Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
1
Voorkomen is beter dan blussen Adviesrapport voor het vergroten van het eigen verantwoordelijkheidsgevoel, het brandveiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van studenten.
Afstudeerscriptie In opdracht van Brandweer Zwolle, hoofdpost Zuid Henk Oudshoorn, coördinator Community Safety
Cindy van Vugt Studentnummer 318562 Hanzehogeschool Groningen Instituut voor Communicatie & Media Opleiding Communicatiesystemen Specialisatie Brand- en Designmanagement Vakcode XCMH1ASO 1e Begeleider Sjaak Schipper 2e Begeleider Jan Liefers Zwolle, 7 juni 2012
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
2
Samenvatting Probleemsituatie Tijdens huisbezoeken in studentenhuizen constateert Brandweer Zwolle dat het vaak slecht gesteld is met de brandveiligheid. Wanneer je nog nooit brand hebt meegemaakt is het lastig om een goede voorstelling te maken van het gevaar van brand. Binnen enkele minuten kan een brand zich uitbreiden tot een grote brand waardoor er een onleefbare situatie ontstaat. Studenten staan hier volgens Brandweer Zwolle te weinig bij stil. Het grootste gevaar zit vaak in de slechte staat waarin veel studentenhuizen zich bevinden en het brandonveilige gedrag dat studenten vertonen (Kaat, 2008). Hierbij valt te denken aan het blokkeren van vluchtwegen, niet werkende rookmelders en losse elektriciteitskabels. Huisbazen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud en moeten voldoen aan de wettelijke eisen die zijn opgesteld op het gebied van brandveiligheid in studentenhuizen. Echter, verzuimen huisbazen vaak om maatregelen te nemen ter verbetering van de brandveiligheid (Kaat, 2008). Vanuit het huidige ‘Kamergewijze verhuur´ beleid (van gemeente Zwolle) worden studenten niet voldoende bereikt. Gevolg hiervan is dat deze situatie niet ten gunste komt aan het brandveiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van studenten, aldus Brandweer Zwolle. Opdracht en doelstellingen van het onderzoek De hierboven beschreven situatie wil Brandweer Zwolle graag veranderen. Dit heeft geresulteerd in de volgende opdracht namens Brandweer Zwolle: het opstellen van een communicatieplan om de boodschap ‘voorkomen van brand’ over te brengen op studenten. Het doel van deze opdracht is om middels dit communicatieplan studenten meer bewust te maken van de risico’s van het brandonveilige gedrag, hen te wijzen op een stukje eigen verantwoordelijkheid om een brandveilige omgeving te creëren en de zelfredzaamheid van studenten te vergroten. Hoofdvraag De hoofdvraag van het onderzoek luidt als volgt: “Op welke wijze kan Brandweer Zwolle studenten benaderen om de boodschap voorkomen van brand, over te brengen?” Onderzoek Het onderzoek is gestructureerd aan de hand van fases met elk een centrale vraag: Fase A: Welke inzichten levert het vooronderzoek en een bestudering van theorieën op voor het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’? Fase B: Wat zijn de mogelijkheden bij het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’ onder studenten? Face C: Welke inzichten geeft een vergelijking van de analyseresultaten uit fase A en B met het oog op het doen van aanbevelingen voor het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’ onder studenten? Het onderzoek naar een antwoord op deze vragen heeft plaats gevonden door middel van deskresearch (literatuurstudie en het analyseren van elektronische media) in fase A en door fieldresearch (online enquête) in fase B. Conclusies deskresearch Als gevolg van een veranderende maatschappij is het voor de brandweer noodzakelijk om als organisatie te veranderen, zodat zij de maatschappij kan blijven bedienen. Deze ontwikkeling heeft gezorgd voor een strategische vernieuwing, vastgelegd in het boek ‘de Brandweer overmorgen, strategische reis als basis voor vernieuwing’. De strategische reis houdt in dat er voortaan meer nadruk wordt gelegd op de voorkant van de (brand)veiligheidsketen. Deze taken uiten zich landelijk onder andere in een beweging onder de naam BrandVeilig Leven. Brandweer Zwolle hanteert hiervoor de naam Community Safety, afkomstig uit Engeland. Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
3
Het doel van activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven is om het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers te vergroten. Middels deze activiteiten neemt de brandweer een meer adviserende/voorlichtende rol aan. Activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven kunnen bezien worden als een middel om de veiligheid te verhogen in relatie tot andere middelen, zoals de bestaande wet- en regelgeving. Om studenten via activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven te benaderen is onderzocht hoe dit kan door onder andere een doelgroepanalyse te maken. Belangrijke conclusies die hieruit naar voren zijn gekomen is dat jongeren op zoek zijn naar authenticiteit en behoefte hebben aan duidelijkheid. Daarnaast brengen studenten veel tijd door op internet en maken ze van alle social media het meest gebruik van Facebook. Verder is in deze analyse gekeken naar de stand van zaken rondom studenten en brandveiligheid. Uit een inspectierapport van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer blijkt dat het matig gesteld is met de kennis en het bewustzijn van studenten over brandveiligheid. Daarnaast ontbreekt in veel studentenhuizen de aanwezigheid van een blusdeken en heeft het merendeel van de studenten nog nooit voorlichting gehad over brandveiligheid. In het projectplan Community Safety beschrijft Brandweer Zwolle dat het ‘bewuster laten zijn’ van mensen zich moet vertalen in gedragsverandering bij mensen. Om middels de boodschap ‘voorkomen van brand’ ervoor te zorgen dat studenten brandveilig gedrag gaan vertonen, is nader gekeken naar het proces van gedragsverandering door een bestudering van de theorie van gepland gedrag uit de sociale psychologie. Hieruit blijkt dat er drie determinanten van gedrag zijn die de intentie bepalen of iemand van plan is om een bepaalde actie te ondernemen. Het gaat hierbij om de determinanten: kennis/attitude, subjectieve norm en eigen effectiviteitverwachting. Om gepland gedrag (brandveilig gedrag) met communicatie te beïnvloeden is gekeken naar de theorie van communicatie. Hieruit blijkt dat om gedrag te veranderen, zowel massa- als interpersoonlijke communicatie ingezet moet worden. Elk medium heeft zo zijn eigen kwaliteiten en hiermee dient rekening gehouden te worden bij het opstellen van een communicatieplan. Bij het maken van een communicatieplan voor Brandweer Zwolle is de volgende vraag gesteld: WIE zegt WAT aan WIE via welk KANAAL met welk EFFECT? Conclusies fieldresearch De meeste studenten die op kamers zitten volgen een Hbo-opleiding. Daarnaast woont de meerderheid in een studentenhuis met één tot vijf huisgenoten. Op kennis over de risico’s van brand is matig voldoende gescoord en op kennis over de middelen waarmee diverse soorten branden kunnen worden geblust is eveneens matig voldoende gescoord. Daarnaast blijkt dat studenten niet voldoende zelfredzaam zijn en het ontbreekt hen aan kennis over het maken van een vluchtplan. Verder vertoont de doelgroep veel brandonveilig gedrag, wat de kans op brand vergroot. Ook blijkt dat studenten zich niet voldoende bewust zijn van het gevaar van rook, het nut van rookmelders en het nut van een blusdeken. Als het gaat om het verkrijgen van informatie over brandveiligheid ontvangen Zwolse studenten, die niet eerder brandvoorlichting hebben gehad, het liefst informatie over de onderwerpen brandveiligheid van mijn studentenhuis en tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen. Deze informatie ontvangen zij het liefst via een folder, website, app en/of persoonlijk gesprek met een medewerker van de brandweer. Verder ontbreekt het de doelgroep aan een stukje eigen verantwoordelijkheid en zijn ze in hun studentenhuis het beste te bereiken na 17.00 uur.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
4
Aanbevelingen Op basis van de voorgaande conclusies zijn de volgende aanbevelingen voor Brandweer Zwolle opgesteld: Korte termijn Aanbeveling 1: de strategische reis van de brandweer houdt in dat de brandweer een nieuwe aanpak moet gaan hanteren om de maatschappij te kunnen blijven bedienen. Deze aanpak houdt in dat de burger meer gewezen moeten worden op een stukje eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen en oplossen van problemen. Hiermee wordt met de slogan 'Voorkomen is beter dan blussen' nieuw leven ingeblazen. De eerste aanbeveling luidt daarom: start een voorlichtingscampagne met de boodschap: ‘voorkomen is beter dan blussen’. Deze slogan is levendiger dan de boodschap ‘voorkomen van brand’ en spreekt daarnaast meer tot de verbeelding.
Aanbeveling 2: ontwikkel een logo voor de campagne ‘voorkomen is beter dan blussen’.
Aanbeveling 3: maak een algemene folder, voor zowel studenten op kamers als voor toekomstige kamerbewoners waarin informatie wordt gegeven over de wijze waarop studenten de kans op brand kunnen verkleinen. Van belang hierbij is om tips te geven om de meest voorkomende oorzaken van brand te voorkomen. Zo kan een tip zijn om het schoonmaken van het filter in de wasdroger en het vervangen van het filter in de afzuigkap, op te nemen in het schoonmaakrooster. Besteed daarnaast in de folder ook aandacht aan de onderwerpen: gevaar van rook, eigen verantwoordelijkheid en het nut van een blusdeken, het gebruik ervan en het nut van een rookmelder. Besteed verder aandacht aan de vormgeving van de folder om zo de bereidheid tot lezen en het bewaren ervan te vergroten. Laat het logo van de campagne en de huisstijl van gemeente Zwolle en de brandweer hierin terugkomen om zo de herkenbaarheid en betrouwbaarheid van de folder te vergroten.
Aanbeveling 4: maak gebruik van OR-codes om studenten via de folder door te verwijzen naar bestaande sites over brandveiligheid.
Aanbeveling 5: laat studenten ervaren hoe snel rook zich ontwikkelt. Op deze manier bied je hen tevens een stukje amusement aan.
Aanbeveling 6: voer na 17.00 uur brandveiligheidschecks uit in studentenhuizen om studenten bewuster te maken van het al dan niet aangetroffen brandonveilig gedrag. Doe dit door een dialoog aan te gaan met studenten (interpersoonlijk). Voer deze checks uit na 17.00 uur om zo meer effect te behalen. Na dit tijdstip zijn namelijk de meeste studenten aanwezig in zijn of haar studentenhuis. Voer deze checks ook vooral uit in studentenhuizen die buiten het beleid ´Kamergewijze verhuur´ vallen. Geef studenten hierbij de mogelijkheid om zelf te laten bepalen of ze dit wel of niet willen.
Aanbeveling 7: demonstreer de werking van een blusdeken.
Aanbeveling 8: ontwerp een format voor het opstellen van een vluchtplan om de zelfredzaamheid van studenten te vergroten.
Aanbeveling 9: deel een give away uit aan studenten die in de rookcontainer ervaren hebben wat voor een effect rook heeft.
Lange termijn Aanbeveling 10: laat een onderzoek uitvoeren naar een in te zetten social media strategie voor Brandweer Zwolle om het brandveiligheidsbewustzijn van studenten via dit medium te vergroten. Kijk tevens intern of er iemand interesse heeft en of er organisatorisch de mogelijkheid is om een werknemer dit medium te laten onderhouden.
Aanbeveling 11: kijk naar de mogelijkheden voor één landelijke site en/of app waarop uitgebreid informatie is te vinden over wat studenten op kamers moeten weten in het kader van brandveiligheid. Dit in samenwerking met Brandweer Nederland en/of andere korpsen om de kosten te drukken.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
5
Voorwoord De afgelopen vijf maanden heb ik mijn afstudeeropdracht uitgevoerd bij Brandweer Zwolle. Het resultaat is deze afstudeerscriptie: ‘Voorkomen is beter dan blussen’. Dit rapport is geschreven ter afsluiting van de opleiding Communicatiesystemen aan de Hanzehogeschool te Groningen, met als specialisatie Brand- en Designmanagement. Allereerst wil ik mijn begeleider Henk Oudshoorn van Brandweer Zwolle bedanken voor het mogelijk maken van deze afstudeeropdracht en de uitstekende begeleiding tijdens het schrijven van deze scriptie. De feedback die ik regelmatig kreeg is van groot belang geweest voor een goede afronding van het onderzoek. Daarnaast wil ik mijn collega’s van Brandweer Zwolle bedanken voor hun hulp en de gezellige en sportieve momenten tijdens mijn stageperiode. Ook wil ik graag een woord van dank uitbrengen aan mij afstudeerbegeleider Sjaak Schipper, docent aan de Hanzehogeschool Groningen. Zijn begeleiding en feedback contacten tijdens het afstuderen zijn van groot belang geweest voor de totstandkoming van dit rapport. Tot slot wil ik alle mensen bedanken die ik hierboven niet heb genoemd, maar van grote waarde zijn geweest voor het afronden van mijn afstudeerstage.
Zwolle, juni 2012 Cindy van Vugt
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
6
Inhoudsopgave Inleiding................................................................................................................................................................... 9 Hoofdstuk 1 Briefing ............................................................................................................................................ 10 Hoofdstuk 2 Organisatie en context .................................................................................................................... 11 2.1 Taken brandweer ........................................................................................................................................ 11 2.2 Missie & Visie .............................................................................................................................................. 11 2.3 Huisstijl brandweer ..................................................................................................................................... 12 2.4 Imago brandweer ....................................................................................................................................... 12 2.5 Kernwaarden & kernboodschap brandweer .............................................................................................. 12 2.6 Externe communicatie ................................................................................................................................ 13 2.7 Brandweer van de toekomst ...................................................................................................................... 14 Hoofdstuk 3 Debriefing ....................................................................................................................................... 15 Hoofdstuk 4 Onderzoeksvragen en methodologie ............................................................................................. 17 4.1 Hoofdvraag ................................................................................................................................................. 17 4.2 Centrale vragen en deelvragen ................................................................................................................... 17 4.3 Methodologie ............................................................................................................................................. 18 -- Theoretisch kader -Hoofdstuk 5 Uitgangspunten BrandVeilig Leven ................................................................................................. 22 5.1 Brandweer in Nederland en BrandVeilig Leven ...................................................................................... 22 5.2 Initiatieven BrandVeilig Leven brandweerkorpsen in Nederland en het buitenland ............................. 22 5.3 Brandweer Zwolle en BrandVeilig Leven ................................................................................................ 23 Hoofdstuk 6 Doelgroepanalyse ........................................................................................................................... 24 6.1 Generatie Einstein ...................................................................................................................................... 24 6.1.1 Waarden .............................................................................................................................................. 24 6.1.2 Kenmerken .......................................................................................................................................... 25 6.2 Digitaal mediagebruik ................................................................................................................................. 25 6.3 Studenten en brandveiligheid ..................................................................................................................... 26 Hoofdstuk 7 Theorie gedragsverandering ........................................................................................................... 28 7.1 Wat is gedrag? ............................................................................................................................................ 28 7.2 Theorie gepland gedrag .............................................................................................................................. 29 Hoofdstuk 8 Theorie communicatie .................................................................................................................... 31 8.1 Wat is communicatie? ................................................................................................................................ 31 8.2 Communicatievormen ................................................................................................................................ 33 8.3 Communicatie soorten ............................................................................................................................... 34 8.4 Communicatieve interventies gepland gedrag ........................................................................................... 35 Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
7
8.4.1 De boodschap ...................................................................................................................................... 35 8.4.2 Ontvangervariabelen ........................................................................................................................... 36 8.4.3 Mediumkeuze ...................................................................................................................................... 36 8.5 Trends in communicatie en marketingland ................................................................................................ 38 -- Einde theoretisch kader -Hoofdstuk 9 Resultaten enquête ........................................................................................................................ 41 Hoofdstuk 10 Conclusies ..................................................................................................................................... 46 10.1 Conclusies vooronderzoek & deskresearch (fase A) ................................................................................. 46 10.2 Conclusies fieldresearch (fase B) .............................................................................................................. 48 Hoofdstuk 11 Advies & aanbevelingen ............................................................................................................... 50 11.1 Advies........................................................................................................................................................ 50 11.2 Aanbevelingen .......................................................................................................................................... 53 Hoofdstuk 12 Implementatievoorstel ................................................................................................................. 55 Bronnen................................................................................................................................................................. 57
Bijlagen .................................................................................................................................................................. 61 Bijlage A Beschrijving taken (brand)veiligheidsketen.......................................................................................... 62 Bijlage B Organogram afdeling Risicobeheersing ................................................................................................ 63 Bijlage C Flyer campagne ´ken je vluchtplan´ ...................................................................................................... 64 Bijlage D Smokey de rookmelder ........................................................................................................................ 65 Bijlage E Communicatievermogenschema van Goubin ....................................................................................... 66 Bijlage F Online enquête ..................................................................................................................................... 67 Bijlage G Frequentietabellen enquête ................................................................................................................ 79
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
8
Inleiding In het boek ‘de Brandweer overmorgen, strategische reis als basis voor vernieuwing’, is de strategische reis van Brandweer Nederland beschreven. Het doel van deze reis is om mee te werken aan een veiliger samenleving en een organisatie te creëren die recht doet aan verwachtingen van burgers (NVBR, 2010b). In deze reis is onder andere vastgelegd dat er binnen de taken van de brandweer een verschuiving plaatsvindt, waarbij meer nadruk wordt gelegd op het voorkomen en beperken van brand en minder op de bestrijding van brand. Hierbij zal de brandweer naast het fungeren als blusdienst ook optreden als adviseur, voorlichter en regisseur op het gebied van fysieke veiligheid. Als gevolg van deze strategische reis is de term ‘BrandVeilig Leven’ in het leven geroepen, waarbij Brandweer Nederland activiteiten ontplooit die erop gericht zijn om de (brand)veiligheid in de directe omgeving te verbeteren. Het doel van deze activiteiten is het vergroten van het (brand)veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid. Brandweer Zwolle voert deze activiteiten uit onder de noemer ‘Community Safety’. Een project dat Brandweer Zwolle in het kader van Community Safety in gang wil zetten is het vergroten van het brandveiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van studenten. Dit met als uiteindelijk doel de brandveiligheid in studentenhuizen te doen verbeteren, die veelal niet voldoen aan de regels van brandveiligheid, aldus een medewerker van Brandweer Zwolle. Dit wil Brandweer Zwolle bereiken door de boodschap ‘voorkomen van brand’ te communiceren richting studenten. Om het vergroten van het (brand)veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid te bewerkstelligen is de volgende hoofdvraag opgesteld: Op welke wijze kan Brandweer Zwolle studenten benaderen om de boodschap ´voorkomen van brand´, over te brengen? Leeswijzer Dit rapport bestaat uit twaalf hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt stil gestaan bij de briefing van de opdracht. In hoofdstuk twee wordt een beschrijving gegeven van de organisatie en de ontwikkelingen die er gaande zijn. In hoofdstuk drie wordt de debriefing gegeven. In hoofdstuk vier komen de onderzoeksvragen en de toegepaste methodologie aan de orde. De eerst volgende vier hoofdstukken vormen samen het theoretisch kader waarin de uitgangspunten van BrandVeilig Leven worden beschreven, de doelgroep nader wordt bestudeerd en theorieën over gedragsverandering en communicatie aan bod komen. In hoofdstuk negen zijn de resultaten weergegeven van het fieldresearch. Vervolgens zijn in hoofdstuk elf de conclusies beschreven op basis van de onderzoeksresultaten. Hierna wordt op basis van de onderzoeksresultaten en conclusies in hoofdstuk tien het advies met bijbehorende aanbevelingen gegeven. Tot slot is er in hoofdstuk twaalf een implementatievoorstel opgesteld voor de aanbevelingen.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
9
Hoofdstuk 1 Briefing Uit het actieprogramma brandveiligheid blijkt dat in de afgelopen jaren de brandveiligheid onvoldoende is toegenomen. Dit ondanks aanscherping van regels en meer aandacht voor handhaving. In het actieprogramma brandveiligheid wordt geconstateerd dat het vooral ontbreekt aan het bewustzijn van de risico’s en eigen verantwoordelijkheid. Zo zijn ontwerpers, eigenaren en gebruikers van gebouwen onvoldoende bewust van hun eigen verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid. Er wordt onvoldoende aandacht besteed aan de specifieke risico’s. Hierdoor bestaat de indruk dat het gaande weg gaat om de regels en niet om het doel achter de regels, namelijk de veiligheid. Brandveiligheid lijkt hierdoor te ontaarden tot een papieren werkelijkheid (Min. BZK, 2007). Brandweer Zwolle ziet de zojuist beschreven situatie vooral voorkomen onder de doelgroep studenten die op kamers wonen en wil verandering aanbrengen in deze situatie. Studenten worden naast ouderen en jeugd beschouwd als een door woningbrand meest bedreigde groep (Meer aandacht, 2012). Omdat ze een aandachtsgroep vormen is het van belang om deze groep mensen extra aandacht te geven in het kader van brandveiligheid. Controles op brandveiligheid in studentenhuizen worden veelal overdag uitgevoerd in de panden die onder het beleid ‘Kamergewijze verhuur’ vallen. Dit zijn huizen waarin vijf of meer kamers worden verhuurd. Controles vinden plaats op tijden dat studenten college volgen. Hierdoor worden studenten (op een enkeling na) niet bereikt. Daarnaast wordt er nog een groep studenten niet bereikt, namelijk studenten die op kamers zitten in een studentenhuis dat niet onder dit beleid valt (huizen waarin maximaal vier kamers worden verhuurd). Dit is een zorgelijke situatie omdat er op dit moment in Zwolle niets wordt ondernomen om studenten bewust te maken van brandveiligheid. Hierdoor kan de zelfredzaamheid van studenten in het geding komen. Opdracht Om de hierboven beschreven situatie te verbeteren ontvangt Brandweer Zwolle gaarne aanbevelingen in de vorm van een communicatieplan waarmee zij studenten kan bereiken met de boodschap ´voorkomen van brand´. Doel Het communicatieplan voor Brandweer Zwolle moet bijdragen aan het behalen van de volgende twee doelstellingen: vergroting van het brandveiligheidsbewustzijn van studenten vergroting van de zelfredzaamheid van studenten vergroting van het eigen verantwoordelijkheidsgevoel van studenten Subdoel De hierboven beschreven doelen moeten bijdragen aan het behalen van de volgende subdoelstelling: het verbeteren van de brandonveilige situaties in studentenhuizen Planning Brandweer Zwolle ziet het advies graag in juni 2012 tegemoet en klaar voor gebruik in de zomer van 2012. Budget Voor het op te leveren communicatieplan is geen budget vastgesteld.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
10
Hoofdstuk 2 Organisatie en context Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de taken die de brandweer zoal uitvoert. Verder worden de missie en visie van Brandweer Zwolle verwoord en wordt er ingegaan op de huisstijl van de brandweer. Vervolgens komt het imago, de kernwaarden en kernboodschap van de brandweer aan de orde. Hierna wordt ingegaan op welke wijze Brandweer Zwolle de externe communicatie verricht. Tot slot wordt er dieper ingegaan op de oorsprong van de strategische reis, een belangrijke ontwikkeling die van invloed is voor de taken binnen brandweerland.
2.1 Taken brandweer De meest bekende taak van de brandweer is het blussen van branden. Echter doet de brandweer meer dan alleen het bestrijden van brand. In de zogenaamde (brand)veiligheidsketen zijn de taken van de brandweer weergegeven. Deze keten verdeelt de taken van de brandweer in vijf schakels. NVBR (2010b) omschrijft deze taken in het boek ´de Brandweer overmorgen, strategische reis als basis voor vernieuwing´ als volgt: 1. “Proactie (vermijden van structurele vormen van onveiligheid in de planfase); 2. Preventie (voorkomen en beperken van incidenten); 3. Preparatie (het voorbereiden op eventuele bestrijding van incidenten); 4. Repressie (het daadwerkelijk bestrijden van incidenten); 5. Nazorg (evaluatie, nazorg eigen personeel, terugkoppeling naar de keten). De elementen proactie en preventie noemt de brandweer ook wel risicobeheersing” (p.37). Een uitgebreide beschrijving van deze taken is te vinden in bijlage A.
2.2 Missie & Visie Brandweer Zwolle heeft op het intranet van gemeente Zwolle de volgende missie en visie verwoord: Missie “Het binnen de door het gemeentebestuur aangegeven kaders en mogelijkheden waarborgen van de (veelal fysieke) veiligheid van de in Zwolle wonende en verblijvende burgers, evenals van de Zwolse gebouwen (woningen, bedrijven enzovoorts) met betrekking tot rampen en andere calamiteiten. Multidisciplinair (alle disciplines in de hulpverlening en in de gezamenlijke organisatie) en in regionaal verband (gezamenlijk met de andere brandweerkorpsen) al het mogelijke doen om rampen te voorkomen, dan wel optimaal te bestrijden. Het verhogen van het veiligheidsbewustzijn, in het bijzonder bij jongeren door educatie en voorlichting.” Visie “Voorkomen is beter dan blussen: door proactieve en preventieve inbreng in de ontwikkeling van de stad kunnen calamiteiten worden voorkomen. De brandweer is interactief met maatschappelijke partners, werkt transparant, biedt aan de burger inzicht in veiligheid, onveiligheid en eigen verantwoordelijkheid. De inzet van de brandweer bestrijkt de hele veiligheidsketen. Slagvaardig, reëel en met oog voor andere belangen is de brandweer een vertrouwenwekkende organisatie.”
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
11
2.3 Huisstijl brandweer Een huisstijl kan omschreven worden als een verzameling afspraken over de wijze waarop een organisatie zich presenteert. Deze variëren van het ontwerp van vlaggen tot de standaard indeling van briefpapier, van de toepassing van het beeldmerk op gevels tot de vormgeving van een notitieblokje. Door deze ‘huisstijlrichtlijnen’ wordt een organisatie niet alleen zichtbaar, maar ook blijvend herkenbaar. Het symbool met een vlam en schild (weergegeven in figuur 1) vormt het beeldmerk van de brandweer en is tevens de kern van de brandweerhuisstijl (Min. BKZ, 2003).
