‘Mijn verhaal 2’ docentenhandleiding
José van der Hoeven, Roos Scharten, Cindy Teunissen
1
© 2013, KPC Groep, ’s-Hertogenbosch. SLOA-project: Een taal- en rekenaanbod voor vmbo-kbl. Dit materiaal is ontwikkeld door KPC Groep in samenwerking met Expertisecentrum Nederlands ten behoeve van de ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. KPC Groep vervult op het gebied van R&D een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijs.
2
Algemene inleiding bij de lessencyclus ‘Mijn verhaal’ Doel interventie Deze interventie heeft als doel leerlingen in de bovenbouw van het vmbo (kader-beroepsgerichte leerweg) leesen luisterstrategieën aan te leren en ze ermee te laten oefenen ten einde het beheersingsniveau voor Luisteren en lezen op referentieniveau 2 te kunnen behalen. De interventie bevat 6 lessen, verdeeld over 2 blokken van 3 lessen. Uitgangspunt voor de lessen zijn de documentaires ‘Vrije Radicalen’ waarin jongeren, die belangrijke keuzes in hun leven hebben moeten maken, hun verhaal doen. De onderwerpen die aan bod komen staan redelijk tot zeer dicht bij de belevingswereld van leerlingen in de bovenbouw van het vmbo-kb waardoor de lessen goed aan zullen sluiten bij deze doelgroep. In elk blok van 3 lessen staat 1 documentaire, en dus het verhaal van 1 jongere, centraal.
Leerdoelen op het gebied van lezen en luisteren. Zoals gezegd gaat deze interventie over het aanleren en oefenen van lees- en luisterstrategieën. Het leren hanteren van deze strategieën vormt het primaire leerdoel van deze interventie. De volgende strategieën komen aan bod:
Lezen: -
Doelgericht lezen;
-
Voorspellen en voorkennis gebruiken;
-
Ophelderen van onduidelijkheden;
-
Verwijswoorden herkennen en benutten;
-
Kernzinnen selecteren;
-
Hoofdgedachte van een tekst formuleren;
-
Samenvatting van een tekst schrijven;
-
Vragen bij een tekst stellen en beantwoorden.
Luisteren: -
Doelgericht Luisteren (en kijken);
-
Voorspellen en voorkennis gebruiken;
-
Vooraf vragen stellen;
-
Zoekend Luisteren (en kijken);
-
Intensief Luisteren (en kijken);
-
Hoofdgedachte van een film formuleren;
-
Samenvatting van een film- of luitserfragment maken.
Bovenstaande opsomming van doelen doet vermoeden dat er veel overlap bestaat tussen lees- en luisterstrategieën die kunnen worden ingezet om de doelen te behalen. Om die reden is besloten de bovenstaande vaardigheden te koppelen en te kiezen voor één aanpak.
3
De VTN-aanpak
In Amerika heeft men de leesvaardigheid van zwakke lezers kunnen verbeteren met het aanleren van de zogenaamde TWA-strategie. Deze aanpak is vertaald naar het Nederlands en in de uitwerking gericht op zowel luisteren als lezen. In deze aanpak wordt de overeenkomst tussen de strategieën voor lezen en luisteren, die hierboven werd gesignaleerd, benadrukt. Dat gebeurt door de aanpak van een lees- of luisteropdracht op te delen in fases: wat doe je Voor, Tijdens en Na het lezen/luisteren. De aanpak ziet er als volgt uit:
Checklist VTN Voor het luisteren/lezen Denken over o
Het doel van de tekst of de film vaststellen
o
Je kennis over het onderwerp activeren
o
Je leerdoel bepalen
Tijdens het luisteren/lezen Doen o
Actief lezen of luisteren/kijken
o
Bij luisteren: Aantekeningen maken
o
Bij lezen: onderstrepen belangrijke zinnen
o
Kern van de boodschap vaststellen
o
Betekenis van onbekende woorden achterhalen
Denken over o
Begrijp je de film/tekst?
o
Herlezen delen van de tekst of aantekeningen
o
Nadenken over wat je weet
Na het luisteren/lezen Kunnen o
De hoofdgedachte weergeven
o
Samenvatten
Denken over o
Wat je hebt geleerd
4
In de lessenserie zijn opdrachten bij de verschillende fasen van de aanpak uitgewerkt.
