Nieuws brief PO September 2010 (nr. 8) In dit nummer • Verlenging subsidieregeling overblijfmedewerkers • Onderwijsgids Primair Onderwijs 2010/2011 • Lespakket valtraining in aantocht • MR-zaken: geen advies of instemming gevraagd. Wat nu? • Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen kan beter • Geen zwemdiploma in waterrijk land • Handreiking ter voorkoming van seksueel misbruik • Aantal rokende jongeren stabiel • Referentieniveaus en de taal- en rekenmethodes • Online pesten: waarom slachtoffers niet snel hulp zoeken • Het jaarverslag en de dialoog met ouders • Inspiratiemodules voor MR(-ouders)! • Landelijk WMS-congres • Nieuw! Omgaan met bijzondere kinderen tijdens de overblijf • Sla………… --------
Verlenging subsidieregeling overblijfmedewerkers De regering heeft besloten de ‘Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers’ van 26 april 2007 met één schooljaar (2010/2011) te verlengen. Tot uiterlijk 15 oktober a.s. kunnen scholen een subsidieaanvraag indienen. Het aanvraagformulier (69012-03) is verkrijgbaar en invulbaar via de DUO-CFI site. Let op: Om alle scholen een gelijke kans te geven, zullen te vroeg ingediende aanvragen niet in behandeling worden genomen! Klik hier om naar de subsidieaanvraag te gaan (onder ‘nieuws’). --------
Onderwijsgids Primair Onderwijs 2010/2011 Onlangs is de nieuwste versie van de Onderwijsgids PO verschenen. Deze gids voor (nieuwe) ouders, verzorgers en leerlingen biedt handige informatie over het onderwijs. Zoals ‘wanneer zijn de schoolvakanties?’, ‘hoe weet je of je kind goed leert?’, ‘hoe zit het met de vrijwillige ouderbijdrage?’ en ‘hoe werkt een basisschool?’ Ook is er informatie in te vinden over de rechten, plichten en mogelijkheden van ouders in het basisonderwijs. Hier kun je de gids inzien of downloaden. --------
Lespakket valtraining in aantocht
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
1
Elk jaar belanden er 39.000 kinderen in de leeftijd 8-12 jaar op de Spoedeisende Hulp (SEH) door een val. 23.000 van deze letsels ontstaan tijdens sport of buitenspelen. In de periode 2004-2008 is dit met 42% gestegen. Voor de stichting Consument en Veiligheid aanleiding om een lespakket voor basisscholen te ontwikkelen, gericht op het verbeteren van valvaardigheden. Deze valtraining moet voorkomen dat kinderen, die vaak een slechte coördinatie hebben en/of aan overgewicht lijden, na een val in het ziekenhuis belanden (preventie en kosten beheersing). Het lespakket is in het schooljaar 2009/2010 getest op een aantal basisscholen en de eerste resultaten zijn erg positief: het aantal letsels na een val is gehalveerd! De valbewegingen uit het lespakket zijn gebaseerd op de valtechnieken uit het judo. Het is de bedoeling dat gymleraren het gaan gebruiken om valtraining te geven in de gymles. Vanaf 2011 is het beschikbaar voor basisscholen. In ieder geval kunnen scholen tot die tijd, zeker als het brede scholen betreft, zelf het initiatief nemen om samen te werken met judoverenigingen c.q. -scholen. De NKO vindt het nog beter als schoolbesturen serieus werk maken van vakleraren lichamelijke opvoeding. Als leerlingen namelijk goede en gevarieerde gymnastieklessen krijgen, zal het met de ontwikkeling van de algemene motoriek wel goed komen. Ook levert dit een bijdrage aan een gezondere levenshouding. --------
Vergoeding voor schoonmaken Ouders in de OR en de MR krijgen van ouders wel eens de vraag voorgelegd hoeveel geld er beschikbaar is voor schoonmaken. Dat zit zo. Schoolbesturen ontvangen van de overheid een vergoeding voor materiële instandhouding: de MI-vergoeding. De MI-vergoeding is een bedrag dat de overheid eens per jaar uitkeert voor de kosten die worden gemaakt voor het in stand houden van het gebouw (onderhoud, energie en water, schoonmaak en heffingen). Het bedrag is gebaseerd op de grootte van de school. De vergoeding van de schoonmaakkosten maakt dus deel uit van dit bedrag. Het schoolbestuur bepaalt zelf hoeveel van dit bedrag zij aan de verschillende posten besteedt. Natuurlijk kunnen de MRouders hier vragen over stellen aan het schoolbestuur (WMS, art. 6 onder lid 2). Voor MR-leden is er ook de NKO-cursus ‘Fris en energiek naar school’ over schoonmaken en andere aspecten van een gezond binnenmilieu. ----------