Figuur 1. Beeldmerk brandweer
De gouden gestileerde vlam in het beeldmerk zorgt voor de associatie met een belangrijke taak van de brandweer: het bestrijden van vuur. Daarnaast staat de vlam voor waakzaamheid, waarmee de preventietaak in beeld wordt gebracht. Het schild om de vlam geeft aan dat de brandweer bescherming biedt bij dreigingen. Met deze elementen benadrukt het beeldmerk de bestrijding, hulpverlening en de coördinatietaak van de brandweer bij rampen. Het beeldmerk (schild) en het beeld/woordmerk (schild en de tekst BRANDWEER) kennen verschillende verschijningsvormen (kleurstellingen), die afhankelijk van ontwerp, beschikbare kleuren en reproductietechniek toegepast kunnen worden (Min. BKZ, 2003). Met deze regels dient Brandweer Zwolle rekening te houden bij het opstellen van een communicatieplan. Tevens kan het beeldmerk bijdragen aan de herkenbaarheid van de boodschap, aangezien veel mensen al bekend zijn met dit logo. Brandweerrood en goud zijn de primaire huisstijlkleuren voor de brandweer en zijn dan ook nadrukkelijk aanwezig binnen de huisstijl van de brandweer. Hierbij domineert brandweerrood ten opzichte van goud. Verder zijn zwart, grijs en donkerblauw de secondaire huisstijlkleuren (Min. BKZ, 2003). Ook deze kleuren zullen terug moeten komen in de communicatiemiddelen die bestemd zijn voor de doelgroep studenten in de leeftijd van 18 tot en met 25 jaar. Verder maakt Brandweer Zwolle deel uit van de gemeente Zwolle en daarom zal ook de huisstijl/logo van de gemeente Zwolle terug moeten komen in de communicatiemiddelen.
2.4 Imago brandweer Het imago van de brandweer is erg sterk. Het beeld dat veel Nederlanders van de brandweer hebben zijn stoere mannen en vrouwen en vooral helden (Helden en, 2009). Hierdoor is het voor brandweermensen mogelijk om snel in gesprek te komen met mensen en is de brandweer tevens snel welkom (Meijerink, 2010).
2.5 Kernwaarden & kernboodschap brandweer Aan de brandweerorganisatie worden drie kernwaarden toegekend: behulpzaam, deskundig en daadkrachtig. Behulpzaam De brandweer stelt zich altijd behulpzaam op, is open en makkelijk toegankelijk voor hulpvragen. Daarnaast geeft de brandweer gevraagd en ongevraagd advies vanuit de verantwoordelijkheid voor de maatschappij. Verder staat de brandweer 24 uur per dag klaar om iedereen in nood te helpen (IK BEN, 2008). Deskundig De brandweer verstaat haar vak; ze doet er alles aan om noodsituaties te voorkomen en biedt professionele hulp en nazorg. Het personeel beschikt over kennis en ervaring en weet op basis hiervan hoe te handelen. Daarnaast streeft de brandweer voortdurend naar verbetering van haar hulpverlening, adviezen en oplossingen (IK BEN, 2008).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
12
Daadkrachtig Het personeel bij de brandweer heeft passie voor het vak. De brandweer doet wat ze zegt en wel direct, met enige moed die weleens gevergd wordt. De brandweer is een sterk team dat weet van aanpakken. Dit niet alleen wanneer er gevaar dreigt, maar ook juist om dit te voorkomen (IK BEN, 2008). Kernboodschap De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) beschrijft de volgende kernboodschap/motto: “De brandweer doet meer!” De onderbouwing hiervoor luidt als volgt; De brandweer doet: • meer dan u nu denkt dat ze doen (deskundig); • meer dan u ooit zou durven (daadkrachtig); • meer dan u van ze verwacht (behulpzaam). (IK BEN, 2008)
2.6 Externe communicatie Voor het vraagstuk dat in deze scriptie is onderzocht, was het van belang om te weten welke vormen van externe communicatie Brandweer Zwolle verricht. Omdat dit onderzoek zich richt op de taken proactie en preventie uit de veiligheidsketen is binnen Brandweer Zwolle gekeken naar welke afdeling deze taken uitvoert en hoe zij haar externe communicatie verricht. Afdeling Risicobeheersing De afdeling Risicobeheersing voert taken uit op het gebied van proactie en preventie. Op deze afdeling zijn acht mensen werkzaam. Jenne is afdelingshoofd en tevens de projectleider van het project Community Safety. Henk is coördinator van dit project en bewaakt de voortgang en deadlines van de deelprojecten die vallen onder het project Community Safety. Hij verdeelt daarbij de taken over de zes medewerkers van het project Community Safety. Een organogram van de afdeling Risicobeheersing is opgenomen in bijlage B. De afdeling communiceert extern door middel van presentaties en voorlichtingen, maar ook via de traditionele communicatiemiddelen e-mail en telefonie. Deze presentaties worden gegeven op basisscholen en na een calamiteit. Naast de presentaties die gegeven worden op basisscholen krijgen de kinderen ook een lespakket uitgedeeld en een puntenslijper in de vorm van een brandweerhelm. Brandweer Zwolle beschikt verder over een Twitter- en LinkedIn-account, maar heeft tot op heden nog weinig gebruik gemaakt van deze social media om extern te communiceren. Dit komt vooral omdat het personeel niet beschikt over de nodige kennis voor het goed gebruiken en onderhouden van dit medium.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
13
2.7 Brandweer van de toekomst In de afgelopen jaren heeft de brandweer te maken gehad met veranderingen op vakinhoudelijk gebied. Het gaat hierbij om een toename van de kwaliteitseisen, toenemend gevaar voor brandweermensen, ontwikkelingen in crisisbeheersing en strengere en complexere regelgeving. Op organisatorisch vlak zijn ook ontwikkelingen gaande: de vorming van veiligheidsregio’s, het arbeidstijdenbesluit, functioneel leeftijdsontslag (FLO) en de rol van de vrijwilliger. Dat alles gaat gepaard met toenemende kosten en mindere financiering (NVBR, 2010b, p.7). De brandweer heeft de laatste jaren zelf al veel veranderd en verbeterd in haar organisatie. Echter worden de knelpunten en noodzakelijke verbeterprojecten niet minder. Doorgaan met verbeteren zal leiden tot een onbetaalbare brandweer die navenant geen noemenswaardige resultaatverbetering laat zien. Daarom leeft er binnen de brandweer het gevoel dat de grenzen zijn bereikt van wat de organisatie aankan. Hierdoor is in opdracht van de Raad van Regionaal Commandanten (RRC) het project ‘Strategische Reis Brandweer’ gestart. Informatie en achtergronden over deze reis zijn te vinden in het boek ‘de Brandweer overmorgen, strategische reis als basis voor vernieuwing’. In het boek wordt richting gegeven aan de ‘brandweer van de toekomst’. Het boek toont aan dat vernieuwing van het huidige bedrijfsmodel van de brandweer noodzakelijk is. Dit onder het motto: ‘vernieuwen in plaats van verbeteren’. Om ervoor te zorgen dat de brandweer de maatschappij kan blijven bedienen is een strategische vernieuwing een must (NVBR, 2010b, p.7). De ontwikkeling van een nieuw bedrijfsmodel is hiervoor een basisvoorwaarde. Speerpunten binnen het nieuwe bedrijfsmodel zijn een veiliger maatschappij, een financieel beheersbare organisatie en meer sturen op risico’s (NVBR, 2010b, p.3). Dit wil de regering bereiken door de burger erop te wijzen dat men zelf mede verantwoordelijk is voor het voorkomen en oplossen van problemen. Hiermee wordt met de slogan 'Voorkomen is beter dan blussen' nieuw leven ingeblazen (Minister Opstelten, 2011). Als gevolg is de term BrandVeilig Leven in Nederland in het leven geroepen. In Engeland gebruikt de brandweer de term Community Safety. Dit houdt in dat de burger zelf ook verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen veiligheid (Helden en, 2009). In het rapport ´BrandVeilig Leven Evolutie of Revolutie? Op weg naar een andere brandweer’ stelt de NVBR (2010a): “BrandVeilig Leven kan “het gat” vullen tussen de huidige proactie- en preventieactiviteiten die vooral door wet- en regelgeving zijn ingegeven” (p.7). De brandweer innoveert hierbij en speelt in op de behoefte van de samenleving. Hierbij zal de brandweer niet alleen fungeren als blusdienst, maar ook als adviseur, voorlichter en regisseur op het gebied van fysieke veiligheid (Minister Opstelten, 2011).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
14
Hoofdstuk 3 Debriefing In dit hoofdstuk wordt een interpretatie gegeven van de wijze waarop de opdrachtnemer (afstudeerder) kijkt naar de briefing van de opdrachtgever. Veranderde maatschappij
Nieuwe aanpak brandveiligheid
Adviserende rol brandweer
Boodschap ‘voorkomen van brand’
Scriptie Figuur 2. Schematische weergave debriefing
Naar mijn inziens is het is van belang om te kijken naar een vernieuwende andere aanpak als het gaat om brandveiligheid. Dit als gevolg van de veranderde maatschappij. De nieuwe benadering (BrandVeilig Leven), beschreven in de strategische reis, vormt hiervoor het uitgangspunt. In het kader van de strategische reis, waarin de brandweer zich momenteel bevindt, zal de brandweer hierbij een meer adviserende/voorlichtende rol aannemen. Deze adviserende/voorlichtende rol komt in mijn ogen vooral tot uiting in de taken proactie en preventie uit de veiligheidsketen. Deze taken komen bij Brandweer Zwolle tot uiting in het project Community Safety, van de afdeling Risicobeheersing. Een doelgroep waarop Brandweer Zwolle zich in het kader van Community Safety wil richten zijn studenten, omdat zij een aandachtsgroep vormen als het gaat om brandveiligheid. Uit de briefing blijkt dat er sprake is van een communicatieprobleem in het huidige ‘Kamergewijze verhuur´ beleid. Zo wordt een grote groep studenten in het huidige beleid niet bereikt en als gevolg hiervan onvoldoende bewust gemaakt van brandveiligheid. Daarnaast worden studenten, wonende in studentenhuizen die buiten het beleid ´Kamergewijze verhuur´vallen, ook niet bereikt. Dit komt niet ten goede aan het brandveiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van studenten. Brandweer Zwolle vindt dit een zorgelijke situatie en wil hierin verbetering aanbrengen. De vraag van Brandweer Zwolle hierbij is hoe zij studenten kan benaderen om de boodschap ‘voorkomen van brand’ over te brengen. Hierover ontvangt Brandweer Zwolle graag advies. Hoofddoelstellingen Op basis van de hierboven beschreven informatie zijn de volgende hoofddoelstellingen opgesteld: vergroten van het brandveiligheidsbewustzijn van studenten vergroten van de zelfredzaamheid van studenten vergroten van het eigen verantwoordelijkheidsgevoel van studenten Opdracht het geven van advies in de vorm van een communicatieplan voor een voorlichtingscampagne aan Brandweer Zwolle over hoe zij het brandveiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van studenten kan vergroten middels de boodschap ‘voorkomen van brand’. Doelgroep De doelgroep waarop dit onderzoek zich richt zijn studenten in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar, wonende op kamers. Zo worden ook studenten die in studentenhuizen wonen, welke buiten het beleid ‘Kamergewijze verhuur´ vallen, meegenomen in het onderzoek.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
15
Behalen van de hoofddoelstellingen Om de hoofddoelstellingen te behalen is erna gestreefd om inzicht te krijgen in de volgende aspecten: activiteiten die al zijn uigevoerd in het kader van BrandVeilig Leven de kenmerken, waarden, mediagebruik van de doelgroep de huidige stand van zaken met betrekking tot het thema brandveiligheid en studenten het proces van gedragsverandering de rol van communicatie bij het overbrengen van een boodschap de mogelijkheden om studenten te benaderen Het verkrijgen van inzicht in de hierboven genoemde aspecten zal de input vormen voor het op te leveren advies in de vorm van een communicatieplan. Subdoelstelling Het behalen van de hoofddoelstellingen moet bijdragen aan het realiseren van de volgende subdoelstelling: Het verbeteren van de brandveiligheid in studentenhuizen. De verwachting is dat het behalen van de hoofddoelstellingen er toe zal leiden dat de brandveiligheid in studentenhuizen zal verbeteren.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
16
Hoofdstuk 4 Onderzoeksvragen en methodologie In dit hoofdstuk worden eerst de onderzoeksvragen weergegeven. Hierna wordt een beschrijving gegeven van de gebruikte methodieken met bijbehorende verantwoording om de onderzoeksvragen te beantwoorden.
4.1 Hoofdvraag De vraag van Brandweer Zwolle heeft tot de volgende hoofdvraag geleid: Op welke wijze kan Brandweer Zwolle studenten benaderen om de boodschap ´voorkomen van brand’ over te brengen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn er centrale vragen met daarbij behorende deelvragen opgesteld. Deze worden in de volgende paragraaf weergegeven.
4.2 Centrale vragen en deelvragen Het onderzoek is gestructureerd aan de hand van drie fases: A, B en C. In fase A heeft er deskresearch plaatsgevonden en in fase B is er fieldresearch uitgevoerd. Bij fase A is een eerste centrale vraag opgesteld met bijbehorende deelvragen. Bij fase B is een tweede centrale vraag opgesteld met bijbehorende deelvragen. In fase C worden de resultaten, welke zijn verkregen uit desk- en fieldresearch, met elkaar vergeleken. Face C heeft enkel een centrale vraag. Fase A, eerste centrale vraag: Welke inzichten levert het vooronderzoek en een bestudering van theorieën op voor het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’? Deelvragen: 1. Waar komt de boodschap 'voorkomen van brand' vandaan. 2. Wat verstaat Brandweer Nederland onder de boodschap 'voorkomen van brand'. 3. Op welke manier benaderen andere brandweerkorpsen in Nederland studenten om de boodschap ‘voorkomen van brand’ over te brengen? 4. Wat verstaat Brandweer Zwolle onder de boodschap 'voorkomen van brand'. 5. Wat zijn de waarden, kenmerken en mediagebruik van studenten in de leeftijd 18 t/m 25 jaar. 6. Hoe leeft het thema brandveiligheid onder studenten? 7. Wat is gedrag en wat wordt verstaan onder brandonveilig en brandveilig gedrag? 8. Hoe is brandonveilig gedrag beïnvloedbaar? 9. Wat is communicatie? 10. Welke soort/vorm van communicatie kan worden ingezet om de boodschap ‘voorkomen van brand’ over te brengen? 11. Wat zijn communicatieve interventies en hoe kunnen ze worden ingezet om gedrag te beïnvloeden? 12. Welke trends zijn interessant om op in te spelen voor het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand? Fase B, tweede centrale vraag: Wat zijn de mogelijkheden bij het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’ onder studenten? Deelvragen: 13. In welke mate zijn studenten betrokken bij het thema brandveiligheid? 14. Hoe is het gesteld met de kennis van studenten over brandveiligheid? 15. Hoe is het gesteld met het brandveiligheidsbewustzijn van studenten? 16. Hoe is het gesteld met de zelfredzaamheid van studenten? 17. Heeft de sociale omgeving invloed op het vertonen van brand(on)veilig gedrag? 18. Hoe is het gesteld met de eigen-effectiviteit van studenten? 19. Hoe willen studenten in Zwolle benaderd worden? Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
17
Fase C, derde centrale vraag: Welke inzichten geeft een vergelijking van de analyseresultaten uit fase A en B met het oog op het doen van aanbevelingen voor het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’ onder studenten? Een antwoord op deze vraag zal resulteren in een advies met bijbehorende aanbevelingen. De verschillende fases zijn weergegeven in figuur 3. BrandVeilig Leven
Enquête Studenten
Doelgroepanalyse Conclusies en aanbevelingen Theorie gedragsverandering Theorie communicatie
Aandachtspunten overbrengen boodschap ‘voorkomen van brand’
Trendanalyse Vooronderzoek (Fase a)
(Fase b)
(Fase c)
Figuur 3. Visuele weergave fases van het onderzoek (onderzoeksmodel) Naar Verschuren & Doorewaard (2007)
Verwoording onderzoeksmodel In de eerste fase van dit onderzoek (a) is vooronderzoek verricht naar Brandweer Zwolle en heeft een oriëntatie plaatsgevonden naar de doelgroep studenten in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar met betrekking tot hun kenmerken, waarden en mediagebruik, de uitgangspunten van de term BrandVeilig Leven, theorieën over communicatie en gedragsverandering en trends om op in te spelen voor het over brengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’. Al deze informatie moet leiden tot een aantal voor Brandweer Zwolle relevant bevonden aandachtspunten om de boodschap ‘voorkomen van brand’ over te brengen. In de tweede fase van het onderzoek (b) worden de relevant bevonden aandachtspunten geconfronteerd met de bevindingen van studenten. Hieruit worden tot slot (c) conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor de wijze waarop Brandweer Zwolle studenten kan benaderen om de boodschap ‘voorkomen van brand’ over te brengen.
4.3 Methodologie De onderzoeksstrategie voor het onderzoek kan gekenmerkt worden als een casestudy. Hierbij is in fase A door middel van deskresearch in de vorm van literatuuronderzoek en het analyseren van elektronische media informatie vergaart om diepgaand inzicht te verkrijgen. Daarbij is een kwalitatieve methode van onderzoek gehanteerd. De onderzoeksstrategie voor dit onderzoek valt tevens te kwalificeren als een empirisch onderzoek waarbij in fase B door middel van een online enquête informatie is verzameld. Hierbij is sprake geweest van kwantitatief onderzoek, waarbij getracht is om bij een groot aantal mensen (studenten) informatie te verzamelen. Hierdoor was het mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen over de doelgroep studenten, onderzoeksresultaten te vergelijken en data te verwerken met speciale software (Michels, 2006). In tabel 1 is in een overzicht gegeven van de wijze van dataverzameling per deelvraag.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
18
Onderzoeksmethodes Literatuurstudie en elektronische media.
Online enquête
Gebruikte onderzoeksmethode per deelvraag Om deelvraag 1 t/m 12 te beantwoorden, is er gebruik gemaakt van verschillende literatuur (boeken), zijn rapporten geraadpleegd op internet en is informatie van verschillende websites gebruikt. Op deze manier zijn de factoren inzichtelijk gemaakt, die invloed uitoefenen op de boodschap ‘voorkomen van brand’ Om deelvraag 13 t/m 19 te beantwoorden en de onderbouwing van het advies te optimaliseren, is er gebruikt gemaakt van een online enquête. Geënquêteerden waren studenten, wonende op kamers.
Tabel 1. Gebruikte methodieken
Verantwoording Literatuurstudie, documentenanalyse en elektronische media Gezien de relatief korte tijd, die beschikbaar was voor het uitvoeren van het onderzoek is ervoor gekozen om deskresearch uit te voeren in de vorm van een literatuurstudie in combinatie met het analyseren van elektronische media. Het voordeel van deskresearch is dat het onderzoek hierdoor betrekkelijk snel kon plaatsvinden doordat er vanachter een bureau betrouwbare informatie is gezocht in boeken en op internet (Michels, 2006). Verder is expliciet gelet op de bron/afzender en de datum van publicatie om er zeker van te zijn of een bron van een website betrouwbaar is. Indien er op een site geen publicatiedatum vermeld stond, is gekeken of de site up-to-date was. Dit door te kijken naar wanneer de site voor het laatst gewijzigd is. Daarnaast is er voor deze wijze van dataverzameling gekozen omdat het op deze manier mogelijk was om een goed inzicht te verkrijgen in wat er over de verschillende onderwerpen in dit onderzoek zoal bekend is. Ook was deze wijze van dataverzameling geschikt om na te gaan wat andere korpsen zoal hebben gedaan op het gebied van activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven. Verantwoording externe enquête en steekproefbepaling Voor het opstellen van de enquête is gebruik gemaakt van de verkregen informatie uit het theoretisch kader, twee websites (brandweer.groningen.nl en watdoejijbijbrand.nl) en een rapport van het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV). Deze bronnen zijn geraadpleegd om enkele kennisvragen op te stellen (Is rook, z.d.) ; (Hoe brandveilig, z.d.) ; (Beperken en bestrijden van een beginnende brand, z.d.). De externe enquête is gehouden onder studenten, wonende op kamers binnen en buiten Zwolle. Hierbij is de veronderstelling gemaakt dat het stereotype student in Zwolle zich niet anders gedraagt dan een student elders. Om deze reden is er een indicatieve kanssteekproef gehouden. Een specifieke vorm van een kanssteekproef die is toegepast in dit onderzoek is een enkelvoudig aselecte steekproef. Hierbij is de selectie van de eenheden volstrekt op willekeurige wijze uit alle eenheden van de populatie getrokken. De selectie van de eenheden uit de populatie is hierbij op toeval berust en hierdoor heeft elke student op kamers evenveel kans om in de steekproef te worden betrokken. Het voordeel hiervan is dat er een statistische uitspraak kan worden gedaan over de nauwkeurigheid van de resultaten (Hart, Boeije & Hox, 2006). Daarnaast is gestreefd naar een dusdanig respons waarin een lijn/patroon te ontdekken is in de antwoorden. Volgens Verschuren & Doorewaard (2007) is een minimale respons van 40 à 50 enquêtes een vereiste om te zorgen voor betrouwbare resultaten (Verschuren & Doorewaard, 2007, p.166). De enquête die is uitgezet voor dit onderzoek had een respons van 120. Op basis hiervan kan gesteld worden dat de resultaten, verkregen uit de enquête, betrouwbaar zijn.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
19
Om zoveel mogelijk respons te genereren in de relatief korte tijd die nog resteerde voor het onderzoek, is ervoor gekozen om de enquête via Facebook en Twitter te verspreiden. Via deze media zijn veel studenten op een optimale en snelle wijze bereikbaar. Daarnaast is er een waardecheque ter waarde van € 25,- verloot onder één van de deelnemers om de bereidbaarheid tot invullen te vergroten. Er is gekozen voor een online enquête omdat dit enkele specifieke voordelen biedt. Deze voordelen zijn: Goedkoop Deelname is onafhankelijk van tijd en plaats (klantvriendelijk) In tegenstelling tot telefonisch kan de vragenlijst relatief lang zijn Minder kans op fouten (door automatische dataverzameling) Mogelijkheid om persoonlijke herinnering te sturen Vrijwel direct inzicht in resultaten (Kwantitatief onderzoek, z.d.) ; (Voor- en, z.d.) Door middel van de verkregen informatie uit de online enquête was het mogelijk om de onderzoeksvragen van fase B te beantwoorden.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
20
Resultaten deskresearch De theorieën die in de eerst volgende vier hoofdstukken aan bod komen, zijn verkregen door middel van deskresearch en worden gebruikt om de eerste centrale vraag en bijbehorende deelvragen te kunnen beantwoorden. Tevens vormt het een onderbouwing op de enquête die onder de doelgroep is uitgezet.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
21
Hoofdstuk 5 Uitgangspunten BrandVeilig Leven In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de term BrandVeilig Leven. Allereerst wordt beschreven wat Brandweer Nederland onder deze term verstaat. Vervolgens worden enkele voorbeelden gegeven van activiteiten die verschillende brandweerkorpsen in het kader van BrandVeilig Leven hebben uitgevoerd. Hierna wordt beschreven wat Brandweer Zwolle zoal verstaat onder deze term en hoe zij hier invulling aan wil geven.
5.1 Brandweer in Nederland en BrandVeilig Leven Om in de toekomst meer branden te kunnen voorkomen en/of deze beheersbaar te maken en incidenten meer beheersbaar te maken, is een verandering van aanpak nodig. Dit als gevolg van de veranderende maatschappij. De nieuwe benadering (BrandVeilig Leven), beschreven in de strategische reis, vormt hiervoor het uitgangspunt. In deze benadering komt de nadruk minder op bestrijding van brand te liggen en meer op het voorkomen en beheersbaar maken van branden en incidenten. Met deze nieuwe aanpak wil de brandweer richting de burger en het bedrijfsleven communiceren dat men zich meer bewust moeten zijn van zijn/haar eigen verantwoordelijkheid en het feit dat de overheid niet in staat is om een risicoloze maatschappij te creëren (Brandveilig leven, 2010). In het kader van deze nieuwe benadering ontplooit Brandweer Nederland activiteiten die erop gericht zijn om de (brand)veiligheid in de directe omgeving te verbeteren. Dit onder de noemer BrandVeilig Leven. Het doel van deze activiteiten is het vergroten van het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid. Dit door het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van de burger bij zijn/haar eigen veiligheid (gedragsverandering). De brandweer kan een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van het brandveiligheidsbewustzijn. Door de duidelijke repressieve rol ten aanzien van de brandveiligheid heeft de brandweer een sterk en betrouwbaar imago. Middels BrandVeilig Leven activiteiten kan dit goede imago worden ingezet om het veiligheidsbewustzijn te vergroten en op een acceptabele wijze een deel van de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij de burger leggen. Activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven kunnen (zoals eerder beschreven) bezien worden als een middel om de veiligheid te verhogen in relatie tot andere middelen als de bestaande wet- en regelgeving (NVBR, 2010a) ; (Brandveilig leven, z.d.).
