Lezing 1: Antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie: de actuele stand van zaken Dr. W.J. Canton: Psychiater/psychotherapeut en pro justitia rapporteur In deze lezing wordt een overzicht gegeven van de meest recente inzichten in het ontstaan van stoornissen in het antisociale spectrum. Op biologisch gebied wordt stilgestaan bij de rol van de genetica, hormonen, hersenstructuren en hersenfuncties. In psychologisch opzicht is met name de rol van hechting en traumatisatie cruciaal. Besproken wordt hoe de diverse biologische en omgevingsfactoren elkaar kunnen beïnvloeden en hoe deze kunnen leiden tot diverse vormen van antisociale problematiek. Leerdoel: -
Het verwerven van meer inzicht in en kennis van het ontstaan van antisociale problematiek, bezien vanuit een biopsychosociaal model.
Lezing 2: Diagnostiek: knelpunten en ontwikkelingen Drs. A.J. de Groot: Portefeuillehouder rapportage NIFP, Klinisch psycholoog Onderwerpen: -
praktische diagnostiek APS en psychopathie binnen gedragskundig Pro Justitia onderzoek (opleggings- en verlengingsonderzoek) . contactdiagnostiek . collaterale diagnostiek . testdiagnostiek . Differentiaal diagnostiek . DSM IV/V . toerekeningsvatbaarheid/toerekenen . risicotaxatie . interventiemogelijkheden/responsiviteit.
Leerdoelen: -
bewustwording van eigen houding op interactie met APS bewustwording veiligheid in onderzoekssituatie/tips kunnen integreren testen, contact en collateraal doorwerking APS/psychopathie beter kunnen onderbouwen kennis van relevante RT instrumenten en de hantering hiervan kennis van beïnvloedingsmogelijkheden.
Lezing 3: De destructieve aard van de antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie Prof. Dr. Kasia Uzieblo, Thomas More Antwerpen, UGent,
[email protected] Dat antisociaal gedrag negatieve gevolgen met zich meebrengt, zullen maar weinigen betwisten. Toch neigt men de effectieve gevolgen van antisociaal gedrag voor de maatschappij, de slachtoffers en de directe omgeving van de betrokkenen eerder te onderschatten. Tijdens deze lezing staan we uitgebreid stil bij de gevolgen van het antisociale gedrag dat kenmerkend is voor personen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie. Hierbij nemen we niet louter het gewelddadig gedrag onder de loep, maar bekijken we tevens de gevolgen van hun niet-gewelddadig antisociaal gedrag voor onder meer hun gezinsleden. Dit blijft tot op heden relatief onderbelicht zowel in het desbetreffend onderzoeksveld als in de praktijk. Het niet-gewelddadig gedrag van deze personen kan nochtans een ernstige impact hebben op de sociale interacties en kan zware psychosociale schade berokkenen aan anderen. Voor de ontwikkeling van effectieve preventie- en interventiemaatregelen hebben we nood aan kennis van de gevolgen van antisociaal gedrag. De lezing wordt dan ook afgesloten met de belangrijkste uitdagingen die ons op dit gebied de komende jaren te wachten staan.
Workshop 1: Antisociale Problematiek in de regulier GGZ Workshopleiders: -
Stef Decoene: verbonden als hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Brussel, vakgroep criminologie Anthony Djadoenath: arts in opleiding tot psychiater bij Reinier van Arkel Groep in Den Bosch
In deze workshop wordt een onderzoek gepresenteerd naar het voorkomen van antisociale problematiek in een reguliere GGZ-instelling en wordt beschreven in hoeverre hun behandeling afwijkt van die bij andere patiënten. Er worden ideeën besproken over hoe de behandeling van mensen met antisociale problematiek in de reguliere GGZ verbeterd kan worden. Het is de bedoeling dat dit laatste deel in interactie gebeurd met de deelnemers aan de workshop.
