ONDERZOEK
Langdurend arbeidsverzuim door sportblessures; registratie via een arbodienst Erwi n G o ri s s e n , Wi l l e m van R he ne n, M i c hae l B. G ol d enb erg, Frank J . G . Backx
Sporten is gezond. Regelmatig sporten vermindert de kans op cardiovasculaire ziekten en diabetes mellitus type II; ook helpt sporten bij het tegengaan van overgewicht en depressie en verbetert regelmatig sporten de conditie.1 Sporters zijn minder gestrest en voelen zich significant beter dan niet-sporters.2 Gezien de potentiële gezondheidswinst, is het niet verwonderlijk dat steeds meer mensen sporten. Het aantal Nederlanders dat aan de combinorm (een combinatie van de Nederlandse norm gezond bewegen en de fitnorm) voldoet, is gestegen van 52% in 2002 naar bijna 66% in 2006/2007.3 Een overzicht van de meest beoefende sporten in Nederland is te vinden in tabel 1. Tabel 1 Sportdeelname, de meest beoefende sporten in Nederland 2006/20078 n Fitness 3.200.000 Zwemmen 3.200.000 Wielrennen/fietsen/mountainbiken 2.020.000 Veldvoetbal/zaalvoetbal 1.730.000 Hardlopen 1.400.000 Tennis 1.100.000 Skiën/snowboarden 900.000 Volleybal 570.000 Schaatsen 410.000 Vechtsport 370.000
Drs. E. Gorissen is AIOS bedrijfsgeneeskunde bij ArboNed. Dr. W. van Rhenen is bedrijfsarts en chief medical officer bij ArboNed. Drs. M.B. Goldenberg is bedrijfsarts bij ArboNed. Prof.dr. F.J.G. Backx is hoogleraar klinische sportgeneeskunde binnen de afdeling Revalidatie & Sportgeneeskunde van de Divisie Hersenen in het UMC Utrecht. CORRESPONDENTIEADRES: Drs. E. Gorissen, p/a ArboNed, Postbus 2503, 1000 CM Amsterdam. E-mail:
[email protected]
T BV 18 / nr 1 / januari 2010
S A M E N VAT T I N G
Doel: Het doel van deze studie is om na te gaan welke sporttakken de grootste bijdrage leveren aan langer durend arbeidsverzuim door sportblessures en welke letsels hier het meest verantwoordelijk voor zijn. Tevens wordt onderzocht in hoeverre er verschillen bestaan in verzuimduur en in hoeverre de aard van het werk hierop van invloed is. Methode: In dit beschrijvende onderzoek zijn alle verzuimperioden geanalyseerd, die door de bedrijfsartsen, verpleegkundigen en triagisten van een grote arbodienst in de periode maart t/m december 2007 zijn aangemerkt als zijnde het gevolg van een sportblessure en die voldoen aan de inclusiecriteria van dit onderzoek (n=300). Resultaten: De gemiddelde verzuimduur in de onderzochte populatie (gemiddelde leeftijd: 33 jaar) bedraagt 52 kalenderdagen. Langer durend arbeidsverzuim door een sportblessure wordt voornamelijk veroorzaakt door mannen (79%). Vooral jonge sportende werknemers (<40 jaar) lopen blessures met langdurend arbeidsverzuim op (70%). Voetbal (n=130), wintersport (n=27), fietsen (n=19) en paardrijden (n=12) hebben de meeste blessures tot gevolg en nemen gezamenlijk 63% van dit verzuim voor hun rekening. Wintersportblessures zijn nummer 1 qua verzuimduur, met 90 kalenderdagen qua verzuim. Fracturen aan de schouder/arm/hand komen het meest voor (n=43) en verzuim door kraakbeenletsel aan de knie duurt met gemiddeld 95 kalenderdagen het langst. Werknemers met een zittend beroep verzuimen significant minder vaak door beenletsels dan de andere beroepsgroepen. Conclusies en aanbevelingen: Vooral sporten die zich kenmerken door snelheid en/of contact, leiden tot langer durend arbeidsverzuim door sportblessures. Het focus qua aandacht en preventie dient uit te gaan naar de langdurigste sportletsels, zoals kraakbeenletsel van de knie en onderbeenfracturen. Het verdient aanbeveling om deze registratiemethode te continueren om onderhavige analyse te kunnen vergelijken op haar consistentie. Sport en werk lijken op gespannen voet met elkaar te staan. Daar waar werknemers in het kader van vitaliteit en het voorkómen van ziekte aangespoord worden om meerdere malen per week te bewegen, geven werkgevers met enige regelmaat aan niet langer te willen opdraaien voor de kosten van arbeidsverzuim door sportblessures ontstaan buiten werktijd. Uit onderzoek naar de kosten en baten van sporten, blijkt een inactieve leefstijl duidelijk duurder voor de samenleving dan sporten.3-5 Sporters verzuimen, ondanks verzuim door sportblessures, over een periode van 4 jaar 25 dagen korter van werk dan hun niet-sportende collega’s en zelfs ruim 50 dagen korter dan werknemers die nooit gesport hebben.6 Méér sporten loont, want
