Master rechten
Deontologie Samenvatting
Q R41
uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be
8.20 EUR
Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be
Deontologie - Samenvatting
Universiteit Antwerpen Academiejaar: 2014-2015 Eerste Master Rechten Samenvatting: Slides + notities
1
Inleiding
Codex kopen of zelf samenstellen Slides op BB Gebruiksvriendelijkheid codex = nul Gerechtelijk wetboek = basis voor aantal beroepen magistraten, GDW, advocaat Deze staat in de codex Burgerlijk wetboek ook belangrijk Idem voor Strafwetboek Examen is schriftelijk, zonder mondelinge toelichting. Indien zelf bundel samenstellen volledige wetteksten afprinten, geen uittreksels! Voorbeeldvragen: • Niet werken met beoordelen van stellingen • Blabla – Was de dubbele weigering volgens u correct? Leg uit. o In welke mate mag een advocaat die moet verschijnen voor een parlementaire onderzoekscommissie zich beroepen op zijn beroepsgeheim en weigeren te antwoorden op de vragen? o Mag hij überhaupt op die vraag antwoorden?` o Je mag niet strafrechtelijk worden vervolgd wanneer je een verklaring afleggen voor een parlementaire onderzoekscommissie en dus je beroepsgeheim “opheft” o Spanning: deontologisch hebben we er wel een probleem mee en vinden we dat u niet op die vragen mag antwoorden: deontologische regel van discretieplicht is veel strenger dan strafrechtelijk sanctionerend beroepsgeheim • Blabla – bespreek deze hypothese vanuit het oogpunt van de deontologie van beide beroepsbeoefenaars o Men had er een deontologisch probleem mee wanneer advocaten zouden gaan samenwerken met andere vrije beroepen er zouden problemen kunnen rijzen met bv. De onafhankelijkheid Beantwoorden van examenvragen IRAC-principe: • Issue (eerst probleem benoemen) vb. Beroepsgeheim vs discretieplicht • Rule (wettelijke grondslag) vb. Bepaling mbt deontologische regel beroepsgeheim • Application vb. Valt advocaat onder art. 458 Sw.? • Conclusion vb. Tijdens examen: strafrechtelijke kwalificatie van een bepaald probleem constitutionele bestanddelen van een misdrijf bespreken en uitleggen waarom het van toepassing is. “om onder 458 SW te vallen moet men x of y doen” 2
Regelen van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid blijven kennen! Geen fouten tegen maken!!! Wanneer er een casus is, dan zal u merken dat we in de laatste les een aantal regelen zullen bespreken die eigen zijn aan aantal beroepsgroepen. (boek 14 WER – vrije beroepen) Boek 1, 6, 15, 17 ook belangrijk Witwaswet is ook van belang! Houdt belangrijke uitzondering in op beroepsgeheim.
3
Hoofdstuk I. Inleiding Afdeling 1. Deontologie en tuchtrecht §1. Definitie Klassieke omschrijving van deontologie: “het geheel van gedragsregels, zowel geschreven als ongeschreven, die de professionele verplichtingen uitmaken die rusten op diegenen die behoren tot een bepaalde beroepsgroep en die zowel betrekking hebben op hun interne verhoudingen als op hun verhouding met derden, in het licht van de finaliteit van het betrokken beroep” Naar mening van bepaalde prof van Leuven klopt deze niet: er worden twee soorten regelen in één adem genoemd: • Regelen die verhouding m.b.t. derde tot voorwerp hebben • Regelen die interne verhouding tot voorwerp hebben Het zou eigenlijk enkel mogen gaan over regelen die verhouding m.b.t. derden tot voorwerp hebben. Wanneer we bepaalde beroepsgroep bespreken: houden tot deontologische regelen. §2. Kritiek op deze definitie en begripsafbakening Deontologie = de geschreven of ongeschreven regelen die erover waken dat de jurist zijn functie op een maatschappelijk verantwoorde wijze vervult en die hoofdzakelijk betrekking hebben op de verhouding tussen de jurist en de rechtszoekende, rekening houdende met het algemeen belang. Deze regelen vindt men terug in verschillende rechtstakken (cfr. “professional responsibility”). “Het moet omdat het hoort” Het zijn vaak hoffelijkheidsafspraken Het zijn regels in het algemeen belang. Voorbeeld: Beroepsgeheim • In geen enkel reglement stond iets over de verhouding beroepsgeheim – discretieplicht beroepsgeheim van advocaat is terug te vinden in SW maar niet in deontologie van advocaat • Als u advocaat bent mag u geen betwiste schuldvorderingen kopen die moeten behandeld worden in een rechtscollege van het rechtsgebied waarin u actief bent staat in gerechtelijk wetboek, niet in deontologie codex Er zijn ook disciplinaire regelen Dit zijn regelen die ertoe strekken de interne cohesie of het aanzien van het beroep naar buiten toe te handgaven. ”Het moet omdat het moet” 4
