GEZONDHEIDSPEILING 2005
2a Het doel van de gezondheidspeiling is het volgen van ontwikkelingen in gezondheid en gezond gedrag. Ruim 10.800 personen in de leeftijd van 19 t/m 94 jaar in de regio Zuid-Holland Noord hebben een vragenlijst ontvangen en bijna 6.300 hebben deze ingevuld teruggestuurd. Factsheets in deze serie: 1 2
3
4
5 6 7
Onderzoeksopzet en respons Lichamelijke gezondheid a 19-64 jaar b 65-plus Geestelijke gezondheid a 19-64 jaar b 65 plus 19-64 jaar a Overgewicht, bewegen b Alcohol en tabak 65-plus c Leefstijl Rondkomen en schulden Wonen Samenvatting, beschouwing a 19-64 jaar b 65-plus
Indeling A B C D
G H
gemeenteclusters Leiden Alphen aan den Rijn Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten Alkemade, Jacobswoude, Liemeer, Nieuwkoop, Rijnwoude, Ter Aar, Zoeterwoude Katwijk, Noordwijk Hillegom, Noordwijkerhout, Lisse, Teylingen
Colofon auteurs Hanneke Tielen Annika Olofsen Ingrid van den Broek Irma Paijmans Anouk van der Laar bestellen tel: 071-516 33 36
[email protected] publicatienummer 06021_2a Druk DZB, Leiden © maart 2007
Lichamelijke gezondheid (19-64 jaar) Deze factsheet beschrijft de resultaten van de gezondheidspeiling 2005 met betrekking tot de lichamelijke gezondheid onder volwassenen van 19 tot en met 64 jaar in Zuid-Holland Noord. Eén op de tien volwassenen beoordeelt zijn/haar gezondheid als matig tot slecht. Eén op de drie heeft een chronische ziekte of aandoening. Volwassenen met overgewicht hebben vaker een chronische ziekte of aandoening. Het afgelopen jaar bezocht 72% de huisarts. De meeste volwassenen bezochten de tandarts (80%), 28% de medisch specialist en 18% de fysiotherapeut. Eén op de zes volwassenen geeft mantelzorg aan iemand uit zijn of haar omgeving. De belangrijkste resultaten staan in de tabel met kerncijfers op de achterpagina. DEEL 1
ERVAREN GEZONDHEID
Gezondheid is niet hetzelfde als de afwezigheid van ziekte. Het wordt gedefinieerd als “een toestand van volkomen sociaal, lichamelijk en psychisch welbevinden”. De door iemand zelf ervaren gezondheid weerspiegelt zowel het geestelijk als het lichamelijk welbevinden. In de gezondheidspeiling is gevraagd hoe men over het algemeen zijn gezondheid ervaart, op een schaal van één tot vijf. Van de volwassenen beoordeelt 15% zijn gezondheid als ‘uitstekend’, 27% ‘zeer goed’, 49% ‘goed’, 8% ‘matig’ en 1% ‘slecht’. In de middelgrote gemeenten rondom Leiden (cluster C) is het percentage volwassenen dat zijn of haar gezondheid als minder goed beoordeelt lager dan gemiddeld. Verder zijn er geen verschillen in ervaren gezondheid tussen de clusters en Zuid-Holland Noord. Determinanten van ervaren gezondheid Ongeveer evenveel mannen als vrouwen beoordelen hun gezondheid als matig tot slecht. Met het ouder worden stijgt dit percentage. Vooral vanaf 50 jaar neemt het percentage volwassenen dat de gezondheid als matig tot slecht beoordeelt sterk toe (zie figuur 1). Alleenstaanden beoordelen hun gezondheid minder goed dan gemiddeld. Van de oudste leeftijdsgroep beoordeelt één op de vijf alleenstaanden zijn/haar gezondheid als matig tot slecht. Vrouwen met partner en thuiswonende kinderen beoordelen hun eigen gezondheid juist beter. Het grootste verschil in ervaren gezondheid is te vinden tussen werkenden en uitke-
20%
m an vrouw 15%
10%
5%
0% 19-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
Figuur 1 Percentage dat de eigen gezondheid als matig tot slecht ervaart naar leeftijd en geslacht
ringsgerechtigden (6% matig/slechte gezondheid versus 48%, zie figuur 2). Van de mannen met een uitkering beoordeelt meer dan de helft zijn gezondheid als matig tot slecht.
