PASTOOR VAN ARS SCHOOL
MEER- EN HOOGBEGAAFDHEID HANDWIJZER VOOR LEERKRACHTEN IN HET BASISONDERWIJS
Vera Rikkerink | Iselinge Hogeschool | 2012-2013 1
Samenvatting Deze handwijzer is tot stand komen naar aanleiding van een literatuuronderzoek voor het schoolontwikkelthema van de Pastoor van Ars. Als derdejaars student heb ik het hele jaar gewerkt aan het in beeld brengen van deze ontwikkeling en dit aan te bieden in een handwijzer voor leerkrachten. In eerste instantie was de opdracht om op school te onderzoeken welke materialen en methodes er op school aanwezig waren om kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn te ondersteunen. Daarnaast was de opdracht om aanvullende materialen te zoeken en/of te ontwerpen. De Pastoor van Ars wilde komen tot een uitgebreider aanbod. Na de start van de student op school is de opdracht besproken en een werkplan opgesteld. Naar aanleiding daarvan is er een vooronderzoek gemaakt. Dit vooronderzoek betrof het onderzoeken van meer- en hoogbegaafdheid in het algemeen en welke ondersteuning kinderen nodig hebben. Een eyeopener voor de school is de Top Down benadering waarover meer is te lezen in deze handwijzer. Tijdens het hoofdonderzoek is de student begonnen met testen van materialen en werkvormen en het uitzoeken van bruikbare literatuur. Hierbij zijn de eerste- en tweedejaars studenten ingezet om te werken in een studententeam dat werd aangestuurd door Vera Rikkerink. Doordat het team van de Pastoor van Ars tegelijkertijd meer op de hoogte raakte van de do’s en don’ts met kinderen die meer aan kunnen, is de opdracht bijgesteld. De nadruk kwam meer te liggen op het tot stand komen van een algemene aanpak wanneer kinderen meer aan kunnen; hoe begeleid je deze kinderen? Wat hebben zij nodig? En welk leerkrachtgedrag past hier het beste bij? In deze handwijzer staat een aanpak beschreven, gericht op spelling waarbij rekening is gehouden met aspecten die de Pastoor van Ars belangrijk vindt zoals HGW en Mindmaps. Heeft u vragen, wilt u uzelf verdiepen in dit onderwerp of heeft u de interesse om het hele onderzoek te lezen, dan kunt u een kijkje nemen op: http://schoolontwikkelthema2012.weebly.com/
2
Inhoud Wat voor type meer- of hoogbegaafde leerling heb ik voor me, waar herken ik deze aan en welke behoeften heeft deze leerling? ........................................... 4 Welke rol moet ik als leerkracht op me nemen om een meer- of hoogbegaafde leerling optimaal te ondersteunen? .................................................................. 6 Wat verwacht ik van mijn leerling? ................................................................................................................................................................................................... 8 Welke uitdaging kan ik mijn leerling bieden op het gebied van spelling? ...................................................................................................................................... 10 Algemene afspraken........................................................................................................................................................................................................................ 13 Literatuurlijst ................................................................................................................................................................................................................................... 14
3
Wat voor type meer- of hoogbegaafde leerling heb ik voor me, waar herken ik deze aan en welke behoeften heeft deze leerling? PROFIEL Succesvolle leerling
GEVOEL & HOUDING Verveeld, afhankelijk, positief zelfbeeld, bezorgd, schuld over falen, uitende motivatie, verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen, weinig zelfgevoel en erg kritisch op eigen persoonlijkheid.
GEDRAGSKENMERKEN Perfectionistisch, goede prestaties, zoekt bevestiging en structuur bij de leerkracht, neemt geen risico, lijkt de ideale leerling, afhankelijk, accepterend en schikt zich naar de heersende mening.
BEHOEFTEN Tekorten onder ogen zien, uitdaging, assertiviteitstraining, hulp tegen verveling, passend leerplan en autonomie.
WAARNEMING Geliefd bij docenten, bewonderd door ‘peers’, geliefd en geaccepteerd door ouders.
HERKENNING Gemiddelde schoolprestaties, IQ test, nominatie door de leerkracht.
Uitdagende leerling
Verveeld, gefrustreerd, laag zelfbeeld, ongeduldig, verdedigend, sensitief, onzeker over sociale rollen.
