L E S S L F G E E S S R E G F U R E W B E H W C MBU LLIIM S H I C S M I O M N O O N EECCO Situering Het economisch weefsel van een regio bestaat uit een diversiteit aan sectoren en subsectoren. Sectoren met een totaal verschillende activiteitsbasis, sectoren uit de ‘oude of traditionele’ en uit de ‘nieuwe’ economie, dominante sectoren met een hoge werkgelegenheid, kleine sectoren met een hoge toegevoegde waarde, sectoren met een sterk stimuleringsvermogen ten aanzien van andere sectoren, sectoren vooral opgebouwd uit KMO’s en eigen ondernemerschap, sectoren bestaande uit internationale bedrijven, …. Al deze sectoren spelen hun rol in het creëren van werkgelegenheid, van economische toegevoegde waarde en van welvaart in een regio. Al deze sectoren zijn bijgevolg van belang voor een evenwichtig en diversiteitsgericht economisch weefsel van een regio. In het kader van een regionaal-economisch beleid is het belangrijk aandacht te hebben voor al deze subsectoren en waar nodig op maat van de sector of subsector een flankerend beleid te ontwikkelen dat gericht is op een optimale benutting van het potentieel van deze sectoren. Het economisch rapport heeft tot doel een beeld te schetsen van de economische betekenis van de diverse subsectoren van de Limburgse economie, van evoluties binnen deze sectoren en waar mogelijk linken te leggen met het flankerend overheidsbeleid. In dit rapport wordt een beeld geschetst van drie subsectoren die verband houden met de rijkdom van de Limburgse bodem: de tuinbouw, de winning van delfstoffen en de productie van alcoholische dranken. Het economisch belang van deze sectoren voor Limburg wordt geduid, evoluties en uitdagingen in de sector worden in beeld gebracht en er wordt ingegaan op de wijze waarop het regionaal economisch beleid hierop inspeelt.
Economische valorisatie van de rijke Limburgse bodem De tuinbouwsector in Limburg Limburg bezit heel wat troeven voor de tuinbouw. Limburg heeft nog voldoende ruimte, heeft zowel een rijke leemgrond voor de fruitteelt als zandgronden voor de groenteteelt, ligt in de nabijheid van belangrijke afzetmarkten, heeft voldoende hoeveelheden zuiver water en heeft kennis en expertise om de tuinbouwsector verder als groeisector uit te bouwen. De tuinbouwsector is een dynamische en innovatieve sector die flexibel dient in te spelen op ondermeer een veranderend consumptiepatroon, het ontstaan en verdwijnen van markten alsook veranderende maatschappelijke en economische verwachtingen. De tuinbouwsector staat ook voor enkele grote uitdagingen waarbij wellicht de toenemende vraag naar duurzaamheid op alle domeinen de belangrijkste is.
Limburg actief in 3 subsectoren De Limburgse tuinbouwsector, goed voor ongeveer 14.9% van het Limburgse areaal cultuurgrond (de som van de bruto oppervlakten ingenomen door teelten evenals de daarbij horende niet-beteelde oppervlakten: wendakkers, hagen, bermen, doorgangen, ...) en 25.5% van het Vlaamse tuinbouwareaal, bestaat uit drie deelsectoren m.n. de groenteteelt, de fruitteelt en de sierteelt. De Limburgse groenteteelt is relatief klein in vergelijking met het gemiddelde voor Vlaanderen (9.7% van de 27.816 ha groenten in Vlaanderen). De sector concentreert zich, voor wat het aantal ha betreft, in Noord-Oost Limburg en in Zuid-West Limburg. Ongeveer 33 % of 894 ha van het Limburgs areaal groenteteelt situeert zich in de gemeenten Gingelom en Kinrooi. Het merendeel van de groenten, in 2007 hoofdzakelijk erwten en groene bonen, wordt geteeld in openlucht (2.686 ha) en zijn bestemd voor de voedingsindustrie of industriële verwerking (2.347 ha). De asperges zijn een typisch Limburgs topproduct. Meer dan 56% van het Vlaamse areaal asperges is gelegen in Limburg. Meer dan 80% van de totale asperge-aanvoer op de Mechelse veilingen komt uit Limburg. De Limburgse fruitteelt, veruit de grootste subsector voor wat het ingenomen areaal betreft, situeert zich hoofdzakelijk in Haspengouw. Alleen al in de gemeenten Sint-Truiden en Borgloon ligt 44.4% van het totaal aantal hectaren fruitteelt in Limburg (9.267 ha). Ook op Vlaams niveau is deze concentratie in Haspengouw merkbaar. Bijna 59% van het Vlaamse areaal fruitteelt (15.752 ha) is gelegen in Limburg. De drie voornaamste teelten zijn peren, appelen en kersen. Hierbij kan opgemerkt worden dat de trots van Limburg m.n. “de (jonagold-)appel” systematisch wordt ingehaald door de (conference-)peren. Op Belgisch niveau is het areaal peren in 2008 (8.115 ha) zelfs groter dan het areaal appelen (8.080 ha). In Limburg bevindt zich 50,8% van het totale areaal peren. De voorbije appelcrisis maar ook de conferencepeer als topproduct (+/- 85% van het areaal) spelen hierbij een belangrijke rol. De goede kwaliteit en bewaarbaarheid van de conferencepeer en de beperkte mogelijkheden (combinatie grond en klimaat) om deze peer met dezelfde kenmerken te telen in andere landen, zal ervoor zorgen dat de conference ook in de toekomst een topproduct voor de Limburgse fruitteelt zal blijven. De fruitstatus van Limburg wordt ook bevestigd bij de aardbeien- en de kleinfruitteelt in open lucht, respectievelijk 50.8% en 57% van het Vlaamse areaal. De sierteelt is verspreid over de gehele provincie met een kerngebied rond Bilzen (26 % van het Limburgs areaal sierteelt) en dan vooral de deelgemeente Munsterbilzen. De bedrijven in deze gemeente hebben zich vooral gespecialiseerd in de teelt van perk- en borderplanten. De sierteelt maakt 2.9% uit van het Vlaamse areaal (1.546 ha).