MR-zaken: geen advies of instemming gevraagd. Wat nu? Vraag Bij herhaling laat de directeur* het na om advies of instemming te vragen. De MR heeft al meermalen aangegeven dat hier niet volgens de regels van de WMS wordt gehandeld. Nu wil de MR naar de geschillencommissie. Is dit de juiste weg, vraagt een MR aan de Infotelefoon (0800-5010, toets eerst 1 en dan 2)? Antwoord Als de directeur verzuimt om de MR instemming of advies te vragen, is er formeel sprake van het niet naleven van de voorschriften uit de WMS. In dat geval heeft de MR meerdere mogelijkheden. • De MR kan de directeur en het bestuur (nogmaals) schriftelijk wijzen op de nalatigheid met de mededeling dat de MR het verzuim zal aanmelden bij de landelijke geschillencommissie medezeggenschap. Tegelijkertijd kan de MR in de brief vragen om overleg over deze kwestie. • De MR kan de landelijke geschillencommissie medezeggenschap ook direct inschakelen door het indienen van een zogenaamd interpretatiegeschil. Er moet wel sprake zijn van een tweezijdig interpretatiegeschil. Dat wil zeggen dat de MR aannemelijk moet kunnen maken dat zowel het bestuur (de directeur) als de MR van mening verschillen over de
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
2
•
interpretatie van een voorschrift uit de WMS, het MR-reglement of het medezeggenschapstatuut. Een stap verder is het om naar de rechter stappen en naleving van de WMS te eisen met betrekking tot een reeds door het bestuur dan wel de directie genomen besluit. Of dit zinvol is bij een verzuim om advies of instemming te vragen, hangt af van het belang van het onderwerp, de gevolgen voor ouders, personeel en/of leerlingen en de praktische mogelijkheden om het nog terug te draaien. Voor een keuze in deze richting is het verstandig om eerst de NKO te raadplegen:
[email protected] of 070-3282882.
* De directeur overlegt namens het schoolbestuur met de MR.
--------
Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen kan beter Onderpresteren ‘Excellentie’ is één van de speerpunten in het onderwijsbeleid van het Ministerie van OCW. Om het niveau van het (basis)onderwijs op peil te houden, moet er niet alleen aandacht zijn voor de zwakke leerlingen, maar ook voor de betere leerlingen. Ook zij moeten hun talenten volledig benutten en ook voor hen geldt dat onderpresteren voorkomen moet worden. Dat dit geen overbodig streven is, blijkt uit een rapport ‘Presteren naar vermogen’ van de Onderwijsraad. Daarin concludeert de Raad dat 30% van de kinderen met een IQ rond de 130 en 60% van de kinderen met een IQ vanaf 150 onderpresteerder is. Van onderpresteren is sprake als de taal- en rekenprestaties van leerlingen achterblijven bij het niveau dat voor deze leerlingen haalbaar is. Het gebrek aan uitdaging dat zij dagelijks ondervinden, kan leiden tot verveling, concentratieverlies en uiteindelijk tot motivatieproblemen. Als dit langdurig aanhoudt, kan het leiden tot frustratie, gebrekkig zelfvertrouwen en gedragsproblemen. Begrip hoogbegaafdheid Om te weten hoe het onderwijs aan hoogbegaafden er in Nederland voor staat, heeft toenmalig staatssecretaris Dijksma in een debat met de Tweede Kamer toegezegd een uitgebreider onderzoek door de inspectie te laten doen naar verschillende arrangementen voor cognitief (op kennis en inzicht gericht) getalenteerde leerlingen. Cognitief getalenteerde leerlingen zijn dat hoogbegaafden? In de onderzoeksliteratuur is er sprake van hoogbegaafdheid bij een IQ van 130 en hoger. Bij een IQ-score van 145 en hoger spreekt men van ‘zeer begaafd’. In het Nederlandse basisonderwijs zou het dan moeten gaan om zo’n 40.000 hoog- en zeer begaafde leerlingen. Gemiddeld zouden