Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Naam
Eeckhout Andreas
Cluster
Bi – Fy –Aa
Groep
1 OSO 2
Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Academiejaar 2004-2005
Kattenberg 9, B-9000 Gent Tel. 09 269 98 06 Fax 09 269 98 19 E-mail:
[email protected]
Stageschool
Stageles
Naam
Don Bosco Zwijnaarde
Datum
18-04-05
Adres
Grotesteenweg-Noord 113 , 9052 Zwijnaarde
Vak/Leergeheel
Biologie
Naam mentor
Dhr. Pieters
Lesonderwerp
De reptielen; uitwendig
Afdeling
1A
Leerjaar
1A 10
Lesuur
van 13.20 uur tot 14.10 uur
Lokaal
Vaklokaal Biologie
Aantal ll.
24
Beginsituatie Onderwerp vorige les en/of gekende leerstof
De Amfibieën, de vissen
Voortaak
/
Andere gegevens
Ze hebben juist een video gezien i.v.m. reptielen
Bronnen
Bijlagen
Alles komt uit de eigen cursus van de mentor
Cursusdeel van de mentor, met niet ingevulde figuren. Slides met oplossingen van invulfiguren. Eigen didactisch materiaal, Een krokodillenjong, een slang (allebei opgezet) En een stukje slangenhuid. Video; Ooggetuige “ De Reptielen”
LESONDERWERP: De Reptielen ALGEMENE VAARDIGHEDEN EN ATTITUDES: LEERPLANDOEL(EN):
LESDOELEN
LEERINHOUD
WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE Binnenkomen in de les • Kruisteken • Agenda invullen “ Reptielen, uitwendig bekeken”
Lesbegin •
•
Herhaling Vorige les (Amfibieën) . Amfibie = Latijn voor Dubbel leven Herhaling inleidende Video .
Lesmidden •
Reptiel = Latijn “reptare” => kruipen => kruipdieren
OLG. • Wat betekende het woord amfibie nu weer? • Kan je dit eens uitleggen? •
Wat herinneren jullie nog van de film over reptielen? (ll. Mogen antwoorden terwijl ik de belangrijkste puntjes op bord schrijf)
Meedelen • Dat reptiel van het Latijnse reptare komt wat eigenlijk kruipen betekent. • Wat zou dan reptiel zelf betekenen? (kruipdier)
TIJD
LESDOELEN
LEERINHOUD
1. Uitwendig Onderzoek A. Vorm en zintuigen
WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE Titel op rechterbord schrijven Ondertitel onder hoofdtitel schrijven OLG: Alles wordt afgeleid uit opgezette exemplaren of uit passende foto’s op slides
Vorm • Vorm lichaam: langgerekt met rolronde staart, Afbreekbaar. • Vorm Kop: klein met zijdelings geplaatste ogen, (3 oogleden)
• • •
Zintuigen • Geen oorschelpen maar wel trommelvlies op dezelfde hoogte als de huid. • 2 neusgaten
Zintuigen • Waar staan de ogen ingeplant op het hoofd? • Zien jullie oren bij een reptiel? • Nee, is een reptiel dan doof? • Wat zijn dan wel de oren?
Welke vorm heeft het lichaam? Hoe ziet de staart eruit? Hoe is de kop i.v.m. de rest van het lichaam?
Bekijken van Modellen. Observatie van het reptielen oog. • Als je goed naar het oog kijkt, dan kan je tellen hoeveel oogleden een reptiel heeft, hoeveel zijn dit er? • Is dit bij de mens ook zo?
TIJD
B. Huid
•
De bovenste laag van de huid is hoornig en opgebouwd uit schubben.
•
Schubben zijn eigenlijk verharde plooien van de hoornlaag van de opperhuid.
• • •
De schubben liggen op de kop naast elkaar De schubben liggen op het lichaam over elkaar De meeste reptielen vervellen regelmatig, ze werpen hun oude schubben af om een nieuwe laag te laten groeien.
Ondertitel B op het bord schrijven. Weer met modellen, en stukje slangenhuid Ook met slides van Mentor. . Kijk en voel allemaal eens aan de krokodil, slang of aan de slangenhuid. • Hoe voelt de huid aan Wat zorgt ervoor dat de huid zo ruw aanvoelt? • Weten jullie nog wat de bovenste laag was van de (opper-)huid? •
Meedelen : Schubben zijn verharde huidplooien van de hoornlaag van de opperhuid.
•
Kijk eens naar de modellen. Wie kan er mij vertellen hoe de schubben liggen op de kop? Wie kan er mij vertellen hoe de schubben liggen op de rest van het lichaam?
•
In de video hebben we nog iets gezien dat reptielen doen met hun huid, wat was dit? • Weet er nog iemand hoe ze dit doen? (afschuren) • Waarom zouden reptielen dit doen? ( om zelf te kunnen groeien)
C. Ledematen en Voortbeweging
Ondertitel C op het bord schrijven. OLG, aan de hand van Slides en Krokodilmodel.