SPORTBLESSURES, SPORT, ARBEIDSVERZUIM, VERZUIMDUUR, LETSEL, WERKSOORT
9
S U M M A RY Prolon g e d a b s e n c e d u e to s p o r ts i nj u r i es ; re g i stration with the Occupational Health and Safety Services
Objective: The aim of this study is to determine which types of sport contribute most to prolonged injury-related work absence and which injuries are most common. Differences in the duration of sick leave and the influence of work characteristics are also examined. Methods: This descriptive study covering 15% of the Dutch working population reviews all sick leave that was taken between March and December 2007 inclusive, identified as related to sports injuries by physicians, nurses and triage staff of a large occupational health service and which fulfilled the inclusion criteria of this study (n=300). Results: The mean duration of prolonged sickness absence due to sportsinjuries is 52 days. The average age of the absentee is 33 years. The majority of longer sick leave concerns men (79%), and with both men and women sickness absence (70%) mostly occurs <40 years. Most injuries are due to soccer (n=130), skiing and snowboarding (n=27), cycling (n=19) and horse-riding (n=12). Together they contribute to 63% of prolonged work absence. Out of all sports, injuries due to skiing and snowboarding (90 days) cause the longest absence periods. In this study, most injuries concern shoulder/arm/hand fractures (n=43) and the longest absence from work is due to cartilage injury of the knee (95 days). Employees with sedentary jobs are significantly less absent due to leg injuries than employees in other work categories. Conclusions and recommendations: The sports that contribute most to prolonged injury-related sickness absence are characterized by speed and/or contact. From a preventive point of view attention should be focussed on the longest-lasting sports injuries, such as cartilage injuries of the knee and lower leg fractures. It is recommended to continue registration in order to evaluate the consistency of this study with future datasets.
bij (inactieve) werknemers die frequenter intensief gaan sporten, daalt het verzuim.7 Afhankelijk van de schattingen varieert het aantal nieuw ontstane sportblessures in Nederland van 1,5 tot 3,5 miljoen per jaar.8-14 Veldvoetbal leidt in absolute zin tot de meeste sportblessures, gevolgd door hardlopen/trimmen, outdoor tennis, volleybal en hockey.13 Van alle sportblessures leidt 14% tot enig arbeidsverzuim, met een gemiddelde duur van 12 dagen.13 VRAAGSTELLINGEN
Tot nog toe is weinig bekend over het langer durend arbeidsverzuim ten gevolge van sportblessures. Om hierin meer inzicht te krijgen, is een retrospectief dossieronderzoek verricht, waarbij getracht is de volgende vragen te beantwoorden: | In welke mate dragen de verschillende sporttakken bij aan langer durend arbeidsverzuim, wat is de totale verzuimduur en die voor de meest voorkomende sporttakken? | Welke letsels (aard en lokalisatie) met langer durend arbeidsverzuim komen het meest
10
|
voor en wat is hierbij de gemiddelde verzuimduur? Verzuimen werknemers met zittend werk korter dan werknemers met een staand en lopend of rijdend beroep, en verschillen de letsels per beroepscategorie?