er vijf van zulke leerlingen op elke basisschool zitten. In de literatuur wordt echter ook gewezen op andere belangrijke elementen dan IQ, zoals motivatie en creativiteit. Dat maakt het moeilijk een eenduidige definitie van hoogbegaafdheid te geven. Vandaar waarschijnlijk dat er is gekozen om onderzoek te doen naar cognitief getalenteerde leerlingen. Diagnose stellen 90% van de 450 basisscholen uit het onderzoek geeft aan (hoog)begaafde leerlingen op school te hebben. Omgerekend naar alle Nederlandse basisscholen zou het gaan om gemiddeld 16 leerlingen per school. Nogal wat hoger dus dan op basis van de literatuur wordt verondersteld. In 80% van de gevallen is er geen formele diagnose gesteld, zoals bijvoorbeeld met behulp van een intelligentieonderzoek. Op tweederde van de scholen kwalificeert men leerlingen als (hoog)begaafd op basis van observaties en de indruk van de leraar, op basis van de toetsresultaten uit het leerlingvolgsysteem en op basis van informatie van de ouders. Als er al sprake is van verder diagnosticeren, dan gebeurt dat vooral op initiatief van ouders die hun kind laten toetsen.
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
3
20% van de scholen, die wel een diagnose stellen, maakt daarvoor gebruik van extern onderzoek. Welke arrangementen? Welke vormen kent het onderwijs aan (hoog)begaafden? In het onderzoek kwam men tot het volgende overzicht: Aanbodsvorm a. Differentiatie in de eigen groep en/of overslaan van een groep b. Volgt gedeeltelijk onderwijs in een plusgroep binnen de eigen school (evt. ook gecombineerd met a) c. Volgt gedeeltelijk onderwijs in plusgroep op een andere school (evt. ook gecombineerd met a en b) d. Volgt alle onderwijs in een aparte groep (Leonardoonderwijs) e. Anders (geen hoogbegaafden of geen specifiek aanbod voor hen) * Door afronding komen de opgetelde percentages niet op 100.
Percentage* basisscholen dat deze vorm gebruikt 40% 19% 13% 2% 25%
In groep 1 en 2 komt vooral versnellen (klas overslaan of leerstof van twee jaren in één jaar) en verrijken (verbreding of verdieping van de leerstof) voor. In de middenbouw en bovenbouw gaat het met name om compacten (leerstof samenvoegen), verrijken en op twee van de drie scholen ook om versnellen. Plusgroepen zijn er op de eigen school en bovenschools (meerdere scholen samen). Op ongeveer een derde van de scholen is er gedurende één of twee dagdelen per week de mogelijkheid een plusgroep te volgen. Meestal in combinatie met een verrijkt onderwijsaanbod in de eigen klas. Voor deelname aan het Leonardo-onderwijs hanteren de scholen vaker een strikter criterium (IQ boven de 130) dan voor de deelname aan de plusgroep of voor vormen van differentiëren binnen de eigen groep (zie ook www.leonardostichting.nl) . Verbeterpunten De inspectie concludeert dat slechts in een minderheid van de gevallen het onderwijs aan (hoog)begaafden voldoet aan de kenmerken, die een rol spelen bij effectief onderwijs. Zo wordt het werk van leerlingen vaak niet beoordeeld en is er te weinig afstemming tussen de betrokken leraren. Daardoor is er onvoldoende aansluiting tussen het aanbod in de plusgroep en de overige lessen. De ondervraagde schoolleiders noemen als mogelijke verbeterpunten: de deskundigheid van de leraren, de beschikbaarheid van goede materialen en de beschikbaarheid van voldoende tijd en aandacht. De inspectie benadrukt nogmaals het belang van opbrengstgericht onderwijs. Dat wil zeggen dat het onderwijs meer is afgestemd op de leerbehoeften van de leerling en dat er voor elke leerling bij zijn mogelijkheden passende doelen zijn gesteld. Dit geldt uiteraard niet uitsluitend voor de (hoog)begaafde leerlingen, maar is voor alle leerlingen van belang. Aandachtspunten OR- en MR-ouders Hoeveel (hoog)begaafden telt jullie school? Hoe worden ze geselecteerd? Is dat op basis van een test of op basis van het oordeel van de leraren? Welke vorm van onderwijs is er op jullie school? Welke verbeterpunten zijn er?