Voorbeelden: • Plaatselijke balies hebben geschreven en ongeschreven regelen over de volgorde waarin bepaalde zaken worden behandeld. Er zijn daar bepaalde hoffelijkheidsregels die van balie tot balie kunnen verschillen. Ook verschillende zaken naargelang het om een strafzaak dan wel een burgerlijke zaak ging. o Strafzaken: De stafhouder moest alle zaken eerst behandelen, dan alle zaken waarin advocaat moet pleiten die deel uitmaakt van de raad van de orde, de resterende zaak worden gepleit volgens de ancienniteit van de advocaten. o Burgerlijke zaken: zaken gepleit in volgorde waarin het op de rol staat. In de overige zaken (vb. Advocaat niet bij begin zitting aanwezig), dan volgorde overeenkomstig uur van toekomst gerechtsgebouw • Advocaten sturen mekaar geen aangetekende brieven (in hun correspondentie met mekaar) is dit niet net in belang van cliënt dat dit juist wel gedaan wordt? Neen! Zou neerkomen op een ongerechtvaardigd wantrouwen t.a.v. mekaar. • Regel die zegt dat wanneer een advocaat weet dat een partij op de inleidende zitting zal vertegenwoordigd worden door een andere advocaat, dan geldt als regel dat u op de inleidende zitting geen verstek mag vorderen, nadat u al het mogelijke hebt gedaan om de andere advocaat te bereiken/te contacteren en u zeker bent dat die bewust verstek laat gaan De vraag wordt soms gesteld of deontologie en tuchtrecht synoniemen zijn. Ze hangen nauw samen maar men kan ze toch goed van mekaar onderscheiden. Ze overlappen nl. niet volledig. Het tuchtrecht is het instrumentarium ter handhaving van de deontologische en disciplinaire regelen. Voorbeeld: Niet tijdig antwoorden op briefwisseling van de stafhouder. Is ook een disciplinaire regel. Er wordt ook rekening mee gehouden als tekortkoming die tot tuchtrechtelijke sanctie aanleiding geeft. Onderscheid tuchtmaatregel en ordemaatregel Een tuchtregel en een orde maatregel worden vaak als hetzelfde aangevoeld door betrokkene. Toch is er een wezenlijk verschil! Tuchtmaatregel
Ordemaatregel
Motief
straffen (personeels)lid
Schadeverwekkend effect
boeten voor schuldig gedrag
Legaliteitsbeginsel
nulla poena sine lege
goede werking van de dienst, geen schuldvraag last in het belang van de goede werking v/d dienst geldt niet
Wanneer een tuchtrechtelijke sanctie wordt opgelegd, heeft het als hoofddoel de betrokken beroepsbeoefenaar te straffen.
5
Een ordemaatregel houdt zich niet bezig met vraag “is het iemand zijn/haar schuld”, wel met de vraag of het in het belang van de dienst is een bepaalde maatregel nemen. Maatregel die men neemt in belang van de dienst kan wel als “niet prettig” ervaren worden, maar heeft niet als doel iemand te straffen. Wil enkel goede werking van dienst waarborgen. Praktische consequenties: JA! Het legaliteitsbeginsel geldt slechts gedeeltelijk in tuchtzaken: geen staf zonder wet! Men mag slechts een van de in de wet bepaalde tuchtstraffen opleggen. Legaliteitbeginsel geldt niet bij de ordemaatregelen. Voor sommige beroepen is de deontologie erg gecodificeerd (vb. Voor advocaten) Voor andere beroepen is het beperkter (vb. Bemiddelaar of bedrijfsjurist) ook gecodificeerd maar beperkter. Gedragscode = neerschrijven of codificatie van de deontologische regelen
Afdeling 2. Het onderscheid tussen deontologie en moraal
Men zegt vaak dat deontologie de neergeschreven ethiek is. Men veronderstelt dat er kruisbestuiving is maar in de praktijk komt dit weinig voor. Deontologie is in het Engels een zuiver filosofische term. Er is geen vak in Amerika “Deontology”. Eerste omschrijving: professional responsibility Tweede omschrijving: legal ethics benadrukt meer de band met ethiek/moraal/filosofie Buiten het feit dat er een kruisbestuiving zou kunnen zijn, moeten we vaststellen dat het twee van mekaar te onderscheiden zaken zijn: • Deontologie: o Gaat over rechtsnormen die worden gesanctioneerd indien lid van betrokken beroepsgroep deze rechtsnormen niet naleeft o Vergelijken met strafrecht: rechtsnormen gelden enkel voor leden van bepaalde beroepsgroep groepsrecht • Moraal o Als u iemands anders morele opvattingen schendt, dan wordt dit niet gesanctioneerd o Het is persoonlijk: het verschilt van individu tot individu. We kunnen het eens zijn over een bepaalde rechtsregel, maar de reden waarom kan heel anders zijn. o Men kan eenzelfde regel ethisch verklaren vanuit een zeker ulitarisme Weinig kruisbestuiving tussen deontologie en moraal Eer en waardigheid van het beroep zijn belangrijk. Je zal er zelf een invulling aan moeten geven. Ethisch aanvoelen als betrokken beroepsbeoefenaar.
