L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Winning van delfstoffen in Limburg Limburg heeft een rijke ondergrond die de basis vormt van een diversiteit aan economische activiteiten. Van de 18 miljoen ton delfstoffen die jaarlijks in Vlaanderen gewonnen worden, neemt Limburg 14 miljoen ton voor zijn rekening. De winning van zand en grind zijn kenmerkend voor Limburg, meer bepaald voor het Maasland en voor Noord-Limburg. 9 miljoen ton is afkomstig van de grindwinning. Dit gegeven ligt aan de basis van een zeer performante Limburgse betonwarenindustrie met een hoge toegevoegde waarde. De zandwinning in Noord-Limburg creëert een concentratie van glasfabrikanten. Zuid-Limburg is de leemstreek die aan de basis ligt van de productie van diverse soorten bakstenen. En in de vroegere Mijnstreek wordt volop onderzoek gevoerd naar gaswinning.
De rijke Limburgse bodem De Limburgse bodem is reeds tientallen jaren een bron van rijkdom. In de vorige eeuw bestond die rijkdom hoofdzakelijk uit zwart goud: steenkool. Jarenlang waren de Limburgse Mijnen de belangrijkste werkgever in de provincie. Ondertussen is de steenkoolwinning al verscheidene jaren uitgedoofd en krijgen de oude mijngebouwen met de typische schachten een nieuwe bestemming. Maar de Limburgse bodem biedt meer. Onderstaande kaart geeft een beeld van de diverse delfstoffen die in Vlaanderen dichtbij of aan de oppervlakte voorkomen. In gebieden waar meer dan één delfstof een effectieve rol spelen, is dit op de kaart met een arcering weergegeven. Uit de kaart blijkt duidelijk dat Limburg zich onderscheidt van de rest van Vlaanderen. Als enige provincie beschikt de Limburgse bodem over grind, mergel en betonzand. Samen met de regio Mol, is NoordLimburg (regio Lommel) de enige plek in Vlaanderen waar glaszand gevonden wordt. Klei en leem vervolledigen de zeer gevarieerde Limburgse bodem.
In totaal worden per jaar in Vlaanderen 18 miljoen ton delfstoffen gewonnen. Het gaat dan over klei, fijn zand, grind en grof zand. Van dat totale pakket wordt 14 miljoen alleen in Limburg gerealiseerd. Bijna 78% van de totale winning is dus afkomstig uit Limburg.
Wettelijke bepalingen Voor de ontginning van de natuurlijke rijkdommen in Vlaanderen werd in 2003 het Oppervlaktedelfstoffendecreet goedgekeurd. Dit decreet gaat uit van een delfstoffenbeleid op lange termijn. Via delfstoffenplannen wordt per soort delfstof de regionale jaarlijkse behoefte bepaald. Om aan deze behoefte te kunnen voldoen kan een ontginningsbedrijf of -sector gebieden voorstellen. Deze worden dan door de overheid beoordeeld op hun draagkracht en ontginningsgeschiktheid. Alle belanghebbenden worden in dit afwegingsproces betrokken. Van zodra een gebied wordt weerhouden, wordt hiervoor een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt. In dit plan legt de ontginner reeds de te realiseren nabestemming vast. Aansluitend zal de kandidaat-exploitant de nodige vergunningen aanvragen. Voor aanvang van ontginning moet de exploitant een fi nanciële zekerheid verschaffen aan de overheid als waarborg voor de goede uitvoering van de herinrichting. Gezien het specifieke karakter van de grindwinning in Limburg werden voor deze ontginning, reeds 10 jaar voor het Oppervlaktedelfstoffendecreet, bijkomende spelregels vastgelegd in het Grinddecreet. De twaalfjarige uitvoeringstermijn van het Grinddecreet liep ten einde bij het afsluiten van het jaar 2005. De grindwinning in de provincie Limburg zou hiermee defi nitief gestopt zijn ware het niet dat de oorspronkelijk opgelegde einddatum opgeheven werd. Zonder nieuwe einddatum kunnen de nog achterstallige productiequota verder gerealiseerd worden tot uitputting ervan. Door het programmadecreet 2007 wordt ook de dan nog resterende grindvoorraad in de vergunde grindwinningsgebieden exploiteerbaar. De uitputting van de goedgekeurde quota zal op korte termijn gehaald worden. Recent werd door het Vlaams Parlement een decreet goedgekeurd dat de toekomst van de Limburgse grindwinning regelt. Het decreet,
Oppervlaktedelfstoffen in Vlaanderen Bron: Vlaamse Overheid, Dienst Natuurlijke Rijkdommen
waarin maximaal rekening wordt gehouden met zowel de grindsector, landbouw als milieu en natuur, wordt door alle betrokken partijen gesteund. Het basisprincipe van het decreet houdt in dat commerciele grindwinning kan, op voorwaarde dat dit de mogelijkheid creëert om de landschapsecologie en biodiversiteit van de Limburgse natuur te verbeteren. Nieuwe projecten voor grindwinning kunnen enkel opgestart worden als alle betrokkenen eenparig akkoord gaan in een technische commissie die wordt opgericht. Er is dus geen sprake meer van globaal op te halen tonnages en er is geen einddatum meer vastgesteld.