Workshop 2: It takes three to tango. Over de behandelrelatie als cruciale factor in de behandeling van psychopaten. Workshopleiders: -
Daan van Beek: klinisch psycholoog en voormalig hoofd van de afdeling psychotherapie van de van der Hoeven Kliniek Erik Bulten: Klinisch psycholoog en onderzoeker aan de Pompestichting te Nijmegen
De behandeling van mensen met een hoge mate van psychopathie stelt hulpverleners voor een grote opgave. Door de aard van hun persoonlijkheidskenmerken zijn deze mensen weinig gemotiveerd tot behandeling. Hun manipulatief, ongevoelig, impulsief en antisociaal gedrag bedreigen niet alleen de draagkracht van de hulpverleners die direct met hen werken, maar verstoren de hele sociale context waarin de behandeling plaatsvindt. Een vroegtijdig beëindigen van de behandeling is vaak het gevolg. In deze workshop komen deze responsiviteitsproblemen aan de orde binnen een kader van ‘it takes three to tango’. De focus ligt op de vraag hoe hulpverleners dusdanig met de genoemde persoonlijkheidskenmerken kunnen omgaan dat het de behandeling en behandelrelatie niet (al te veel) verstoort. Daarnaast besteden we aandacht aan de vraag hoe de behandelcontext zo kan worden georganiseerd dat binnen een humane context mensen met een hoge mate van psychopathie zich prosociaal kunnen/willen ontwikkelen én waarbinnen de hulpverleners zich voldoende gesteund weten om de moeilijke taak van het behandelen van deze mensen vol te houden zonder daarbij zelf (ernstige) schade op te lopen.
Workshop 3: ARopMaat Workshopleider: -
Larissa Hoogsteder: werkzaam als Hoofd Behandelzaken Jeugd en Agressie en Vermogen (volwassenen) bij de Waag, een ambulante forensische zorginstelling.
In deze workshop zal worden ingegaan op de erkende gedragsinterventie Agressie Regulatie op Maat. Dit is een behandeling voor mensen met antisociale problematiek die (ernstig) agressief gedrag vertonen en een matig of hoge kans hebben op recidive van geweldsdelicten. De cliënten hebben te kampen met reactieve agressie en/of proactieve agressie, maar vaak gaat het om een combinatie van beide. Cliënten die voor de interventie in aanmerking komen hebben (intensieve) behandeling nodig voor het leren hanteren van hun agressieve gevoelens en/of gedrag. De behandeling is ontwikkeld voor jeugdigen en volwassenen en uitvoerbaar in een forensische ambulante of residentiële setting. Tijdens de workshop wordt kort uitleg gegeven over het theoretische kader van de ARopMaat en de methoden die worden ingezet om tot verandering te komen. Het gaat hierbij om methoden die volgens meta-analyses effectief zijn. Tevens wordt stilgestaan bij de domeinen die de AR behandelt (denk aan netwerk, de executieve functies en cognitieve vervormingen). Ook zal er kort aandacht worden gegeven aan de onderzoeksresultaten, zo ook in termen van recidive afgezet tegen een controlegroep. Aangezien de ARopMaat veel ervaringsgerichte oefeningen toepast die voortkomen uit dramatherapeutische technieken en bewerkte mindfulness oefeningen, zal een deel van de workshop gericht zijn op het leren kennen en ondergaan van deze oefeningen. Ook zullen er voorbeelden worden gegeven aan de hand van filmfragmenten waarin oefeningen of interventies door de behandelaar worden voorgedaan. Leerdoelen: -
meer kennis over de behandelmogelijkheden bij cliënten met antisociale problematiek kennis over recente onderzoeksresultaten van de ARopMaat in een Nederlandse setting met de forensische doelgroep ervaring opdoen in specifieke ARopMaat-oefeningen die bijvoorbeeld leiden tot minder stress/boosheid of minder rigiditeit in denken.
