Meer weten? www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
4
Bescherming tegen overstromingen We vinden het vanzelfsprekend om te wonen en te werken in een delta. Maar zonder duinen, dijken, dammen en stormvloedkeringen zou bijna 60 procent van ons land permanent of regelmatig onder water staan. De waterkeringen die Rijkswaterstaat en de waterschappen beheren, beschermen ons tegen overstromingen door de zee en de rivieren. Nederland is kwetsbaar voor overstromingen vanuit de grote rivieren, de meren, de Noordzee en de Waddenzee. Het veranderende klimaat zorgt voor extra dreiging. De huidige klimaatscenario’s houden rekening met een zeespiegelstijging tot 85 centimeter in het jaar 2100. Bovendien daalt de bodem in het westen van ons land en worden de risico’s van stormvloeden groter. We verwachten namelijk extremer weer met meer en langere natte periodes. Om Nederland blijvend tegen hoogwater te beschermen, zijn enkele grote verbeterprogramma’s in uitvoering: Maaswerken, Ruimte voor de Rivier en het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Rijkswaterstaat werkt in deze programma’s samen met collega-waterbeheerders aan een land dat ook in de toekomst veilig is tegen overstromingen.
Hoogwaterbescherming Sinds 2007 werkt Rijkswaterstaat samen met de water schappen met 88 maatregelen aan het versterken van de primaire waterkeringen van ons land: ruim 3.500 kilometer aan dijken, dammen en duinen, en achttien sluizen, stuwen en gemalen.
Afkalving van strand na een storm bij Kijkduin
Het Deltaprogramma 2015, dat het kabinet in 2014 heeft gepresenteerd, bevat nieuwe normen voor de primaire waterkeringen. Het streven is dat de keringen in 2050 aan deze normen voldoen. Dat stelt Rijkswaterstaat en de waterschappen voor de uitdaging om te zoeken naar nieuwe manieren om die primaire keringen op een Jaarbericht 2014 | 29
duurzame, betaalbare en ruimtebesparende manier waterveilig te maken. Golfslagbestendige dijken
Veel dijken in ons land moeten worden versterkt om te kunnen voldoen aan de nieuwe veiligheidseisen. Als die versterking op de oude en vertrouwde manier zou worden aangepakt – ophogen en verbreden – dreigt dat een ingrijpende en kostbare operatie te worden. Rijkswaterstaat onderzoekt daarom, samen met de waterschappen, of dijken ook anders kunnen worden verstevigd. Bijvoorbeeld door ze bestand te maken tegen overslaande golven. Die dijken hoeven dan niet te worden verhoogd of verbreed. Ze beschermen dan weliswaar niet altijd tegen natte voeten, maar wel tegen gevaar als gevolg van stormvloeden en harde golfslag. De Afsluitdijk is een voorbeeld van een dijk die na 2017 ‘overslagbestendig’ wordt gemaakt. Sensoren in de dijk
Dijken kunnen zwak zijn zonder dat het aan de buiten kant te zien is. In de provincie Utrecht wordt de toestand van twee dijken op een unieke manier in de gaten gehouden. Sensoren in deze dijken meten waterspanning en temperatuur in de dijk en combineren de gegevens met meteorologische informatie. Hiermee wordt gemonitord hoe stabiel de dijken zijn. Deze informatie helpt Rijkswaterstaat en het waterschap bij het maken van plannen om dijken te verstevigen, stevigere dijken te ontwerpen en beheerplannen te verbeteren. De informatie helpt ook om risico’s te minimaliseren en geld te besparen. Het gaat in Utrecht om de Grechtdijk in Woerden en de Voorhavendijk bij de Beatrixsluizen in Nieuwegein. In dit project ‘Livedijk Utrecht’ werken veel waterpartners met Rijkswaterstaat samen: hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, de onderzoeksinstituten TNO en Deltares, de provincie Utrecht en diverse bedrijven.