gezondheid positiever dan de rest van de provincie (9,2% versus 12% ervaart een matig tot slechte gezondheid). Dat verschil geldt voor Leiden en omstreken en voor de Rijnstreek (clusters A t/m D). In de Duin- en Bollenstreek (cluster G en H) wijkt het percentage niet af van het provinciale gemiddelde. Die betere beoordeling van de ervaren gezondheid geldt voor mannen maar vooral voor vrouwen in de regio. De jongste leeftijdsgroep (1934 jaar) heeft geen betere gezondheid vergeleken met dezelfde leeftijdsgroep van de rest van de provincie, de andere leeftijdsgroepen wel. Het verschil met de provincie is zichtbaar bij de lager opgeleiden (LO, MAVO en LBO). Uitzondering vormen de niet-westerse allochtonen. Zij voelen zich in ZuidHolland Noord juist slechter dan in de provincie.
m an
50%
vrouw 40%
30%
20%
10%
0% betaalde w erkkring
huisvrouw / man
uitkering
opleiding
verv. pensioen
DEEL 2
Figuur 2 Percentage dat de eigen gezondheid als matig tot slecht ervaart naar werksituatie
CHRONISCHE ZIEKTEN EN AANDOENINGEN
Van de respondenten werd gevraagd aan te geven van welke ziekten en aandoeningen (van een lijst van 18 chronische aandoeningen; zie figuur 4) zij in de voorgaande 12 maanden klachten hebben gehad. Tevens werd gevraagd of de aandoening door een arts is vastgesteld. Tot slot is gevraagd of de respondenten als gevolg van deze aandoeningen belemmerd worden in het dagelijks functioneren.
Van de mensen die moeite hebben om rond te komen heeft 16% een matig tot slechte gezondheid. Moeite met rondkomen is hiermee gerelateerd aan ervaren gezondheid, onafhankelijk of iemand een betaalde werkkring heeft of rond moet komen van een uitkering. Volwassenen met een niet-westerse etniciteit geven vaker aan een matig tot slechte gezondheid te hebben (32%).
In totaal heeft 41% van de volwassenen in ZuidHolland Noord een of meerdere ziekten of chroni-
Relatie lichamelijke en geestelijke gezondheid De eigen ervaren gezondheid hangt af van de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Naarmate respondenten hun gezondheid minder positief beoordelen, neemt het percentage respondenten met een chronische aandoening en ook het percentage met
ho ge blo eddruk ernstige rugaando ening astma/COP D gewrichtsslijtage heup/knie
matig tot hoog risico op angststoornis of depressie
ernstige aand. nek/scho uder
chronische aandoening en licht tot sterk belemmerd migraine, ernstige ho o fdpijn
Uitstekend
chro nisch eczeem
Zeer goed
ernstige aand. ellebo o g/po ls/hand
Goed
diabetes
Matig
ernstige darmsto o rnissen
Slecht
pso riasis
0%
20%
40%
60%
80%
chro nische gewrichtso ntsteking
100%
inco ntinentie
Figuur 3 Risico op angst en depressie en belemmeringen door chronische aandoeningen naar ervaren gezondheid.
andere hartaando ening kanker
een angststoornis of depressie toe. Van de volwassenen die hun gezondheid als slecht ervaren, is 63% sterk en 11% licht belemmerd door chronische ziekten of aandoeningen. Verder heeft 36% een matig en 58% een hoog risico op angst of depressie.
hartinfarct do o r arts vastgesteld vernauw. blo edvaten buik/benen
niet do o r arts vastgesteld
bero erte
0%
2%
4%
6%
8%
Figuur 4. Percentage volwassenen dat één of meer chronische ziekten of aandoeningen heeft of had in de laatste 12 maanden
Vergelijking Provincie Inwoners van Zuid-Holland Noord beoordelen hun 2
10%
12%
schouder, gewrichtsslijtage aan heup of knie, astma/COPD, incontinentie of gewrichtsontstekingen (tabel 1). Mannen hebben juist vaker dan vrouwen een te hoge bloeddruk, ernstige rugaandoeningen, diabetes en hart- en vaatziekten. Afgezien van migraine, astma/COPD, darmstoornissen en eczeem komen alle andere genoemde chronische aandoeningen of ziekten vaker voor bij de oudste leeftijdsgroep.