5.2 Initiatieven BrandVeilig Leven brandweerkorpsen in Nederland en het buitenland In de afgelopen jaren zijn er in Nederland veel initiatieven ontstaan in het kader van BrandVeilig Leven. Deze initiatieven zijn divers van invulling. Enkele voorbeelden van campagnes zijn: ‘ken je vluchtplan’ (poster van deze campagne, zie bijlage C) ‘Smokey de Rookmelder' (beeldmerk van deze campagne, zie bijlage D) ROC-leerlingen als preventist op huisbezoek (Brandweer lanceert, 2010) ; (Smokey waakt, z.d.) ; (ROC-leerlingen, 2011) Wat bij ieder initiatief terugkomt is het geven van voorlichting. Hierbij werd aandacht besteed aan kennisvermeerdering en een stukje beleving door het laten zien van beelden als gevolg van brand. Bij de huidige activiteiten is vooral printmedia ingezet in combinatie met een website. Activiteiten die veelal worden uitgevoerd zijn het uitvoeren van brandveiligheidschecks, het plaatsen van rookmelders en het schrijven van een vluchtplan. Om voldoende publiciteit te krijgen kunnen evenementen een bijdrage leveren. Ook is een vrijblijvende aanpak en het inzetten op publiciteit, met behulp van een herkenbaar beeldmerk belangrijk voor het succes van een voorlichtingscampagne (NVBR, 2010b) ; (Brandweer lanceert campagne ‘ken je vluchtplan’, 2010) ; (Smokey waakt, z.d.) ; (ROC-leerlingen, 2011).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
22
Naar de doelgroep studenten zijn de minste activiteiten gericht (NVBR, 2010a). Dit terwijl studenten een aandachtsgroep vormen als het gaat om brandveiligheid. Hier valt dus nog veel winst te behalen. Ook kan veel geleerd worden van de activiteiten en ontwikkelingen bij buitenlandse brandweerkorpsen (voornamelijk Groot-Brittannië). In het buitenland zijn de korpsen vaak al een stap verder. Om die reden is ook onderzocht welke activiteiten buitenlandse korpsen hebben uitgevoerd met betrekking tot BrandVeilig Leven. Uit het rapport ´de Brandweer over morgen. Strategische reis als basis voor vernieuwing´van de NVBR (2010a), is gebleken dat het type activiteit gericht op BrandVeilig Leven uiteenloopt, van algemene voorlichting tot specifieke educatieprogramma’s met oefeningen en ervaringen. Daarnaast zijn veelvoorkomende activiteiten het ophangen van rookmelders en het uitvoeren van ‘home safety checks’. Opvallend is dat veel activiteiten gericht zijn op kwetsbare doelgroepen en kinderen (NVBR, 2010a). Concluderend blijkt dat de activiteiten van Nederlandse korpsen en buitenlandse korpsen veel overeenstemming vertonen.
5.3 Brandweer Zwolle en BrandVeilig Leven Zoals eerder vermeld voert Brandweer Zwolle onder de noemer Community Safety, letterlijk vertaald ‘veiligheid voor de samenleving’, activiteiten uit in het kader van BrandVeilig Leven (Helden en, 2009) ; (Mul & Oudshoorn, 2011). Onder de paraplu van Community Safety vallen alle activiteiten om het veiligheidsbewustzijn over fysieke veiligheid in de leefomgeving te verhogen, waaronder brandveiligheid en de zelfredzaamheid, zoals beschreven in het projectplan van Community Safety van Brandweer Zwolle. Tevens stelt Brandweer Zwolle in dit projectplan vast dat het ‘bewuster laten zijn’ van mensen zich moet vertalen in gedragsverandering bij mensen. Gedragsverandering treedt op wanneer mensen fysieke risico’s herkennen en bekwaam zijn gemaakt om deze risico’s te bestrijden en/of te elimineren (Mul & Oudshoorn, 2011). Deelproject studenten Als onderdeel van het project Community Safety wil Brandweer Zwolle door middel van de boodschap ‘voorkomen van brand’ bij studenten overbrengen, dat zij zelf ook verantwoordelijk zijn voor hun eigen veiligheid en bij kleine en grote crisissituaties in eerste instantie op zichzelf en elkaar aangewezen zijn om een calamiteit te overleven. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor het bewuster maken van kamerbewoners over brandveiligheid door hen te wijzen of de fysieke veiligheidsrisico’s en hun eigen verantwoordelijkheid hierbij. Het doel van deze boodschap is dat studenten zelf maatregelen nemen ter voorkoming en beperking van brand, leren hoe ze brand moeten ontvluchten en de gevolgen van brand leren kennen (Mul & Oudshoorn, 2011).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
23
Hoofdstuk 6 Doelgroepanalyse De doelgroep waarop Brandweer Zwolle zich meer wil richten in het kader van Community Safety zijn studenten in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar. In dit hoofdstuk wordt inzicht verkregen in de waarden, kenmerken, wensen en behoeften door te kijken onder welke generatie de doelgroep valt. Ook wordt het mediagebruik van de doelgroep in kaart gebracht. De verkregen inzichten kunnen gebruikt worden bij het opstellen van een communicatieplan. Tot slot wordt weergegeven wat de stand van zaken in 2009 was rondom studenten en brandveiligheid. Deze inzichten hebben gediend als input voor de enquête.
6.1 Generatie Einstein Jongeren van nu behoren tot een nieuwe generatie genaamd generatie Einstein. Deze jongeren zijn geboren in het laatste decennium van de vorige eeuw en zijn inmiddels zo’n twaalf tot tweeëntwintig jaar oud (Boschma & Groen, 2011). Hieronder valt het grootste deel van de groep mensen waarop Brandweer Zwolle zich wil richten. In §6.1.1 worden de waarden van deze generatie beschreven en in en §6.1.2 de kenmerken.
6.1.1 Waarden Enkele centrale waarden die kenmerkend zijn voor generatie Einstein: Authenticiteit Jongeren willen zichzelf kunnen zijn, ergens voor staan en een eigen mening hebben. Dit vinden ze belangrijk. Voor communicatie betekent authenticiteit dat een bedrijf dat hip doet, maar het niet is respect verliest. Respect Respect voor eigen kunnen, voor eigen authenticiteit en voor iedereen die iets goed kan vindt men bijzonder. Zelfontplooiing Leren om jezelf te zijn is belangrijk. Samen Jongeren zijn zich ervan doordrongen dat je in je eentje niets bereikt, ze werken samen, leren samen en leven samen. Gezellig ‘Als het maar gezellig is’. Hier wordt niet het gezellig samen chips eten bedoeld of met zijn allen iets gezelligs doen, maar juist dat ieder zijn eigen ding kan doen. Wel samen, maar toch ook weer niet. Geluk De jeugd wil nu en in de toekomst gelukkig zijn. Dit wordt bereikt door jezelf te zijn, samen met anderen die ook zichzelf zijn, met zelfvertrouwen en zonder angst. (Boschma & Groen, 2011)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
24
6.1.2 Kenmerken Generatie Einstein is: Sociaal Familiebanden en vriendschappen worden gewaardeerd. Maatschappelijk betrokken Jongeren zijn betrokken bij mogelijke maatschappelijke onderwerpen. Echter zijn ze niet geïnteresseerd in politieke en maatschappelijke instellingen van het hier en nu. Functioneel Jongeren willen functionaliteit en kwaliteit. Trouw Jongeren zoeken naar een eigen veilige plek en vinden die thuis, waar ze graag (lang) blijven wonen. Op zoek naar intimiteit Kleine, knusse activiteiten zijn geliefder dan grote evenementen. Zakelijk Graag snel, makkelijk en duidelijk! Mediasmart Jongeren zijn de ultieme experts in media. Divers Jongeren groeien op in een gevarieerde omgeving. Ze zien dat mensen verschillend zijn en vinden dit leuk. Hoe diverser hoe beter. Zelfbewust Jongeren weten dat ze bekeken, beoordeeld en onderzocht worden en tot een doelgroep worden gemaakt. Dit maakt hen zelfbewust, mediasmart en commercieel kritisch. Vol zelfvertrouwen Een echte crisis of armoede kennen de jongeren niet. Ze zijn opgegroeid in een tijd waarin het alsmaar beter ging. Ze kijken vol vertrouwen naar de toekomst en hun eigen rol daarin. (Boschma & Groen, 2011)
6.2 Digitaal mediagebruik Internetgebruik Uit onderzoek naar het internetgebruik in Nederland, uitgevoerd door marktonderzoeksbureau Ruigrok|NetpanelJongeren, blijkt dat mensen onder de 35 jaar gemiddeld twintig uur per week online zijn. Op internet wordt vooral veel informatie gezocht (92%). Daarnaast maken veel mensen gebruik van internet om bankzaken te regelen, nieuws te lezen en online aankopen doen. Verder is internet ook populair voor puur vermaak. Met name online gamen (35%) is populair gevolgd door video´s bekijken (32%), muziek of podcasts downloaden (27%), muziek of films downloaden (25%) en het kijken naar televisie of films (17%). Ook wordt er gelezen op internet. Uit het onderzoek blijkt ook dat 30% van de respondenten regelmatig een blog of forum leest. Daarnaast groeit het gebruik van mobiel internet door. In 2011 beschikte 40% van de Nederlanders over internet op de mobiel. Ongeveer de helft van de geënquêteerden heeft apps op zijn of haar mobiel. Vooral apps als Facebook, Twitter en LinkedIn, die dienen om te netwerken, zijn in (Broekhoff Markcom, 2011).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
25
Social media gebruik Uit een internetonderzoek van Studenten.net naar het gebruik van social media onder 820 studenten in Nederland blijkt dat het merendeel van de studenten nog steeds een profiel heeft op Hyves. Ondanks dit, wordt Facebook vaker bezocht door studenten dan Hyves. Dagelijks checkt 60% de statusupdates op Facebook en 44% logt dagelijks in op Hyves. De reden om Hyves te gebruiken is het onderhouden van contacten. Facebook wordt meer gebruikt om te communiceren met contacten. Studenten zijn naast Hyves en Facebook ook actief op Twitter. 30% van de studenten heeft een Twitter account. Dagelijks plaatst 44% hiervan een update op de microblog. Meer dan de helft van de studenten gebruikt Twitter om informatie te delen. Naast het tweeten en delen van informatie met vrienden, gebruiken studenten Twitter ook om zichzelf te profileren en te netwerken. LinkedIn is minder populair onder studenten en wordt vooral gebruikt om te netwerken. Studenten geven Facebook het cijfer 7,7 en staat hiermee bovenaan in gebruik, gevolgd door Twitter en LinkedIn. Hoewel Hyves nog steeds de meeste gebruikers heeft, eindigt het op een vierde plaats met een 6,9 (Facebook dagelijks, 2011).
6.3 Studenten en brandveiligheid Het is belangrijk om te weten hoe brand voorkomen kan worden en wat te doen bij brand. Studenten moeten zich daarom bewust worden van de risico´s van onveilig gedrag. Dat studentenhuizen extra aandacht behoeven, bewijst het gegeven dat tijdens controles in studentenhuizen vaak afgeplakte rookmelders, volgepakte en afgesloten luchtwegen en doorgeluste stekkerdozen aangetroffen worden waarop veel apparatuur is aangesloten. Dit zijn enkele voorbeelden van risicogedrag en vergroten de kans op brand (Onderzoeksopzet – Pilot, 2012). Dit wordt ook bevestigd door medewerkers van Brandweer Zwolle, die de controles uitvoeren in Zwolse studentenhuizen. Als volgt worden enkele belangrijke resultaten uit de enquête beschreven die door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) is uitgezet. De resultaten geven een beeld weer van wat de woonsituatie van studenten is en hoe de brandveiligheid in studentenhuizen wordt ervaren door studenten. Daarnaast wordt duidelijk gemaakt wat volgens de student de stand van zaken is met betrekking tot brandveilig gebruik van het pand. Tot slot geven de resultaten ook weer hoe het thema brandveiligheid leeft onder studenten (Ministerie van, 2009). Woonsituatie De meeste studenten huren een kamer via een particuliere huiseigenaar (47%), gevolgd door het huren van een kamer via een (studenten)woningcorporatie (42%). In de meeste gevallen (61%) bestaan studentenhuizen uit meer dan één verdieping die vanaf de begane grond bewoond worden. In 30% van de gevallen waarbij op meer dan een verdieping gewoond wordt is de begane grond niet bewoond. Slechts 9% van de studenten heeft een kamer op de begane grond. 40% van de studenten geeft aan dat er niet meer dan één vluchtweg is naar de openbare weg of het achterterrein. 33% kan via een voor- en/of achterdeur vluchten. 25% van de studenten kan via een voordeur en brandtrap vluchten en 2% weet niet of er meer dan één vluchtweg is (Ministerie van, 2009). Bewustzijn/kennis Met betrekking tot kennis van brandveiligheid geeft 28% van de studenten aan dat zij weten met welke middelen zij diverse soorten branden moeten blussen. 45% van de studenten geeft aan te weten waar de brandblusser hangt en 27% weet vrijwel niets van de brandveiligheid in de woonsituaties. Uit deze cijfers blijkt dat het matig gesteld is met de kennis en het bewustzijn van studenten over brandveiligheid (Ministerie van, 2009).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
26
Blusmateriaal Van alle respondenten geeft 70% aan dat er blusmateriaal aanwezig is in huis. De brandblusser of de brandslanghaspel zijn in de meeste gevallen aanwezig. De blusdeken is minder genoemd. Van alle respondenten geeft 61% aan te weten hoe het blusmateriaal gebruikt moet worden. De overigen weten dit niet of geven aan te vertrouwen op één van hun huisgenoten. Een relatief groot percentage weet niet hoe ze een brand moeten blussen. Dit is een zorgelijke situatie. Daarnaast is het zorgelijk dat studenten op huisgenoten vertrouwen. Deze studenten moeten zichzelf ook verantwoordelijk gaan voelen voor de brandveiligheid van hun omgeving (Ministerie van, 2009). Vluchtweg Van alle studenten geeft 79% aan dat ze binnen één minuut het huis kunnen ontvluchten. In de andere gevallen is dit niet haalbaar omdat de vluchtweg te lang is of wordt geblokkeerd door obstakels. Echter is een vluchtweg die vrij is van obstakels noodzakelijk om tijdig een brand te kunnen ontvluchten (Ministerie van, 2009). Apparaten Veel studenten (55%) gebruiken verlengsnoeren op hun kamer omdat er weinig vaste stopcontacten zijn. Slechts 2% gebruikt alleen de vaste stopcontacten (Ministerie van, 2009). Voorlichting Van alle studenten heeft 76% nooit enige voorlichting gekregen over brandveiligheid. In de gevallen die wel voorlichting hebben gekregen werd dit verleend door de verhuurder of op school c.q. universiteit (Ministerie van, 2009). Opvallend is dat de studenten geen voorlichting hebben gehad van de brandweer, terwijl de brandweer expert is op het gebied van brandveiligheid. Interviews Naast de enquête heeft VROM-inspectie ook interviews gehouden onder studenten. Dit om de betrouwbaarheid van de antwoorden van de studenten op de enquête te verifiëren. Daar waar de vragen gaan over bewustzijn en kennis geeft een vergelijking van de enquête met het interview een min of meer gelijk resultaat. Een afwijking is te vinden in de eigen inschatting van studenten met betrekking tot kennis over brandveiligheid. Uit de enquête komt naar voren dat 28% lijkt te weten met welke middelen diverse soorten branden geblust moeten worden tegenover 52% uit het interview. Hiervoor is geen verklaring gegeven (Ministerie van, 2009). Rapportcijfers brandveiligheid Uit de enquête is tevens gebleken dat studenten zichzelf in rapportcijfers uitgedrukt een 3 geven met betrekking tot de kennis over de beschikbare middelen, waarmee diverse soorten branden geblust moeten worden. Studenten geven zichzelf als het gaat om kennis over hoe het blusmiddel gebruikt moet worden (welke handelingen noodzakelijk zijn) een 6. Als het gaat om de snelheid waarmee men uit het pand denkt te kunnen vluchten geven studenten zichzelf een 8. Uit deze cijfers blijkt dat het matig tot net voldoende gesteld is met de kennis over de beschikbare middelen waarmee branden geblust moeten worden en de kennis over hoe het blusmiddel gebruikt moet worden. Dit is zorgelijk aangezien deze kennis en de kennis voor het uitvoeren van handelingen met betrekking tot het blussen van een brand van belang zijn om levens te redden (Ministerie van, 2009).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
27
Hoofdstuk 7 Theorie gedragsverandering In §6.3 is beschreven hoe de huidige situatie is in het kader van brandveiligheid onder studenten. Hieruit blijkt dat er voldoende verandering wetenswaardig is als het gaat om het creëren van meer brandveiligheidsbewustzijn en een brandveiliger omgeving. Het vergroten van het brandveiligheidsbewustzijn van studenten moet zich vertalen in gedragsverandering bij studenten, aldus Mul & Oudshoorn (2011). Om het huidige gedrag van studenten te veranderen, is het in eerste instantie van belang om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop gedrag te veranderen is. Dit onderwerp wordt in dit hoofdstuk beschreven aan de hand van de theorie van gepland gedrag. Deze theorie geeft inzicht in de factoren die een rol spelen bij gedragsverandering. Voordat deze theorie aan de orde komt wordt hieronder allereerst ingegaan op wat gedrag is en wat er wordt verstaan onder brandonveilig gedrag en brandveilig gedrag.
7.1 Wat is gedrag? Eenvoudig gezegd is gedrag alles wat we doen. Alle handelingen die we verrichten in reactie op onze omgeving of die we uit onszelf verrichten. Hieronder vallen onze gevoelens die niet waarneembaar zijn voor anderen en onze bewegingen en woorden die wel zichtbaar zijn voor de buitenwereld (Tiggelaar, 2010). Een andere definitie van gedrag is: “de zichtbare handelingen van een actor (een handelende persoon of organisatie)” (Cursusboek energiebesparing door gedragsverandering, 2010, p.14). Deze definitie sluit goed aan bij de definitie van brandonveilig gedrag. Als we kijken naar brandonveilig gedrag kan de volgende definitie hiervoor worden gegeven: “een geheel van routinematige handelingen van mensen in hun sociale en fysieke leefomgeving, die bijdragen aan het vergroten van de kans op het ontstaan van brand en/of slachtoffers” (Kramer, 2011, p.31). Voorbeelden van brandonveilig gedrag zijn: Defect/verkeerd gebruik van apparaat/product (bijv. niet tijdig leegmaken van wasdrogerfilter) Roken in bed Afzuigkap vat vlam Vlam in de pan Kleding laten drogen voor gaskachels Brandende kaarsen Televisie in sluimerstand Telefoon opnemen tijdens koken Elektrische dekens (Brandpreventie, 2007) ; (CBS, 2010) Brandveilig gedrag kan gedefinieerd worden als: “een geheel van routinematige handelingen van mensen in hun sociale en fysieke leefomgeving, die bijdragen aan het verkleinen van de kans op het ontstaan van brand en/of slachtoffers” (Kramer, 2011, p.31). Dit gedrag wil Brandweer Zwolle bewerkstelligen door middel van het uitdragen van de boodschap ‘voorkomen van brand’. Het onveilige gedrag dat studenten vertonen is ingesleten in de dagelijkse routine. Hierdoor is er sprake van automatisch gedrag waar studenten niet over nadenken (Onderzoeksopzet – Pilot studenten, 2012). Naast onbewust en automatisch gedrag zoals hierboven is beschreven, bestaat er ook bewust en gepland gedrag. Dit is gedrag waarover we nadenken en komt na een zekere mate van overweging tot stand. Tussen beredeneerd en automatisch gedrag is een relatie zichtbaar. Zo kan het proces van redeneren (waarin kennis, houding en de invloed van andere mensen en vaardigheden een rol spelen) leiden tot een vorm van beredeneerd gedrag. Dit gedrag wordt herhaald wanneer het lonend is waardoor het automatisch gedrag wordt (Min. BKZ, 2010) ; (Pol, Swankhuizen, & Vendeloo, 2009).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
28
Wanneer er gekeken wordt naar de boodschap ‘voorkomen van brand’, kan gesteld worden dat Brandweer Zwolle wil bewerkstelligen dat studenten bewuste keuzes gaan maken. Dit met betrekking tot brandveiligheid waardoor studenten uiteindelijk automatisch brandveilig gedrag gaan vertonen. Of mensen besluiten om op een bepaald moment hun gedrag te veranderen kan inzichtelijk worden gemaakt middels de theorie van gepland gedrag uit de sociale psychologie. Deze theorie is geïntroduceerd door Azjen en Madden en wordt gebruikt om te analyseren welke overwegingen leiden tot een bepaald gedrag (Aarts & Woerkom, 2008). Dit model wordt in de volgende paragraaf toegelicht.
7.2 Theorie gepland gedrag Het model van gepland gedrag vestigt de aandacht op de determinanten van gedrag die bestaan uit de attitude, de subjectieve norm en de eigen effectiviteit (Schellens, Klaassen, & Vries, 2006). Deze determinanten bepalen samen de gedragsintentie: of iemand van plan is om een bepaalde actie te ondernemen, in casu brandveilig gedrag (Bartels, Nelissen, & Ruelle, 1998). Met behulp van dit model is het mogelijk om inzicht te krijgen in de determinanten van brandonveilig gedrag van studenten en op basis hiervan vast te stellen welke communicatie eraan kan bijdragen om het vertoonde gedrag te veranderen in positieve richting. Hieronder zullen de determinanten van gepland gedrag worden toegelicht. De attitude: onze eigen opvattingen (hoe belangrijk vind ik het) Gedurende ons leven verzamelen we allerlei overtuigingen over het nut van bepaalde gedragingen. Attitudes worden gevormd door een afweging van de voor- en nadelen van nieuw gedrag (Pol, Swankhuizen et al., 2009) ; (Min. BKZ, 2010). Bij de theorie van gepland gedrag wordt kennis ten dele als onderdeel van de attitude gezien. De redenering dat kennis lijdt tot gedragsverandering wanneer men kennis heeft over het gewenste gedrag is niet juist (Brug, Assema, & Lechner, 2007). Echter door te investeren in het bijbrengen van kennis aan mensen over de risico’s van brand kan wel de bewustwording worden vergroot. Zo begint gedragsverandering immers bij bewustwording en bewustwording begint bij informatie (Gedragsverandering voor, z.d.). Kennis is dan ook randvoorwaardelijk. Zo is het hebben van kennis doorgaans een voorwaarde om bepaald gedrag te vertonen (Min. BKZ, 2010). Wel dient de opmerking geplaatst te worden dat kennis maar zelden voldoende is om een gedragsverandering teweeg te brengen (Kramer, 2011). Dit zal blijken uit de volgende twee factoren die hieronder worden beschreven. Subjectieve norm: opvattingen van anderen Of de attitude (hierboven beschreven) ook wordt omgezet in gedrag hangt mede af van de omgeving. Hoe staan relevante anderen zoals huisgenoten, vrienden en familie tegenover brandveiligheid? Men overdenkt wat relevante anderen zullen vinden van ons voorgenomen gedrag. Over de mening van anderen hebben we allerlei gedachten: ‘Als ik ze dit vertel zullen mijn vrienden mij vast gaan uitlachen.’ Bij de subjectieve norm gaat het erom wat wij denken dat anderen vinden en niet om wat andere mensen daadwerkelijk vinden (Tiggelaar, 2010) ; (Pol, Swankhuizen et al., 2009) ; (Brug, Assema et al., 2007).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
29
Waargenomen gedragscontrole: eigen effectiviteitsverwachting Dit is de laatste factor die van belang is bij bewust gepland gedrag. Eigen effectiviteitsverwachting is de inschatting van een persoon of hij of zij in staat is om het nieuwe gedrag succesvol uit te voeren. Eigen effectiviteitsverwachting is grotendeels gebaseerd op omstandigheden of ervaringen met vergelijkbaar gedrag. Het gaat hierbij om persoonlijke vaardigheden om het gedrag uit te kunnen voeren (Tiggelaar, 2010) ; (Pol, Swankhuizen et al., 2009) ; (Brug, Assema et al., 2007) ; (Min. BKZ, 2010). De eigen effectiviteitsverwachting (waargenomen gedragscontrole) kan ook rechtstreeks effect hebben op gedrag. Dit wordt in figuur 4 uitgedrukt door de ‘stippel pijl’ die direct van waargenomen gedragscontrole naar gedrag loopt (Pruyn & Wilke, 2001). Als het voorgaande bij elkaar wordt gebracht spreken we van de theorie van gepland gedrag. Deze theorie is samengebracht tot een model dat is weergegeven in figuur 4.
Figuur 4. Theorie gepland gedrag (Azjen) Naar Pol, Swankhuizen et al. (2009, p.50) ; naar Pruyn & Wilke (2001)
De theorie van gepland gedrag is een veelgebruikte theorie in de beginfase bij het opstellen van campagnes (Wevers, Renes, & Woerkum, 2008). Een analyse van deze gedragsdeterminanten kan namelijk duidelijk maken wat de belangrijkste determinanten van gedrag zijn en welke determinant(en) zich het beste leent voor beïnvloeding door communicatie om zo de meest geschikte voorlichtingsstrategie op te stellen (Schellens, Klaassen et al., 2006).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
30
Hoofdstuk 8 Theorie communicatie Gepland gedrag, welke aan bod is gekomen in hoofdstuk zeven, is te beïnvloeden met communicatie (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Middels communicatie kan gedrag gefaciliteerd worden of geprobeerd worden om bepaald gedrag te stimuleren (Roomer & Tilborgh, 2001). De vraag is echter hoe? Voordat deze vraag wordt behandeld, wordt in dit hoofdstuk allereerst ingegaan op wat communicatie is. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van voorlichting, een vorm van communicatie. Hierna worden de twee communicatiesoorten behandeld. Tot slot wordt dieper ingegaan op de communicatieve interventies die van belang zijn bij gepland gedrag.