Stroomlijn Bij hoogwater, als het water ook door de uiterwaarden stroomt, kan begroeiing de doorstroming van het water belemmeren. Daardoor stijgt de waterstand en daarmee ook de kans op overstromingen. Langs 1200 kilometer uiterwaarden van Maastricht tot Kampen en Rotterdam werkt Rijkswaterstaat aan het project ‘Stroomlijn’. Samen met eigenaren en beheerders van de uiterwaarden verwijdert Rijkswaterstaat bomen en struiken op die plekken waar het water het hardst stroomt. In totaal moet eind december 2016 zo’n 1.000 hectare bomen, struiken, riet en andere ruwe vegetatie zijn weggehaald of bijgesnoeid: een oppervlakte van circa 1.500 voetbalvelden. In april 2014 zijn zo’n twintig stroomlijnmaatregelen afgerond in gebieden van natuurbeherende organisaties.
30 | Rijkswaterstaat
Vegetatielegger
Een groot deel van de uiterwaarden is in bezit van bewoners of ondernemers met een landgoed, camping of boomgaard. In 2014 is een nieuwe fase voor Stroomlijn gestart die zich richt op de begroeiing op hun grond. Om dat goed te kunnen doen heeft Rijkswaterstaat in 2014 de Vegetatielegger uitgebracht. Die bevat normen, regels en een overzichtskaart die aangeven op welke plekken welke begroeiing wel of niet is toegestaan in het rivierengebied. Rijkswaterstaat heeft 13.000 terreineigenaren in de uiterwaarden hierover geïnformeerd. Meer dan 1.200 van hen hebben geholpen om de begroeiing in kaart te brengen.
Zandsuppleties De zandige Nederlandse kust is een belangrijke water kering die de Randstad beschermt tegen overstromingen. De duinen moeten bestand zijn tegen stormen die eens in de tienduizend jaar kunnen voorkomen. Om de Nederlandse kust op sterkte te houden wordt sinds 2000 elk jaar zand op de kust gespoten; in vaktermen heet dit kustsuppletie. In 2014 is in totaal 3,98 miljoen kubieke meter zand gesuppleerd op vijf locaties langs de Nederlandse kust. Dat is ruim 2,5 keer de inhoud van voetbalstadion de Kuip in Rotterdam.
Zwakke Schakel In 2014 hebben Rijkswaterstaat, de provincie NoordHolland en het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier samengewerkt aan het versterken van de laatste zwakke schakel in onze westkust: de Hondsbossche en Pettemer Zeewering, 10 kilometer lang. Op 4 maart 2014 hebben drie sleephopperzuigers het eerste zand op de vooroever gespoten. In juni is gestart met het opspuiten van ruim 30 miljoen kubieke meter zand op het strand. Eind 2015 moet de kust weer voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen zodat Noord-Holland de komende vijftig jaar droge voeten houdt.
De Zandmotor draait De Zandmotor doet waarvoor hij is aangelegd. Het zand van dit in 2011 voor de kust van Ter Heijde opgespoten schiereiland verspreidt zich zoals berekend langs de kust, ten noorden en zuiden van de Zandmotor. Tot eind maart 2014 is al ruim 2,5 miljoen kubieke meter zand door wind en golven verplaatst. Dit vergroot de veiligheid van de kustlijn. Dat maakt deze nieuwe, natuurlijke manier van kust onderhoud een interessant alternatief voor de jaarlijkse kustsuppleties. Door de verspreiding van het zand is het schiereiland zichtbaar smaller en langer geworden. Bovendien vormen zich op diverse plekken jonge duintjes. Ook de natuur ontwikkelt zich. In de lagune aan de rand van de Zandmotor en in het duinmeer in het midden van de Zandmotor duiken allerlei soorten (bodem)dieren en plantensoorten op. In 2016 worden de eerste conclusies
Zandsuppleties in 2014 Kustvak Locatie Rijnland Rijnland Zuid Zeeuws-Vlaanderen Cadzand (Kievitte West) Zeeuws-Vlaanderen Herdijkte Zwarte Polder/Cadzand-Bad Zeeuws-Vlaanderen Nieuwvliet-Groede Walcheren Domburg
getrokken over dit pilotproject. Rijkswaterstaat werkt in dit onderzoek samen met de provincie Zuid-Holland, netwerkorganisatie Ecoshape, onderzoeksinstituut Deltares en de TU Delft.