32 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 33
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Areaal groenteteelt, fruitteelt en sierteelt in Limburg en in Vlaanderen (are) Limburg Areaal cultuurgrond totaal Groenteteelt in open lucht
62213313
268603
2673483
77174
296491
groene bonen
75369
373293
wortelen
24578
230180
schorseneren
14952
58982
asperges
8385
14921
andere
68145
1699616
871
108124
tomaten
419
49189
kropsla
191
24168
veldsla
83
4562
andere totaal boomgaarden
178
30205
269474
2781607
866608
1444997
appelaars
396146
654404
perelaars
369146
668004
kerselaars
96373
111886
andere
4943
10703
aardbeien
39541
77847
kleinfruit in open lucht
12063
21150
in serres totaal Sierteelt
8447168 erwten
in serres
Fruitteelt
Vlaanderen Aandeel (%) (are)
in open lucht
58.8
Productiewaarde In 2007 bedroeg de productiewaarde (de eindproductiewaarde omvat de waarde van het gedeelte van de productie dat verkocht wordt buiten de regionale hoeve, het gedeelte van de productie dat verbruikt wordt door de landbouwer en zijn gezin (autoconsumptie) en de inventarisverandering) van de tuinbouwproducten volgens de Boerenbond op Vlaams niveau 1.590,14 miljoen euro. T.o.v. 2006 is er daling merkbaar bij de groenteteelt (-5%), hoofdzakelijk door de prijsdaling van de verse groenten geteeld in open lucht. De fruitsector kent een waardestijging van 7%, vooral door een grotere productie. De sierteelt kent een gelijke hoeveelheid product, maar een stijging in prijs van 8%. Vooral de boomkwekerij speelt hier een belangrijke rol. Totale productiewaarde Vlaamse tuinbouwsector, 2006-2007
95760
planten
2625
52667
bollen/knollen
201
15965
groenten
Productiewaarde 2006 (milj.€) Productiewaarde 2007 (milj.€) 649,98
616,59
1381
58849
fruit
407,32
435,61
15
26629
sierteelt
503,12
537,94
planten
1340
31037
30
1198
4470
154609
59127
412257
sierplanten
26556
297509
bosplanten
583
55988
fruitplanten
31988
58760
582
7502
565
6778
sierbomen andere
18
724
59709
419759
296
11427
1260694
4942624
360
1288
Bron: FOD- economie - Algemene directie Statistiek en Economische informatie: Landbouwtelling mei 2007
34 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
Economisch belang van de groenteteeltsector per gemeente, 2006 Legende: geen groenten < 5% 5-10% 10-35% > 35% (max. 91%)
hoeveelheid
prijs
productiewaarde
groenten
1,01
0.94
0.95
fruit
1.14
0.94
1.07
sierteelt
0.99
1.08
1.07
Economisch belang van de sierteeltsector per gemeente, 2006
N W
E
25
50 km
Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie, 2008
S
Ook bij het in kaart brengen van het bruto standaardsaldo komt NoordOost Limburg en Zuid-West Limburg naar voor. De groenteteelt is, relatief gezien, economisch belangrijk voor de gemeente Riemst (238 bedrijven met een landbouwproductie, 132 ha groenten in open lucht (Landbouwtelling mei 2007 FOD Economie), maar ook 2 ha champignons). In deze gemeente vertegenwoordigt de groenteteelt meer dan 35% van het totale bruto standaardsaldo van haar land- en tuinbouw. Gemeenten met tussen de 5% en de 15% van het totale bruto standaardsaldo zijn: Kinrooi (119 bedrijven met een landbouwproductie, 411 ha groenten), Bree (165 landbouwers, 88 ha groenten, maar ook 2 ha champignons), Hechtel-Eksel (41 landbouwers, 13 ha groenten), Lummen (67 landbouwers, 19 ha groenten in open lucht, 2 ha groenten in serres), Herk-de-Stad (107 landbouwers, 31 ha groenten in open lucht en 2 ha groenten onder glas), Gingelom (124 landbouwers, 482 ha groenten). Legende: geen fruit < 5% 5-10% 10-35% > 35% (max. 84%)
Economisch belang van de fruitteeltsector per gemeente, 2006
N 0 W
E
25
50 km
Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie, 2008
S
De gemeenten waarbij het economisch belang van de sierteelt (inclusief kwekerijen fruitbomen en sierbomen) verhoudingsgewijze groot is, zitten verspreid over de gehele provincie. De kaart toont aan dat het historisch kerngebied van de sierteelt rond Bilzen een uitbreiding krijgt naar de aansluitende gemeenten maar ook naar West-Limburg en Noord-Limburg. Een belangrijke impact van de sierteelt is duidelijk in de gemeenten Zutendaal (met een bruto standaarsaldo hoger dan 50%), Alken, Nieuwerkerken, As en Heusden-Zolder waar het bruto standaardsaldo tussen de 25 en 50% bedraagt van het totale bruto standaardsaldo van hun land- en tuinbouw. De hoge score van deze gemeenten is hoofdzakelijk te danken aan de boomkwekerijen.
Tewerkstelling De tuinbouwsector is een arbeidsintensieve sector. Op 31 december 2006 waren er volgens de RSZ gegevens 1.377 personen werkzaam in de sector, meer bepaald 475 werknemers in de groenteteelt, 84 in de bloementeelt, 146 bij de boomkwekerijen en tot slot 672 werknemers in de fruitteelt. Dit is 55.9% van de tewerkstelling in de Limburgse landbouw (2.460).
