[Landwerk] Hekken open naar de groene behandelkamer Door Wim Huijser Het groene landschap loont. Door diverse onderzoeken is de heilzame werking van de natuur aangetoond. Een natuurlijke omgeving vermindert stress, verbetert de concentratie en nodigt bovendien uit tot bewegen. Vandaar dat het landschap door steeds meer beroepsbeoefenaars op het snijpunt van natuur, landbouw en zorg wordt ontsloten als ‘groene behandelkamer’. Welke verwachtingen stelt dat aan ons landschap en hoe kunnen we het voor dat doel inrichten? Een verkenning in het land van zorgboeren, wandelcoaches en onderzoekers. Natuurmonumenten voerde al een verkennend onderzoek uit naar de mogelijkheden om als natuurorganisatie een rol te spelen in het stimuleren en faciliteren van bewegen op doktersadvies. Zorgverzekeraar Menzis werkt met hen samen om mensen meer met het groen in contact te brengen. Op allerlei terreinen krijgt de verbinding tussen gezondheid en natuur gestalte. Hoogleraar natuurbeleving Agnes van den Berg deed uitvoerig onderzoek naar de invloed van natuur op de gezondheid van kinderen en volwassenen. Daarmee is ‘natuur en gezondheid’ het belangrijkste thema in haar werk geworden. In ‘Waarom wij natuur nodig hebben’ (2013) gaf zij een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Duidelijk is dat natuur niet alleen goed is voor de gezondheid, maar ook economische baten oplevert. KPMG becijferde de mogelijke waarde van groen in de woonomgeving. Daaruit blijkt dat natuur naast verlaging van de ziektekosten ook een aanzienlijke verlaging van de kosten van arbeidsverzuim kan betekenen (naar schatting 400 miljoen euro per jaar). Inmiddels blijken veel zorgcliënten gebaat bij dagbesteding in natuur en landschap en natuurbeheerwerkzaamheden worden steeds vaker ingezet voor re-integratie in het arbeidsproces. In de Rijksnatuurvisie 2014 staat het koppelen van natuur aan maatschappelijke doelen als gezondheid dan ook centraal. Het kernpunt is tegelijk een omslag in het denken: natuur hoort midden in de samenleving thuis. Organisaties die actief zijn in natuur en landbouw gaan als social enterprises een steeds grotere rol vervullen in de nieuwe taken van gemeenten. Hoewel vrijwel iedereen er wel van overtuigd lijkt dat een groene omgeving goed is voor mensen, weten nog niet alle overheden de weg in het gezondheidslandschap te vinden. De ervaringen tonen aan dat een jong fenomeen als stadslandbouw de sociale cohesie en leefbaarheid in wijken bevordert. Sociale ondernemers en zorgboeren treden op als businesspartner van gemeenten. Kortom: de ogen gaan steeds meer open voor het belang van een groene behandelkamer. Geborgenheid en transparantie IJsbrand Snoeij is zo’n sociaal ondernemer. Hij is eigenaar van zorgboerderij ’t Paradijs in het buitengebied van Barneveld en daarbij voorzitter van de coöperatie Boer en Zorg. Bij de gemeenten merkt hij de behoefte aan zakendoen met vertegenwoordigers van groene samenwerkingsverbanden. Zelf ziet hij zich soms meer als kunstenaar: ‘Je maakt van je agrarische onderneming een mooi schilderij, waar je veel mensen naar wilt laten kijken. Dit gebied is oorspronkelijk vernoemd naar een open plek aan de rand van het bos. Mensen gaan altijd het liefst aan de rand zitten; ze zoeken de geborgenheid. Dat vinden ze in dit landschap ook. Daarnaast is er de transparantie van de vrije ruimte. Deze plek hadden we
