FilosoFe AlicjA GescinskA: Pools, Gents en scherP
‘Mozart is beter dan Milk Inc. Punt’ Ze is tegelijk bevallen van een kind en een boek. Haar eerste filosofische openbaring kreeg ze in een speelgoedwinkel. Theodore Dalrymple verkoopt domme praat en Bart De Wever verdient geen column in deze krant. Voor het eerst laat Alicja Gescinska, een Gentse filosofe met Poolse roots, van zich horen. ‘Het is niet omdat het slechter kan dat het niet beter moet.’ Joël De Ceulaer, foto’s Jimmy Kets 50
A
licja Gescinska: onthou die naam. Dit is de eerste keer dat u haar aantreft in de Vlaamse pers, maar het zal niet de laatste keer zijn. Ze is 30, pas bevallen van haar eerste kind, werkt volop aan een doctoraat in de filosofie aan de Universiteit Gent en publiceerde zopas haar eerste boek: De verovering van de vrijheid. En ze is vast van plan om actief deel te nemen aan het Maatschappelijk Debat. ‘Dat zal mij niet alleen supporters, maar ook tegenstanders opleveren’, weet ze. ‘Maar daar ben ik niet bang voor. Ik vind het zelfs noodzakelijk om tegenkanting te krijgen. Het is jammer dat filosofen bang zijn om te zeggen wat ze vinden, uit vrees afgeschilderd te worden als moralist. Maar is dat nu zo erg, dat iemand je een moralist noemt? Soms moet je je uitspreken over de dingen die je onaanvaardbaar vindt. Als je kind iets doet wat onaanvaardbaar is, masturberen in het openbaar bijvoorbeeld, dan ga je toch ook zeggen dat dat niet mag?’ Ze lacht. Uitdagend en ontwapenend tegelijk. ‘Ik vind dat het linkse kamp het kritische denken moet heroveren’, zegt ze. ‘Zonder bang te zijn om als conservatief te worden bestempeld. We mogen de maatschappijkritiek niet overlaten aan de rechterzijde. Ook niet als het over cultuur gaat. Als ik zeg dat Mozart beter is dan Milk Inc, punt, zullen veel mensen mij conservatief vinden. Ze zullen zeggen dat ik net Theodore Dalrymple ben. Maar opkomen voor waarden is geen monopolie van rechts.’
Negatieve vrijheid
Over Dalrymple, en diens Vlaamse volgeling Bart De Wever, zullen we het straks nog hebben. Maar eerst moeten we terug naar 1988. Naar Polen. Alicja Gescinska is 7 als haar ouders beslissen naar België te komen. De autorit van Warschau naar Brussel, met drie meisjes op de achterbank, duurt zeven dagen. Dat de jongste van het gezin 23 jaar later haar eerste boek over vrijheid schrijft, is geen toeval. ‘Het begint met de vaststelling dat ik mij als kind in Polen vrijer voelde, en gelukkiger’, vertelt ze. ‘Ondanks dat communisme, ondanks die verdrukkende samenleving. Als kind ben je je er niet van bewust dat er iets niet klopt als mensen in de rij moeten staan voor toiletpapier, als je maar af en toe een stukje chocolade krijgt, of als de winkelrekken leeg zijn. Voor mij bracht » 51
FilosoFe AlicjA GescinskA: Pools, Gents en scherP
dat nooit een gevoel van onbehagen met zich mee. Ik hoorde volwassenen wel klagen en praten over “de andere kant’’ en ik had snel door dat wij aan de verkeerde kant woonden. Maar ongelukkig ben ik in Polen nooit geweest.’ Hier wel, dan?