•
4 korte poten die hoog ingeplant zijn op het lichaam. Hierdoor raakt de buik bijna de bodem. => Kruipdieren
• •
Er zijn 5 tenen op iedere poot, elke is voorzien van scherpe klauwtjes.
•
De voortbeweging gebeurt golvend. Linkervoorpoot en rechterachterpoot verplaatsen zich gelijktijdig, net zoals de rechtervoorpoot en de linkerachterpoot.
•
Sommige hadden nog speciale aanpassingen aan hun pootjes, BV. Haartjes om te kunnen kruipen op gladde oppervlakken, of grote poten met grote tenen om over het water te kunnen lopen.
•
•
•
•
•
•
•
Hoe zien de poten van een reptiel eruit? Hoe of waar staan deze ingeplant op het lichaam? Wat is het gevolg hiervan? Tel eens hoeveel tenen een reptiel heeft aan iedere poot? Valt er nog iets op aan de tenen? Je hebt in de video ook gezien hoe een reptiel zich voortbeweegt. Hoe was dat nu ook al weer? Kunnen jullie dit verklaren, jullie mogen hiervoor naar Fig 3 “Voortbeweging” kijken? In de video kwamen er ook speciale aanpassingen van de poot voor, kennen jullie er nog enkele?
De LL. Hebben een eigen cursus waar de werkbladen na de theoretische tekst komen. Ze moeten deze dan invullen door te weten wat er vooraf in de les gezegd is geweest.
Invullen werkbladen in hun cursus
De leerlingen vullen dit klassikaal in met hulp van een slide. Als de ll. Het goede antwoord gezegd hebben komt de verbetering tevoorschijn op het projectiescherm.
)ig 1. kop Fig 2. Huid Fig 3. Voortbeweging
5Niet voor deze les bedoeld, gewoon verdere voorbereiding.
2. Inwendig Onderzoek A. Het geraamte • • • •
Zelfde grondplan als bij zoogdieren. Skelet is zeer licht gebouwd. Lange en soepele wervelkolom, die bestaat uit talrijke beweeglijke wervels. Ribben zijn uitspreidbaar om het lichaam te doen afplatten. (opname zonnewarmte)
b.
• • • •
Vleeseters dus Korte darm. Zelfde bouw van het spijsverteringsstelsel als bij zoogdieren. Reptielen kauwen niet, ze hebben wel tanden op de onder- en bovenkaak om hun prooi vast te houden. Darm, urineleiders & ei- of zaadleiders monden uit in 1 gemeenschappelijke openinge “ CLOACA” (zie amfibieën)
Door middel van vragen te stellen.
c.
De leerlingen vullen dit klassikaal in met hulp van een slide. Als de ll. Het goede antwoord gezegd hebben komt de verbetering tevoorschijn op het projectiescherm.
• • • •
•
Hart is bijna zoals bij zoogdieren. 2 kamers en 2 boezems. Boezems zijn volledig gescheiden de kamers slechts gedeeltelijk. Hierdoor wordt koolzuurrijk bloed uit het lichaam vermengd met het zuurstofrijk bloed uit de longen. = Dubbel gemengde bloedsomloop. Er zijn 2 Aorta’s
d.
• • • •
Ademhaling door middel van longen. Er zijn nog geen longblaasjes. Longen zijn wel sterker gegolfd als bij amfibieën. Er is ook geen middenrifademhaling, wel een ribademhaling.
Invullen werkbladen in hun cursus
• • • •
Fig 4: Geraamte Fig 5: Ligging der organen Fig 6: Bloedsomloop Fig 7: Ademhaling
3. Voortplanting • • • • •
Reptielen leggen eieren, dit doen ze op het land (ook in het water levende reptielen) De eischaal, is poreus en perkamentachtig. Het wijfje legt ongeveer 9 – 14 eieren, dit op een beschutte plaats die toch bereikbaar is voor zonnewarmte. Deze eieren worden uitgebroed door de zon, dus er wordt niet voor de jongen gezorgd. Meestal geen broedzorg, behalve bij de krokodilachtigen en enkele andere uitzonderingen.
4. Overzicht van de reptielsoorten. A. Schilpadden. • Benig pantser, en gedrongen lichaam • Hoornschild bedekt het lichaam.
•
Waterschildpadden zijn afgeplatter als Landschildpadden en hebben vinvormige poten
B. • • •
Krokodillen Langwerpig lichaam met benig pantser Hoornschilden Leeft in de tropische rivieren en meren
C. • • •
Hagedissen Langgerekt lichaam 4 korte poten Rolronde staart
D. • • • • •
Slangen Zeer lang lichaam, zonder poten 1 overlangse rij van buikschubben Geen sleutelbeenderen of borstbeen Alleen zwevende ribben Prooien worden gedood door bijten, giftanden of door wurging In ons land; ringslan en gladde slang (niet giftig) , de adder (giftig)
•