Meerjarenbeleidsplan HV Beertje
Technisch Beleidsplan HV Beertje 2015-2018
Inleiding Voor je ligt het technisch beleidsplan van studentenhandbalvereniging HV Beertje te Utrecht. Dit plan zal dienen als technische leidraad voor de periode 2015-2018. Dit plan is opgesteld met als doel de handbalvisie en speelwijze van HV Beertje overzichtelijk weer te geven. In hoofdstuk 1 zal de visie van de vereniging nader beschreven worden, evenals het doel van dit beleidsplan. Hoofdstuk 2 beschrijft de speelstijl die HV Beertje wil spelen en wil uitstralen naar andere verenigingen. De basistechnieken die wij het belangrijkst vinden in het handbalspel binnen de verenging komen aan bod in hoofdstuk 3. De verschillende verdedigingsvormen en aanvalsvormen die wij als vereniging willen hanteren, staan uitgelegd in respectievelijk hoofdstuk 4 en 5. Tot slot worden in hoofdstuk 6 verschillende systemen beschreven die wij onze leden willen aanleren. Dit technisch beleidsplan is opgesteld in overeenstemming met het bestuurlijk beleidsplan van HV Beertje (HV Beertje Beleidsplan 2012-2016, versie 1 februari 2012) In dit plan is rekening gehouden met de visie die beschreven is in het bestuurlijk beleidsplan. Het technisch beleidsplan en het bestuurlijk beleidsplan sluiten dan ook goed op elkaar aan. Om de inhoud leesbaar te houden is ervoor gekozen in de mannelijke vorm te schrijven. Waar in dit document ‘hij’ wordt gebruikt kan ook ‘zij’ gelezen worden. Ook kan ‘speler’ of ‘trainer’ vervangen worden door ‘speelster’ of ‘trainster’. Dit technisch beleidsplan zal onderhouden worden door het bestuur van de vereniging. Aanvullingen, suggesties of veranderingen kunnen doorgegeven worden aan het bestuur. Zij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de beslissing over aanpassingen van dit document. Dit document is bedoeld als hulpmiddel en leidraad voor leden en trainers. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de inhoud en de teksten.
2
Inhoudsopgave
1.
Visie .......................................................................................................... 4 1.1 Handbalvisie 1.2 Teamvisie 1.3 Doel van het technisch beleidsplan
2.
Speelstijl ................................................................................................... 6 2.1 Snelle speelstijl 2.2 Dynamische speelstijl
3.
Basistechnieken ........................................................................................ 7 3.1 Gooien en vangen 3.2 Soorten schoten 3.3 Druk zetten 3.4 Positie(s) van de hoek 3.5 Positie(s) van de cirkel 3.6 Positie(s) van de opbouw en afspraken met opbouw en cirkel
4.
Verdedigingsvormen ................................................................................. 8 4.1 Doel van de verdediging 4.2 Verdegingsvormen 4.3 5-1 dekking 4.4 6-0 dekking
5.
Aanvalsvormen ....................................................................................... 10
6.
Systemen ................................................................................................ 11 6.1 Concept ('Hoek halen) 6.2 Concept 'naam' plus 6.3 "Naam" voor "naam" (enkele wissel) 6.4 "Naam" voor "naam" plus (dubbele wissel) 6.5 "Naam" met/zonder 6.6 Koekoek "naam"
Dankwoord ....................................................................................................... 13
3
1. Visie De visie die in het technisch beleidsplan wordt gesteld, is afhankelijk en valt samen met de algehele visie van HV Beertje: “HV Beertje streeft er naar om studenten de mogelijkheid te bieden te komen handballen in een gezellige omgeving en op een, voor ieder lid, zo hoog mogelijk kwalitatief niveau” Deze visie zal worden vertaald naar een handbalvisie en een teamvisie. 1.1 Handbalvisie De handbalvisie die wij binnen HV Beertje nastreven bestaat uit een aantal kernkwaliteiten / waarden van de vereniging: Sportiviteit Positiviteit Ontwikkeling (technisch, tactisch, mentaal, in teamverband en/of individueel) Onder ‘sportiviteit’ verstaan wij het sportief handelen (zonder verbale en non-verbale agressie) zowel binnen als buiten het veld. Sportiviteit richting teamgenoten, maar ook naar de tegenstander, scheidsrechter en alle andere betrokkenen. Onder ‘positiviteit’ verstaan wij een positieve instelling (zowel verbaal als non-verbaal geuit) naar je tegenstander, de scheidsrechter en andere betrokkenen. Maar ook naar je team, trainer/coach en naar jezelf. Continue ‘ontwikkeling’ richting snel en dynamisch handbal (speelstijl), in elke fase van een leerproces en in elke trainingsgroep en elk team. 1.2 Teamvisie In de teamvisie spelen de volgende pijlers een belangrijke rol: Presteren Gezelligheid Club- en teamgevoel Leren en ontwikkeling De teamvisie wordt hierbij omschreven als; “Voor elk lid het nastreven van de kernkwaliteiten en waarden van de vereniging, samengaand met de belangrijke pijlers en een continue ontwikkeling richting snel en dynamisch handbal.” Bovenstaande handbal- en teamvisie is een gezamenlijke visie van de vereniging. Voor elk competitieteam (of trainingsgroep) kan de verdeling tussen presteren, gezelligheid, club- & teamgevoel en leren per jaar anders zijn. Aan het begin van het seizoen moet hier door een team en trainer/coach samen naar gekeken worden (zie figuur 1).