Tewerkstelling in de sector De delfstoffenwinningsector behelst de winning van verschillende delfstoffen: steenkool, turf, bouw- en siersteen, cementsteen, kalksteen, gips, krijt, leisteen, zand, grind, klei, mineralen voor chemische en kunst mest industrie. De Limburgse tewerkstelling in deze sector concentreert zich vooral in de winning van zand en grind, en in mindere mate mineralen voor de chemische en kunst mestindustrie. De totale tewerkstelling in de sector is zeer gering in vergelijking met de totale tewerkstelling in Limburg. Ook het aantal vestigingen van bedrijven in deze sector is klein vergeleken met het totaal aantal gevestigde bedrijven in Limburg. Onderstaande RSZ-cijfers tonen dit aan.
De kaart geeft een beeld van de verspreiding van diverse delfstoffen die in Vlaanderen dichtbij of aan de oppervlakte voorkomen. De kaart houdt geen rekening met de diktes van de delfstoflagen en de al of niet gunstige omstandigheden voor ontginning. Ze geeft dus geen inzicht in de plaatselijke economische waarde van de delfstoffen. In gebieden waar meer dan één delfstof een effectieve rol spelen, is dit op de kaart met een arcering aangegeven. Grindafzettingen bevatten eveneens grof zand dat als beton- en metselzand kan aangewend worden. Dit wordt echter niet expliciet op de kaart afgebeeld.
Tewerkstelling
Delstoffenwinningsector in Limburg Totaal Limburg
44 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
Vergeleken met 2003 daalt de tewerkstelling in de delfstoffenwinningsector in Limburg in 2006 met 23%. Het aantal vestigingen in de sector ging in diezelfde periode van 30 naar 26. Deze achteruitgang en het geringe aandeel van de sector in de totale tewerkstelling betekent niet dat de sector verwaarloosbaar is voor onze provincie. Integendeel, heel wat bedrijven zijn afhankelijk van de delfstoffenwinning in Limburg. Bijvoorbeeld de beton- en betonwarenindustrie is niet toevallig zo talrijk aanwezig in onze provincie. De transportkosten van de grondstoffen grind, zand, cement,… is immers een doorwegend element voor hun concurrentiepositie. Hierdoor verankert Limburg ongeveer 5.000 jobs rond de vindplaatsen van deze natuurlijke rijkdommen. Uit onderstaande tabel (RSZ-gegevens 2006) blijkt duidelijk dat Limburg binnen Vlaanderen een prominente plaats inneemt voor wat betreft de delfstoffenwinning in het algemeen: meer dan de helft van het totaal aantal vestigingen in de sector situeert zich in Limburg evenals 44% van de totale tewerkstelling in de sector. T.o.v. het Belgische gemiddelde zien we dat het aandeel van de Limburgse delfstoffenwinning veel minder groot is. Wallonië beschikt ook over grote natuurlijke rijkdommen en de sector stelt er meer mensen tewerk dan in Vlaanderen. Onderstaande tabel geeft de RSZ-cijfers weer van 2006 voor de totale delfstoffenwinningsector.
