TWEEDE CONCEPT
Minima-effectrapportage Gemeente Waalwijk De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
TWEEDE CONCEPT
Minima-effectrapportage Gemeente Waalwijk De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
Utrecht, november 2005 Opdrachtgever: gemeente Waalwijk
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Voorwoord Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) is een onafhankelijke stichting. Het NIBUD heeft tot doel particuliere huishoudens inzicht te laten verkrijgen in hun inkomsten en uitgaven, en vaardigheid aan te leren om planmatig met geld om te gaan. Het NIBUD probeert dit doel te bereiken door rechtstreeks voorlichting te geven, zowel via de massamedia als via eigen brochures over diverse budgetonderwerpen, zoals kostgeld en alimentatie. Daarnaast wil het NIBUD hetzelfde doel bereiken via professionals die zich bezighouden met vormen van financiële advisering en voorlichting. Dit zijn functionarissen uit zowel de maatschappelijke hulp- en dienstverlening als het financieel bedrijfsleven, en sectoren van het onderwijs. Het NIBUD ondersteunt deze groepen met eigen publicaties (Budgethandboek, Prijzengids, Rekenprogramma´s) en door deskundigheidsbevordering in de vorm van opleidingen en trainingen. Bij dit alles gaat het NIBUD uit van een standaardmethode van begroten. Dit resulteert in een reeks voorbeeldbegrotingen met referentiecijfers die zijn gebaseerd op empirisch wetenschappelijk onderzoek. Het NIBUD stelt de keuzevrijheid en de eigen verantwoordelijkheid van de huishoudens voorop. Het NIBUD geeft gemeenten meer inzicht in het effect van hun minimabeleid. Door middel van een effectrapportage helpt het NIBUD gemeenten het geld bestemd voor minimabeleid, optimaal te besteden. Deze rapportage is uitgevoerd door het NIBUD, in samenwerking met de gemeente Waalwijk.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
2
TWEEDE CONCEPT
Inhoudsopgave 1. Inleiding ................................................................................................................. 4 1.1 Centrale vraag .......................................................................................................4 1.2 Kern minima-effectrapportage................................................................................4 1.3 Leeswijzer ..............................................................................................................5 2. Onderzoeksmethode: begrotingen ........................................................................ 6 2.1 Inleiding .................................................................................................................6 2.2 Basispakket ...........................................................................................................6 2.3 Restpakket.............................................................................................................7 2.4 Inkomsten ..............................................................................................................7 2.5 Uitgavensoorten.....................................................................................................7 2.6 De begrotingen ......................................................................................................8 3. Minimabeleid ......................................................................................................... 9 3.1 Kwijtscheldingsbeleid.............................................................................................9 3.2 Sport-, cultuur en recreatiefonds ............................................................................9 3.4 Gratis Peuteren......................................................................................................9 3.5 Telefoonfonds 65+ ...............................................................................................10 3.6 Kinderopvang.......................................................................................................10 3.7 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering ................................................10 3.8 PasWijzer.............................................................................................................10 3.9 Bijzondere bijstand...............................................................................................10 4. Resultaten ........................................................................................................... 11 4.1 Vergelijking tussen huishoudens onderling ..........................................................11 4.1.1 Huur ...............................................................................................................11 4.1.2 Huishoudsamenstelling ..................................................................................11 4.1.3 Inkomensniveau.............................................................................................12 4.2 Gemeente Waalwijk vergeleken met gemiddeld in Nederland .............................13 5. Conclusies en aanbevelingen.............................................................................. 15 Bijlage 1: Begrotingen Bijlage 2: Resultaten Bijlage 3: Vergeleken met gemiddeld in Nederland Bijlage 4: Inkomsten en landelijke regelingen Bijlage 5: Verantwoording uitgaven
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
3
TWEEDE CONCEPT
1. Inleiding 1.1 Centrale vraag Iedere gemeente beschikt over mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens. Dat kan bijvoorbeeld door het kwijtschelden van gemeentelijke heffingen of door bijzondere bijstand te verstrekken. Het is echter niet direct zichtbaar wat in de praktijk de effecten van die maatregelen zijn op het budget van verschillende groepen huishoudens. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat is het effect van landelijke en lokale inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens met een laag inkomen in de gemeente Waalwijk? Bekeken wordt welke groepen huishoudens in de gemeente goed profiteren van de verschillende inkomensondersteunende maatregelen en welke groepen minder goed. Ook maakt deze rapportage een eventuele armoedeval inzichtelijk. Het doel van een minima-effectrapportage is inzicht te geven in de koopkracht van de armste groepen in de gemeente en in de effecten van landelijke en gemeentelijke maatregelen daarop. De resultaten van deze effectrapportage vormen de basis voor de verdere ontwikkeling van het minimabeleid van de gemeente Waalwijk.
1.2 Kern minima-effectrapportage Een minima-effectrapportage kent drie kerngegevens, te weten huishoudtypen, inkomensniveaus en huren. In overleg met gemeente Waalwijk zijn deze gegevens vastgesteld. In deze effectrapportage zijn de volgende huishoudtypen onderzocht: • • • • • •
Alleenstaande onder de 65 jaar; Alleenstaande, 65 jaar of ouder; Eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar); Eenoudergezin met twee oudere kinderen (14 en 16 jaar); Echtpaar met twee oudere kinderen (14 en 16 jaar); Echtpaar, 65 jaar of ouder.