6
Afdeling 3. Het onderscheid tussen tuchtrecht en strafrecht §1. Onderscheid Tuchtrecht is geen strafrecht! Men neemt aan dat het twee verschillende rechtsordes zijn. Er zijn nl. een aantal verschillen. Tuchtrecht Groepsrecht Soms belang van de groep en soms het algemeen belang Besloten kring; berechtiging door peers (zie
Strafrecht Geldt voor eenieder Algemeen belang
Beperkte gelding legaliteitsbeginsel: nulla poena sine lege Art. 6 EVRM geldt slechts in de mate het geschil voor de tuchtrechter private belangen betreft (zie EHRM 23 juni 1981) Maximaal moreel besef
Legaliteitsbeginsel krijgt volle uitwerking: nulla poena + nullum crimen sine lege Belang art. 6 EVRM
EHRM Le Compte vs HvJ Wilson)
Openbaar ministerie en de strafgerechten
Minimaal moreel besef
Deontologie in de enge zin van het woord is er in het algemeen belang, de disciplinaire regelen zijn er enkel in het belang van de betrokken beroepsgroep. Strafrecht is er in het algemeen belang en geldt voor iedereen. Handhaving van het tuchtrecht gebeurt niet door gewone rechtbanken, wel door bijzondere, tuchtrechtelijke colleges die al dan niet volledig/gedeeltelijk samengesteld zijn uit beroepsbeoefenaars. Strafrecht: gehandhaafd door strafgerechten en OM Gelding legaliteitsprincipe Strafrecht: Normaal gezien: nulla poena + nullum crimen sine lege Enkel wanneer u aan alle constitutionele bestanddelen beantwoordt, bent u strafbaar Strafrechter kan ook enkel straffen opleggen die in strafwetboek zijn bepaald: vb. Staat er enkel gevangenisstraf of geldboete, dan is een werkstraf uitgesloten, ook al zou hij dit beter vinden. Voor het tuchtrecht geldt enkel nulla poene sine lege. Je kan tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd voor tekortkoming aan uw deontologie, ook al gaat het om een ongeschreven regel of een geschreven regel, maar gaat het om een handeling die eer/waardigheid/rechtsgeschapenheid/.. van uw beroep geen eer aandoet. Ook al heeft de tuchtrechter in vergelijking met de strafrechter een grote beoordelingsmarge, kan de tuchtrechter net zoals de strafrechter geen andere straffen opleggen dan diegenen die in de tuchtwet staan (blaam, schorsing, ontslag,…) Tuchtrechtelijk wel gebonden door legaliteitsbeginsel Stel cliënt moet binnen 14 dagen voor orde van betrokken beroepsgroep verschijnen Er is al een vooronderzoek geweest etc. 7
Tot vaststelling gekomen dat er een aantal feiten zijn geweest dat onderdeel van tuchtfout kunnen vormen. U moet bijstand krijgen van uw advocaat in tuchtzaken (SALDUZ!) SALDUZ geldt niet in tuchtzaken? In welke mate is art. 6 EVRM van toepassing op tuchtrecht? Zaak Le Compte, Van Leuven & De Meyere t. België Mr. Le Compte was een arts met een zeer uitgesproken mening. Hij had een interview gegeven en artsen kennen een publiciteitsverbod. Hij moest verschijnen voor provinciale raad van West-Vlaanderen en kwam niet opdagen. Hij kreeg een schorsing van 6 weken omdat hij dat publiciteitsverbod had geschonden. Hij legde die schorsing naast zich neer. Werd er strafrechtelijk voor veroordeeld. Hij gaf opnieuw interviews in de media over de “wantoestanden” binnen de orde van geneesheren. Dit resulteerde in een nieuw onderzoek. Men vond opnieuw dat die interviews afbreuk deden aan eer en waardigheid van beroep van arts en men ging hem schorsen voor 3m. Probleem van dokters Van Leuven & De Meyere men verweet hen enerzijds dat ze enkel remgeld aanrekenden, en dat ze dit ook – wanneer ze de verplichte wachtdiensten vervulden – deden aan het tarief van remgeld. De andere artsen (13) vonden dit niet zo leuk dat er artsen waren die aan veel lagere erelonen werkten dan zijzelf. Zij dienden klacht in bij provinciale raad van Oost Vlaanderen. “Werken aan tarief van remgeld bij wachtdiensten + in maandblad “gezond” trokken ze sterk van leer over de bepaalde gewoonten van huisartsen die te weinig doorverwezen in hun ogen” ze beschuldigden hun collega’s. Ook die artsen werden geschorst. Ze stelden hoger beroep in bij de Raad van Beroep en deze bevestigde de beslissingen van eerste aanleg. Men gaat naar HvC maar deze zag geen grond tot cassatie. Men trekt naar het EHRM “schending eerlijk proces” provinciale raad en HvB bestaat uitsluitend uit artsen en zijn artsen die andere artsen moeten beoordelen. Ze hebben zelf belangen bij confraters die worden vervolgd dus ze zijn niet onafhankelijk. Le Compte had gevraagd dat de zittingen openbaar zouden zijn maar dit werd niet gedaan. Hij had er belang bij dat zitting openbaar was. Wou openbaarheid en dit werd hem geweigerd. Vooraleer men uitspraak kon doen of er schending was van art. 6 EVRM, moest men uitzoeken of de artsen wel konden beroep doen op art. 6 EVRM! EHRM: “is art. 6, §1 van toepassing op tuchtzaken” Tuchtrechtelijke vervolging is geen strafrechtelijke vervolging in de zin van art. 6 EVRM, maar men zegt wel dat het gaat om een betwisting van burgerlijke rechten en verplichtingen. Het recht om bepaald beroep te kunnen uitoefenen is in het geding! Dit is een burgerlijk recht in de zin van art. 6 EVRM. Wanneer u tuchtrechtelijk wordt vervolgd, is een van de sancties altijd schorsing of schrapping telkens recht om bepaald beroep uit te oefenen is in het geding Dus telkens sprake van betwisting van een burgerlijk recht 8