8.1 Wat is communicatie? Communicatie is hetgeen wat mensen met elkaar verbindt. Zo ontstaat innovatie en verandering juist vooral in de ontmoetingen tussen mensen in het dagelijks leven, in de formele en informele netwerken die zij met elkaar vormen (Aarts & Woerkom, 2008). Om te bevorderen dat studenten bewuster gaan nadenken over hun eigen veiligheid is de inzet van communicatie over het thema brandveiligheid een belangrijke eerste stap. Er bestaan vele definities van communicatie. Een veel gebruikte definitie van communicatie is die van Steehouder, Jansen en Maat uit de communicatietheorie. Zij stellen dat bij communicatie iemand aan iemand anders iets laat weten. De een wordt zender genoemd en de ander de ontvanger. Zijn er meer ontvangers, dan is er sprake van een publiek (Steehouder, Jansen & Maat, 2009). Laswell beschrijft het communicatieproces als volgt: “Who says what to whom, how and with what effect?” (Schellens, Klaassen et al., 2006, p.148). Oftewel WIE zegt WAT aan WIE via welk KANAAL met welk EFFECT? (Weyts, 2003, p.6). Met deze vijf vragen wil Lasweel benadrukken dat er vijf hoofdfactoren in het communicatieproces van belang zijn (zie tabel 2).
Tabel 2. Hoofdfactoren communicatieproces (Schellens, Klaassen et al., 2006) ; (Weyts, 2003)
In de theorie van Laswell komt de theorie van Stappers, steehouden en Maat terug. Het communicatieproces kan verduidelijkt worden aan de hand van het ZBMO-model (zender – boodschap – medium – ontvanger model) van Michels (2006), weergegeven in figuur 5.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
31
T Z
B
M
O
F Figuur 5. ZBMO-model (Michels, 2006)
Toelichting (F) en (T) van het communicatiemodel De (F) in het model staat voor feedback. De zender verwacht en krijgt vaak een reactie van de ontvanger (Michels, 2006). Zo zal een medewerker (Z) die een vrije dag aanvraagt een goedkeuring of afwijzing ontvangen van de baas (O). Deze reactie noemt men feedback. De (T) in het model staat voor terugkoppeling (Michels, 2006). Wanneer de zender (medewerker) vervolgens reageert, bijvoorbeeld door te bedanken voor de snelle reactie, spreekt men van terugkoppeling. Ook Michels (2006) heeft een definitie voor communicatie vastgesteld: “Communicatie is het proces waarbij de zender de intentie heeft een boodschap over te brengen naar één of meer ontvangers” (p.14). In dit onderzoek wordt deze definitie van communicatie gehanteerd, omdat dit goed aansluit bij de hoofdvraag van dit onderzoek waarin Brandweer Zwolle (zender), de boodschap ‘voorkomen van brand’ wil overbrengen bij studenten op kamers (ontvangers). Welk medium of welke media hierbij moet worden ingezet heeft betrekking op de hoofdvraag van dit onderzoek. In dit onderzoek wordt geen onderscheidt gemaakt tussen de begrippen kanaal of medium. Communicatieplan De vijf vragen die in het communicatieproces gesteld worden, kunnen volgens Weyts (2003) ook vandaag nog een eerste basis vormen bij het opstellen van een communicatieplan. Echter worden volgens Weyts (2003) de volgende cruciale vragen niet gesteld: waar?, wanneer? en waarom?. Wanneer deze vragen aan het communicatieproces worden toegevoegd kan het negenstappenplan in tabel 3 worden aangehouden voor het opstellen van een communicatieplan.
Tabel 3. Negenstappenplan communicatieplan (Weyts, 2003)
In de praktijk is er bijna altijd sprake van combinaties van verschillende doelstellingen. Steehouder, Jansen & Maat (1999) hebben een indeling gemaakt van diverse doelen die een uiting kan hebben. Middels een uiting wil de zender kennis, opvattingen of gevoelens van de lezer beïnvloeden. De doelen van een uiting zijn weergegeven in tabel 4.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
32
Tabel 4. Indeling doelen van een uiting (Steehouder, Jansen et al., 1999)
8.2 Communicatievormen Michels (2006) onderscheidt vijf communicatievormen: informatie, voorlichting, public relations, propaganda en reclame. Dezelfde communicatievormen worden door Mastenbroek (1993) weergegeven in het wielenschema (zie figuur 6). Hierin is een toenemende beïnvloeding te zien van links naar rechts.
Figuur 6. Wielenschema (Mastenbroek, 1993)
Omdat de brandweer als gevolg van de strategische reis meer zal optreden in de rol van voorlichter/adviseur wordt nader toegelicht wat voorlichting inhoudt. Zo beschrijft Michels (2006) dat voorlichting vooral informatieoverdracht is om bij de ontvanger kennis, attitude en gedrag te beïnvloeden. Deze vorm van communicatie is daarom geschikt om gepland gedrag te beïnvloeden en met name de determinant attitude (kennis). Bij voorlichting is het doel van de zender om de ontvanger door middel van communicatie te helpen bij diens menings- en besluitvorming. Voorlichting gaat uit van het belang van de ontvanger (Michels, 2006). Één van de eerste definities van voorlichting is die van Vogelaar: “Voorlichting is een met het oog op directe of indirecte beïnvloeding van het handelen van voorgelichte door voorlichter bewust in gang gezet proces, waarbij feiten en/of oordelen door of namens de laatste aan de eerste worden overgebracht” (Mastenbroek, 1993, p.134). Bij voorlichting kan de volgende indeling worden gemaakt: Informatieve voorlichting; nadruk ligt op het verstrekken van informatie Educatieve voorlichting; gericht op het leerproces Persuasieve voorlichting; streeft naar houdings- en gedragsverandering Vormende voorlichting; voorlichting om de voorgelichte zelfstandiger en mondiger te maken
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
33
Bij al deze voorlichting is er sprake van een doel bij de voorlichter om de voorgelichte te beïnvloeden ter zake van zijn meningsvorming, besluitvorming en handelen. Hierbij respecteert men de vrijheid van de voorgelichte en is het uiteindelijk aan de voorgelichte zelf of hij deze beïnvloeding wil toelaten (Mastenbroek, 1993).
8.3 Communicatie soorten Volgens (Michels, 2006) zijn er twee soorten communicatie: massa- en interpersoonlijke communicatie. Deze indeling wordt ook gemaakt door Weyts (2003). De begrippen massa- en interpersoonlijke communicatie worden hieronder toegelicht. Massacommunicatie Massacommunicatie is openbaar en voor iedereen toegankelijk0 (Michels, 2006) ; (Weyts, 2003). Meestal wordt er gebruik gemaakt van technische verspreidingsmiddelen als tv, kranten en radio. Bij deze vorm van communicatie communiceert de zender met grote groepen mensen (Michels, 2006). Volgens Michels (2006) is er sprake van massacommunicatie als: “de zender de intentie heeft een grote groep mensen te bereiken en als communicatie voor iedereen toegankelijk is” (p.22). Bij massacommunicatie is het genereren van feedback moeilijk, maar niet onmogelijk. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om ervoor te zorgen dat de ontvanger na het ontvangen van de boodschap feedback geeft door het versturen van een e-mail. Voorbeelden van massacommunicatiemiddelen: krant, tv, radio, folder, brochure, flyer, tijdschrift en internet (bijv. website en social media) (Michels, 2006). Interpersoonlijke communicatie Volgens Michels (2006) is bij interpersoonlijke communicatie sprake van communicatie tussen een beperkt aantal personen waarbij feedback en terugkoppeling mogelijk zijn. Weyts (2003) vestaat onder interpersoonlijke communicatie: “communicatie die zich voltrekt tussen mensen die zich in elkanders directe nabijheid bevinden, elkaar zeer gericht benaderen en elkaar direct aanspreken” (p.3). Michels (2006) geeft de volgende twee voorbeelden van interpersoonlijke communicatie: vergaderingen en telefoongesprekken. Gent & Katus (1995) noemen loketvoorlichting, huisbezoek, spreekuur, telefonisch gesprek en groepsbijeenkomsten als voorbeelden van interpersoonlijke communicatie. De verschillen tussen massa communicatie en interpersoonlijke communicatie volgens Michels (2006) zijn weergegeven in tabel 5.
Tabel 5. Verschillen tussen massa communicatie en interpersoonlijke communicatie Naar Michels (2006)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
34
8.4 Communicatieve interventies gepland gedrag Voor het beïnvloeden van gepland gedrag is een overtuigend betoog cruciaal. Om de effectiviteit van de communicatieve beïnvloedingsinterventies te verhogen, is een belangrijke rol weggelegd voor de boodschap, eigenschappen van de ontvanger en de keuze van het communicatiemedium. Als volgt wordt bij elk van deze punten kort weergegeven welke elementen van belang zijn om mee te nemen om de effectiviteit van communicatieve beïnvloedingsinterventies te vergroten. (Pol, Swankhuizen et al., 2009)
8.4.1 De boodschap Sterke argumenten Het is effectiever om met een paar sterke argumenten te werken in plaats van vijftien argumenten die niet sterk zijn. Om een boodschap overtuigend te kunnen maken is het goed om allereerst inzicht te krijgen in de attitude en kennis van de ontvangers. Hierbij is het antwoord op de volgende vragen van belang: wat vinden ontvangers belangrijk? Waarover hebben zij twijfels? Over welke kennis beschikken zij? Welke vragen leven er? Welke kansen en belemmeringen zien zij? En wie zijn belangrijk in meningsvorming? (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Tegenargumenten belichten Alleen als de doelgroep geïnteresseerd is in een onderwerp, is het een doordachte strategie voor een kritisch publiek om in het betoog alle tegenargumenten te noemen om die vervolgens krachtig te weerleggen (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Sterke argumenten aan het begin van het betoog Wanneer de doelgroep in hoge mate betroken is met het onderwerp is het met name effectief om met het sterkste deel van het betoog te beginnen. Dit kan leiden tot een positieve, overtuigende gedachte bij de ontvanger. Een andere reden om als eerst met sterke argumenten te beginnen is dat lang niet iedereen een betoog tot het einde afluistert of leest (geldt vooral voor een minder betrokken publiek) (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Niet afleiden Een reclameachtige benadering en ‘creatieve geintjes’ kunnen al gauw een verkeerd signaal afgeven. Zo kunnen glossy vormgegeven teksten ontvangers het gevoel geven dat hun iets verkocht moet worden. Men associeert mooie vormgeving al gauw met reclame (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Echter wordt er in het boek ‘Vormgeving in communicatie’ ook een aantal redenen genoemd waarom het juist van belang is om aandacht te besteden aan vormgeving. Zo kan vormgeving in grote mate bijdragen aan het imago van de organisatie, zeker wanneer de huisstijl wordt doorgewerkt in de producten en diensten. Daarnaast is een belangrijke functie van vormgeving het trekken en vasthouden van aandacht. Ook kan vormgeving een bijdrage leveren aan de leesbaarheid en aantrekkelijkheid van tekstuele boodschappen, waardoor de kans dat deze boodschappen (goed) worden gelezen vergroot. Verder kunnen vormgevingsaspecten, nog voordat de ontvanger een letter heeft gelezen, al op het eerste gezicht boodschappen communiceren (Coolsma & Dommelen, 2003). Lengte van de boodschap Kort gezegd moet de boodschap nooit langer zijn dan nodig. Echter bij een doelgroep die sterk betrokken is moet de boodschap ook niet te kort zijn (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Structuur van de boodschap Als mensen in contact komen met een boodschap willen ze allereerst antwoord op de vragen ‘Wat betekent dit voor mij? En ‘Welke actie moet ik ondernemen?’ (Pol, Swankhuizen et al., 2009).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
35
Bronvariabelen boodschap De betrouwbaarheid speelt een belangrijke rol bij de beïnvloeding van gepland gedrag. Betrouwbaarheid is op de delen in twee aspecten: deskundigheid en geloofwaardigheid. Deskundigheid heeft betrekking op de kennis die een bron heeft over een onderwerp. Deze is vooral van belang als de luisteraar of lezer zelf niet alle ins en outs over een onderwerp weet. Juist omdat de doelgroep bij gepland gedrag nadenkt over de boodschap is deskundigheid van essentieel belang. Als het medium zelf autoriteit heeft wordt de geloofwaardigheid van een boodschap groter (Pol, Swankhuizen et al., 2009) ; (Schellens, Klaassen et al., 2006). Geloofwaardigheid heeft betrekking op vertrouwen. Het is verstandig dat degene die de boodschap brengt nadenkt over wat men van hem of haar verwacht qua taalgebruik, optreden en kleding. Ook aantrekkelijkheid kan een rol spelen bij beïnvloeding van gedrag. Dit is minder van belang bij een betrokken doelgroep. Echter wanneer de doelgroep laag betrokken is, hebben aantrekkelijk gevonden personen meer invloed op het gewenste gedrag (Pol, Swankhuizen et al., 2009).
8.4.2 Ontvangervariabelen Naast de zojuist genoemde aspecten die van invloed zijn op het overtuigende effect van de boodschap, hebben ook de eigenschappen van degenen die de boodschap horen of lezen hier invloed op. Hierbij valt te denken aan verschil in intelligentie, leeftijd en ervaring. Zo zijn mensen die extreem intelligent zijn moeilijk te overtuigen. Mensen met een zeer lage intelligentie worden al gauw overdonderd omdat ze het niet begrijpen. Oudere mensen zullen de beeldtaal minder gauw begrijpen dan jongeren. Ook zullen mensen die veel ervaring hebben met het onderwerp de boodschap sneller begrijpen (Pol, Swankhuizen et al., 2009).
8.4.3 Mediumkeuze De inhoud van de boodschap is van invloed op de mediumkeuze (Schellens, Klaassen et al., 2006). De keuze van het medium is dan ook van invloed op de effectiviteit van de beïnvloeding van gepland gedrag (Pol, Swankhuizen et al., 2009). In deze paragraaf wordt ingegaan op de communicatieve instrumenten die kunnen worden ingezet om kennis, houding en/of gedrag te beïnvloeden en worden meestal ingezet naast andere instrumenten, bijvoorbeeld wet- en regelgeving (Min. BKZ, 2010). In de communicatiepraktijk wordt zelden voor één medium gekozen voor het verzenden van de boodschap. Meestal wordt er een mix van media ingezet die elkaar onderling versterken. Hierdoor is de kans groot dat de ontvanger en/of je publiek meerdere keren ermee geconfronteerd wordt. Bij het bepalen van de media zijn er drie belangrijke criteria: timing, frequentie en bereik (Weyts, 2003). Timing Wanneer er snel moet worden gecommuniceerd, is een snel medium geschikt zoals een aankondiging op de radio, een e-mail of een advertentie in de krant. Voor communicatie op langere termijn zijn vooral media die enige tijd ‘meegaan’ erg geschikt zoals een krantje, een folder, een extra bijlage of een affiche (Weyts, 2003). Frequentie Frequentie heeft te maken met de oplage en het aantal keer dat het medium gehanteerd kan worden. Dezelfde advertentie kan bijvoorbeeld vier opeenvolgende keren verschijnen in de krant (die een bepaalde oplage heeft), een e-mail of een direct mailing wordt maar één keer verstuurd (Weyts, 2003). Bereik Hieronder wordt verstaan: de mate waarin het gekozen medium de beoogde doelgroep bereikt. Hierbij moet rekening worden gehouden met de mate waarin de doelgroep(en) vertrouwd zijn met het medium (Weyts, 2003).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
36
Effecten van diverse media Kennis/informatieoverdracht is een geschikte manier om in te grijpen op de determinanten kennis/attitude en eigen effectiviteit (Min. BKZ, 2010). Kramer (2011) veronderstelt dat: “meer kennis leidt tot een hoger bewustzijn en betreft een breed scala aan kennis: kennis van risico’s, kennis van handelingsperspectief, kennis van eigen gedrag etc.” (p.26). Daarnaast kan kennisoverdracht bekendheid geven aan het gewenste gedrag. Onder de noemer ‘kennisoverdracht’ vallen zowel massamediale instrumenten (bijvoorbeeld: affiches, folders, artikelen, nieuwsbrieven, websites, spotjes op (lokale) radio- en tv-stations, persberichten, video's en standjes bij manifestaties en demonstraties) als persoonlijke instrumenten (bijvoorbeeld: een lezing, informatiebijeenkomsten, groepsdiscussies of tweegesprekken). Ook het geven van een training is gericht op het vergroten van kennis en vaardigheden. Hierbij is het van belang dat er feedback wordt gegeven en dat de uitvoering van goed gedrag wordt beloond. Dit om te zoveel mogelijk te voorkomen dat men in het oude gedrag terugvalt. Feedback is tevens een krachtig gedragsversterkend instrument. Zo kan positieve feedback een versterkend effect hebben op gedrag: men leert iets aan. Negatieve feedback heeft een gedragsuitdovend effect: men leert iets af (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Om doelgroep zelf in beweging te krijgen en te houden is coachen een goed instrument. “Coachen is gericht op het creëren van beweging in het denken en bewust maken van keuzemogelijkheden als basis voor actie en gedragsverandering. Coachen is luisteren, vragen stellen, reflecteren en 'de ander aan het werk zetten” (Cursusboek energiebesparing door gedragsverandering, 2010, p.61). Een persoonlijk advies kan ook bijdragen aan het vergroten van kennis en (her)vormen van een attitude. Daarnaast kan door een persoonlijk advies vaardigheden worden aangeleerd. Van belang hierbij is dat het advies wordt gegeven door een gerespecteerd expert of door iemand waarmee de doelgroep zich identificeert. Persoonlijk advies is altijd maatwerk (Pol, Swankhuizen et al., 2009) ; (Weyts, 2003). Demonstraties zijn een goede manier om aandacht te vragen, kennis bij te brengen en bewustwording van de voor- en nadelen te vergroten. Bij demonstraties leren mensen door het zien van anderen. Het effect is het grootst als de demonstratie wordt gegeven door een gerespecteerd expert of door iemand waarmee de doelgroep zich identificeert (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Om mensen te motiveren is het uitschrijven van een wedstrijd met kans op een prijs een geschikt instrument. Tot slot bieden ook gefaciliteerde voorzieningen een helpende hand om het gewenste gedrag uit te voeren (Min. BKZ, 2010). Zo kan een blusdeken bevorderen dat een beginnende brand wordt gedoofd. Als gedrag eenmaal is veranderd, vereist gedragsbehoud aandacht. Mensen kunnen weer terugvallen in het oude gedrag. Daarom is het belangrijk om de doelgroep nogmaals te herinneren aan het gewenste gedrag. Massamedia zijn hiervoor de geschikte middelen. Via massamedia kan de doelgroep herinnerd worden aan het nog relatief verse gedrag. Ook feedback op het vertoonde gedrag is een krachtig instrument om te voorkomen dat men terugvalt in het oude gedrag. Voorwaarde is wel dat dit op individueel niveau kan plaats vinden. Door de komst van internet is dit ook mogelijk voor grote groepen (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Communicatievermogen van diverse media Eric Goubin onderscheidt vier soorten communicatievermogen die aan diverse media kunnen worden toegekend om een bepaald doel te bereiken: Het gaat hierbij om het vermogen om: iets in de belangstelling te brengen; te informeren; te overtuigen en te ondersteunen. (Weyts, 2003)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
37
Hierin zijn ook de effecten van diverse media volgens Pol, Swankuizen et al. (2009) in onder te brengen. In bijlage E is weergegeven wat per medium het communicatievermogen is en de mate waarin het beoogde communicatiedoel bereikt kan worden. Welke interventies het beste kunnen worden ingezet, kan pas worden bepaald na onderzoek onder de doelgroep studenten (Pol, Swankhuizen et al., 2009). Hierbij moet onderzocht worden wat de kennis/attitude is in het kader van brandveiligheid, wat de invloed is van de sociale omgeving en hoe het is gesteld met de eigen effectiviteit van studenten in het kader van brandveiligheid.
8.5 Trends in communicatie en marketingland Trendwatching is een manier om geïnspireerd te worden en nieuwe ideeën te genereren voor bijvoorbeeld organisaties. Om advies uit te kunnen brengen aan Brandweer Zwolle over de wijze waarop zij studenten kunnen benaderen, is in deze trendanalyse nader gekeken naar trends die relevant kunnen zijn bij het ontwikkelen van een communicatieplan voor Brandweer Zwolle. Deze trends worden hieronder beschreven. Infographics en datavisualisatie in woord en beeld (maxitrend) Uit een verhaal over Infographics van Marthijns Arts blijkt dat een afbeelding meer zegt dan duizend woorden. Het gebruik van Infographics is de meest gecomprimeerde vorm van kennisoverdracht. Om deze reden is het een goed hulpmiddel om een verhaal kort en krachtig te vertellen. En dit kan belangrijk zijn omdat de mens van tegenwoordig weinig tijd heeft (Bekel, 2012). Gebruik van apps Steeds meer Nederlanders gebruiken apps om te communiceren met elkaar. Apps maken het mogelijk om op elke plek en op elk moment alle informatie te krijgen die consumenten wensen (Mous, 2011) ; (Nawaz, 2011). Belevenismarketing (microtrend) Een geschikte manier om een onuitwisbare indruk bij klanten achter te laten is door hen een ervaring aan te bieden. Dit wordt ook wel belevenismarketing genoemd en is een trend op marketinggebied. Een voorbeeld van belevenismarketing is de Heineken Experience. Bezoekers krijgen hierbij een rondleiding in de brouwerij. Hierbij mogen ze een filmpje maken voor op het web dat verstuurd kan worden per e-mail (Trends op, 2012). Eventmarketing (microtrend) Een andere trend op marketing gebied is eventmarketing. Hierbij wordt een event als mediakanaal gebruikt. Het draait om sponsoring van evenementen waarbij cadeautjes worden weggegeven of merchandising van bijvoorbeeld petten en T-shirts. Deze vorm van marketing is een bruikbaar middel om naamsbekendheid te vergroten bij zowel de bezoekers van het event als ook in de pers (Trends op, 2012). Fotomarketing (microtrend) Een derde trend in marketingland is fotomarketing. Dit is een handig ‘trucje’ dat samen met eventmarketing bezoek naar een website kan genereren en het adressenbestand kan vergroten. Bij fotomarketing maken fotografen foto’s van de bezoekers van het evenement. Vervolgens krijgen de bezoekers een kaartje met bijvoorbeeld een unieke code, waarmee ze naar de speciale site kunnen gaan. De foto’s die op deze site staan kunnen worden doorgestuurd, worden opgeslagen of geprint worden. Hierbij moet de bezoeker zich wel eerst registreren (naam- en adresgegevens) (Trends op, 2012).
