DE VRAAG NAAR GROENE ENERGIE
Een telefonisch onderzoek onder huishoudens en bedrijven in Nederland
Uitgevoerd door Intomart te Hilversum drs. Edith Leeuwis drs. Jan Both
In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken Hoofdafdeling Duurzame Energie
Intomart, september 1999 EL/JB/NW/7.6136
INHOUD
PAGINA
HOOFDSTUK
1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
INLEIDING Doel van het onderzoek De vraagstelling van het onderzoek Opzet en methode van het onderzoek De steekproeven en de weging De responsverantwoording Nauwkeurigheid van de uitkomsten De wijze van rapporteren
HOOFDSTUK
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12
DE HUISHOUDENS 10 Inleiding 11 De toegepaste energiebesparende maatregelen 11 De houding ten aanzien van de milieuproblematiek De bekendheid met groene energie 12 De houding ten aanzien van groene energie 13 Het gebruik van groene energie 14 De voorkeur voor soort groene energie 15 De vraag naar groene energie 16 De verplichting om groene energie af te nemen 18 De leverancier van groene energie 19 De controle op de levering 19 Het subsidiëren door de overheid 20
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
DE BEDRIJVEN 21 Inleiding 22 De toegepaste energiebesparende maatregelen 22 De houding ten aanzien van de milieuproblematiek De bekendheid met groene energie 23 De houding ten aanzien van groene energie 24 Het gebruik van groene energie 25 De voorkeur voor soort groene energie 26 De vraag naar groene energie 27 De verplichting om groene energie af te nemen 29 De leverancier van groene energie 30 De controle op de levering 31 Het subsidiëren door de overheid 31
4. 4.1 4.2 4.3
SAMENVATTING EN CONCLUSIES Inleiding De huishoudens De bedrijven
HOOFDSTUK
HOOFDSTUK
BIJLAGEN 1. 2.
Rap76136.doc
VRAGENLIJSTEN NOMOGRAM
-2-
3 4 4 5 5 8 9 9
32 33 33 34
12
23
HOOFDSTUK 1 Inleiding
-3-
1.
INLEIDING
1.1
Doel van het onderzoek Het marktonderzoek is uitgevoerd ten behoeve van het Energierapport 1999. Het betreft een marktonderzoek naar de vraag naar groene energie in huishoudens en bedrijven in Nederland. Meer in het bijzonder gaat het om de stand van zaken met betrekking tot de bekendheid met groene energie, de houding ten aanzien van groene energie en de bereidheid tot afname van groene energie in 1999.
1.2
De vraagstelling van het onderzoek De mate van de vraag naar groene energie is van meer factoren afhankelijk. Het gaat daarbij niet alleen om de prijs die men er voor wenst te betalen, maar ook om de houding die men ten aanzien van groene energie heeft, de mate waarin men milieubehoud van belang vindt, het belang dat men hecht aan overheidsbeleid in deze en de controle op de levering. Deze factoren hebben er toe geleid dat voor het marktonderzoek de volgende centrale vragen werden geformuleerd: • Wat is de mate van milieubesef en de houding ten aanzien groene energie bij huishoudens en bedrijven? • In welke mate zijn de huishoudens en de bedrijven in Nederland bekend met het begrip ‘groene energie’en wat verstaan zij daaronder? • In welke mate wordt momenteel groene energie zelf geproduceerd en/of van energiedistributiebedrijven afgenomen? • Voor welk soort groene energie heeft men de meeste voorkeur? • Welke prijs willen huishoudens en bedrijven voor de levering van groene energie betalen? • Hoe denken huishoudens en bedrijven over de subsidiëring door de overheid en een eventuele verplichting tot afname van groene energie? • Wie moet volgens huishoudens en bedrijven groene energie leveren? • Hoe denken huishoudens en bedrijven over de controle door het Wereld Natuur Fonds? Met behulp van relevante huishoud-/persoonskenmerken en kenmerken van bedrijven kunnen in de analyse subgroepen uit de steekproeven worden gevormd, waarmee de vraag naar groene energie en op relevante punten kan worden beschreven en de marktvraag duidelijk in beeld wordt gebracht. Marktonderzoek -en zeker onderzoek op het onderhavige terrein- kampt altijd met het probleem van de sociale wenselijkheid. Milieu en groene energie zijn zaken waar men positief tegenover moet staan omdat de samenleving en een belangrijk deel van de sociale groep waartoe men behoort, deze zaken positief benaderen. Echter als het persoonlijk geld gaat kosten worden de reacties genuanceerder. In dit onderzoek blijkt dit eveneens. Mensen zijn vrijwel allemaal voor de toepassing van duurzame energie maar een meer beperkte groep heeft daar ook financieel gezien wat voor over.