Vestigingen per jaar
Jaar 2003
Jaar 2006
Jaar 2003
Jaar 2006
261
200
30
26
251.230
262.159
19.476
20.060
Limburg
Vlaanderen
België
Totale tewerkstelling
200
552
3.253
Aantal vestigingen
26
53
167
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 45
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Economisch belang van de grindwinning In de Maasvallei wordt uit het brute bodemmateriaal grind gewonnen. Dat grind is eigenlijk afbraakmateriaal van diverse gebergten: Ardennen, Alpen, Vogezen, Zwarte Woud. Rijn en Maas zetten zo’n 400.000 jaar geleden het grind af in de huidige Maasvallei. Het grind dat zich in het Kempisch Plateau bevindt, is nog langer geleden hier afgezet, zo’n 500.000 jaar geleden. Om grindwinning na 2005 mogelijk te maken zijn er heel wat formele stappen gezet. Zo was er een aanpassing van het Grinddecreet uit 1993 noodzakelijk, met name de schrapping van de einddatum, om de abrupte stopzetting van de grindwinning te voorkomen. Deze wetgevende stap is gezet en voor de potentiële grindwinningsgebieden werd een nauwgezette afweging gemaakt om na te gaan welke de meest aangewezen zones zijn voor de winning van de noodzakelijke grondstoffen voor de bouwsector. Ondanks de reeds lang aan de gang zijnde ontginning zijn de reserves van onze natuurlijke rijkdommen nog zeer aanzienlijk, doch eindig in tijd. Er is een geraamd geologisch voorkomen van 4 miljard ton grind en zand, waarvan 405 miljoen ton grind in aanmerking kunnen komen voor ontgrinding. Elk jaar wordt daar 9 miljoen ton van gewonnen. Ook na de steenkool zorgt Limburg voor de belangrijkste natuurlijke grondstof in Vlaanderen. In het Grinddecreet zijn vier Limburgse gemeenten aangeduid als grindgemeente. Van noord naar zuid zijn dit:
-
Kinrooi Maaseik Dilsen-Stokkem Maasmechelen
Met de uitbreiding van de berggrindgebieden vanaf juli 2005 kwam er een grindgemeente bij: As. Het Grinddecreet uit 1993 behelst de afbouw en stopzetting van alle grindwinning in het Limburgse Maasland tegen 1 januari 2006, waarbij een globaal productiequotum van 59,5 miljoen ton valleigrind en 41,4 miljoen ton berggrind nog mag ontgonnen worden. De exploitatie wordt beperkt tot een jaarlijks quotum dat tweejaarlijks wordt vastgesteld door de Vlaamse Regering en toegekend aan de erkende quotumhouders. Het ontgrinden moet gepaard gaan met landschapsherstel volgens goedgekeurde nabestemmingsplannen. Een aantal grindwinningsgebieden werden afgebakend: - Kleizone te Kinrooi - Boterakker te Kinrooi - Heerenlaak te Maaseik - Negenoord en Bichterweert, groeves Bormans en Algri te DilsenStokkem - Meerheuvel te Dilsen-Stokkem - Mechelse Heide, groeves Lugo en Bex te Maasmechelen - Mechelse Heide Zuid (Maasmechelen) - Mechelse Heide Noord (Maasmechelen) Door een gebrek aan voldoende ontginningsterreinen voor de realisatie van het totale berggrindquotum besliste de Vlaamse Regering op 18 juli 2003 tot een uitbreiding met drie zones voor de berggrindwinning op het Kempisch Plateau. Het gaat om de zones Mechelse Heide Zuid (G1 en G3) en Mechelse Heide Noord (G2). Het hierbij noodzakelijke gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) is op 15 juli 2005 defi nitief goedgekeurd. Na verlenging van de vergunningen kon de ontginning in maart 2006 aangevat worden. Jaarlijks wordt er zo’n 9 miljoen ton grind gewonnen. Dat is ongeveer 50% van alle grondstoffen die jaarlijks in Vlaanderen worden opgeleverd. Bovendien wordt de grind voor 100% in Limburg geproduceerd. Eind 2007 waren in totaal 110 mensen (84 arbeiders, 26 bedienden) aan de slag in de directe grindwinning in Limburg (Bron: Grindcomités en subcomités – jaarverslag 2007). Op tien jaar tijd is deze directe tewerkstelling met 56% gedaald. Nog eens 150 mensen werken bij leveranciers, onderaannemers, grondwerkers, herinrichters, intern transport, landmeting, studiebureaus. Het verder transport van het grind en grof zand is weer goed voor 466 jobs. De omzet van de grindbedrijven op jaarbasis bedraagt zo’n 70 miljoen euro en daarvoor wordt ongeveer 40 hectare ruimte ingenomen. 6 miljoen euro van de totale omzet gaat naar de staatskas en nog eens 5,5 miljoen euro naar de 5 Limburgse grindgemeenten.