M AT E R I A A L E N M E T H O D E N
Om de vraagstellingen te kunnen beantwoorden zijn retrospectief de elektronische medische dossiers geanalyseerd van werknemers die verzuimden ten gevolge van een sportblessure. Van 16 maart 2007 tot 1 januari 2008 is de bedrijfsartsen, verpleegkundigen en triagisten van ArboNed gevraagd om bij iedere verzuimperiode aan te geven of deze het gevolg was van een sportblessure. Bij de introductie van deze antwoordmogelijkheid werd uitgelegd dat de gegevens geanonimiseerd gebruikt zouden worden voor wetenschappelijk onderzoek dat in samenwerking met de afdeling Revalidatie en Sportgeneeskunde van het UMC te Utrecht zou plaatsvinden. De dossiers werden vervolgens anoniem gescreend op de variabelen geslacht, leeftijd op de eerste arbeidsongeschiktheidsdag, sport en verzuimduur. Ook werden de lokalisatie en aard van het letsel vastgelegd, evenals de aard van het werk. Voor het verwerken van de gegevens en includeren van dossiers, werden de volgende definities gehanteerd: | Sport: Een lichamelijke activiteit met als doel het verbeteren van fitheid en/of gezondheid, of waarbij aan de prestatie een bijzondere waarde wordt gehecht, of waarbij het plezier in het bewegen zelf vooropstaat.15 In onderhavig onderzoek zijn alle sportvormen meegenomen, ook schoolsport en bedrijfssport. | Sportblessure: Een blessure die opgelopen is als gevolg van sportdeelname. Zowel plotseling ontstane letsels als letsels die geleidelijk zijn ontstaan als gevolg van sporten, en zowel niet als wel medisch behandelde letsels, worden gerekend tot sportblessures.15 | Arbeidsverzuim: Duur van de periode tussen ziekmelding en herstelmelding door de werkgever in kalenderdagen. Aangezien uit de dossiers geen betrouwbare gegevens gehaald konden worden over gedeeltelijke arbeids(on)geschiktheid, is hiervoor niet gecorrigeerd. Ziekmeldingen die niet afgesloten zijn omdat het dienstverband eindigde voordat de verzuimperiode werd afgesloten, vallen onder de noemer ‘oneindig’. Sporttakken werden geclassificeerd conform het prioriteitenmodel van Stam (2004),16 aangevuld
T BV 18 / nr 1 / januari 2010
met fitness, wandelen, fietsen, schoolsport. Toegevoegd werden de overige sporttakken die door de professionals vermeld werden in de dossiers voor zover deze voldeden aan de gehanteerde definitie. Aangezien op basis van de beschikbare gegevens geen onderscheid gemaakt kon worden tussen veld- en zaalvoetbal werden deze samengevoegd tot de categorie ‘voetbal’. Evenzo werden paard- en ponyrijden gecombineerd tot ‘paardrijden’, skiën en snowboarden tot ‘wintersport’ en wielrennen, fietsen en moutainbiken tot ‘fietsen’. De classificatie van de aard en de lokalisatie van het letsel is geschied volgens de onderverdeling van Ormel et al. (2007).15 Voor de uiteindelijke analyse werden de letsellokalisaties beperkt tot de vijf categorieën: | hoofd/nek; | arm inclusief schouder en hand; | buik/rug; | bovenbeen inclusief heup en knie; | onderbeen inclusief enkel/voet. De beroepskenmerken werden geclassificeerd op basis van de vastgelegde gegevens en onderscheiden in de categorieën: | zittend werk; | staand en lopend werk; | rijdend werk. De dossiers met een onduidelijke werkclassificatie werden geanonimiseerd voorgelegd aan twee arbeidsdeskundigen van ArboNed, die onafhankelijk van elkaar de aard van het werk classificeerden. Bij een gelijke toekenning werd dit beroepskenmerk ook toebedeeld aan het betreffende dossier, in de overige gevallen werd de aard van het werk als ‘onduidelijk’ vermeld. Er waren in de dossiers onvoldoende gegevens voorhanden met betrekking tot de omvang van het dienstverband. Derhalve kon geen parttimercorrectie worden toegepast. De uitkomsten van het onderzoek zijn deels beschrijvend van aard. Bij de statistische analyse werd gebruikgemaakt van SPSS, waarbij voor het dubbelzijdig toetsen van verschillen de grens van significantie op p=0,05 is gesteld. Verschillen in verzuimduur per geslacht en tussen de leeftijdscategorieën werden getoetst met een t-toets. Om de verschillende sporttakken met elkaar te kunnen vergelijken qua verzuimduur, en ook om na te gaan of de verzuimduur verschilt tussen de verschillende categorieën werk, is gebruikgemaakt van een multivariate analyse (ANOVA). Deze werd ook gebruikt voor het toetsen van verschillen in verzuimduur tussen de verschillende letsels naar aard en lokalisatie. Via een chikwa-