Dit zijn huishoudtypen die in Waalwijk veel voorkomen. Zowel jonge als oudere kinderen zijn betrokken in dit onderzoek. Bij jonge kinderen zijn vooral de kosten van kinderopvang van belang. Voor de oudere kinderen kunnen de ouders Tegemoetkoming Schoolkosten aanvragen. Deze rapportage laat zien welke effecten de landelijke en gemeentelijke maatregelen hebben op de koopkracht van de huishoudtypen bij verschillende inkomensniveaus. Voor elk van de huishoudens worden berekeningen gemaakt bij de volgende inkomens: • netto minimuminkomen (WWB of AOW); • 112% van het netto minimuminkomen; • 120% van het netto minimuminkomen. Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
4
TWEEDE CONCEPT
In de meeste Minima-effectrapportages wordt gerekend met 110% in plaats van 112% van het minimum. In dit onderzoek is gekozen oor het inkomensniveau van 112% van het minimum. De reden hiervoor is dat verschillende inkomensondersteunende regelingen in de gemeente Waalwijk gelden tot en met dit inkomensniveau. Het kan vóórkomen dat huishoudens met een inkomen net boven het minimum hiervan minder overhouden dan de huishoudens op het minimum, omdat de eerste groep net buiten de regelingen voor financiële ondersteuning vallen. Dit effect, de armoedeval, is in dit rapport inzichtelijk gemaakt. De huur vormt in de meeste huishoudens de hoogste uitgave op de begroting. Om het effect van de hoogte van de huur en van de huursubsidie zichtbaar te maken, worden voor twee huren begrotingen gemaakt. Deze veel voorkomende huren zijn in overleg met de gemeente Waalwijk vastgesteld. Dit zijn in dit onderzoek € 366 en € 522. De meeste huishoudens met een laag inkomen zullen een woning hebben met een lage huur.
1.3 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op de onderzoeksmethode waarbij tevens de methodiek van begroten staat beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de lokale inkomensondersteunende regelingen die worden doorberekend in deze effectrapportage. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 de onderzoeksresultaten. Tot slot staan in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen. De begrotingen met toelichting staan in een aantal bijlagen. Ook wordt in de bijlage meer informatie gegeven over bronnen van de referentiecijfers en de inkomensopbouw.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
5
TWEEDE CONCEPT
2. Onderzoeksmethode: begrotingen 2.1 Inleiding Om het effect van inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens te berekenen, maakt het NIBUD gebruik van begrotingen. Uit deze begrotingen zijn de inkomsten en uitgaven van de huishoudens af te lezen. De begrotingen in deze rapportage zijn gemaakt voor bepaalde huishoudtypen met een bepaald inkomen in een huurwoning. Het zijn begrotingen voor groepen van huishoudens. De bedragen in de begrotingen zijn gemiddelden; in werkelijkheid zal de financiële situatie er in de individuele huishoudens anders uitzien. De begroting laat dus niet zien in hoeverre een individueel huishouden een sluitende begroting heeft. Wel wordt duidelijk in hoeverre een groep huishoudens een sluitende begroting heeft. Bij het opstellen van de begrotingen wordt geen rekening gehouden met schulden, omdat daarover niets algemeens te zeggen valt. Schulden komen echter vaak voor onder mensen met lage inkomens. Alle begrotingen zijn maandbegrotingen, waarbij de inkomsten en uitgaven zijn omgerekend naar gemiddelde maandbedragen. In de praktijk kunnen er flinke verschillen zijn tussen de maanden van het jaar. Vakantiegeld wordt bijvoorbeeld jaarlijks uitgekeerd, maar wordt in deze rapportage omgerekend naar een maandelijks bedrag. Het inkomen is in iedere begroting een vast gegeven. De uitgavenkant vullen we in volgens de methode van het basispakket en het restpakket.
2.2 Basispakket Het basispakket omvat alle uitgaven die als noodzakelijk kunnen worden beschouwd. In het basispakket zijn de kosten opgenomen die een huishouden moet maken voor wonen, kleden, voeden, gezondheid, zekerheid (verzekeringen) en informatie (radio, telefoon en tv). Het pakket wordt in overleg met anderen (bijvoorbeeld de Sociale Alliantie) regelmatig aangepast. Sinds 2002 maakt een computer met de bijbehorende kosten van internetgebruik deel uit van het basispakket voor huishoudens met kinderen van 6 jaar of ouder. Voor iedere kostenpost is een minimumprijs genomen. Zie voor de samenstelling van het basispakket bijlage 5. Naast de noodzakelijke uitgaven van het basispakket zijn er in individuele gevallen moeilijk of niet-vermijdbare uitgaven. Dit zijn uitgaven die voor een bepaald persoon onontkoombaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn: afbetaling van een lening, hoge energiekosten door slechte isolatie of dieetkosten.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
6
TWEEDE CONCEPT
2.3 Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is bestemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket. Huishoudens zijn vrij om het restpakket zelf in te vullen. Het geld kan besteed worden aan nieuwe uitgavenposten (vakantie of hobby) of aan extra uitgaven aan posten in het basispakket (extra voeding of kleding). Om meer inzicht te geven in de financiële situatie van verschillende inkomensgroepen, is het restpakket in deze rapportage op drie verschillende manieren ingevuld. De gekozen restpakketten zijn sober want ze omvatten vrij elementaire uitgaven. Vervolgens is berekend wat de kosten van die combinaties zijn voor het betreffende huishouden. In bijlage 5 staan de gekozen restpakketten beschreven. De basispakketten en restpakketten verschillen per huishoudtype op een aantal punten. Een alleenstaande staat immers voor andere kosten dan bijvoorbeeld een gezin met jonge kinderen.