sche aandoeningen. Bij 27% gaat het om een aandoening die door een arts is vastgesteld, bij 14% is dit niet het geval. Het percentage volwassenen met een of meerdere chronische aandoeningen is niet verschillend voor de subregio’s en de clusters. Gemiddeld voelt 4% van de chronisch zieken zich sterk belemmerd en 15% zich licht belemmerd. In het noordoosten van de Duin- en Bollenstreek (cluster H) voelt 6% zich sterk belemmerd. De meest voorkomende aandoening onder volwassenen is migraine of ernstige hoofdpijn (11,2%) (figuur 4). Eenderde hiervan is door een arts vastgesteld. De meest voorkomende aandoening die door een arts is vastgesteld is een te hoge bloeddruk (6,2% door een arts vastgesteld, 4,2% niet door een arts vastgesteld). Andere veel voorkomende aandoeningen zijn een ernstige of hardnekkige aandoening aan de rug (incl. hernia) (8,6%), gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën (7,7%) en astma of COPD (7,0%). 2,3% van de volwassenen heeft diabetes. Hart- en vaatziekten1 komen voor bij 3,0% van de volwassenen.
Aangezien er meer vrouwen dan mannen een chronische aandoening hebben, zijn er meer vrouwen die zich hierdoor belemmerd voelen dan mannen. Er zijn echter geen verschillen in geslacht wanneer alleen gekeken wordt naar personen met een chronische aandoening. Het percentage chronisch zieken dat zich belemmerd voelt, stijgt met de leeftijd. Gezinssamenstelling, opleiding, etniciteit en rondkomen Er is geen relatie tussen de gezinssamenstelling en een chronische ziekte bij volwassenen. Alhoewel partners zonder thuiswonende kinderen vaker aangeven een chronische ziekte te hebben en nog bij hun ouders wonende volwassenen dit juist minder vaak aangeven, ligt dit aan hun verschil in leeftijd en niet aan de gezinssamenstelling. Mensen met alleen basisonderwijs hebben vaker één of meerdere chronische aandoeningen. De meeste chronisch zieken zijn te vinden onder uitkeringsgerechtigden (62%) gevolgd door gepensioneerden en huisvrouwen. Chronisch zieken hebben vaker dan gemiddeld moeite om rond te komen van hun inkomen.
Diabetes en hoge bloeddruk komen het minst vaak voor in de subregio Leiden en omstreken. In de leeftijdsgroep 35-49 jarigen van de Duin- en Bollenstreek zijn meer diabetici dan in de andere subregio’s. Gewrichtsslijtage van heupen of knieën, incontinentie en kanker komen vaker voor in de Duin- en Bollenstreek. Mannen en vrouwen, toenemende leeftijd Eén op de drie vrouwen en één op de vier mannen heeft één of meer chronische aandoeningen die vastgesteld zijn door een arts. Bij zowel mannen als vrouwen stijgt het percentage chronisch zieken met de leeftijd. Bij de mannen stijgt dit percentage van 25% in de jongste leeftijdsgroep naar 54% in de oudste leeftijdsgroep, bij de vrouwen van 38% naar 54%.
Onafhankelijk van leeftijd komt diabetes vaker voor bij niet-westerse allochtonen (4,4%), mensen met alleen lager onderwijs (7,6%) of MAVO/LBO opleiding (4,4%), uitkeringsgerechtigden (10,8%) en huisvrouwen (5,2%). Hoge bloeddruk komt onafhankelijk van leeftijd vaker voor bij niet-westerse allochtonen en uitkeringsgerechtigden en bij mensen met een HAVO, VWO of MBO opleiding.
Vrouwen hebben vaker dan mannen last van migraine, een ernstige aandoening aan hun nek of Tabel 1 Verschillen tussen mannen en vrouwen m.b.t. het vóórkomen van ziekten of chronische aandoeningen (in laatste 12 maanden)
chronische ziekte of aandoening migraine ernstige aand. nek/schouder gewrichtsslijtage knie/heup astma/COPD. incontinentie gewrichtontsteking,reuma hoge bloeddruk ernstige rugaandoening diabetes andere hartaandoening hartinfarct
Mannen % 6,4 5,7 6,5 5,9 1,1 1,5 11,6 10,0 3,2 2,0 1,5
Vrouwen % 15,9 9,3 8,7 7,9 5,6 3,5 9,3 8,6 2,0 0,4 0,1
Naarmate volwassenen hoger zijn opgeleid, daalt het percentage met hart- en vaatziekten (9,2% bij lager onderwijs tot 1,9% bij de hoogst opgeleiden).
ZHN % 11,6 7,5 7,6 6,9 3,4 2,5 10,4 9,3 2,6 1,2 0,8
Astma /COPD komt vaker voor bij niet-westerse allochtonen en bij mensen met een uitkering. Ernstige rugaandoeningen komen het meest voor onder 35-49 jarige mannen met een lagere opleiding.