T BV 18 / nr 1 / januari 2010
draattoets werd nagegaan of er verschillen waren in de sportbeoefening tussen de twee leeftijdscategorieën en of er verschillen waren tussen de gevolgen van het letsel (naar aard en lokalisatie) per beroepsgroep. R E S U LTAT E N
In heel 2007 werden bij ArboNed in totaal 1.035.776 verzuimgevallen geregistreerd. In de registratieperiode van 9,5 maand in 2007, werden in totaal 306 verzuimgevallen aangeduid als het gevolg van een sportblessure. Van de 27 vestigingen van ArboNed deden uiteindelijk 26 locaties mee. Gemiddeld werden 12 meldingen per vestiging gedaan (mediaan: 12; modus: 11; range: 3-23). Bij 291 dossiers zijn de gegevens gebaseerd op spreekuren met de werknemer, 89% hiervan betrof spreekuren bedrijfsarts en 11% (spreekuur)contacten met de verpleegkundige of triagist. In 15 gevallen gaf de werkgever de gegevens inzake sport en gevolg rechtstreeks door aan de bedrijfsarts, bijvoorbeeld tijdens een overleg. De gemiddelde duur tussen de eerste dag van arbeidsongeschiktheid en het eerste (spreekuur) contact met de werknemer bedroeg 27 kalenderdagen (mediaan: 25; modus: 28; range: 1-101). Na de dossieranalyse konden 300 medische dossiers geïncludeerd worden in ons onderzoek. Voor de karakteristieken van de populatie zie tabel 2. Van deze 300 dossiers was in één geval de leeftijd niet bekend, ontbraken in 17 dossiers de gegevens over de sport en was de aard en/of lokalisatie onbekend in zes dossiers. Aangezien de overige data in deze onvolledige 24 dossiers wel bijdragen aan het beantwoorden van de vraagstellingen, zijn ze toch meegenomen in de verdere analyse. Bij vier dossiers is de verzuimperiode niet afgesloten omdat het dienstverband eindig-
| Vooral sporten die zich kenmerken door snelheid en/of contact leiden tot langer durend arbeidsverzuim door sportblessures. | Mannen verzuimen bijna vier keer zo vaak langdurig door sportblessures dan vrouwen. | 71% van het langdurend arbeidsverzuim door blessures wordt veroorzaakt door jonge sporters (<40 jaar). | Verzuim door wintersportblessures en na kraakbeenletsel van de knie duurt het langst (respectievelijk 90 en 95 dagen) | Ook in zittend werk wordt nog bijna 50% van het verzuim veroorzaakt door aandoeningen aan het been.
11
Tabel 2 Karakteristieken van de 300 geïncludeerde Totaal n Leeftijd <40 jaar 211 ≥40 jaar 88 Onbekend 1
dossiers (%)
Man n
(%)
Vrouw n
(%)
70 29 0,3
167 71 0
70 30 0
44 17 1
71 27 2
Aard werk Zittend beroep Staand en lopend werk Rijdend beroep Onduidelijk
60 197 27 16
20 66 9 5
40 162 23 13
19 68 10 6
20 35 4 3
32 57 7 5
Sport Voetbal Wintersport Fietsen Paardrijden Vechtsport Volleybal Motorsport Tennis Hardlopen Hockey Skaten Fitness Handbal Gymnastiek Schaatsen Bedrijfssport Overig Onbekend
130 27 19 12 8 8 7 7 7 6 6 5 4 3 3 3 28 17
43 9 6 4 3 3 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 9 6
125 14 18 2 7 4 7 2 6 4 5 5 4 1 2 3 17 12
53 6 8 0,8 3 2 3 0,8 3 2 2 2 2 0,4 0,8 1 7 5
5 13 1 10 1 4 0 5 1 2 1 0 0 2 1 0 11 5
8 21 2 16 2 7 0 8 2 3 2 0 0 3 2 0 18 8
Totaal
300
de, deze vallen onder de noemer ‘oneindig’. Gemiddeld duurt het arbeidsverzuim in de onderzochte populatie 52 kalenderdagen en de gemiddelde leeftijd ten tijde van het optreden van de sportblessure bedraagt 33 jaar. Deze leeftijd is voor mannen en vrouwen gelijk (p=0,87). Vrouwen nemen slechts 21% van het totale aantal blessures voor hun rekening, maar zij verzuimen gemiddeld met 66 dagen per blessure wel 33% langer dan mannen (50 dagen). Dit verschil is statistisch niet significant (p=0,18). De jongste sporter uit het onderzoek is 16 jaar, de oudste 65. Het gros van het arbeidsverzuim wordt veroorzaakt door sporters jonger dan 40 jaar (71%). Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen verzuimduur voor de verschillende leeftijdscategorieën (p=0,76). Voetbal blijkt vooral bij geblesseerde sporters jonger dan 40 jaar te leiden tot verzuim. Van het totale aantal verzuimperioden bij deze jongeren wordt 51% veroorzaakt door voetbal, tegenover 26% bij de 40plussers. Dit verschil is statistisch significant (p=0,00). Bij de sporters ouder dan 40 jaar is fietsen na voetbal absoluut de grootste veroorzaker