Verhouding 2007-2006 2.9
Het belang van de fruitteelt voor de Haspengouwse gemeenten is duidelijk. Voor het merendeel betekent de fruitsector meer dan 35% van het totale bruto standaardsaldo van hun land- en tuinbouw. De andere gemeenten zitten in de range 10 tot 35%. Naast de Haspengouwse gemeenten, kennen ook twee Maaslandse gemeenten een bruto standaardsaldo van meer dan 35%, met name Maasmechelen (63 bedrijven met landbouwproductie, 20 ha aardbeien, 66 ha fruitbomen) en Lanaken (53 landbouwers, 24 ha aardbeien, 24 ha fruitbomen, 5 ha kleinfruit in open lucht en 4 ha kleinfruit in serres). Legende: geen sierteelt < 5% 5-25% 25-50% > 50% (max. 88%)
Bron: Persnota boerenbond 20.12.07
bloemen
boomkwekerijen in serres
Kampernoelieteelt
9.7
27128
Boomkweke- in open lucht rijen
Areaal tuinbouwsector
Een economisch belangrijke sector voor Limburg De tuinbouwsector is en blijft een belangrijke sector voor Limburg. Verschillende indicatoren geven dit aan.
263
bollen/knollen
Bron: Departement landbouw en Visserij, afdeling monitoring en studie
0
3089
totaal
Andere teelten
31228 1575222
Economisch belang van de tuinbouwsector per gemeente 2006 op basis van bruto standaardsaldo
Limburg kent zowel bij de groente-, fruit- als de sierteelt een beperkt areaal aan teelten onder glas. Slechts 5.3% van het totale Vlaamse areaal situeert zich in Limburg. In de Limburgse serres wordt voornamelijk fruit geteeld (85 ha). Verder is er in mindere mate sierteelt (14 ha), verse groenten (9 ha) en bomen (6 ha). Sterke concentraties (meer dan 5 ha) zijn te vinden in de gemeenten Bilzen (18 ha), Sint Truiden (11 ha), Herk-de Stad (9 ha) en Gingelom (8 ha).
bloemen
in serres
totaal
8533 926745
13.6
Een groeiende sector zijn de boomkwekerijen (597 ha in Limburg). Voor een fruitprovincie is het niet verwonderlijk dat 54% of 320 ha van dit areaal wordt ingenomen door fruitbomen. Limburg telt 23 boomkwekerijen met fruitplanten, waarbij zeer grote en belangrijke kwekerijen te Nieuwerkerken (136 ha), Alken (86 ha) en Sint Truiden (50 ha) . De Limburgse boomkwekerijen maken 14.2% uit van het Vlaams areaal (4.197 ha).
Bruto standaard saldo (BSS)
14.2
25.5
Onder het bruto saldo van een landbouwproductie wordt de geldwaarde verstaan van de bruto productie, waarvan men bepaalde bijhorende specifieke kosten aftrekt. Men verstaat onder bruto standaardsaldo (BSS) de waarde van het bruto saldo dat overeenstemt met de gemiddelde situatie in een bepaalde regio (in dit geval de Vlaamse regio) voor elk van de landbouwproducties. De kaarten beelden het aandeel van elke landbouwtak uit in de totale BSS voor die gemeente. Uit de kaarten kan de belangrijkheid van een sector in de landbouw binnen de Vlaamse gemeenten worden afgeleid.
0
25
50 km
Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie, 2008
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 35
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO groenten en fruit, de veilingen, de verpakkingsindustrie en de voedingsindustrie. Alleen al in deze laatste sector bijvoorbeeld, zijn in Limburg in 2006 in totaal 668 mensen tewerkgesteld.
De tuinbouwsector staat eveneens bekend voor zijn seizoensarbeid. Onderstaande tabel toont aan dat in het jaar 2007 er bijna 12 keer meer seizoenarbeiders actief waren in de sector dan vast tewerkgestelden. Het totaal aantal seizoensarbeiders in Limburg in 2007 bedraagt maar liefst 16.536 werknemers.
Tot slot is er nog de indirecte invloed van de tuinbouw op de tewerkstelling in bepaalde sectoren. Een mooi voorbeeld hiervan vormt het toerisme (en de horeca) in Haspengouw.