-4-
1.3
Opzet en methode van het onderzoek Aan de hand van de in paragraaf 1.2 geformuleerde vragen zijn in overleg met de opdrachtgever vragenlijsten samengesteld voor de huishoudens en bedrijven. Deze vragenlijsten zijn als bijlage 1 bij dit rapport gevoegd. Het onderzoek is middels computergestuurde telefonische interviews uitgevoerd onder een steekproef huishoudens en een steekproef bedrijven. De interviews zijn door -hiervoor speciaal geïnstrueerde- enquêteurs van Intomart afgenomen gedurende de maand augustus 1999. Het gemiddelde vraaggesprek had een doorlooptijd van ongeveer 15 minuten. Het veldwerk werd afgerond voordat het WNF de actie “Laat de Noordpool niet smelten” organiseerde, waardoor die actie dit onderzoek niet kon beïnvloeden. In de huishoudens is degene geïnterviewd die zich het meest met energiezaken of de energiekosten rekening houdt. Voor wat betreft de bedrijven waren dit, afhankelijk van de bedrijfsorganisatie, de eigenaar, de directeur, de financieel directeur, de energiecoördinator of een andere functionaris die energie in zijn of haar portefeuille heeft. Alvorens de interviews af te nemen zijn onder een beperkt aantal huishoudens en bedrijven proefinterviews gehouden. Naar aanleiding van deze proefinterviews zijn de vragenlijsten op sommige punten aangepast.
1.4
De steekproeven en de weging De huishoudens Om een betrouwbare analyse mogelijk te maken en geldige uitspraken te kunnen doen is een representatieve steekproef van 1.000 vertegenwoordigers van huishoudens geïnterviewd. Een steekproef van een dergelijke grootte geeft de mogelijkheid de vraag naar groene energie op verschillende niveaus in beeld te brengen. De bruto steekproef is getrokken uit het totaal aantal huishoudens in Nederland waarvan het telefoonnummer bekend is. Tijdens het veldwerk is gezorgd voor een representatieve spreiding naar regio. Achteraf werd de steekproef gewogen naar de werkelijke eigendomsverhouding tussen huurhuis en eigen huis.
-5-
De netto gerealiseerde steekproef ziet er op de volgende kenmerken vóór en na de weging als volgt uit: Voor de weging
Na de weging
21% 24% 36% 19%
21% 22% 36% 20%
45% 55%
45% 55%
55% 18% 27%
52% 18% 30%
57% 32% 10% 1%
60% 31% 9% *
Voor de weging
Na de weging
14% 27% 27% 14% 19%
18% 28% 25% 12% 18%
39% 61%
52% 48%
Leeftijd respondent 18-34 jaar 35-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder Geslacht respondent Man Vrouw Sociale klasse
1
A/B1 B2 C/D
Huishoudgrootte 1-2 personen 3-4 personen 5 en meer personen Wil niet zeggen
Netto inkomen per maand Minder dan ƒ 2250,= ƒ 2250,= - ƒ 3500,= ƒ 3500,= - ƒ 5500,= ƒ 5500,= en meer Wil niet zeggen Eigendomsverhouding Huurhuis Eigen huis
De gevonden percentages verschillen te weinig met de CBS gegevens om nog een extra weging op een bepaald kenmerk toe te passen.