12
238
62
van sportblessures; zij verzuimen significant vaker door fietsgerelateerde blessures dan sporters onder de 40 jaar (p=0,00). Wintersport en paardrijden leiden in beide leeftijdscategorieën tot een vergelijkbaar aantal blessures. Voetbal, wintersport, fietsen en paardrijden zijn samen goed voor 63% van alle sportblessures met langer durend verzuim. Blessures door wintersport duren het langst met gemiddeld 90 verzuimdagen en dit is significant langer dan bij voetbal (50 dagen), fietsen (53 dagen) en paardrijden (43 dagen). In tabel 3 staan de belangrijkste gevolgen van de 300 sportblessures naar aard en lokalisatie. Een fractuur van de schouder/arm/hand is de meest voorkomende blessure, gevolgd door spier- en peesproblemen van onder- en bovenbeen. Qua gevolgen van sportblessures bestaan grote verschillen in verzuimduur. Werknemers met kraakbeenletsel van de knie of met een fractuur van het onderbeen verzuimen met respectievelijk 95 en 81 kalenderdagen significant langer van hun werk dan vrijwel alle andere geblesseerden. Blessures die leiden tot een enkeldistorsie of
T BV 18 / nr 1 / januari 2010
Tabel 3 Gemiddelde verzuimduur van de meest voorkomende letsels n Fractuur schouder/arm/hand 43 Verrekking/ruptuur spier/pees onderbeen 36 Verrekking/ruptuur spier/pees bovenbeen 35 Fractuur onderbeen 35 Kraakbeenletsel knie 25 Distorsie enkel 24 Kneuzing buik/rug 12 Verrekking/ruptuur spier/pees arm 10 Overig 74 Onbekend 6 Totaal 300 * Aangezien uit de dossiers geen betrouwbare gegevens gehaald heid, is hiervoor niet gecorrigeerd.
een kneuzing van buik of rug, duren relatief het kortst met respectievelijk 28 en 25 dagen. De gemiddelde verzuimduur is met 46 kalenderdagen het kortst voor werknemers met zittend werk en met 63 dagen het langst voor mensen met een rijdend beroep. Werknemers met staand en lopend werk verzuimen gemiddeld 56 dagen. Echter, deze verschillen in verzuimduur tussen de verschillende beroepsgroepen zijn statistisch niet significant. In tabel 4 is te zien dat werknemers met een zittend beroep in slechts 47% van de gevallen verzuimen door aandoeningen aan het been, terwijl dit bij werknemers met staand en lopend werk en mensen met een rijdend beroep respectievelijk 66% en 62% is. Deze verschillen zijn statistisch significant (p=0,00). Vooral blessures aan het hoofd komen bij werknemers met zittend werk vaker voor dan bij de andere beroepsgroepen. DISCUSSIE
In dit onderzoek is voor het eerst nagegaan welke sporttakken door sportblessures bijdragen aan langer durend arbeidsverzuim en ook in welke mate ze dit doen. In absolute zin wordt de grootste bijdrage geleverd door voetbal. Niet vreemd vanuit het gegeven dat (veld)voetbal sporttak nummer 1 is met ruim 1 miljoen beoefenaars. Sinds jaar en dag veroorzaakt voetbal het meeste aantal (behandelde en onbehandelde) blessures.9-11,13,17,18
(%) Gemiddelde verzuimduur (dagen)* 14 49 (1 oneindig) 12 42 (1 oneindig) 12 52 12 81 8 95 8 28 4 25 3 62 25 48 (2 oneindig) 2 20 100 53 konden worden over gedeeltelijke arbeids(on)geschikt-
Geconcludeerd kan worden dat voetbal niet alleen in absolute zin leidt tot het meeste aantal blessures, maar deze sport is ook koploper op het gebied van langdurend arbeidsverzuim door sportblessures. De drie sporten die ná voetbal een substantieel deel van het langdurige verzuim veroorzaken zijn wintersport, fietsen en paardrijden. In eerdere onderzoeken eindigen deze sporten lang niet zo hoog in de top van sportblessures. Voornoemde publicaties belichten echter alle sportblessures, ook de blessures die slechts kort duren en die geen aanleiding geven tot verzuim van arbeid. In het door ons uitgevoerde onderzoek wordt (zeer) kortdurend arbeidsverzuim door blessures nauwelijks meegenomen en tellen alleen blessures mee die ernstig genoeg zijn om te verzuimen. Net als voetbal kenmerken wintersport, fietsen en paardrijden zich door contact en/ of snelheid, waardoor de kans op het ontstaan van hoog energetische letsels hoger is. Naarmate de impact bij het ontstaan van een blessure groter is, is de kans groter dat een werknemer verzuimt van werk en ook zal de herstelperiode langer duren. Dat fietsen in dit onderzoek hoog eindigt, kan ook komen doordat fietsblessures vanwege woon-werkverkeer door de professionals zijn aangemerkt als sportblessure. Woon-werkverkeer valt evenwel niet onder de gehanteerde