‘Onze eerste verblijfplaats was het Klein Kasteeltje. Daar heerste wel orde, we kregen koekjes en melk, meer dan in Polen. Maar je voelde dat je opgesloten zat. Al kan ik ook daarover geen dramatische verhalen vertellen. Van daar vertrokken we naar Lede, een gemeente in Oost-Vlaanderen. Daar voelde ik snel dat ik anders was. Ik moest mij telkens weer voorstellen in de klas en over Polen vertellen. Alsof ik een exotisch curiosum was. Daar begon ik ook te voelen dat mijn ouders minder hadden dan andere ouders.’
En in de speelgoedwinkel besefte u voor het eerst dat er twee soorten vrijheid bestaan?
‘Ja. Toen ik met mijn zusjes en ouders voor het eerst een grote speelgoedwinkel bezocht, vond ik dat natuurlijk een geweldige ervaring. In Polen had ik maar één knuffel gehad, een echte lappenpop. En die winkel stond vol met prachtige poppen. Wij keken onze ogen uit. Alleen bleef die winkel een museum: ik kon wel kijken naar al dat speelgoed, maar niets mee naar huis nemen. Daarvoor hadden we geen geld. En dat maakte mij opstandig. Achteraf bekeken heb ik daar geleerd wat het verschil is tussen negatieve en positieve vrijheid.’ Leg dat eens uit, dat verschil.
‘In die speelgoedwinkel was ik als kind vrij om te kopen wat ik wilde. Ik genoot er volop van de negatief gedefinieerde vrijheid: niemand verbood mij die poppen te kopen. Alleen kón ik dat niet, omdat ik geen geld had. Met die negatieve vrijheid schoot ik dus niets op. Om een pop te kunnen kopen, moet je beschikken over positieve vrijheid, over de echte mogelijkheid om dat te doen. Dat klinkt materialistisch, maar het gaat dieper. Het gaat over het verschil tussen een abstracte mogelijkheid en een concreet kunnen. Denk aan een analfabeet. Die is ook vrij om alles te lezen wat hij maar wil. Er zijn geen grenzen, geen beperkingen. Alleen heeft hij niets aan die vrijheid. Alleen iemand die kán lezen, is vrij om te lezen. En iemand die drie talen kan lezen, is, wat dat betreft, vrijer dan iemand die maar één taal kan lezen. Je vrijheid neemt als het ware toe met je vermogens.’
‘Geen enkele vrijheid is absoluut. Net door grenzen op te leggen, kun je mensen emanciperen, burgers de nodige autonomie geven’ 52
‘Een leraar die in de klas zegt dat Boedapest de hoofdstad van Alaska is, heeft die vrijheid van meningsuiting? Of Alessandra Mussolini die zegt dat alle Roemenen criminelen zijn?’
Beseffen we dat vandaag nog voldoende?
‘Nee. Vandaag verdedigen veel mensen alleen de negatieve vrijheid. Ik zeg niet dat het altijd gebeurt, maar wel te vaak. En als het gebeurt, durven te weinig mensen daar tegenin te gaan. Zodra iemand over vrijheid begint, kan er als het ware geen weerwerk meer worden geboden. En dat verbaast mij. Het beste voorbeeld is de vrijheid van meningsuiting. Volgens mensen zoals Geert Wilders en Filip Dewinter moet die absoluut zijn. Maar dat is niet correct. Wat je kunt en mag zeggen, hangt van veel factoren af. Een leraar die in de klas zegt dat Boedapest de hoofdstad van Alaska is, heeft die vrijheid van meningsuiting? Of Alessandra Mussolini die in het Europees Parlement zegt dat alle Roemenen criminelen zijn? Of iemand die gelooft dat de Joden zichzelf hebben uitgemoord tijdens de Tweede Wereldoorlog?’
Kind-filosofe
De vraag is: waar ligt de grens?
‘Precies. Daarover moeten we debatteren. Ik zeg niet dat we allerlei nieuwe geboden en verboden moeten uitvinden. Ik zeg alleen dat geen enkele vrijheid absoluut is. Maar dat gaat voor sommigen al te ver. Woorden kunnen daden zijn, dat moeten we ook beseffen. Iemand die zegt dat alle homo’s perverten zijn, heeft geen enkele homo een oog uitgeklopt, maar heeft toch een soort daad gesteld. Zoals je de daad van het danken stelt door “Dank u’’ te zeggen.’