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
38
Multichannelmarketing (microtrend) Nog een trend op marketing gebied is multichannelmarketing. Hiermee benadert men de klant via meerdere marketingkanalen tegelijk. Te denken valt bijvoorbeeld aan een combinatie van een e-mailnieuwsbrief of website met een papieren flyer of een advertentie in een krant of tijdschrift (Trends op, 2012). QR-code(microtrend) In offline communicatieland wint de QR-code steeds meer aan populariteit. Het zwart/witte blokje is op veel fysieke communicatie-uitingen te zien (Schroen, 2011). Een QR-code (Quick Response code) is een tweedimensionale barcode die kan worden gescand door een mobiele telefoon met een camera. De code kan door middel van software eenvoudig worden omgezet in tekst of een domeinnaam. Op deze manier is het mogelijk om de lezer of kijker direct een cross-over te laten maken van printmedia naar mobiel internet (QR codes, 2009). Bij het gebruik van QR-codes is het van belang om te letten op de volgende punten: Maak de QR-code niet te klein Gebruik geen grote URL Zorg voor een groot contrast tussen de QR-code en de uiting om de ‘scanbaarheid’ te vergroten’ Maak gebruik van een (. eps) bestand voor drukwerk en uitvergrotingen van een QR-code Verwijs naar mobiele websites, zonder flash Test of de QR-code werkt (Schroen, 2011)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
39
Resultaten fieldresearch De resultaten die in hoofdstuk negen worden beschreven, zijn verkregen door middel van fieldresearch (online enquête) en worden gebruikt om de tweede centrale vraag en bijbehorende deelvragen te kunnen beantwoorden.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
40
Hoofdstuk 9 Resultaten enquête In dit hoofdstuk worden de resultaten van de online enquête geanalyseerd. De enquête is weggezet onder studenten op kamers binnen en buiten Zwolle. De online enquête is opgenomen in bijlage F. Per cluster worden de belangrijkste resultaten beschreven. Hierbij is de volgende indeling gemaakt: algemene vragen, betrokkenheid thema brandveiligheid & eigen verantwoordelijkheid, kennis & bewustzijn brandveiligheid, zelfredzaamheid, maatregelen brandveiligheid, sociale omgeving & brandveiligheid, de eigen effectiviteit in het kader van brandveiligheid, brand(onveilig gedrag) en de mogelijkheden op het gebied van communicatie. De frequentietabellen van de resultaten zijn opgenomen in bijlage G. Uitkomsten algemene vragen Er zijn in totaal 120 enquêtes ingevuld. Van de respondenten is de verdeling man-vrouw 41,67%-58,33% en is er geen significant verschil in leeftijd te ontdekken. 47,46% van de respondenten zijn studenten die een kamer huren in Zwolle. 78,15% van de respondenten volgt een Hbo-opleiding. Het merendeel van de studenten huurt een kamer bij een particuliere huiseigenaar, heeft één tot vijf huisgenoten en woont in een studentenhuis met meer dan één verdieping. Op de vraag of men na het beantwoorden van de enquête meer gaat nadenken over brandveiligheid in zijn of haar studentenhuis antwoordde ruim 67% met een ‘ja’. Betrokkenheid thema brandveiligheid & eigen verantwoordelijkheid Op de vraag hoe belangrijk men de brandveiligheid vindt van zijn of haar studentenhuis antwoordde 55% van de respondenten ‘belangrijk’ en 31,67% ‘zeer belangrijk’. Echter staat het overgrote deel van de respondenten (69,17%) slechts af en toe stil bij de vraag of hen studentenhuis brandveilig is. Van de 104 respondenten die de brandveiligheid van hun studentenhuis belangrijk of zeer belangrijk vinden, hebben 47 respondenten (ruim 45%) op de vraag of zij zich verantwoordelijk voelen voor de brandveiligheid van hen studentenhuis geantwoord dat ze het de taak van de huisbaas vinden om hiervoor te zorgen. Van alle respondenten voelt 42,02% zich ‘een beetje verantwoordelijk’ voor de brandveiligheid van zijn of haar studentenhuis. Kennis & bewustzijn brandveiligheid Van alle respondenten is 52,5 % zich er niet van bewust dat de meeste branden ontstaan terwijl men slaapt. Daarnaast onderschat 55% van alle respondenten het gevaar van rook. Zij denken dat het inademen van giftige stoffen het grootste gevaar is van rook, terwijl het inademen van hete rook het grootste gevaar is (Beperken en, z.d.). Ook bij de stelling: ‘de rook die vrijkomt bij een brand waarbij chemische stoffen betrokken zijn, is veel gevaarlijker dan rook die vrijkomt bij brand in huis’, wordt het gevaar van rook onderschat. 61,67% antwoord met ‘eens’ terwijl ‘oneens’ het juiste antwoord is. Het blijkt namelijk dat er nauwelijks verschil is tussen deze twee soorten rook (Is rook, z.d.). Als het gaat om kennis over de risico’s van brand, uitgedrukt in een rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10, scoren de geënquêteerden gemiddeld een 6,1. Als het gaat om kennis over de beschikbare middelen waarmee diverse soorten branden kunnen worden geblust, komt het gemiddelde rapportcijfer uit op een 5,9. Zelfredzaamheid Van alle respondenten is 83,34% zich ervan bewust dat een beginnende brand in drie minuten tijd kan uitgroeien tot een dodelijke brand. Echter kijkt 86,67% van de respondenten bij het afgaan van het brandalarm eerst waar de brand vandaan komt of gaat eerst bij huisgenoten langs om ze te waarschuwen. Verder is het opmerkelijk dat 78,15% van de respondenten niet beschikt over de kennis om een vluchtplan op te stellen.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
41
Maatregelen brandveiligheid Van alle geënquêteerden hangt er bij 21,67% geen rookmelder boven elk trapgat. Van deze respondenten geeft 53,85% aan dat dit de verantwoordelijkheid is van de huisbaas, gevolgd door ‘ik heb er nooit bij stilgestaan’ met 26,92%. Van alle respondenten weet 25% niet of er een rookmelder hangt boven elk trapgat. Maarliefst 91,67% van alle respondenten heeft geen blusdeken op zijn of haar kamer. Hiervan geeft 72,22% als verklaring dat ze er nog nooit bij stil hebben gestaan. Van alle respondenten die een gezamenlijke keuken hebben, geeft 74,11% aan dat er in hun keuken geen blusdeken aanwezig is. Ook hiervoor is de meest genoemde verklaring met 62,65%, dat ze er nog nooit bij stil hebben gestaan. Sociale omgeving en brandveiligheid Het onderwerp brandveiligheid wordt onder alle respondenten het meest besproken met huisgenoten en vrienden. Echter gebeurt dit maar af en toe. Op de vraag of men bereidt is om brandonveilig gedrag te veranderen wanneer de brandweer ze hierop aanspreekt antwoordde maarliefst 92,5% met een ‘ja’. Eigen effectiviteit Van alle respondenten denkt 90% een vlam in de pan te kunnen doven. Maar als er gekeken wordt naar hoeveel van deze respondenten een blusdeken heeft in de keuken (indien gezamenlijk) blijkt dat het merendeel van deze groep (68,52%) dit niet heeft. Dit terwijl een blusdeken een zeer effectief hulpmiddel is om een vlam in de pan te doven. Opmerkelijk is dat 84,87% van alle respondenten denkt een brand te kunnen blussen met een brandblusser, terwijl 35,45% van deze groep respondenten eerder in de enquête heeft aangegeven niet te weten hoe een brandblusser werkt. Daarnaast geeft 74,17% (89 respondenten) van alle respondenten aan dat ze denken bij brand binnen één minuut buiten kunnen zijn. Maar als er wordt gekeken naar wat deze respondenten als eerste doen wanneer het brandalarm afgaat, blijkt dat 86,52% (77 respondenten) van deze groep respondenten allereerst bij huisgenoten langs gaat om hen te waarschuwen en/of gaat kijken waar de brand vandaan komt. Hierdoor is het haast onmogelijk dat deze respondenten binnen één minuut buiten zijn. Slechts 7,87% (7 respondenten) van deze groep respondenten handelt juist door meteen naar buiten te vluchten. Brand(on)veilig gedrag Slechts 6,67% van alle respondenten vervangt tijdig het filter in de afzuigkap. Dit is een zeer laag percentage waardoor enige zorgen op zijn plaats zijn. Van alle respondenten vervangt 30,83% niet op tijd het filter en een grote groep respondenten (64,17%) weet niet wanneer het filter wordt vervangen. Hier kan de voorzichtige aanname worden gemaakt dat in deze studentenhuizen het filter ook niet tijdig wordt vervangen. Ook bij de vraag of het filter van de wasdroger tijdig wordt verschoond, zijn dezelfde analyses te constateren. Zo weet 25% van de respondenten die in het bezit zijn van een wasdroger (42,5%), niet wanneer het filter wordt verschoond en 10,83% doet dit later dan om de drie maanden. Ook hier handelt slechts 6,67% juist. Van alle geënquêteerden geeft 63,33% aan dat de gehele vluchtroute vrij is van obstakels. Dit is positief als het gaat om vluchten bij brand. Veel voorkomende oorzaken van brand in woonhuizen zijn de tv op stand-by laten staan en roken in huis. Maarliefst 75,83% van alle respondenten geeft aan de tv weleens op stand-by te laten staan en 53,33% geeft aan dat er weleens gerookt wordt in hun studentenhuis.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
42
Communicatie Het merendeel van alle respondenten (56,67%) verleent de voorkeur aan het verkrijgen van informatie in print. Van alle Zwolse respondenten geeft 60,71% de voorkeur aan informatie in print en 39,29% geeft de voorkeur aan digitale informatie. Opvallend is dat bij de vraag via welke communicatiemiddelen alle respondenten meer te weten wil komen over brandveiligheid de top 3 (1. folder, 2. website en 3. app) voor tweederde bestaat uit digitale media. Een overzicht van de resultaten van deze vraag is weergegeven in figuur 7.
Folder 1% 3%
Brochure
9% 24%
Website Facebook
16%
Twitter 3%
12%
App Informatiepunt bij de gemeente
10%
22%
Persoonlijk gesprek met een werknemer bij de brandweer Anders
Figuur 7. Voorkeur voor communicatiemiddelen voor info over brandveiligheid (alle respondenten)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
43
Een nadere analyse van de voorkeur van alleen de Zwolse respondenten laat dezelfde top 3 zien (1. folder, 2. website en 3. app). Echter staat onder de Zwolse studenten een persoonlijk gesprek met een medewerker bij de brandweer op de vierde plaats (zie fig. 8), terwijl in fig. 7 een brochure op de vierde plaats staat. Wel dient hierbij de opmerking te worden gemaakt dat er tussen deze percentages geen groot verschil zit. Folder 2% Brochure 2%
10% Website
27%
Facebook 18%
Twitter App 9%
1%
Informatiepunt bij de gemeente
7% Persoonlijk gesprek met een werknemer bij de brandweer 24%
Anders
Figuur 8. Voorkeur voor communicatiemiddelen voor informatie over brandveiligheid (respondenten op kamers in Zwolle)
Op de vraag welke social media respondenten geschikt vinden om informatie te delen, contacten te onderhouden, foto’s en video’s te delen en op de hoogte te blijven van nieuwtjes, is Facebook bij alle aspecten veruit de grootste winnaar. Uit de resultaten blijkt tevens dat 92,5% van alle respondenten het meest gebruik maakt van Facebook wat een logische verklaring is voor het gegeven dat Facebook bij alle aspecten de voorkeur verleent. Als het gaat om de interesses van studenten die interessant kunnen zijn voor het opstellen van een communicatieplan, blijkt dat het merendeel van alle respondenten (57,14%) geen interesse heeft om te ervaren wat voor een effect rook als gevolg van brand heeft in een studentenkamer. Een verdieping in de interesses van specifiek Zwolse respondenten laat ook zien dat het merendeel (62,5% 35 van de 56 respondenten uit Zwolle) geen behoefte heeft om te ervaren wat voor een effect rook heeft. Wel antwoordt de meerderheid van alle respondenten (70,83%) met een ‘ja’ op de vraag of ze willen weten of zijn of haar studentenhuis brandveilig is. Ook het merendeel van alle Zwolse respondenten (75% 42 van de 56 respondenten uit Zwolle) beantwoord deze vraag met een ‘ja’. Op de vraag welke onderwerpen in het kader van brandveiligheid de respondenten het meest aanspreekt is er geen duidelijk verschil te ontdekken. Met 28,33% staat ‘het blussen van een net ontstane brand’ op de eerste plaats. Op de tweede plaats komt het onderwerp ‘verantwoordelijkheid van mijn huisbaas in het kader van brandveiligheid’ met 25%. Hierna spreekt het onderwerp ‘brandveiligheid van mijn studentenhuis’ het meest aan met 24,17% en op de vierde plaats het onderwerp ‘tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen’ met 22,5%. Opvallend is dat van de 34 respondenten die gekozen heeft voor het onderwerp ‘het blussen van een net ontstane brand’, 31 respondenten (91,18%) heeft aangegeven te denken een vlam in de pan te kunnen Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
44
doven. Daarnaast hebben 25 respondenten van deze 34 respondenten (73,53%) aangegeven te denken een brand te kunnen blussen met een brandblusser. Van alle Zwolse respondenten is er ook geen significant verschil te ontdekken in interesses over de vier onderwerpen. Vijftien respondenten van deze groep hebben gekozen voor ‘het blussen van een net ontstane brand’ en ook vijftien respondenten hebben gekozen voor ‘de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas in het kader van brandveiligheid’. Dertien respondenten hebben gekozen voor het onderwerp ‘brandveiligheid van mijn studentenhuis’ en nog eens dertien respondenten hebben gekozen voor ‘tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen’. Verder blijkt dat 92,5% van alle respondenten eerder een folder leest wanneer er aandacht is besteed aan de vormgeving. Ook vergroot het krijgen van een geschenk/give away bij 59,17% van alle respondenten de bereidheid om mee te doen aan een activiteit in het kader van brandveilig leven. Wanneer er nader wordt gekeken naar wat respondenten wonende in Zwolle hebben geantwoord, blijkt ook dat bij het merendeel (57,28%) de bereidheid groter is wanneer ze een geschenk/give away krijgen. Op de vraag of men weleens voorlichting heeft gehad over brandveiligheid geeft 44,17% van alle respondenten aan dit niet te hebben gehad. Van de 55,83% die wel voorlichting hebben gehad, herinnert 35% zich hier niet veel meer van en 20,83% herinnert zich hier nog wel veel van. Van alle Zwolse respondenten geeft ruim 42% aan nog nooit voorlichting te hebben gehad over brandveiligheid, ruim 28% van deze groep heeft dit wel gehad, maar weet hier niet veel meer van. Opvallend is dat van alle Zwolse respondenten ruim 87% open staat voor voorlichting. Daarnaast is gekeken welk onderwerp in het kader van brandveiligheid alleen Zwolse respondenten het meest aanspreekt. Hier springen de onderwerpen ‘brandveiligheid van mijn studentenhuis’, met 31,43% en ‘tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen’, met 31,43%) het meest aan, gevolgd door ‘de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas in het kader van brandveiligheid’, met 20%. Op de vierde plaats staat het onderwerp ‘het blussen van een net ontstane brand’, met 17,14%.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
45
Hoofdstuk 10 Conclusies In dit hoofdstuk wordt een overzicht gecreëerd van het gehele rapport. Dit door eerst de belangrijkste conclusies uit het vooronderzoek en theoretisch kader te beschrijven. Hiermee wordt antwoord gegeven op de eerste centrale vraag. Vervolgens worden de conclusies van het fieldresearch beschreven, waarmee de tweede centrale vraag wordt beantwoord. Op basis van deze conclusies, kan een advies met aanbevelingen gegeven worden aan Brandweer Zwolle over de wijze waarop zij studenten kunnen benaderen om de boodschap ´voorkomen van brand´ over te brengen.
10.1 Conclusies vooronderzoek & deskresearch (fase A) Door middel van het vooronderzoek en deskresearch dat is uitgevoerd in fase A, is het mogelijk om antwoord te geven op de volgende vraag: Welke inzichten levert het vooronderzoek en een bestudering van theorieën op voor het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’? Strategische reis Als gevolg van een veranderde maatschappij, is het voor de brandweer noodzakelijk om als organisatie te veranderen. Hoe deze verandering zich zal uiten is vastgelegd in de strategische reis waarin richting wordt gegeven aan ‘de brandweer van de toekomst’. Een belangrijk uitgangspunt dat hierin is beschreven, is dat de burger mede verantwoordelijk is voor het voorkomen en oplossen van problemen. De slogan ‘voorkomen is beter dan blussen’ wordt hierdoor opnieuw tot leven geblazen. Door deze reis wordt er meer nadruk gelegd op de voorkant van de veiligheidsketen wat vooral betrekking heeft op de taken proactie en preventie. Binnen Brandweer Zwolle houdt de afdeling Risicobeheersing zich bezig met het uitvoeren van deze twee taken uit de veiligheidsketen. BrandVeilig Leven Om de burger te wijzen op zijn/haar eigen verantwoordelijkheid is de term BrandVeilig Leven als gevolg van de strategische reis in Nederland in het leven geroepen. Deze term is afkomstig van het Engelse woord Community Safety. Brandweer Zwolle hanteert de laatstgenoemde term. Activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven in Nederland worden ingezet om “het gat” te vullen tussen de huidige proactie- en preventieactiviteiten die vooral door wet- en regelgeving zijn ingegeven. De brandweer zal hierdoor meer moeten gaan optreden als adviseur, voorlichter en regisseur op het gebied van fysieke veiligheid. Bij de bestaande activiteiten van BrandVeilig Leven binnen Brandweer Nederland wordt vooral aandacht besteed aan kennisvermeerdering en beleving. Veel uitgevoerde activiteiten zijn: het uitvoeren van veiligheidschecks, het plaatsen van rookmelders en het schrijven van een vluchtplan. Veelal worden de activiteiten ondersteund met printmedia. Belangrijk bij deze activiteiten is een vrijblijvende aanpak en herkenbaarheid. Brandweer Zwolle heeft tot op heden nog geen van deze activiteiten uitgevoerd richting de doelgroep studenten in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar. Als je kijkt naar het inzetten van media aspecten, dan valt op dat Brandweer Zwolle richting andere doelgroepen vooral gebruik maakt van de traditionele media zoals e-mail, telefonie, PowerPoint presentaties en printmedia (bijvoorbeeld een brochure). Boodschap ‘voorkomen van brand’ Brandweer Zwolle wil zich in het kader van Community Safety gaan richten op de aandachtsgroep studenten op kamers door het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’. Het doel hiervan is om studenten op kamers bewuster te maken over het belang van brandveiligheid en hun eigen verantwoordelijkheid hierbij.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
46
Kenmerken, waarden en mediagebruik doelgroep Een belangrijke waarde voor jongeren is authenticiteit. Voor de communicatie betekent dit dat een bedrijf of organisatie zich niet hipper moet voordoen dan het daadwerkelijk is. Daarnaast is de doelgroep mediasmart waardoor ze expert zijn op het gebied van nieuwe media. Ook zijn ze zakelijk ingesteld waardoor ze behoefte hebben aan duidelijkheid. De doelgroep brengt gemiddeld twintig uur per week online door en zoekt op internet vooral naar informatie. Verder is mobiel internet ook erg in trek. Veel Nederlanders hebben apps op hun mobiel. Van alle sociale media wordt Facebook het meest gebruikt door studenten, gevolgd door Twitter. Studenten & brandveiligheid Uit een inspectierapport van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer blijkt dat veel studenten een kamer huren via een particuliere huiseigenaar. Daarnaast blijkt dat het matig gesteld is met de kennis en het bewustzijn van studenten over brandveiligheid. Verder is het opvallend dat in veel studentenhuizen geen blusdeken aanwezig is. Ook heeft 76% van de studenten nooit enige voorlichting gekregen. Tot slot is het matig voldoende gesteld met de kennis over de beschikbare middelen waarmee branden geblust moeten worden en de kennis over hoe het blusmiddel gebruikt moet worden. Gedragsverandering Het ‘bewuster laten zijn’ van studenten moet zich vertalen in gedragsverandering bij mensen, zoals beschreven in het projectplan van Community Safety van Brandweer Zwolle. Gedrag kan omschreven worden als alle handelingen van een persoon of organisatie. Brandonveilig gedrag is als volgt omschreven: een geheel van routinematige handelingen van mensen in hun sociale en fysieke omgeving, die bijdragen aan het vergroten van de kans op het ontstaan van brand en/of slachtoffers. Om dit gedrag, wat veelal wordt geconstateerd bij studenten op kamers, te kunnen veranderen, is nader gekeken naar de theorie van gepland gedrag uit de sociale psychologie. Door middel van deze theorie is het mogelijk om inzicht te krijgen in de determinanten van brandonveilig gedrag van studenten. Deze determinanten bepalen samen de gedragsintentie: of iemand van plan is om een bepaalde actie te ondernemen (in casu brandveilig gedrag). Brandveilig gedrag kan omschreven worden als: een geheel van routinematige handelingen, die bijdragen aan het verkleinen van de kans op het ontstaan van brand en/of slachtoffers. Wanneer inzicht is verkregen in de determinanten van gedrag, is het mogelijk om vast te stellen welke communicatie eraan kan bijdragen om het vertoonde gedrag te veranderen in positieve richting. Communicatie Uit deskresearch is gebleken dat gepland gedrag te beïnvloeden is met communicatie. Bij communicatie laat iemand aan iemand anders iets weten. Hierbij is er sprake van een zender en ontvanger(s). Weyts (2003) beschrijft het communicatieproces als volgt: WIE zegt WAT aan WIE via welk KANAAL met welk EFFECT? Met deze vijf vragen benadrukt Weyts dat er vijf hoofdfactoren zijn: 1.Bron/zender, 2. Boodschap, 3. Ontvanger (doelgroepen), 4. Kanaal/medium/middelen en 5. Het effect (mogelijke gevolgen van de boodschap). Deze vijf vragen vormen een goede basis voor het opstellen van een communicatieplan. Echter voegt Weyts hier de vragen waar?, wanneer? en waarom? aan toe. Door deze vragen toe te voegen aan het communicatieproces ontstaat er een negenstappenplan (zie §8.1) die gehanteerd kan worden voor het opstellen van een communicatieplan voor Brandweer Zwolle. In de praktijk worden veelal verschillende doelstellingen gecombineerd die een uiting/medium kan hebben. Deze doelen zijn tevens terug te vinden in §8.1. In het kader van de strategische reis zal de brandweer meer gaan optreden in de rol van voorlichter. Daarom is nader onderzocht wat voorlichting is en doet. Voorlichting kan omschreven worden als: met het oog op directe of indirecte beïnvloeding van het handelen van voorgelichte door voorlichter bewust in gang gezet proces, waarbij feiten en/of oordelen door of namens de laatste aan de eerste worden overgebracht. Oftewel de boodschap ‘voorkomen van brand’ is een door Brandweer Zwolle bewust in gang gezet proces om het brandonveilig gedrag van studenten op kamers zo te beïnvloeden dat de bereidbaarheid van studenten om
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
47
veiliger gedrag te gaan vertonen wordt vergroot. Voorlichting is een vorm van communicatie die geschikt is om gepland gedrag te beïnvloeden en met name de determinant attitude (kennis) van gepland gedrag. Om gepland gedrag te beïnvloeden is een belangrijke rol weggelegd voor de boodschap, eigenschappen van de ontvanger en de keuze van het communicatiemedium. Kort opgesomd zijn de volgende aspecten van belang voor de boodschap: sterke argumenten, tegenargumenten belichten, sterke argumenten aan het begin van het betoog, vormgeving, lengte van de boodschap en de structuur van de boodschap. Voor de ontvangervariabelen spelen leeftijd, intelligentie en ervaring een rol in de effectiviteit van communicatieve beïnvloedingsinterventies. Daarnaast speelt de mediumkeuze ook een belangrijke rol in de effectiviteit van de communicatie. Bij het kiezen van de in te zetten communicatiemiddelen is het goed om te kijken naar de inhoud van de boodschap. Elk medium beschikt over ‘eigen’ kwaliteiten om kennis, houding en/of gedrag te beïnvloeden (zie bijlage E). In de communicatiepraktijk wordt voor het verzenden van de boodschap zelden voor één medium gekozen. Meestal wordt een mix van media ingezet die elkaar onderling versterken. Communicatiemiddelen zijn onder te verdelen in massa- en interpersoonlijke communicatie. Voor gedragsverandering, wat Brandweer Zwolle graag wil bewerkstelligen, is alleen massacommunicatie niet voldoende en zal er ook interpersoonlijke communicatie moeten worden ingezet. Bij het bepalen van de in te zetten communicatiemiddelen zijn ook timing, frequentie en bereik drie belangrijke criteria die meegenomen moeten worden. Tot slot is er gekeken naar trends in communicatie- en marketingland. Enkele trends die goed toepasbaar zijn op de korte termijn zijn belevenis-, event-, foto- en multichannelmarketing. Ook het gebruik van beeld om een verhaal kort en krachtig over te brengen en de het inzetten van QR-codes is goed uitvoerbaar. Op lange termijn kan het interessant zijn om te kijken naar de mogelijkheden van een app.
10.2 Conclusies fieldresearch (fase B) Door middel van fieldresearch dat is uitgevoerd in fase B, is het mogelijk om antwoord te geven op de tweede centrale vraag: Wat zijn de mogelijkheden bij het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’ onder studenten? De mogelijkheden zijn gebaseerd op de resultaten die staan beschreven in hoofdstuk negen en worden hieronder genoemd. Algemeen De meeste studenten die op kamers zitten wonen in studentenhuizen met één tot vijf huisgenoten en hebben in de meeste gevallen meer dan één verdieping. Uit het eerste gegeven kan worden aangenomen dat in deze groep ook studentenhuizen zitten waarin vier of minder kamers worden verhuurd. Deze studentenhuizen worden niet gecontroleerd op brandveiligheid. Verder blijkt dat bijna de helft van alle respondenten nog nooit voorlichting heeft gehad over brandveiligheid. Betrokkenheid brandveiligheid Het merendeel van de respondenten geeft aan weleens stil te staan bij de vraag of zijn of haar studentenhuis brandveilig is staat open voor voorlichting over brandveiligheid. Dit is een goed teken. Echter staan de meeste respondenten met vrienden en/huisgenoten slechts af en toe stil bij de vraag of zijn of haar studentenhuis brandveilig is. Hieruit blijkt dat het onderwerp niet echt leeft onder studenten en de betrokkenheid niet erg hoog is. Dit blijkt ook uit de resultaten waarin veel studenten aangeven dat zij de brandveiligheid van hun studentenhuis de verantwoordelijkheid van de huisbaas vinden en zichzelf slechts een beetje verantwoordelijk voelen. Daarnaast was de reden ‘ik heb er nooit bij stil gestaan’ een veel genoemde reden waarom studenten geen blusdeken en/of rookmelder hadden wat het beeld schetst dat ze niet genoeg nadenken over brandveiligheid.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
48
Kennis, bewustzijn en zelfredzaamheid/eigen effectiviteit De meerderheid van de respondenten is zich niet bewust van het gevaar van rook en ontbreekt het dus aan de nodige kennis over de gevaren van rook. Ook blijkt uit het gemiddelde rapportcijfer van een 6,1 (als het gaat om kennis over risico´s van brand) dat het hiermee matig voldoende is gesteld. Verder is het met een gemiddeld rapport cijfer van een 5,9 matig voldoende gesteld met de kennis over beschikbare middelen waarmee diverse soorten branden kunnen worden geblust. Daarnaast is het overgrote deel van alle respondenten zich er niet van bewust dat zij niet binnen één minuut buiten zijn mocht er brand uitbreken. Zo blijkt dat zij eerst medehuisgenoten gaan waarschuwen en/of gaan kijken waar de brand vandaan komt. Op basis van deze informatie kan de voorzichtige conclusie worden getrokken de drie minuten tijd die men heeft om naar buiten te vluchten waarschijnlijk wordt overschreden en de zelfredzaamheid in het geding komt. Verder ontbreekt het bij de meerderheid van alle respondenten aan kennis over het opstellen van een vluchtplan. Op basis van het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat studenten niet voldoende zelfredzaam zijn. Dat ze niet voldoende zelfredzaam zijn blijkt ook uit cijfers die aantonen, dat de meeste respondenten geen blusdeken in hun gezamenlijke keuken hebben of in hen studentenkamer. Wanneer er een brand zou uitbreken als gevolg van bijvoorbeeld een brandende kaars in de kamer of vlam in de pan, is dit een zeer effectief middel om direct het vuur te doven. Daarnaast geeft de meerderheid aan te denken een beginnende brand met een brandblusser te kunnen blussen maar vervolgens ontbreekt het een deel van deze groep aan kennis over de werking van een brandblusser. Dit komt tevens niet ten goede aan de zelfredzaamheid. Verder kan er voorzichtig gesteld worden dat bij 46,67% van alle respondenten (bijna de helft) geen rookmelder is bevestigd. Dit is een zorgelijke situatie omdat een rookmelder een beginnende brand snel signaleert en hierdoor de zelfredzaamheid van mensen vergroot. Doordat er bij bijna de helft van alle respondenten geen rookmelder boven elk trapgat hangt, kan de zelfredzaamheid van deze studenten en medehuisgenoten in het desbetreffende huis in gevaar komen. Zo gaven zij als reden op dit de verantwoordelijkheid te vinden van de huisbaas of er nooit bij stil te hebben gestaan. Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze studenten zich niet voldoende bewust zijn van het nut van een rookmelder. Brandonveilig gedrag Als het gaat om gedrag die de kans op brand vergroten blijkt dat veel respondenten dit gedrag vertonen. Zo vervangt het merendeel van de respondenten niet tijdig het filter van de afzuigkap, wordt het filter van de wasdroger niet tijdig vervangen en laten veel respondenten de tv op stand-by staan of wordt er gerookt in studentenhuizen. Communicatie Het merendeel van de respondenten geeft aan informatie te willen ontvangen in print. De folder wordt hierbij het meest genoemd. Ook geeft het merendeel van alle respondenten aan, dat als zij brandonveilig gedrag vertonen, bereid zijn dit gedrag te veranderen wanneer de brandweer hen hierop wijst. Een persoonlijk gesprek met de brandweer scoort daarom ook wellicht hoog. Naast print verkrijgen een aantal digitale middelen ook de voorkeur. Veel respondenten gaven de voorkeur aan een website en een app. Naast deze media zijn studenten ook goed te bereiken via Facebook en verleent Facebook van alle sociale media de voorkeur. Daarnaast willen de meeste respondenten weten of zijn of haar studentenhuis brandveilig is. Van alle respondenten spreken de onderwerpen ‘het blussen van een net ontstane brand’ en ‘de verantwoordelijkheid van de huisbaas in het kader van brandveiligheid’ het meest aan. De respondenten wonende op kamers in Zwolle die geen voorlichting hebben gehad over brandveiligheid of hier niet veel meer van herinneren, en openstaan voor voorlichting vinden de onderwerpen ‘brandveiligheid van mijn studentenhuis en tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen’ het interessantst. Daarnaast is het merendeel van alle respondenten in zijn of haar studentenhuis het best te bereiken na 17.00 uur. Tot slot hecht het merendeel van alle geënquêteerden veel waarde aan een goede vormgeving van de communicatiemiddelen en doet de meerderheid eerder mee aan activiteiten in het kader van brandveiligheid wanneer zij een leuke give away krijgen.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
49
Hoofdstuk 11 Advies & aanbevelingen De hoofdvraag voor dit onderzoek, luidt als volgt: Op welke wijze kan Brandweer Zwolle studenten benaderen om de boodschap ´voorkomen van brand´, over te brengen? Om antwoord te kunnen geven op deze hoofdvraag in de vorm van een advies, is de derde centrale vraag bepalend geweest. De derde centrale vraag luidt als volgt: Wat voor een inzichten geeft een vergelijking van de analyseresultaten uit fase A en B met het oog op het doen van aanbevelingen voor het overbrengen van de boodschap ‘voorkomen van brand’ onder studenten? Om deze derde centrale vraag te beantwoorden zijn de belangrijkste conclusies uit het fieldresearch vergeleken met de belangrijkste conclusies uit het deskresearch. Deze inzichten zijn verwerkt tot een advies waarmee tevens de hoofdvraag wordt beantwoord. Op basis van dit advies zijn in §11.2 de aanbevelingen gegeven in volgorde van haalbaarheid op korte- en lange termijn.