---------
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
4
Geen zwemdiploma in een waterrijk land Zorgen De Reddingsbrigade Nederland sprak begin juli haar zorgen erover uit dat kinderen in Nederland steeds vaker geen zwemdiploma hebben. Uit het antwoord van demissionair minister Rouvoet op Kamervragen hierover is het volgende af te leiden. De verantwoordelijkheid voor een goede zwemvaardigheid ligt in de eerste plaats bij de ouders, die daarbij worden ondersteund door scholen en gemeenten. Sommige gemeenten bekostigen het schoolzwemmen en gemeenten kunnen ouders met lage inkomens tegemoet komen in de kosten. Het behalen van een zwemdiploma A kost gemiddeld zo’n € 400,-. Registratie Er wordt geen registratie bijgehouden van kinderen die een zwemdiploma behalen. Uit de Rapportage Sport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) van december 2008 blijkt dat van de groep 6 – 15 jarige autochtone kinderen in 2007 88% een zwemdiploma had. Dat percentage is sinds de vorige meting in 2003 nauwelijks veranderd. Van de allochtone kinderen had in 2007 76% een zwemdiploma (in 2003 was dat 72%). Ook bleek dat zo’n 10% van de kinderen dit zwemdiploma heeft behaald tijdens het schoolzwemmen. De minister heeft in mei jl. aan de Vereniging Sport en Gemeenten een subsidie verleend om een registratiesysteem op te zetten aan de hand waarvan gemeenten kunnen nagaan of alle basisschoolleerlingen aan het eind van de basisschool een voldoende zwemvaardigheid hebben. Tot slot In 2007 had 12% van de autochtone kinderen en 24% van de allochtone kinderen nog geen zwemdiploma. Op veel plaatsen is het zwemonderwijs door de gemeente wegbezuinigd. Waar het nog wordt bekostigd, staat het door de toekomstige bezuinigingen vaak onder druk. Uiteraard is het de eerste verantwoordelijkheid van ouders dat kinderen leren zwemmen. Maar zwemmen kan ook onderdeel uitmaken van het bewegingsaanbod van scholen. En juist het onderdeel ‘zwemmen’ dat veel spieren en lichaamsdelen in beweging zet, is veelal verdwenen. Hopelijk maakt het registratiesysteem spoedig helder welke leerlingen nog geen zwemdiploma hebben en dus snel, op kosten van de gemeente, op les moeten. Zonder zwemdiploma in een waterrijk land vertoeven, brengt op korte of langere termijn risico’s met zich mee. -------
Handreiking ter voorkoming van seksueel misbruik Als oudervereniging of vrijwilligersorganisatie wil je de zaken goed op orde hebben. Werk je als organisatie met en voor minderjarigen, dan is de zorg voor een veilige omgeving essentieel. Je wilt ten slotte een situatie scheppen waarin kinderen en jongeren kunnen groeien en bloeien. Maatregelen nemen om seksueel misbruik te voorkomen horen daarbij. Daarom heeft de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk de handreiking In veilige handen ontwikkeld. Ga voor meer informatie naar: www.inveiligehanden.nl.
