Lezing ZinIn Gouda 22-6-2013 Vreemdeling in een netwerksamenleving ’s Maandagsmorgens sta ik in de regel vroeg op, al voor vijf uur. Maar als ik dan beneden kom, zie ik vaak dat er al iemand mij voor is geweest: er ligt al een stapeltje folders op de deurmat. Ik heb vanavond een paar van deze folders meegebracht. Wat is er deze week in de aanbieding? Eerst de folder van KPN – het bekende groen. “Supersnel mobiel internet, supersnel bij jou’. Een Sony Experia Z, 53 euro per maand. Maar nu ook geschikt voor het 4G-netwerk: voor 4 euro per maand extra heb je een 4G-abonnement met 2,5 Gb-datalimiet en downloaden op je mobiel met 50 megabit per seconde. Dan de Mediamarkt. ‘Altijd de laagste prijs’. 1 euro voor een Samsung Galaxy S4, zo lijkt het.. Nu even naar de grote schermen. Een LED-tv van Samsung, 1.17 meter diagonaal, 46 inch, 100 Hz, voor 749 euro. Niet een gewone tv hoor – maar een ‘Smart TV 2.0’, dus standaard YouTube erop, uitzendinggemist, en natuurlijk klaar voor Ziggo en UPC. Hier de folder van Blokker. ‘Leuk voor onderweg en op vakantie”: twee draagbare schermen voor het afspelen van films, vanaf usb of dvd, zeer geschikt voor in de auto of het vakantiehuisje. Voor 80 euro... De kinderdvd’s staan onderaan, vanaf 10 euro per stuk. Dan de folder van Bart Smit. Je weet wel, de speelgoedzaak waar je Lego, brandweerauto’s en poppen koopt. Kijk even mee op de achterkant: deze week is het ‘Tablet 7-daagse’. Een Acer Iconiatablet, 7,9 inch, voor 180 euro, en een Samsung Galaxy Tab 2 voor 160 euro. Android 4.2, quad core processor, videobellen met Skype enzovoort. En dan nog wat games voor de pc of de PlayStation 3: DarkSider, Diablo, Battlefield 3. En De Sims 3 Beestenbende natuurlijk. Waarom laat ik jullie deze maandagmorgenfolder zien? Wel, om aan te geven dat de zondag nog maar net voorbij is – en daar ligt de wereld alweer te lonken op je deurmat. En daar zit je dan, ’s morgens vroeg, bij je ontbijt: naast je Bijbeltje, een led tv van 1.17 meter, een tabletcomputer van 7,9 inch en een telefoon van 4,7 inch. En daarnaast je Bijbeltje, een GBS-V36, 10,5 bij 15,5 centimeter, goedkope editie, Uitdeelbijbel, voor 8 euro. Ligt open bij de geschiedenis van Daniël. Daniël, die met z’n vrienden waarschijnlijk al op jonge leeftijd in een heidens land, ze waren zo’n 15, 16 jaar oud. Jullie kennen die geschiedenis natuurlijk, ze mogen studeren aan het hof van Babel, doen dat ook - maar ze willen niet van het eten van de koning nemen. Waarom, dat weten we niet precies, in elk geval beschouwen ze het eten als in strijd met de wet van God. Het ziet er vast heel aantrekkelijk uit en zal heel voedzaam zijn, maar ze weten heel goed dat God dit eten verbiedt. Het dilemma is levensgroot: een kansrijke toekomst aan het hof van Babel, alle gelegenheid om de studie van je leven te doen, geen vader of moeder of priester die het ziet – maar: Gód ziet het. En dus lezen we, vers 8: ze hebben in hun hart voorgenomen om zich niet te verontreinigen met deze maaltijd. Zie je ’t voor je? De folders links – dat Bijbeltje rechts? Zie je ook de parallel tussen de leefwereld van Daniël en die van ons, die van mij op die vroege maandagmorgen? Daniël was verbonden met twee werelden, de wereld van Babel, daar had hij zijn studie, zijn werk, zijn ambt – en de wereld van Jeruzalem, daar had hij zijn opvoeding, zijn thuis, zijn godsdienst, de ark, zijn God. Die twee werelden, Babel en Jeruzalem, liggen vlak bij elkaar. Als Daniël in gebed is, is zijn hart in Jeruzalem. Als hij opstaat van zijn knieën, roept zijn werk hem in Babel. Hij leeft in twee werelden – maar als je hem in zijn hart kon kijken, begrijp je wel waar Daniël voor zou kiezen? 1