2.4 Inkomsten Bij de verschillende huishoudens zijn begrotingen gemaakt voor drie inkomensniveaus: minimuminkomen: een WWB/AOW-uitkering, 112% van het netto minimuminkomen en 120% van het netto minimuminkomen. In deze rapportage wordt uitgegaan van het totaal besteedbaar maandinkomen, dat bestaat uit alle inkomsten van het huishouden, zoals netto salarissen, uitkeringen, kortingen op de belasting, huursubsidie, vakantiegeld en kinderbijslag. In de rapportage wordt ervan uitgegaan dat huishoudens gebruik maken van alle regelingen die op hen van toepassing zijn. Huishoudens komen in aanmerking voor standaard belastingaftrek voor buitengewone uitgaven en eventueel de Tegemoetkoming voor buitengewone uitgaven (TBU). Ieder huishouden mag boven een inkomensafhankelijke drempel een bedrag aan ziektekosten als aftrekpost voor buitengewone uitgaven opvoeren. Huishoudens met een laag inkomen, komen met hun verzekeringspremies al boven de drempel uit. Ook de huishoudens jonger dan 65 jaar krijgen via deze regeling geld terug van de belasting. Deze regeling is in de begrotingen verwerkt bij de inkomsten. In bijlage 4 staat aanvullende informatie over de gekozen uitgangspunten bij de inkomens.
2.5 Uitgavensoorten In alle begrotingen onderscheidt het NIBUD drie soorten uitgaven: • Vaste lasten Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn de huur, energiekosten en verzekeringen. Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
7
TWEEDE CONCEPT
• Reserveringsuitgaven. Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet precies bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden hiervan zijn de kosten voor inventaris en kleding. • Huishoudelijke uitgaven. Dit zijn de steeds terugkerende uitgaven aan voeding, reiniging, persoonlijke verzorging e.d. In deze rapportage wordt gerekend met minimale bedragen die huishoudens nodig hebben om de uitgaven te kunnen betalen. Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn heffingen, water, bibliotheek, sportclub en de kabel. De landelijke bedragen zijn gebaseerd op berekeningen van het NIBUD. Meer informatie over de berekeningen staat in bijlage 5.
2.6 De begrotingen Volgens de methodiek die hierboven staat beschreven, worden de begrotingen opgesteld op basis van het basispakket. Deze staan in bijlage 1. Er resteert dan een bedrag dat kan worden besteed aan een restpakket. De resultaten per restpakket staan in bijlage 2. Deze resultaten geven weer wat de koopkracht is van de huishoudens bij de verschillende inkomensniveaus, rekening houdend met de landelijke en de lokale inkomensondersteunende regelingen. Voor alle huishoudtypen met een inkomen op minimumniveau (WWB/AOW-niveau) is een vergelijking gemaakt met gemiddeld in Nederland. Deze begrotingen staan in bijlage 3. De uitgaven in het basispakket van huishoudens in de gemeente Waalwijk worden vergeleken met het betreffende huishoudtype met hetzelfde inkomen. Het kwijtscheldingsbeleid wordt betrokken bij de vergelijking. Er wordt geen rekening gehouden met overige inkomensondersteunende regelingen in het basispakket die kunnen gelden in andere gemeenten, omdat daar geen gemiddelde voor berekend kan worden.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
8
TWEEDE CONCEPT
3. Minimabeleid In dit hoofdstuk staan de diverse gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning van minima beschreven. Per regeling volgen de belangrijkste kenmerken en voorwaarden.
3.1 Kwijtscheldingsbeleid De gemeente Waalwijk hanteert voor de kwijtschelding een norm van 100% van de grondslag WWB. Dat wil zeggen dat, afhankelijk van het vermogen, huishoudens met een inkomen op WWB/AOW-niveau in principe geen gemeentelijke belastingen hoeven te betalen. Kwijtschelding is mogelijk voor alle gemeentelijke belastingen. Voor de hondenbelasting wordt alleen kwijtschelding verleend voor de eerste hond. Voor de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing geldt een maximum van € 90 per aanslag. De aanslag zelf is gemaximeerd op € 90 per half jaar. De maximale heffing bedraagt dus € 180 per huishouden per jaar. Het waterschap hanteert voor de waterzuiverings- en ingezetenenheffing een percentage van 90% van de grondslag WWB/AOW-niveau. Bij de kwijtschelding van heffingen wordt de betalingscapaciteit berekend door het inkomen boven WWB/AOW-niveau te verminderen met het norminkomen. Er vindt een correctie plaats voor de eigen uitgaven aan huur en voor de nominale ziekenfondspremie. Bij de gemeentelijke heffingen wordt eveneens gecorrigeerd voor de aanvullende ziekenfondspremie. Het waterschap past deze correctie niet toe. Van de betalingscapaciteit dient 80% te worden aangewend voor de betaling van de belastingen.