--------
Aantal rokende jongeren stabiel Cijfers Uit de jaarlijks gepubliceerde Roken Jeugd Monitor van Stivoro naar het rookgedrag van jongeren van 10 t/m 19 jaar blijkt dat het percentage rokende jongeren niet is toegenomen. 21% van de jeugd van 10 t/m 19 jaar rookt. Op 10- t/m 14-jarige leeftijd rookt nog maar 1%
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
5
van de jongeren. Daarna neemt het snel toe. Op 13- t/m 14-jarige leeftijd rookt 14%, op 15t/m 16-jarige leeftijd rookt 33% en op 17- t/m 19-jarige leeftijd rookt 39% van de jongeren. Tegelijkertijd constateert Stivoro dat de kennis over de negatieve gevolgen van roken lijkt af te nemen en dat de jongeren denken dat roken vaker voorkomt dan in werkelijkheid het geval is. Ze denken dat 43% van de bevolking rookt, terwijl dit in werkelijkheid 28% is. Volgens Stivoro kan een (te hoge) perceptie van deze sociale norm aanleiding zijn om ook dit soort sociaal wenselijke gedrag te gaan vertonen. Zij hebben immers de indruk dat het vrij normaal is dat je rookt. Ook denkt 68% van de jongeren dat ze zelf de kans lopen verslaafd te raken aan roken. Ouderavond Ouders kunnen wel degelijk invloed hebben op het rook- en drinkgedrag van hun kinderen. Daarom biedt de NKO vanaf 1 januari 2011 de geheel vernieuwde ouderavond Verslaafd gedrag bij kinderen of jongeren (zie www.nko.nl) aan. Deze avond is breder van opzet dan alleen rookverslaving en gaat ook over verslaving aan alcohol, drugs en gamen. Tijdens de avond krijgen ouders handreikingen en tips over hoe zij hier het beste op kunnen reageren. --------
Referentieniveaus en de taal- en rekenmethodes In Nieuwsbrief nr. 6 schreven we over de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen per 1 augustus jl. In de referentieniveaus is vastgelegd wat een leerling aan het eind van groep 8 minimaal moet kennen en kunnen. Dit Fundamentele niveau wordt niveau 1F genoemd. Als je nog iets hoger kunt, wordt dit niveau 1S (‘Streef’) genoemd. Daarnaast zijn er natuurlijk nog de kerndoelen. Die schrijven vooral voor welke inhoud van de leerstof moet worden aangeboden, terwijl de referentieniveaus aangeven op welke niveau leerlingen deze kennis, inzichten en ervaringen zouden moeten beheersen. En dan gaat het uiteraard om niveaus die gelden voor alle kinderen van die leeftijd. Zo’n objectief vastgesteld en beschreven beheersingsniveau aan het eind van de basisschool leidt ertoe dat scholen voor voortgezet onderwijs meer zicht krijgen op het beheersingsniveau van taal en rekenen van alle leerlingen. Op dit moment zijn er nogal wat verschillen tussen de leerlingen die van verschillende basisscholen afkomstig zijn. Het is van belang dat de referentieniveaus uiteindelijk hun vertaling vinden in de gebruikte onderwijsmethoden in de groepen. De meeste taal- en rekenmethodes sluiten al goed aan. Kijk hier als je wilt weten of dat ook geldt voor de taal- en rekenmethodes op jouw school. --------
Online pesten*: waarom slachtoffers niet snel hulp zoeken? Niels Baas is communicatiewetenschapper aan de Universiteit Twente. Hij heeft onderzoek gedaan onder kinderen van de basisschool over cyberpesten. Het unieke aan zijn onderzoek is dat hij dit deed vanuit het perspectief van de kinderen. In totaal namen 28 kinderen van 11 en 12 jaar van vier basisscholen in Enschede gedurende zes weken deel aan het onderzoek. De kinderen kwamen wekelijks in groepsverband bijeen om te praten over cyberpesten. Uit het onderzoek komen enkele opmerkelijke bevindingen. • Een aanzienlijk deel van de kinderen is al eens slachtoffer van cyberpesten geweest en nagenoeg alle kinderen zijn er al eens getuige van geweest. Cyberpesten is dus al op de basisschool een probleem. • Hulp zoeken vinden de kinderen moeilijk. Bij hun ouders zijn ze bang om hun internettoegang kwijt te raken. Bij leraren is er de angst dat het klassikaal wordt besproken. Bovendien is er de angst op veroordeling door klasgenoten, die vaak reageren met ‘eigen schuld’ (bijvoorbeeld vanwege een ‘rare’ foto op Hyves). • De term ‘cyberpesten’ zegt leerlingen weinig. Ze noemen het zelf ‘online pesten’ en meer specifiek ‘hacken, schelden en dreigen’.