nooit zo kunnen creëren. Alles is in mooie verhoudingen, met doorkijkjes waardoor je contact maakt met de omgeving. De structuur van een boerenerf doet veel.’ Snoeij gelooft sterk in het sociaal ondernemerschap van zorgboeren. ‘Wij kunnen bepaalde vraagstukken in de samenleving op een ondernemende manier oplossen. Een sociale onderneming houdt het midden tussen een rol van de overheid, van de markt en van de gemeenschap. Dat balanceert tussen profit en non-profit, tussen formeel en informeel. Het gaat erom dat je de lokale gemeenschap erbij betrekt en krachtig maakt in je businessmodel. Een boerderij moet renderen. Na twee jaar in de rode cijfers red je het geen derde jaar. Maar ik denk tegelijk aan het rendement voor de samenleving.’ Marijke Vos is voorzitter van de federatie Landbouw en Zorg, waar zo’n vijftien provinciale stichtingen onder vallen. Ze is van mening dat de sector van zorgboerderijen goed inspeelt op de veranderingen in de samenleving. ‘Er is enorm geïnvesteerd in kwaliteit en professionalisering en er worden steeds nieuwe concepten ontwikkeld, zoals op het terrein van re-integratie, arbeidsparticipatie en onderwijs. Tegelijk is er nog veel te doen.’ De toekomst zit voor Vos heel erg in samenwerken, niet alleen tussen zorgboeren onderling, maar ook met andere groene beroepsbeoefenaars, zodat deze elkaar kunnen versterken en van elkaar gebruik kunnen maken. ‘We zoeken ook steeds meer samenwerking met andere vormen van kleinschalige zorg in het buitengebied. De beleving van het werken in de natuur hebben we al met elkaar gemeen.’ Vos weet als geen ander dat zorgboerderijen hun nut hebben bewezen in de van oudsher agrarische gebieden, maar juist ook in de stedelijke omgeving aansprekende voorbeelden kent. ‘In Amsterdam timmert de coöperatie Landzijde buitengewoon goed aan de weg. Vooral ten aanzien van zwerfcliënten en drugsproblematiek bieden zorgboeren buiten de stad een goede plek om tot rust te komen. Mensen die in de stad gek worden van alle prikkels vinden daar de rust. Ze zijn er met heel basale dingen bezig.’ Bij de konijnen Jan Hassink houdt zich als onderzoeker Care and Urban Farming aan Wageningen UR al tien jaar bezig met boerderijzorg; volgend voorjaar hoopt hij op het onderwerp te promoveren. Behalve de huidige onzekerheid van ondernemers ziet hij weinig knelpunten. Positief vindt hij de enorme diversiteit die in de sector is ontstaan en die gericht is op verschillende doelgroepen. Voor hem als onderzoeker is de zorgvraag het meest interessant. Omdat hij daarbij slechts een toeschouwer bleef, besloot hij samen met zijn vrouw zelf een zorgboerderij op te starten. ‘We zijn begonnen op een plek waar mensen konden integreren in de samenleving; dat noemden we een dorpsboerderij. Een locatie die ook ruimte biedt aan andere mensen zodat er een levendige community kan ontstaan.’ De laatste jaren hebben ze landgoed Mariëndaal net buiten Arnhem als achtertuin van hun zorgboerderij. Toch relativeert Hassink het belang van landschappelijk groen. Belangrijker acht hij de combinatie van boerderij, tuinderij en theeschenkerij, waardoor mensen er veel verschillende dingen kunnen doen. ‘Ze kiezen zelf wat het best bij hen past, maar ze komen in de eerste plaats voor het sociale. De meerderheid is niet zo uitgesproken over het groen. Dat is natuurlijk anders als het in de therapie wordt geïntegreerd. Dan trek je ook andere mensen aan.’ De aanwezigheid van dieren op en om het erf vindt Hassink veel belangrijker. ‘Daar kiezen mensen vaak bewust voor. Dieren doen eerder een appel op je dan het groen. Als je het lastig vindt om contact te maken met mensen, is het fijn als je eerst een tijdje bij de konijnen kunt zitten.’ Jan Hassink is van mening dat het landschap ook te weids kan zijn, daarom biedt zijn eigen zorgboerderij behalve ruimte ook heel beschutte plekken. ‘Wij kiezen voor diversiteit.