De didactiek van de interventie
De didactiek die het uitgangspunt vormt voor de lessenserie is probleemoplossend werken. Het aanleren van de luister- en leesaanpak vindt zowel in interactie met de docent als zelfstandig of zelfsturend plaats.
Daarbij kan het behulpzaam zijn bepaalde onderdelen te modelen. Modeling is een krachtige instructiemethodiek waarbij de docent hardop denkt en zijn eigen denkproces aan de studenten laat horen. Leerlingen zien zo hoe hun docent als expert zelf een probleem aanpakt c.q. welke besluiten hij daarbij neemt, hoe hij zich een vaardigheid eigen maakt en hoe hij met een strategie omgaat. De docent doet hardop denkend voor welke stappen daarvoor nodig zijn. De studenten kunnen als het ware de voorgedane aanpak kopiëren.
De opdrachten die door de leerlingen gemaakt worden, zijn geformuleerd vanuit de uitgangspunten van interactief taalonderwijs: sociaal leren, betekenisvol leren en strategisch leren. Zo werken leerlingen veel samen aan opdrachten en is er veel gelegenheid voor interactie in de klas zodat leerlingen ook van elkaar kunnen leren (sociaal leren). Het leren vindt plaats in een betekenisvolle context, namelijk de documentaires die dicht bij de belevingswereld van de leerlingen staan. Ten slotte is er sprake van strategisch leren aangezien leerlingen leesen luisteropdrachten met behulp van strategieën aanpakken waarvan uit onderzoek bewezen is dat het effectieve strategieën zijn om dergelijke opdrachten tot een goed einde te brengen.
Indeling in lessen Er wordt vanuit gegaan dat er per les een kijk-/luistertaak of een leestaak aan de orde wordt gesteld. Per blok betreft dit 3 lessen: één les waarin luisteren/kijken centraal staat en twee lessen waarin lezen centraal staat. Deze indeling in lessen is een voorstel van de ontwikkelaars. Het is mogelijk om te schuiven met activiteiten als ze meer of minder tijd in beslag nemen.
Werkboeken Voor de uitvoering van de opdrachten krijgen de leerlingen een werkboek. In dit werkboek kunnen zij hun antwoorden opschrijven. In het kader van het onderzoek zouden de onderzoekers na afronding van de lessenserie graag een kopie van de ingevulde werkboeken ontvangen om die nader te kunnen analyseren op bruikbaarheid en haalbaarheid.
Reflectie Aan het einde van een les of aan het einde van een blok kunt u met de leerlingen terugkijken en reflecteren op het geleerde. U vraagt leerlingen bijvoorbeeld expliciet wat ze geleerd hebben van de aanpak en wanneer ze deze denken te kunnen toepassen. U zet de leerlingen aan tot reflectie op de verworven kennis en hun aanpak door hen aan elkaar te laten vertellen wat ze hebben geleerd. Dit kan door het formuleren van tips en tops of door sterren toe te kennen aan (nomineren van) een succesvolle leeractiviteit.