3.2 Sport-, cultuur en recreatiefonds De gemeente Waalwijk heeft een sport-, cultuur en recreatiefonds. Het fonds is bedoeld voor alle inwoners van gemeente Waalwijk met een inkomen tot en met 112% van het sociaal minimum. De bijdrage is bedoeld voor financiering van sociaalculturele activiteiten. Onder sociaal-culturele activiteiten valt de sport- en hobbyclub, maar ook de bibliotheek en theaterbezoeken. Als de inwoners aan de hand van een bon kunnen aantonen dat zij actief hebben deelgenomen aan deze activiteiten, geldt er voor meerderjarigen jaarlijks een bijdrage van maximaal € 68 en voor minderjarigen geldt een jaarlijkse bijdrage van maximaal € 136. De bijdrage is niet overdraagbaar binnen een huishouden. 3.4 Gratis Peuteren De regeling ´Gratis peuteren´ geldt voor ouders met peuters van 2 tot 4 jaar waarvan het inkomen niet hoger is dan 112% van het minimum. Naast deze voorwaarde moeten de ouders ook voldoen aan het VVE-criterium (Voor en Vroegschoolse Educatie); de ouders mogen geen hoger voltooide opleiding hebben dan LBO/VBO en/of het kind moet een taalachterstand hebben. In deze rapportage gaan we er vanuit dat de ouders aan deze voorwaarden voldoen. Ouders die in aanmerking komen voor deze regeling hoeven geen eigen bijdrage te betalen aan de peuterspeelzaal.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
9
TWEEDE CONCEPT
3.5 Telefoonfonds 65+ De doelstelling van dit fonds is om de maatschappelijke participatie van ouderen te stimuleren. Dit fonds vergoedt een gedeelte van de kosten van een telefoonabonnement, dan wel de aansluiting daarvan. Huishoudens van 65 jaar of ouder, met een inkomen tot maximaal 112% van het minimum, krijgen jaarlijks een bedrag van € 113 op hun rekening. 3.6 Kinderopvang In 2005 is de nieuwe wet voor kinderopvang in werking getreden. Ouders kiezen een kindercentrum of een gastouderbureau en betalen zelf de kosten. Ze krijgen hiervoor een bijdrage van het rijk en de werkgever. Voor ouders die bijvoorbeeld deelnemen aan een reïntegratietraject zorgt het rijk voor de werkgeversbijdrage. De huishoudens met een laag inkomen betalen dan nog maar een paar procent van de kosten zelf. Er zijn gemeenten die de resterende kosten vergoeden via de bijzondere bijstand. De gemeente Waalwijk kent deze vergoeding niet. Eenoudergezinnen in dit onderzoek betalen een deel van de kosten zelf. 3.7 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Sinds juli 2005 biedt de gemeente Waalwijk een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering aan bijstandsklanten. Begin 2006 wordt de doelgroep van deze regeling uitgebreid. De regeling geldt dan voor huishoudens met een inkomen tot en met 112% van het toepasselijke minimum. Deze regeling is niet meegenomen in dit onderzoek, omdat de specifieke invulling van deze regeling ten tijde van het onderzoek nog niet bekend was. 3.8 PasWijzer De gemeente Waalwijk is bezig met de ontwikkeling van de PasWijzer. Deze pas zal onder andere het Sport-, Cultuur- en Recreatiefonds vervangen. Daarnaast biedt deze pas korting op een regionaal dagblad en is de bibliotheek gratis voor pashouders. Omdat de PasWijzer nog niet van kracht is, is deze in dit onderzoek niet meegenomen. Wel zullen de conclusies en aanbevelingen worden geformuleerd in relatie tot deze voorgenomen beleidswijziging. 3.9 Bijzondere bijstand De gemeente verstrekt in individuele gevallen bijzondere bijstand. Individuele bijzondere bijstand wordt niet meegenomen in deze rapportage omdat dit per huishouden sterk verschilt en er bovendien specifieke uitgaven tegenover staan.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
10
TWEEDE CONCEPT
4. Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten van het onderzoek. Eerst komen de verschillen tussen de huishoudtypen in de gemeente Waalwijk aan bod. Daarna volgt een vergelijking tussen de huishoudens met een minimuminkomen in Waalwijk met het gemiddelde in Nederland.
4.1 Vergelijking tussen huishoudens onderling 4.1.1 Huur De huishoudens met een duurdere huurwoning hebben minder te besteden dan de huishoudens met een goedkopere huurwoning. Dit wordt veroorzaakt door de huursubsidie. Huishoudens met een dure huurwoning krijgen namelijk in verhouding minder huursubsidie dan huishoudens met een goedkopere huurwoning.
De hoge huur ligt namelijk boven de kortingsgrens en de aftoppingsgrens van de huursubsidiewet. De huur boven de kortingsgrens wordt voor 75% gesubsidieerd. Boven de aftoppingsgrens wordt alleen voor bepaalde groepen nog huursubsidie meer verstrekt. In dit onderzoek geldt dit voor echtparen van 65 jaar of ouder en alleenstaanden onder en boven de 65 jaar. Daarnaast is kwijtschelding afhankelijk van de eigen woonlasten. Huishoudens met een hoge huur komen bij een hoger inkomen nog in aanmerking voor kwijtschelding dan huishoudens met een lage huur. Het gevolg hiervan is dat het verschil in bestedingsmogelijkheden tussen de lage en de hoge huur op 112% en 120% van het minimum kleiner is dan op WWB/AOW-niveau. 4.1.2 Huishoudsamenstelling Bij het opstellen van de begrotingen volgens de methode van basis- en restpakket blijkt dat voor alle huishoudtypen in dit onderzoek één of meerdere gekozen restpakketten niet haalbaar zijn.
Bij vergelijking tussen de verschillende huishoudtypen blijkt dat het echtpaar van 65 jaar of ouder de beste bestedingsmogelijkheden heeft. Dit huishoudtype heeft ook na invulling van het restpakket het meest over om vrij te besteden. Ook de alleenstaande van 65 jaar of ouder heeft betere bestedingsmogelijkheden dan de huishoudens jonger dan 65 jaar. Allereerst wordt dit veroorzaakt doordat de AOW-uitkering hoger is dan de WWBuitkering. Ten tweede hebben huishoudens van 65 jaar of ouder recht op een hogere belastingaftrek buitengewone uitgaven en de TBU. Daarnaast heeft een alleenstaande van 65 jaar of ouder, in tegenstelling tot de alleenstaande onder de 65 jaar, bij een inkomen boven het minimum geen kosten in verband met arbeid. Het Telefoonfonds van de gemeente Waalwijk heeft ook een positief effect op de bestedingsmogelijkheden van de huishoudens van 65 jaar of ouder. Van alle onderzochte huishoudens heeft het echtpaar met oudere kinderen de slechtste bestedingsmogelijkheden. Zij kunnen geen enkel restpakket bekostigen. Dit Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
11
TWEEDE CONCEPT
is overigens ook het beeld wat het NIBUD landelijk ziet. Gezinnen met oudere kinderen hebben minder bestedingsruimte dan gezinnen met jonge kinderen omdat oudere kinderen hogere kosten aan onder andere voeding, kleding, computer en internet met zich meebrengen. Het echtpaar met oudere kinderen is financieel slechter af dan het eenoudergezin met oudere kinderen. Het echtpaar heeft in vergelijking met eenoudergezinnen meer inkomen, maar dat is niet voldoende om de kosten te dekken van één extra volwassene. Van de gezinnen is het eenoudergezin met jonge kinderen financieel het beste af. Dit huishouden heeft lagere kosten dan de overige gezinnen uit dit onderzoek. Bovendien krijgen deze huishoudens – als ze inkomsten uit arbeid hebben – de combinatiekorting en de aanvullende combinatiekorting. Daarnaast hebben in gemeente Waalwijk gezinnen met jonge kinderen op het minimum een financieel voordeel omdat zij in aanmerking komen voor de regeling Gratis Peuteren. 4.1.3 Inkomensniveau Voor elk huishoudtype zijn drie inkomensniveaus doorgerekend. Naast het minimuminkomen zijn inkomens van 112% en 120% van het minimum gespecificeerd. Deze percentages zijn ten opzichte van het netto minimuminkomen, inclusief het vakantiegeld en de vaste heffingskortingen die door de Belastingdienst worden uitgekeerd.