Verbonden met twee werelden, die vrijwel haaks op elkaar staan, werelden die vaak ook met elkaar in strijd zijn. Of niet? Past het wél bij elkaar? Die tv, tja, daar worden we het misschien wel over eens – tenminste, dat ...- maar die tabletcomputer? en dat mobieltje? Verbonden met twee werelden. Twee steden, Babel en Jeruzalem. Herkennen we dat? 4,7 inch en 10 bij 15? Keet en catechisatie? Popmuziek en preek? Of ligt het bij media allemaal niet zo zwart wit? Verbonden met twee werelden, of, om een bekendere uitdrukking te gebruiken: burger van twee werelden. Die uitdrukking is ontleend aan een ander boek, ongeveer even groot als dat Bijbeltje, van dr. W. Aalders: “Burger van twee werelden”. Als ik even in dat boekje blader, kom ik een andere tegenstelling tegen: Bouwen aan de toren van Babel of wonen onder de regenboog? Zelf naar de hemel klimmen of leven in de verwachting van het heil des Heeren? Misschien zegt iemand: dramatiseert u de discussie over media nu niet te veel? U denkt veel te zwart wit? Nou, dan lees ik, ter onderbreken jullie even een stukje voor uit dit boek. Aalders legt eerst uit dat de torenbouw van Babel niet zomaar een opstand tegen de God van Noach was, maar dat het juist ook een godsdienstig streven was. De bouwers hadden een religieus doel, ze zochten contact met de hemel. En er was juist in die tijd een belangrijke technische uitvinding gedaan, namelijk de baksteen. Geen ronde, hoekige of gehouwen steen, maar eentje waarmee je snel en goed kon bouwen: een muur, een huis, een stad, een toren. Ik citeer Aalders (p. 22): “De vraag komt nu op, wat daar nu voor verkeerds aan was. De mens is toch geschapen om te bouwen (Gen. 2:15)! Hij mag toch de mogelijkheden, die de natuur, de schepping, hem daarvoor biedt, gebruiken en zich ten nutte maken! Is dan het maken van bakstenen, is dan de techniek verkeerd en zondig? En als dat alles nog verbonden wordt met en geworteld is in godsdienstige idealen, komt de cultuur dan niet op een hoger plan te staan? Het is toch ook Gods bedoeling, dat het levenspeil van de mens stijgt; dat de honger bestreden en de vrijheid vergroot wordt; dat natuurrampen vermeden, oorlogen voorkomen worden, en er een goed georganiseerde en welvarende christensamenleving ontstaat! Moeten wij als christenen daar niet solidair mee zijn en ons er met al onze krachten voor inzetten? Is dat niet duidelijk een bijbelse opdracht, waarin wij vooraan moeten staan? Zijn het niet de Israëlitische profeten geweest, die ons vooral op die roeping gewezen hebben? Met die onontwijkbare vragen zitten wij bij de uitleg van dit hoofdstuk uit Genesis al midden in het spanningsveld van Geest en vlees, en in de dramatiek van de wereldgeschiedenis. Hoe komt het er dus op aan, om die twee beginselen wel te onderscheiden en de goede keuze te doen! Neutraal blijven is niet alleen ongeoorloofd, maar ook onmogelijk.” Maar dan vervolgt Aalders met de geschiedenis van dat andere volk, dat in diezelfde tijd in diezelfde streek woonde (p. 28): “Hoe zal het Noach, hoe zal het Sem, hoe zal het hen, die nog leefden uit de belofte Gods, te moede geweest zijn in die “messiaanse”cultuur? [Terzijde: Aalders bedoelt hier met ‘messiaans’ dat de cultuur van de torenbouwers gericht was op het zoeken naar heil, verlossing in onderlinge verbondenheid van alle volken – een soort netwerksamenleving, zou je kunnen zeggen. Dus – hoe zou het Noach en zijn kinderen vergaan zijn?] Zullen zij hun rechtvaardige ziel gekweld hebben? Of zullen zij door die nieuwe, progressieve en dynamische wereld geïmponeerd zijn? Ik vermoed dit: zij zullen door hun geloof vanaf een geestelijke afstand gekeken hebben naar die stad, die torens, die ovens, die bedrijvigheid, dat rumoer. Zij zullen vermoeid met de hand over hun ogen gestreken en zich afgewend hebben van dit “messiaanse” Babylon. Want er zal één 2