Beschut betekent niet veel prikkels van buiten. Dat is belangrijker dan de wijze waarop het groen eruit ziet. Mensen houden vaak van het landschap waarin ze ooit zelf geboren zijn.’ Hassink ziet de toekomst vooral in projecten in en om de stad. ‘Stadslandbouw is een hype. Je ziet nu al dat zorgboeren die moeilijk bereikbaar zijn het lastiger krijgen. Gemeenten zullen zo dicht mogelijk bij huis begeleiding gaan aanbieden.’ Zorgverzekeraar Menzis ziet een toenemende vraag naar kleinschalige opvang in de vorm van zorgboerderijen. Omdat zij in essentie zorg inkopen, kunnen zorgboeren volgens Menzis hun bestaansrecht alleen bewijzen door kwalitatief goede zorg te leveren in een setting die zorgvragers aanspreekt. Dat betekent keuzes maken voor doelgroepen en toenemende aandacht voor professionalisering, zonder dat de kenmerkende persoonlijke aandacht verdwijnt. Natuurlijke elementen Naast boer- en buurderijzorg - en hoe alle varianten ook mogen heten - zijn er tal van recente initiatieven die zich afspelen op het snijpunt van de groene ruimte en gezondheid. De begrippen die daarin omgaan variëren nogal. Soms wordt hetzelfde bedoeld, maar er zijn ook duidelijk nuances. Een veel gebruikt begrip is healing environment, wat iets anders is dan healthy environment. Terwijl dat laatste zich vooral richt op het voorkómen van ziekte, richt een healing environment zich op de psychologische aspecten van ziek zijn. De focus ligt op het gebruik van natuurlijke elementen als groen, daglicht, ruimte en stilte. Rob Hoekstra is betrokken bij de Stichting Groen Beter Best die zich ten doel stelt het realiseren van verbindingen tussen de natuur- en de zorgsector. De Stichting werkt ook met het fenomeen ‘Groene Behandelkamer’, wat in dit geval letterlijk een behandelruimte is waarin een arts of therapeut met zijn of haar cliënten middenin de natuur kan werken. De therapeut integreert het landschap in de behandeling, zodat de cliënt de helende werking van de natuur kan ondergaan. Daarnaast richt men zich op het ontwerpen van groen en natuur rond zorginstellingen. ‘Vaak blijkt dat mensen die daar wonen, zelden of nooit buiten komen, terwijl die instellingen vaak wel aan aantrekkelijke groen- en natuurgebieden grenzen.’ Groen Beter Best ontwerpt routes voor mensen met verschillende behoeften aan beweging, groen en buitenlucht. Hoekstra: ‘Als een van onze pilotlocaties wordt gedacht aan de botanische tuin Belmonte op de Wageningse Berg, in combinatie met het nabijgelegen woonzorgcentrum.’ Gezondheidslandschap Een ander voorbeeld is diabetes-educatie in de natuur. Verschillende ziekenhuizen gaan geregeld met hun diabetespatiënten uit wandelen in een groene omgeving, wat een ontspannen sfeer oplevert waarin mensen gemakkelijker vragen durven stellen dan tijdens het spreekuur. Een IVN-gids legt tijdens de rustpauze uit wat er in het omringende landschap te ontdekken valt. Nog zo’n begrip dat gebruikt wordt in de cross-over van natuur en zorg is ‘gezondheidslandschap’. Daarbij gaat het om de combinatie van cure, care en wellness. In Zeeland, waar men in toenemende mate te maken heeft met krimp, verandert de leefbaarheid van de kernen. De omgeving biedt echter alle ingrediënten voor een gezond en fit leven; de levensverwachting van 65-jarigen is er hoger dan elders in Nederland (bron CBS). Hier wordt de situatie omgekeerd met een vergelijkbaar resultaat. Vrijkomende landbouwgronden worden ingezet ten behoeve van een nieuwe economische impuls: zorgtoerisme. Daarmee biedt het gezondheidslandschap tegelijk een oplossing voor de