Tabel 4 Verdeling letsellokalisaties per werksoort Zittend werk n (%) Blessure hoofd 6 10 Blessure arm, schouder 17 28 Blessure romp 8 13 Blessure been 28 48 Combinatie van lokalisaties 0 0 Onbekend 1 2 Totaal 60 100
T BV 18 / nr 1 / januari 2010
Staand en lopend werk n (%) 3 2 49 25 9 5 129 66 3 2 4 2 197 100
Rijdend werk n (%) 1 4 6 22 3 11 17 62 0 0 0 0 27 100
13
definitie van ‘sport’. Bij het analyseren van de dossiers zijn alleen die dossiers geïncludeerd die voldeden aan de gehanteerde definities, echter niet altijd was de reden van het fietsen vermeld. Deze dossiers zijn uiteindelijk wél meegenomen in het onderzoek ervan uitgaande dat de eerste selectie door de professionals juist is geweest. Dit is echter niet zeker, vandaar deze kanttekening. Er zijn geen gegevens bekend met betrekking tot het aantal beoefenaren van de diverse sporten binnen de onderzochte populatie. Puur op basis van onze resultaten kunnen derhalve geen uitspraken gedaan worden over het relatieve risico op langdurend arbeidsverzuim door blessures bij de verschillende sporten. In tabel 1 is wel weergegeven hoeveel Nederlanders volgens Schoots et al. (2009)8 de betreffende sport beoefenen. Ervan uitgaande dat de meest beoefende sporten in Nederland óók populair zijn onder werknemers die via hun werkgever aangesloten zijn bij ArboNed, dan lijken sporten als tennis, hardlopen, zwemmen en fitness een relatief laag risico op langdurend arbeidsverzuim door sportblessures met zich mee te brengen. Deze sporten eindigen in ons onderzoek immers niet hoog op de ranglijst. Langer durend arbeidsverzuim wordt voornamelijk veroorzaakt door blessures bij mannen. Uit eerder onderzoek is bekend dat mannen een ongeveer tweemaal zo grote kans hebben om bij het sporten geblesseerd te raken dan vrouwen.13,19 Aangezien in ons onderzoek naar voren komt dat het langer durend arbeidsverzuim bij mannen bijna viermaal zo hoog is dan bij vrouwen, kan geconcludeerd worden dat sportblessures bij mannen vaker aanleiding geven tot langer durend arbeidsverzuim dan bij vrouwen. Een verklaring hiervoor is dat mannen vaker dan vrouwen sporten beoefenen die gekenmerkt worden door snelheid en/of contact, met hoog energetische letsels tot gevolg. Bij de sportcategorie die de grootste bijdrage levert aan langer durend arbeidsverzuim, is dit verschil goed zichtbaar: van de 130 voetballers zijn er slechts vijf vrouw. Bij de verdeling van letsellokalisaties per beroepsgroep valt op dat ook werknemers met zittend werk redelijk veel verzuimen als gevolg van beenblessures. Weliswaar is dit significant minder dan bij de andere beroepsgroepen, toch wordt bijna de helft van het verzuim bij werknemers met zittende bezigheden veroorzaakt door een blessure van het been. Dit lijkt niet helemaal in overeenstemming met de gedachte dat werkgever en werknemer zich maximaal moeten inspannen om ondanks aanwezige beperkingen toch te zoeken naar mogelijkheden om werk te
14
verrichten, eventueel door het eigen werk aan te passen. Mogelijk dat de betreffende werknemers wel gedeeltelijk aan het werk zijn geweest, echter uit de dossiers konden geen betrouwbare gegevens gehaald worden over gedeeltelijke arbeids(on)geschiktheid. Slechts 0,03% (n=300) van het totale aantal verzuimgevallen bij ArboNed in 2007 (n=1.035.776) blijkt in ons onderzoek gerelateerd aan een sportblessure. Het sterke vermoeden bestaat dat hier sprake is van een behoorlijke onderrapportage. Zo vonden Dawson et al. dat circa 2% van alle verzuimgevallen het gevolg is van een sportblessure.20 Deels is het verschil te verklaren doordat in onderhavige studie niet een heel jaar meegenomen kon worden. Daarnaast worden door arboprofessionals