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
6
Wie geïnteresseerd is in het onderzoeksrapport (pdf), kan het bij mij opvragen:
[email protected] * Er komen steeds nieuwere vormen van online pesten. Zo heet de nieuwste vorm ‘bezemen’. Makers van deze pestvorm plukken foto’s van netwerksites als Hyves en Facebook, maken er een filmpje van en zetten er de adresgegevens van betrokkenen met beledigende teksten bij. Tot nu toe zijn er alleen voorbeelden bekend uit het voortgezet onderwijs. Daders handelen veelal uit wraak, omdat bijvoorbeeld een verkering is uitgegaan. Twee docenten en twee leerlingen van het Leidse Bonaventuracollege deden onlangs aangifte, omdat er filmpjes over hen op YouTube zijn gezet. De foto’s in het filmpje zijn voorzien van racistische en seksistische teksten. Aangifte doen heeft zin, omdat via het IP-adres is te herleiden via welke specifieke computer de film op YouTube is geplaatst. De straffen zijn niet mals. --------
Het jaarverslag en de dialoog met ouders Code Goed Onderwijsbestuur In de Wet Goed onderwijs, goed bestuur is te lezen dat het schoolbestuur jaarlijks een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar vaststelt (art. 103 lid 1.) Volgens lid 1a van hetzelfde artikel moeten ze aangeven dat zij een Code Goed Onderwijsbestuur hebben. De Code Goed Onderwijsbestuur gaat over de wijze waarop instellingen kunnen omgaan met de toegenomen beleidsruimte. Die ruimte moet op een verantwoorde wijze worden benut en de instelling moet daarbij transparant handelen. Essentieel onderdeel (en één van de uitgangspunten voor goed bestuur) van de Code is dan ook de ‘Horizontale Verantwoording’. Tevens is elke school verplicht toe te lichten welke Code Goed Onderwijsbestuur zij gebruikt en hoe deze wordt toegepast in de praktijk. Uit een quickscan naar de stand van zaken rondom de invoering van de Code Goed Onderwijsbestuur eind 2009 blijkt dat de invoering op schoolniveau per onderdeel sterk verschilt. Zo is het onderdeel ‘Horizontale verantwoording’ nog maar bij een kwart van de scholen ingevoerd. Hoe dat kan, laten we hieronder zien. Ook de OR en de ouders MR kunnen hierin een stimulerende rol vervullen Jaarverslag bestuur Schoolbesturen zijn wettelijk verplicht vóór 1 juli een jaarverslag op te sturen (digitaal) naar het ministerie OCW (eigenlijk naar Dou-CFI). In de Wet Goed onderwijs, goed bestuur zijn er verplichte onderwerpen voorgeschreven. Dat is een jaarverslag, bestaande uit een bestuursverslag en de jaarrekening, vol cijfers, tabellen en informatie, die niet direct toegankelijk is voor de gemiddelde ouder. De voltallige MR ontvangt conform WMS art. 8 onder lid 2c jaarlijks vóór 1 juli een exemplaar van dit jaarverslag. Sommige schoolbesturen maken ook een publieksvriendelijke versie. Voor de meeste ouders staat dit jaarverslag echter (te) ver van de school van hun kinderen af. Zeker bij grote schoolbesturen die meer scholen beheren. Desalniettemin zijn er altijd ouders te vinden die wel zijn geïnteresseerd in de insteek ‘Wat is de meerwaarde van schoolbestuur X voor de afzonderlijke scholen?’. Niet de kwantiteit (opkomst ouders), maar de kwaliteit (van de inbreng) is het uitgangspunt voor een bijeenkomst met ouders.