Corrigeert de docent, stelt (gedrag)regels ter discussie, eerlijk en direct, stemmingswisselingen, vertoont wisselende werkwijze, onvoldoende zelfcontrole, creatief, trekt alles in twijfel en hyperactief, staat voor eigen overtuiging en competitief.
Aansluiting bij anderen, flexibiliteit, zelfbewustzijn, zelfcontrole, zelf acceptatie, ondersteuning van creativiteit en contracten.
Irritant, opstandig, bestrokken in machtsstrijd, creatief, disciplineprobleem, vermakend, iedereen wil hem veranderen, zien er niet uit als hoogbegaafden.
Aanbeveling door vrienden, nominatie door ouders, interviews, prestaties, creativiteitstest, begripvolle docent.
Onderzoekende leerling
Onzeker, gespannen, verward, snel schuldgevoel, onbetrouwbaar, weinig zelfwaardering, verdringen van eigen emoties.
Ontkent talent, ontloopt passende aandacht, vermijdt uitdaging, wil bij de groep horen, wisselt van vrienden.
Keuzevrijheid, bewustzijn van tegenstrijdigheden en gevoelens, steun, contact met ‘lotgenoten’, school en loopbaan oriëntatie, zelf acceptatie.
Een leider, niet herkend, gezien als doorsnee en succesvol, soepel, meegaand, rustig en verlegen, verzet zich en heeft geen zin in risico’s.
Genomineerd door lotgenoten en ouders, prestatietest, IQ tests, doen en laten, begripvolle docent.
ACTIE THUIS Onafhankelijkheid versterken, verantwoordelijkheid geven, keuzevrijheid geven, tijd voor eigen interesse en risicovolle experimenten Acceptatie en begrip, ruimte om interesses te volgen, verdediging tegenover school, passend gedrag aanleren, gezinsprojecten.
Accepteert het onderzoeken, help bij planning thuis en op school, geef gelegenheid om met leeftijd & lotgenoten om te gaan, zoek HB-rolmodellen, geef vorm aan een lerende houding en geef keuzevrijheid.
ACTIE SCHOOL Versneld en verrijkt leerplan, ingedikte leerstof met pretest, eigen interesses, zelfstandig leren ontwikkelen, mentorschap.
Tolerantie, plaatsing bij een passende docent, ontwikkeling van cognitieve & sociale vaardigheden, directe & duidelijke communicatie, ruimte voor gevoelsuiting, mentorhulp bij de vorming van een positief zelfbeeld, gedragscontracten. Herkennen en goed plaatsen, toestaan om niet altijd optimaal te presteren, school en loopbaan oriëntatie doorzetten, sexe rolmodellen bieden.
4
PROFIEL Wegloper (Drop-Out leerling)
GEVOEL & HOUDING Boos, haat, neerslachtig, explosief, zwak zelfbeeld, verdedigend, geestelijke uitputting.
GEDRAGSKENMERKEN Is vaak absent, maakt werk niet af, zoekt uitdaging buiten school, plaatst zich buiten de klas, zorgt slecht voor zichzelf, isoleert zich, is creatief, bekritiseert zichzelf en anderen, stoort, reageert af, presteert gemiddeld of laag, werkt onsamenhangend en is verdedigend.
BEHOEFTEN Individueel programma, intensieve ondersteuning, nieuwe kansen (alternatieven), emotionele ondersteuning, extra aandacht bij vaardigheidsontwikkelingen.
WAARNEMING Afkeuring door volwassenen, leeftijdsgenoten zijn kritisch, gezien als eenlingen of uitvallers, worden afgewezen en uitgelachen, gezien als gevaarlijk.
Dubbel geëtiketteerd
Machteloos, gefrustreerd, laag zelfbeeld, wereldvreemd, boos.
Heeft leer- of gedragsproblemen, werkt onsamenhangend, presteert gemiddeld of minder, kan storend zijn of reageert af.
Benadrukken van de sterke punten, leren omgaan met …, begeleiding, emotie training en vaardigheidsontwikkeling.
Gezien als vreemd of als dombo, hulpeloos, vermeden door leeftijdsgenoten, capaciteiten ingeschat als (laag) gemiddeld, vraagt veel van omgeving (vindt omgeving), toont alleen de handicaps.
Zelfstandige leerling
Zelfvertrouwen, enthousiast, voelt zich geaccepteerd en gesteund, wil leren en durft fouten te maken, innerlijke motivatie, power en accepteert anderen.