Wanneer we kijken naar de bestedingsruimte vóór invulling van het restpakket, zien we dat het bedrag dat overblijft voor het restpakket, bij alle huishoudtypen toeneemt met het inkomen. Soms leidt een hoger inkomen tot een beperktere bestedingsmogelijkheid. Dit komt doordat landelijke regelingen - zoals huursubsidie - en lokaal beleid zoals kwijtschelding - er niet op voorhand toe leiden dat een huishouden meer te besteden heeft bij een hoger inkomen. Dit gebeurt onder andere wanneer huishoudens vanuit een uitkering uitstromen naar betaald werk. Op dat moment nemen de kosten door werk toe en komen rechten op allerlei inkomensondersteunende regelingen (gedeeltelijk) te vervallen. In dat geval is sprake van een armoedeval. Bij vergelijking tussen het inkomensniveau van 112% van het minimum en het WWB/AOW-niveau ná invulling van het restpakket, is er geen sprake van een armoedeval. Huishoudens die vijf jaar of langer moeten rondkomen van een minimuminkomen en geen arbeidsmarktperspectief hebben, komen in aanmerking voor de Langdurigheidstoeslag. De huishoudens met een inkomen op 112% van het minimum hebben betere bestedingsmogelijkheden dan de huishoudens die langdurig moeten rondkomen van een minimum inkomen en dus in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. Ook daar is geen sprake van een armoedeval.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
12
TWEEDE CONCEPT
Wanneer we het inkomensniveau van 120% vergelijken met de inkomensniveaus daaronder, is er bij een aantal huishoudens wel sprake van een armoedeval. Het gelijktijdig wegvallen van de gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen (Het Telefoonfonds voor 65-plussers, Gratis Peuteren en Sport-, cultuur en recreatiefonds) is van invloed op dit resultaat. Deze regelingen gelden namelijk tot en met een inkomen van 112% van het minimum. Bij een hoge huur wordt de kwijtschelding afgebouwd vanaf het inkomen van 120% van het minimum. De huishoudens met een lage huur krijgen bij het inkomen van 112% al geen (volledige) kwijtschelding meer. Op het inkomensniveau van 120% van het minimum ontvangen huishoudens ook minder huursubsidie dan bij een lager inkomen. De alleenstaande van 65 jaar en ouder heeft bij de lage huur gelijke bestedingsmogelijkheden op 112% en 120% van het minimum. Met een hoge huur heeft dit huishouden op 120% van het minimum minder te besteden dan op 112% van het minimum. Daarnaast is bij het echtpaar van 65 jaar en ouder een lichte armoedeval zichtbaar bij de lage huur. Het wegvallen van het Telefoonfonds speelt bij beide huishoudens een rol. Ook bij het echtpaar met oudere kinderen en een lage huur ontstaat een armoedeval. Bij een hoge huur heeft dit huishouden op 120% van het minimum hetzelfde over na invulling van het restpakket dan op 112% van het minimum. Dit huishouden profiteert goed van het Sport-, cultuur- en recreatiefonds. Op het inkomensniveau van 120% van het minimum hebben ze geen recht meer op een bijdrage, waardoor de bestedingsmogelijkheden verminderen. Omdat de armoedevallen voor de huishoudens onder de 65 jaar ontstaan ten opzichte van het inkomen van 112% van het minimum en niet ten opzichte van het WWB-niveau, belemmert deze armoedeval in eerste instantie niet de uitstroom. Er is geen armoedeval bij een inkomenstoename van WWB-niveau naar 112% van het minimum, dus uitstroom naar dat inkomen is aantrekkelijk.