Meer ruimte voor de rivieren
Hoeveelheid (m3) 2.200.000 180.000 600.000 650.000 350.000
de omgeving de komende decennia weer droge voeten. Het gebied wordt ook aantrekkelijker gemaakt. Het wordt een van de grootste uiterwaardenparken in Europa met water, natuur en cultuur. Obstakelverwijdering Elst
De rivieren in ons land liggen ingeklemd tussen steeds hogere dijken. Dat betekent dat meer water in de rivieren leidt tot een hogere waterstand. Het overstromingsgevaar groeit, want ons klimaat wordt extremer. Dat gevaar is niet te keren door alleen de dijken te verhogen. Daarom verlagen we de water standen door de rivier meer ruimte te geven.
Het terrein van de voormalige Machinistenschool en steen fabriek in de Elster Buitenwaarden vormde bij extreem hoogwater een knelpunt voor de afvoer van water uit de Nederrijn. Door de steenfabriek te verwijderen en het terrein voor een groot deel af te graven heeft de rivier meer ruimte gekregen. Dit project in de Elster Buitenwaarden vormde het sluitstuk van vier projecten in de Nederrijn. Bij Middelwaard, Tollewaard en de Doorwerthse Waarden was de rivier al eerder verruimd.
Veiligheid en ruimtelijke kwaliteit
Veiligheid in zicht
Met het programma Ruimte voor de Rivier vergroot Rijkswaterstaat de waterafvoercapaciteit van de Rijn en de Rijntakken van 15.000 naar 16.000 kubieke meter per seconde. In nauwe samenwerking met bedrijven, kennispartners, medeoverheden en burgers. De veiligheid van vier miljoen mensen die in het rivierengebied wonen, staat voorop. Maar waar het kan, profiteren ook de natuur, de recreatie en de economie in het rivierengebied van de ingrepen.
Naar verwachting wordt in 2015 voor nog eens veertien projecten de hoogwaterveiligheidsdoelstelling behaald. Het laatste project, de IJsseldelta, zal pas in 2019 klaar zijn. Dit project, dat in 2013 van start ging, is nodig omdat bij hoogwater op de IJssel overstromingsgevaar dreigt voor Zwolle, Kampen en het achterland.
Bijna alle projecten van Ruimte voor de Rivier waren in 2014 in uitvoering. Tien van de 34 projecten hebben de waterveiligheidsdoelstelling al behaald. Vier daarvan zijn in 2014 gereedgekomen. Twee daarvan zijn gerealiseerd door Rijkswaterstaat zelf: de obstakelverwijdering Elst in augustus 2014 en de uiterwaardvergraving Meinerswijk in oktober 2014. Uiterwaardvergraving Meinerswijk
De uiterwaardvergraving Meinerswijk is in januari 2014 gestart om de waterstand in de Nederrijn en de IJssel beter te regelen. Bij Arnhem splitst de Rijn zich in Nederrijn en IJssel. Tot nu toe stroomde er te veel water de IJssel in. Door het graven van twee nevengeulen in het uiterwaarden gebied krijgt de Nederrijn meer ruimte bij hoogwater. Ook is een stuk zomerkade verlaagd, zodat het water daar makkelijker de uiterwaarden in kan stromen als de rivier veel water moet afvoeren. Daarmee zakt het waterpeil met 7 centimeter en houden tweehonderdduizend mensen in
Maaswerken Overstromingen in 1993 en 1995 drukten Nederland met de neus op de feiten: de omgeving van de Maas was onvoldoende beschermd tegen hoogwater. Het programma Maaswerken brengt hierin verandering. Met de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas investeert Rijkswaterstaat in het versterken van kades, het verdiepen en verbreden van de rivierbedding, de aanleg van hoogwatergeulen en het verlagen van uiterwaarden. Ook de riviergebonden natuur profiteert. Daarnaast wordt met het deelprogramma Maasroute de vaarweg geschikt gemaakt voor grotere binnenvaartschepen. Voortgang Maaswerken