De sector is tevens een belangrijke werkverschaffer aan andere sectoren. Hierbij kan ondermeer gedacht worden aan het transport van
Aantal op 31 december 2006 in de sociale zekerheid opgenomen arbeidsplaatsen per dimensie: nace code 01.121 (groenteteelt), 01.122 (bloementeelt), 01.123 (boomkwekerijen), 01.130 (fruitteelt) - Provincie Limburg (gedecentraliseerde statistiek). Bron: RSZ Dimensie Aantal werknemers Groenteteelt
Arbeiders
Bedienden
man vrouw totaal
man vrouw totaal
Dimensie Aantal werknemers
Totaal
1- 4
23
7
30
4
0
4
34
5-9
23
51
74
3
2
5
79
Arbeiders
Bedienden
Totaal
man vrouw totaal
man vrouw totaal
(Bron : RSZ)
Boomkwekerijen
1-4
14
5
19
3
4
7
26
5-9
20
2
22
1
2
3
25
10-19
11
16
27
3
1
4
31
10-19
32
7
39
3
2
5
44
20-49
36
59
95
10
2
12
107
20-49
45
2
47
2
2
4
51
100-199
22
193
215
5
4
9
224
Totaal
111
16
127
9
10
19
146
115
326
441
25
9
34
475
Fruitteelt
Totaal Bloementeelt
1-4
33
9
42
1
2
3
5-9
2
2
4
1
0
1
5
16
2
18
11
5
16
34
51
13
64
13
7
20
84
Totaal
1-4
146
31
177
0
2
2
179
5-9
95
53
148
1
7
8
156
10-19
48
63
111
0
0
0
111
20-49
121
104
225
1
0
1
226
45
10-19
Totaal
410
251
661
2
9
11
672
Algemeen totaal
687
606
1293
49
35
84
1377
Aantal seizoensarbeiders per provincie en jaar in de tuinbouwsector. (Bron: Waarborg en sociaal fonds voor het tuinbouwbedrijf) Aantal SA per provincie/jaar Gewest/provincie
Jaar 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Eindtotaal
Brussel
6
7
10
46
111
127
47
16
370
Brussel
6
7
10
46
111
127
47
16
370
Vlaanderen
36784
31280
33878
31224
40399
41349
41341
40365
296620
Antwerpen
4153
3751
4104
3803
5248
6008
6271
6688
40026
Limburg
19359
17162
18440
16202
19045
18656
17688
16536
143088
O-Vlaanderen
4057
2653
3074
3070
4847
5001
5073
5091
32866
VL-Brabant
6469
5373
5565
5595
7033
7171
7605
7135
51946
W-Vlaanderen
2746
2341
2695
2554
4226
4513
4704
4915
28694
Wallonië
2407
2500
2454
2482
3057
3159
3095
3482
22636
Henegouwen
133
120
140
173
186
241
226
358
1599
Luik
1086
1100
1163
1213
1313
1376
1302
1327
9880
Luxemburg
324
363
246
199
463
415
533
559
3102
Namen
534
567
529
554
652
682
574
759
4851
W-Brabant
330
350
376
343
443
445
460
479
3226
Eindtotaal
39197
33787
36342
33752
43567
44635
44483
43863
319626
36 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
Aantal in de sociale zekerheid opgenomen arbeidsplaatsen per dimensie voor de provincie Limburg op 31 december 2006 (gedecentraliseerde statistiek).
Arbeiders
Bedienden
Totaal
Dimensie Aantal werknemers
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
Vervaardiging van groente- en fruitsappen
100-199
94
13
107
17
21
38
Verwerking en conservering van groenten
5-9
2
3
5
2
1
3
8
200-499
229
134
363
59
31
90
453
1-4
3
1
4
0
0
0
4
50-99
20
7
27
16
15
31
58
348
158
506
94
68
162
668
Verwerking en conservering van fruit Totaal
De omzet op de veilingen
145
Omzet Limburgse veilingen 2007-2008 in €
De omzet op de Limburgse veilingen is een belangrijke indicator van het economische belang van de tuinbouwsector. Nevenstaande tabel geeft deze omzet in € weer. Voor een goede interpretatie van de gegevens moet rekening gehouden worden met het feit dat niet alle aangeboden en verhandelde goederen op de Limburgse veilingen afkomstig zijn van Limburgse telers. Tevens worden ook Limburgse producten aangeboden op andere veilingen in het land (bijvoorbeeld: in 2007 werden op de Mechelse Veilingen 4.709 ton Limburgse groenten aangevoerd, goed voor 4.152.810 €).
(Bron: Verbond van Belgische tuinbouwveilingen, jaarverslag 2008)
In 2008 bedroeg de totale omzet van de veilingen aangesloten bij het Verbond van Belgische tuinbouwveilingen (VBT) 792.250.145 €. De Limburgse veilingen realiseerden hiervan 32% of 253.629.219 €. T.o.v. 2007 verhoogde de Limburgse omzet binnen het Belgische totaal met 2,9 procentpunten. Uitgezonderd de Limburgse tuinbouwveiling kenden alle Limburgse veilingen een sterke positieve groei van de omzet. Zowel de Belgische Fruitveiling, Veiling Borgloon als Veiling Haspengouw noteerden in 2008 zelfs een nieuwe recordomzet.
(1) Betrokken veilingen: BFV, Borgloon, Brava, Haspengouw, Hoogstraten, LTV, Mechelse Veilingen, PROFRUCO, REO veiling, Wepion
Het spreekt voor zich dat de Limburgse veilingen gespecialiseerd zijn in de verhandeling van fruit. De verhouding groenten en fruit bedraagt dan ook 96,4% fruit t.o.v. 3,6% groenten. Dit vertaalt zich ook in de totale omzet van fruit op de VBT- veilingen. Het aandeel van de Limburgse veilingen voor wat fruit betreft, bedraagt hier 71,6%. Voor de groenten is dit slechts 2%.
% 2007
2008
2007-2008
Belgische Fruitveiling
101.131.902
116.656.621
+ 15,4
Veiling Borgloon
59.607.053
64.576.609
+ 8,3
Veiling Haspengouw
56.046.054
62.448.005
+ 11,4
Limburgse tuinbouwveiling
10.442.537
9.947.984
- 4,7
Totaal Limburg
227.227.546
253.629.219
+ 11,6
Totaal VBT veilingen (1)
779.865.515
792.250.045
+ 1,6
29,1
32,0
+ 2,9 procentpunten
Aandeel Limburg
Omzet (€) Limburgse veilingen peer deelsector in 2008 (Bron: Verbond van Belgische tuinbouwveilingen, jaarverslag 2008)
totale omzet
omzet groenten
omzet fruit
Belgische Fruitveiling
116.656.621
1.578.888
115.077.733
Veiling Borgloon
64.576.609
1.152
64.575.457
Veiling Haspengouw
62.448.005
62.448.005
-
Limburgse tuinbouwveiling
9.947.983
7.527.258
2.420.725
Totaal Limburg
253.629.218
9.107.298
244.521.920
Totaal VBT veilingen (1)
792.250.045
450.706.265
341.543.780
32,0
2,0
71,6
% aandeel Limburg
Betrokken veilingen: BFV, Borgloon, Brava, Haspengouw, Hoogstraten, LTV, Mechelse Veilingen, PROFRUCO, REO veiling, Wepion
(1)
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 37
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Tuinbouw als exportsector van verse groenten en fruit De tuinbouwsector is een exportgerichte sector. De onderstaande tabel geeft duiding over de export van verse groenten en fruit. Let wel, de opgenomen gegevens hebben betrekking op de totale Belgische export en re-export van groenten en fruit.