5
Blok 3: Joeri Opzet blok 3
Doelen die aan bod komen:
Relatie met doelen uit het referentiekader 2F waaraan gewerkt wordt:
- aantekeningen maken
Luisteren:
- boodschap of hoofdgedachte
-Kan informatie en meningen interpreteren
formuleren
-Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven
- verwijswoorden herkennen en benutten
Lezen: -Kan de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de vorm, woordsoort, samenstelling of context -Kan de hoofdgedachte van een tekst weergeven -Kan informatie en meningen interpreteren -Legt relaties tussen tekstuele informatie en meer algemene kennis
Lesopzet blok 3
Activiteit
Klassikaal
Individueel
Voor
x
x
Tijdens: Luisteren/kijken
x
x
Tijdens: begrijpen
x
x
Duo’s / groepjes
Film Joeri
Na: verwerken
x
x
Tekst ideale straatcoaches Voor
x
Tijdens: lezen
x x
Tijdens: begrijpen
x
x
Na: verwerken
x
x
x
Tekst spijbelen Voor
x
x
Tijdens: lezen
x
x
Tijdens: begrijpen
x
x
Na: verwerken
x
x
6
Joeri Les 1: Luisteren/kijken Voor het luisteren/kijken
Introductie (5 min) *Doel + inhoud deze les bespreken Deze les draait om aantekeningen maken tijdens het lezen en Luisteren/kijken, als een middel om de hoofdgedachte (de boodschap) van de film of tekst te vinden. Om de leerling op weg te helpen, is er een activeringsvraag en zijn er in het schrijfkader vragen gesteld, die de leerling kunnen helpen om te focussen bij het kijken naar de film.
Eerst maken de leerlingen de activeringsvraag. Deze vraag richt de aandacht op het thema van de film: van het pad afraken en je leven willen verbeteren.
Instructie (10 min) *Uitleg kijken/ luisteren en aantekeningen maken. Aantekeningen zijn bedoeld als geheugensteuntje voor jezelf. Je schrijft op je wat je ziet, of wat je opvalt, meestal met een paar steekwoorden. Daardoor kun je na afloop van het bekijken van de film snel teruglezen waar het over ging. Tip: Tijdens het kijken kun je in steekwoorden antwoorden geven op de vragen: Wie? Wat? Wanneer? Waar? Zie ook de vragen in het leerlingmateriaal.
Tijdens het luisteren/kijken
Opdracht (30 min) *De leerlingen lezen eerst opdracht 2 helemaal door. Daarna wordt de film gestart.
Korte samenvatting van de film Vanaf zijn veertiende jaar raakt Joeri steeds meer op het verkeerde pad. Hij vindt het leven buiten school leuker en spannender, gaat spijbelen en wordt uiteindelijk van diverse scholen afgestuurd. Hij trekt op met andere jongeren die zich onder meer ‘vermaken’ met diefstallen en voelt zich in de groep veilig en goed. De dingen die hij doet gaan van kwaad tot erger, vooral als hij ontdekt dat hij door zijn daden niet met justitie in aanraking komt. Totdat hij toch wordt veroordeeld en in een jeugdgevangenis terecht komt vanwege diefstal en openlijke geweldpleging. Zijn ouders proberen van alles om hem op het rechte pad te houden, maar pas als zijn vriendin hem voor de keus stelt, is hij een beetje in staat zijn leven te veranderen.
Na afloop van de film is het goed om te controleren of alle leerlingen hun aantekeningen compleet hebben, of dat ze nog wat tijd nodig hebben om hun aantekeningen af te ronden. In duo’s bespreken de leerlingen welke aantekeningen ze hebben gemaakt. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er en hoe komt dat? Vraag na afloop een aantal leerlingen uit de klas hun ervaringen te delen met betrekking tot het maken van aantekeningen. Check ook of er vragen in het kader zijn waarop de leerlingen het
7
antwoord niet weten. Die kun je plenair bespreken, om er zeker van te zijn dat alle leerlingen de film begrepen hebben.
Na het luisteren/kijken(15 min)
*Individuele verwerkingsoefening(en) bij film / tekst gericht op strategiegebruik: de leerlingen gaan aan de slag met de verwerkingsopdracht: op basis van de aantekeningen die ze tijdens eerder bij de film hebben gemaakt, schrijven ze een levensbeschrijving van maximaal 10 regels over Joeri Katgerman. Wat gebeurde er eerst, wat gebeurde er daarna? In de levensbeschrijving staan de feiten centraal: Joeri is begonnen met spijbelen, en daarna ging het ‘van kwaad tot erger’; ’s nachts uit huis sluipen, diefstallen, geweld, etc. Hij hield pas op met problemen maken toen zijn vriendin zei dat het op moest houden.