EHRM: er is geen probleem wat betreft de onpartijdigheid wat betreft de Raad van Beroep en met de samenstelling met het HvC. Redenering: het enkele feit dat u als mede beroepsbeoefenaar mogelijk een belang hebt dat strijdig is met de belangen, volstaat niet om te zeggen dat er sprake zou zijn van onpartijdigheid. Dit is enkel zo wanneer er bij een bepaalde rechter een zekere vooringenomenheid van toepassing is. De samenstelling vond Hof dus geen probleem. Enkel beoordelen hoe het zit met partijdigheid van de Raad van Beroep (paritaire samenstelling – 10 artsen en 10 raadsheren) WEL probleem met gebrek aan openbaarheid: geldt ook als vereiste bij art. 6 EVRM. Feit dat zittingen voor HvC openbaar zijn is onvoldoende (want doen geen uitspraak over grond van de zaak) Uit arrest werd algemeen afgeleid dat het ging over betwisting van burgerlijke rechten art. 6, §2 en 3 = niet van toepassing EHRM beoordeelt wel of iets een strafvervolging is of niet Benaming kan uiteraard meespelen maar is niet doorslaggevend! Ook altijd kijken naar ernst van de sanctie. Voor de meeste tuchtrechten zijn §2 en 3 van art. 6 EVRM niet van toepassing. Verschillende soorten tuchtrecht: • Hiërarchisch tuchtrecht (gevangenistuchtrecht en militair tuchtrecht) • Tuchtrecht in de vertrouwensberoepen • Opvoedingstuchtrecht • Kerkelijk tuchtrecht • Tuchtrecht in het bedrijfsleven • .. Zaak: HvJ Wilson t Ordre des advocats du barreau de Luxembourg (2006) (HvJ was hier veel strenger) Ging over artsen die voor collega gaan oordelen groter belang om standpunt van orde te gaan volgen, dan dat ze eigen standpunten zouden uitdenken Men is advocaat in lidstaat 1 en u gaat ook in LS 2 uw diensten aanbieden. Heeft men dan recht om lid te worden van orde van advocaten van LS 2? Was advocaat in VK en verhuisde naar Luxemburg. Was ingeschreven op lijst van advocaten van Luxemburg, en nu wou hij worden ingeschreven als gewone advocaat op de tableau bij de Luxemburgse balie. Beslissing om al dan niet toegelaten te worden, moet men kunnen aanvechten voor een rechter Wat is een rechter? Wendde zich tot raad van orde van Luxemburgse raad, bestaande uit enkel advocaten. Beroep bij Raad van Beroep van advocaten en die betond uit x advocaten en 3 magistraten. Beslissing dan nog aanvechten bij RvS. Wat was een van de inbreuken die hij verweet aan Luxemburg? Hij had geen toegang tot rechter uit de richtlijn. Aanvraag moeten doen bij raad van de orde. Kijken naar gemeen recht. 9
HvJ: wanneer een meerderheid van de rechters medeberoepsbeoefenaars zijn, dat niet voldaan is aan vereiste van toegang tot onpartijdige rechter. Enkele feit dat iemand medeberoepsbeoefenaar is, betekent dat zijn belangen beter aansluiten bij belangen van orde, dan bij belangen van vervolgde medeberoepsbeoefenaar. totale verschillende opvatting over concept van onpartijdige rechter verschillen: • Zaak le compte: pariteit samengesteld • Zaak wilson: geen paritaire samenstelling HvC 26 februari 2010 HvC houdt vast aan RS van EHRM “Enkel en alleen uit de omstandigheid dat de tuchtraad van beroep van de Orde van advocaten samengesteld is uit vier advocaten en één magistraat, valt niet af te leiden dat dit tuchtcollege niet onafhankelijk en onpartijdig is in de zin van artikel 6.1 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Die samenstelling miskent evenmin het algemeen rechtsbeginsel van de onpartijdigheid van de rechter.” Standpunt prof: lat hoger leggen meer fan van RS HvJ! Heeft niet gezegd dat er geen beroepsbeoefenaars mogen zetelen, enkel dat ze geen meerderheid mogen vormen! §2. De autonomie van de tuchtvordering Is bij gebreke aan een dergelijk, uitdrukkelijk adagium, dan een gelijkaardig principe zoals “le criminel tient le disciplinaire en état” van toepassing? Redenering: EHRM zegt dat een tuchtrechtelijke vervolging een betwisting is van een burgerlijk recht waarom dan toch niet “le criminel tient le civil en état”? Tweede argument: ook een tuchtrechter is verplicht om het misdrijf te melden. Als u dat moet melden, zou het raar zijn dat u toch maar gewoon zou kunnen voortdoen, los wat resultaat zou zijn van strafrechtelijk onderzoek (zie ex art. 29 Sv.) HvC, 15 oktober 1987: geen regel naar Belgisch recht waaruit zou volgen dat tuchtvervolging wordt opgeschort zolang er geen definitieve strafrechtelijke uitspraak is. Art. 415, 2e lid Ger.W.: “De tuchtvordering staat los van de strafvordering en van de burgerlijke rechtsvordering ” = algemeen beginsel Nieuwe RS: principe in de wet ingeschreven I.v.m. tucht van magistraten: tuchtvordering staat los van strafvordering en burgerlijke vordering. Voor dezelfde feiten kan men WEL zowel strafrechtelijk als tuchtrechtelijk worden vervolgd Geen ne bis in idem Cass. 12 januari 2001, D990014N Non bis in idem geldt hier niet!