gemeenschappelijke herinnering in hen zijn bovengekomen. De herinnering aan het uitgaan uit de ark op de droog geworden aarde na de donkere gerichtsmacht van de zondvloed. Die uittocht moet hebben plaats gehad op een stralende morgen, vol zonnelicht. Toen zij de voeten weer op de aarde zetten, was het hun of God de wereld nieuw had geschapen. Alles was zo licht en blij, zo rein en zuiver, zo vol en rijk: een lentedag als nooit tevoren! De dieren uit de ark dromden om hen heen: de leeuw en het rund, de vogels en de vlinders. Het was als het begin van een nieuwe scheppingsweek. En over hen heen welfde zich de veelkleurige regenboog als een arc-en-ciel, een hemelpoort. Toen kon Noach niets anders doen dan een altaar bouwen en de Here God een dankoffer brengen. Nooit was de wereld en het leven zó schoon geweest; een schepping van de Geest. Op die dag beleefden zij wat genade, wat zegen, wat heil was! Het is een volheid van leven zoals alléén God geven kan, als Hij de vloek van der zonde uitgebannen heeft! En zij wisten, dat daarom dit ogenblik een bevestiging, een goddelijk zegel was van Zijn paradijsbelofte. Dit ogenblik was goddelijke voorsmaak van wat komt; zegel van Zijn belofte voor de volheid des tijds! Vanuit die zalige herinnering bezagen zij toen met verlichte ogen des verstands de stad van de mens, haar bedrijvigheid, haar “messiaanse” koorts. En met meer dan aardse zekerheid wisten zij: dit Babel is een karikatuur van het komende Godsrijk! Het ligt er zover vandaan als vlees van de Geest. Dit alles is in wezen oproer, verzet, opstand tegen de belofte. Het staat Christus en Zijn heil in de weg. Het is demonisch in plaats van goddelijk. Het kan geen toekomst hebben!” Einde citaat. Over zwart wit gesproken – als iemand hier zwart wit spreekt, is het wel Aalders: bouwen aan de toren van Babel is demonisch, wonen onder de regenboog is goddelijk. Nu terug. We gaan 4000 jaar vooruit in de tijd. Babel bestaat nog. Niet de stad van toen, daar is nu alleen een archeologisch park van overgebleven in het zuiden van Irak. Maar de basis van Babel, die baksteen, dat was een blijver – kijk maar om je heen. Hij heet nu anders: ‘informatie’. En die bouwers, die die nieuwe bakstenen met elkaar verbinden, die zijn er ook nog, volop. En hun idealen, de netwerkgeneratie, iedereen samen, iedereen onderling verbonden en daaruit de verlossing verwachten – dat is ook hetzelfde. Laat ik zomaar een enkel voorbeeld noemen uit de 21e eeuw. Ik noem wat citaten van de website van Google, waarin Google wat over zichzelf zegt: “Ons bedrijf is opgericht in Californië, maar het is onze missie de toegang tot informatie voor de hele wereld te vergemakkelijken, in elke taal.” http://www.google.com/about/company/philosophy/ “De missie van Google is alle informatie ter wereld te organiseren en universeel toegankelijk en bruikbaar te maken.” (http://www.google.com/about/company/) “Het internet is het eerste ding dat de mens heeft gemaakt dat hij zelf niet begrijpt. Het is het grootste experiment in anarchie, wetteloosheid, dat we ooit hebben meegemaakt.” (Eric Schmidt, http://www.brainyquote.com/quotes/keywords/internet.html) “Internet heeft zich enorm ontwikkeld sinds de komst van Google, maar ons geloof in de eindeloze mogelijkheden van internet zelf is nog even sterk.” (http://www.google.com/about/company/products/) -Ik vat even samen wat ik heb gezegd: Ik ben begonnen in 2013, met de wereld van de reclamefolders die naast m’n Bijbeltje liggen. De wereld van Daniël in Babel.