46 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
Herbestemming grindgebieden Elk jaar wordt er 40 hectare grindgebied ontgonnen. Een groot deel daarvan krijgt nadien een bestemming als natuurgebied. Zo kan het Maasland van landbouwgebied heringericht worden tot een grenzeloos natuurpark met fiets- en wandelroutes, waar ook plaats is voor watergebonden activiteiten (surfen, zeilen, kayak, waterskiën, zwemmen, vissen, jachthaven…). Het Maasland is een paradijs voor natuurliefhebbers. De reeds afgewerkte en herbestemde sites hebben een hoge natuur- en landschapswaarde. De algemene waterkwaliteit is er bijzonder goed: vaak kraakhelder en met vele vissoorten, o.a. snoek, pas, grondel, blankvoorn, beek- en regenboogforel. Regelmatig zitten de vijvers vol met vele soorten eenden en andere watervogels (slobeend, winter- en zomertaling, wilde eend, kwakeend, meerkoet, dodaars, fuut, ijsvogel, pijlstaart, smient, roerdomp, zilverreiger, diverse ganzensoorten e.a.). In de plas-dras gebieden (ondiep water) bevinden zich typische plantensoorten (wateraardbei, pijlkruid, mattenbies, pilvaren e.a.). Door de vaak weelderige plantengroei is er ook een rijk leven van ongewervelde amfibieën, vogels en een onvoorstelbaar aanbod aan libellensoorten dat voor Vlaanderen tot de absolute top behoort. In het gebied Bergerven komen niet minder dan 34 soorten voor, dat is zowat de helft van alle in België voorkomende soorten. Reptielen zoals de levend barende hagedis, vele soorten sprinkhanen, dagvlinders en nachtvlinders zijn er in overvloed. De plantenwereld is zeer divers en maakt de sites tot paradijzen voor natuurliefhebbers en wandelaars.
Een speciale vermelding krijgt de herinrichting van het gebied Boterakker in Kinrooi. In het gebied Kinrooi situeert zich reeds sinds geruime tijd (ca. 25 jaar) een groots opgezet recreatief project bestaande uit o.a. een jachthaven, een camping, zeilaccommodatie, dagstrand… Het herstructureringscomité heeft doorheen het hele planningsproces van herinrichting steeds geopteerd voor een geïntegreerde aanpak van de zich hier situerende grindwinningen: Kleizone, Boterakker en Maasweg en heeft derhalve een visie ontwikkeld over het gehele gebied (ca. 510 ha). Het comité was tevens van oordeel - conform o.a. de bepalingen uit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg - dat men de bestaande toeristische voorzieningen maximaal diende te valoriseren. Er wordt derhalve gestreefd naar een evenwicht tussen landbouw en recreatie, hoofdzakelijk watergebonden. Zo zijn er plannen voor de aanmaak van een olympische zeildriehoek, surfstranden, duikmogelijkheden, … De diverse recreatieve functies worden van elkaar gescheiden om confl ictsituaties te vermijden. Om recreatie mogelijk te maken is er nood aan paden en parkeerplaatsen, ook deze worden voorzien. Verder wordt een fiets- en wandelpad uitgestippeld en wordt er ingezet op natuurontwikkeling. De agrarische zone wordt ruimtelijk geïntegreerd in de directe omgeving middels landschappelijke beplantingen (bomenrijen, struwelen, hagen, …). In het gebied Boterakker wordt ontgrind gebied opgespoten met wit zand waarop een nieuwe deklaag wordt aangebracht die gevormd wordt door landbouwgrond die zo’n 10 à 15 jaar ‘gerust’ heeft in de omgeving. Dit nieuwe landbouwgebied moet plaats bieden voor ecologisch hoogstaande landbouwprojecten. Bedoeling is om op dit gebied een zogenaamde Agropolis te vestigen: een duurzaam kenniscentrum voor de (glas)tuinbouw, viskweek en energiewinning (uit biomassa, zon, water en wind). Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor dit gebied is momenteel in opmaak. Op die manier worden landbouw, natuur en recreatie op een evenwichtige wijze met elkaar verzoend binnen hetzelfde gebied.