4
Basisverdeling pijlers
LEREN
PRESTEREN
CLUB- & TEAMGEVOEL
GEZELLIGHEID
Figuur 1. Basisverdeling pijlers
1.3 Doel van het technisch beleidsplan Alle trainingsleden krijgen dezelfde basis aangeleerd, met als resultaat meer consistentie in de kennis en kunde van de leden. Hierdoor wordt het voor leden makkelijker om met elkaar samen te spelen (op een toernooi of in een wedstrijd). De doorstroom van trainingsleden naar een competitieteam wordt hiermee bevorderd.
5
2. Speelstijl HV Beertje streeft als vereniging naar een snel en dynamische speelstijl in alle speelmogelijkheden: trainingen, wedstrijden en toernooien. 2.1 Snel: Onder ‘snel’ wordt het volgende verstaan: Snelle omschakeling van verdediging naar aanval (1e fase) en vice versa o Break-outs lopen (of een opvolgende tweede fase) en verdedigen o Snel terugzakken na een aanval Hoog baltempo 2.2 Dynamisch: Onder ‘dynamisch’ wordt het volgende verstaan: Situatie creëren met veel beweging in de aanval, dit alles zonder dat er chaos ontstaat bij het aanvallende team. Een sterke, beweeglijke en dreigende 1e, 2e en 3e fase o 1e fase: break-out; 1e lijn start weg, aanval geschiedt zonder stabiele verdediging o 2e fase: navolgend op de snelle uitbraak, waarbij de 2e lijn gebruik maakt van de chaos die ontstaat in de verdediging van de tegenstander. o 3e fase: de opbouw van een aanval, de intentie om snel een doelpunt te maken is weg, en ingewisseld om een grote doelkansen te creëren. Aanpassend vermogen op veranderde aanvals- en verdedigingsvormen van de tegenstander Gebruik maken van loopwegen NB. Onder 1e lijn worden de hoekspelers en cirkelspeler verstaan. De 2e lijn bestaat uit de opbouwspelers.