11.1 Advies Het advies aan Brandweer Zwolle is om een voorlichtingscampagne op te zetten met de boodschap: ‘voorkomen is beter dan blussen’, voor zowel studenten op kamers als voor toekomstige studenten op kamers. Zij hebben immers nog niet het ‘verkeerde voorbeeld’ gezien waardoor ze beter in staat zijn om vanaf ‘het begin’ juist te handelen. Richt deze boodschap tevens op alle studenten, wonende op kamers in Zwolle en niet alleen op studenten die in een studentenhuis wonen dat gecontroleerd wordt op brandveiligheid door de gemeente. Naar mijn inziens spreekt de boodschap ‘voorkomen is beter dan blussen’ meer tot de verbeelding dan de boodschap ‘voorkomen van brand’ en blijft deze boodschap daarnaast beter hangen. Verder luidt het advies om voor deze campagne een eigen logo te ontwikkelen om de herkenbaarheid van de boodschap te vergroten. Dit logo kan worden gebruikt in alle communicatiemiddelen richting studenten waardoor er één duidelijke lijn wordt gecreëerd in alle communicatie-uitingen en tevens een bijdrage levert aan een vergroting van de herkenbaarheid. Voor gedragsverandering is alleen massacommunicatie niet voldoende. Om deze reden is het advies om ook interpersoonlijke communicatie in te zetten, naast massacommunicatie. Zo is de kans klein dat studenten op kamers hun gedrag veranderen door enkel alleen een folder te lezen over brandveiligheid. Hoe het communicatieplan voor de voorlichtingscampagne eruit moet komen te zien zal als volgt worden toegelicht. Voor het beïnvloeden van gepland gedrag (in casu brandveilig gedrag) is een overtuigend betoog cruciaal om de mening/houding (kennis/attitude) te beïnvloeden. Uit de conclusies van de enquête is onder andere gebleken dat het matig voldoende gesteld is met de kennis over de risico’s van brand bij de meerderheid van de studenten. Ook met de kennis over de middelen waarmee een beginnende brand geblust kan worden is het matig voldoende gesteld. Bij de theorie van gepland gedrag zijn attitude, sociale norm en eigen effectiviteit de determinanten van gedrag die de intentie bepalen of iemand van plan is om een bepaalde actie te ondernemen (in casu brandveilig gedrag). In deze theorie wordt kennis ten dele als onderdeel van de attitude gezien. Om gedragsverandering bij studenten te bevorderen is het advies om hen allereerst meer kennis mee te geven. Zo blijkt uit de theorie dat gedragsverandering begint bij bewustwording en bewustwording begint bij informatie. Kennis is dan ook randvoorwaardelijk en het hebben van kennis is doorgaans een voorwaarde om bepaald gedrag te vertonen.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
50
Algemene folder brandveilig op kamers Het advies luidt om één folder te ontwikkelen voor zowel studenten op kamers als de voor de toekomstige kamerbewoners om studenten meer kennis mee te geven. Zo gaf het merendeel van de alle respondenten aan om informatie over brandveiligheid het liefst te willen ontvangen via printmedia. Een folder werd hierbij het meest genoemd door zowel alle studenten als alleen de Zwolse studenten. De studenten uit Zwolle die geen brandveiligheidsvoorlichting hebben gehad, ontvangen het liefst informatie over de onderwerpen ‘brandveiligheid van mijn studentenhuis’ en ‘tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen’. Verwerk daarom deze onderwerpen hierin. Verder onderschatten veel studenten het gevaar van rook. Om studenten meer bewust te maken van de gevaren van rook is het daarnaast goed om hierover enkele feiten te geven in de folder. In het kader van de strategische reis is het ook belangrijk dat de burger zich meer verantwoordelijk gaat voelen voor zijn of haar eigen veiligheid. Veel studenten vinden de brandveiligheid van hun studentenhuis een taak van de huisbaas. Echter is de huisbaas tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor de brandveiligheid in een studentenhuis en zijn de bewoners (studenten) zelf verantwoordelijk voor het ‘brandveilig gebruik’ ervan. Om deze reden is louter het advies om de studenten ook meer kennis mee te geven over de gedeelde verantwoordelijkheid en hen te informeren wat de verantwoordelijkheid van de huisbaas is en welke verantwoordelijkheid van hen wordt verwacht. Verwerk deze informatie daarom ook in de folder. Daarnaast heeft een folder nog enkele voordelen Groot bereik (massacommunicatie) Geschikt om informatie/kennis over te dragen Geschikt om studenten te overtuigen Relatief goedkoop te realiseren Tastbaar (geschikt om te bewaren en/of ergens op te hangen waardoor het mogelijk is om er op een later tijdstip nog eens een keer na te kijken). Besteed veel aandacht aan de vormgeving van de folder om ervoor te zorgen dat het opvalt waardoor studenten het eerder zullen lezen en bewaren. Plaats tevens het logo van de campagne op deze folder. Verder is het advies om deze folder op te maken in de huisstijl van gemeente Zwolle in combinatie met de huisstijl van de brandweer. Dit om hiermee de betrouwbaarheid en herkenbaarheid van de uiting te vergroten en daarnaast het goede imago van de brandweer te gebruiken bij het bereiken van studenten. Rookcontainer Ondanks dat de meeste studenten hebben aangegeven geen interesse te hebben om te ervaren wat het effect van rook is in een studentenkamer, is het advies om dit wel te doen door middel van een rookcontainer. Hiermee wordt er ingespeeld op de trend belevenismarketing. Ook wordt hiermee de aandacht van studenten gewekt en kunnen studenten bewuster worden gemaakt /overtuigd raken van het gevaar van rook door hen dit zelf te laten ervaren. Tevens is hierbij sprake van een affectief doel, namelijk een stukje amusement. Ook is dit een goede manier om met studenten in gesprek te komen (interpersoonlijk). Brandveiligheidchecks Uit deskresearch is mede gebleken dat het uitvoeren van brandveiligheidschecks een veel voorkomende activiteit is in het kader van BrandVeilig Leven. Deze activiteit sluit goed aan bij de wens van studenten om meer informatie te krijgen over het onderwerp ‘brandveiligheid van mijn studentenhuis’ en het gegeven dat het merendeel van de Zwolse studenten wil weten of hun huis brandveilig is. Voer deze checks vooral uit in studentenhuizen die buiten het beleid ‘Kamergewijze verhuur’ vallen omdat deze niet gecontroleerd worden op brandveiligheid. Geef studenten hierbij de mogelijkheid om hen zelf te laten bepalen of ze dit wel of niet willen. Dit kan door middel van een QR-code die studenten door verwijst naar een internetpagina waar studenten een formulier in kunnen vullen wanneer ze een brandveiligheidscheck willen laten uitvoeren. Uit de theorie is namelijk gebleken dat een vrijblijvende aanpak beter wordt ontvangen. Het advies is om deze checks
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
51
uit te laten voeren door een medewerker van Brandweer Zwolle. Uit de theorie is namelijk gebleken dat de doelgroep bij gepland gedrag nadenkt over de boodschap en hierbij is deskundigheid van essentieel belang. Doordat het medium zelf autoriteit heeft wordt de geloofwaardigheid van de boodschap ‘voorkomen is beter dan blussen’ groter. Om meer succes van deze checks te genereren is het advies om deze uit te voeren na 17.00 uur. Dit omdat dan de kans op aanwezigheid van de studenten zelf in het studentenhuis het grootst is. Tevens is dan ook de meeste kans aanwezig om alle bewoners gezamenlijk aan te spreken op hen gedrag. Op deze wijze kan een medewerker van de brandweer beter invloed uitoefenen op opvattingen van relevante anderen die een rol spelen bij de tweede determinant van gepland gedrag: de subjectieve norm. Daarnaast is er sprake van interpersoonlijke communicatie wat zich beter leent voor feedback en terugkoppeling waardoor de kans op misverstanden kleiner wordt. Ook is deze vorm van communicatie van groot belang in het proces van gedragsverandering. Nut van een blusdeken & rookmelder De laatste determinant van gepland gedrag is de eigen effectiviteit. Een veronderstelling die hierbij is gemaakt, is dat een vergroting van de eigen effectiviteit leidt tot een betere zelfredzaamheid. Zo zal iemand die weet hoe hij of zij een beginnende brand moet blussen beter in staat zijn om te voorkomen dat een brand uitgroeit tot een dodelijke brand. Uit de enquête is gebleken dat in een gezamenlijke keuken, in de meeste gevallen geen blusdeken aanwezig is. Dit is echter een zeer geschikt middel om beginnende branden mee te blussen. Het advies is om studenten ervan te overtuigen dat in ieder huis een blusdeken aanwezig moet zijn. Laat daarom tijdens een demonstratie zien hoe snel je met een blusdeken een vlam in de pan kunt doven. Demonstraties zijn een goede manier om aandacht te vragen, kennis bij te brengen en bewustwording van de voordelen van dit blusmiddel te vergroten. Bij demonstraties leren studenten tevens hoe dit middel gebruikt moet worden door het zien van anderen (brandweer). Het effect is het grootst als de demonstratie wordt gegeven door een gerespecteerd expert. Vandaar dat dit een zeer geschikt medium is voor de brandweer om in te zetten. Tevens is het advies om studenten ook via de folder te overtuigen van het nut van een blusdeken op zijn of haar eigen kamer en hoe men dit middel moet gebruiken. Zo blijkt dat veel studenten in een huis met meer dan één verdieping wonen. Wanneer er brand zou uitbreken in een kamer op de bovenste verdieping en diegene heeft geen blusdeken op de kamer, maar een verdieping lager in de keuken wel, is de kans groot dat de beginnende brand uitmondt in een dodelijke brand wanneer het desbetreffende persoon er niet in slaagt om op tijd de blusdeken te weten bemachtigen en de brand te blussen. Maak verder het nut van een rookmelder duidelijk door de werking van een rookmelder te beschrijven in de algemene folder ‘brandveilig op kamers’ en door daarnaast hierin te informeren over waar men een rookmelder moet bevestigen. Format vluchtplan Uit de conclusie van de enquêteresultaten blijkt ook dat veel studenten denken binnen één minuut buiten te zijn bij brand. Echter handelt het overgrote deel fout wanneer er brand zou uitbreken waardoor de kans om binnen één minuut buiten te zijn erg klein is. Om de zelfredzaamheid van studenten te vergroten is het advies om hen te informeren en te instrueren over hoe ze een vluchtplan kunnen maken en hen te overtuigen van het belang van een vluchtplan. Dit kan gedaan worden door het maken van een format voor het opstellen van een vluchtplan die de bewoners van een huis met elkaar kunnen maken en kunnen ophangen in hun studentenhuis. Het format dient zowel informerend als ondersteunend te zijn.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
52
Social media Uit onderzoek is gebleken dat Facebook een erg populair medium is onder jongeren en daarom geschikt is om studenten te benaderen. Zo is Facebook op dit moment de meest gebruikte sociale media onder studenten en verleent het merendeel van de student aan deze social media de voorkeur als het gaat om het inwinnen van informatie, het onderhouden van contacten, het delen van foto’s en video’s en op de hoogte te blijven van nieuws. Echter beschikt Brandweer Zwolle op dit moment nog niet over voldoende capaciteit om actief aan de slag te gaan met deze sociale media. Om met behulp van Facebook de determinant kennis en eigen effectiviteit te beïnvloeden is daarom het advies om op lange termijn eens te kijken naar de mogelijkheden van een social media strategie voor Facebook. Website & app Als het gaat om het verkrijgen van informatie over brandveiligheid gaven studenten aan dat ze naast de folder (eerste voorkeur) het liefst benaderd willen worden door middel van een website en/of app. Een website en app vergen echter veel budget. Er bestaan al wel sites die eerder door andere brandweerkorpsen zijn opgericht. Een mogelijkheid is om in de folders hiernaar te verwijzen en zo kosten te besparen. Dit doorverwijzen kan door middel van OR-codes, een opkomende trend, die zeer geschikt is om studenten via een code (gedrukt op de folder) direct door te verwijzen naar bestaande sites over brandveiligheid. Een advies voor Brandweer Zwolle is daarnaast om op de langere termijn te kijken naar de mogelijkheden voor de ontwikkeling van één website vertegenwoordigt door alle brandweren, voor studenten op kamers waarop ze informatie kunnen vinden over brandveiligheid. Zo wordt er duidelijkheid geschept. Om mee te gaan met de huidige ontwikkelingen en trends is tevens een advies voor op de langere termijn aan Brandweer Zwolle om eens te kijken naar de mogelijkheden voor de ontwikkeling van een eventuele app, waar studenten informatie kunnen vinden in het kader van brandveiligheid. Dit in samenwerking met andere korpsen om de kosten te drukken. Give away Uit de conclusie van de enquête is gebleken dat het merendeel van de studenten eerder meedoen aan activiteiten in het kader van brandveiligheid wanneer ze een leuke give away krijgen. Daarom luidt het advies om een give away te laten maken die uitgedeeld kan worden aan studenten die in de rookcontainer hebben ervaren wat voor een effect rook heeft in een studentenkamer. Hierbij valt te denken aan een sleutelhanger met het logo van de campagne. Hierdoor wordt tevens de herkenbaarheid van de campagne vergroot. Daarnaast wordt hiermee ingespeeld op de trend eventmarketing.
11.2 Aanbevelingen Het advies, zoals beschreven in §11.1 wordt hieronder voor de duidelijkheid samengevat in een aantal aanbevelingen. Dit in volgorde van haalbaarheid op korte termijn naar haalbaarheid op lange termijn. Middels deze aanbevelingen wordt kort beschreven welke communicatiemiddelen Brandweer Zwolle het beste kan inzetten en wat ze daarin/daarmee moet communiceren. Op deze wijze kan Brandweer Zwolle studenten benaderen om de boodschap ‘voorkomen van brand’ over te brengen, om zo studenten meer bewust te maken van brandveiligheid en daarnaast de zelfredzaamheid en het eigen verantwoordelijkheidsgevoel van studenten vergroten. Korte termijn Aanbeveling 1: start een voorlichtingscampagne met de boodschap: ‘voorkomen is beter dan blussen’.
Aanbeveling 2: ontwikkel een logo voor de campagne ‘voorkomen is beter dan blussen’.
Aanbeveling 3: maak een algemene folder, voor zowel studenten op kamers als voor toekomstige kamerbewoners waarin informatie wordt gegeven over de wijze waarop studenten de kans op brand kunnen verkleinen. Van belang hierbij is om tips te geven om de meest voorkomende oorzaken van
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
53
brand te voorkomen. Zo kan een tip zijn om het schoonmaken van het filter in de wasdroger en het vervangen van het filter in de afzuigkap, op te nemen in het schoonmaakrooster. Besteed daarnaast in de folder ook aandacht aan de onderwerpen: gevaar van rook, eigen verantwoordelijkheid en het nut van een blusdeken, het gebruik ervan en het nut van een rookmelder. Besteed verder aandacht aan de vormgeving van de folder om zo de bereidheid tot lezen en het bewaren ervan te vergroten. Laat het logo van de campagne en de huisstijl van gemeente Zwolle en de brandweer hierin terugkomen om zo de herkenbaarheid en betrouwbaarheid van de folder te vergroten.
Aanbeveling 4: maak gebruik van OR-codes om studenten via de folder door te verwijzen naar bestaande sites over brandveiligheid.
Aanbeveling 5: laat studenten ervaren hoe snel rook zich ontwikkelt. Op deze manier bied je hen tevens een stukje amusement aan.
Aanbeveling 6: voer na 17.00 uur brandveiligheidschecks uit in studentenhuizen om studenten bewuster te maken van het al dan niet aangetroffen brandonveilig gedrag. Doe dit door een dialoog aan te gaan met studenten (interpersoonlijk). Voer de checks uit na 17.00 uur om zo meer effect te behalen. Na dit tijdstip zijn namelijk de meeste studenten aanwezig in zijn of haar studentenhuis. Voer deze checks ook vooral uit in studentenhuizen die buiten het beleid ´Kamergewijze verhuur´ vallen. Geef studenten hierbij de mogelijkheid om zelf te laten bepalen of ze dit wel of niet willen.
Aanbeveling 7: demonstreer de werking van een blusdeken.
Aanbeveling 8: ontwerp een format voor het opstellen van een vluchtplan om de zelfredzaamheid van studenten te vergroten.
Aanbeveling 9: deel een give away uit aan studenten die in de rookcontainer ervaren hebben wat voor een effect rook heeft.
Lange termijn Aanbeveling 10: laat een onderzoek uitvoeren naar een in te zetten social media strategie voor Brandweer Zwolle om het brandveiligheidsbewustzijn van studenten via dit medium te vergroten. Kijk tevens intern of er iemand interesse heeft en of er organisatorisch de mogelijkheid is om een werknemer dit medium te laten onderhouden.
Aanbeveling 11: kijk naar de mogelijkheden voor één landelijke site en/of app waarop uitgebreid informatie is te vinden over wat studenten op kamers moeten weten in het kader van brandveiligheid. Dit in samenwerking met Brandweer Nederland en/of andere korpsen om de kosten te drukken.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
54
Hoofdstuk 12 Implementatievoorstel In dit hoofdstuk wordt het negenstappenplan van Weyts voor het opstellen van een communicatieplan (zoals beschreven in §8.1) toegepast op het advies dat in hoofdstuk elf is beschreven. Op deze wijze wordt inzichtelijk gemaakt hoe het advies geïmplementeerd kan worden binnen Brandweer Zwolle. In het implementatievoorstel zijn de volgende stappen uit het negenstappenplan niet meegenomen: Monitoring: is niet van toepassing aangezien er al een steekproef is gehouden onder de doelgroep Evaluatie: kan pas enkele maanden na uitvoering van de campagne worden uitgevoerd. Dit omdat dan geëvalueerd kan worden of studenten meer brandveiligheidsbewust zijn geworden en de brandveiligheid in studentenhuizen is toegenomen. De kosten voor de uit te voeren aanbevelingen zijn niet berekend. Dit omdat de aanbevelingen voor op de korte termijn naar verwachting niet extreem hoog uit zullen vallen, vooral niet wanneer deze worden uitgevoerd door een stagiaire van de opleiding communicatie. Implementatievoorstel: aanbevelingen op korte termijn Boodschap Voorkomen is beter dan blussen
Doelgroep(en) Studenten op kamers en toekomstige studenten
Media/kanalen Logo voor de boodschap ‘voorkomen is beter dan blussen’
Doelstelling Boodschap voorkomen is beter dan blussen in de belangstelling brengen
Planning Wanneer? Z.s.m.
Wie? Stagiaire communicatie opleiding en/of reclamebureau
Studenten op kamers
Algemene folder + QR-codes
Informeren, overtuigen & motiveren
Start nieuwe schooljaar: afgeven aan hogescholen in Zwolle
Ontwerp: stagiaire communicatie opleiding en/of reclamebureau
Brandveiligheidscheck
Format vluchtplan
Informeren, overtuigen & motiveren Informeren,overtuigen/ instrueren
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
Start hiermee vanaf september na 17.00 uur Start nieuwe schooljaar: afgeven aan hogescholen in Zwolle
Afgeven bij hogescholen: Brandweer Zwolle en studentenhuizen in de stad Zwolle. Medewerker gemeente Zwolle/brandweer
Ontwerp: stagiaire communicatie opleiding en/of reclamebureau
55
Toekomstige studenten op kamers
Algemene folder + OR-codes
Informeren & overtuigen & motiveren
Via een informatie stand tijdens studenten introductieweken van Zwolle
Vrijwilliger(s) van Brandweer Zwolle & medewerker(s) afdeling risicobeheersing
Rookcontainer
Overtuigen & Affectief
Vrijwilligers van Brandweer Zwolle
Brandveiligheidscheck
Informeren, overtuigen & motiveren Overtuigen/instrueren
Meerdere dagen tijdens introductieweken van Zwolle Start hiermee vanaf september na 17.00 uur Tijdens studenten introductieweken van Zwolle Tijdens studenten introductieweken van Zwolle uitdelen Tijdens studenten introductieweken van Zwolle uitdelen
Demonstratie werking blusdeken Format vluchtplan
Informeren,overtuigen/ instrueren
Give away
Boodschap voorkomen is beter dan blussen in de belangstelling brengen, bereidheid om mee te doen aan activiteit(en) te vergroten
Medewerker gemeente Zwolle/brandweer
Vrijwilliger(s) Brandweer Zwolle
Ontwerp: stagiaire communicatie opleiding en/of reclamebureau en medewerker risicobeheersing Ontwerp: stagiaire communicatie opleiding en/of reclamebureau
Implementatievoorstel: aanbevelingen op lange termijn Boodschap Voorkomen is beter dan blussen
Doelgroep(en) Studenten op kamers en toekomstige studenten
Media/kanalen Onderzoek naar Facebook strategie
Doelstelling Boodschap voorkomen is beter dan blussen in de belangstelling brengen, informeren en overtuigen.