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 47
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Veel grindopbrengsten gaan rechtstreeks naar natuurontwikkeling. Dit gebeurt steeds in overleg met de lokale overheden en de vele gebruikers. Daarenboven zorgt grindontginning sinds de tweede wereldoorlog voor een beter beheer van de Maas. Grindmeren voorkomen waterellende en creëren natuurgebieden waarin de Maas vrijer kan stromen. Grindafgraving verlaagt ook het waterbed van de Maas. In extreme omstandigheden, wanneer er zo’n 3000 m³ water per seconde voorbij stroomt, komen de dijken daardoor minder onder druk te staan. Grind uit het Maasland wordt voor 80% door de Vlaamse industrie verwerkt. De rest wordt uitgevoerd naar onze buren, Nederland en Wallonië bijvoorbeeld. 12.000 Vlamingen werken in de grindontginning en aanverwante industrieën. Limburg zorgt met 80 bedrijven voor 25% van de betonproductie in ons land. Bruggen, wegen, havens en vliegvelden worden gebouwd met grind.
Grindcomité De grindwinning in Limburg wordt ‘beheerd’ door het Grindcomité dat ondersteund wordt door drie subcomités, met name het Herstructureringscomité dat instaat voor de herinrichting van grindgebieden ontgonnen onder het grinddecreet. Het Onderzoekscomité dat onderzoeksprogramma’s vaststelt voor de ontwikkeling van grindsubstituten en voor de ontwikkeling van projecten ter ondersteuning van de commercialisering en het gebruik van zulke substituten. Het Sociaal Comité dat belast is met de sociale begeleidingsmaatregelen bij de omschakeling van de grindwinningsgebieden (sociaal plan voor werknemers uit de grindsector die tengevolge van het grinddecreet hun werk verliezen).
In deze comités zijn vertegenwoordigd: grindgemeenten, landbouworganisaties, milieu- en natuurverenigingen, D.N.R., Vlaamse Landmaatschappij, Instituut voor natuur- en bosonderzoek, werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, AROHM, Toerisme Limburg, VDAB, Vlaamse Confederatie Bouw, VITO, OCW, IWT, WTCB. Deze samenstelling staat borg voor een grindwinning en herbestemming van de grindwinningsgebieden die kan rekenen op een breed draagvlak en een sterk evenwicht tussen de economische belangen en de natuur- en landbouwbelangen, tussen economische belangen en belangen van de regio en vooral deze van de betrokken gemeenten, tussen ‘uitputting’ van de bodem en duurzame toekomstgerichte nabestemming. Het onderzoekscomité werkt voor diverse projecten nauw samen met een aantal belangrijke partners die het wetenschappelijk en technisch onderzoek uitvoeren. In de eerste plaats is dit VITO (Vlaamse instelling voor Technologisch Onderzoek). In opdracht van het Onderzoekscomité voert deze instelling momenteel een onderzoek betreffende de gezondheidsimpact van grindvervangers. Ook in het verleden voerde VITO contractonderzoek uit naar de verschillende vormen van grindsubstitutie. Het onderzoek naar grindvervangende producten gebeurt ook bij bedrijven uit de bouwsector (veelal betoncentrales). Bedrijven zoals ECHO nv, Edelbeton nv, Marmorith nv, Ebema nv, … onderzochten reeds diverse grindvervangende toepassingen op haalbaarheid en duurzaamheid. Deze bedrijven werken hiervoor vaak samen met het Instituut voor Materiaalonderzoek (IMO) van de Universiteit Hasselt en met het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor de Bouwnijverheid). VITO, UHasselt (toen nog LUC) en WTCB voerden overigens samen met het OCW (Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw) een voorbereidende studie uit om te komen tot een globaal actieplan dat de objectieven en prioriteiten van het Onderzoekscomité bepaalt. Een belangrijke partner voor de sensibilisering omtrent grindsubstituten is ook het Centrum Duurzaam Bouwen waar een
permanente informatie- en promotiestand werd geïnstalleerd over dit thema. Via diverse eindwerken werd de grindwinning en –gebruik ook onderzocht in de Limburgse universiteit en hogescholen. Vooral de richting Bouwkunde aan de Xios-hogeschool leverde reeds een aantal eindwerken op met waardevolle informatie voor de grindsector en aanverwante sectoren. Het Sociaal comité werkt nauw samen met de VDAB dat een vacaturebank opende speciaal voor werknemers die door de herstructurering in de sector hun job verliezen. POM Limburg heeft in het kader van het grinddecreet de opdracht gekregen om grindwinningsgebieden te verwerven, deze in concessie te geven aan de grindbedrijven en nadien terug vrij te geven in functie van de herbestemming. POM Limburg verleent eveneens logistieke ondersteuning aan de werking van de comités en stelt hiervoor personeel ter beschikking. De kosten voor de werking van de comités, de herbestemming van de gebieden en de logistieke ondersteuning worden gefi nancierd vanuit het grindfonds. Dit fonds wordt gespijsd met middelen die de grindbedrijven dienen af te dragen aan de Vlaamse overheid.