Vetgedrukt = significant hoger percentage dan ander geslacht
1
Sterk belemmerde chronisch zieken zijn voornamelijk te vinden onder niet-westerse en westerse allochtonen. Het zijn vooral lager opgeleide chronisch zieken die aangeven zich belemmerd te voe-
hart- en vaatziekten: hartinfarct, beroerte/hersenbloeding, vernauwing bloedvaten in buik of benen of een andere hartaandoening.
3
len. Van de hoog opgeleide chronisch zieken voelt 55% zich belemmerd en van de laag opgeleide chronisch zieken voelt 84% zich belemmerd door zijn ziekte.
Veel chronische aandoeningen of ziekten komen in de regio minder vaak voor dan in de rest van de provincie. Daarbij gaat het om diabetes, beroerte, vernauwing van vaten, ernstige darmstoornissen, ernstige aandoeningen aan de rug, migraine, gewrichtsslijtage en gewrichtsontstekingen, ernstige aandoeningen aan nek of schouder en ernstige aandoeningen aan elleboog of pols. Er zijn geen aandoeningen uit de lijst van 18 die vaker voorkomen in de regio Zuid-Holland Noord. Wel komen bepaalde aandoeningen in clusters van de regio vaker voor dan gemiddeld in de provincie (tabel 3).
Chronische aandoeningen en overgewicht Van sommige ziekten en aandoeningen is bekend dat zij een relatie hebben met overgewicht. Van de bevolking van Zuid-Holland Noord heeft 9% ernstig overgewicht. Uit de enquête blijkt dat ernstig overgewicht vaker voor komt bij mensen met diabetes (39%), beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of TIA (36%), hartinfarct (28%), hoge bloeddruk (22%), vernauwing van bloedvaten in buik of benen (21%), gewrichtslijtage (20%) en chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis) (20%).
DEEL 3
Aan de respondenten is gevraagd aan te geven of ze de afgelopen 12 maanden contact hebben gehad met één of meerdere zorgverleners of instanties. Volwassenen maken het meest gebruik van de tandarts (80%), gevolgd door de huisarts (72%) en de medisch specialist (28%) (tabel 4). Alleen inwoners uit noordoost Duin- en Bollenstreek (cluster H) hebben gemiddeld meer contact gehad met de huisarts dan de overige inwoners in Zuid-Holland Noord.
Vergelijking 2005 met 2000 2 Veertien van de achttien aandoeningen zijn zowel in de gezondheidspeiling van 2000 als 2005 nageTabel 2 Verschillen 2000 en 2005 m.b.t. het vóórkomen van ziekten of chronische aandoeningen (in laatste 12 maanden)
chronische ziekte of aandoening Migraine Gewrichtsslijtage Diabetes Hartinfarct Aandoening nek of schouder
2000 % 9,0 5,9 1,8 1,1 20,2
2005 % 11,2 7,7 2,3 1,7 7,6
Van de volwassenen heeft 30% in de laatste 2 maanden nog contact met de huisarts gehad. Van deze 30% heeft 4,1% in die 2 maanden 3 keer of meer contact gehad met de huisarts. De paramedicus3 waar het meeste contact mee is geweest, is de fysiotherapeut (18%) (tabel 4). Van
Vetgedrukt = significant hoger dan in het vergeleken jaar
vraagd. Meer mensen geven aan diabetes, een hartinfarct, migraine of gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) te hebben dan in 2000. Er zijn minder respondenten met ernstige aandoeningen van de nek of de schouder.