Overwegende dat, krachtens het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem en krachtens artikel 14.7 van het internationaal verdrag van 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten, niemand voor een tweede keer mag worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land bij einduitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken;
10
Overwegende dat zulks niet belet dat de Belgische overheid sancties van uiteenlopende aard mag bepalen voor dezelfde feiten die overtredingen uitmaken, de ene onderworpen aan het stelsel van het tuchtrecht, de andere onderworpen aan het stelsel van de administratieve sanctie, ook al zouden beide sancties een strafrechtelijke aard hebben in de zin van artikel 14.7 van het voormeld verdrag van 19 december 1966; Dat aldus aan een apotheker voor een overtreding op de wets- of verordeningsbepalingen betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sancties van uiteenlopende aard kunnen worden opgelegd, eensdeels, door de commissie van beroep bij de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, anderdeels, door raad van beroep van de Orde der Apothekers; Overwegende dat de bestreden beslissing eiser een sanctie van twee maanden schorsing oplegt om als lid van de orde, de eer en de waardigheid van het beroep in opspraak te hebben gebracht door inbreuken te plegen die gesanctioneerd werden door de beslissing van 2 december 1997 van de commissie van beroep bij de Dienst voor geneeskundige controle; Dat de bestreden beslissing zodoende noch artikel 14.7 van het voormeld verdrag van 19 december 1966 noch het aangewezen algemeen rechtsbeginsel schendt;
Cass.29 januari 2013, P.12.0402.N Het omgekeerde is ook mogelijk: eerst tuchtrechtelijk vervolgd worden en dan nog eens strafrechtelijk 3. Artikel 14.7 IVBPR bepaalt: "Niemand mag voor een tweede keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land bij einduitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken." Het algemene rechtsbeginsel "ne bis in idem" heeft dezelfde draagwijdte. 4. Deze bepaling noch het vermelde algemene rechtsbeginsel beletten een strafvervolging en een veroordeling na een tuchtprocedure waarin een einduitspraak is gewezen, wanneer die tuchtprocedure niet de kenmerken van een strafvervolging vertoont. 5. Er is sprake van een strafvervolging als bedoeld in artikel 6.1 EVRM wanneer deze vervolging beantwoordt aan een strafrechtelijke kwalificatie volgens het interne recht, de inbreuk volgens haar aard geldt voor alle burgers of de sanctie op de inbreuk volgens haar aard en haar ernst een repressief of preventief oogmerk heeft. 6. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat de eiser een tuchtprocedure onderging wegens schending van de eer, de bescheidenheid, de eerlijkheid en de waardigheid van het medisch beroep als bedoeld in artikel 6, 2°, van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde van geneesheren (hierna: Artsenwet). Als tuchtmaatregel werd aan de eiser een schorsing van het recht de geneeskunde uit te oefenen gedurende vier maanden opgelegd. Krachtens artikel 16 Artsenwet waren de mogelijke tuchtsancties de waarschuwing, de censuur, de berisping, de schorsing in het recht de geneeskunde uit te oefenen gedurende een termijn die twee jaar niet mag te boven gaan en de schrapping. 7. De inbreuk bedoeld in artikel 6, 2°, Artsenwet heeft betrekking op de schending van de beroepseer. Volgens het interne recht beantwoordt deze inbreuk niet aan een strafrechtelijke kwalificatie, maar is duidelijk tuchtrechtelijk van aard. Deze inbreuk betreft niet alle burgers, maar richt zich slechts tot een beperkte categorie van personen, met name de geneesheren. Voorts houdt de opgelegde tuchtrechtelijke sanctie van schorsing geen hoge geldboete of vrijheidsberoving in en houdt ze evenmin een verbod in om diverse beroepen gedurende een bijzonder lange periode uit te oefenen, zodat ze niet strafrechtelijk van aard is. 8. Hieruit volgt dat de tuchtrechtelijke vervolging waarvan de eiser het voorwerp heeft uitgemaakt, geen strafvervolging was als bedoeld in artikel 6.1 EVRM zodat de beslissing van het arrest dat de eiser strafrechtelijk kan worden vervolgd en tot straf kan veroordeeld worden, naar recht verantwoord is.