3
Toen heb ik een sprong terug gemaakt in de tijd, naar twee andere werelden, de torenbouwers van Babel en het volk dat woonde onder de regenboog. Daarna heb ik weer naar voren gesprongen in de tijd, met wat citaten van Google. Ik wil nu twee conclusies trekken. 1. De spanning die Noach en Sem voelden, in de vallei van Sinear, in de schaduw van de toren van Babel, is dezelfde als de spanning in de Gelderse vallei, waar ik woon - in Achterberg, ’s maandagsmorgens om 5 uur, aan weerszijden van mijn ontbijtbord. Herken je wat van die spanning? ’s Morgens eerst je berichten bijwerken – of eerst je knieën buigen? Vanavond deze film kijken of dat boek lezen? Morgenavond chillen met vrienden of de tweede kerkdienst bijwonen? Maandagmorgen in de trein eerst de Spits doornemen – of je Bijbelrooster in je PocketSword-app? Mijn eerste conclusie is: er is niets nieuws onder de zon. Iemand zou nu kunnen denken: fijn, dan kunnen we naar huis. Er is niets aan de hand – gaat u rustig slapen. Daarom kom ik meteen met een tweede conclusie. 2. Wij leven op een kantelpunt in de geschiedenis. Er is heel wat aan de hand. We staan op een punt in de geschiedenis waarbij er iets onomkeerbaars gebeurt. Zoals je de uitvinding van de baksteen niet ongedaan kan maken, zo is ook de uitvinding van internet niet om te keren. De tandpasta is uit de tube en kan niet meer terug. Ik ga dat nu niet uitgebreid aantonen, daar ontbreekt me de tijd voor. Ik heb daar een hoofdstuk over geschreven in een boek dat vorige week verschenen is: “De toekomst van de gereformeerde gezindte”. Daarin heb ik een paar van die kantelpunten genoemd – niet zelf bedacht hoor: Het eerste punt is de uitvinding van het laten stollen van onze gesprekken tot een geschreven tekst. Het schrift, dat bestaat uit letters, waarmee je iets kunt opschrijven en aan een ander kan geven of kunt bewaren. Het tweede kantelpunt is dat van de boekdrukkunst. Daarmee kun je die geschreven tekst niet alleen doorgeven of bewaren, maar ook op grote schaal verspreiden als boek of krant. Het derde kantelpunt is de sprong die we op dit moment meemaken: de uitvinding van de computer, het internet, e-mail, web 2.0, sociale media, smartphones enzovoort. Er is dus tóch wat nieuws onder de zon. Nieuwe vragen, die we eerder nog niet in die vorm hebben gezien. Misschien dacht je dat het vanavond vooral over Facebook en Twitter zou gaan, en zo. Klopt – maar laten we oppassen voor simpele antwoorden, voor onderbuikgevoelens. Het is niet zo eenvoudig om zomaar te beslissen of Facebook thuishoort bij de toren van Babel of bij de regenboog van Gods verbond. Of zou het zelfs bij allebei kunnen horen? Kan ik zomaar m’n Bijbel bovenop dit stapeltje folders leggen, en zeggen: dit past bij elkaar? Dat is de spannende vraag: moeten we deze media links laten liggen of niet – en zo niet, hoe moeten wij daar dan mee omgaan? Even terug naar die eerste conclusie: die spanning tussen die twee werelden is er altijd geweest, er is niets nieuws onder de zon. Dan zou je kunnen redeneren: we gebruiken nu allemaal bakstenen, maar ze zijn gelukkig niet meer zo dom als die torenbouwers, dat we daarmee naar de hemel willen klimmen en zo onze verlossing ervan verwachten. Het hangt er maar vanaf wat je ermee doet, of je er een ruit mee in gooit of een huis mee bouwt. Niet de baksteen is bepalend, maar de hand die ‘m vasthoudt. De techniek zelf, die is neutraal. 4