Fruitsector De drie voornaamste exportproducten in de fruitsector, zowel naar exportvolume als -waarde, blijven aardbeien, appelen en peren, samen goed voor 652.929 ton of 87.3% van de totale Belgische fruitexport en re-export. Deze drie topproducten staan in 2007 voor een totaal exportbedrag van 495.331.000 € (76% van de totale exportwaarde). Onze naaste buurlanden (Frankrijk, Duitsland, Nederland en Verenigd Koninkrijk) blijven belangrijke afnemers, maar Rusland, met een groeiend consumptiepatroon voor vers fruit (en groenten), is het belangrijkste exportland voor Belgisch fruit geworden. In 2007 werden 180.634 ton fruit, goed voor 146.374.000 €, geëxporteerd naar Rusland. Grootste exportproduct zijn de peren met een waarde van 75.067.000 €. De export naar Rusland is dus van kapitaal belang voor de Limburgse fruitsector. De handelsbalans voor het Belgische fruit kent een positief saldo van 88.407.000 €.
Top 5 exportproducten in de fruitteelt in 2007 op basis van exportvolume en exportwaarde (Bron: NBB, jaarverslag VBT, 2007)
Exportvolume Ton
%
Appelen
332.881
44,49
Peren
281.104
37,57
Aardbeien
38.944
5,20
Druiven (tafeldruiven)
34.855
4,66
Meloenen
17.184
2,30
Totale export
748.278
100,00
Exportwaarde In 1000 €
%
Appelen
192.969
29,60
Peren
189.509
29,07
Aardbeien
112.853
17,31
Druiven (tafeldruiven)
57.763
8,86
Kersen (zoete)
15.125
2,32
Totale export
651.953
100,00
Balans import- export fruit in 2007 (Bron: NBB, jaarverslag VBT, 2007)
Export
Volume (ton)
Waarde (in 1000 €)
748.278
651.953
Import
557.299
563.546
Balans
+ 190.979
+ 88.407
Top 5 exportlanden fruit in 2007 op basis van exportvolume en exportwaarde (Bron: NBB, jaarverslag VBT, 2007)
Exportvolume exportland Rusland Duitsland Nederland Frankrijk Verenigd koninkrijk
ton 180.634 145.009 130.488 76.361 56.015
voornaamste product
ton
peren
113.699
appelen
42.500
appelen
98.805
peren
17.494
appelen
76.452
peren
33.192
appelen
39.971
peren
22.784
peren
28.677
appelen
17.732
Exportwaarde exportland Rusland Duitsland Nederland Frankrijk Verenigd Koninkrijk
38 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
In 1000 € 146.374 125.032 92.003 82.931 57.529
Top 5 exportlanden groenten in 2007 op basis van exportvolume en exportwaarde
Groentesector De belangrijkste exportproducten in de groentesector naar exportvolume zijn wortelen, tomaten en prei. Samen goed voor 409.538 ton of meer dan de helft (57%) van de totale Belgische groenteexport. Bekeken naar de exportwaarde, verandert de top drie van de belangrijkste exportproducten. De champignons (hoofdzakelijk export naar het Verenigd Koninkrijk) verdringen de wortelen op de tweede plaats, met een exportwaarde van 55.513.000 €. Onze buurlanden (Frankrijk, Duitsland en Nederland) blijven ook bij de groenten de belangrijkste afnemers. Maar ook hier duikt Rusland op in de top 5 met een afname van 44.291.000 €, hoofdzakelijk tomaten. Ook de groentesector kent een positieve handelsbalans van 60.100.000 €.
(Bron: NBB, jaarverslag VBT, 2007)
Exportvolume exportland Frankrijk Duitsland Nederland
%
Tomaten
202.772
28,27
Wortelen
126.692
17,66
Prei
80.074
11,16
Kropsla
44.311
6,18
Komkommer
36.755
5,12
Totale export
717.303
100,00
voornaamste product
In 1000 €
peren
75.067
appelen
32.835
appelen
61.966
druiven
25.340
Tomaten
appelen
37.513
aardbeien
17.080
aardbeien
26.550
appelen
24.476
peren
23.530
aardbeien
20.055
217.266
wortelen
60.185
tomaten
51.330
121.831
Rusland
47.803
Verenigd koninkrijk
38.913
261.112
40,66
Champignons
55.513
8,65
Prei
54.451
8,48
Kropsla
47.123
7,34
Wortelen
39.578
6,16
Totale export
642.114
100
75.131
kropsla
25.547
tomaten
23.241
wortelen
12.899
tomaten
24.830
wortelen
14.648
champignons
14.606
prei
6.398
In 1000 €
voornaamste product
In 1000 €
Duitsland
180.863
tomaten
85.351
kropsla
30.917 49.493
Frankrijk
141.113
tomaten prei
19.878
Nederland
115.510
tomaten
23.809
paprika
17.423
Verenigd koninkrijk
68.891
champignons
30.913
bonen
11.390
tomaten
27.424
paprika
5.868
Rusland %
tomaten
exportland
Exportwaarde In 1000 €
ton
Exportwaarde
(Bron: NBB, jaarverslag VBT, 2007)
Ton
voornaamste product
178.427
Top 5 exportproducten in de groenteteelt in 2007 op basis van exportvolume en exportwaarde Exportvolume
ton
44.291
Balans import- export groenten in 2007 (Bron: NBB, jaarverslag VBT, 2007)
Volume (ton)
Waarde (in 1000 €)
Export
717.303
642.114
Import
945.730
582.014
Balans
- 228.427
+ 60.100
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - ME-JUNI 2009 - 39
L E S S F E L W EE S GSRG F R U E U E B B H CH W C S LLEIICMM I S I M O ON NOM ECO Uitdagingen voor de sector Toenemende ruimte en aandacht voor glasteelt Het areaal teelten onder glas is met 114 ha (groenteteelt, fruitteelt en sierteelt (incl. boomkwekerijen) of 5.3% van het Vlaamse areaal, opmerkelijk klein in Limburg. Momenteel neemt Vlaanderen een initiatief in het clusteren van de glastuinbouw in glastuinbouwzones met specifieke aandacht voor duurzaam energiegebruik. De intentie om de glastuinbouw in Vlaanderen een toekomst te geven werd weergegeven in een charter. Doel van dit charter is een herontwikkeling van de bestaande glastuinbouw teweeg te brengen door herstructureringen op ruimtelijk en energetisch vlak. Hierbij wordt gedacht aan een combinatie van glastuinbouw en industrie (gebruik van industriele restwarmte en CO2 uitstoot in serres). Ook Limburg behoort tot de mogelijke gebieden om actiever