Nuancering autonomie: gezag van gewijsde strafrechtelijke uitspraak wat betreft de vastgestelde feiten Weerslag van de strafvordering op de tuchtvordering Niet tegenstaande dat die strafrechtelijk werd veroordeeld, kan men toch nog een tuchtstraf opleggen. Men is wel gebonden door feiten die strafrechter al dan niet bewezen acht. Niet gebonden door de uitgesproken straf. Aantal praktische gevolgen: • wat als … geen algemeen rechtsbeginsel le criminel tient le disciplinaire en état: pas tuchtrechtelijk veroordelen o.b.v. feiten die strafrechter bewezen acht o verantwoord dat tuchtrechter in bepaalde gevallen uitspraak strafrechter afwacht arrest: tucht van toenmalige Rijkswacht arrest: tucht van GDW (oude recht) ongelijkheid die werd aangekaart bij GwH: wat betreft hun beroep stond er geen verjaringstermijn op tuchtmisdrijven. Ze waren onverjaarbaar. Andere beroepsgroepen/ambtenaren hebben wel verjaringstermijnen ongelijke behandeling 11
GwH: geen sprake van ongelijke behandeling reden: ook al staat er geen termijn in de wet, we moeten nog altijd rekening houden met algemeen rechtsbeginsel van redelijke termijn. Gewone verjaringstermijnen kleven er bepaalde termijn op. Ook redelijke termijn biedt dezelfde bescherming als uitdrukkelijke verjaringstermijn. In die RS van het GwH wordt er heel uitdrukkelijk gezegd: “bij het beoordelen van die redelijke termijn, kan er perfect rekening gehouden worden met feit dat tuchtrechter heeft gewacht op uitkomst strafrechtelijk onderzoek”. Aanbeveling om tuchtrechtelijk geen uitspraak te doen zolang er geen strafrechtelijke uitspraak is. Is redenering GwH helemaal juist? Neen: heeft te maken met de redelijke termijn! Wanneer begint die te lopen? • In 1974 wordt er door een stagiair een kopie van zijn blote kont in de brievenbus van de stafhouder gestoken. In 2014 gaat stafhouder X op pensioen en stafhouder Y onthult dat het het achterste was van confrater X. Hij krijgt dus kennis in 2014 van feit dat in 1974 werd gepleegd. Kan X nog worden veroordeeld voor dit tuchtfeit? Wanneer begint redelijke termijn te lopen? In 2014! M.a.w. vanaf ogenblik dat confrater X 1m na pensioen nog voor stafhouder moet komen. Redelijke termijn begint te lopen in oktober 2014. • Wat GwH zegt is dus niet juist. Je kan in 2014 nog altijd worden vervolgd. Als er geen uitdrukkelijke verjaringstermijn is, is er geen bescherming? Ja toch wel! Zie RS RvS/HvJ in ambtenarenzaken/… Er speelt nl. nog zoiets als het rechtszekerheidsbeginsel! Men moet op redelijke wijze nog bewijs kunnen leveren.
Uitzonderingen op wachten op uitspraak strafrechter. Geval waarbij men niet moet wachten voor de uitkomst van de strafrechter: bij bekentenis! Dan heb je als tuchtoverheid geen reden om resultaat van strafrechtelijk onderzoek af te wachten. Belangrijke regel die ermee verband houdt: als er wel een verjaringstermijn is voor een tuchtvordering, dan moet deze minstens worden geschorst of gestuit, zolang er geen strafrechtelijke veroordeling is. WAT indien tuchtrechter niet heeft gewacht op strafrechtelijk onderzoek en blijkt dat feiten die tuchtrechter bewezen heeft geacht, niet bewezen zijn? RS RvS hierbij is het 1x voorgekomen RvS heeft dan gezegd: nu we kennis hebben van strafrechtelijk oordeel, moeten we vaststellen dat tuchtrechtelijke uitspraak niet regelmatig is tot stand gekomen omdat ze gebaseerd was op feiten die niet bewezen zijn. Ze heeft dan de uitspraak vernietigd. Het Ger.W. is het gemeenrechtelijk procesrecht als tuchtrecht zelf geen oplossing biedt dan hiernaar kijken.
12
Herroeping van het gewijsde was hun “oplossing” veronderstelt eigenlijk bedrog! MAAR: tuchtrecht is geen strafrecht Twijfelachtig of men tuchtrechter gewillig zal vinden die dit wilt toepassen Procedure van herziening is ook mogelijke oplossing VOORBEELD: “Der Untergang (von Germinal Beerschot)” de voormalige voorzitter van GBA wordt afgebeeld als militair bij Der Untergang. Hoofdrolspelers waren de voormalige directieleden en aandeelhouders. Poster vermeldt ook naam bouwbedrijf aandeelhouder. Affiche werd op Facebook-pagina van supportersvereniging geplaatst. Mr. Verhagen kan er niet mee lachen en dient klacht in wegens laster en eerroof. Strafrechter doet uitspraak: aan een constitutioneel bestanddeel niet voldaan, nl. Kwaadwillige intentie niet bedoeling om iemand schade te berokkenen; was “ludieke” manier ter uiting van verontwaardiging. Affiche inspireerde wel meerdere mensen. Ook binnen werkcontext op Facebook-pagina van een WN gezet. I.p.v. de kop van Mr. Verhagen heeft die de kop van zijn baas gezet. Gevolg voor WN: ontslag. Het staat vast dat WN X die foto op Facebook heeft gezet doet afbreuk aan eer en waardigheid van zijn ambt tuchtrechtelijk kan hij hiervoor geschrapt worden. Het is mogelijk dat iemand anders die foto op zijn Facebook heeft geplaatst. Wordt verweer aanvaard? feiten zijn niet meer bewezen tuchtrechter gebonden door oordeel strafrechter.