In 2014 zijn bij Borgharen en Aan de Maas de werkzaam heden van het Grensmaasproject afgerond. Bovendien zijn de door het waterschap Roer en Overmaas versterkte dijkonderdelen langs de Maas in Maastricht verstevigd. De wijken Heugem, Bosscherveld en Céramique zijn hierdoor beter beschermd tegen wateroverlast. Het ziet ernaar uit dat de doelstellingen van Maaswerken in de periode tot 2020 volgens planning worden bereikt. Jaarbericht 2014 | 31
Golven maken om dijkbekleding te testen
Elke twaalf jaar moeten de beheerders van de belangrijkste Nederlandse water keringen toetsen of de keringen voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen. Dit doen ze aan de hand van de methoden en regels uit het Wettelijk Toetsinstrumentarium (WTI). In 2017 komt er een nieuwe, verbeterde versie van het WTI. Hiervoor is meer inzicht nodig in onder andere de sterkte van waterkeringen, waterstanden en golf hoogtes. In Zeeland werden daarom testen uitgevoerd met de golfoploopsimulator. ‘Dit was een wereldprimeur.’
Voor de vernieuwing van het Wettelijk Toetsinstrumentarium (WTI) voor waterkeringen, in 2017, is meer inzicht nodig in onder andere waterstanden, golfhoogtes en de sterkte van waterkeringen. In Zeeland werden daarom testen uitgevoerd met de golfoploopsimulator. Meer weten? www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
In februari en maart 2014 stond bij de Zeelandbrug op het Zeeuwse Noord-Beveland een wel heel bijzonder gevaarte: de golf oploopsimulator. Rijkswaterstaat, de kennisinstituten Deltares en Alterra, marktpartijen Infram en Van der Meer Consulting en waterschap Scheldestromen onderzochten samen de sterkte van de grasmat op de dijk. Dijkbekleding kan bestaan uit verschillende materialen. De onderste laag is vaak van steen en vangt de hardste klappen op. Daarboven zit gras. Golven klappen eerst tegen het harde stuk van de dijk en ‘lopen’ vervolgens het gras op. ‘Een combinatie van storm en hoogwater kan zorgen voor golfoploop’, vertelt André van Hoven, projectleider bij Deltares.
‘Het gras zorgt voor de stevigheid van de dijkbekleding en moet dus wel tegen een stootje kunnen. Daarom onderzochten we met deze simulator bij welke golfoploop het gras bezwijkt.’
Nieuwe toetsmethode ‘In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ontwikkelt Rijkswaterstaat samen met Deltares de nieuwe toetsmethode voor het WTI’, zegt Astrid Labrujere, adviseur Waterveiligheid bij Rijkswaterstaat en als projectleider bij het project en de proef betrokken. ‘Bij deze nieuwe methode onderzoeken we verschillende onderdelen van de dijk. Dus ook de bekleding, zoals steen en asfalt – of gras, zoals in deze proef.’ Dit onderzoek is belangrijk, zegt Van Hoven. ‘Omdat Jaarbericht 2014 | 33
André van Hoven, projectleider Deltares
‘Het gras zorgt voor de stevigheid van de dijkbekleding en moet dus wel tegen een stootje kunnen.’
we met de opgedane kennis goed onderscheid kunnen maken tussen dijken die veilig zijn, en dijken die aangepakt moeten worden. Daarnaast kun je bepalen tot hoe hoog de harde, duurdere, dijkbekleding moet worden aangebracht en waar gras volstaat.’