Datzelfde kun je ook zeggen op basis van die tweede conclusie. We leven nu in een heel andere tijd, dit zijn nieuwe vragen, we kunnen niets met die theorie van vroeger. Die nieuwe media, die netwerksamenleving: je kunt er niet omheen. Je kunt ze goed gebruiken en fout gebruiken – net als met de boekdrukkunst, het is een stap naar de hemel en een stap naar de hel. Is de techniek inderdaad neutraal? Ik moet eerlijk toegeven dat ik dat vroeger ook wel eens beweerd heb. Ik denk daar nu anders over en ik wil dat graag toelichten, want het is belangrijk voor onze slotconclusie. Immers, als de techniek neutraal is, dan hangt het vooral van jou af: gebruik je dat broodmes goed, om je brood te snijden, of fout, om er iemand mee te vermoorden. En als de techniek niet neutraal is, dan moeten we zeggen: ook als jij er goed mee om wilt gaan, kan het toch een schadelijk effect hebben. Ook al ben je nog zo voorzichtig met dat broodmes, de kans is groot dat je je in je vingers snijdt. Is techniek neutraal? Laten we eens een paar eigenschappen opsommen van die huidige ‘baksteen’. Ik noem er maar een paar, er valt natuurlijk veel meer over te zeggen: De eerste is die van het netwerksamenleving zelf. De wereld is een dorp geworden en op het dorpsplein is altijd wat te beleven. De een gaat af op de digitale hangplek waar jongeren samen chillen. De ander speelt een game en vergeet de tijd. Omdat het zo druk is, kost het geen enkele moeite om op te gaan in de massa en je aan de sociale controle van het dorp te onttrekken. Overal ontstaan vriendschappen en er hangt een wat broeierige sfeer. In de afgeschermde hoeken aan de rand van het plein voelen verliefde stelletjes zich onbespied. Her en der op het plein zie je ronde tafels staan, waar mensen uit allerlei culturen met elkaar in gesprek zijn. Deze netwerksamenleving is razendsnel ingeburgerd geraakt en er zijn vele duizenden kleine en grote netwerken, variërend van de klaverjasclub en de vereniging van biologische geitenhouders tot Facebook en Google-plus. Vrienden, lotgenoten, families, oud-klasgenoten of mensen met een gezamenlijke interesse zoeken elkaar op. Daardoor groeit een nieuw soort groepscultuur. Vroeger had je gilden, colleges, kamers, raden, sociëteiten en verenigingen – maar hier is het anders; de drempel is laag en de vrijblijvendheid is hoog. De nieuwe gemeenschappen hebben meer weg van een wandelende stuifzandberg dan van een rotsmassief. Diezelfde vrijblijvendheid komt voor bij de een-op-een relaties. Contacten worden heel gemakkelijk gelegd, maar ook snel weer verbroken en ingeruild voor nieuwe vriendschappen. Er zijn immers altijd nieuwe vrienden te vinden? Er is altijd een Chinees die wakker is. Geen hand vol, geen land vol, maar een wereld vol. Veel begrippen uit sociale media drukken een relatie uit: vriend, fan, liker, volgers, kringen. Toch hebben ze niet de betekenis van echt-genoten of vrienden voor het leven. Integendeel. Er zijn diverse onderzoeken geweest die aantonen dat vriendschappen in sociale netwerken juist ontwrichtend werken op de gewone vriendschappen of huwelijken. In 2012 bevatte een derde van de dossiers over echtscheidingszaken in Engeland een verwijzing naar Facebook, een duidelijke toename ten opzichte van de voorgaande jaren. Dit sociale netwerk is zo uitgebreid en ook zo handig in het leggen van relaties tussen mensen, dat de kans groot is om op Facebook een oude vlam tegen te komen. ‘Het brengt verleidingen op het pad van mensen die elkaar anders in geen miljoen jaar tegen zouden komen’, schrijft een Amerikaanse relatietherapeut. Mensen die elkaar online ontmoeten, zijn daarbij relatief anoniem en dan is het aantrekkelijk om te experimenteren met relaties. Het verlaagt de drempel tot gedrag dat iemand in de gewone wereld 5
