% van de senioren heeft een pensioen dat lager ligt dan de armoedegrens; de toenemende groep alleenstaanden na echtscheidingsprocedure; de groep alleenstaande ouders; de groep etnisch-culturele minderheden, waaronder 59% Turken en 55% Marokkanen die onder de armoedegrens leven. Bij deze groeiende sociaal-maatschappelijke problematiek zijn het de gerechtsdeurwaarders die dagelijks in de eerste lijn met deze armoede-indicatoren geconfronteerd worden. Als korps kunnen de gerechtsdeurwaarders hierbij een belangrijke en dienstbare signaalfunctie vervullen. De CVG zal de komende maanden rond dit thema - vanuit de terreinervaring van de gerechtsdeurwaarder - verder denkwerk verrichten en concrete voorstellen doen die kunnen bijdragen om de armoede- en de daaraan gekoppelde schuldenproblematiek beter in kaart te brengen. Want armoede en schulden gaan immers samen. Website: www.armoedebestrijding.be en www.vlaanderen.be/armoede
11
Met wanbetalers naar de rechter… In De Tijd van 10 juli 2009 verscheen een interessant artikel rond het betaalgedrag van bedrijven. Ondernemers voeren de druk op en gaan sneller achter hun centen aan. Toch stappen schuldeisers niet makkelijk naar de rechtbank. Zo stelt Bruno Mathijs, consultant bij Collection Attorneys Europe: “De verliezer moet sinds 2007 immers een groter deel van de gerechts- en advocatenkosten dragen. Met een goed dossier zou ik niet twijfelen.” Het gaat hier over transacties tussen bedrijven, niet met particulieren, welteverstaan. De Tijd: “Mathijs gelooft niet zo erg in het betalingsbevel, dat een schuldeiser op eenzijdig verzoek van de rechter zou krijgen en waarmee hij snel de betaling kan afdwingen van een niet-be-
twiste factuur. Een wetsvoorstel daarover lag enkele maanden geleden voor, maar de stemming is uitgesteld. ‘In de praktijk vrees ik dat in het gros van de gevallen toch nog betwistingen worden ingeroepen, waarna men toch de gewone rechtsgang moet doorlopen.’ Volgens Mathijs zou het meer helpen als de gerechtsdeurwaarder meteen aan de slag kan met een afschrift van het vonnis, en geen maanden hoeft te wachten tot het originele document ter beschikking is. ‘Het zou ook mooi zijn als je financieel wordt bestraft voor het onterecht inroepen van betwistingen. Nu zien we vaak dat bij een eerste zitting wordt beweerd dat de factuur wel degelijk betwist was, maar dat het bewijs daarvan bij de volgende zitting zal worden geleverd. Ook al bestaat dat bewijs niet, dat is weer een hele tijd vertraging.” Uit: De Tijd, 10 juli 2009.
12 • OKTOBER 2009 Nieuwsbrief • Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders
10 punten-programma van de CVG 1. uitbouw van het Centraal Electronisch Bestand van Beslagberichten: de gerechtsdeurwaarders hebben zelf een technische en budgettaire structuur uitgewerkt om dit omvangrijke bestand te realiseren. 2. de invoering van een nieuwe procedure inzake versnelde invordering die tegemoet komt aan de noden van het bedrijfsleven en het recht op verdediging garandeert. Het ontwerp van wettekst is klaar en kan onmiddellijk neergelegd worden bij de wetgevende kamers. 3. de wijze van betekenen in strafzaken (correctionele en politiezaken) gelijk laten sporen met de burgerlijke betekeningswijze: de gerechtsdeurwaarders zijn samen met de politie vragende partij om de archaïsche wijze van betekenen in strafzaken af te schaffen en deze akten op dezelfde wijze te doen als thans de burgerlijke akten; hiermee ontlast men de locale politie van heel wat administratiefgerechtelijke taken; 4. uitvoering geven aan een concreet actieplan van armoedebestrijding om de spiraal van structurele armoede bij heel wat debiteurs te helpen doorbreken in samenwerking met het Centrum voor Schuldbemiddeling; 5. een snelle invoering van het nieuw statuut en geactualiseerde deontologische code: met o.a. de objectivering van de benoemingsprocedure en vooral een nieuw tuchtrecht (externe leden in het tuchtorgaan, hoge boetes, preventieve schorsing). Het ontwerp van statuut
is reeds geruime tijd klaar (Senaat, document 3-1094/1 van 16 maart 2005) en dient de volgende regeerperiode in werking te treden; 6. ondersteuning van de gerechtelijke aanmaning: er dient een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen de minnelijke (commerciële) invordering en de gerechtelijke aanmaning voorafgaandelijk het inleiden van een geding. Een wetgevend initiatief om de gerechtelijke aanmaning te definiëren en de verhaalbaarheid van de kosten ervan vast te leggen is nodig; 7. een meer geïntegreerde en gecoördineerde toegangsprocedure voor o.m. het Rijksregister, de KBO, de KSZ, het kadaster en andere e-gov-netwerken: de gerechtsdeurwaarders kunnen hierbij hun reeds opgedane ervaring inzake elektronische platforms ten dienste stellen; 8. de vereenvoudiging van het taalgebruik in akten naar een meer begrijpelijke ‘mensentaal’: niet alleen de gerechtsdeurwaardersakten, maar ook de vonnissen en conclusies van advocaten moeten opgesteld worden in een meer toegankelijke taal. 9. de CVG vraagt met het kabinet van de minister van Justitie een regelmatig overleg om opvolging te geven aan de lopende dossiers en eventuele knelpunten; 10. oprichting van een open “meldpunt” waar rechtzoekende burgers laakbaar gedrag van gerechtsdeurwaarders in de uitoefening van hun ambt kunnen aankaarten.
Mededeling
Uitnodiging Algemene Vergadering CVG op 14 december 2009
Alle CVG-leden worden uitgenodigd op de statutaire Algemene Vergadering van de CVG op maandag 14 december 2009 om 19.30u in de foyer “De Spiegel” van de Stadsschouwburg , R. Van Britsomstraat 21 9100 Sint-Niklaas. Agenda:
• verwelkoming voorzitter • toelichting actuele stand van zaken CVG-NK • verslag penningmeester over werkjaar 2009 en begroting 2010-lidgelden • toespraak Kabinet Justitie over de uitdagingen bij e-justitie en de gerechtsdeurwaarder •varia Zoals gebruikelijk worden er broodjes en drank voorzien. We rekenen zeker in de huidige omstandigheden ten stelligste op uw aanwezigheid ! Namens de voorzitter en de Raad van Bestuur CVG
MISSIE
De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ministerieel ambtenaar, medewerker van het gerecht die ook ten dienste staat van de uitvoerende macht en alle rechtzoekende burgers. Hij is tevens in eerste lijn de figuur van het menselijk contact tussen het gerecht en de burger (schuldeiser én schuldenaar) en is vaak de enige medewerker van het gerecht die de burgers ook effectief te zien krijgen.