Planning Wanneer? Vanaf september
Wie? Stagiaire communicatie opleiding en/of reclamebureau
Landelijke website en/of app
Informeren, overtuigen & motiveren
Vanaf september
Afdelingshoofd afdeling Risicobeheersing in samenwerking met andere korpsen en/of Brandweer Nederland.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
56
Bronnen Aarts, N. & Woerkom, C. van. (2008). Strategische Communicatie: principes en toepassingen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Bartels, G., Nelissen, W. & Ruelle, H. (1998). De transactionele overheid: communicatie als instrument : zes thema's in de overheidsvoorlichting. Deventer: Kluwer. Bekel, P. (2012, 18 februari). Frankwatchers over trends: storytelling, gamification, authenticiteit en mobiel. Opgeroepen op 9 april, 2012, van website frankwatching.com: http://www.frankwatching.com/archive/2012/02/18/frankwatchers-over-trends-storytelling-gamificationauthenticiteit-en-mobiel/ Beperken en bestrijden van een beginnende brand (z.d.). Opgeroepen op 3 mei, 2012, van http://grrmpfff.home.xs4all.nl/bhv/05.pdf Boschma, J. & Groen, I. (2011). Generatie Einstein Conferentie. Reconnecting to the youth. Utrecht: Bruna Uitgevers B.V. Brandpreventie (2007, 17 juli). Opgeroepen op 17 april, 2012, van website woonhelpdesk.nl: http://www.woonhelpdesk.nl/index.php?wonen=11&artikel=267&onderwerp=%20Brand%20preventie Brandveilig leven (z.d.). Opgeroepen op 22 maart, 2012, van website brandweerkennisnet.nl: http://www.brandweerkennisnet.nl/publish/pages/6521/brandveiligleven.pdf Brandweer lanceert campagne ‘ken je vluchtplan’ (2010, 13 april). Opgeroepen op 23 maart, 2012, van website nvbr.nl: http://www.nvbr.nl/wat_doen_we/thema-(brand)veilige/brandveiligleven/(brand)veilig_leven/@8774/brandweer_lanceert/ Broekhoff Markcom, M. (2011, 8 juni). Online 2011: feiten en cijfers. Opgeroepen op 7 april, 2012, van website molblog.nl: http://www.molblog.nl/bericht/online-2011-feiten-en-cijfers/ Brug, J., Assema, P. van. & Lechner, L. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. CBS (2010). Brandweerstatistiek 2010. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Coolsma, C. & Dommelen, A. (2003). Vormgeving in communicatie. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Facebook dagelijks meer bezocht dan Hyves (2011, 12 januari). Opgeroepen op 7 april, 2012, van website studenten.net: http://www.studenten.net/lifestyle/lifestyle/15781/facebook_dagelijks_meer_bezocht_dan_hyves Gedragsverandering voor een duurzamere samenleving (z.d.). Opgeroepen op 13 april, 2012, van website Hogeschool Van Hall Larenstijn: http://www.vhlde.nl/overige-duurzame-energie-216/92-gedragsveranderingvoor-een-duurzamere-samenleving Hart, H. 't., Boeije, H., & Hox, J. (2006). Onderzoeksmethoden. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
57
Helden en Community Safety (2009, 2 oktober). Opgeroepen op 4 mei, 2012, van website nvbr.nl: http://www.nvbr.nl/actueel/nvbr_nieuws/@6254/helden_en_community/ Hoe brandveilig is jouw huis? (z.d.). Opgeroepen op 3 mei, 2012, van website watdoejijbijbrand.nl: http://www.watdoejijbijbrand.nl/site/hoe-brandveilig-is-jouw-huis.html IK BEN ROOD (2008). Opgeroepen op 14 mei, 2012, van website brandweerkennisnet: www.brandweerkennisnet.nl/publish/pages/3115/ikbenrood.pdf Is rook gevaarlijk? (z.d.). Opgeroepen op 3 mei, 2012, van website brandweer.groningen.nl: http://brandweer.groningen.nl/brandveiligheid/blijf-uit-de-rook/is-rook-gevaarlijk Kaat, T. te. (2008). De invloed van risicoperceptie, self-efficacy en involvement op informatiezoekend gedrag: toetsing van het Framework of Risk Information Seeking. Enschede. Kramer, J. (2011). Brandveilig gedrag in aandachtswijken. Een onderzoek naar de relatie tussen het aantal binnenbranden en brandveilig gedrag. Rijswijk. Kwantitatief onderzoek (z.d.). Opgeroepen op 24 april, 2012, van website rijksoverheid.nl: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscommunicatie/informatie-voorprofessionals/omgevingsonderzoek/kwantitatief-onderzoek Mastenbroek, J. (1993). Public relations en andere communicatievormen. Alphen aan den Rijn: Samsom. Meer aandacht voor veiligheid, minder slachtoffers (2012, 1 maart). Opgeroepen op 22 maart, 2012, van website infopuntveiligheid.nl: https://www.infopuntveiligheid.nl/Publicatie/DossierItem/90/2984/meeraandacht-voor-veiligheid-minder-slachtoffers-.html Meijerink, E. (2010). Community Safety. (Brand) Veilig Leven in Twente. Enschede. Michels, W. (2006). Communicatie handboek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff bv. Min. BKZ. (2010). Cursusboek energiebesparing door gedragsverandering. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Min. BKZ. (2003). Huisstijl brandweer. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Min. BZK. (2007). Actieprogramma Brandveiligheid. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Minister Opstelten: "Voorkomen is beter dan blussen" (2011, 29 september). Opgeroepen op 11 maart, 2012, van website nvbr.nl: http://www.nvbr.nl/actueel/nvbr_nieuws/@26632/minister-opstelten/ Ministerie van VROM (2009). Rapportage brandveiligheid studentenhuisvesting. Den Haag. Mous, A. (2011, 5 juli). Populariteit apps in Nederland stijgt. Opgeroepen op 9 april, 2012, van website techzine.nl: http://www.techzine.nl/nieuws/26548/populariteit-apps-in-nederland-stijgt.html Mul, J. & Oudshoorn, H. (2011). Projectplan Community Safety. Zwolle.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
58
Nawaz, K. (2011, 24 oktober). Consumententrends 2011: Het individu centraal, altijd verbonden en offline en online smelten samen. Opgeroepen op 9 april, 2012, van website marketingfacts.nl: http://www.marketingfacts.nl/berichten/20111024_de_16e_editie_van_consumententrends_een_review Nazorg (z.d.). Opgeroepen op 19 maart, 2012, van website brandweer.nl: http://www.brandweer.nl/organisatie/brandweer-doet/taken/nazorg/ NVBR (2010a). BrandVeilig Leven Evolutie of Revolutie? Op weg naar een andere brandweer. NVBR (2010b). de Brandweer over morgen. Strategische reis als basis voor vernieuwing. Den Haag: Turnaround Communicatie bv. Onderzoeksopzet – Pilot studenten (2012, 8 februari). Opgeroepen op 23 maart, 2012, van website nvbr.nl: http://www.nvbr.nl/publish/pages/19825/pilot_studenten_def_juni_2011.pdf Pol, B., Swankhuizen, C. & Vendeloo, P. van. (2009). Nieuwe aanpak in overheidscommunicatie. Myten, misverstanden en mogelijkheden. Bussum: Uitgeverij Coutinho b.v. . Preventie (z.d.). Opgeroepen op 19 maart, 2012, van website brandweer.nl: http://www.brandweer.nl/organisatie/brandweer-doet/taken/preventie/ Proactie (z.d.). Opgeroepen op 19 maart, 2012, van website brandweer.nl: http://www.brandweer.nl/organisatie/brandweer-doet/taken/proactie/ Pruyn, A. & Wilke, H. (2001). Sociale psychologie voor managers. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. QR codes: Barcodes als marketingtool (2009, 26 februari). Opgeroepen op 4 juni, 2012, van website frankwatching.com: http://www.frankwatching.com/archive/2009/02/26/app-gespot-qr-codes/ Repressie (z.d.). Opgeroepen op 19 maart, 2012, van website brandweer.nl: http://www.brandweer.nl/organisatie/brandweer-doet/taken/repressie/ ROC-leerlingen als preventist op huisbezoek (2011, 15 november). Opgeroepen op 23 maart, 2012, van website nvbr.nl: http://www.nvbr.nl/algemene_onderdelen/bedreven-brandveilig/roc-leerlingen/ Roomer, J. & Tilborgh, C. van. (2001). Het beste uit Intern/Extern: de organisatie van communicatie. Alphen aan den Rijn: Samsom. Schellens, P., Klaassen, S. & Vries, S. de. (2006). Communicatiekundig ontwerpen: methoden, perspectieven en toepassingen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Schroen, T. (2011, 2 augustus). 10 tips voor de inzet van een QR-code. Opgeroepen op 4 juni, 2012, van website frankwatching.com: http://www.frankwatching.com/archive/2011/08/02/10-tips-voor-de-inzet-van-een-qrcode/ Smokey waakt over Assen (z.d.). Opgeroepen op 23 maart, 2012, van website nvbr.nl: http://www.nvbr.nl/algemene_onderdelen/bedreven-brandveilig/smokey-waakt-assen/
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
59
Steehouder, Jansen, Maat (1999) – Mondelinge en schriftelijke communicatie (2009, 4 juni). Opgeroepen op 27 april, 2012, van website communicatietheorie.nl: http://www.communicatietheorie.nl/theorieen/steehouderjansen-maat-1999-mondelinge-en-schriftelijke-communicatie.html Steehouder, M., Jansen, C. & Maat, K. (1999). Leren communiceren, handboek voor modelinge en schriftelijke communicatie. Groningen: WoltersNoordhoff. Taken (z.d.). Opgeroepen op 19 maart, 2012, van website brandweer.nl: http://www.brandweer.nl/organisatie/brandweer-doet/taken/ Tiggelaar, B. (2010). Dromen, Durven, Doen. Het managen van de lastigste persoon op aarde: jezelf. Houten: Het Spectrum. Trends op marketingebied (2012, 15 maart). Opgeroepen op 9 april, 2012, van mkbservicedesk.nl: http://www.mkbservicedesk.nl/55/trends-marketinggebied.htm Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Voor- en nadelen kwantitatief onderzoek (z.d.). Opgeroepen op 24 april, 2012, van website rightmarktonderzoek.nl: http://www.rightmarktonderzoek.nl/kwantitatief-onderzoek/voor-en-nadelenkwantitatief-onderzoek Wevers, A., Renes, R. & Woerkum, C. van. (2008). Water en olie, dat mengt niet vanzelf. Onderzoek naar theoriegebruik bij leefstijlcampagnes. ZonMw. Weyts, K. (2003). Communicatieplanning van theorie naar praktijk. Brussel: Toon Berckmoes.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
60
Bijlagen
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
61
Bijlage A Beschrijving taken (brand)veiligheidsketen Proactie Bij de eerste stap in de veiligheidsketen richt de brandweer zich op het voorkomen van risicovolle situaties. Al in de planningsfase van groten projecten geeft de brandweer adviezen. Hierbij valt te denken aan projecten als de aanleg van een nieuwe woonwijk of een nieuwe vestiging van Ikea. Zo geeft de brandweer tijdens het overleg over het bestemmingsplan aan welke gevolgen bepaalde keuzes hebben voor de veiligheid. Hierbij wordt antwoord gegeven op vragen als ‘Wat is een veilige locatie voor het bouwen van opslag met gevaarlijke stoffen? En wat niet?’ Bij proactie gaat het om veiligheid als onderdeel van de besluitvorming en niet om gedetailleerde voorschriften. (Proactie, z.d.) Preventie Bij preventie gaat het om concrete maatregelen om de veiligheid te verbeteren. De brandweer voert taken uit om brand te voorkomen en de kans op brand te verkleinen. Hulpmiddelen bij het uitvoeren van deze taak zijn bouwvoorschriften en brandbeveiligingsverordeningen die gelden in Nederland. Hierbij valt te denken aan veilige vluchtwegen, brandblussers, het gebruik van brandveilige materialen, rookmelders en het duidelijk aangeven van nooduitgangen. De brandweer controleert of de regels voor deze voorschriften en verordeningen worden nageleefd en geeft advies over onder andere gebruiksvergunningen. (Preventie, z.d.) Preparatie Bij deze taak gaat het om goed voorbereid te zijn op incidenten. De brandweer moet snel kunnen reageren wanneer ze worden opgeroepen. Om deze taak naar tevredenheid uit te kunnen voeren moet het personeel goed getraind en opgeleid zijn en het materieel gebruiksklaar. Onder deze taak valt ook het maken van rampbestrijdingsplannen, het houden van oefeningen en het geven van publieksvoorlichting. (Taken, z.d.) Repressie Dit is de meest zichtbare taak van de brandweer. Onder repressie valt het redden van mens en dier. Taken zijn bijvoorbeeld: het blussen van branden/uitbreiding van brand voorkomen, hulp bij storm- en waterschade, het opsporen van gaslekkages en het bevrijden van dieren in nood. (Repressie, z.d.) Nazorg De eerste vier taken van de veiligheidsketen richten zich direct op de doelgroepen (bedrijven en burgers) van de brandweer. De nazorg taak doet dat indirect. Deze taak omvat alles wat nodig is om na een activiteit, zo snel mogelijk weer terug te keren tot de normale, dagelijkse situatie. Zo worden er binnen deze taak bijvoorbeeld werkzaamheden als het schoonmaken van het gebruikte materiaal en het ‘uitrukgereed’ maken van voertuigen. Verder wordt na terugkomst van een uitruk geëvalueerd om van elkaar te leren voor een volgende inzet. Daarnaast kunnen brandweermensen in de nazorgfase rekenen op psychologische hulp om schokkende ervaringen op een goede manier te verwerken. Voor slachtoffers door brand wordt nazorg verzorgd door de stichting Salvage. (Nazorg, z.d.)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
62
Bijlage B Organogram afdeling Risicobeheersing
Jenne Functie: afdelingshoofd/projectleider
Henk Functie: projectcoördinator Jan
Leen
Theo
Cora
Functie:
Functie:
Functie:
Functie:
Kelly
Cindy
medewerker Community Safety
medewerker Community Safety
medewerker Community Safety
medewerker Community Safety
Stagiaire
Stagiaire
* Om privacy redenen zijn de achternamen weggelaten.
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
63
Bijlage C Flyer campagne ´ken je vluchtplan´
Flyer campagne ´ken je vluchtplan´Brandweer Enschede http://www.nvbr.nl/wat_doen_we/thema-(brand)veilige/brandveiligleven/(brand)veilig_leven/@8774/brandweer_lanceert/
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
64
Bijlage D Smokey de rookmelder
Beeldmerk campagne Smokey de rookmelder http://www.google.nl/imgres?q=smokey+de+rookmelder&um=1&hl=nl&sa=X&biw=1249&bih=595&tbs=is z:m&tbm=isch&tbnid=5UIaqCXizTkWMM:&imgrefurl=http://www.borgerodoorn.nl/nieuws/nieuwsberichten/item/article/aandacht-voor-brandpreventie-in-oktober6994/&docid=3zzoxl2yIZdK3M&imgurl=http://www.borgerodoorn.nl/typo3temp/pics/9783b36269.jpg&w=461&h=600&ei=lyN4T_eXL4aWOoHIje8N&zoom=1&iact= hc&vpx=303&vpy=142&dur=100&hovh=256&hovw=197&tx=107&ty=143&sig=114501144986471106430 &page=1&tbnh=117&tbnw=89&start=0&ndsp=23&ved=1t:429,r:2,s:0
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
65
Bijlage E Communicatievermogenschema van Goubin Vermogen om in de belangstelling te brengen ++
Informerend vermogen
Overtuigend vermogen
Ondersteunend vermogen
+/-
+/-
-
+
+/-
-
-
++ ++ ++
+/+/+/-
+/+
-
+
+/-
+/-
-
Flyers Folders Brochures Direct mail Affiches/aanplakborden Persoonlijk gesprek Lezing voor groep
+ +/+ + + +
+/+ ++ + +/++ ++
+/+/+/++ +
+/+ ++ +/+/+ +
Infolijn (burger naar overheid) Telefoongesprek (overheid naar burger)
--
+
+/-
+
+
+
+/-
+/-
Stand Videofilm Teletekst Website E-mail E-zine CD-ROM/DVD Sms-berichten (Weyts, 2003)
+/--+ +/+/+
+/+ +/+ +/+ +/+/-
+/+/-----
+/+/+ ++ +/+/+ +/-
Kranten & magazines/redactioneel Kranten & magazines/advertenties Televisiespots Radiospots TV-redactioneel Radio-redactioneel
++ bijna altijd van toepassing + gewoonlijk van toepassing +/- soms wel, soms niet van toepassing - zelden van toepassing - - nooit of bijna nooit van toepassing Vermogen om in de belangstelling te brengen: in welke mate slaagt het betreffende medium er in om een campagnethema in de aandacht van het publiek te brengen? Informerend vermogen: kan het medium voldoende tot veel informatie dragen? Overtuigend vermogen: kan dit kanaal het publiek ook overtuigen om tot actie over te gaan, of tot het veranderen van een gedrag of attitude? Ondersteunend vermogen: is dit medium geschikt als inhoudelijke ondersteuning of als geheugensteun in een latere fase of zelfs na afloop van een campagne?
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
66
Bijlage F Online enquête Enquête studenten en brandveiligheid
Ben je student en zit je op kamers? Dan zou ik het zeer waarderen als je deze enquête voor mij invult, welke ik uitvoer in het kader van mijn afstuderen bij Brandweer Zwolle. Bij deelname maak je kans op een waardecheque van 25 euro! Het invullen neemt acht minuten tijd in beslag en je gegevens worden anoniem verwerkt. Jouw antwoorden zijn erg waardevol voor mijn onderzoek. Ik dank je dan ook alvast voor deelname aan deze enquête! Groeten, Cindy van Vugt
Allereerst volgen enkele vragen over kennis/bewustzijn in het kader van brandveiligheid. 1. Hoe belangrijk vind jij de brandveiligheid in je studentenhuis?
*
Zeer belangrijk Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Zeer onbelangrijk 2. Sta je weleens stil bij de vraag of je studentenhuis brandveilig is?
*
Ja, vaak Af en toe Nee, nooit 3. Voel jij je verantwoordelijk voor de brandveiligheid in je studentenhuis?
*
Ja, een beetje Ja, heel erg Nee, het is de taak van mijn huisbaas Anders, namelijk:
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
67
4. Stelling: de meeste branden ontstaan terwijl men slaapt. * Ben je het hiermee eens of oneens?
Eens Oneens 5. Weet je hoe een brandblusser werkt?
*
Ja Nee 6. Wat is het grootste gevaar van rook als gevolg van brand?
*
Het inademen van giftige stoffen Het inademen van hete rook Vermindering van het zicht waardoor vluchten erg moeilijk is 7. Binnen hoeveel minuten is een klein brandje in een prullenmand uitgegroeid tot een dodelijke brand?
*
1 minuut 2 minuten 3 minuten 4 minuten 5 minuten 8. Stelling: de rook die vrijkomt bij een brand waarbij chemische stoffen betrokken zijn, is veel gevaarlijker * dan rook die vrijkomt bij brand in huis. Ben je het hiermee eens of oneens?
Eens Oneens 9. Weet je hoe je een vluchtplan moet opstellen?
*
Ja Nee
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
68
10. Denk je dat je meteen op de vlucht slaat wanneer het brandalarm in je studentenhuis afgaat?
*
Ja, ik ren meteen naar buiten Nee, ik ga eerst kijken waar de brand vandaan komt Nee, ik ga eerst bij mijn huisgenoten langs om ze te waarschuwen Anders, namelijk: 11. Als het gaat om jouw kennis over de risico’s van brand, wat voor een rapportcijfer geef jij jezelf dan op * een schaal van 1 tot 10? (1 = zeer slecht) en (10 = erg goed) 1
6
2
7
3
8
4
9
5
10
12. Als het gaat om jouw kennis over de beschikbare middelen, waarmee diverse soorten branden geblust moeten worden. Wat voor een rapportcijfer geef jij jezelf dan op een schaal van 1 tot 10? (1 = zeer slecht) en * (10 = erg goed) *
1
6
2
7
3
8
4
9
5
10
De volgende vragen gaan over maatregelen om de brandveiligheid te vergroten 13. Is er bij elk trapgat een rookmelder geplaatst?
*
Ja, maar ik weet niet of deze rookmelder(s) werken (ga naar vraag 15) Ja, en deze rookmelder(s) werken (ga naar vraag 15) Weet ik niet (ga naar vraag 15) Nee (ga naar vraag 14)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
69
14. Bij de voorgaande vraag heb je geantwoord dat niet elk trapgat in je studentenhuis is voorzien van een rookmelder(s). Wat is hiervoor de reden? (Selecteer de mogelijkheid die voor jou het meest van toepassing is)
Het interesseert me niet
Geen gereedschap om rookmelder te bevestigen
Gebrek aan tijd/nog niet aan toe gekomen
Ik heb er nooit bij stil gestaan
Het is de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas
Ik ruik de rook wel
Deze maatregel kost teveel geld
Ik hoor de rook wel
Ik weet niet hoe ik een rookmelder moet bevestigen
Anders, namelijk:
15. Heb je een blusdeken op je studentenkamer?
*
Ja (ga naar vraag 17) Nee (ga naar vraag 16) 16. Bij de voorgaande vraag heb je geantwoord dat je geen blusdeken hebt op je studentenkamer. Wat is hiervoor de reden? (Selecteer de mogelijkheid die voor jou het meest van toepassing is)
Het interesseert me niet
Ik heb er nooit bij stil gestaan
Gebrek aan tijd/nog niet aan toe gekomen
Het is de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas
Deze maatregel kost teveel geld
Anders, namelijk:
Gebrek aan kennis over het gebruik 17. Beantwoord deze vraag indien je een gezamenlijke keuken hebt. Is er een blusdeken aanwezig in de keuken van je studentenhuis?
Ja (ga naar vraag 19) Nee (ga naar vraag 18) 18. Bij de voorgaande vraag heb je geantwoord dat er geen blusdeken aanwezig is in de keuken van je studentenhuis. Wat is hiervoor de reden? (Selecteer de mogelijkheid die voor jou het meest van toepassing is)
Ik heb er nooit bij stil gestaan
Het interesseert me niet
Gebrek aan tijd/nog niet aan toe gekomen
Gebrek aan kennis over het gebruik
Deze maatregel kost teveel geld
Anders, namelijk:
Het is de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
70
19. Ben je bereid 50 euro meer borg te betalen voor je eigen veiligheid?
*
Ja Nee Nu volgen enkele vragen over je sociale omgeving 20. Praat je weleens met je ouders over de brandveiligheid van je studentenhuis?
*
Ja, vaak Af en toe Nee, nooit 21. Praat je weleens met je huisgenoten over de brandveiligheid van je studentenhuis?
*
Ja, vaak Af en toe Nee, nooit 22. Praat je weleens met vrienden over het onderwerp brandveiligheid?
*
Ja, vaak Af en toe Nee, nooit
23. Brandonveilig gedrag is: “een geheel van veelal routinematige handelingen van mensen in hun sociale en fysieke leefomgeving, die bijdragen aan het vergroten van de kans op het ontstaan van brand en/of slachtoffers.” Stel de brandweer constateert bij jou dit brandonveilig gedrag, ben je dan bereid om dit gedrag * te veranderen als de brandweer je hierop aanspreekt?
Ja Nee
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
71
Nu volgen enkele vragen over je eigen kunnen. 24. Denk je dat je een vlam in de pan kunt doven?
*
Ja Nee 25. Denk je dat je een net ontstane brand kunt blussen met een brandblusser?
*
Ja Nee 26. Denk je dat je bij brand in je studentenhuis binnen 1 minuut buiten bent?
*
Ja Nee Nu volgen enkele vragen over brand(on)veilig gedrag. 27. Hoe vaak wordt het filter in de afzuigkap vervangen?
*
Elke maand Eens in de twee maanden Om de drie maanden Langer dan om de drie maanden Weet ik niet 28. Hoe vaak wordt het filter van de wasdroger schoon gemaakt?
*
Elke maand Eens in de twee maanden Om de drie maanden Langer dan om de drie maanden Weet ik niet Niet in het bezit van een wasdroger
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
72
29. Is de gehele vluchtroute in je studentenhuis vrij van obstakels, zodat je bij brand sneller kunt vluchten en * de brandweer snel naar boven kan?
Ja Nee Mijn studentenhuis heeft geen trap 30. Laat je de tv weleens op stand-by staan?
*
Ja Nee 31. Wordt er in je studentenhuis gerookt?
*
Ja Nee Je bent over de helft van de enquête. Nu volgen enkele vragen om meer te weten te komen over de informatiemogelijkheden in het kader van brandveiligheid. 32. Hoe wil je informatie het liefst aangedragen krijgen?
*
Digitaal (bijv. een folder in pdf) Op papier (bijv. een folder uitgeprint) 33. Stel je wilt meer weten over brandveiligheid. Via welke communicatiemiddelen wil je dan aan informatie komen? (Vink drie mogelijkheden aan)
Folder
App
Brochure
Informatiepunt bij de gemeente
Website
Persoonlijk gesprek met een werknemer bij de brandweer
Facebook Twitter
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
Anders, namelijk:
73
*
34. Op welke social media ben jij het meest actief? (Selecteer 1 optie)
Hyves Twitter Facebook LinkedIn YouTube Anders, namelijk: 35. Welke social media vind jij het meest geschikt om: (Selecteer telkens 1 optie) Hyves
Facebook
Twitter
YouTube
LinkedIn
informatie in te winnen informatie te delen contacten te onderhouden foto's en video's te delen op de hoogte te blijven van nieuwtjes
36. Op welk tijdstip van de dag ben je meestal op je studentenkamer aanwezig?
*
Tussen 08.00 uur en 12.00 uur Tussen 12.00 uur en 17.00 uur Na 17.00 uur 37. Heb je interesse om te ervaren wat voor effect rook heeft in een studentenkamer?
*
Ja Nee 38. Wil je weten of jouw studenthuis brandveilig is?
*
Ja Nee
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
74
39. Welk van de onderstaande onderwerpen wekt jouw belangstelling het meest?
*
Brandveiligheid van mijn studentenhuis Verantwoordelijkheid van mijn huisbaas in het kader van brandveiligheid Het blussen van een net ontstane brand Tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen 40. Stelling: als een folder er mooi uitziet lees ik het eerder. * Ben je het hiermee eens of oneens? Eens Oneens 41. Vergroot het krijgen van een geschenk/give away je bereidheid om mee te doen aan een activiteit in het * kader van brandveiligheid?
Ja Nee 42. Heb je weleens voorlichting gehad over brandveiligheid?
*
Ja, ik herinner me hier nog veel van (ga naar vraag 44) Ja, maar ik weet er niet veel meer van (ga naar vraag 43) Nee (ga naar vraag 43) 43. Sta je open voor voorlichting over brandveiligheid?
Ja Nee
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
75
44. Heb je tips voor Brandweer Zwolle om studenten te benaderen in het kader van brandveiligheid? (Zo ja vul s.v.p. hieronder in. Zo nee ga naar vraag 45)
Tot slot volgen nog 10 algemene vragen. 45. Ben je een man of vrouw?
*
Man Vrouw 46. Wat is je leeftijd?