Sociaal vaardig, onafhankelijk, ontwikkelt eigen doelen, doorzetter, heeft geen bevestiging nodig, volgt eigen interesse, is creatief, staat voor eigen overtuiging en neemt risico’s.
Voorspraak, feedback, steun bij het nemen van risico’s, goede kansen en faciliteiten verlenen.
Geaccepteerd door vrienden en ouders, bewonderd om talenten, gezien als bekwaam en verantwoordelijk door ouders, positieve invloed, succesvol, psychologisch sterk.
HERKENNING Analyse verzameld werk, informatie van vroegere leerkrachten, verschil tussen IQ-score en prestaties, onsamenhangende prestaties, creativiteitstest, tips van begaafde medeleerlingen, buitenschoolse prestaties. Sterk uiteenlopende resultaten op testen, interview, manier van doen, herkenning door speciale begeleider of begripvolle docent.
ACTIE THUIS Zoek begeleiding voor het gezin.
ACTIE SCHOOL Diagnostisch onderzoek, groepstherapie, niettraditionele studieaanpak, persoonlijke mentor, alternatieve leerervaringen buiten de klas.
Erken hoogbegaafdheid, daag hen uit, stimuleer het nemen van risico’s, verdedig het kind op school, gezinsprojecten, gezinsbegeleiding.
Schoolresultaten, manier van doen, producten, prestatietests, interviews, nominatie door de leerkracht/ouder of zichzelf, IQ test, creativiteit.
Verdedig het kind op school en in de buurt, schep voorzieningen om interesses uit te leven, betrek het kind bij interesses, neem beperkingen in plaats/tijd weg, sta vriendschap toe met alle leeftijdsgenoten, gezinsprojecten.
Plaatsing in het hoogbegaafdheids programma op school, hulpmiddelen, leerervaringen, start het doen van verkenning, onderzoek en ontdekking, zorg voor contact met leeftijdsgenoten of lotgenoten en geef individuele begeleiding. Studieplan opstellen, versnellen en verrijken, neem beperkingen van plaats en tijd weg, biedt leerstof met pretest, persoonlijke mentor, studietraining, dubbele opleiding mogelijk maken, soepel met schoolregels omgaan.
5
Welke rol moet ik als leerkracht op me nemen om een meer- of hoogbegaafde leerling optimaal te ondersteunen? Van Gerven (2009) schrijft: “Een mager wit jochie met een scheef brilletje dat van klassieke muziek houdt en volwassenen steevast verslaat met schaken. Dat is het beeld dat de meeste mensen hebben van een hoogbegaafd kind. Ook in het onderwijs bestaat nog veel onwetendheid over hoe je hoogbegaafde kinderen moet opvangen.” (p. 3). Om meer- of hoogbegaafde leerlingen in de klas te begeleiden wordt er als leerkracht het een en ander van je gevraagd (Steenbergen-Penterman et al., 2011). Leerkrachten in opleiding werken iedere les gericht aan een competentie met daarbij de bijbehorende interventies die na afloop zorgvuldig worden besproken. Wanneer een student zijn/haar diploma behaalt en daarmee volwaardig basisschool leerkracht is, wordt verwacht dat de leerkracht deze competenties beheerst. In de praktijk is het zo dat oefening en daarmee dus ervaring een leerkracht nog een betere leerkracht maakt. In de onderwijstijd van nu komt er meer bij het lesgeven kijken dan 30 jaar geleden. Leerkrachten moeten zich continu verantwoorden en verslagleggen voor de overheid. Wanneer er ook nog rugzakleerlingen in de klas zitten die een specifieke aanpak nodig hebben, wordt er nog meer van de leerkracht gevraagd. Het lijkt erop dat iedere leerling een eigen behandelingsplan nodig heeft en lang niet alle lessen meer ‘standaard klassikaal’ gaan. Als er naast deze zorgleerlingen ook nog zorgleerlingen in de klas zitten op het gebied van meer of hoogbegaafdheid, dan wordt de leerkracht helemaal druk. Zoals inmiddels bekend is zijn er zes typen hoogbegaafden en zij vragen allemaal een eigen instructie. Als leerkracht moet je daarom verschillende interventies goed in de gaten houden tijdens het begeleiden van deze leerlingen (Kieboom, 2009). Om duidelijk in beeld te brengen welke pedagogische, didactische en organisatorische interventies er gevraagd worden van een leerkracht, is er door de student zelf een mindmap gemaakt op de volgende bladzijde.