6
3. Basistechnieken Ieder lid van de vereniging en/of team dient de volgende basistechnieken aangeleerd te krijgen en hier continu op aangestuurd te worden: 3.1 Gooien en vangen Gooien gebeurt idealiter met de schotarm boven de schouder in een hoek van 90 – 110 graden. Vangen gebeurt idealiter met 2 handen, waarbij de duimen en wijsvingers van de 2 handen gezamenlijk een driehoek vormen. 3.2 Soorten schoten De volgende soorten schoten dienen elk lid van de vereniging of team aangeleerd te worden: Sprongschot: hierbij schiet de aanvaller tussen het moment van afzetten van de grond en neerkomen op de grond. De speler springt hierbij meer omhoog (over de verdediging) of meer naar voren (de cirkel in richting het doel). Loopschot: hierbij schiet de aanvaller terwijl hij nog binnen zijn drie toegestane passen is. Valworp: hierbij behoudt de speler met één voet contact met de grond en beweegt deze niet, het schot komt tijdens de valbeweging naar voren. Heupschot: hierbij volgt het schot vanuit de loop of in de lucht vanuit heuphoogte. 3.3 Druk zetten Het doel van druk zetten is het activeren van de verdedigers van de tegenstander: de aanvallers moeten de verdedigers in principe zoveel mogelijk bezighouden. Met druk zetten wordt de beweging richting doel bedoeld, die idealiter als een dynamische harmonica-beweging plaatsvindt en wordt ingezet vanuit de hoekspeler. Druk binnen: dit is de vorm van druk die als eerst gespeeld dient te worden. De druk wordt aangegeven door de middenopbouw en ingezet vanaf de linker of rechter hoek. De hoek zet druk door een dreiging en beweging te maken tussen 1 en 2 van de tegenstander, de opbouwer doet hetzelfde tussen 2 en 3, middenopbouw tussen 3 en 4, etc. Hierdoor zullen er gaten in de verdediging van de tegenstander ontstaan. Het spelen van druk is een dynamische beweging, die in twee richtingen doorgespeeld kan worden. Iedere speler dient zich bewust te zijn van zijn eigen kans. Druk buiten: bij deze vorm van druk wordt de druk ingezet door de hoek tussen 0 en 1 (in plaats van 1 en 2), opbouwer tussen 1 en 2, middenopbouw tussen 2 en 3, etc. 3.4 Positie(s) van de hoek Hoekspelers starten bij voorkeur diep in de hoek, daar waar de zijlijn en achterlijn elkaar kruisen. Zij starten op het laatste moment in, om de bal te ontvangen van de opbouwers en druk te zetten tussen 1 en 2 of tussen 0 en 1, afhankelijk welke druk wenselijk is. 3.5 Positie(s) van de cirkel De startpositie van een cirkelspeler is tussen de 2e en 3e verdediger (op links of rechts) van de tegenstander. Idealiter zet de middenopbouw de cirkel neer, dat wil zeggen dat hij met de cirkel communiceert waar deze gaat staan. Het communicatiemiddel dient binnen een team afgesproken te worden en mag zelf gekozen worden (gesproken, seintje met de hand, etc.) 3.6 Positie(s) van de opbouw en afspraken met opbouw en cirkel Opbouwers hebben een startpositie 12-14 meter van het doel af. Er zijn 3 opbouwposities: linkeropbouw, middenopbouw en rechteropbouw. De middenopbouw zal in veel gevallen afspraken maken met de cirkelspeler over de positie die hij in moet nemen bij een bepaald systeem.
7
4. Verdedigingsvormen Communicatie in de verdediging is erg belangrijk. Een verdediging staat en lukt alleen als iedereen goed met elkaar communiceert en zich ondergeschikt stelt aan degene die links of rechts naast zich staat. Hierbij geldt als motto, Together Each one Achieves More (TEAM). In de verdediging moet blind vertrouwd worden op de sturing van alle spelers die met een suggestie komen, bijvoorbeeld bij het doorgeven van de cirkelspeler. Er is één speler in de dekking die de grote lijnen in de hand houdt, dat is (in vele gevallen) de middenopbouw. Dit betekent dat hij zich ook ondergeschikt op moet stellen ten opzichte van de andere spelers. Hij is niet overheersend. Hij is wel degene met wie de coach communiceert over de dekkingsvorm die gespeeld moet worden en daarmee het team aanstuurt om daadwerkelijk de dekking te spelen. 4.1 Doel van elke dekking: Het doel van de dekking in handbal is het de tegenstander zo moeilijk mogelijk te maken om te scoren. 