1
A/B1 = Hoofdkostwinner hoog opgeleid (WO/HBO), meestal leidinggevende of vergelijkbare functie en redelijk tot goed inkomen B2 = Hoofdkostwinner redelijk hoog opgeleid (HBO/MBO), redelijke functie en redelijk tot hoog inkomen C/D= Hoofdkostwinner lager opgeleid, gemiddelde functie soms leidinggevend en modaal tot laag inkomen
-6-
De bedrijven Voor de bedrijven is een quota steekproef naar bedrijfstype en aantal werkzame personen gehanteerd die naderhand naar de werkelijke verhoudingen is gewogen. Dit is een gebruikelijke methode om met een relatief beperkte steekproefgrootte -in dit geval n=500- voldoende waarnemingen per deelsteekproef te verkrijgen. Indien geen quota steekproef zou zijn gebruikt zouden per bedrijfstak en naar aantal werkende personen een zeer grote steekproef moeten zijn benaderd om de juiste verhoudingen te realiseren. In onderstaand schema staan per bedrijfstak en naar het aantal werkzame personen de ongewogen/quota aantallen en gewogen aantallen weergegeven. De gewogen aantallen staan tussen haakjes. Bedrijfstak
Aantal werkende personen 2 tot 9
10-99
Totaal
100+
Landbouw
50 ( 89)
13 ( 5)
-
63 ( 93)
Industrie
24 ( 22)
20 (13)
20 (2)
64 ( 37)
Bouw
24 ( 21)
20 (10)
20 (1)
64 ( 32)
Handel/horeca
23 (163)
20 (24)
20 (1)
63 (189)
Zakelijke dienstverlening
24 ( 39)
20 (10)
20 (1)
64 ( 50)
Transport/communicatie
23 ( 38)
20 (10)
20 (1)
63 ( 48)
Onderwijs en gezondheid
23 ( 18)
20 ( 9)
20 (1)
63 ( 29)
Overig kwartair
23 ( 18)
20 ( 9)
20 (1)
63 ( 29)
214 (408)
153 (90)
140 (9)
507 (507)
Totaal
De functie van de ondervraagde bij bedrijven is als volgt nader verdeeld: Functie
1.5
Voor de weging
Na de weging
(Mede) eigenaar
26%
49%
(Mede) directeur
22%
25%
Administratief medewerker
9%
5%
Hoofd technische dienst
7%
2%
Financieel manager
5%
4%
Bedrijfsleider
4%
2%
Secretaresse / office manager
4%
3%
Hoofd facilitaire dienst
2%
0%
Energiecoördinator
1%
0%
Hoofd algemene zaken
1%
0%
(Algemeen) manager
1%
0%
Anders
18%
8%
De responsverantwoording
-7-
De huishoudens Om 1.013 interviews met huishoudens te realiseren werden 3.881 telefoonnummers gedraaid. In het onderstaand schema wordt een overzicht gegeven van de verschillende responscategorieën. Totaal aantal gedraaide telefoonnummers AF: oneigenlijke non-respons 3x geen gehoor telefoon onjuist / afgesloten zakelijk adres
3.881 585 322 25 932
RESTEERT: responsbasis AF: eigenlijke non-respons weigering onbereikbaar taalproblemen ziekte
2.949
(100%)
1.936
(66%)
1.013
(34%)
1.789 49 57 41
RESTEERT: aantal gesprekken
De bedrijven Om 507 interviews met bedrijven te realiseren werden 1.661 telefoonnummers gedraaid. De responscategorieën zijn als volgt: Totaal aantal gedraaide telefoonnummers AF: oneigenlijke non-respons telefoon onjuist / afgesloten
1.661 44 44
RESTEERT: responsbasis AF: eigenlijke non-respons weigering onbereikbaar taalproblemen ziekte
(100%)
1.110
(69%)
507
(31%)
920 184 2 4
RESTEERT: aantal gesprekken 1.6
1.617
Nauwkeurigheid van de uitkomsten
-8-
Als bijlage bij dit rapport is een zogenaamde nomogram opgenomen. In dit nomogram kan worden afgelezen wat de nauwkeurigheidsmarges zijn bij een waarschijnlijkheid van 95%. Dit is zijn de marges behorende bij de percentages die uit de steekproef zijn verkregen in vergelijking met de totale populatie waaruit de steekproef is getrokken. Een voorbeeld: in tabel 3.3 (n=434) is te lezen dat 15% van de bedrijven onder het begrip ‘groene energie’energie uit zonneboilers verstaat. Ter hoogte van de loodlijn vanuit het punt 434 op de horizontale as met de curve van 15% of 85% wordt de nauwkeurigheidsmarge 3.5 gelezen. Dit houdt in dat de uitkomst die verkregen zou zijn als alle bedrijven in Nederland waren ondervraagd dit percentage liggen tussen (15 - 3.5)% en (15 + 3.5)% bij een waarschijnlijkheid van 95%, dat wil zeggen tussen 11.5% en 18.5%. Voor de nadere in de steekproeven gevonden percentages gaat men met de nomogram als volgt te werk: • men kiest op de horizontale as de grootte van de steekproef of deelsteekproef, waarin de uitkomst is verkregen; • men bepaalt het snijpunt van de loodlijn vanuit het punt dat de steekproefomvang aangeeft met de curve voor de uitkomst waarvan men de nauwkeurigheid wil weten; • ter hoogte van dit punt op de verticale as kan men dan de nauwkeurigheidsmarge aflezen.