nooit zou vertonen en tot uitspraken die hij dan niet zou bezigen. Zo ontstaan gemakkelijk seksueel getinte gesprekken of handelingen. Om het met de woorden van Els van Dijk te zeggen: ‘Vroeger moest je voor een pornoblaadje naar de kiosk van de sigarenboer, dus die wist in ieder geval dat je er interesse voor had. Nu zit onder je toetsenbord een erotisch pakhuis waarin je anoniem kunt rondkijken.’ Netwerksamenleving. Laten we eens kijken wat de Bijbel zegt over relaties en ontmoetingen? De mens is geschapen als een sociaal wezen. God oordeelde het niet goed dat de mens alleen zou blijven. Paulus schrijft in zijn brieven vaak over relaties, hij roept daarbij telkens op tot eensgezindheid, onderlinge liefde en hoogachting, stichting, trouw, verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid. Kennelijk besefte Paulus hoe kwetsbaar relaties zijn in deze gebroken en zondige werkelijkheid. Daarom benadrukt hij dat die niet vanzelf in stand blijven, maar dat dat inspanning vergt. Als vader en moeder niet omzien naar hun kind, gaat de relatie verloren. Relaties zijn ook niet vrijblijvend. Het Latijnse woord waar ‘relatie’ van stamt, wijst op dragen, verdragen, dulden. Als we in de Bijbel lezen over onderlinge relaties gaat het niet om vrijblijvende verhoudingen maar juist om verplichtingen en verantwoordelijkheid. Denk aan wat Paulus zegt over de huwelijksband. Maar de drukte op het dorpsplein leidt tot veel contacten die meestal vluchtig, maar soms ook heel intens zijn. Toch stel ik de vraag: zijn ze hetzelfde als de diepe ontmoetingen waar de Bijbel vaak over spreekt? De nachtelijke ontmoeting tussen Jezus en Nicodemus, de lange gesprekken tussen Job en zijn vrienden, de zoektocht van Eliëzer naar een bruid voor Izak – het zijn allemaal ontmoetingen waarbij er kennelijk weinig haast was. Toch mag de conclusie niet zijn dat media per definitie ongeschikt zijn voor zulke diepe ontmoetingen. Ook de brieven van Paulus zijn media, middelen waarmee hij de contacten met de gemeenten onderhoudt. Desondanks geeft hij de voorkeur aan de persoonlijke ontmoeting, schrijft hij aan de Romeinen (1:10), de Thessalonicenzen (2:17,18) en Timotheüs: ‘Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen’ (3:14). Laat ik nog een ander kenmerk noemen van deze nieuwe media. Dat is het ego-strelende karakter van deze netwerksamenleving. Zien en gezien worden. Dat gebeurde vroeger al: de eigen ringtone en het telefoonhoesje, de persoonlijke ‘begroeting’ op een website (‘Goedemorgen, meneer De Bruijn’) en het tonen van de laatst bekeken boeken, nieuwsberichten of tweedehandsartikelen. Maar dat persoonlijke accent is vooral sterk ontwikkeld bij profielsites zoals Facebook. Zo’n webpagina verandert daarmee in een publiek dagboek dat alle bezoekers toeroept: Kijk, hier was ik, dit vond ik leuk, dat heb ik gelezen, hier sta ik bij, dit vind ik ervan en dit zijn mijn vrienden. En zodra iemand wat aanpast of zich aansluit bij