lokale urgentie. ‘Résidence Oud Bommende’, gelegen tussen drie dorpen op SchouwenDuiveland, vormt bijvoorbeeld een directe verbinding met het landschap van slikken en schorren. Een team van gezondheidsprofessionals - van ergotherapeut en natuurgeneeskundige tot leefstijladviseur en wandelcoach - , staat er klaar voor bewoners en bezoekers. ‘Hier wint u aan gezondheid, is welzijn natuurlijk, geeft de natuur je kracht’ beveelt de website aan. Henk van Ginkel heeft als eigenaar van landgoed de Roodselaar bij Ederveen al tien jaar ervaring met de ontwikkeling van een landgoed met een zorgbestemming. Eind jaren 90 kwam hij met de boerderij van zijn opa voor de keus te staan: schaalvergroting of koerswijziging. De 12 hectare was te klein om zo voort te zetten. Toen de knoop was doorgehakt verhuisde Van Ginkel zelf naar een belendend perceel om van daaruit een nieuw landgoed te ontwikkelen. Het proces duurde tien jaar, een periode waarin zijn geduld danig op de proef werd gesteld. Met de bouw van drie luxueuze woningen kon de ontwikkeling van nieuwe natuur worden bekostigd. De boerderij werd verbouwd en verhuurd aan Stichting de Drie Nootebomen die er een Thomashuis vestigde. Het landgoed werd opengesteld voor publiek en men legde er een Klompenpad door aan. Van Ginkel kan er allemaal goed mee leven, al vindt hij de openstelling een beetje doorgeslagen. De komst van een Thomashuis leverde aanvankelijk veel commentaar op van omwonenden. Toch is het juist deze zorgcomponent waardoor hij er lokaal de handen voor op elkaar kreeg. Het rijk en de provincie stimuleren ondertussen de ontwikkeling van nieuwe landgoederen. Het ontwerp van een aantrekkelijk landschap is één ding. Tegelijk ziet de gemeente dat het maatschappelijke winst oplevert. Het is de zoektocht naar de balans van een win-winsituatie. De ervaring van Van Ginkel toont aan dat goede procesbegeleiding daarbij gewenst is. Het Gelders Genootschap, warm voorstander van burgerparticipatie, openheid en transparantie, heeft er daarom ook een Nieuwe Landgoederenconsulent voor in het leven geroepen. Helende omgeving In de Arnhemse nieuwbouwwijk Schuytgraaf ligt boerderij ‘De Buitenplaats’. Mensen met een handicap creëren hier een gastvrije ontmoetingsplek voor bewoners uit de wijk. De tuingroep kweekt er groentes, kruiden, bloemen en fruit; buurtbewoners kunnen deze biologisch geteelde producten kopen of komen nuttigen in het restaurant. De Buitenplaats is daardoor een van de gespaarde boerenerven, met een weids uitzicht op het landschapspark Park Lingezegen. De ambitie van de ontwerpers was om de tuin als één van de aantrekkelijke parels binnen het park te ontwikkelen: een plek met een persoonlijke aandacht voor inrichting en beheer. Steeds meer zorginstellingen baseren zich op het concept Planetree en de ’12 componenten van de helende omgeving’, die er van uitgaan dat de fysieke omgeving belangrijk is voor gezondheid en welbevinden. De menswaardigheid staat voorop bij het ontwerpen van zowel gebouwen als open ruimtes. Zo is in Eugeria in Almelo een rondgaande route aangelegd die zich leent voor het maken van ommetjes, terwijl bewoners in de groentetuin sociaal en fysiek bezig kunnen zijn. In deze sociale omgeving bevinden zich zowel groen, water als dieren. Van belang is dat landschappen en tuinen om zorginstellingen zijn afgestemd op de beleving en het gebruik door de specifieke bewoners. Voor iemand met Alzheimer is dat wezenlijk anders dan voor een verslaafde of een psychiatrische patiënt. Bedrijven die zijn aangesloten bij de vakvereniging Wilde Weelde hebben ruime ervaring in het ontwerp en de aanleg van natuurlijke tuinen bij zorginstellingen. Zo ontwerpen zij thematische tuinen als een geurtuin,