Politici zoals Wilders en Dewinter roepen snel dat ze gecensureerd worden. Terecht?
‘Ik vind van niet. En ik vind het vreemd dat er te weinig op wordt gewezen hoezeer ze de vrijheid van anderen willen beknotten. Voor zichzelf eisen ze volledige vrijheid, maar moslima’s mogen geen hoofddoek dragen, moslims mogen geen moskee bouwen in de stad... Ze spreken zichzelf voortdurend tegen.’
Zijn dat soort politici geen randverschijnsel? Hebben we vandaag niet meer last van politici die voortdurend nieuwe regeltjes invoeren?
‘Als dat mensen helpt om hun positieve vrijheid verder te ontwikkelen, is dat een goede zaak. En bij die positieve vrijheid gaat het om het vergroten van de autonomie van elke burger. Neem het rookverbod. Dat is een grens die de overheid oplegt, om de gezondheid van de
burgers te bevorderen. Roken in het bijzijn van anderen, brengt die anderen schade toe. Ik denk dat iedereen wel inziet dat het een goede zaak is om dat aan banden te leggen. Je kunt dat nog het beste illustreren met de opvoeding van kinderen. Het is net door je kinderen discipline aan te leren, door hen te verplichten hun huiswerk te maken, dat je hun autonomie vergroot. Het lijkt alsof je de vrijheid van je kinderen aan banden legt, maar in feite vergroot je die net.’
U was aanvankelijk niet zo’n goede leerling, schrijft u.
‘In het lager onderwijs was ik een hele slechte leerling. Ik maakte nooit mijn huiswerk, ik deed niets. Daarom raadde de school mijn ouders ook aan mij naar het beroepsonderwijs te sturen, om haartooi te studeren. Gelukkig zagen mijn ouders in dat ik tot meer in staat was en stuurden ze mij toch naar het algemeen secundair onderwijs. Anders had ik nooit filosofie kunnen studeren.’ Wanneer wist u dat u filosofe wilde worden?
‘Het klinkt misschien gek, maar ik denk dat ik dat altijd al een beetje ben geweest. Als kind stelde ik constant vragen. En ik was altijd gefrustreerd als mensen die niet konden beantwoorden.’ Geef eens een voorbeeld.
‘Waarom was Jezus blank en niet zwart? (lacht) Dat kon er bij mij niet in. Tot vervelens toe viel ik mijn ouders en mijn leraars daarmee lastig. Als Jezus zwart was geweest, zouden we nu al dat racisme niet hebben. Ook in wetenschap was ik erg geïnteresseerd. Ik denk dat ik ook gelukkig zou zijn geweest als biologe, of als natuurkundige. Maar de fascinerendste vragen vind ik de filosofische. Wat is een mens? Wat is het goede? Wat is verantwoordelijkheid?’
‘Waarom was Jezus blank en niet zwart? Dat kon er bij mij niet in. Tot vervelens toe viel ik mijn ouders en leraars daarmee lastig’ 53
Domme Dalrymple
Voor een dertigjarige hebt u ontzettend veel gelezen, blijkt uit uw boek.
‘Ik heb geen televisietoestel. Dat is een bewuste keuze. Ik zeg niet dat er geen interessante programma’s bestaan, maar als ik een televisie zou hebben, zou ik meer kijken dan goed voor mij is. Ik kijk op mijn computer naar de nieuwsprogramma’s die ik wil zien en daar hou ik het bij.’ Dat is een grens die u zichzelf oplegt.