6
7
Wat verwacht ik van mijn leerling? In 2001 heeft de projectgroep ‘omgaan met verschillen’ van stichting SLO een onderzoek uitgevoerd naar waar goed, uitdagend lesmateriaal voor hoogbegaafde kinderen aan moet voldoen. De belangrijkste criteria die naar voren kwamen:
Uitdagen en beroep doen op creativiteit Open opdrachten Hoog abstractieniveau en hoge mate van complexiteit Meerwaarde hebben ten opzichte van reguliere leerstof Stimuleren van onderzoekende houding Beroep doen op zelfstandigheid Uitnodigen tot reflectie / beroep doen op metacognitieve vaardigheden Uitlokken tot interactie
Hoogbegaafde leerlingen hebben vaak een didactische voorsprong. Kijk of het mogelijk is om te ontdekken wat het beginniveau van de leerling is. Een goede methode hiervoor is om voor het begin van het hoofdstuk de toets af te nemen, zo wordt in beeld gebracht wat beheerst wordt en waar nog gaten zitten. Als leerkracht mag je van de leerling verwachten dat hij/zij aan kan geven dat de korte instructie genoeg was, zelf met onderwerpen komt die de leerling interesseren en zelfregulerend kan werken. Echter is het o zo belangrijk dat een meer- of hoogbegaafde leerling sturing krijgt van de leerkracht en de leerkracht een coach is. Om verwachtingen van leerlingen duidelijk te krijgen is de Top Down benadering een mooie didactiek om te zien waar de leerlingen staan (Van Kessel, 2008). Bij Top Down leren moet men eerst weten wat Bottum Up leren is. Hier ontstaat namelijk het probleem vaak al voor leerlingen die meer aan kunnen. Bottum Up leren is stapje voor stapje in een van te voren vastgestelde opbouw de leerstof leren beheersen. Bij lezen betekent dit dat de leerling letter voor letter aangeleerd krijgt, letters kan herkennen, dan woorden gaat leren lezen, woorden gaat herkennen en zinnen kan gaan lezen. Leerlingen die meer aan kunnen, kunnen dit al en raken gedemotiveerd, waarom zouden ze het dan nog gaan leren? Juist! Daarom is Top Down zo belangrijk. - Top Down leren is vanuit het hoogst gelegen begrip, alleen als dat nodig is om het begrip te ondersteunen, die onderliggende bouwstenen vullen. - Topdown leren doet beroep op intelligentie. - Topdowndenken is gerelateerd aan hoge intelligentie. - De vragen van een bottom-up denker zijn gericht op een uitbreiding van zijn wereld. - De vragen van een topdowndenker zijn gericht op het beter begrijpen van de wereld. - Topdownlezers beginnen achter in een boek bij de conclusies: Als ze het niet eens zijn met de conclusies, stoppen ze. Als ze het eens zijn met de conclusies, stoppen ze. Als ze de conclusies niet begrijpen, dan gaan ze bladeren.
8
Hoogbegaafden denken ‘te ver’ door en kijken gericht naar het nut van de les of de opdracht anders maken zij deze niet (Bakene, 2012). Pas als een leerling in ziet dat het oefenen met geld rekenen van belang is om later calculator of vertegenwoordiger te kunnen worden, dan zal de leerling de tussenstappen accepteren en open staan om deze opgaven aan zijn/haar intelligentie te onderwerpen. Echter blijft verrijken, compacten of versnellen daar ook een onderdeel van. Per leerling zal de groepsleerkracht moeten kijken welke aanpak het best zal werken voor iedere individuele leerling. Hieronder staat een afbeelding van de Boer (2012) om de leerkracht even te laten inzien dat hoog intelligent zijn een groot verschil is met hoogbegaafd zijn.
Van een erkend hoogbegaafde leerling mag een leerkracht verwachten dat deze nieuwsgierig is, weinig herhaling nodig heeft en met de opgedane kennis zelf kan verder kan ontwerpen. Nogmaals, de begeleiding van een leerkracht hebben ook leerlingen die meer aan kunnen zo hard nodig. Zij moeten er achter zien te komen hoe zij leren en daar is de hulp van een leerkracht bij nodig.