4.2 Verdedigingsvormen: Onderstaande vormen van verdediging dienen door ieder lid (in welke mate dan ook) beheerst te worden en zullen hieronder worden behandeld: 5-1 dekking (offensief/defensief) 6-0 dekking 4.3 5-1 verdediging: Bij de 5-1 verdediging wordt onderscheid gemaakt tussen een defensieve en offensieve dekking. Defensieve 5-1 dekking: De basispositie van de hoeken en de opbouwverdedigers, de -5-, is de cirkel. De offensievere speler, de -1- heeft een basispositie tussen de 7 meter (penaltystreep) en de 9 meter (stippellijn). Alle spelers maken in deze dekkingsvorm loopbewegingen in de vorm van een driehoek (uitstappen). Afgesproken moet worden dat er maar 1 iemand uit mag stappen naar de negen meter. Dit is degene die direct tegenover de man staat waar een dreiging vandaan komt en dus de bal heeft. Er wordt uitgestapt op een inkomende speler en terug gezakt naar links of rechts, al naar gelang waar de bal zich bevindt. Verdedigers schuiven over de 6 meter mee naar de kant waar de bal is. Als de bal op de rechterhoek is (in de ogen van de dekking), staat de linker hoek verdediger tegenover de opbouwer die op de linker buitenkant staat. Hierdoor creëer je een overtal aan verdedigers aan de balkant. De hoekspeler staat op de 6 meter. Doel: Zorgen dat de cirkelloper geen bal aangespeeld kan krijgen en er alleen afstandsschoten komen. Een schot van de 6 meter wordt zoveel mogelijk voorkomen. Wanneer in te zetten: Handig om in te zetten tegen ploegen met een sterke cirkelspeler en één goede schutter. Offensieve 5-1 dekking: In tegenstelling tot een defensieve 5-1 dekking is de uitgangspositie van de verdedigers niet hun vaste positie op de 6 meter, maar de -5- mogen als basispositie de 7 meter aanhouden. De offensieve speler -1-, staat buiten de 9 meter (stippellijn) en bemoeilijkt de bal van de buitenopbouw naar de midden-opbouw én de bal achterlangs richting de andere 8
buitenopbouw. De hoekspeler waar de bal niet is speculeert op een lange bal en staat tegenover de opbouwer met één voet aan de cirkel zodat de hoek niet achterlangs kan starten en in een open V houding met de voeten richting de hoek en de opbouwer. De overige spelers schuiven mee naar de kant waar de bal is. Hoekspelers hebben meer vrijheid en mogen meer uitstappen op hun directe tegenstander. Hiermee bemoeilijken zij de aanval van de tegenpartij en dus de speelsnelheid. Voor het meeschuiven zie Defensieve 5-1 dekking. Doel: De (gangbare) flow uit het spel van de tegenstander halen. Afstand creëren tussen doel en aanvallende ploeg. Je probeert de tegenstander een bal in stilstand te laten vangen buiten de 10 meter. Wanneer in te zetten: Handig tegen oudere ploegen omdat deze geneigd zijn om de aanval lang te laten duren. De stoorspeler ontregelt de aanval door afwisselend ver uit en terug te zakken. Voor de trainer: In het aanleren van deze dekkingsvormen is het ‘driehoekjes-lopen’ erg belangrijk. Dit is de basis van een goede dekking. Dit dient aan iedereen uitgelegd en geleerd te worden. 4.4 6-0 verdediging: Alle verdedigers hebben een uitgangspositie op de cirkel, in tegenstelling tot de 5-1 dekking geeft deze dekkingsvorm minder ruimte weg aan de cirkel. Er wordt echter wel uitgestapt naar inkomende opbouwers, twee personen die naast elkaar staan kunnen nooit gezamenlijk uitgestapt zijn. Het mee schuiven van de teamleden is erg belangrijk. Hiermee wordt bedoeld: als de bal (verdedigend gezien) op de linker hoek is, zal de rechterhoek verdediger tegenover de rechter buiten opbouwer moeten verdedigen. In deze situatie creëer je een overtal situatie van verdedigers aan de balkant. Verschil in offensief en defensief: In een defensieve verdediging wordt er vrijwel niet uitgestapt, verdedigen op acht meter is het maximum. Bij een offensieve 6-0 kan er uitgestapt worden tot buiten de negen meter. De coach beslist tot waar er mag worden uitgestapt. Doel: De tegenstander dwingen om van afstand tot schot te komen door de ruimte aan de cirkel zo klein mogelijk te houden. Wanneer in te zetten: Handig tegen beweeglijke tegenstanders zonder echte schutters of wanneer een tegenstander een erg sterke cirkelspeler heeft. Voor de trainer: Idealiter wordt de offensieve variant aangeleerd en gebruikt. Wanneer een team dusdanig op elkaar ingespeeld is en kundig in de offensieve variant, mag de defensieve variant aangeleerd worden. Het dient echter duidelijk vermeld te worden naar het team, dat dit niet de uitgangsdekking is.