Tabel 4
tandarts huisarts medisch specialist fysiotherapeut diëtist oefentherapeut ergotherapeut logopedist psycholoog RIAGG/GGZ maatschap. werk psychiater thuiszorg GGD alternatieve behandelaars bedrijfsarts verslavingszorg overig
GGZ / AMW
Provincie % 7,2 4,8 1,4 0,7
ZHN % 7,4 5,4 1,4 0,9
19-34 jaar %
35-49 jaar %
50-64 jaar %
Totaal
80 69 24 14 1,9 2,4 0,8 0,5 4,7 3,5 1,9 0,4 2,1 4,6 5,4 5,7 0,5 2,3
83 72 27 19 2,7 1,6 0,6 0,4 3,8 3,0 2,2 1,3 1,2 1,6 6,3 9,9 0,3 0,9
74 77 35 22 5,2 1,5 0,7 0,5 2,9 1,7 1,3 1,4 2,1 1,8 7,9 6,9 0,4 1,1
80 72 28 18 3,2 1,8 0,7 0,4 3,9 2,8 1,8 1,1 1,7 2,6 6,5 7,6 0,4 1,4
%
vetgedrukt = significant verschillend ten opzichte van totaal
Tabel 3 Clusters* waar chronische ziekten of aandoeningen (zowel door een arts als niet door een arts vastgesteld) vaker vóórkomen vergeleken met de provincie ZuidHolland
chronische ziekte of aandoening astma/COPD eczeem kanker hartinfarct
Zorggebruik (afgelopen 12 maanden) naar leeftijd
Zorgverlener
Paramedici
Vergelijking Provincie 2005 Het percentage volwassenen dat één of meer chronische ziekten of aandoeningen heeft (vastgesteld door een arts), is in de regio ZuidHolland Noord lager dan gemiddeld in de provincie (27% versus 35%). Dit verschil geldt voor alle clusters in Zuid-Holland Noord en is onafhankelijk van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en burgerlijke staat. De niet-westerse en westerse allochtonen in Zuid-Holland Noord rapporteren even vaak chronische aandoeningen als in de provincie Zuid Holland.
ZORGGEBRUIK
Cluster % D: 9,3 H: 6,7 G: 2,6 A: 1,2
*Clusters staan beschreven op de colofon, ZHN = Zuid-Holland Noord
4
de volwassenen in Zuid-Holland Noord heeft 8% het afgelopen jaar contact gehad met de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) of het maat-
2
zie Gezondheid Gemeten en Gewogen, Gezondheidsenquête 2000 onder 18-64 jarigen in Zuid-Holland Noord
3
paramedicus: fysiotherapeut, diëtist, ergotherapeut, logopedist of oefentherapeut.
schappelijk werk. Een klein deel van de respondenten (0,4%) had contact met de verslavingszorg.
De 50-64 jarigen hebben minder contact met de GGZ of maatschappelijk werk dan de 19-49 jarigen. Vrouwen hebben meer contact met de GGZ of maatschappelijk werk dan mannen. Ook alleenstaanden, alleenstaande ouders, uitkeringsgerechtigden, niet-westerse allochtonen en volwassenen die moeite hebben met rondkomen, hebben het afgelopen jaar meer contact gehad met de GGZ of maatschappelijk werk dan het gemiddelde percentage in Zuid-Holland Noord.
De tandarts wordt het meest gecontacteerd in de middelgrote gemeenten rondom Leiden (cluster C). In Alphen aan den Rijn (cluster B) en noordoost Duin- en Bollenstreek (cluster H) worden paramedici het meest bezocht. Met de GGZ en het maatschappelijk werk wordt het meest contact gezocht in Leiden (cluster C) en noordoost Duin- en Bollenstreek (cluster H); met de verslavingszorg in Katwijk en Noordwijk (cluster G).
Het percentage inwoners, dat contact heeft gehad met de verslavingszorg, is klein. Hierdoor is het lastig om significante verschillen tussen groepen te vinden. Wel blijkt dat volwassenen met een uitkering meer contact hebben gehad met de verslavingszorg, volwassenen met betaald werk juist minder. Daarnaast hebben ook autochtone volwassenen minder contact gehad met de verslavingszorg dan allochtonen.
Determinanten voor zorggebruik Naarmate volwassenen ouder worden, gaan zij vaker naar de huisarts. Vrouwen hebben vaker contact met de huisarts dan mannen. Dit is onafhankelijk van de leeftijd. Ook alleenstaande ouders, volwassenen met alleen lager onderwijs, uitkeringsgerechtigden, huisvrouwen, niet westerse allochtonen en volwassenen die moeite hebben met rondkomen maken meer gebruik van de huisarts. Ook de 50-64 jarigen hebben meer contact gehad met een specialist dan de jongere leeftijdscategorieën, de jongvolwassenen (19-34 jaar) het minst. Uitkeringsgerechtigden en huisvrouwen komen vaker bij een specialist. Volwassenen die bij de specialist komen hebben vaker moeite met rondkomen.