Workshop 4: schematherapie bij antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie Workshopleiders: -
drs. T. (Teun) Bus, GZ-psycholoog/psychotherapeut FPC de Rooyse Wissel dr. M.E. (Marije) Keulen-de Vos, senior onderzoeker en coördinator zorgprogrammering FPC de Rooyse Wissel
Schematherapie is een integratieve behandeling voor patiënten met een persoonlijkheidsstoornis en andere langdurende problemen. Dat wil zeggen dat elementen en inzichten uit diverse therapeutische scholen invloed hebben gehad op de totstandkoming en uitvoering ervan. Schematherapie is oorspronkelijk ontwikkeld voor patiënten met een persoonlijkheidsstoornis of andere langdurige problemen. Persoonlijkheidsstoornissen komen niet alleen frequent voor in de algemene psychiatrie, het zijn ook een van de meeste gestelde diagnoses in de forensische psychiatrie. De hoge prevalentiecijfers in de forensische psychiatrie hebben er toe geleid dat Schematherapie een aantal jaren geleden is vertaald naar deze doelgroep (Bernstein, Arntz, & de Vos, 2007; Bernstein, de Vos, & Arntz, 2008; Keulen-de Vos, Bernstein, & Arntz, 2014). In deze workshop zal eerst het conceptuele model van de schematherapie (schema’s, schema modi, copingstijlen), de onderliggende theorie, en benodigdheden voor de therapeutische attitude (vb. limited reparenting) kort worden toegelicht. Om de theorie te presenteren wordt gebruik gemaakt van een PowerPoint presentatie. Daarna zullen we aan de hand van casuïstiek illustreren hoe gewerkt wordt met schematherapie bij patiënten met een ASPS/psychopathie. Waaraan herken je bijvoorbeeld het kwetsbare kind, afstandelijke beschermer, pest en aanval, straffende oudermodus etc. en hoe werk je daarmee? De nadruk ligt op het kennismaken, ervaren en zelf oefenen van bovenstaande. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van DVD-segmenten ter illustratie, groepsoefening en rollenspel. De workshop is interactief: er is ruimte voor vragen en het bespreken van praktijkervaringen. Leerdoelen: -
deelnemers leren de main features van schematherapie bij patiënten met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie kennis van toepassing in de praktijk kennis maken met technieken om schema modi zichtbaar te maken.
Literatuur: Bernstein, D.P., Arntz, A., & de Vos, M.E. (2007). Schemagerichte Therapie in de Forensische Setting: Theoretisch model en voorstellen voor best clinical practice. Tijdschrift voor Psychotherapie, 33 (2), 120-139. Bernstein, D.P., de Vos, M.E. & Arntz, A. (2008). Schemagerichte therapie voor forensische patiënten. In: M. van Vreeswijk, J. Broersen, & M. Nadort, (Eds.), Handboek Schemagerichte Therapie. Bohn Stafleu Van Loghum. Chakhssi, F. Kersten, T., Ruiter, C. de, & Bernstein, D.P. (2014). Treating the untreatable: A single case study of a psychopathic inpatient treated with Schema Therapy. Psychotherapy, 51, 447-461.
Keulen-de Vos, M.E., Bernstein, D.P., & Arntz, A. Schema Therapy for offenders with aggressive personality disorders. (2014). In: R.C. Tafrate & D. Mitchell (Eds.), Forensic CBT: A Practioner’s Guide, (pp. 66-83). Chichester, UK: Wiley Blackwell. Verwaaijen, S., & Bus, T. (2015). De behandeling van geweld: het belang van een therapeutische omgeving. In: H. van Marle (Eds), Forensische psychiatrie: fundamenten en praktijk, (pp. 229-251). Assen: Koninklijke Van Gorcum.
Workshop 5: Multisysteem Therapie (MST): nieuwe ontwikkelingen bij jong-volwassenen Workshopleider: -
Sander van Arum: hoofd behandelzaken van de Waag Nederland: Centra voor ambulante forensische psychiatrie – volwassenen en jeugd. Hij introduceerde namens de Waag samen met de Viersprong Multisysteemtherapie (MST) in Nederland en is adviseur van MST Nederland.