een nieuwe fanclub, krijgen alle vrienden en volgers direct een seintje. Nieuwe media zijn de ego-megafoon van het dorpsplein. Je kunt jezelf ermee etaleren en ieders aandacht trekken, digitaal egotrippen. Niet alleen met foto’s, ook Twitter leent zich ervoor om voortdurend de aandacht naar je toe te trekken. Voor nuances is weinig of geen ruimte, maar dat is meestal niet nodig voor mensen die zich graag willen profileren. Ook hier is intussen wel wat onderzoek naar gedaan. Een Amerikaanse sociologe, Sherry Turkle, heeft vastgesteld dat jongeren door al die mogelijkheden van nieuwe media een eigen identiteit in elkaar knutselen om zo meer vrienden te krijgen en aan invloed te winnen. Jongeren gaven toe dat ze het niet altijd zo nauw nemen met de waarheid om daarmee goede sier te maken bij hun vrienden. Dat ze beweerden op plaatsen geweest te zijn waar ze helemaal niet waren. Om diezelfde redenen tonen meisjes zich soms in een uitdagende houding op hun profielpagina. 6
Het etalage-effect van Facebook past inderdaad in de huidige maatschappelijke trend van individualisering en zelfrealisatie. Wie heeft de ‘dikste timeline’, is dan de vraag die gesteld wordt. Maar dat is niet alleen zo bij Facebook. In computerspellen ontstaan nieuwe, virtuele werelden, à la Second Life, waarvan spelers de vorm volledig zelf kunnen invullen. Dan blijkt ook meteen wat er in hen omgaat: ze bouwen een prachtig paleis voor zichzelf met een gouden troon, ze laten zich toejuichen voor honderden ‘medespelers’, ze geven zichzelf een ideaal gevormd lichaam of ze regeren hun ‘voetvolk’ met strakke hand. Ego-ontploffing, noemt dr. Martine Delfos dit. Of de BV-ik, zoals onderzoeksbureau Motivaction deze week zei. Terwijl veel gebruikers van nieuwe media eropuit zijn om zo veel mogelijk volgers, vrienden, fans en likes te krijgen, is de Bijbel niet erg positief over egoïsme en zelfrealisatie. Paulus schrijft in zijn tweede brief aan Timotheüs dat mensen in de laatste tijd liefhebbers van zichzelf zullen zijn (3:2). Het is de eerste negatieve eigenschap die hij noemt in een lange opsomming. Daar staat tegenover dat de Heere Jezus tijdens Zijn prediking voortdurend de ootmoedigheid heeft benadrukt. De een moet de ander uitnemender achten dan zichzelf, schrijft Paulus aan de Filippenzen (2:3). Ik zou graag nog meer zeggen over andere kenmerken van de netwerksamenleving, bijvoorbeeld over de leescultuur die het onderspit delft vanwege het oprukkende beeld, over de verhaasting, over de invloed op je privacy, over de aanslag op je beschikbare tijd, over de tunnelvisie die mensen daardoor ontwikkelen. Daar heb ik nu echter geen tijd voor – misschien straks in de discussie. Neem van mij aan dat het stuk voor stuk belangrijke verschuivingen zijn. Netwerken en egoïsme waren er vroeger natuurlijk ook. Maar nieuwe media geven er een ongewone wending aan. Denk weer even terug aan die baksteen. Konden mensen vóór die tijd geen toren bouwen? Jawel – er waren natuurstenen, ze konden stenen hakken, maar dat was veel omslachtiger, moeilijker, niemand zou op het idee komen om zo’n hoge toren te bouwen. Daarom vind ik dat die baksteen niet neutraal is. Hij lokt uit tot, duwt, stuwt in de richting van het bouwen van zo’n hoge toren. Geef een kind een doos blokken en hij stapelt ze op tot een toren. Zo is het met die netwerksamenleving. Het stuwt de mens in een bepaalde