LEEROPBRENGSTEN VAN DE NETWERKSCHOOL ROC NIJMEGEN (maart 2015)
Op verzoek van de externe stuurgroep van de Netwerkschool ROC Nijmegen brachten het opleidingsteam, de projectgroep en de werkgroep van deze school tussen november 2014 en januari 2015 de leeropbrengsten van het experiment voor hun Netwerkschool in beeld. In dit document schetsen we het beeld dat uit de drie gevoerde gesprekken is ontstaan. Het zal worden gebruikt naast het verantwoordingsdocument (19-12-2014) en het onderzoeksrapport van Kohstamm (07-04-2015) om de komende jaren het onderwijsbeleid binnen ROC Nijmegen vorm en inhoud te geven. Ook zal het worden ingezet om 'Onderwijs volgt praktijk' ROCbreed en binnen het project ‘Stercker 2020’ uit te dragen. De tekst start met een puntsgewijs overzicht van leeropbrengsten per thema. Elke regel start met een teken: -/+/+/+ TIP
Liever niet doen. Deze werkwijze verzwakt het concept. Heeft een positieve bijdrage én kan verder ontwikkeld worden. Hier zijn we trots op. Dit is waardevol en van belang voor het concept. In overweging nemen bij opschaling.
Aan het eind van dit document geven we u de belangrijkste do’s and don’ts met betrekking tot onderwijsvernieuwing mee.
Het onderwijs -/+/-
Een vol programma/te veel theoretisch aanbod op een dag is weinig attractief voor studenten. Leervoorkeuren van Manon Ruijters verder uitwerken als begeleidingsinstrument voor studenten.
1
+/-
Maatwerk en differentiatie in de klas en het studiecentrum (onder andere) inzetten om studenten te motiveren, zorg daarbij voor voldoende kwalitatieve personele inzet. +/- Denken op de langere termijn en minder ad hoc. +/+ Het beschrijven van de kerntaken/werkprocessen van de leer- en dagcoach, deze implementeren, evalueren en bijstellen is zeer waardevol.
TIPS TIP TIP TIP
Richt je op de didactiek: (uitdagende) werkvormen, beeldmateriaal, rollenspel, weblectures. Maak een onderwijsmagazijn voor docenten. Bouw het onderwijs modulair op: koppel inhoud en praktijk, zorg voor flexibiliteit en biedt de mogelijkheid om actuele modules te delen met de beroepspraktijk (strategisch).
De student +/+ Betrekken van studenten - meer dan alleen de studentenraad - als partner bij (de ontwikkeling van onderwijs) +/+ Honoreer studenten voor hun inzet en bijdrage (bijv. via L&B), indien mogelijk.
Ondernemerschap +/+ De leeropbrengsten uit ondernemerschap zoals meningsvorming, presenteren, draagkracht krijgen, creatief denken: omzetten in actie en werken met deskundigen uit de praktijk. +/+ Ondernemerschap in de zorg wordt aangeboden in een vorm die in de instellingen en de sector past. Bijvoorbeeld de module “Innoveren in de praktijk” met externe bedrijfscoaches.
2
ICT in het onderwijs -/+/-
Als modules niet gelijk zijn opgebouwd, bemoeilijkt dit de logistiek Biedt zo veel mogelijk materiaal aan via de digitale leeromgeving. Zorg bij het omzetten van bestaand materiaal voor voldoende capaciteit. +/- Studenten maken meer gebruik van TP, Portal, enz. om overzicht over het eigen leren te krijgen. +/- Kijk of de DIDAC-aanpak kan worden gerevitaliseerd. Laat de instellingen vooral reflecteren op onderwijsproducten. +/+ ICT en de teams hebben gestoeid met Flidz, TP en andere digitale mogelijkheden. Dat was leerzaam. Flidz is (was) vernieuwend voor docenten en studenten om mee te werken. Ermee werken stimuleert zelfstandig en flexibel werken van de student. Dat werpt nu zijn vruchten af. +/+ ROC Nijmegen krijgt een nieuwe ELO. Daarin zijn NWS-eisen (didactisch en onderwijskundig) meegenomen en ook de uitgangspunten van DIDAC. Het rapport van Hutspot is de basis geweest voor het Programma van Eisen.