Vergelijking Provincie 2005 Inwoners van Zuid-Holland Noord bezochten minder vaak de huisarts (in de 2 maanden voorafgaand aan de peiling), de specialist en de verslavingszorg (in de 12 maanden voorafgaand aan de peiling) dan in de provincie Zuid-Holland. De tandarts wordt vaker dan gemiddeld in Zuid-Holland bezocht. Het lagere huisartsbezoek vergeleken met de provincie geldt voor vrouwen, de oudste leeftijdsgroep, de autochtone bevolking, gehuwden, hoogopgeleiden en wordt voornamelijk bepaald door het huisartsbezoek van de inwoners van Leiden (cluster A). In Leiden bezocht slechts 28% de huisarts in de afgelopen 2 maanden ten opzichte van 34% in de provincie. Het hoge percentage huisartsbezoek bij alleenstaande ouders is voor de regio vergelijkbaar met de provincie.
De tandarts wordt het fysiotherapeut 25% meest bezocht diëtist oefentherapeut door 35-49 jari20% gen. Vrouwen 15% hebben vaker contact met de 10% tandarts dan 5% mannen. Partners met 0% kinderen, vol19-34 35-49 50-64 19-34 35-49 50-64 jaar jaar jaar jaar jaar jaar wassenen met mannen vrouw en een HAVO, VWO of MBO Figuur 5 Contact met paramedici in afgelopen 12 opleiding en maanden naar geslacht en leeftijd huisvrouwen komen meer bij de tandarts in vergelijking met de andere groepen. Verder brengen autochtone volwassenen vaker een bezoek aan de tandarts dan niet-westerse allochtonen. 30%
De medisch specialist is in de afgelopen 12 maanden in Leiden (cluster A), in Alphen aan den Rijn (cluster B) en in het noordoosten van de Duin- en Bollenstreek (cluster H) minder dan gemiddeld in de provincie bezocht. Het verschil in specialistbezoek tussen de regio en de provincie geldt voor mannen en vrouwen, alle leeftijdsgroepen, opleidingsniveaus, één- en meer persoonshuishoudens, autochtonen en westers allochtonen. Het percentage specialistbezoek bij éénoudergezinnen is voor de regio wederom vergelijkbaar met de provincie.
Het bezoek aan een paramedicus neemt toe met de leeftijd. Dit komt vooral door een toename in contact met de fysiotherapeut en de diëtist. Vrouwen hebben vaker contact met paramedici dan mannen (figuur 5); 21% van de vrouwen tegenover 16% van de mannen bezocht de fysiotherapeut. Volwassenen met een MAVO of LBO diploma en uitkeringsgerechtigden hebben vaker contact gehad met een paramedicus.
De tandarts wordt vooral in de middelgrote gemeenten rond Leiden (cluster C) vaker dan gemiddeld bezocht. In de hele regio gaan vrouwen en de jong volwassenen vaker naar de tandarts dan gemiddeld in Zuid-Holland. Het verschil van de regio ten opzichte van de provincie wordt voor een deel verklaard door de gemiddeld hogere opleiding van jongvolwassenen in Zuid-Holland Noord ten opzichte van de provincie.
5
DEEL 4
MANTELZORG GEVEN
verzorging gaat voornamelijk naar de eigen kinderen.
Onder mantelzorg geven verstaat men zorg die iemand geeft aan een bekende uit zijn/haar omgeving, zoals partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is Van de volwassen bevolking in Zuid-Holland Noord geeft 15% mantelzorg, waarvan tweederde dat op het moment nog steeds doet en eenderde in het afgelopen jaar wel, maar nu niet meer doet. In de middelgrote gemeenten rond Leiden (cluster C) wordt meer mantelzorg gegeven (18%) dan in de rest van Zuid-Holland Noord. Het vaakst wordt mantelzorg gegeven door 50-64 jarigen (22%). Van de jong volwassenen (19-34 jaar) geeft 8% mantelzorg. Mantelzorgers zijn vaker vrouw (19%) dan man (11%). Bijna eenderde van de huisvrouwen geeft mantelzorg. Werkenden of mensen in opleiding geven minder vaak dan gemiddeld mantelzorg.
Van de mantelzorgers is 13% (tamelijk) belast tot overbelast, 39% voelt zich enigszins belast en bijna de helft (49%) voelt zich niet belast. Mantelzorgers die zorg verlenen bij de persoonlijke en medische verzorging voelen zich het vaakst (tamelijk) belast tot overbelast. Vooral mantelzorgers die zwaar belast zijn hebben behoefte aan ondersteuning. Van alle mantelzorgers geeft 14% aan, naast de hulp die men wellicht al heeft, extra hulp te kunnen gebruiken bij zijn of haar werkzaamheden als mantelzorger. De helft van deze mensen heeft behoefte aan informatie en advies (48%), een kwart aan af en toe een vervanger (25%) en eveneens een kwart aan emotionele ondersteuning (27%).