Stortbeton en asfalt Eén van de afzetkanalen voor grind is “stortklaar beton” voor bouw en wegenbouw. Limburg telt twaalf betoncentrales met een productie van 700.000 m³. In Antwerpen zijn 13 centrales goed voor 1.300.000 m³ en Vlaams-Brabant telt 10 centrales die een jaarlijkse hoeveelheid produceren van 850.000 m³. In totaal leveren deze centrales voor stortklaar beton maar liefst 185 miljoen euro omzet en 400 jobs. Een tweede afzetkanaal is de productie van “asfalt voor de wegenbouw”. Limburg telt daarvan 4 centrales met een productie van 700.000 ton per jaar. In Antwerpen zijn 7 centrales gevestigd die 900.000 ton per jaar opleveren. Vlaams-Brabant beschikt over 1 centrale goed voor 60.000 ton per jaar. In totaal leveren deze asfaltcentrales zo’n 58 miljoen euro omzet en zijn ze goed voor 120 jobs.
Betonwarenindustrie De productie van betonwaren is sterk verbonden met de grindwinning. Er is een bijzonder hoge concentratie van bedrijven die betonwaren produceren in Limburg en directe omgeving. De besparing op de transportkosten voor het grind zijn daar uiteraard niet vreemd aan. Betonwaren worden gebruikt in de bouwsector, maar het zijn ook vaak producten die huis en tuin verfraaien. Betonklinkers zijn daarvan het beste voorbeeld. Limburg telt niet minder dan 23 bedrijven in de betonwarenindustrie met 258 miljoen euro omzet en maar liefst 1911 jobs! De provincie Antwerpen doet bijna even goed met 16 bedrijven, die samen een zakencijfer van 225 miljoen euro laten noteren en ook meer dan duizend arbeidsplaatsen bieden (1118). Vlaams-Brabant telt 8 bedrijven in de betonwarenindustrie die 30,5 miljoen euro omzet en 187 jobs vertegenwoordigen.
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 49
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Economisch belang van de zandwinning Kwartszand, ook glaszand genoemd, is de meest waardevolle delfstof van Vlaanderen. De ontginningsgebieden bevinden zich enerzijds in Mol-Lommel en anderzijds in Maasmechelen. In de glasindustrie wordt kwartszand als basisgrondstof gebruikt voor verschillende toepassingen. De ontdekking van het kwartszand (witzand) in Noord-Limburg gaat terug tot 1845 bij het graven van het Kempisch kanaal. In de buurt van Lommel, Mol en Dessel had dit zand een zeer hoog kwartsgehalte. In 1896 werd SCR-Sibelco opgericht en werd de eerste gemechaniseerde zandgroeve van Stevensvenne uitgerust met een stoommachine. Rond 1910 waren er in de streek vele lokale zandboeren actief. Het zand uit de zandgroeven werd met binnenschepen vervoerd naar productiebedrijven in de glas- en metaalnijverheid. In de loop der jaren werd er veel vooruitgang geboekt op het gebied van technologie en geografische uitbouw. Zo werd in 1955 een nieuwe fabriek opgericht voor het drogen en malen van kwartszand. Sinds 1961 heeft S.C.R. een eigen overslaginstallatie in de Antwerpse haven, die hierdoor de belangrijkste West-Europese uitvoerhaven van kwartszand werd. Wegens hoge transportkosten werd overal ter wereld gezocht naar nieuwe ontginningsgebieden. De Limburgse ervaring en knowhow die al meer dan 120 jaar opgebouwd worden, hebben aanleiding gegeven tot de oprichting van vestigingen over de hele wereld: USA, Canada, Mexico, Brazilië, Nederland, Frankrijk, Scandinavië, Spanje, Portugal, Zwitserland… In 1983 werd in Lommel een nieuwe veredelingsinstallatie gebouwd waardoor S.C.R.-Sibelco vooraanstaande kwaliteitsproducten kon afleveren. Dit bedrijf is vandaag de mondiale marktleider voor de winning en veredeling van diverse soorten zand en mineralen, vooral hoogwaardige kwartszanden voor de industrie. Sibelco België telt een 300-tal werknemers. Wereldwijd zijn er dat meer dan 10.000 in ongeveer 250 sites. In 2008 realiseerde de groep een omzet van 1,8 miljard euro. De hoofdzetel van het bedrijf ligt in Dessel.