Joeri Les 2: Lezen Voor het lezen
Laat leerlingen nagaan of zij weten wat straatcoaches doen. “Het nut en de functie van een straatcoach wordt goed duidelijk, op het moment dat zijn takenpakket wordt vergeleken met die van een voetbalcoach. In deze vergelijking kan men de spelers vergelijken met jongeren en het speelveld met de maatschappij. Een van de taken van een voetbalcoach, is om ervoor te zorgen dat zijn team het spel speelt volgens de regels, ten einde uitsluiting van het spel te voorkomen. Dit doet hij door spelers te motiveren, te inspireren en als het moet te corrigeren en uit het veld te halen. Als we deze parallel doortrekken naar het functioneren van een goede straatcoach, dan is er weinig verschil. Straatcoaches zullen uiteraard jongeren directief en repressief moeten aanpakken als grenzen zijn bereikt, maar het echte werk zit juist in die stadia daarvoor. Wat doe je, op het moment dat er nog niks aan de hand is? Dit is de meest centrale vraag in kwalitatief goede straatcoaching.” (Frank van Strijen (2011). De straatcoach als coach van de straat. Website: Jeugdenzo.)
Tijdens het lezen Vervolgens kunnen de leerlingen zelf de tekst “De ideale straatcoach” lezen.
8
Opdracht 2.2 (10 min) *de leerlingen maken de opdrachten bij 3. Ze achterhalen eerst woordbetekenissen. Nabespreking van de woordbetekenissen kan in tweetallen of in groepjes, maar kan ook klassikaal. Daarna achterhalen ze de naam of beschrijving van de personen waarop bepaalde verwijswoorden betrekking hebben. Bespreek de antwoorden.
Instructie bij opdracht 2.3 (10 minuten) *Gebruik de eerste alinea uit de tekst om daarin 1 of 2 verwijswoorden (verwijzend gebruikte persoonlijk voornaamwoorden) toe te lichten. “De drie ex-overvallers Geoffry, Moncine en Hassan weten hoe het eraan toegaat op straat. Zij komen er rond voor uit dat zij overvallen pleegden en auto's kraakten. Zij weten hoe het is om het verkeerde pad op te gaan. Daardoor zijn zij de ideale straatcoach.”
Wie zijn zij? Sta stil bij de verwijswoorden en vertel hoe je zelf met deze woorden omgaat.
Na het lezen
Om een korte samenvatting te kunnen maken van de leestekst over straatcoaches wordt verwezen naar de topische vragen: wie?, wat?, waar?, wanneer? Met behulp van de antwoorden op deze vragen schrijven de leerlingen vervolgens een korte samenvatting.
*de klassikale nabespreking kan gaan over ieder van de elementen die in deze opdracht zitten:
Laat 1 of meer leerlingen hun samenvatting voorlezen. Focus bijvoorbeeld op hoe ze zelf verwijs- en verbindingswoorden hebben gebruikt
Meer inhoudelijk: de jongens uit deze tekst helpen leeftijdsgenoten om van het slechte pad af te raken. Zouden ze Joeri hebben kunnen helpen? Ze spreken de meelopers aan, niet de leiders van groepen. Zat Joeri in een groep? Denk je dat hij een leider of een meeloper was?
Joeri Les 3: lezen
Werkwijze: Geschikt voor zelfstandige verwerking Voor (max. 10 minuten) Jongeren die door de straatcoaches worden begeleid gaan niet meer naar school. Waarschijnlijk was het eerste signaal dat zij zich met andere dingen bezig hielden dat zij gingen spijbelen van school. Laat jongeren kort nadenken over de vraag of spijbelen geoorloofd is.
9
Tijdens het lezen (15 minuten)
Na het lezen van de tekst beantwoorden de leerlingen twee tekstbegripsvragen. Om het tekstbegrip te controleren worden de antwoorden gecheckt bij andere leerlingen.