Jaarverslag school Voor ouders is het schoolspecifieke jaarverslag interessanter. Dat is niet verplicht, maar vloeit voort uit de Code Goed Onderwijsbestuur. Het is dus een soort morele verplichting, die het gevolg is van de vrijheid die scholen hebben om zelf beleid te maken. De andere kant van deze medaille is dat zij aan ouders willen laten zien wat zij hebben gedaan (transparantie). Vandaar de drieslag: Wat waren we van plan?; Wat hebben we gedaan?; Wat heeft het opgeleverd?; Wat vinden anderen daarvan? Bij het laatste punt hebben we het over de dialoog met ouders (en leerlingen). Steeds meer scholen kiezen ervoor zo’n jaarverslag te maken omdat het de band met de ouders verstevigt. Zo’n schooljaarverslag bevat geen voorgeschreven onderwerpen. Elke school, kan in overleg met ouders, zelf een keuze maken. Bijvoorbeeld elk jaar drie of vier onderwerpen, waaraan
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
7
de school actief heeft gewerkt. De NKO noemt het een oudervriendelijk jaarverslag. Dat betekent niet alleen dat het voor ouders leesbaar is geschreven, maar dat bij de totstandkoming ook ouders betrokken kunnen zijn (bijvoorbeeld als klankbordgroep). Voor de bespreking kan het beste aangesloten worden bij bestaande organisatievormen van ouders. Zoals klankbordgroepen, ouderpanels, et cetera. Wel is het belangrijk om ook andere ouders uit te nodigen dan de ouders die altijd in de klankbordgroep zitten. Voorwaarde is wel dat het uitvoerig en tijdig onder de aandacht van alle ouders wordt gebracht. In het najaar zal de NKO een handreiking voor scholen uitbrengen over de horizontale dialoog met de ouders. Meer informatie:
[email protected] ---------
Inspiratiemodules voor MR(-ouders)! De NKO verzorgt veel trainingen voor MR’en, die goed geïnformeerd willen zijn. Op www.nko.nl (onder WMS) zijn 50 Inspiratiemodules te vinden. Voor iedere MR is er wel een passend trainingsaanbod te vinden. Maar toch niet gevonden wat u zocht? Neem contact op met
[email protected] voor nog meer maatwerk. --------
Landelijk WMS-congres Op woensdag 24 november 2010 organiseert Stichting Onderwijsgeschillen in de Reehorst in Ede het 4e landelijk WMS-congres onder de titel 'Naar een professionele medezeggenschap'. Het is bestemd voor alle (G)MR-leden, alsmede voor bestuur en management en andere geïnteresseerden in het basis- en voortgezet onderwijs. Er is dit jaar in de workshops aandacht voor de beginnende (G)MR-leden, maar ook de meer ervaren G(MR)-leden komen aan bod. Klik hier voor het programma. De NKO verzorgt er de volgende workshops voor (G)MR-leden in het basisonderwijs: • De canon van de medezeggenschap door NKO-consulent Cissy Stoker. • Oudervriendelijk jaarverslag door NKO-consulent Piet Vromans. • Binnenmilieu. (G)MR en een gezonde leer- en werkomgeving op basisscholen door NKO-consulent Peter Kanters. ---------
Nieuw! Omgaan met bijzondere kinderen tijdens de overblijf In het reguliere basisonderwijs zijn er steeds meer overblijfkinderen met een ‘gebruiksaanwijzing’. ADHD, PPD-NOS, Asperger, autisme, het valt voor een overblijfouder niet altijd mee om hierop op een juiste manier te reageren en de benodigde zorg te combineren met voldoende aandacht voor alle kinderen in de groep. In deze nieuwe NKOcursus krijg je tips en handreikingen hoe je met deze 'bijzondere' kinderen kunt omgaan. De cursus is samengesteld door de bekende kinder- en jeugdpsychologe Tischa Neve. Zij kreeg landelijke bekendheid door het TV-opvoedprogramma 'Schatjes'. Klik hier voor meer informatie over deze nieuwe NKO-cursus. -------
Sla……. deze bijdrage gerust over als je meent dat er niets bijzonders over je school is te melden, dat voor ouders van andere scholen interessant is. Maar neem contact op als je wel ergens trots op bent en koester dit TOOS-beginsel (Trots Op Onze School):
[email protected] -------
Nieuwsbrief Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders
8