Afdeling 4. Het onderscheid tussen tuchtrecht en burgerrechtelijke aansprakelijkheid §1. Onderscheid Deontologie Specifieke normen of de eer en de waardigheid van het beroep Geen schade vereist
Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Art. 1382-1383 BW of art. 1134, 3e lid BW, algemene zorgvuldigheidsnorm goede huisvader Schade + oorzakelijk verband vereist Overeenkomst kan strenger zijn
Buitencontractueel kan u een beroep doen op de deontologie om aan te tonen dat partij niet heeft gehandeld als men zou mogen verwachten van een normaal, zorgvuldige beroepsbeoefenaar. 13
Voor bestaan schade = zware bewijslast Niks verbiedt u als vrije beroeper zichzelf strengere verplichtingen op te leggen dan deontologie u voorschrijft. Het is eerder een theoretische mogelijkheid. §2. Autonomie van de tuchtvordering Art. 415, 2e lid Ger.W.
Afdeling 5. Codificeren of niet?
Bij magistratuur is men terughoudender. Binnen magistratuur is er wel meer vraag naar om meer houvast te krijgen. Vb. U wordt magistraat, uw beste vriend is nog steeds advocaat mag u nog samen op vakantie gaan etc.? Verstarring: maatschappelijke evolutie kan soms heel traag gaan, maar soms heel snel. Vb. Handboek deontologie van de magistraat van 1991: het past voor magistraat niet om naar een discotheek te gaan Is dit nog wel van deze tijd? Voordelen Duidelijkheid voor (jonge) beroepsbeoefenaar/rechtszekerheid Herstel vertrouwen burger in justitie
Nadelen Verstarring, volgen maatschappelijke evolutie wordt bemoeilijkt Negatief, repressief karakter wordt benadrukt
14
Hoofdstuk II. De magistraat Afdeling 1. Deontologische waarden Er zijn acht grote waarden: • §1 Onafhankelijkheid • §2 Onpartijdigheid • §3 Integriteit • §4 Terughoudendheid en discretie • §5 Ijver • §6 Respect en luisterbereidheid • §7 Gelijke behandeling • §8 Bekwaamheid
Sleutelbepaling: art. 404 Ger.W.: “Op diegenen die hun ambtsplichten verzuimen of door hun gedrag afbreuk doen aan de waardigheid van hun ambt, kunnen de tuchtstraffen, bepaald in dit hoofdstuk, worden toegepast. De tuchtstraffen bedoeld in dit hoofdstuk kunnen tevens worden opgelegd aan personen die de taken van hun ambt verwaarlozen en zodoende afbreuk doen aan de goede werking van de justitie of aan het vertrouwen in die instelling.” Er is enkel de algemene bepaling van art. 404 Ger.W. te vinden, voor de rest is er niets gecodificeerd over de deontologie van de magistraat. Het tweede lid van artikel is recentelijk nog toegevoegd (1999). Dit lijkt synoniem maar het verschil zit in het laatste deeltje: wanneer het niet-nakomen van uw verplichtingen afbreuk kan doen deontologische tekortkoming die ook strafrechtelijk kan worden gesanctioneerd.
§1. Onafhankelijkheid
Onafhankelijkheid als waarborg voor de vrijheid van en de rechten van de burgers binnen de rechtsstaat (art. 6 EVRM + art. 151, §1) • art. 152 G.W. onafzetbaarheid o rechters zijn voor het leven benoemd… o maar vanaf bepaalde leeftijd mogen ze functie niet meer uitoefenen o rechters kunnen nooit afgezet worden d.m.v. een vonnis: enkel ontslagen door een rechterlijke uitspraak (dus noch WM, noch UM; enkel RM zelf) • art. 153 G.W. verloning o is bij wet bepaald o alleen WM kan iets aan de verloning wijzigen De onafhankelijkheid is verankerd in onze Gw. scheiding der machten Er zijn organen die banden leggen tussen die drie machten, zoals vb. de Hoge Raad voor Justitie en de Adviesraad voor de Magistratuur. De Hoge Raad voor Justitie oefent controle uit op rechterlijke macht. Dit is een algemene controle en tast nooit de individuele beoordelingsvrijheid aan van de rechters. Deze kan enkel algemene onderzoeken instellen. Er is sprake van zowel individuele (interne) en institutionele (externe) onafhankelijkheid Hiermee bedoelt men dat rechters onbevooroordeeld zijn en boven elke vorm van druk verheven zijn. Hiermee bedoelt men zowel boven elke druk van de partijen, als boven elke druk van de pers.
15
Ook het openbaar ministerie is onafhankelijk, niettegenstaande haar hiërarchische structuur en het feit dat de minister van justitie het strafrechtelijk beleid voert en een positief injunctierecht heeft. Ondanks deze feitelijke gegevens, blijven ze toch onafhankelijk. Wat men uiteindelijk op de zitting als vordering zal nemen: individuele vrijheid om dit te kiezen! Als men (=OM) vindt dat er bepaalde omstandigheden zijn waarom een vervolging niet gewenst is, dan kan die op de zitting ook de vrijspraak vragen namens zijn ambt.