4.2 Gemeente Waalwijk vergeleken met gemiddeld in Nederland Bij vergelijking van het basispakket van huishoudens met een minimuminkomen in de gemeente Waalwijk met de huishoudens met een minimuminkomen gemiddeld in Nederland vallen de volgende zaken op: De meeste huishoudens met een lage huur hebben vergelijkbare bestedingsmogelijkheden ten opzichte van gemiddeld in Nederland. De uitzondering daarop vormen de huishoudens van 65 jaar of ouder. Zij zijn iets beter af dan gemiddeld door de vergoeding uit het Telefoonfonds.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
13
TWEEDE CONCEPT
De huishoudens met een hoge huur zijn allemaal slechter af dan gemiddeld in Nederland. Dit komt doordat de hoge huur veel afwijkt van de gemiddelde huur in Nederland. De hoge huur ligt boven de aftoppingsgrens in de Huursubsidiewet en wordt daardoor niet volledig gesubsidieerd. Een oorzaak van het verschil met gemiddeld in Nederland is de gemaximeerde kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing. Deze regeling zorgt ervoor dat huishoudens op het minimum toch een deel van de gemeentelijke heffingen moeten betalen en daardoor minder bestedingsruimte hebben ten opzichte van gemiddeld in Nederland. Het Telefoonfonds en de regeling Gratis Peuteren dragen in positieve mate bij aan de financiering van het basispakket. Bij deze vergelijking kan geen rekening worden gehouden met regelingen die gelden in andere gemeenten en die doorwerken in het basispakket, omdat daar geen gemiddelde voor berekend kan worden.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
14
TWEEDE CONCEPT
5. Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft, naar aanleiding van de resultaten in het vorige hoofdstuk, de conclusies en daarnaast worden adviezen gegeven over de aanpassing van regelingen in het kader van minimabeleid van de gemeente Waalwijk. Ondersteuning specifieke groep In de gemeente Waalwijk hebben gezinnen met oudere kinderen de minste bestedingsruimte. De uitgaven aan bijvoorbeeld schoolkosten, kleding en voeding zijn voor dit type huishouden hoger dan de andere typen en daar staan onvoldoende inkomsten tegenover om deze kosten te kunnen dragen. Het NIBUD adviseert de huishoudens met oudere kinderen te ondersteunen, in bijvoorbeeld de indirecte schoolkosten. Een vergoeding voor schoolkosten maakt het basispakket beter betaalbaar. De PasWijzer van gemeente Waalwijk is in ontwikkeling. SchoolWijzer is hier een onderdeel van. SchoolWijzer geeft deze groep een extra financiële tegemoetkoming in de indirecte schoolkosten. Sport-, Cultuur- en Recreatiefonds Dit fonds geldt op declaratiebasis. Volwassenen ontvangen een jaarlijks bedrag van maximaal € 68 en kinderen een bedrag van maximaal € 136. Volwassenen komen met bijvoorbeeld een lidmaatschap van een sportclub al boven hun vergoeding uit. Kinderen maken met de kosten van hun lidmaatschap het maximale bedrag van € 136 niet op. Een mogelijkheid om huishoudens met een laag inkomen in staat te stellen de maximale bedragen te gebruiken, is om de vergoeding overdraagbaar te maken binnen een gezin. Op die manier kan een volwassene eventueel het niet gebruikte deel van de kinderen opmaken. Met introductie van de PasWijzer wordt het probleem van overdraagbaarheid ondervangen. Een onderdeel daarvan is de SportWijzer. Ieder lid van een huishouden krijgt dan een jaarlijkse vergoeding van € 75 voor een lidmaatschap en € 45 voor sportkleding. De vergoeding voor volwassenen gaat dan omhoog waardoor een overdraagbaar deel van kinderen minder noodzakelijk is. Kwijtschelding De gemeente Waalwijk kent een maximaal kwijtscheldingsbedrag voor de afvalstoffenheffing van € 90 per aanslag. Hoewel het kwijtscheldingspercentage van gemeentelijke heffingen 100% bedraagt, betalen huishoudens met een minimuminkomen toch nog een deel van de heffingen. Bij de hoge huur kan dit effect doorlopen tot 120%. Huishoudens betalen dan een gedeelte van de afvalstoffenheffing terwijl ze geen betalingscapaciteit hebben. Ter verbetering van de bestedingsmogelijkheden adviseert het NIBUD een groter deel van afvalstoffenheffing kwijt te schelden voor huishoudens met een laag inkomen. Armoedeval Bij vergelijking tussen de verschillende inkomensniveaus is bij een aantal huishoudtypen een armoedeval op 120% geconstateerd. Dit wordt veroorzaakt doordat diverse regelingen (Telefoonfonds, Sport-, cultuur- en recreatiefonds en Gratis Peuteren) gelden tot en met 112% van het minimum en daarboven niets meer Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
15
TWEEDE CONCEPT
wordt verstrekt. Het NIBUD beveelt aan om regelingen niet af te kappen maar af te bouwen. Op die manier komen huishoudens met een inkomen boven 112% van het minimum niet terecht in een armoedevalsituatie. Bij de PasWijzer is een afbouw van de regeling niet uitvoerbaar. Het NIBUD adviseert dan de inkomensgrens van PasWijzer hoger vast te stellen dan 112% van het minimum.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
16
TWEEDE CONCEPT
Inhoudsopgave bijlagen Bijlage 1: Begrotingen Bijlage 2: Resultaten Bijlage 3: Vergeleken met gemiddeld in Nederland Bijlage 4: Inkomsten en landelijke regelingen Bijlage 5: Verantwoording uitgaven
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Bijlage 1: Begrotingen Toelichting bij de begrotingen De huur vormt het uitgangspunt van de begrotingen: alle begrotingen met nummer 1 gaan uit van een huur van € 366. Alle begrotingen met nummer 2 gaan uit van een huur van € 522. Vervolgens is bij de gegeven huur het soort huishouden toegevoegd. Zo gaan de begrotingen 1a en 2a over een alleenstaande onder de 65 jaar. Voor dat huishouden wordt op een rij gezet hoe het budget er bij de verschillende inkomensniveaus uit ziet. In totaal zijn er dus twaalf begrotingen, waarin steeds de financiële situatie van een bepaald soort huishouden bij verschillende inkomens wordt vergeleken. Regelingen die doorwerken in basispakket Kwijtschelding van heffingen In de begrotingen is de kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen verwerkt in de onroerende zakenbelasting en de kwijtschelding van waterschapsheffingen is verwerkt bij de ingezetenen- en waterzuiveringsheffing. Dit wordt aangegeven met • achter het resterende bedrag. Telefoonfonds 