‘Precies. Om mijn positieve vrijheid te vergroten. Niemand verhindert mij om mij vol te proppen met junkfood, om mij elke avond total loss te drinken, of om uren voor de televisie te hangen. Dat mag allemaal. Maar daarom is dat nog niet goed. We kunnen vrijer worden door onszelf discipline op te leggen. De stemplicht vind ik nog een goed voorbeeld. Veel mensen hebben tegenwoordig de neiging om die opkomstplicht als een inbreuk op hun vrijheid te zien. Misschien moeten zij zich de vraag eens stellen: wat winnen we met die verplichting? In plaats van: wat verliezen we erdoor? We verliezen een vrije zondagochtend, maar we winnen veel meer: als iedereen naar het stemhokje moet, is de verkiezingsuitslag een veel betere weergave van wat er in een land leeft.’
Over verkiezingsuitslagen gesproken: wat vindt u van N-VA-voorzitter Bart De Wever?
‘Ik heb er eerlijk gezegd een probleem mee dat hij een vaste column heeft in uw krant. Hij is een politieke leider en je kunt je afvragen of die wel zo’n forum moet krijgen in een kwaliteitsmedium.’ Paul Magnette van de PS en Gwendolyn Rutten van Open VLD hebben ook een column in deze krant, hoor.
‘En alle andere partijen dan? Ik vind dat we daarover moeten kunnen debatteren. Kan het wel dat de politici die de macht hebben, hun mening zonder tegengas kunnen ventileren in de krant? Ik vind dat de media zich juist moeten kunnen afzetten tégen politieke leiders. Als politici deel uitmaken van de pers, kan dat tot ongezonde toestanden leiden.’ Wat vond u van de lange regeringsonderhandelingen?
‘Ik heb altijd geloofd dat het zou lukken. Al vind ik het wel zeer teleurstellend dat het zolang heeft geduurd. En wat ik heel irritant vond, om nog eens op Bart De Wever terug te komen, was zijn triomfantelijke houding bij
»
FilosoFe AlicjA GescinskA: Pools, Gents en scherP
elke tussentijdse peiling. Het land stond op de rand van de afgrond en toch klopte hij zichzelf nog op de borst. Ronduit grof. Als het land verliest, zijn er geen winnaars.’
Wat vindt u van Theodore Dalrymple, de goeroe van Bart De Wever?
‘Ik vind dat die man hele domme uitspraken kan doen. Waarvoor hij vreemd genoeg nooit door iemand op de vingers wordt getikt. Onlangs las ik dat hij vond dat moslima’s de vrijheid moeten hebben om een hoofddoek te dragen. Maar dan hebben wij de vrijheid om hen van onze bussen te weren en hen geen jobs te geven, schreef hij. Mij choqueerde dat. Maar dat passeert allemaal zomaar. Dat vinden wij een mening als een andere.’ Alweer onder het motto: vrijheid, blijheid.
‘Dalrymple heeft het ook vaak over vrijheid zonder grenzen. Met te veel verplichtingen komen we volgens hem in een totalitaire samenleving terecht. Terwijl net het omgekeerde waar is. Als iedereen volledig zijn zin kan doen en geen enkele grens moet respecteren, dán komen we in een totalitaire samenleving terecht. Als de samenleving een oorlog is van allen tegen allen, krijg je snel een sterke, bijna dictatoriale staat als reactie daarop. Het is net door grenzen op te leggen dat je mensen kunt emanciperen, dat je elke burger de nodige autonomie kunt geven.’
Europa is geen vergissing
‘Hier in Gent niet zo. In Brussel wel. Daar leven de meeste Polen een beetje geïsoleerd. Ze spreken geen Nederlands of Frans en hebben hun eigen winkels, hun eigen dokters... Het is beter dat je de taal leert van het land waar je woont. Niet om iemand anders een plezier te doen, maar voor jezelf. Ik ben blij dat ik mijn eigen boontjes kan doppen. Dat is opnieuw een voorbeeld van negatieve versus positieve vrijheid: je kunt mensen vrijlaten om de taal al dan niet te leren, maar eigenlijk vergroot je hun vrijheid toch vooral als je hen stimuleert om de taal te leren.’ Bent u een overtuigd Europeaan?