Na het lezen (10 minuten) Zelfstandige opdracht: De leerlingen formuleren een mening over de stelling “Van spijbelen word je crimineel” en onderbouwen deze mening met twee redenen of argumenten.
10
DOCENTENHANDLEIDING
Blok 4: Ronnie Doelen blok 4
Doelen die aan bod komen:
Relatie met doelen uit het referentiekader 2F waaraan gewerkt wordt:
- doelgericht luisteren en lezen
Luisteren:
- intensief kijken en luisteren
-Kan de hoofdgedachte uit een tekst halen.
- aantekeningen maken
-Kan informatie ordenen voor een beter begrip.
- hoofdgedachte vinden
-Kan de bedoeling van de maker van het programma verwoorden.
- samenvatten
-Kan een oordeel over de waarde van een programma verwoorden en toelichten. -Kan een eenvoudige tekst samenvatten.
Lezen: -Kan de hoofdgedachte uit een tekst halen. -Kan informatie ordenen voor een beter begrip. -Kan een eenvoudige tekst samenvatten.
Lesopzet blok 4
Activiteit
Klassikaal
Individueel
x
x
Duo’s / groepjes
Film Ronnie Voor Tijdens: Luisteren/kijken
x
Tijdens: begrijpen
x
Na: verwerken
x
x
x
Tekst ontstaan van rapteksten Voor
x
Tijdens: lezen
x
Tijdens: begrijpen
x
x
x
x
Na: verwerken
(x)
11
Ronnie Les 1: luisteren/kijken
Voor het luisteren/kijken Introductie (5 min) U bespreekt de doelen van dit blok en de inhoud van deze les.
U vertelt dat de leerlingen een film te zien krijgen over Ronnie, die rapper is. Eerst maken de leerlingen de activeringsvragen. Deze vragen richten de aandacht op een belangrijk thema in de film: het op muziek verwoorden van het leven van een straatjongere.
Instructie (5 min) Tijdens deze film gaan leerlingen een mindmap gaan maken, zodat ze later in de les na kunnen vertellen waar de film over gaat. Een mindmap is een diagram of plaatje opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of plaatjes, die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een centraal thema.
12
In het midden staat het thema/ persoon waar het om draait, in dit geval Ronnie. Vanuit het midden worden takken of wortels toegevoegd met informatie over Ronnie.
Tijdens het kijken/luisteren (35 min) U laat nu de film zien. Benadruk nogmaals dat de leerlingen tijdens het kijken van de film een mindmap maken in hun werkboek (opdracht 2.1). Voorbeelden van thema’s die in de film besproken worden, en dus in de mindmap kunnen worden geplaatst, zijn: -
John (jongerenwerker)
-
Muziek (rappen)
-
Thuis(situatie) / familie
-
Leven op straat
Korte samenvatting van de film Ronnie is een rapper uit Kaapverdië. Van jongs af aan heeft hij geleerd met verschillende handeltjes de kost te verdienen op straat. Hij leeft in Rotterdam, in een eigen wereldje met zijn vrienden. In de film vertelt hij over zijn ouders, hoe hij geld verdient op straat, over rapmuziek en over jongerenwerker John. In opdracht 2.2 typeren leerlingen Ronnie in 3 woorden en in opdracht 2.3 benoemen de leerlingen thema’s uit de film. Dit is een individuele opdracht. Bespreek de opdracht klassikaal na. Laat enkele leerlingen verwoorden wat ze opgeschreven hebben. Laat de leerlingen de gegeven antwoorden vergelijken met hun eigen antwoorden. Hebben ze hetzelfde opgeschreven of juist niet? Bespreek de overeenkomsten en de verschillen en andere mogelijke andere opties. Bespreek ook eventuele vragen die de leerlingen nog hebben over de film, bijvoorbeeld over zaken die ze niet begrepen hebben.
Na het kijken/luisteren
Bij opdracht 4.1.laat je leerlingen in tweetallen de inhoud van de film navertellen met behulp van hun mindmap bij opdracht 2.1.