lang niet alle verzuimperiodes geregistreerd daar een groot deel niet zo lang duurt dat er contact is met de arbodienst. Het verschil tussen de in dit onderzoek gevonden gemiddelde verzuimduur van 53 kalenderdagen na een sportblessure en de uit de literatuur bekende verzuimduur van 12 dagen13 toont aan dat dit onderzoek een sterke selectie betreft, waarbij vooral sportblessures die aanleiding geven tot langer durend verzuim zijn geregistreerd. Ondanks het vorenstaande bestaat het sterke vermoeden dat niet alle langdurende verzuimperioden door sportblessures zijn vastgelegd. Het aanmerken van verzuim als zijnde het gevolg van een sportblessure is een handmatige procedure, waarbij de professional dit actief moet doen in het elektronisch medisch dossier. Dit zal bij aanvang hebben geleid tot onderrapportage. De gekozen periode waarop dit onderzoek betrekking had (16 maart 2007 tot 1 januari 2008), bedraagt 9,5 maand. Het ontbreken van de eerste 2,5 maand van het jaar is mogelijk van invloed geweest op de gemiddelde verzuimduur na een wintersportblessure, aangezien korter durende wintersportblessures ontstaan in januari en februari (traditioneel hoogseizoen voor wintersport) niet konden worden geregistreerd. Toekomstig onderzoek kan hierover meer duidelijkheid verschaffen. Derhalve adviseren wij ArboNed om de onderhavige registratie te continueren en de arboprofessionals verder te stimuleren om de data in te voeren en in het dossier op te nemen. LITERATUUR 1. World Health Organization. The world health report 2002. Reducing risks, promoting healthy lifestyles. Geneva: WHO, 2002. 2. Dawson MM, Bongers PM, Hildebrandt VH. Sportparticipatie in de vrije tijd en welbevinden, ziekteverzuim en medische consumptie van werknemers. Tijdschr Gezondheidswet 1998; 76: 130-136.
T BV 18 / nr 1 / januari 2010
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9. 10.
11.
12.
13.
14.
Breedveld K, Kamphuis C, Tiessen-Raaphorst A. Rapportage sport 2008. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau/WJH Mulier Instituut, 2008. Proper KI, Chorus AMJ, Hildebrandt VH. De gezondheidskosten in Nederland als gevolg van onvoldoende lichamelijke activiteit en sportblessures. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M, HopmanRock M (red.). Trendrapport bewegen en gezondheid 2002/2003. Amsterdam: TNO Arbeid, 2004, p. 117-130. Stam PJA, Hildebrandt VH, Backx FJG, Velthuijsen JW. Sportief bewegen en gezondheidsaspecten: een verkennende studie naar kosten en baten. Amsterdam: Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam, 1996. Heuvel SG van den, Boshuizen HC, Hildebrandt VH, et al. Sporten, type werk, arbeidsverzuim en welbevinden: resultaten van een 3-jarige follow-up studie. Tijdschr Gezondheidswet 2003; 81: 256-264. Koenders PG, Deursen CGL van. Minder verzuim bij verbetering van leefstijl. Tijdschr Bedrijfs Verzekeringsgeneeskd 2009; 17: 3-9. Schoots W, Vriend I, Stam C, Kloet S. Sportblessures in Nederland: een nieuw en actueel overzicht. Sport Geneeskd 2009; 42(2): 16-23. Schmikli SL, Backx FJG, Bol E. Sportblessures nader uitgediept. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 1995. Schmikli SL. De 97/98 survey van sportblessures. In: Ooijendijk WTM, Hildebrandt VH, Stiggelbout M (red.). Trendrapport bewegen en gezondheid 2000/ 2001. Heerhugowaard: TNO Arbeid, 2002, p. 79-89. Schmikli SL, Schoots W, Wit MJP de. Sportblessures; het totale speelveld. Kerncijfers en trends van sportblessures in Nederland 1997-2002. Arnhem: NOC* NSF, 2004. Vriend I, Hertog PC den, Kampen B van, et al. Ongevallen en bewegen in Nederland 2000-2003. Letsels en sportblessures in kaart gebracht. Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid, 2005. Schmikli SL, Kemler HJ, Backx FJG. Blessureleed in de sport 2000-2004. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Hopman-Rock M (red.). Trendrapport bewegen en gezondheid 2004/2005. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven, 2007, p. 191-204. Stam C, Schoots W, Brugmans M. Trends in sportblessures die behandeld zijn op de SEH-afdeling van een ziekenhuis. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM,
15.