aan glastuinbouw te doen. Deze oppor tuniteit is gelegen in de recuperatie van warmte (33°C) uit het mijnwater om serres te verwarmen en anderzijds op de bijkomende tewerkstelling die serres kunnen opleveren voor Limburg. Een knelpunt voor de glastuinbouw is vaak het vinden van voldoende nettoruimte (50 - 200ha) maar ook het landschappelijke aspect dat teweeg wordt gebracht door de grote oppervlakte die de serres innemen. Meer dan andere sectoren klinkt in de land- en tuinbouw de roep naar duurzaamheid. Deze duurzaamheid vertaalt zich op diverse domeinen, waaronder ruimtegebruik, milieu, gezondheid en water- en energiegebruik. Watergebruik Tuinbouw en zeker de groenteteelt, vraagt enorme hoeveelheden zuiver water. De beschikbaarheid van voldoende water is zeker een troef voor de provincie Limburg. Een interessant voorbeeld hiervan zijn de Kinrooise groentevelden. Er wordt jaarlijks 500.000 tot 1.000.000 m³ water opgepompt uit de grindplassen en verdeeld over 2500 ha grond via een ondergronds leidingnetwerk. Een centraal pompstation zorgt dat het water onder druk gebracht wordt tot aan de akkerrand waar de gebruiker zijn beregeningsinstallatie aansluit op de voorziene aftakpunten. Ongeveer 80 boeren zijn lid van de coöperatieve die hiertoe werd opgericht (Coöperatieve irrigatie ruilverkaveling Ophoven, CIRO). Voor een duurzaam watergebruik in de land- en tuinbouw is de provincie ook partner in het grensoverschrijdend Interreg-project ‘Interactief waterbeheer’. Met dit project wordt ingezet op duurzaam watergebruik in de melkveehouderij en wordt gestreefd naar een verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater door het vermijden van puntvervuilingen op de vul- en spoelplaatsen van actieve landbouwbedrijven. Grondgebruik Voor alle activiteiten binnen de tuinbouw (groenten in open lucht, onder glas, fruit en sierteelt) stijgt de vraag naar grond. Deze vraag naar extra grond zal zich, volgens een analyse in opdracht van het Departement Landbouw en Visserij (Analyse van de huidige en toekomstige ruimtebehoefte voor land- en tuinbouw en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen de landbouw), ook in de toekomst verder zetten. Dit is volgens de analyse enerzijds het gevolg van een stijging in eindproductiewaarde voor elk van de activiteiten. De evoluties binnen de exportmogelijkheden, de uitbreiding van de EU, wijzigingen in 40 - ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009
het milieubeleid en efficiënter omgaan met duurder wordende inputs zijn hierbij enkele drijvende krachten. Anderzijds is dit, nog steeds volgens de analyse, het gevolg van een stijgende economische productiviteit. Enkel bij groenten in open lucht wordt verwacht dat meer eindproductiewaarde zal gerealiseerd worden op eenzelfde oppervlakte. De totale productie zal echter zo toenemen dat zelfs met deze hogere economische productiviteit, meer ruimte nodig is. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) voerde in 2006, in het kader van het Limburgplan-project “grove groenteteelt”, een studie uit over de mogelijkheden van groenteteelt in volle grond in NoordoostLimburg. Doel van het project is in eerste instantie de sector van de grove groenteteelt te ondersteunen door de perceelsstructuren en de gebruikte ruimte te optimaliseren. Om in te gaan op de vraag van de telers (en de voedingsindustrie) naar grotere percelen, wordt inmiddels geëxperimenteerd met ruilverkaveling in Molenbeersel en Steenkamp-Wurfeld (bemiddeling en vrijwillige ruilverkaveling). Milieubewust telen en voedselveiligheid De tuinbouwsector dient dagelijks rekening te houden met de eisen aan kwaliteit en voedselveiligheid van hun producten. Vanuit Europa en de exportlanden komen toenemende eisen m.b.t. de aanwezige residu’s op de teelten, met een strengere planning en normering voor het gebruik van sproeistoffen. Vanuit de proefcentra wordt in overleg met de industrie druk gezocht naar oplossingen als alternatief voor de verboden sproeistoffen. De sector is al geruime tijd op zoek naar milieuvriendelijke productiemethoden. Vandaag hebben praktisch alle telers de overstap gemaakt naar een geïntegreerde, milieuvriendelijke teelt (gebruik van biologische bestrijdingstechnieken) en werd het kalendersproeien overboord gegooid. Volgende stap zal zeker de behandeling van het fruit en de groenten zijn, met vermindering van het residu op de vruchten. Vooral in de fruitsector wordt terzake baanbrekend onderzoek uitgevoerd. Dankzij de kennis van pcfruit inzake de inzet van gewasbeschermingsmiddelen heeft pcfruit aangepaste gewasbeschermingschema’s uitgewerkt waardoor de telers beter aan de strengere
exporteisen kunnen voldoen. Omdat minder tussen de beschikbare middelen kan worden afgewisseld neemt het risico op resistentie bij bepaalde schimmels en insecten echter toe. Daarom is pcfruit dit jaar, dankzij een GMO-project gefi nancierd door de fruitveilingen, gestart met onderzoek naar residumanagement van gewasbeschermingsmiddelen als instrument voor een voedselveilige en economisch rendabele fruitproductie. In dit project wordt onderzoek verricht naar alternatieve bestrijdingsmethoden op basis van fysische en biologische bestrijdingsmethoden zoals UV-c radiatie, thermotherapie via warm waterbehandeling na de oogst al of niet gecombineerd met specifieke gisten voor de bestrijding van vruchtrotschimmels tijdens de bewaring.