9
Welke uitdaging kan ik mijn leerling bieden op het gebied van spelling?
Groep 1 en 2 o Kikker in de Dierentuin (Caroline heeft dit spel ook op haar kamertje staan). Het spel kan op ieder moment gespeeld worden met 2 of meer kinderen van verschillende leeftijds- en ontwikkelingsniveaus onder leiding van een volwassene. Spelenderwijs leren ze zo zes belangrijke cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden. o Mini loco met letters en woorden om kinderen voor te bereiden op het leren lezen. In de bak zit een envelop met halve wasknijpers waarop alfabetletters staan. Leerlingen kunnen hier zelf al korte woorden mee spellen door de juiste letters te zoeken.
Groep 3 o Website (http://www.woordkasteel.com/wkasteel/indexw.htm). Een compleet spellingpakket voor kinderen vanaf 6 jaar, met 20 spelletjes, op ieder niveau in te stellen. Met 180 woordenlijsten, toetsen, oefenpakketten voor specifieke spellingproblemen en alles natuurlijk op een speelse manier. o Website (http://hoogbegaafd.yurls.net/nl/page/). Een pagina met literatuur informatie, geschikte methodes, extra werk en online materiaal. o Warrige Woorden Eerste Lezertje/Spelling. Met dit kwartetspel oefen je spelenderwijs de spelling en opbouw van woorden. Zoek de tegenstander die jouw ontbrekende kwartetkaarten heeft. Weet je het antwoord? Dan is de kaart voor jou. Je kunt de oplossing controleren met de magische envelop. Bekijk de tekening op de kaart en spel het woordje (hakken). Daarna plak je de letters aan elkaar en lees je het hele woord hardop (plakken). Controleren doe je met de magische envelop. o Hakken en plakken op een vloerkleed. Aan de rand van dit speelkleed staan allerlei voorwerpen die de kinderen kunnen spellen door met hun handen en voeten de letters te raken. Ze kunnen ook zelf worden bedenken en deze vormen op het kleed. o Woordzoeker van woordpakketten. In de bak zit een envelop met halve wasknijpers waarop alfabetletters staan. Leerlingen kunnen hier zelf al korte woorden mee spellen door de juiste letters te zoeken. In de bak zit een werkboekje van de methode ‘Slimme Taal’ over kranten en tijdschriften. Hier zit ook een handleiding bij voor de leerkracht. Hier zitten 12 uitdagende opdrachten in voor de leerlingen. In de bak zit een mapje met kopieerbladen van de methode ‘Tijd Over’. Dit is om uit te proberen of dit uitdagend genoeg is voor de leerlingen die meer aan kunnen.
Groep 4 o Maxi Loco om lange en korte klanken, open-gesloten lettergrepen, woorden met eind d-t, woorden met eind b-p, woorden met sch en woorden met aai-ooi-oei te oefenen. o Warrige Woorden Eerste Lezertje/Spelling. Met dit kwartetspel oefen je spelenderwijs de spelling en opbouw van woorden. Zoek de tegenstander die jouw ontbrekende kwartetkaarten heeft. Weet je het antwoord? Dan is de kaart voor jou. Je kunt de oplossing controleren met de magische envelop. Bekijk de tekening op de kaart en spel het woordje (hakken). Daarna plak je de letters aan elkaar en lees je het hele woord hardop (plakken). Controleren doe je met de magische envelop. o Hakken en plakken op een vloerkleed. Aan de rand van dit speelkleed staan allerlei voorwerpen die de kinderen kunnen spellen door met hun handen en voeten de letters te raken. Ze kunnen ook zelf worden bedenken en deze vormen op het kleed. o Woordzoeker van woordpakketten. o Website (http://hoogbegaafd.yurls.net/nl/page/). Een pagina met literatuur, informatie, geschikte methodes, extra werk en online materiaal. In de bak zit een envelop met het spel rol een werkwoord. Door deze werkvorm leren de leerlingen die meer aan kunnen op een speelse manier werkwoorden vervoegen in verschillende vormen. In de bak zit een werkboekje van de methode ‘Slimme Taal’ over kranten en tijdschriften. Hier zit ook een handleiding bij voor de leerkracht. Hier zitten 6 uitdagende opdrachten in voor de leerlingen. In de bak zit een envelop met de naam ‘woordpakketspellen’. Leerlingen kiezen zelf een nummer tussen de 1 en 23 en voeren de opdracht uit om te oefenen met het woordpakket dat past bij het thema van de week. In de bak zit een mapje met kopieerbladen van de methode ‘Tijd Over’. Dit is om uit te proberen of dit uitdagend genoeg is voor de leerlingen die meer aan kunnen.