1.7
De wijze van rapporteren In hoofdstuk 2 worden de resultaten van het onderzoek onder huishoudens uitgebreid besproken. In hoofdstuk 3 worden op dezelfde wijze de resultaten die uit het onderzoek onder bedrijven zijn verkregen gerapporteerd. De algemene beschrijving vindt plaats middels de gewogen cijfers. De ongewogen resultaten worden gebruikt om eventuele verschillen tussen verschillende niveaus en analysegroepen aan te geven. Alleen de significante verschillen worden gerapporteerd.
-9-
HOOFDSTUK 2 De huishoudens
- 10 -
2.
DE HUISHOUDENS
2.1
Inleiding De paragrafen in dit hoofdstuk volgen de lijn van algemeen naar specifiek. Allereerst worden enkele zogenaamde achtergrondkenmerken beschreven zoals de toegepaste energiebesparende maatregelen in huis beschreven en de houding ten aanzien van de milieuproblematiek. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de bekendheid met groene energie, de houding ten aanzien van deze vorm van energiewinning, het huidige gebruik van deze energievorm en de voorkeur voor soorten groene energie. Daarna wordt ingegaan op de kosten van groene energie, in casu de prijs die men bereid ervoor te betalen en de mening over de verplichting een bepaald percentage groene energie af te nemen. De laatste paragrafen gaan in de controle op de levering en de subsidiëring door de overheid.
2.2
De toegepaste energiebesparende voorzieningen in huis In een belangrijk deel van de woningen is er sprake van een behoorlijk aantal voorzieningen betreffende energiebesparing. De verschillende voorzieningen staan in tabel 2.1 in volgorde van aanwezigheid vermeld. Tabel 2.1: Toegepaste voorzieningen energiebesparing in percentages, n=1013
Voorziening
%
isolatie van muren en glas
74
spaarlampen
51
isolatie van leidingen
43
dakisolatie
40
HR-ketel
39
andere maatregelen
8
geen maatregelen
10
weet niet
2
Isolatie van muren en glas en spaarlampen worden het meest genoemd en dakisolatie en HR-ketel relatief het minst. Uit de antwoorden is een nieuwe variabel geconstrueerd die in drie klassen aangeeft of de woning goed, matig of slecht is voorzien van energiebesparende voorzieningen. De verdeling over deze variabel ziet er als volgt uit: 34% is goed voorzien (5 of 4 voorzieningen), 32% is matig voorzien (3 of 2 voorzieningen) en 34% is slecht voorzien (1 of 0 voorzieningen). Eigen woningen zijn beter voorzien van energiebesparende voorzieningen dan huurwoningen, evenals woningen van huishoudens met hogere inkomens en uit de hogere sociale klassen. Deze nieuw geconstrueerde variabele zal in de verdere analyse worden meegenomen en worden gerapporteerd daar waar significante verschillen optreden. 2.3
De houding ten aanzien van de milieuproblematiek
- 11 -
De houding ten aanzien van de milieuproblematiek (het milieubesef) is gemeten aan de hand van enkele uitspraken2. Op elke uitspraak kon de respondent reageren middels een vierpuntsschaal van ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal niet mee eens’. De resultaten zijn zogenaamde gemiddelde somscores die zijn gebaseerd op de waarden van de schaal. Hoe meer men het met de uitspraak eens is hoe hoger de gemiddelde scores. De hoogste theoretische waarde is een 4, de laagste een 1. Een score van 2.5 is het gemiddelde op een schaal van 1 t/m 4. De ‘weet niet’antwoorden worden niet in de score berekend. Van alle scores boven 2.5 kan worden gezegd dat van de personen die een mening hebben meer dan de helft het met de uitspraak eens is. In de laatste kolom van tabel 2.2 de afwijkende scores van enkele analysegroepen vermeld. Tabel 2.2: Het milieubesef in percentages, n=1013
Uitspraken
Gemiddelde score
Afwijkende scores
Ik ben bereid extra belasting te betalen voor de milieuproblematiek
2.53
18-34 jr. 2.65 (+)
De aandacht voor het broeikaseffect is sterk overdreven
2.37
18-44 jr. 2.25 en 2.26 (-)
De milieuvervuiling wordt wel wat overtrokken
2.45
18-44 jr. 2.26 en 2.31 (-)
Milieu en natuur mogen mij geen geld kosten
2.06
weinig of geen onderscheid
Artikelen in kranten of tijdschriften lees ik altijd
2.55
45 jr. en ouder 2.57 en 2.69 (+)
Ik praat met onderwerpen
2.70
weinig of geen onderscheid
anderen
over
milieu-
Het zijn vooral de jongere respondenten (18-44 jaar) die een hoger milieubesef hebben dan de ouderen.