65-plussers Huishoudens van 65 jaar of ouder krijgen jaarlijks een vergoeding van € 113 voor de telefoonkosten. In de begrotingen is deze vergoeding verwerkt in de post ‘telefoon’ en wordt weergegeven met •• achter het resterende bedrag. Gratis Peuteren De regeling ´Gratis peuteren´ geldt voor ouders met peuters van 2 tot 4 jaar waarvan het inkomen niet hoger is dan 112% van het minimum. Deze huishoudens hoeven de eigen bijdrage van € 96 per jaar niet te betalen. In de begroting is deze bijdrage opgenomen in de post ‘ schoolkosten/kinderopvang’ en wordt weergegeven met ••• achter het resterende bedrag. De posten die horen bij een restpakket staan niet in de begrotingen opgenomen: ze zijn met een * gemerkt. De optellingen in de begroting en de restpakketten kunnen soms niet exact kloppend lijken. Dit heeft als oorzaak dat we in het onderzoek rekenen met niet afgeronde bedragen, terwijl de weergave wel in gehele euro´s is weergegeven.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Bijlage 2: Resultaten In deze bijlage (tabellen 3 en 4) staan de resultaten van de drie verschillende combinaties van het restpakket per type huishouden en inkomen. Zie voor de inhoud van de gekozen restpakketten bijlage 5. In tabel 3 staan de huishoudens met een huur van € 366 en in tabel 4 staan de huishoudens met een huur van € 522. Zo is bijvoorbeeld in tabel 3a in de tweede kolom te zien dat een alleenstaande onder de 65 jaar met een WWB-uitkering € 84 per maand beschikbaar heeft voor het restpakket. Dit bedrag komt uit de voorbeeldbegroting van de alleenstaande. In de tweede regel van tabel 3a is af te lezen dat de totale kosten voor restpakket combinatie A € 219 per maand zijn. Wanneer dit bedrag wordt afgetrokken van het beschikbare bedrag, resteert een negatief saldo van € 134 per maand. Dit is af te lezen in de derde regel bij het saldo. Het sport-, cultuur en recreatiefonds is bedoeld voor alle inwoners van gemeente Waalwijk met een inkomen tot en met 112% van het minimum. De bijdrage van maximaal € 68 voor een meerderjarige en € 136 voor een minderjarige is verwerkt in de restpakketen. Een huishouden onder de 65 jaar dat 5 jaar of langer een inkomen heeft op bijstandsniveau en geen arbeidsmarktperspectief heeft, komt in aanmerking voor de Langdurigheidstoeslag. De resultaten hiervan zijn af te lezen uit de derde kolom. Uit tabellen 3 en 4 blijkt dat niet elk huishouden zonder meer kan kiezen voor elke combinatie. Het is mogelijk dat het bedrag dat beschikbaar is voor het restpakket, te laag is om een bepaalde combinatie (volledig) te bekostigen. Als het huishouden desondanks toch voor die (te dure) combinatie kiest, ontstaat er dus een tekort op de begroting. Resultaten na invulling van de restpakketten Huur € 366 (3 a t/m f) Huur € 522 (4 a t/m f)
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Bijlage 3: Vergeleken met gemiddeld in Nederland Deze bijlage bevat de begrotingen van huishoudens met een WWB/AOW inkomen in vergelijking tot het gemiddelde in Nederland. Er wordt geen rekening gehouden met inkomensondersteunende regelingen die gelden in andere gemeenten, omdat daar geen gemiddelde voor berekend kan worden. De gemiddelde huur in Nederland bedraagt € 377 per maand (Bron: AEDES).
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Bijlage 4: Inkomsten 1. Inkomsten Het inkomen in de begrotingen is inclusief vakantietoeslag, de heffingskortingen die op de loonstrook staan (bijvoorbeeld de algemene heffingskorting en de arbeidskorting). De heffingskortingen die via de voorlopige teruggaaf moeten worden aangevraagd (bijvoorbeeld de kinderkorting en de combinatiekorting) staan als aparte inkomstenpost op de begroting. Het uitgangspunt is dat huishoudens alle kortingen waar ze recht op hebben ook daadwerkelijk aanvragen. Hieronder volgt een voorbeeldberekening. Voorbeeldberekening De heffingskortingen die apart moeten worden aangevraagd, zoals de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting worden apart bij het WWB-inkomen opgeteld. 110% van het netto minimuminkomen wordt berekend over het WWB-inkomen exclusief de kinderkortingen. Deze kortingen worden er later apart bij opgeteld, net als de combinatiekortingen die gelden bij een werkende. De arbeidskorting en de aanvullende alleenstaande ouderkorting zijn inbegrepen in 110% en 120% van het netto minimuminkomen. Deze worden er niet meer bij opgeteld. Voorbeeldberekening: Eenoudergezin met 2 jonge kinderen 100% (inclusief alleenstaande ouderkorting en exclusief kinderkortingen): € 1039 100% (inclusief alleenstaande ouderkorting en kinderkortingen): € 1039 + € 67 = € 1106 110% wordt berekend over de bijstand exclusief de kinderkortingen. Dus 110% van € 1039 = € 1143 De kinderkortingen en de combinatiekortingen worden hierbij opgeteld. Dus 110% is € 1143 + € 118 = € 1261.
2. Landelijke regelingen Langdurigheidstoeslag Sinds 2004 bestaat de landelijke regeling Langdurigheidstoeslag. Huishoudens (onder de 65 jaar) die 5 jaar of langer moeten rondkomen van een minimuminkomen en geen arbeidsmarktperspectief hebben, komen hiervoor in aanmerking. Jaarlijks krijgen gehuwden € 466, éénoudergezinnen € 418 en alleenstaanden € 327. In dit onderzoek vergelijken we huishoudens die in aanmerking komen voor de toeslag met de huishoudens die hier geen recht op hebben. In de tabellen 3 en 4 van bijlage 2 is de Langdurigheidstoeslag verwerkt.
Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU) Ziektekosten zijn als buitengewone uitgaven aftrekbaar van de inkomstenbelasting. Wie een laag inkomen heeft, kon hoge ziektekosten echter nooit volledig als aftrekpost verzilveren. Door de Tegemoetkoming buitengewone uitgaven bestaat voor deze groep Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
de mogelijkheid om (een deel van ) de aftrekposten toch uitbetaald te krijgen. In deze rapportage is de TBU meegenomen bij de inkomsten. Extra tegemoetkoming 65-plussers Bij de huishoudens van 65 jaar en ouder is de extra tegemoetkoming van € 60 bruto per persoon per jaar als een netto maandbedrag meegenomen. Deze tegemoetkoming is in 2005 voor deze groep ingevoerd. Naast bovenstaande inkomsten wordt ook rekening gehouden met de huursubsidie, kinderbijslag en de Tegemoetkoming Schoolkosten.