Een dynamische en innovatieve sector: eigen Limburgse kenniscentra Innovatie is de motor voor de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in Vlaanderen. Naast het behouden en versterken van de concurrentiekracht dient het als hefboom om tegemoet te komen aan een aantal maatschappelijke uitdagingen. De snel veranderende markt en omgeving, en de specifieke context waarin de land- en tuinbouw in Vlaanderen zich bevindt, verhogen de noodzaak tot innovatie. Meer dan vroeger stelt dit zeer hoge eisen aan het innovatieve vermogen van de land- en tuinbouwbedrijven, zoals gesteld wordt in de nota “Innovatie in land- en tuinbouw in Vlaanderen” van januari 2007. Meer dan andere sectoren heeft de tuinbouw nood aan innovatie, nieuwe ideeën en vernieuwingen, ondermeer op het domein van het assortiment, teelttechnieken, bewaartechnieken en bemestings- en sproeimiddelen. Innovatie veronderstelt kennisinfrastructuur, kennisdoorstroming en -uitwisseling. Een belangrijke rol in deze innovatie wordt opgenomen door de praktijkcentra en proeftuinen. Proefcentrum voor Fruitteelt Vooral in de innovatiestimulering in de fruitsector, een belangrijk economisch speerpunt, heeft onze provincie een rijke traditie. Sinds 1959, met de oprichting van het Koninklijk Opzoekingsstation van Gorsem zet Limburg in “op de wetenschappelijke studie van alle problemen die een kwaliteits- en opbrengstverbetering teweeg brengen,
H C S I S M EEFSEL G O R U N B IMO MISCH W ELEC T NO R COP O P RA die de productiviteit van de teelten verhoogt en een duurzame fruitteelt gerandeert.” (citaat oprichtingsakte) Vrij vlug is het opzoekingsstation uitgegroeid tot een toonaangevende internationaal befaamde onderzoeksinstelling. In het verlengde van het toegepast wetenschappelijk onderzoek, werd met overheidssubsidie en onder impuls van de veilingen, het demonstratief onderzoek in onze provincie uitgebouwd. In 1977 is het Demonstratiebedrijf voor Kleinfruit Zuid-Limburg, de latere proeftuin voor aardbeien en houtig kleinfruit, opgericht. En de oprichting van de Nationale Proeftuin voor Grootfruit in 1981 legde de basis voor de proeftuinwerking inzake pit- en steenfruit.
Per 1 januari 2006 zijn de zes vzw’s van de pcfruitgroep, in de meest brede consensus, dan ook geïntegreerd in één vzw. Hierdoor is de werking sterk gerationaliseerd. Een uniform fi nancieel, personeelsen investeringsbeleid en een betere afstemming tussen het toegepast wetenschappelijk en demonstratief onderzoek zijn de belangrijke voordelen van deze integratie. Pcfruit integreert aldus de werking van 5 vroegere onderzoeks- en voorlichtingsinstellingen in de fruitteelt, nl. PCF-Koninklijk Opzoekingsstation van Gorsem, PCF-Diensten aan Bedrijven, PCF-Diensten aan Telers, PCF-Proeftuin Pit- en Steenfruit en PCF-Proeftuin Aardbeien en Houtig Kleinfruit.
Ondanks de onafhankelijke en autonome werking van de verschillende vzw’s leidt het geen twijfel dat het onderzoek in de genoemde instellingen een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de huidige concurrentiekracht en de grote product- en marktwaarde van de Limburgse fruitsector. In de jaren negentig wordt de basis gelegd voor een gecoördineerde werking van het fruitonderzoek in onze provincie. Op 7 januari 1996 wordt door de oprichting van het Proefcentrum voor Fruitteelt een voorzichtige stap gezet naar een geïntegreerde en clustergerichte werking. Om de clustergedachte verder te verfijnen en te optimaliseren is sinds 2000, vooral onder impuls van gedeputeerde van landbouw en pcfruit-voorzitter Marc Vandeput, een intensief traject voor een volledige geïntegreerde werking afgelegd.