9
5. Aanvalsvormen 5. Aanvalsvormen Aanvalsvormen worden benaderd vanuit een snel en dynamisch oogpunt (voor uitleg zie hoofdstuk 2. Speelstijl) De ideale aanval bestaat uit: Doelgericht effectief handbal Hoog baltempo Systemen Adequaat aanpassen op de spelsituatie (aanpassingsvermogen) Doelgericht effectief handbal: Iedere speler moet een doelgerichte actie uitvoeren en niet alleen als aanspeelpunt fungeren. Door meerdere verdedigers te binden, dient een eigen kans of overtal te worden gecreëerd. Individuele statische acties hebben niet de voorkeur. Daarnaast dient iedere speler in beweging te zijn tijdens een aanval, zowel met als zonder de bal. Systemen: Onder ‘systeem’ verstaan wij verschillende wissels en loopwegen. Elk systeem heeft verschillende loopwegen. Elke actie binnen een loopweg moet een doelgerichte actie zijn of een andere functie in het spel hebben (om bijvoorbeeld een speler voor het schot uit te laten komen in het middenblok). Loopwegen worden aangegeven door één persoon in het veld, bij voorkeur door de middenopbouw. Een loopweg wordt uitgevoerd om een kans te creëren, niet om een systeem te spelen. Iedere speler die hierbij betrokken wordt, moet altijd voor zijn eigen kans gaan, indien aanwezig en haalbaar. Adequaat aanpassen op de spelsituatie Adequaat aanpassen op de spelsituatie is de ultieme vorm van handbal. De aanval golft op en neer, spelers reageren op wat er om hen heen gebeurt en hebben, in principe, geen systemen nodig om de verdedigers aan het werk te zetten en tot scoren te komen. Het aanleren van systemen wordt wel aangeraden. In het volgende hoofdstuk wordt verder ingegaan op de verschillende systemen die aangeleerd dienen te worden.
10
6. Systemen De volgende systemen dienen door een team (of groep) aangeleerd te worden. Ze staan beschreven in willekeurige volgorde. In eerste instantie dienen nummer 1 hoek halen, 3 enkele wissel en 4 dubbele wissel aangeleerd en toegepast te worden. Afhankelijk van de kwaliteiten, het leer- en aanpassingsvermogen van een team, kunnen meer systemen aangeleerd worden. Een systeem inzetten, kan een middel zijn om snel dynamisch spel te bereiken. NB. Het streven is om een teamlid te laten reageren op een actie van een teamgenoot. De mate waarin dit mogelijk is kan verschillen per team. Het lopen van een systeem is hierdoor geen doel op zich, het kan kansen creëren. Een systeem hoeft dus niet perse helemaal doorlopen te worden. Het gaat erom dat een team zich bewust wordt van de chaos die dit oplevert bij de tegenstander en de ruimte die hierdoor ontstaat. 6.1 Concept (‘Hoek halen’) Dit is een positiewisseling van de middenopbouw met de hoekspeler, de middenopbouw zet druk tussen 1 en 2 (1e schotkans). De bal wordt gespeeld van de middenopbouw naar de hoekspeler die om komt (achterlangs). De hoekspeler zet druk tussen 2 en 3 en neemt daarbij de positie in van linker/rechter opbouwer. De linker/rechter opbouwer loopt evenwijdig mee met de hoekspeler en komt uit op de middenopbouw positie. Vanuit hier kan een doelschot volgen, een pass naar de cirkelspeler of een pass naar de buitenste opbouwer, waarvan de positie niet is veranderd. Er zijn twee situaties voor de middenopbouw mogelijk om het systeem in eerste instantie in te zetten. Of de bal komt van rechts en wordt links ingezet (of vice versa) of de bal komt van links en wordt via een contrabeweging ook links ingezet (of vice versa) De positie van de cirkelspeler is aan de binnenkant van 2, tussen 2 en 3. Hoe wordt het aangegeven? Het wordt aangegeven door de middenopbouw die ‘Concept’ roept, gevolgd door de naam van de hoekspeler (links of rechts). 