De overeenkomstige kenmerken van de belangrijkste nieuwe systeemgerichte therapieën voor adolescenten met antisociaal gedrag worden behandeld. De discussie wordt geopend over de spanning die bij implementatie van zorgprogramma’s bestaat tussen de (voor behoud van effectiviteit) vereiste programmatrouw en de vraag van uitvoerders naar programmaflexibiliteit. Er wordt in de samenleving ook een hoog-risico-groep van jongvolwassenen geïdentificeerd die vraagt om een geïntegreerde aanpak van politie, OM, reclassering, forensische zorg en gemeentelijke diensten op het gebied van werk en inkomen (TopX aanpak). De Waag Nederland ontwikkelde voor deze doelgroep in navolging van MST op verzoek en met steun van het Ministerie van Veiligheid en Justitie de interventie TopZorg. Dit zorgprogramma is (afgestemd op de ontwikkelingsopgave van de jongvolwassene) gebaseerd op de theoretische uitgangspunten van MST en wordt eveneens intensief en outreachend aangeboden. Deelnemers zijn na het volgen van deze workshop: -
op de hoogte van de kenmerken van de belangrijkste nieuwe systeemgerichte therapieën ingevoerd in de belangrijkste begrippen bij de implementatie van evidence-based interventies geïnformeerd over nieuwe ontwikkelingen bij de systeemgerichte aanpak van jongvolwassenen met antisociaal gedrag.
Workshop 6: Trainingen en andere interventies via de Reclassering Workshopleider: nog niet bekend De diverse trainingen en andere gedragsinterventies die door de reclassering in Nederland aan justitiabelen kunnen worden aangeboden worden besproken. Aan de orde komen de agressie regulatie training volgens Wiltshire, de CoVa (cognitieve vaardigheden) training en de CoVA-plus, die speciaal voor mensen met een laag IQ is ontwikkeld. Ook wordt aandacht geschonken aan de diverse leefstijltrainingen en aan een speciaal programma voor plegers van relationeel geweld (BORG). Leerdoel: -
meer zicht op en kennis van de diverse programma’s die de reclassering te bieden heeft voor mensen met antisociale problematiek.
Workshop 7: Biologische aspecten en interventies Workshopleider: -
Prof. dr. R.J. Verkes: psychiater-klinisch farmacoloog, bijzonder hoogleraar Forensische Psychiatrie, Radboud Universiteit en Principal Investigator, Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour, Radboudumc en FPC Pompestichting te Nijmegen
Hoewel de laatste jaren een steeds helderder beeld is ontstaan over de neurobiologische afwijkingen die kenmerkend zijn voor personen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie, is er voor deze persoonlijkheidsstoornissen vooralsnog geen evidence-based farmacotherapeutische of andere biologische behandeling. Bepaalde gedragskenmerken kunnen echter wel behandeld worden met farmacotherapie. Zo toonde een recente meta-analyse naar farmacotherapie bij persoonlijkheidsstoornissen aan dat antipsychotica een matig tot groot effect hebben op vijandigheid en agressie bij patiënten met ernstige persoonlijkheidsstoornissen. Er zijn aanwijzingen dat selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s) aanvallen van impulsieve reactieve agressie en woede kunnen verminderen los van de eventuele onderliggende psychiatrische stoornis. Instrumenteel agressief gedrag wordt door SSRI’s niet verminderd. Dit is in overeenkomst met vele aanwijzingen voor een verband tussen een verminderde serotonerge neurotransmissie en een neiging om impulsief agressief te reageren. Er is ook enige evidentie voor effect van anticonvulsiva bij de behandeling van impulsieve agressie. Farmacotherapie kan daarmee de patiënt meer ontvankelijk maken voor psychologische of psychosociale interventies. Op basis van de bevindingen uit neurobiologische onderzoek, is het waarschijnlijk dat er in de toekomst ook andersoortige neurobiologische interventies ontwikkeld worden. Leerdoelen: Deelnemers aan de cursus zullen meer kennis verkrijgen over: -
de neurobiologie van aspecten van de antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie farmacotherapie van gedragskenmerken passend bij de antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie huidige ontwikkelingen en toekomstige mogelijkheden op dit gebied.
Literatuur: Betreffende hoofstukken uit het Handboek Antisociale Persoonlijkheidsstoornis en Psychopathie