2.4
De bekendheid met groene energie De bekendheid met het begrip ‘groene energie’is relatief hoog. 70% heeft hier wel eens van gehoord. Dit zijn met name mannen (81%), respondenten uit de sociale klassen A/B1 (77%), respondenten met eigen woningen (75%), respondenten met woningen met relatief veel energiebesparende voorzieningen (76%) en respondenten met een inkomen van ƒ 3500,= tot ƒ 5500,= (79%).
2
Deze schaal is gehanteerd in het Tijdsbestedingsonderzoek, SCP, 1995 en ontwikkeld door het Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU.
- 12 -
Gevraagd naar wat men onder groene energie verstaat laat in tabel 2.3 de volgende antwoorden zien. Tabel 2.3: De inhoud van het begrip ‘groene energie’in percentages, n=709
Begrip ‘groene energie’
%
Milieuvriendelijke energie
34
Energie die door zonnecellen, windmolens e.d. wordt opgewekt
19
Energie die wordt gewonnen/geproduceerd uit milieuvriendelijke bronnen
17
Windmolens
14
Zonnestroom
8
Zonneboilers
6
Waterkracht
4
Biomassa
1
Passieve zonne-energie
1
Duurzame energie
3
Ander begrip dat juist is
1
Ander begrip dat onjuist is
6
weet niet
12
Uit nadere analyse waarbij ook de bekendheid wordt gerekend na de introductie van het begrip ‘groene energie’bleek dat van de totale steekproef 87% van de respondenten spontaan of geholpen bekend is met groene energie. Mannen (92%), de leeftijdsgroep 35-44 jaar (91%), respondenten met een eigen woning (92%) en respondenten met woningen met relatief veel energiebesparende voorzieningen (meer dan 90%).
2.5
De houding ten aanzien van groene energie Evenals het milieubesef is ook de houding ten aanzien van groene energie middels uitspraken gemeten. Op deze uitspraken konden de respondenten reageren door middel van een vierpuntsschaal van ‘helemaal mee eens’tot ‘helemaal mee oneens’. Met de antwoorden op deze stellingen zijn gemiddelde scores berekend. In afwijking van de presentatie van het milieubesef geven wij in de tabel 2.4 ook de percentages ‘eens’ (een samentrekking van ‘helemaal mee eens’ en ‘mee eens’) en de percentages ‘oneens’ (een samentrekking van ‘mee oneens’en ‘helemaal mee oneens’). Tevens wordt in deze tabel de percentages ‘weet niet’weergegeven.