richting: dat egoïsme, dat tot midden in de nacht whatsappen, die vieze films en anonieme contacten, dat eindeloos rondkijken op marktplaats, dat uitdagend poseren op Facebook, een dvd’tje pakken en onderuitzakken, even kijken naar de Rijdende rechter op uitzendinggemist – en noem maar op. Kon dat vroeger ook niet? Jawel – maar het is nu gemakkelijk, snel en zonder enige vorm van sociale controle. En het sluit perfect aan bij ons zondige hart. Daarom is het niet neutraal. Dat brengt me tot een derde conclusie en daarmee wil ik afronden. Het gaat er bij nieuwe media in de eerste plaats om hoe je zelf bent, wie jij bent, hoe je hart is. Dat bepaalt óf en hóe je die baksteen gaat gebruiken. Heb je, door genade, het hart van Noach, van Sem, dat opziet naar die boog van het verbond? Dan is die baksteen je wel toevertrouwd – al zeg ik dat voorzichtig. Je hebt die toren gezien, je weet wat er mee fout kan gaan, je bent op je hoede. Je leeft hier als een pelgrim, als een vreemdeling. Als een nomade, in een tent. Je gebruikt die stenen niet om een huis te bouwen waarin je gaat wonen – je kijkt wel uit! Hooguit sla je met die steen een keer de pinnen van je tent wat vaster in de grond. Tot je weer verder reist. Dat is het kenmerk van een waar christen: hij is op doorreis. En álles wat hem hindert op die reis, dat schudt hij van zich af. Want, dat is het andere deel van de conclusie, zo’n pelgrim kent zijn eigen hart en hij beseft dat hij op vijandelijk grondgebied is. Zoals Paulus het kende: als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij. Hij weet: mijn hart is als een vaatje buskruit – dat moet je uit de buurt van de vlammen houden. En die media zijn niet neutraal, ze zijn als vuur, ze kunnen me vasthouden, 7
opzuigen, volledig in beslag nemen. En dan kun je ze beter uithouwen en afkappen, want het is u nut dat één uwer leden verga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde, zegt de Heere Jezus in de Bergrede. Ik sluit af. Ik hoop niet dat jullie hier gekomen zijn met de gedachte dat je nu een lijstje meekreeg met wat wel en niet mag. Dat heb ik niet. Nou ja, toch wel. Wat mag niet? Als jij nog geen vreemdeling bent, nog naar het goeddunken van je eigen hart leeft – dan raad ik je aan om álle media te mijden. Die zijn levensgevaarlijk voor je. Die hinderen je, die trekken je omlaag. Zoek dan eerst het Koninkrijk van God. Ik citeer daarover Matthew Henry (over Matth. 7 – de brede en smalle weg): Niemand die bij zijn zinnen is, zou verkiezen naar de galg te gaan, omdat de weg er heen zo effen en aangenaam is. Niemand zou het aanbod weigeren van een paleis en een troon, omdat de weg erheen ruw en vuil is. Toch maken velen zich aan zulke ongerijmdheden schuldig als het de belangen van hun ziel geldt. Stelt dus niet uit, beraadslaag niet langer, maar gaat in door de enge poort, klopt aan die poort met oprecht en volhardend gebed en streven en u zal opengedaan worden, ja een wijde deur zal geopend worden. Die deur, die enge poort, die leidt tot de stad, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. Tot die troon waar Openbaring 4 over spreekt: een troon met vierentwintig ouderlingen, en een regenboog was rondom de troon. De kanttekening zegt: die beeldt af het verbond van de genade van God over Zijn gemeente, die Hij niet zal laten vergaan. Die onderlinge verbondenheid wens ik jullie van harte toe.
8