10
Groep 5 o Maxi Loco. o Website (http://www.neurocampus.com/taal). Inclusief ‘tentamens’. o Het grote taalboek. Hierin wordt spelling, grammatica, zinsbouw en tekststructuur geoefend. Ook leer je hoe je een woordenboek moet gebruiken, hoe je een tekst het beste kunt samenvatten en hoe je een opstel, brief of werkstuk schrijft. Ook komen gedichten, verhalen, spreekwoorden, zegswijzen en veel andere varianten aan bod. o Woordzoeker van woordpakketten. o Website (http://hoogbegaafd.yurls.net/nl/page/). Een pagina met literatuur, informatie, geschikte methodes, extra werk en online materiaal. o Het pad der letteren. De kinderen vormen teams en spelen met maximum drie teams tegen elkaar, bij minder kinderen lezen ze elkaar de vraag voor. Bij elke opdracht die ze krijgen kunnen ze letters winnen. Als je een woord kunt maken mag je de letters weer inleveren en kan je “stappen vooruit” winnen. Het team dat als eerste bij einde of bij een bepaalde letter is heeft gewonnen! In de bak zit een envelop met het spel rol een werkwoord. Door deze werkvorm leren de leerlingen die meer aan kunnen op een speelse manier werkwoorden vervoegen in verschillende vormen. In de bak zit een werkboekje van de methode ‘Slimme Taal’ over kranten en tijdschriften. Hier zit ook een handleiding bij voor de leerkracht. Hier zitten 6 uitdagende opdrachten in voor de leerlingen. In de bak zit een envelop met de naam ‘woordpakketspellen’. Leerlingen kiezen zelf een nummer tussen de 1 en 23 en voeren de opdracht uit om te oefenen met het woordpakket dat past bij het thema van de week. In de bak zit een mapje met kopieerbladen van de methode ‘Tijd Over’. Dit is om uit te proberen of dit uitdagend genoeg is voor de leerlingen die meer aan kunnen.
Groep 6 o Maxi Loco. o Website (http://www.neurocampus.com/taal). Inclusief ‘tentamens’. o Het grote taalboek. Hierin wordt spelling, grammatica, zinsbouw en tekststructuur geoefend. Ook leer je hoe je een woordenboek moet gebruiken, hoe je een tekst het beste kunt samenvatten en hoe je een opstel, brief of werkstuk schrijft. Ook komen gedichten, verhalen, spreekwoorden, zegswijzen en veel andere varianten aan bod. o Woordzoeker van woordpakketten. o Website (http://hoogbegaafd.yurls.net/nl/page/). Een pagina met literatuur, informatie, geschikte methodes, extra werk en online materiaal. o Het pad der letteren. De kinderen vormen teams en spelen met maximum drie teams tegen elkaar, bij minder kinderen lezen ze elkaar de vraag voor. Bij elke opdracht die ze krijgen kunnen ze letters winnen. Als je een woord kunt maken mag je de letters weer inleveren en kan je “stappen vooruit” winnen. Het team dat als eerste bij einde of bij een bepaalde letter is heeft gewonnen! In de bak zit een envelop met het spel rol een werkwoord. Door deze werkvorm leren de leerlingen die meer aan kunnen op een speelse manier werkwoorden vervoegen in verschillende vormen. In de bak zit een werkboekje van de methode ‘Slimme Taal’ over kranten en tijdschriften. Hier zit ook een handleiding bij voor de leerkracht. Hier zitten 6 uitdagende opdrachten in voor de leerlingen. In de bak zit een envelop met de naam ‘woordpakketspellen’. Leerlingen kiezen zelf een nummer tussen de 1 en 23 en voeren de opdracht uit om te oefenen met het woordpakket dat past bij het thema van de week. In de bak zit een mapje met kopieerbladen van de methode ‘Tijd Over’. Dit is om uit te proberen of dit uitdagend genoeg is voor de leerlingen die meer aan kunnen.