Tabel 5 De persoon waar mantelzorg aan gegeven wordt en soort zorg
verzorgde (schoon)ouder ander familielid buur/vriend/kennis kind partner onbekend Totaal
% 6,4 1,8 1,4 1,2 1,0 4,0 15
type zorg of hulp gezelschap/troost/ afleiding begeleiding/vervoer hulp huishouding geldzaken/ administratie warme maaltijd persoonlijke verzorging medische verzorging Totaal *
% 7,2
Volwassenen van 19-64 jaar geven evenveel mantelzorg als oudere volwassenen in de leeftijd van 65-94 jaar (13% versus 15%). Van alle leeftijdsgroepen geven 50-64 jarigen de meeste mantelzorg (22%).
5,8 5,6 4,7
Vergelijking Provincie 2005 In Zuid-Holland Noord wordt door meer mensen mantelzorg gegeven (12% dan in de rest van de provincie. Dat geldt zowel voor mannelijke als vrouwelijke mantelzorgers en alle leeftijdsgroepen. Het verschil in percentage mantelzorgers met de provincie geldt voor alle bevolkingsgroepen.
1,9 1,3 1,1 15
* Totaal is minder dan de som van de kolom omdat er ook aan meer dan één persoon of
Een derde van de meer dan één type mantelzorg gegeven kan worden. mantelzorgers doet dit incidenteel. De anderen besteden gemiddeld 92 uur per week aan zorg (minimaal 1, maximaal 84).
DEEL 5
AANDACHTSGROEPEN
Uit bovenstaande resultaten blijkt dat bepaalde groepen onder de volwassenen meer opvallen door hun slechtere ervaren gezondheid, meer chronische aandoeningen en grotere zorggebruik. - Vrouwen hebben vaker een chronische aandoening dan mannen. - Personen in de leeftijd van 50-64 jaar ervaren hun gezondheid twee keer zo vaak als matig tot slecht in vergelijking tot de jongere leeftijdsgroepen. Het aantal personen met een chronische aandoening neemt dan ook toe met de leeftijd. - Personen die lager opgeleid zijn, uitkeringsgerechtigden en personen die moeite hebben met rondkomen hebben vaker een chronische aandoening. - Onafhankelijk van het opleidingsniveau, de werksituatie of moeite met het rondkomen, hebben allochtonen vaker een chronische aandoening. - Een niet-westerse etniciteit gaat gepaard met het bijna vier keer zo vaak aangeven van een matig tot slechte ervaren gezondheid, in vergelijking met autochtonen en westerse allochtonen. Dit kan voor een gedeelte worden verklaard door een lager opleidingsniveau, het feit dat zij vaker uitkeringsgerechtigd zijn en het feit dat zij vaker dan gemiddeld moeite hebben met rondkomen.
Verreweg de meeste mantelzorg gaat naar (schoon)ouders (6,4%) (tabel 5). Dit geldt voor 60% van alle mantelzorgers. Opleidingsniveau is niet gerelateerd aan het wel of niet geven van mantelzorg. Wel zijn het vaker de hoog opgeleide volwassenen die specifiek mantelzorg geven aan (schoon)ouders. Naast de zorg voor (schoon)ouders gaat er zorg naar andere familieleden (1,8%), naar buren/vrienden of kennissen (1,4%) en naar kinderen (1,2%). De oudste groep mannen (50-64 jaar) geeft vooral mantelzorg aan hun partner. Voor een groot deel bestaat mantelzorg uit het bieden van gezelschap, troost of afleiding, maar het bevat ook vaak praktische hulp zoals begeleiding bij of het verzorgen van vervoer (tabel 5). Het regelen van geldzaken en vervoer en het helpen in de huishouding doet men voornamelijk voor (schoon)ouders. Mantelzorg aan de partners bestaat uit hulp in de huishouding en het klaarmaken van warme maaltijden. Hulp bij persoonlijke verzorging wordt gegeven aan kinderen en partners. Medische 6
Mantelzorgers worden niet als risicogroep gezien door het hebben van chronische aandoeningen of groter zorggebruik, maar doordat zij vaak belast zijn door de verzorging die zij geven. Mantelzorgers zijn vaak ouder (50-64 jaar), vaker vrouw en vaker
huisvrouw. Vooral mantelzorgers die persoonlijke verzorging geven voelen zich hierdoor belast. Mantelzorgers nemen een groot deel van de zorg voor de chronisch zieken op zich, wat kan leiden tot overbelasting.