Om voor industriële toepassingen gebruikt te kunnen worden, moet het zand aan zeer strenge eisen voldoen, zowel fysisch als chemisch. Het ideale zand voor industriële toepassingen zou voor 100% uit kwarts (SiO2) moeten bestaan. Minimaal verontreinigde zanden zijn zeer schaars. Vlaanderen en meer bepaald Limburg zijn hierin bevoorrecht. De zandsoorten in Lommel en de mioceenzanden aangetroffen in Maasmechelen, zijn van een uitzonderlijke kwaliteit en worden door verdere behandeling opgewaardeerd tot zeer hoge kwaliteitsproducten. De producten vervaardigd uit kwartszand zijn zeer divers. In de glasindustrie wordt kwartszand als basisgrondstof gebruikt voor verschillende toepassingen. Hierbij vormt kwartszand steeds 60 tot 65% van de glasmassa. Glas is een materiaal dat niet weg te denken is in ons dagelijks leven. Denk maar aan vensterglas, spiegelglas, flessen, bokalen, televisieschermen, brillen, glaswol, glasvezel… Kwartszand en cristobaliet worden ook als grondstof gebruikt in de specifieke keramische industrie van email en porselein. Het wordt o.a. gebruikt voor vuurvaste stenen, sanitair, vaatwerk en tegels. In de metallurgische sector wordt kwartszand onder meer gebruikt in hittebestendige materialen. Door zijn hardheid wordt kwartszand toegepast in schuurpoeders, slijpschijven, slijpstenen, zandpapier en voor het zandstralen. De chemische toepassingen zijn veel omvattend. Kwartsderivaten worden o.a. gebruikt voor meststoffen, farmaceutische bereidingen, als bindmiddel in verf en lijm, bij de productie van cosmetica, als bleekmiddel in de papierindustrie en als bestanddeel in detergenten en waspoeders. Talloze vulstoffen worden vervaardigd op basis van kwartszand zoals verf, polymeerbeton, siliconenkit, metselspecie, sierpleisters, tegellijm, roofi ng… Naast deze toepassingen staat de bouwsector bekend als grote afnemer van kwartszand voor sierstenen, cementtegels, cellenbeton, vloeren, gevel- en dakpannen, wegenasfalt, isolatiemateriaal… Tenslotte wordt kwartszand ook gebruikt in waterfi lters, op golfbanen en sportterreinen, bij putboringen, als remzand voor tram- en treinstellen, als strooizand voor volières en aquaria,… Op de Olympische Spelen van Athene (2004) werd kwartszand van Sibelco gebruikt voor het beachvolleybaltornooi en voor de ruitersport.
Men kan stellen dat zonder kwartszand ons comfort en onze leefwereld er heel anders zouden uitzien. De kwartszandindustrie is eveneens een belangrijke exporttak. Eind 2007 telde Limburg 14 vestigingen voor de winning van zand die samen goed zijn voor 126 tewerkstellingen. In Vlaanderen zijn er in totaal 23 vestigingen en 330 tewerkgestelden. België telt in totaal 33 zandwinningbedrijven die samen 388 mensen tewerkstellen. Maar ook het toerisme in Lommel is deels gebaseerd op de aanwezigheid van kwartszand en de glasnijverheid die daaruit ontsproot. Zo is de Lommelse Sahara een uniek natuurgebied waarvan het dorre landschap bedekt is met witzand. Eén van de toeristische uithangborden van Lommel is het Glazen Huis. Dit museum toont glaskunstwerken en wisselende tentoonstellingen hieromtrent. Er is ook een eigen glasatelier. Bouwkundig zeer merkwaardig is de grote glazen kegel met een hoogte van 30 m, die men aan de binnenkant kan bestijgen.