Extreme situatie ‘De golfoploopsimulator bootste een echte storm na’, legt Van Hoven uit. ‘Het ging om een extreme situatie van een hoge waterstand en golven van twee meter hoog. Deze golfcondities zijn niet zo zeldzaam op zee, maar bereiken zelden de dijk bij Noord-Beveland. Wij brachten hier de golven naar de dijk. Dat was een wereldprimeur.’ Hoe dat
in zijn werk gaat? De simulator wordt gevuld met een enorme hoeveelheid water en stroomt vervolgens in één keer leeg, waardoor er grote golven de dijk oplopen. De golfkracht wordt opgevoerd, totdat de grasmat beschadigd raakt. ‘Maar dat viel nog niet mee’, vertelt Van Hoven. ‘De grasmatten raakten namelijk helemaal niet beschadigd. Gras is veel beter bestand tegen deze extreme situatie dan we vooraf hadden voorspeld.’ Dat is een geruststellend resultaat. ‘Maar het levert ook een probleem op: we kunnen nu niet met zekerheid zeggen op welk punt het gras erodeert. We begonnen met een hypothese, een model. Wij voorspelden dat het gras op een zeker moment kapot zou gaan.
Astrid Labrujere, adviseur Waterveiligheid Rijkswaterstaat
‘We onderzoeken verschillende onderdelen van de dijk. Dus ook de bekleding, zoals steen en asfalt – of gras, zoals in deze proef.’
Aan de achterzijde van de dijk stroomt het water de dijk af. Hier wordt ook het effect op gras gemeten 34 | Rijkswaterstaat
Bekijk online het filmpje over de proef in Zeeland met de golfoploopsimulator www.rijkswaterstaat.nl/jaarbericht
Dat gebeurde niet en dus moeten we het model bijstellen. Als wetenschapper wil je dan graag weten hoeveel je het model moet bijstellen en daarvoor hadden we graag het bezwijken van het gras gezien.’
Niet voor niets Dit betekent echter niet dat de proef voor niets is geweest. Van Hoven: ‘De uitkomst van de proef met de simulator heeft haar weerslag op de kwaliteitseisen van gras in het nieuwe WTI. Dijkbeheerders weten dan waar de grasbekleding goed moet zijn en waar het beheer van de bekleding minder urgent is.’ Deze proef levert dus meer inzicht op in de sterkte van gras als dijkbekleding. Maar de sterkte van de dijkbekleding is slechts een van de aspecten waar het nieuwe WTI op let. Andere aandachtsgebieden zijn onder meer: de natuurlijke aanwas van duinen,
de zwakke plekken van sluizen en andere kunstwerken, en water dat onder dijken doorsijpelt en ze zo als het ware ondergraaft – een fenomeen dat bekend staat als piping. Samen met Deltares en verschillende marktpartijen doet Rijkswaterstaat daarom onderzoek naar:
met het vorige toetsinstrumentarium – om het WTI te actualiseren. Op 1 januari 2016 moet de opzet voor het nieuwe WTI zijn ingeleverd. Tot die tijd verwerken Deltares en Rijkswaterstaat alle opgedane kennis.
• Hydraulische randvoorwaarden • Macrostabiliteit • Piping • Duinen • Bekledingen • Kunstwerken • Indirecte faalmechanismen De onderzoeksresultaten gezamenlijk vormen een solide basis voor het nieuwe toetsinstrumentarium en daarmee voor de waterveiligheid in Nederland. Rijkswaterstaat gebruikt de inzichten die de onderzoeken opleveren – in combinatie met nieuwe kennis en ervaringen
Daarnaast kun je bepalen tot hoe hoog de harde, duurdere dijkbekleding moet worden aangebracht en waar gras volstaat
Jaarbericht 2014 | 35