- 13 -
Tabel 2.4: De houding ten aanzien van groene energie in percentages en gemiddelde scores, n=1013
Uitspraken Groene energie is schone energie Groene energie is duur De levering van groene energie is betrouwbaar Groene energie is belangrijk voor de toekomst Groene energie geeft duidelijk aan wat men ermee bedoeld
eens
oneens
81 58 41 91 73
8 29 16 4 24
weet niet 11 13 43 5 3
gem. score 3.07 2.76 2.75 3.20 2.84
Van de feiten dat groene energie schone energie is en dat het belangrijk is voor de toekomst is vrijwel iedereen overtuigd. Ook dekt het begrip groene energie voor een belangrijk deel van de respondenten de lading. Echter meer dan de helft van de respondenten denkt dat groene energie dure energie is en relatief veel respondenten weten niet of de levering betrouwbaar is. Enkele analysegroepen geven het volgende beeld: • 18-34 jarigen vinden groene energie minder duur: gemiddelde score 2.63; • hoe meer men voor de energierekening betaald hoe duurder men groene energie vindt: gemiddelde score 2.77 (bij ƒ 100,= of minder per maand) tot 3.00 (bij ƒ 500,= en meer per maand; • huishoudens met een hoog maandinkomen (ƒ 5500,= en meer) vinden groene energie minder duur: gemiddelde score 2.61; • personen die (voor het interview) niet met groene energie bekend waren, vinden de levering meer betrouwbaar: gemiddelde score 2.85;
2.6
Het gebruik van groene energie De maandelijkse energierekening Omdat het gebruik van groene energie -en verder in de analyse de vraag naar groene energie- mogelijk afhankelijk is van de hoogte van de maandelijkse energierekening is eerst deze maandelijkse rekening geïnventariseerd. Dan blijkt dat 53% van de huishoudens tussen ƒ 100,= en ƒ 300,= betaalt, 11% tot ƒ 100,= en 12% meer dan ƒ 300,=. Opvallend is dat 25% van de respondenten niet weet wat de maandelijkse energierekening is. De ontvangst van groene energie Ruim 6% van de huishoudens ontvangt groene energie in huis, te onderscheiden in 1% zelf geproduceerd en 5% via het energiebedrijf. Gezien het lage percentage dat via het energiebedrijf groene energie ontvangt, worden er geen significante verschillen tussen analysegroepen gevonden.
- 14 -
Van de 41 huishoudens die groene energie via het energiebedrijf ontvangen, zegt 27% dat dit een deel van het elektriciteitsverbruik is en 37% dat dit het gehele elektriciteitsverbruik betreft. Het is opvallend dat eveneens 37% niet weet of het een deel of het totale elektriciteitsverbruik betreft. De antwoorden op de vraag naar een zuiverder beeld -het werkelijke deel of het aantal kWh dat men van het energiebedrijf ontvangt- geeft vanwege het beperkte aantal respondenten (11) geen betrouwbaar beeld. De reden dat men ‘slechts’een deel ontvangt, zijn voornamelijk de kosten die daarmee gemoeid zijn.
2.7
De voorkeur voor soort groene energie Aan de respondenten werden een aantal vormen van groene energie voorgelegd en per vorm gevraagd of men hier positief of negatief tegenover stond. In tabel 2.5 staan de voorkeuren weergegeven. Tabel 2.5: Voorkeuren vormen van groene energie in percentages, n=1013
Vorm groene energie
Positief
Negatief
Neutraal
Weet niet
Energie uit waterkracht
89
1
7
3
Energie uit zonnepanelen
88
4
6
2
Energie uit windmolens
85
4
9
2
Energie uit een zonneboiler
82
4
9
5
Energie uit afval
77
7
13
3
Energie uit biomassa
69
7
16
8
Tegenover alle genoemde bronnen van groene energie staat men (zeer) positief, hoewel energie uit afval en biomassa een wat meer neutrale houding opwerpen dan de andere energiebronnen. Als we de achtergrondvariabelen in de analyse betrekken blijkt het volgende: • vrouwen staan minder positief tegenover energie uit waterkracht dan mannen (87% versus 92%); • respondenten uit de sociale klasse A/B1 staan positiever tegenover waterkracht dan respondenten uit de sociale klasse C/D (91% versus 86%); • vrouwen staan positiever tegenover energie uit windmolens dan mannen (87% versus 82%); • respondenten uit de sociale klasse A/B1 staan positiever tegenover zonneboilers dan respondenten uit de sociale klasse C/D (85% versus 77%); • mannen staan positiever tegenover energie uit biomassa dan vrouwen (75% versus 64%); • respondenten uit de sociale klasse A/B1 staan positiever tegenover energie uit biomassa dan respondenten uit de sociale klasse C/D (73% versus 70%).