6.2 Concept ‘naam’ plus Dit is een uitbreiding op de normale ‘concept’. De PLUS staat voor het een tweede achtereenvolgende 'concept'. Eerst volgt een normale 'concept'. Wanneer de buitenste opbouwer de middenpositie heeft ingenomen, gaat deze vervolgens de hoek halen aan de andere kant. De overige bewegingen zijn hetzelfde als de normale 'concept'. Hoe wordt het aangegeven? De middenopbouw roept: ‘Concept plus naam van de hoekspeler die in eerste instantie wordt gehaald. De andere hoekspeler weet dat hij/zij mee moet doen door het woord ‘plus’. 6.3 “Naam” voor “naam” (enkele wissel) Dit is een enkele positiewissel van twee spelers: bijvoorbeeld de middenopbouw maakt een positiewisseling met de linker/rechter opbouw. Extra: de linker opbouw kan ook met de rechter opbouw een enkele wissel doen. De middenopbouw neemt dan de positie van de instartende opbouw in. 11
Hoe wordt het aangegeven? De middenopbouw geeft dit aan met ‘(naam speler 1) voor (naam speler 2)’. Speler 1 zet hierbij de wissel in en speler 2 komt achter speler 1 langs. 6.4 “Naam” voor “naam” plus (dubbele wissel) Dit is een enkele wissel gevolgd door een tweede positiewisseling: bijvoorbeeld de middenopbouw maakt een positiewisseling met de linkeropbouw, de linkeropbouw maakt vervolgens weer een positiewisseling met de rechteropbouw. De wissel kan ook ingezet worden vanaf de linker/rechteropbouw. Er volgt een enkele wissel met beide opbouwers. De middenopbouw loopt nu evenwijdig mee naar de positie van de instartende opbouw. Na de enkele wissel kan de bal altijd doorgespeeld worden naar de instartende middenopbouw. Hoe wordt het aangegeven? De middenopbouw geeft de wissel aan door ‘(naam speler 1) voor (naam speler 2) PLUS’ te roepen. Speler 1 zet de wissel in, speler 2 komt er omheen, speler 3 (midden) komt instarten vanaf de officiële positie van speler 1. 6.5 “Naam” met/zonder In dit systeem start de hoek in over de cirkel. ‘naam MET’: nadat de bal is afgespeeld naar de opbouw (vanaf de hoek), start deze zelfde hoekspeler in over de negenmeter lijn naar de cirkel richting de opbouwpositie aan de andere kant. ‘naam ZONDER’: de hoek start nu in als de bal bij de andere hoekspeler naar de opbouw wordt gespeeld. Wederom over de 9-meterlijn naar de cirkel. Positie van de cirkelspeler is tussen 3 en 4 (bij een 5-1 dekking) en tussen 4 en 5 (bij een 6-0 dekking), altijd met de rug naar de omkomende speler. Hoe wordt het aangegeven? De middenopbouw geeft het aan door de naam van de hoekspeler te roepen plus ‘met’ OF naam hoekspeler plus ‘zonder’. De hoekspeler moet goed opletten op welk moment hij wegstart. Dit is verschillend bij ‘met’ en ‘zonder’. 6.6 Koekoek ‘naam’ Dit systeem kan ingezet worden als de aanvallende partij in overtal is. Aanvallend is het doel dat de hoekspelers diep gaan staan en druk naar buiten zetten. Het gat komt hierbij veelal in het midden. De positie van de cirkelspeler is tussen 2 en 3 links of rechts (afhankelijk van het startpunt van de druk, indien de druk links wordt ingezet is de positie tussen 2/3 links). Hoe wordt het aangegeven? De middenopbouw roept ‘Koekoek rechts (of links)’. De cirkel weet nu aan welke kant hij/zij tussen 2 en 3 moet gaan staan.
12
Dankwoord Dit technisch beleidsplan 2015-2018 is in de periode najaar 2014 tot voorjaar 2015 tot stand gekomen in overleg tussen de huidige trainers, technische commissie en het bestuur van HV Beertje. Namens de technische commissie en het bestuur danken wij de trainers Dirk van Bussel, Peter Rood en Rob Wiegman, voor hun initiatief, inzet en inhoudelijke bijdrage aan het beleidsplan.
Colofon: Judith Drinkwaard Femke Driehuis Dirk van Bussel Peter Rood Rob Wiegman Carola van Haren Inge Janssen April 2015 Meer informatie: www.hvbeertje.nl
[email protected]
13