Samenwerking met bedrijven en ouders +/-
Het was prettig om in de DIDAC-aanpak samen met het werkveld (praktijkopleiders) digitaal lesmateriaal ontwikkelen. Jammer dat dit niet is gecontinueerd. +/- Risico van instructeurs uit de praktijk naar school halen is dat zij te weinig didactische vaardigheden hebben. +/+ Er waren ouders die college gaven. Dit was indrukwekkend.
TIPS TIP
TIP
Gebruik een leven lang leren in de regio als een vast ankerpunt in de relatie met partners waarvoor je toekomstige medewerkers opleidt. Laat hen klankbord zijn voor modules, laat hen meedenken en schrijven. Ontwikkel samen het curriculum. De wisselwerking is van belang om up tot date op te leiden. Voor de inzet van externen (didactisch competent) moet budget beschikbaar zijn. Eis is wel dat ze een toevoeging zijn aan het onderwijs. 3
De onderwijslogistiek -/-
4 verschillende opleidingen met veel verschillende instroommomenten, etc. zijn moeilijk flexibel te organiseren. -/- Tussen het programma dat het team voor ogen had en wat de ondersteuners maakten, zat soms ruis. -/- Bij een goed maatwerk rooster moeten aan het eind van de rit toch uren gevuld worden voor studenten die al het onderwijs gevolgd en afgesloten hebben. Reden zijn wettelijke normen voor begeleide onderwijstijd. +/- Onderzoek en sluit aan bij de behoefte van studenten zelf keuzes te maken in het te volgen onderwijs. Kijk ook naar mogelijkheden van jongeren en luister goed. +/- De arbeidsintensiviteit waarmee roosters tot stand kwamen werd gedurende het traject groter. Deze kan verminderen door over een langere periode (20 weken gekoppeld aan het cluster van leerplaatsprofielen) te plannen. Dit levert ook betere roosters op. +/+ Vanuit een onderwijscatalogus kan onderwijsprogrammering worden vertaald. +/+ Docenten clusteren voor onderwijsaanbod vergroot de flexibiliteit. +/+ De functioneel beheerders weten door de ervaringen bij de NWS dat ze in staat zijn individuele roosters te maken. Bij voorkeur in een lange (20-weekse) cyclus. Ze beginnen met een studentrooster en pas daarna het docentrooster.
TIPS TIP TIP
Om tot goede roosters te komen bij vernieuwingen moet vooraf tijd worden gereserveerd om scenario's maken Individueel moet je goed weten wat er voor nodig is om dit onderwijs te kunnen organiseren. Welke consequenties het heeft voor versnellers (verdieping, verbreding of ‘ophokuren’, etc.). Dit leg je vast in de onderwijscatalogus en/of OER.
4
De ondersteuning +/+/-
De urenregistratie voor de inspectie was een complexe uitdaging. De wens is om bij projecten HRM vanaf het begin mee te laten denken, als ‘spildienst’. Aandachtspunt is het zoeken naar balans (wanneer is aanwezig zijn wel en niet nuttig) +/+ In de verdeling van het geld over de verschillende ondersteunende processen zijn als gevolg van de innovatie zaken veranderd. Bijvoorbeeld logistiek: daar is om individueel te roosteren meer tijd nodig. Hier moet je in het organisatieontwerp rekening mee houden. Ditzelfde gold voor huisvesting, personele kwesties, etc.
De organisatie -/-/+/-
+/+/+/-
Het project werd niet ROC-breed gedragen. Er was en is (te) weinig samenwerking tussen Boxmeer en Nijmegen. Dit beperkt mogelijkheden voor studenten. Soms werd te snel overgestapt op een nieuwe werkwijze zonder een gedegen analyse. Te snel werd in oplossingen gedacht. Daardoor werd niet altijd de oorzaak weggenomen. Om te kunnen innoveren moet er een werkgroep zijn, moeten er uren zijn en het (team)management moet de innovatie steunen. Er was soms te weinig actuele informatie beschikbaar. Het gebeurde dat dingen die gerealiseerd werden niet bij het team terecht kwamen. Nieuwe producten en diensten werden dan niet gebruikt.