een tasttuin, of een moestuin met verhoogde bedden. Looproutes worden afgestemd op de aanwezigheid van een kikkerpoel of nestkasten die door de bewoners zelf zijn gemaakt. Integratie ‘Wij zoeken bruikbare locaties in de natuur’, zegt Yvon Schuler, voorzitter van de beroepsvereniging Groene Zorg en als procesadviseur zelf werkzaam in de ‘groene sector’. ‘Maar er worden ook plekken gecreëerd: zogenaamde zorglandschappen. Bij psychiatrische instellingen zou veel meer gedaan kunnen worden om mensen aan te zetten tot het gebruik van het landschap.’ Schuler droomt ook van een zorglandschap voor kinderen. ‘In de natuur leren kinderen zich te ontwikkelen. Er is speelmateriaal dat geen gebruiksaanwijzing behoeft. Kinderen bepalen zelf wel wat ze met een omgevallen boomstam doen. Dat is het spel van verkennen. Mijn advies is dan ook: ga meer met ze naar buiten, gewoon al in het gras zitten.’ Op therapeutische basis met natuur en landschap omgaan is een groeimarkt, stelt Schuler. ‘Ook de zorgverzekeraars zien het belang in van vitamine G(groen) en N(atuur). Als iemand beter wordt door te werken in de tuin en de kracht krijgt tot solliciteren, dan is dat een goede insteek.’ Dat het belang van groen decennialang verloren is gegaan heeft voor haar alles te maken met de mechanisering in de zorg. ‘Je moet eerst helemaal doorslaan voor je inziet dat er ook andere mogelijkheden zijn. We zitten nu weer aan de andere kant van de slingerbeweging.’ Schuler voorziet dat de groene ruimte in de vorm van bijvoorbeeld tuintherapie en wandelcoaching op een heel reële manier geïntegreerd zal worden in de zorg. De reguliere zorg en wat als complementair wordt beschouwd moeten alleen nog een stuk dichter bij elkaar komen. Zo is het vreemd dat natuurorganisaties niet tot de maatschappelijke organisaties worden gerekend waarmee de overheid samenwerkt bij het Nationaal Programma Preventie dat loopt tot 2016. Schuler: ‘Groen en gezondheid zouden vanuit de overheid heel anders beheerd moeten worden. We zouden de driehoek landbouw, economische zaken en gezondheidszorg moeten inzetten als samenwerkingsverband. Gemeenten kunnen daar een grote rol in spelen. Als economische schakel op lokaal niveau, met groene projecten voor wie dat nodig heeft en het erbij betrekken van de omgeving. De hekken in het landschap staan er om bepaalde verantwoordelijkheden te scheiden. Maar we moeten er wel door kunnen kijken en ze af en toe openzetten om cross-over plannen te maken. In Nederland doen we veel met de oppervlakte die we hebben. Maar door de koppeling aan te brengen tussen natuur en gezondheidszorg vraag je ook iets anders van het landschap. Als je gaat wandelen doe je dat voor je plezier. Als je therapeutisch gaat wandelen kun je dat ook met plezier doen, maar je wilt er ook iets uithalen. Daartussen zit nog heel veel ruimte.’ [kader] Studies naar zorgboerderijen Op dit moment loopt in opdracht van ZonMw een viertal onderzoeken naar de effecten van de zorgboerderij als zorgproduct. Een van de studies gaat over 24-uurszorg op de boerderij voor mensen met dementie. Er is een studie over dagbehandeling voor jongeren en een over mensen met dementie. Een vierde studie is gericht op mensen met een verstandelijke beperking. In de verschillende onderzoeken wordt bekeken wat de meerwaarde is van zorg te midden van dieren en akkerbouw.