Leemwinning Leem vormt samen met klei de belangrijkste traditionele keramische grondstof. Leem vertoont een bijna oneindige verscheidenheid in samenstelling en eigenschappen, en is een relatief goedkoop uitgangsmateriaal aangezien het veelvuldig en ondiep voorkomt. Leem kan ingedeeld worden in: Roodbakkende leem: bovenste leemlaag waar er door verwering ontkalkte leem ontstaat. Geelbakkende leem: onderliggende leemlaag met een kalkgehalte groter dan 0%. De leem die in Zuid-Limburg voorkomt wordt toegepast voor de vervaardiging van handvorm- en strengpersgevelstenen. De ontgin ning van leem is relatief ruimteverslindend door de geringe diktes van de lagen. Leemwinning in Zuid-Limburg is nooit op grote schaal geëxploiteerd. Er zijn geen tewerkgestelden in deze sector.
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 51
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Gaswinning, een economische troef voor Limburg? De oude steenkoolmijnen van Limburg herbergen naast steenkool nog een andere vorm van natuurlijke rijkdom, met name methaangas. Nu de steenkoolexploitatie is uitgedoofd voert men volop onderzoek naar de mogelijkheid om methaangas te winnen uit de steenkoollagen. LRM is de initiatiefnemer voor het onderzoek. VITO heeft reeds een studie afgeleverd over de aanwezigheid van methaangas in de Limburgse ondergrond. Methaangas bevindt zich onder de grond, in de koolsteen zelf vanaf ca. 400 m diepte tot over 1000 m diepte. Bij ontstaan van het kool in diepere lagen onder hoge druk en hoge temperatuur, is het grootste deel van dit gas in de koolsteen gekomen. Deze koollagen zijn dan, op een geologische tijdschaal, minder diep komen te liggen. Omdat de koollagen in Limburg het hoogst liggen was dit destijds al de reden voor de ophaling van steenkool en is dit nu een reden waarom de winning van methaangas in Limburg interessant is. Als eigenaar van de concessies van de vroegere mijnen bestelde LRM in 2007 een studie bij VITO die de aanwezigheid van methaangas in de Limburgse ondergrond in kaart moest brengen. VITO heeft die aanwezigheid onderzocht en uit dat onderzoek blijkt dat er op verschillende plaatsen voldoende gas aanwezig is op relatief gunstige diepten. In totaal zou er 31 miljard m³ methaangas in de ondergrond zitten, waarvan 7 miljoen m³ winbaar met een grotere kans op succes en bruikbaar, wat overeen zou komen met een equivalent van één jaar energievoorraad voor heel België, weliswaar indien rendabel exploiteerbaar, over een langere periode. Gebieden die in aanmerking kunnen komen voor gaswinning zijn grotendeels gelokaliseerd ten noorden van de vroegere mijnen.
in de koollaag dalen zodat het gas onttrokken wordt aan de koolsteen en naar de productieput migreert. Nadat eerst het water wordt weggepompt, begint de gasproductie. Het gas kan dan gecomprimeerd worden voor verder vervoer of verbrand voor energie opwekking. Om te weten of gaswinning uit de Limburgse mijnen een rendabele business is, moeten er eerst proefboringen worden uitgevoerd. Op die manier kan de permeabiliteit of doorlaatbaarheid van de steenkoollagen onderzocht worden. Als die permeabiliteit te laag is, laat het kool onvoldoende gas door om winstgevend te zijn. Voorlopig zijn er nog geen recente boringen geweest, maar dat is wel de volgende logische stap. LRM is deze proefboringen aan het voorbereiden op haar concessie gebied. Pas als uit die proefboringen blijkt dat er op een winstgevende manier gas kan gewonnen worden uit de Limburgse bodem, zal LRM de mogelijke exploitatie ervan onderzoeken. Het koollaagmethaangas is geschikt voor effectief gasgebruik, maar kan eveneens via een generator elektriciteit produceren. De praktijk begon 10 jaar geleden op beperkte schaal in Amerika waar het vandaag goed is voor 10% van de totale Amerikaanse gaswinning. Pilootprojecten, exploraties en opstart van productie zijn nu ook begonnen in o.a. China, India, Australië, Engeland, Frankrijk en Italië.
Om het gas te winnen moet er geboord worden tot aan de steenkoollaag. Dit gebeurt b.v. aan de hand van een put tot 1.000m diep. Onderaan worden in de wanden van de put openingen voorzien tot in de koollagen. Omwille van de dichte bebouwing zal men in Limburg wellicht horizontale boringen uitvoeren. Men maakt hierbij 1 verticale put in de grond en ondergronds zijn er horizontale vertakkingen die tot 1.000 m ver kunnen reiken. Om het gas te winnen, moet de druk
52 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 53