Introductie bij opdracht 4.2 In een klassengesprek kunt u aandacht besteden aan het feit dat het gedrag van Ronnie niet acceptabel (en zelfs op sommige punten crimineel!) en daardoor geen goed voorbeeld. U kunt de leerlingen advies laten geven aan Ronnie: hoe kan hij zijn leven beteren? Een aanknopingspunt hiervoor kan zijn rapmuziek zijn.
Laat het eerste deel van de film (tot 3:20) nogmaals zien en vraag de leerlingen vooral goed te luisteren naar de rap van Ronnie die te horen is (vanaf 3:03). Bespreek, nadat ze het eerste stuk van de film nogmaals gezien hebben met de leerlingen over wie deze rap gaat (jongerenwerker John). Haal enkele zinsneden uit deze rap en bespreek die met de leerlingen. Snappen ze wat Ronnie hier bedoeld? Voorbeelden van zinsneden zijn:
13
-
“De tijd is aangebroken” (3:06)
-
“De beest is vrij” (3:07)
-
“Je hebt er vast wel van gehoord. Het is de operatie.” (3:16)
-
“Rust in vrede John. Je weet je bent mijn motivatie…inspiratie” (3:20)
Kom samen met de leerlingen tot de centrale boodschap uit de film en leg een verbinding naar een aangrijpingspunt voor levensverbetering (bijv. rapmuziek of jongerenwerk – Ron wordt in de rap genoemd als inspiratie, motivatie). Schets de volgende situatie: “Stel, we willen dat meer mensen deze film over Ronnie gaan zien om te laten weten dat je je leven altijd kunt beteren, dus we gaan erover twitteren. We willen dat mensen in het twitterbericht de belangrijkste informatie uit de film kunnen lezen en onze boodschap horen. Een twitterbericht is kort, dus we moeten zorgen voor een samenvatting van de film in maximaal 3 zinnen”. Maak met de leerlingen dit twitterbericht. Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen actief aan deze oefening meedoen, kunt u ervoor kiezen om de leerlingen bij deze opdracht in het werkboek eerst individueel het twitterbericht te laten schrijven. Vervolgens komt u gezamenlijk tot het beste twitterbericht door enkele leerlingen hun twitterbericht voor te laten lezen, anderen te laten reageren en aanvullen of verbeteren.
Ronnie Les 2: lezen Voor het lezen (15 min)
Herinner de leerlingen aan de film over Ronnie die ze bekeken hebben. Door de activeringsvraag halen de leerlingen de herinnering van de film over Ronnie op en richten ze hun aandacht op het aspect rappen in de film.
Opdracht 1.2 en 1.3: Laat leerlingen de overstap maken naar het artikel wat ze gaan lezen. Waar zal de tekst over gaan?
Tijdens het lezen (30 minuten)
14
Maak een mindmap van de tekst.
-Muziekstijl -Amerikaanse straattaal
Gangsta rap
Statussymbool
-Stem laten horen
-Belangrijke muziekstroming -Armoede -Geweld
-Ontstaan in getto’s
Het ontstaan van rapteksten
-Gewelddadige teksten -MTV -Zorg
-Reflecteren
-Osdorp Posse -Commercie
Nederhop
-Machotaal
Tekst
-Meer tekst dan in liedjes Zeggen wat je ervan vindt
-Gevoelens uiten 2.2 Laat leerling de betekenis van moeilijke woorden achterhalen. Stimuleer de leerlingen om de context te gebruiken om achter de betekenis van een woord te komen. Leerlingen kunnen de zin(nen) voor en na het moeilijke woord lezen en proberen zo achter de betekenis van het woord te komen. In tweetallen kunnen de leerlingen kennis en ervaring uitwisselen.
Na het lezen
*Na alle voorbereidende opdrachten wordt de hoofdgedachte opgeschreven. Leerlingen kunnen dit individueel of in tweetallen doen.
Het is wel belangrijk te controleren of leerlingen de hoofdgedachte hebben kunnen verwoorden. Dit kan in een klassikaal gesprek of door de werkboeken na te kijken.
15