- 15 -
2.8
De vraag naar groene energie De vraag naar groene energie kan nauw samenhangen met de prijs die men er voor moet betalen, de houding tegenover groene energie en mogelijk enkele achtergrondkenmerken. Allereerst werd de respondent voorgerekend dat hij ongeveer ƒ 8,= (dit is de gemiddelde prijs) per maand meer zou moeten betalen om zijn totale elektriciteitsverbruik uit groene energie te betrekken. Waarna de vraag werd gesteld of hij bereid was dit te doen. Dan blijkt 45% van de respondenten die momenteel geen groene energie afnemen of maar een deel van hun verbruik afnemen dit te willen doen. Om deze groep nader uit te tekenen sommen we de volgende kenmerken van deze groep op: • de groep bestaat uit meer jonge dan oude respondenten; • de groep bestaat uit meer respondenten uit de sociale klasse A/B1 dan uit de sociale klasse C/D; • de groep bestaat voor een belangrijk deel uit respondenten die reeds met groene energie bekend waren; • de groep bestaat uit meer respondenten van huishoudens met een hoger dan met een lager inkomen. 38% wil geen ƒ 8,= per maand aan groene energie besteden en 16% weet het (nog) niet. De groep die geen ƒ 8,= aan groene energie wil besteden kan als volgt worden gekenschetst: • meer oude dan jonge respondenten; • meer mannen dan vrouwen; • meer respondenten uit de sociale klasse C/D dan uit de sociale klasse A/B1; • meer respondenten die tot ƒ 100,= per maand aan energiekosten kwijt zijn; • meer 1 tot 2-persoonshuishoudens; • meer respondenten met een lager inkomen. Aan de respondenten die niet bereid zijn om voor ƒ 8,= per maand al hun elektriciteit als groene energie af te nemen werd naar de reden hiervoor gevraagd. In tabel 2.6 staan de redenen weergegeven. Tabel 2.6: Redenen om alle elektriciteit niet als groene energie af te nemen in percentages, n=541
Redenen
%
Te duur
44
Weet niet hoe het moet
6
Heb nooit gehoord dat dit kan
6
Gelooft er niet in
5
Te oud / wil geen verandering
4
Wil eerst goed overleggen
3
Andere redenen
22
De reden dat het te duur is wordt voornamelijk naar voren gebracht door respondenten met een lager inkomen en die wonen in een huurhuis.
- 16 -
Aan de 237 respondenten die aangaven ƒ 8,= per maand te duur te vinden, is gevraagd of men voor minder dan ƒ 8,= per maand groene energie zou willen betrekken en voor hoeveel gulden dat dan is. Uit tabel 2.7 blijkt dat 66% van deze groep er niets voor wil betalen en dat 17% niet weet wat men ervoor over zou hebben. De bedragen die wel worden genoemd staan in de volgende tabel. Tabel 2.7: De extra bedragen voor groene energie minder dan ƒ 8,= in percentages, n=237
Bedrag
%
1 gulden
1
2 gulden
5
3 gulden
3
4 gulden
5
5 gulden
3
6 gulden
*
7 gulden
1
Niets
66
Weet niet
17
Het gemiddelde bedrag dat men (n=42) per maand aan groene energie zou willen besteden is ƒ 3,50. Hiermee kan ongeveer de helft van de het elektriciteitsverbruik uit groene energie worden betrokken. Aan deze respondenten (n=42) die tussen 1 en 7 gulden extra per maand over hebben voor groene energie is gevraagd of zij een deel van hun elektriciteitsverbruik uit groene energie zouden willen betrekken en daarvoor met het energiebedrijf contact op zouden willen nemen. Van deze 42 respondenten zijn er 22 dit willen doen en 4 respondenten zou voor het door hun genoemde bedrag hun totale elektriciteitsverbruik uit groene energie willen betrekken. Als we deze uitkomsten nader beschouwen kan worden geconcludeerd dat -behalve de huishoudens die reeds (ten dele) groene energie ontvangen- nog 47% van de huishoudens die nu nog geen groene energie ontvangen eventueel bereid zijn groene energie (ten dele) af te nemen. Het is mogelijk dat de 466 respondenten die verklaarden bereid te zijn ƒ 8,= per maand extra te besteden aan groene energie meer dan ƒ 8,= zouden willen betalen. Bij deze respondenten is geïnventariseerd welk bedrag zij meer per maand voor groene energie zouden willen betalen dan ƒ 8,=. In tabel 2.8 zijn deze bedragen opgenomen. Uit de gegevens in deze tabel blijkt dat een belangrijk deel meer dan ƒ 8,= per maand zou willen besteden.