§2 Onpartijdigheid
Men maakt een onderscheid tussen subjectieve en objectieve onpartijdigheid. Subjectieve onpartijdigheid is de persoonlijke overtuiging van een bepaalde rechter in een bepaalde zaak en wordt vermoed tot bewijs van het tegendeel. De partij die beweert dat een rechter vooringenomen was, draagt een zeer zware bewijslast. Objectieve onpartijdigheid daarentegen gaat over de vraag of er voldoende waarborgen zijn om naar objectieve maatstaven beoordeeld elke gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid van de rechter uit te sluiten “What is at stake is the confidence which the courts in a democratic society must inspire in the public and above all, as far as criminal proceedings are concerned, in the accused. Accordingly, any judge in respect of whom there is a legitimate reason to fear a lack of impartiality must withdraw (...). This implies that in deciding whether in a given case there is a legitimate reason to fear that a particular judge lacks impartiality, the standpoint of the accused is important but not decisive (...). What is decisive is whether this fear can be held objectively justified” (EHRM 24 mei 1989, Hauschildt/Denemarken) Bij objectieve onpartijdigheid moet men niet aantonen dat bepaalde rechter vooringenomen is, maar het gaat om die gevallen waarbij er een gerechtvaardigde twijfel kan zijn bij die rechter bij die zaak. Er zijn omstandigheden waaruit een gerechtvaardigde twijfel kan bestaan. Oorspronkelijk vulde men die gerechtvaardigde twijfel subjectief in. Sinds arrest Hausschildt t. Denemarken passen we een objectieve versie toe. Principe: “justice must not only be done, it must also be seen to be done” A. Onverenigbaarheden (objectieve onpartijdigheid) Onverenigbaarheden (objectieve onpartijdigheid; samenstelling rechtscollege) 1. Cumulatie van ambten 2. Bloed- of aanverwantschap 3. Verwerven van betwiste rechten en rechtsvorderingen Onverenigbaarheden gaan vaak over de samenstelling van het rechtscollege. Men wil trachten partijdigheid te voorkomen.
1. Cumulatieverboden
Er geldt een cumulatieverbod voor rechterlijke ambten (art. 292 Ger. W.)
16
Drie VW: 1. uitoefening van een rechterlijk ambt o voorbeeld: eerst bij OM gewerkt, daarna bij HvB gaan werken en zaak waarbij je als OM hebt gewerkt komt nu voor het HvB. Je hebt dus al een andere rechterlijke ambt gehad dus partijdig. 2. kennisname van een zaak o voorbeeld: voorzitter in KG neemt al voorlopige maatregelen, en gaat dan ten gronde ook oordelen. Is dus twee keer dezelfde rechter. Mag niet! 3. hetzelfde geschil o voorbeeld: magistraat in 1e aanleg kennis genomen van geschil tussen A en B (over contracten). Uiteindelijk is vordering op contractuele basis afgewezen. Dan nieuw geschil o.b.v. zelfde feiten, maar nu o.g.v. buitencontractuele aansprakelijkheid. Is een ander voorwerp/oorzaak dus dit kan, ondanks dat het gaat om hetzelfde geschil en dezelfde partijen. 4. Sanctie voor schending cumulatieverbod: nietigheid van de uitspraak Er geldt ook een cumulverbod met andere ambten (art. 293 Ger. W.) Zo mag men niet tegelijk advocaat/notaris/politieke mandaten/rechter/militaire functie/ geestelijke functie… zijn Is dit verbod absoluut? Neen niet 100%: Er gelden twee uitzonderingen: • plaatsvervangend (art. 300 Ger. W.) dit kunnen ook advocaten en notarissen zijn in hoofdberoep • artt. 294 (machtiging), 308, 327 e.v. Ger. W. o art. 394: je moet machtiging krijgen van de Koning o vb. als magistraat verbonden zijn aan een universiteit of hogeschool, mits koning ermee akkoord gaat o art. x: of magistraten werkzaam mogen zijn op kabinetten Beroepsrechters/-magistraten uit arbeidsrechtbank en arbeidshoven mogen niet in representatieve WN of WG organisaties zitten: Art. 293, tweede lid Ger. W. “deze ambten zijn, wanneer ze worden uitgeoefend in een arbeidsgerecht, ook onverenigbaar met ieder ambt in een representatieve organisatie van werknemers, zelfstandigen of werkgevers of in een instelling die deelneemt aan de uitvoering van de wetgeving inzake maatschappelijke zekerheid” • uitz. beroepsvereniging leden rechterlijke orde (art. 293, derde lid, Ger.W. (bijv. Nationaal Verbond van de Magistraten, Koninklijk Verbond van Vrede- en politierechters, C.E.N.E.G.E.R vzw = Nationale Federatie van de Griffiers bij de Hoven en Rechtbanken)
•
beroepsmagistraten mogen lid zijn van beroepsverenigingen die specifiek verband houden met rechterlijke orde uitz. rechters in sociale zaken (art. 300 Ger. W.)
Het is magistraten ook verboden verdediging te voeren of consult te geven (art. 297 Ger. W.) Dit is tevens ook een wrakingsgrond Wat is het geven van een aanwijzing? Dat mag, maar de grens met het geven van een consult is dun. Rechter mag geen advies geven over wat je al dan niet best in je conclusie zou vermelden. Voorbeeld: algemeen geweten dat rechter x elke donderdag in café Y zit en daar consults gaf over bepaalde zaken Verbod tegen bezoldiging als scheidsrechter op te treden (art. 298 Ger. W.)
17