Door de éénheidsstructuur is het Proefcentrum Fruitteelt voor de fruitteler een uniek loket voor informatie en dienstverlening inzake de meest uiteenlopende teelttechnische vragen. Bovendien heeft de geïntegreerde werking geleid tot een kwaliteitsverbetering van het onderzoek en tot een verhoogd rendement van de ingezette onderzoeksmiddelen. Pcfruit bekwam ook bij de Federale Overheid een erkenning als wetenschappelijke instelling. Dit opent nieuwe deuren voor het indienen van projecten Fruitteelt bij het Federaal Wetenschapsfonds. Door permanente investeringen in de kwaliteit van het onderzoek en door het aantrekken van bekwame jonge onderzoekers is pcfruit vooral het voorbije decennium uitgegroeid tot de preferentiële onderzoekspartner van de Vlaamse universiteiten en van binnen- en buitenlandse onderzoeksinstellingen. De recente investering in de centrale locatie zal de slagkracht van het Limburgse fruitteeltonderzoek nog verhogen. Dankzij een totale investering van meer dan 4 miljoen euro beschikt pcfruit over de meest innovatieve technologische labo’s voor zoölogisch, mycologisch, pomologisch en ecologisch onderzoek. Pcfruit heeft, voor het onderzoek voor land- en tuinbouw, ook een erkenning voor quarantaine-onderzoek in labo en serres verkregen. Door deze erkenning kan pcfruit de telers bijstaan bij de diagnose en het onderzoek van fytopathogenen die binnen Europa als quarantaineorganismen worden beschouwd. Deze groep vormt immers een groot risico bij algemene verspreiding en kan ernstige economische schade veroorzaken. Door deze ziekten te kunnen diagnosticeren en te onderzoeken biedt dit aan pcfruit de mogelijkheid om kennis op te doen en tijdig de aangepaste bestrijdingstechnieken te zoeken en de nodige acties te nemen om verspreiding binnen de Limburgse fruitteelt te voorkomen. Door de gewijzigde klimaatomstandigheden wordt de fruitsector immers geconfronteerd met nieuwe ziekten en plagen die hier voorheen niet aanwezig waren en voor de economische kracht van de sector een bedreiging vormen. Voor de fruitsector is onze provincie erin geslaagd om pcfruit uit te bouwen tot een hoogstaand onderzoeks- en kenniscentrum en tot een echt Vlaams en internationaal ‘centre of excellence’.
Agrivisie, PIBO-Campus en PVL Voor de andere land- en tuinbouwsectoren heeft de provincie vorig jaar het initiatief genomen tot de oprichting van een kenniscentrum voor de land- en tuinbouw. Onder de naam Agrivisie wordt met dit kenniscentrum alle kennis gebundeld, nieuwe kennis opgebouwd
en de sector met voorlichting en demonstratie benaderd. Naast de sectorgerichte werking is het de bedoeling om bij de huidige onderzoekscentra PVL (Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw) en PIBO-campus (Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs) vooral onderzoeksprojecten inzake duurzaam waterbeheer en duurzame landbouw uit te voeren. De provincie Limburg is al jaren partner van PIBO-Campus en PVL en voorziet een structurele fi nanciële ondersteuning van beide instellingen. Dit bestuurlijk en fi nancieel partnerschap levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de onderzoeksprojecten ten gunste van de Limburgse vee- en varkenshouderij. Deze aanpak heeft succes. Diverse nieuwe projecten zijn klaar voor uitvoering. Het grensoverschrijdend Interregproject Bodembreed ter bestrijding van bodemerosie en ter verbetering van de bodemkwaliteit is in uitvoering. En binnenkort start een onderzoekstraject ten bedrage van 400.000 euro, voor de verbetering van het oppervlaktewater door het tegengaan van puntlozingen van gewasbeschermingsmiddelen. Ook het duurzaam watergebruik in de melkveehouderij wordt beoogd. Tot slot is een nieuw technologisch hoogstaand project inzake teeltadvisering goedgekeurd. Via satellietopnames krijgen Limburgse landen tuinbouwers toegang tot de kwalitatieve waarden van een aantal gewasparameters zoals vocht, stikstofgehalte of drogestofproductie. Een kleurenkaart vormt de basis voor een doelgericht teeltadvies. Deze doelgerichtheid dient te leiden tot een lagere inzet van meststoffen, water en gewasbeschermingsmiddelen. Kostenbesparing, verbetering van de economische rendabiliteit en milieuwinst zijn de fi nale projectdoelstellingen.
De fruitstreek, een unieke toeristische attractie In Haspengouw vind je op iedere ha binnen de 2.000 en 3.000 fruitbomen die in de bloeiperiode een uniek landschappelijk decor vormen. Deze pracht werd door Toerisme Limburg vermarkt via een geïntegreerde toeristische productontwikkeling. Hoogtepunt van de marketingcampagne was de televisieserie ‘Katarakt’ die een enorme toeristische toeloop opleverde. Dat de vermarkting van de fruitteelt een succes is, blijkt uit bevragingen van Toerisme Limburg en uit toeristische omzetcijfers. Toerisme werd m.a.w. een niet te verwaarlozen nevenproduct van de Haspengouwse fruitteelt.
Tot slot De uitdaging voor de Limburgse tuinbouwsector wordt kernachtig verwoord in de legislatuurnota 2007-2013 van gedeputeerde Marc Vandeput (provincie Limburg): “In bepaalde landbouwsectoren staat Limburg aan de top in Vlaanderen, in Europa en zelfs in de wereld. Vooral in de fruitteelt behoort onze provincie tot de wereldtop. Ook in de groenteteelt en melkvee- en varkenshouderij hoeven wij voor de andere provincies niet onder te doen. Om deze positie te behouden en verder voorsprong te nemen, moeten wij meer dan voorheen onze troeven uitspelen: uitstekende en vruchtbare bodems, een ruime koopkrachtige afzetmarkt maar bovenal professionele land- en tuinbouwers die agro-producten van bijzondere kwaliteit produceren. Met het provinciaal landbouw- en plattelandsbeleid streven wij dan ook naar een leefbare en duurzame landbouw.”
ECONOMISCH RAPPORT POM-ERSV LIMBURG - MEI-JUNI 2009 - 43