16.
17.
18.
19.
20.
Hopman-Rock M (red.). Trendrapport bewegen en gezondheid 2004/2005. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven, 2007, p. 205-218. Ormel W, Stam C, Schoots W, Mulder S. Handboek epidemiologie sportblessures. Versie 3.1. Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid, 2007. Stam C. Sportblessures op de spoedeisende hulpafdeling 1998-2002. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M, Hopman-Rock M (red.). Trendrapport bewegen en gezondheid 2002/2003. Amsterdam: TNO Arbeid, 2004, p. 175-191. Schmikli SL, Kemler EJ, Backx FJG. Blessureleed in Nederland. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M, Hopman-Rock M (red.). Trendrapport bewegen en gezondheid 2002/2003. Amsterdam: TNO Arbeid, 2004, p. 193-202. Schmikli SL, Wit GJP de, Backx FJG. Sportdeelname en acute sportblessures in Nederland: trends in de periode 1986 tot en met 1998. Geneeskd Sport 2004; 37: 3238. Vriend I, Hertog PC den, Kampen B van, et al. Ongevallen en bewegen in Nederland 2000-2003. Letsels en sportblessures in kaart gebracht. Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid, 2005. Dawson MM, Bongers PM, Hildebrandt VH. Sportparticipatie in de vrije tijd en welbevinden, ziekteverzuim en medische consumptie van werknemers. Tijdschr Gezondheidswet 1998; 76: 130-136.
DANKWOORD Onze dank gaat uit naar de afdeling Business Intelligence van ArboNed voor het aanleveren van de dossiers en ook naar de arbeidsdeskundigen van ArboNed te Amsterdam voor hun bijdrage aan de werkclassificatie. Ook danken we de NSPOH voor adviezen bij de statistische analyse en de input op het projectplan. Tot slot zijn we dank verschuldigd aan dr. V.H. Hildebrandt, senior-onderzoeker bij TNO Kwaliteit van Leven, voor zijn advies inzake het indelen van de werksoorten. Belangenconflicten: niet gemeld Financiële ondersteuning: niet gemeld
NIEUWS
Website ZorgkaartNederland.nl gelanceerd Op 1 december 2009 is de nieuwe website ZorgkaartNederland.nl gelanceerd. Zorgconsumenten kunnen hier informatie vinden over zorgverleners en ze kunnen deze ook meteen beoordelen. De website is een initiatief van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) en uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum (BSL). ZorgkaartNederland.nl heeft als doel het meest complete overzicht van de Nederlandse zorg te geven. In totaal beschikt de website over ruim 80.000 adressen. Daarnaast biedt de website patiënten een platform om hun persoonlijke ervaringen met zorgverleners en -instellingen met anderen te delen. Reacties van patiënten worden zorgvuldig gescreend door een onafhankelijke
T BV 18 / nr 1 / januari 2010
redactie. ZorgkaartNederland.nl biedt daarnaast relevante kwaliteitsonderzoeken aan, zodat er een goed beeld van de kwaliteit van zorgverleners ontstaat. De deelnemende partners hebben geen invloed op de beoordelingen die patiënten op ZorgkaartNederland.nl plaatsen. Voor professionals in de gezondheidszorg biedt ZorgkaartNederland.nl niet alleen een betrouwbaar overzicht van patiëntwaarderingen, maar fungeert deze tevens als een handige (verwijs) functie naar andere zorgprofessionals en organisaties. Bron: www.ZorgkaartNederland.nl.
15