‘Absoluut. Ik vind dat iedereen dat zou moeten zijn. Niet dat ik akkoord ga met alles wat Europa doet. Maar Europa is nooit een vergissing geweest, wat je sommige mensen vandaag hoort beweren. En de angst van mensen dat ze door Europa hun eigenheid
zullen verliezen, is ongegrond. Europa kan lidstaten net de bescherming bieden die ze nodig hebben om hun eigenheid te bewaren. Ik vind het hoe dan ook dom om Europa te willen afschaffen. Was Europa al na de Eerste Wereldoorlog gesticht en solidair geworden, dan zouden we misschien die Tweede Wereldoorlog niet hebben gekend.’
Is het uw ambitie om professor te worden?
‘Ik zie wel wat er op mijn pad komt. Ik wil als filosoof iets betekenen in de samenleving. Door boeken en opiniestukken te schrijven. En misschien door les te geven en prof te zijn. Ik wil mensen doen nadenken. Als iemand zegt dat ik hem of haar aan het denken heb gezet, is dat het grootste compliment dat ik kan krijgen. Ik zou niet graag alleen maar lesgeven en in mijn studeerkamer zitten. Liever in het maatschappelijk debat dan in een ivoren toren.’
Kritische optimist
U bent net bevallen van een zoontje. Zal dat uw ambitie niet in de weg staan? Een kind kost veel tijd en energie.
‘Een analfabeet is vrij om te lezen wat hij wil. Alleen heeft hij niets aan die vrijheid’
‘Daar ben ik niet bang voor. Ik denk dat mijn kind een enorme verrijking zal betekenen, voor mij als mens en als filosofe. Zodra ik zwanger was, voelde ik dat: dit maakt van mij een beter en gevoeliger mens.’ Tot slot: wat is de zin van het leven?
(laat voor het eerst een lange stilte vallen) Of is dat een belachelijke vraag?
‘Nee, helemaal niet! Maar ik moet even nadenken over het juiste antwoord. Er zijn voor anderen, denk ik. Dat is de zin van het leven: van jezelf een geschenk maken voor anderen. Zo moet je proberen te leven. Dat houdt in dat je je moet engageren. Sommige mensen denken dat je niets verkeerd kunt doen als je compleet niets doet. Daar ben ik het niet mee eens. Wie zich zijn hele leven in een kelder verschuilt, doet anderen schijnbaar geen kwaad. Maar is hij een goed mens? Hij zou vast meer voor anderen kunnen betekenen. In die zin ben ik een optimist. Ik geloof in de potentie van ieder mens. We moeten kritisch zijn, zonder pessimistisch te worden. Het is niet omdat het slechter kan dat het niet beter moet.’
Zou u ook filosofe geworden zijn als uw ouders niet naar België waren gekomen?
‘Dat weet ik niet. Een jaar na ons vertrek is de Muur gevallen en begon de omschakeling van het communisme naar het kapitalisme. Ik denk dat mijn ouders het onder die omstandigheden wel goed zouden hebben gedaan. Zij waren allebei ingenieurs, dus ze zouden zich in het nieuwe Polen vast wel wat hebben kunnen permitteren. Meer dan in België, wellicht. Want hier heeft mijn vader altijd als arbeider gewerkt en mijn moeder als poetsvrouw.’
Hebben zij zich opgeofferd voor hun kinderen?
‘Dat klinkt zo erg, en zo zie ik dat niet. Ze wisten ook niet dat de Muur zou vallen. Als ze dat hadden geweten, waren ze misschien niet verhuisd.’
Het boek ‘De verovering van de vrijheid’ van Alicja Gescinska verscheen bij uitgeverij Lemniscaat.
Hebt u nog veel contact met andere Polen in België? 54
i