Kerncijfers Lichamelijke Gezondheid, Volwassenen 2005
Licht belemmerd
huisarts
specialist
tandarts
paramedicus
GGZ/AMW
verslavingszorg
% 9,2
% 41
% 27
% 4,0
% 15
% 72*
% 28
% 80
% 22
% 8,0
% 0,4
% 15
7,9 8,9 10
39 41 43
26 27 28
2,8 3,2 5,4
17 15 15
72 71 74
28 28 29
82 79 79
18 25 23
7,6 6,8 8,1
0,3 0,2 0,4
15 14 16
9,5 9,3 6,5 8,3 10 9,9
38 40 42 42 42 44
24 27 27 28 27 28
4,3 4,4 1,3 1,9 5,1 6,0
14 15 19 17 15 14
71 72 74 71 70 78
25 27 30 30 30 28
79 79 84 80 79 79
18 26 17 25 20 26
10 8,0 6,7 4,2 6,8 9,4
0,4 0,2 0,3 0,2 0,7 0,0
14 14 18 14 17 16
6,8 8,1 13
32 41 53
19 28 37
1,8 4,6 6,2
12 15 21
69 72 77
24 27 35
80 83 74
17 23 26
9,0 8,7 5,9
0,5 0,3 0,4
7,9 16 22
9,2 8,9
37 45
25 29
3,4 4,5
13 18
65 80
26 29
76 84
19 25
6,5 9,5
0,4 0,4
11 19
13 9,9 7,2 11 11 8,7
40 47 39 48 31 37
28 32 25 27 20 25
5,5 4,3 4,2 2,9 2,7 0,0
17 19 14 17 11 12
66 74 73 82 68 80
30 32 26 31 21 25
77 77 82 79 82 79
21 24 21 29 15 22
12 5,8 6,9 13 11 12
0,7 0,4 0,1 2,4 0,7 0,0
13 18 16 14 7,3 10
23 11 7,8 6,2
61 43 39 38
42 28 26 25
11 4,9 3,9 2,4
31 15 16 13
82 73 73 70
32 30 26 28
68 76 84 81
27 26 22 17
11 6,7 8,3 7,8
1,0 0,4 0,5 0,1
13 18 15 15
5,7 6,6 48 11 6,6
39 52 62 58 29
25 33 53 40 16
2,3 4,9 35 1,6 0,6
15 19 24 19 10
71 78 88 77 68
26 30 52 37 21
80 85 66 72 83
21 23 37 24 19
6,8 6,1 25 2,5 9,0
0,2 0,4 3,2 0,0 0,0
14 32 18 21 6,6
7,8 9,2 32
40 51 46
26 31 30
3,4 8,4 9,2
15 18 18
72 77 80
28 29 33
80 81 67
21 24 25
7,7 8,1 12
0,3 0,8 1,1
15 13 12
6,9 16
39 46
26 30
2,6 8,0
14 19
70 79
27 32
81 77
21 24
6,3 13
0,3 0,7
15 16
12
-
35
-
-
-*
32
79
23
7,7
0,6
12
1 aand. vastgesteld door arts
Contact in afgelopen 12 maanden met
Geeft mantelzorg
Strek belemmerd
Zuid Holland
1 ziekte/ chronische aandoening vastgesteld arts
Rondkomen Geen moeite rond te komen Wel moeite rond te komen
1 ziekte/chronische aandoening wel of niet vastgesteld door arts
Zuid-Holland Noord Subregio Leiden en omstreken Rijnstreek Duin en Bollenstreek Cluster A B C D G H Leeftijd 19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Geslacht man vrouw Gezinssamenstelling alleenstaand twee partners twee partners en kinderen éénoudergezinnen bij ouders anders Opleidingsniveau LO MAVO, LBO HAVO, VWO, MBO HBO, WO Werksituatie betaalde werkkring huisvrouw/huisman werkloos/AO/bijstand pensioen in opleiding Etniciteit autochtoon westers allochtoon niet westers allochtoon
Oordeelt eigen gezondheid matig/ slecht
Aantal respondenten is 3487
vetgedrukt = significant afwijkend van percentages van Zuid-Holland Noord * Vergelijking met Zuid-Holland is mogelijk bij het item ‘huisartsbezoek in de afgelopen 2 maanden’. In de provincie Zuid-Holland bezocht 34% de huisarts in de 2 maanden voorafgaand aan het onderzoek. In de regio Zuid-Holland Noord is dat 32%.
7