*
18
23
19
24
20
25
21
Anders, namelijk:
22 47. Welk opleidingsniveau volg je momenteel?
*
MBO HBO Universiteit
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
76
48. In welke stad (of plaats) zit je op kamers?
*
Amsterdam
Haarlem
Tilburg
Breda
Leeuwarden
Utrecht
Delft
Leiden
Wageningen
Eindhoven
Maastricht
Zwolle
Enschede
Nijmegen
Anders namelijk:
Groningen
Rotterdam
49. Ik huur een kamer bij:
*
Een particuliere huiseigenaar Een woningcorporatie Anders, namelijk: 50. Hoeveel verdiepingen heeft je studentenhuis?
*
1 2 3 Meer dan 3 Geen verdieping 51. Hoeveel huisgenoten heb je?
*
1-5 6-10 Meer dan 10 52. Denk je dat je na het beantwoorden van deze enquête meer gaat nadenken over de brandveiligheid in je * studentenhuis?
Ja Nee
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
77
53. Vul hieronder je e-mailadres in wanneer je kans wilt maken op de waardecheque van 25 euro.
54. Mocht je tot slot nog opmerkingen hebben over deze enquête, dan kun je deze hieronder kwijt.
Bedankt voor het invullen van deze enquête!
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
78
Bijlage G Frequentietabellen enquête Legenda: n = aantal respondenten dat de vraag heeft gezien # = aantal ontvangen antwoorden
1. Hoe belangrijk vind jij de brandveiligheid in je studentenhuis? Zeer belangrijk
38 (31.67 %)
Belangrijk
66 (55 %)
Neutraal
13 (10.83 %)
Onbelangrijk
3 (2.5 %)
Zeer onbelangrijk
0 (0 %) n = 120 # 120
2. Sta je weleens stil bij de vraag of je studentenhuis brandveilig is? Ja, vaak
17 (14.17 %)
Af en toe
83 (69.17 %)
Nee, nooit
20 (16.67 %) n = 120 # 120
3. Voel jij je verantwoordelijk voor de brandveiligheid in je studentenhuis? Ja, heel erg
9 (7.56 %)
Ja, een beetje
50 (42.02 %)
Nee, het is de taak van mijn huisbaas
58 (48.74 %)
Anders, namelijk:
2 (1.68 %) n = 119 # 119
Anders, namelijk: In zekere zin ben ik er verantwoordelijk voor, d.w.z. zorgen dat stekkers veilig zijn, gas uitdoen etc. maar de huisbaas is de eindverantwoordelijke, dus zorgen dat er brandmelders etc. zijn
4. Stelling: de meeste branden ontstaan terwijl men slaapt. Ben je het hiermee eens of oneens? Eens
57 (47.5 %)
Oneens
63 (52.5 %) n = 120 # 120
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
79
5. Weet je hoe een brandblusser werkt? Ja
65 (54.62 %)
Nee
54 (45.38 %) n = 119 # 119
6. Wat is het grootste gevaar van rook als gevolg van brand? Het inademen van giftige stoffen
66 (55 %)
Het inademen van hete rook
22 (18.33 %)
Vermindering van het zicht waardoor vluchten erg moeilijk wordt
32 (26.67 %)
n = 120 # 120
7. Binnen hoeveel minuten is een klein brandje in een prullenmand uitgegroeid tot een dodelijke brand? 1 minuut
18 (15 %)
2 minuten
35 (29.17 %)
3 minuten
47 (39.17 %)
4 minuten
5 (4.17 %)
5 minuten
15 (12.5 %) n = 120 # 120
8. Stelling: de rook die vrijkomt bij een brand waarbij chemische stoffen betrokken zijn, is veel gevaarlijker dan rook die vrijkomt bij brand in huis. Ben je het hiermee eens of oneens? Eens
74 (61.67 %)
Oneens
46 (38.33 %) n = 120 # 120
9. Weet je hoe je een vluchtplan moet opstellen? Ja
26 (21.85 %)
Nee
93 (78.15 %) n = 119 # 119
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
80
10. Denk je dat je meteen op de vlucht slaat wanneer het brandalarm in je studentenhuis afgaat? Ja, ik ren meteen naar buiten
7 (5.83 %)
Nee, ik ga eerst kijken waar de brand vandaan komt
56 (46.67 %)
Nee, ik ga eerst bij mijn huisgenoten langs om ze te waarschuwen
48 (40 %)
Anders, namelijk:
9 (7.5 %) n = 120 # 120
Anders, namelijk: Wij hebben geen brandalarm, maar anders zou eerst gaan kijken waar het vandaan komt (soms ishet vals alarm) en dan mijn huisgenoten waarschuwen. Spullen verzamelen Checken vals alarm Eerst kijken waar de brand is en dan huisgenoten waarschuwen Kijken waar het vandaan komt. Vervolgens anderen proberen te waarschuwen. Is er nog tijd over, dan mijn teddybeer + externe hardeschijf mee + Macbook Ik ga kijken of er uberhaupt brand is want veel /brandalarmen gaan in mijn ervaring vaak voor niets af. Ik ren naar buiten en gil heel hard om mijn huisgenoten wakker te maken Huisgenoot waarschuwen en brandweer bellen. Eerst kijken of er wel brand is(dat ding gaat al bijna af bij een uitgeblazen kaars)
11. Als het gaat om jouw kennis over de risico’s van brand, wat voor een rapportcijfer geef jij jezelf dan op een schaal van 1 tot 10? (1 = erg goed) en (10 = erg slecht) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
4 (3.33 %)
4
4 (3.33 %)
5
28 (23.33 %)
6
37 (30.83 %)
7
33 (27.5 %)
8
13 (10.83 %)
9
1 (0.83 %)
10
0 (0 %) n = 120 # 120
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
81
12. Als het gaat om jouw kennis over de beschikbare middelen, waarmee diverse soorten branden geblust moeten worden. Wat voor een rapportcijfer geef jij jezelf dan op een schaal van 1 tot 10? (1 = erg goed) en (10 = erg slecht) 1
0 (0 %)
2
1 (0.83 %)
3
7 (5.83 %)
4
14 (11.67 %)
5
26 (21.67 %)
6
30 (25 %)
7
20 (16.67 %)
8
19 (15.83 %)
9
2 (1.67 %)
10
1 (0.83 %) n = 120 # 120
13. Is er bij elk trapgat een rookmelder geplaatst? Ja, maar ik weet niet of deze rookmelder(s) werken (ga naar vraag 15)
19 (15.83 %)
Ja, en deze rookmelder(s) werken (ga naar vraag 15)
45 (37.5 %)
Weet ik niet (ga naar vraag 15)
30 (25 %)
Nee (ga naar vraag 14)
26 (21.67 %) n = 120 # 120
14. Bij de voorgaande vraag heb je geantwoord dat niet elk trapgat in je studentenhuis is voorzien van een rookmelder(s). Wat is hiervoor de reden? (Selecteer de mogelijkheid die voor jou het meest van toepassing is) Het interesseert me niet
1 (3.85 %)
Gebrek aan tijd/nog niet aan toe gekomen
0 (0 %)
Het is de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas
14 (53.85 %)
Deze maatregel kost teveel geld
0 (0 %)
Ik weet niet hoe ik een rookmelder moet bevestigen
0 (0 %)
Geen gereedschap om rookmelder te bevestigen
0 (0 %)
Ik heb er nooit bij stil gestaan
7 (26.92 %)
Ik ruik de rook wel
0 (0 %)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
82
Ik hoor de rook wel
0 (0 %)
Anders, namelijk:
4 (15.38 %) n = 26 # 26
Anders, namelijk: Hebben wel een allen vergeten steeds om hem op te hangen We hebben geen trapgat, rookmelder hangt in de gang (maar werkt niet...) In kamers rookmelders Er hangen er al genoeg op andere locaties in huis
15. Heb je een blusdeken op je studentenkamer? Ja (ga naar vraag 17)
10 (8.33 %)
Nee (ga naar vraag 16)
110 (91.67 %) n = 120 # 120
16. Bij de voorgaande vraag heb je geantwoord dat je geen blusdeken hebt op je studentenkamer. Wat is hiervoor de reden? (Selecteer de mogelijkheid die voor jou het meest van toepassing is) Het interesseert me niet
2 (1.85 %)
Gebrek aan tijd/nog niet aan toe gekomen
4 (3.7 %)
Deze maatregel kost teveel geld
2 (1.85 %)
Gebrek aan kennis over het gebruik
1 (0.93 %)
Ik heb er nooit bij stil gestaan
78 (72.22 %)
Het is de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas
11 (10.19 %)
Anders, namelijk:
10 (9.26 %) n = 108 # 108
Anders, namelijk: Ik heb er een maar die heb ik in de keuken gehangen Hangen brandblussers op de gang Heb al n rookmelder Er is er een in de keuken (4) Branddeken hangt op de gang (2) Vind ik overdreven
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
83
17. Beantwoord deze vraag indien je een gezamenlijke keuken hebt. Is er een blusdeken aanwezig in de keuken van je studentenhuis? Ja (ga naar vraag 19)
29 (25.89 %)
Nee (ga naar vraag 18)
83 (74.11 %) n = 112 # 112
18. Bij de voorgaande vraag heb je geantwoord dat er geen blusdeken aanwezig is in de keuken van je studentenhuis. Wat is hiervoor de reden? (Selecteer de mogelijkheid die voor jou het meest van toepassing is) Ik heb er nooit bij stil gestaan
52 (62.65 %)
Gebrek aan tijd/nog niet aan toe gekomen
3 (3.61 %)
Deze maatregel kost teveel geld
1 (1.2 %)
Het is de verantwoordelijkheid van mijn huisbaas
22 (26.51 %)
Het interesseert me niet
3 (3.61 %)
Gebrek aan kennis over het gebruik
0 (0 %)
Anders, namelijk:
2 (2.41 %) n = 83 # 83
Anders, namelijk: Brandblussers Één respondent heeft niks ingevuld
19. Ben je bereid 50 euro meer borg te betalen voor je eigen veiligheid? Ja
87 (72.5 %)
Nee
33 (27.5 %) n = 120 # 120
20. Praat je weleens met je ouders over de brandveiligheid van je studentenhuis? Ja, vaak
3 (2.5 %)
Af en toe
43 (35.83 %)
Nee, nooit
74 (61.67 %) n = 120 # 120
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
84
21. Praat je weleens met je huisgenoten over de brandveiligheid van je studentenhuis? Ja, vaak
8 (6.78 %)
Af en toe
53 (44.92 %)
Nee, nooit
57 (48.31 %) n = 118 # 118
22. Praat je weleens met vrienden over het onderwerp brandveiligheid? Ja, vaak
3 (2.5 %)
Af en toe
53 (44.17 %)
Nee, nooit
64 (53.33 %) n = 120 # 120
23. Brandonveilig gedrag is: “een geheel van routinematige handelingen van mensen in hun sociale en fysieke omgeving, die bijdragen aan het vergroten van de kans op het ontstaan van brand en/of slachtoffers.” Stel de brandweer constateert bij jou dit brandonveilig gedrag, ben je dan bereid om dit gedrag te veranderen als de brandweer je hierop aanspreekt? Ja
111 (92.5 %)
Nee
9 (7.5 %) n = 120 # 120
24. Denk je dat je een vlam in de pan kunt doven? Ja
108 (90 %)
Nee
12 (10 %) n = 120 # 120
25. Denk je dat je een net ontstane brand kunt blussen met een brandblusser? Ja
101 (84.87 %)
Nee
18 (15.13 %) n = 119 # 119
26. Denk je dat je bij brand in je studentenhuis binnen 1 minuut buiten bent? Ja
89 (74.17 %)
Nee
31 (25.83 %) n = 120 # 120
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
85
27. Hoe vaak wordt het filter in de afzuigkap vervangen? Elke maand
4 (3.33 %)
Eens in de twee maanden
0 (0 %)
Om de drie maanden
2 (1.67 %)
Langer dan om de drie maanden
37 (30.83 %)
Weet ik niet
77 (64.17 %) n = 120 # 120
28. Hoe vaak wordt het filter van de wasdroger schoon gemaakt? Elke maand
5 (4.17 %)
Eens in de twee maanden
1 (0.83 %)
Om de drie maanden
2 (1.67 %)
Langer dan om de drie maanden
13 (10.83 %)
Weet ik niet
30 (25 %)
Niet in het bezit van een wasdroger
69 (57.5 %) n = 120 # 120
29. Is de gehele vluchtroute in je studentenhuis vrij van obstakels, zodat je bij brand sneller kunt vluchten en de brandweer snel naar boven kan? Ja
76 (63.33 %)
Nee
36 (30 %)
Mijn studentenhuis heeft geen trap
8 (6.67 %) n = 120 # 120
30. Laat je de tv weleens op stand-by staan? Ja
91 (75.83 %)
Nee
29 (24.17 %) n = 120 # 120
31. Wordt er in je studentenhuis gerookt? Ja
64 (53.33 %)
Nee
56 (46.67 %) n = 120 # 120
32. Hoe wil je informatie het liefst aangedragen krijgen? Digitaal (bijv. een folder in pdf)
52 (43.33 %)
Op papier (bijv. een folder uitgeprint)
68 (56.67 %) n = 120 # 120
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
86
33. Stel je wilt meer weten over brandveiligheid. Via welke communicatiemiddelen wil je dan aan informatie komen? (Vink drie mogelijkheden aan) Folder
79 (66.39 %)
Brochure
41 (34.45 %)
Website
73 (61.34 %)
Facebook
34 (28.57 %)
Twitter
9 (7.56 %)
App
52 (43.7 %)
Informatiepunt bij de gemeente
9 (7.56 %)
Persoonlijk gesprek met een werknemer bij de brandweer
28 (23.53 %)
Anders, namelijk:
3 (2.52 %) n = 119 # 328
Anders, namelijk: Een informatie avond voor het gehele pand dat door een brandweer verzorgt word. Een site vanuit de overheid Één respondent heeft niks ingevuld
34. Op welke social media ben jij het meest actief? Hyves
0 (0 %)
Twitter
7 (5.83 %)
Facebook
111 (92.5 %)
LinkedIn
0 (0 %)
YouTube
0 (0 %)
Anders, namelijk:
2 (1.67 %) n = 120 # 120
Anders, namelijk: WhatsApp Geen
35. Welke social media vind jij het meest geschikt om informatie in te winnen: Hyves
1 (0.85 %)
Facebook
61 (51.69 %)
Twitter
16 (13.56 %)
YouTube
33 (27.97 %)
LinkedIn
7 (5.93 %) n = 118 # 118
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
87
35. Welke social media vind jij het meest geschikt om informatie te delen: Hyves
1 (0.85 %)
Facebook
89 (75.42 %)
Twitter
21 (17.8 %)
YouTube
6 (5.08 %)
LinkedIn
1 (0.85 %) n = 118 # 118
35. Welke social media vind jij het meest geschikt om contacten te onderhouden: Hyves
0 (0 %)
Facebook
113 (96.58 %)
Twitter
2 (1.71 %)
YouTube
0 (0 %)
LinkedIn
2 (1.71 %) n = 117 # 117
35. Welke social media vind jij het meest geschikt om foto's en video's te delen: Hyves
0 (0 %)
Facebook
92 (77.97 %)
Twitter
2 (1.69 %)
YouTube
24 (20.34 %)
LinkedIn
0 (0 %) n = 118 # 118
35. Welke social media vind jij het meest geschikt om op de hoogte te blijven van nieuwtjes: Hyves
0 (0 %)
Facebook
78 (66.1 %)
Twitter
40 (33.9 %)
YouTube
0 (0 %)
LinkedIn
0 (0 %) n = 118 # 118
36. Op welk tijdstip van de dag ben je meestal op je studentenkamer aanwezig? Tussen 08.00 uur en 12.00 uur
10 (8.4 %)
Tussen 12.00 uur en 17.00 uur
5 (4.2 %)
Na 17.00 uur
104 (87.39 %) n = 119 # 119
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
88
37. Heb je interesse om te ervaren wat voor effect rook heeft in een studentenkamer? Ja
51 (42.86 %)
Nee
68 (57.14 %) n = 119 # 119
38. Wil je weten of jouw studenthuis brandveilig is? Ja
85 (70.83 %)
Nee
35 (29.17 %) n = 120 # 120
39. Welk van de onderstaande onderwerpen wekt jouw belangstelling het meest? Brandveiligheid van mijn studentenhuis
29 (24.17 %)
Verantwoordelijkheid van mijn huisbaas in het kader van brandveiligheid
30 (25 %)
Het blussen van een net ontstane brand
34 (28.33 %)
Tips of aanwijzingen die de kans op brand verkleinen
27 (22.5 %) n = 120 # 120
40. Stelling: als een folder er mooi uitziet lees ik het eerder. Ben je het hiermee eens of oneens? Eens
111 (92.5 %)
Oneens
9 (7.5 %) n = 120 # 120
41. Vergroot het krijgen van een geschenk/give away je bereidheid om mee te doen aan een activiteit in het kader van brandveiligheid? Ja
71 (59.17 %)
Nee
49 (40.83 %) n = 120 # 120
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
89
42. Heb je weleens voorlichting gehad over brandveiligheid? Ja, ik herinner me hier nog veel van (ga naar vraag 44)
25 (20.83 %)
Ja, maar ik weet er niet veel meer van (ga naar vraag 43)
42 (35 %)
Nee (ga naar vraag 43)
53 (44.17 %) n = 120 # 120
43. Sta je open voor voorlichting over brandveiligheid? Ja
80 (82.47 %)
Nee
17 (17.53 %) n = 97 # 97
44. Heb je tips voor Brandweer Zwolle om studenten te benaderen in het kader van brandveiligheid? Tips: Ik heb laatst tevredenheidinterviews gehouden in een groot pand in Zwolle. De inwoners gaven aan dat zij weinig kennis hebben wat ze precies moeten doen wanneer er brand uit breekt. Toen kwam een oudbrandweerman (ook een inwoner) met het idee om een informatie- of voorlichtingsavond te starten. Verder zou er eventueel een gesprek met de huismeester kunnen plaatsvinden voor het vergroten van de veiligheid. Ik denk dat studenten geschokt moeten worden door gevolgen van brand. Spullen die ze kwijt kunnen raken, beelden van mensen die geen uitweg in huis kunnen vinden tijdens brand, etc. Studenten zijn te druk om een opendag of voorlichting bij te gaan wonen. Daarnaast vraag je bij vraag 23 of ik benaderd wil worden door de brandweer. Ik woon met 9 man in één huis dus zouden we allemaal aangesproken moeten worden. Ik voel me niet verantwoordelijk, dan eerder mijn huisbaas. Maar als we ons allemaal verantwoordelijk voelen wordt er misschien eerder over gesproken om zaken anders/veiliger aan te pakken. Ga net zoals in Groningen op de introductieweek staat en bied gratis inspecties aan. Ik heb voor mijn bijbaantje een aantal keer de BHV cursus gevolgd via het bedrijf IVM. Hier heb ik veel geleerd over brandveiligheid. Ik denk dat het lastig is om studenten te triggeren om trainingen te gaan volgen wat betreft brandveiligheid, of het zou gratis moeten zijn. Wat vooral tijdens de cursus BHV indruk op mij maakte waren de filmpjes die getoond werden hoe snel een kamer in de fik gaat, en dat je echt niet moet gaan rondkloten als er brand is maar gewoon naar buiten vanwege inademen giftige stoffen. Ik denk en merk bij m\'n vrienden dat mensen er totaal niet van bewust zijn dat je niet zomaar nog ff wat kan gaan rondwandelen tijdens brand vanwege de giftige stoffen die je vrijwel meteen lamleggen. Misschien kan de brandweer iets doen aan digitale bestanden rondsturen met confronterende filmpjes over hoe snel het mis kan gaan. En dan bedoel ik eigenlijk in de vorm van usb sticks of kleine (8cm) cd\'s met daarop dus filmpjes en instructies om de brandveiligheid te vergroten. Ga bij de studenten zelf langs en het huis door om te kijken naar brandveiligheid en niet alleen met de huisbaas Iedereen heeft tegenwoordig wel een smartphone. Verzin een leuke app waarmee je studenten kunt informeren over brandveiligheid. Een soort van spel waarmee ze kunnen checken hoe brandveilig ze zelf leven. Schokkende spotjes op tv/social media Vanuit de gemeente gratis folders in de brievenbussen van studentenhuizen stoppen. De ontvanger moet er zo weinig mogelijk moeite voor hoeven doen, zeker een student zal weinig stappen ondernemen. Bij dit onderwerp moet dat zeker niet worden onderschat, veel studenten denken: 'dat gebeurt mij toch niet'. Social media, schoolbezoeken
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
90
Ik denk dat veel studenten wel in een brandveilig huis willen wonen, maar hier zelf niet veel moeite voor willen doen. ik neem aan de dat de huisbaas verantwoordelijk is voor melders, blussers en dergelijken, dus de brandweer zou studenten kunnen adviseren hierover contact op te nemen met de huisbaas. ik denk dat een flyer, brochure, of in ieder geval iets tastbaars hier het beste middel voor is, aangezien deze gewoon ergens kan blijven liggen. wanneer informatie digitaal wordt aangeleverd, bijvoorbeeld op fb of email, lees je dit alleen bij het openen en daarna waarschijnlijk nooit meer. Huisbezoek Via social media of in kroegen etc. Misschien een keer voorlichting geven in het studentenhuis of blok waarin je woont Film op youtube met wat je moet doen als er brand is, en hoe je bijv. zo\'n vluchtroute maakt. Daarnaast misschien college praatjes of reclame maken voor de brochures of filmpjes op sites van studenten- en studieverenigingen Ik denk wanneer de brandweer gratis brandveiligheidcontrole aanbiedt voor studentenhuizen dat er veel reacties zullen komen. Ik denk dat wanneer je studenten online benadert, het te laagdrempelig is en studenten de informatie niet zullen lezen omdat ze al zo veel informatie over de mail/social media krijgen. Als ze echt een folder in hun handen krijgen, zullen ze die denk ik sneller lezen. Ik denk dat het goed is om studenten persoonlijk te benaderen en huizen te keuren. Veel studentenhuizen zijn oud en dus vaak onveilig. Ook lijkt het met goed om studenten de gevolgen te laten zien van sommige acties. Een luchtige aanpak werkt volgens mij het beste. Ik zit niet te wachten op een heel serieus gesprek o.i.d. Confronteren met de gevaren Subsidies Via colleges en huisbazen studenten benaderen. Gastcollege in de introductieweek. Een speciaal huis-aan-huis team voorlichting aan laten bieden aan studenten in (potentiële) studentenhuizen. Meer info! Ik heb nog nooit iets gehoord. Instructievideo\'s kan iedereen in zn eigen tijd kijken! zorg wel dat ze er goed uit zien en dat er aandacht aan wordt besteed anders haak ik zelf altijd snel af. Probeer het binnen studie, studenten- en studentensportverenigingen. Contact opnemen met een bestuurslid kan handig zijn, wanneer een voorlichting geven wenselijk is. Soort info/open dag Probeer een gesprek/discussie te houden als alle studenten aanwezig zijn. Folder met de looks van een afgebrand papier met in het midden een leesbare/scanbare QR-code dat wekt vast wel de interesse. Opbellen om een afspraak te maken om langs te gaan, of onaangekondigd langskomen. De studenten komen in ieder geval niet naar jullie toe.
45. Ben je een man of vrouw? Man
50 (41.67 %)
Vrouw
70 (58.33 %) n = 120 # 120
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
91
46. Wat is je leeftijd? 18
3 (2.52 %)
19
11 (9.24 %)
20
10 (8.4 %)
21
20 (16.81 %)
22
28 (23.53 %)
23
10 (8.4 %)
24
15 (12.61 %)
25
12 (10.08 %)
Anders, namelijk:
10 (8.4 %) n = 119 # 119
Anders, namelijk: 26 (5) 27 28 (2) 29 31
47. Welk opleidingsniveau volg je momenteel? MBO
10 (8.4 %)
HBO
93 (78.15 %)
Universiteit
16 (13.45 %) n = 119 # 119
48. In welke stad (of plaats) zit je op kamers? Amsterdam
3 (2.54 %)
Breda
0 (0 %)
Delft
1 (0.85 %)
Eindhoven
0 (0 %)
Enschede
2 (1.69 %)
Groningen
40 (33.9 %)
Haarlem
0 (0 %)
Leeuwarden
3 (2.54 %)
Leiden
0 (0 %)
Maastricht
0 (0 %)
Nijmegen
1 (0.85 %)
Rotterdam
0 (0 %)
Tilburg
0 (0 %)
Utrecht
5 (4.24 %)
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
92
Wageningen
2 (1.69 %)
Zwolle
56 (47.46 %)
Anders namelijk:
5 (4.24 %) n = 118 # 118
Anders, namelijk: Hilversum (2) Apeldoorn Deventer Één respondent heeft niks ingevuld 49. Ik huur een kamer bij: Een particuliere huiseigenaar
80 (66.67 %)
Een woningcorporatie
30 (25 %)
Anders, namelijk:
10 (8.33 %) n = 120 # 120
50. Hoeveel verdiepingen heeft je studentenhuis? 1
15 (12.5 %)
2
38 (31.67 %)
3
49 (40.83 %)
Meer dan 3
13 (10.83 %)
Geen verdieping
5 (4.17 %) n = 120 # 120
51. Hoeveel huisgenoten heb je? 1-5
89 (74.17 %)
6-10
22 (18.33 %)
Meer dan 10
9 (7.5 %) n = 120 # 120
52. Denk je dat je na het beantwoorden van deze enquête meer gaat nadenken over de brandveiligheid in je studentenhuis? Ja
80 (67.23 %)
Nee
39 (32.77 %) n = 119 # 119
Afstudeerscriptie – Voorkomen is beter dan blussen
93