11
Groep 7 o Maxi Loco. o Het grote taalboek. Hierin wordt spelling, grammatica, zinsbouw en tekststructuur geoefend. Ook leer je hoe je een woordenboek moet gebruiken, hoe je een tekst het beste kunt samenvatten en hoe je een opstel, brief of werkstuk schrijft. Ook komen gedichten, verhalen, spreekwoorden, zegswijzen en veel andere varianten aan bod. o Woordzoeker van woordpakketten. o Website (http://hoogbegaafd.yurls.net/nl/page/). Een pagina met literatuur, informatie, geschikte methodes, extra werk en online materiaal. In de bak zit een envelop met het spel rol een werkwoord. Door deze werkvorm leren de leerlingen die meer aan kunnen op een speelse manier werkwoorden vervoegen in verschillende vormen. In de bak zit een werkboekje van de methode ‘Slimme Taal’ over kranten en tijdschriften. Hier zit ook een handleiding bij voor de leerkracht. Hier zitten 6 uitdagende opdrachten in voor de leerlingen. In de bak zit een envelop met de naam ‘woordpakketspellen’. Leerlingen kiezen zelf een nummer tussen de 1 en 23 en voeren de opdracht uit om te oefenen met het woordpakket dat past bij het thema van de week. In de bak zit een mapje met kopieerbladen van de methode ‘Tijd Over’. Dit is om uit te proberen of dit uitdagend genoeg is voor de leerlingen die meer aan kunnen.
Groep 8 o Maxi Loco. o Het grote taalboek. Hierin wordt spelling, grammatica, zinsbouw en tekststructuur geoefend. Ook leer je hoe je een woordenboek moet gebruiken, hoe je een tekst het beste kunt samenvatten en hoe je een opstel, brief of werkstuk schrijft. Ook komen gedichten, verhalen, spreekwoorden, zegswijzen en veel andere varianten aan bod. o Woordzoeker van woordpakketten. o Website (http://hoogbegaafd.yurls.net/nl/page/). Een pagina met literatuur, informatie, geschikte methodes, extra werk en online materiaal. In de bak zit een envelop met het spel rol een werkwoord. Door deze werkvorm leren de leerlingen die meer aan kunnen op een speelse manier werkwoorden vervoegen in verschillende vormen. In de bak zit een werkboekje van de methode ‘Slimme Taal’ over kranten en tijdschriften. Hier zit ook een handleiding bij voor de leerkracht. Hier zitten 6 uitdagende opdrachten in voor de leerlingen. In de bak zit een envelop met de naam ‘woordpakketspellen’. Leerlingen kiezen zelf een nummer tussen de 1 en 23 en voeren de opdracht uit om te oefenen met het woordpakket dat past bij het thema van de week. In de bak zit een mapje met kopieerbladen van de methode ‘Tijd Over’. Dit is om uit te proberen of dit uitdagend genoeg is voor de leerlingen die meer aan kunnen.
12
Algemene afspraken Hieronder volgen een aantal voorbeelden van afspraken die je als leerkracht kunt maken met je leerlingen. De afspraken kunnen per hoogbegaafde leerlingen erg verschillen door de verschillende onderwijsbehoeften de zij hebben en door de verschillende type leerkracht. Als er op de basisschool niet voldoende eisen aan het hoogbegaafde kind zijn gesteld, kan de middelbare school, ondanks de hoge intelligentie van het kind, wel eens een zware dobber worden. Kinderen die in groep 8 van de basisschool nog konden volstaan met een enkele blik in een boek voordat ze aan een proefwerk begonnen, zullen ervaren dat dit op de middelbare school niet zo werkt. Sommige leerlingen komen vooral in de knel bij het leren van vreemde talen. Ze merken dan dat ze nooit geleerd hebben om te leren. Perfectionistisch gedrag kan het kind in de loop van de schooljaren ook in de weg zitten. Ze bestaan echt, de kinderen die teleurgesteld reageren op een 8 of een 9, ze hadden een 10 verwacht. Deze kinderen zijn zo gewend aan hoge cijfers en stellen zulke hoge eisen aan zichzelf, dat alles wat ook maar een puntje afwijkt een teleurstelling is. Perfectionistisch zijn ze, ingesteld op maximaal presteren en daarom soms een mikpunt van spot bij klasgenootjes die allang blij zijn met een voldoende of ruim voldoende. Dat wil niet zeggen dat deze kleine perfectionisten zich ook altijd optimaal hoeven in te spannen. Als dan blijkt dat op de middelbare school niet altijd zulke hoge cijfers kunnen worden gehaald, raakt het kind gefrustreerd (Drent & Van Gerven, 2012). Zulke problemen zijn gedeeltelijk te voorkomen als er op de basisschool voldoende eisen aan het kind worden gesteld:
Een kind moet op de basisschool ook leren omgaan met fouten; Het moet op de basisschool leren dat het fouten kan maken en dat dit helemaal niet erg is. Een laag uitgevallen cijfer hoeft dan geen onnodig drama te worden; Je inspannen, je beperkingen leren kennen en omgaan met frustraties zijn dingen die de meeste kinderen met vallen en opstaan gewoon ‘vanzelf’ op de basisschool leren. Voor hoogbegaafde kinderen kunnen juist die ‘gewone’ dingen weleens moeilijk zijn. Dat is een punt voor ouders en leerkrachten om in de gaten te houden; Leren plannen, het zodanig indelen van je agenda dat je alle werkstukken op tijd af hebt en alle proefwerken kunnen leren zonder dat je tijd tekort komt. De middelbare school vereist dat je kunt plannen. Een goede intelligentie kan je niet redden als je pas op de allerlaatste dag nog ontdekt dat je alle beeldmateriaal bij een opdracht nog bij elkaar moet zoeken. Ook dat moeten kinderen leren; Als leerkracht is het belangrijk dat je je in kunt leven in hoogbegaafden en hun denken voor een deel leert begrijpen (oudere kinderen als vrienden, etc.); Daarnaast worden er ook afspraken gemaakt omtrent het werken en het inleveren van het werk.
Een leerkracht moet ook goed in de gaten houden dat meer- of hoogbegaafde kinderen een eigen agenda hebben en zich aan een eigen planning houden. Hier moet de leerkracht de leerlingen flexibeler mee laten worden door samen planningen te maken en doelen tussendoor bij te stellen. Het doelen stellen kan in het begin moeizaam zijn omdat leerlingen daar nooit goed over nagedacht hebben en deze ervaring simpelweg niet hebben. Hierbij is wel belangrijk dat er gecontroleerd wordt of de leerlingen het eens zijn met de haalbare doelen, anders heeft dit geen zin. De communicatie moet van twee kanten komen. Een goede afspraak met de leerling is het plannen van tussentijdse gesprekken om de voortgang te bespreken en doelen bij te stellen.
13
Literatuurlijst Bakene, R. (2012). Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid. Verkregen op 7 november, 2012, van http://www.lich.nl/info-typenhb.htm Boer, G., de. (2012). Onderwijs afstemmen op hoogbegaafde leerlingen. Verkregen op 20 april, 2013, van www.cps.nl/libaccess/asset.doc?id=414 Eriksen, M. (2011). Hoogbegaafdheid bij kinderen, verschillende vormen. Verkregen op 7 november, 2012, van http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/diversen/85217-hoogbegaafdheid-bij-kinderen-verschillendevormen.html Gerven, E., van. (2009). Handboek Hoogbegaafdheid. Assen: Gorcum. Gerven, E., van. & Drent, S. (2012). Passend Onderwijs voor Begaafde Leerlingen. Assen: Gorcum. Kessel, A., van. (2008). Ik ben Hoogbegaafd. Verkregen op 1 mei, 2013, van http://ikbenhoogbegaafd.nl/wp-content/uploads/2012/05/TopDown.pdf Kieboom, T. (2009). Alles over Hoogbegaafdheid. Psychologie Magazine, 17, 98-99. Kornet, A., Mol, A., Mol, R., Raaijmakers, F., Spronk, P. & Wijk, A. van. (2012). Types hoogbegaafde leerlingen. Verkregen op 12 november, 2012, van http://eureka.inos.nl/?q=node/121 Steenbergen-Penterman, N., Houkema, D., Boers-Müller, A., Boekhorst-Reuver, J., Kuipers, L., Tank, M. klein & Ransing-Fakirmohamed, S. (2011). Informatiepunt Onderwijs, Hoogbegaafdheid en Excellentie. Verkregen op 14 november, 2012, van http://hoogbegaafdheid.slo.nl/begeleiding/profielen
14