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Bijlage 5: Verantwoording uitgaven 1. Uitgaven algemeen Het NIBUD gebruikt diverse bronnen voor de referentiecijfers. Hieronder volgt een korte weergave van keuzes en bronnen uitgesplitst naar het basis- en restpakket. Eerst worden de standaardposten beschreven uit basispakket en restpakket. 1.1 Basispakket Huur: gemeente Waalwijk heeft twee veel voorkomende huren gekozen; € 366 en € 522. Energie: dit is 90% van de prijs van gemiddeld gebruik naar huishoudtype met een opslag voor uitgaven aan gas voor huishoudens van 65 of ouder. Daarbij hanteren we de prijs van het gemiddeld gebruik. Heffingen: dit zijn de gemeentelijke belastingen en heffingen van het waterschap verminderd met eventuele kwijtschelding. Voor de afvalstoffenheffing zijn de kosten afhankelijk van de frequentie van het aanbieden van de container(s) en het aantal kilo in de container(s). Er is uitgegaan van het aanbieden van de container eens per 14 dagen met 25 kg restafval en 20 kg gftafval. Voor de variatie in huishoudgrootte is een verdeelsleutel toegepast. Telefoon: een bedrag dat gebaseerd is op een belbudgetabonnement en een aantal lokale en interlokale gesprekken. Bij huishoudens met kinderen boven de 6 jaar vormen ook kosten van internet onderdeel van deze uitgavenpost. Ziekenfondsverzekering: dit betreft de nominale premie van een lokaal opererende ziekenfondsverzekeraar plus een aanvullende ziekenfondsverzekering. Overige verzekeringen: dit betreft een aansprakelijkheidsverzekering, een inboedelverzekering en voor volwassenen in huishoudens onder de 65 jaar een uitvaartverzekering. School- en studiekosten: bedragen op basis van NIBUD-onderzoek. Kwartielbedragen exclusief reiskosten. Kinderopvang: kosten inclusief de vergoeding van het rijk en de bijzondere bijstand. Kabel: lokaal maandbedrag voor kabelaansluiting. Kleding: bedragen gebaseerd op het NIBUD-basispakket voor kleding. Inventaris en onderhoud: deze bedragen zijn gebaseerd op het NIBUD-basispakket voor inventaris en onderhoud. Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Niet-vergoede ziektekosten: in het basispakket zitten kosten die elk huishouden heeft. Dit betreft de huisapotheek: pleisters, aspirines e.d. Voeding: bedragen die zijn gebaseerd op het dieet van het Voedingscentrum en prijzen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Reiniging: een bedrag per huishouden en een bedrag per persoon op basis van NIBUDonderzoek. Persoonlijke verzorging: bedrag per persoon op basis van NIBUD-onderzoek. Diversen: bedrag per huishouden en een bedrag per persoon voor diverse uitgaven. Strippenkaart en fiets: voor ieder lid van het huishouden de kosten van een fiets en één strippenkaart. 1.2 Restpakket In dit onderzoek zijn drie combinaties van restpakketten doorberekend: het meest uitgebreide en duurste pakket A, een iets goedkopere combinatie B en het minst uitgebreide en goedkoopste pakket C. De onderstaande tabel geeft aan wat in welk pakket zit. • • • • • • • • • •
(openbaar) vervoer lidmaatschap van een sport- of hobbyclub lidmaatschap en gebruik van de bibliotheek een krant zakgeld (voor de kinderen) recreatie één tijdschrift huisdier één roker extra kleding (voor de volwassenen)
A X X X X X X X X X X
B X X X X X X X X
C X X X X X X
Openbaar vervoer In de restpakketten zijn voor de huishoudens met een WWB-uitkering geen extra kosten voor vervoer opgenomen. In de huishoudens waarbij iemand werkt is een extra bedrag voor het openbaar vervoer opgenomen, namelijk de kosten voor woon-werkverkeer. Sport- of hobbyclub Voor deze kosten zijn gemiddelde tarieven van de sport- en hobbyclubs in gemeente Waalwijk gehanteerd. Voor ieder lid van het huishouden van 5 jaar of ouder, zijn de kosten van één sport- of hobbyclub meegenomen. De gehanteerde jaarbedragen zijn: € 102 voor volwassenen. Voor kinderen zijn de kosten afhankelijk van de leeftijd; voor kinderen tot en met 10 jaar geldt als richtbedrag van € 72 en voor kinderen ouder dan 10 jaar geldt een richtbedrag van € 82 per jaar. Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk
TWEEDE CONCEPT
Lidmaatschap bibliotheek: Voor ieder lid van het huishouden zijn de maandelijkse kosten van een jaarabonnement van bibliotheek Waalwijk opgenomen. Voor het leengeld is uitgegaan van 3 materialen per persoon per maand. Krant: Dit zijn de maandkosten van een abonnement op een regionale krant. Zakgeld kinderen Deze bedragen komen uit het reguliere onderzoek van het NIBUD. Recreatie: Voor deze post is een bedrag opgenomen dat gelijk is aan het vakantiegeld van het betreffende huishouden. Tijdschrift: Voor deze post is een gemiddeld maandbedrag voor een abonnement meegenomen. Huisdier: Dit zijn de gemiddelde maandkosten voor een hond. Roken: Het betreft hier de uitgaven per maand gebaseerd op een gemiddelde roker. Extra kleding: Voor de volwassenen in het huishouden is een extra bedrag opgenomen voor kleding gebaseerd op de minimale kledingpakketten van het NIBUD
Minima-effectrapportage gemeente Waalwijk