TIP TIP
Zorg dat er mandaat is vanuit het management / de directie.
5
Het team -/-
Twee verschillende manieren van werken (afbouw oud onderwijs, en start nieuw onderwijs) in een team, werkte averechts. -/- De werkdruk bij docenten bij de Netwerkschool in een klein team was (te) hoog. Een belangrijke oorzaak hiervan zat in de context: 4 opleidingen met kleine groepen. +/+ Door taken te verdelen over de teamleden ontstaat meer structuur en openheid en worden ook eventuele problemen zichtbaar. Het team raakt er over in gesprek. Als kleine clubjes zich met een onderwerp bezig houden, is er meer continuïteit. +/+ Het is noodzakelijk om bij de samenstelling van het team te kunnen kiezen voor collega’s die passen bij het gewenste profiel.
TIP TIP
Om professionalisering en formatie goed in te vullen (lange termijn) is een visie op onderwijs nodig die gedragen wordt door het opleidingsteam. Op basis hiervan bepaal je wat voor scholing, c.q. opleiding nodig is en kunnen mensen de visie als vertrekpunt gebruiken.
De medewerker +/-
Docenten moeten zelf wat vaker in de les meekijken, aanschuiven. Een docent moet de mogelijkheid hebben mee te lopen op stageplekken. +/+ Betrokkenheid bij de innovatie is een voorrecht geweest. Het is als een verrijking ervaren. +/+ Een medewerker moet leren escaleren en als nodig “nee” kunnen zeggen.
TIP TIP
Om een goede bijdrage te leveren aan het experiment, moet een individuele medewerker hiervoor tijd krijgen in zijn aanstelling.
6
Cultuur +/-
De samenvatting van cultuurkaart kan als leidraad fungeren, maar het is best moeilijk om er bewust mee te aan de slag te gaan. +/+ Van begin tot eind moet duidelijk zijn wat we doen en wat we willen zijn. Dit proces heeft voortdurend energie nodig.
TIPS TIP TIP
Er moet veiligheid binnen een team zijn om verder te gaan. Er moet draagvlak binnen het team zijn, van begin tot eind.
VERNIEUWEN: DE DO’S EN DONT’S
Do’s • •
• •
•
Luister goed naar studenten en betrek ze waar mogelijk. Begin met het leggen van de basis en ga daarna pas de praktijk in. Neem een goede voorbereidingstijd en zorg ervoor dat je keuzes maakt, passend bij de aard van de eigen opleiding. Te breed aan de slag gaan, kost veel energie en maakt het onnodig complex en onoverzichtelijk. Stap voor stap is beste methode. Zorg voor een gezamenlijk geformuleerde onderwijsvisie en operationaliseer die. Onderzoek of en zo ja in welke vorm de koppeling theorie en praktijk voor de betreffende sector kan worden gerealiseerd. Bijv. door je af te vragen of leerplaatsprofielen ook voor jouw sector bruikbaar zijn. Kleinschaligheid noodzaakt tot aangepaste allocatie. Kijk of de kaders zoals die gelden voor een groot ROC aangepast moeten worden wanneer sprake is van kleinschaligheid (locatie: MBO College De Maasvallei). Binnen een kleinschalige voorziening met meerdere opleidingen is de werklast groter dan in een grootschalige voorziening. Dit vereist een andere verdeling van middelen.
7
Don’ts • • • •
Van start gaan met een team dat niet wil innoveren of niet ondernemend is. Van start gaan zonder mandaat en onvoorwaardelijke support van directie en CvB. Zonder een gedegen evaluatie een bewust gekozen ingezette werkwijze beëindigen. Afspraken maken en ze niet uitvoeren.
8