Tabel 2.8: Meer dan ƒ 8,= per maand voor groene energie in percentages, n=466
- 17 -
Bedrag
%
9 gulden
3
10 gulden
23
11 gulden
1
12 gulden
4
13 gulden
1
14 gulden
5
15-20 gulden
21
20 gulden en meer
13
Wil niets extra’s betalen
12
Weet niet
16
Het gemiddelde bedrag dat de 336 respondenten extra aan groene energie willen besteden is meer dan ƒ 14,=.
2.9
De verplichting om groene energie af te nemen De overheid onderzoekt momenteel de mogelijkheid om 10% van het elektriciteitsverbruik verplicht als groene energie ‘op te leggen’, waarvoor ook extra moet worden betaald. Aan alle respondenten werd gevraagd of men buiten deze verplichting nog extra groene energie zou willen afnemen. Bij de vraag aan de respondenten werd om praktische reden niet verteld wat de kosten van 10% groene stroom zijn. 30% van de steekproef wil wel extra groene stroom afnemen, 54% niet en 18% weet het niet of zij naast de verplichting nog groene energie zouden afnemen. Met name de jongeren van 18-34 jaar (42%), respondenten uit de sociale klasse A/B1 (31%), respondenten met een maandelijkse energierekening tot ƒ 100,= en respondenten met een maandelijks gezinsinkomen van meer dan ƒ 3500,= (minstens 34%) zouden wel extra groene energie afnemen. Het gaat dan om de volgende percentages extra: Tabel 2.9: De extra percentages groene energie bovenop de eventueel verplichte 10% in percentages, n=283
Percentages extra groene energie
%
1-10
procent
11
11-20 procent
10
21-30 procent
5
31-40 procent
10
41-50 procent
13
een hoger percentage
28
weet niet
23
Van het deel van de steekproef (n=283) dat boven de verplichte 10% nog eens extra groene energie zou willen afnemen geeft 77% zelfs daarbij een percentage aan.
- 18 -
Aan alle respondenten (n=1013) is gevraagd wat men vindt van de maatregel dat de overheid 10% groene energie zou verplichten. 43% vindt dit een (heel) goed idee en 52% wijst een dergelijke verplichting af. Het profiel van de groep respondenten die het een goed idee vindt, lijkt enigszins op de profielen van de groepen die groene energie willen ontvangen of er meer voor willen betalen, namelijk: • jongeren van 18-34 jaar en • respondenten uit de sociale klasse A/B1.
2.10
De leverancier van groene energie Naast de afname van groene energie via het energiebedrijf kan men ook zelf groene energie opwekken met behulp van zonnepanelen of een zonneboiler. 52% van de steekproef prefereert een afname van het energiebedrijf, 30% geeft de voorkeur aan het ‘zelf opwekken’, 14% heeft geen voorkeur en 4% weet het niet. Jongeren van 18-34 jaar (59%) geven met name de voorkeur aan levering via het energiebedrijf evenals de respondenten die werkelijk bereid zijn groene energie af te nemen (64%). Ook is gevraagd of men de voorkeur heeft voor opwekking van groene energie in het buitenland in plaats van in eigen land. 62% geeft de voorkeur aan Nederland, slechts 5% aan het buitenland, 30% heeft geen voorkeur en 4% kan geen voorkeur aangeven. Het opwekken in Nederland wordt met name aangegeven door respondenten van 45-64 jaar (68%), vrouwen (67%), respondenten die groene energie via het energiebedrijf willen ontvangen (65%), respondenten uit de sociale klasse C/D (67%) en respondenten die de verplichting van 10% afname een goed idee vinden (66%).
2.11
De controle op de levering Momenteel wordt door het Wereld Natuur Fonds gecontroleerd of er niet meer groene energie wordt geleverd dan er wordt opgewekt. De vraag die aan de respondenten is voorgelegd betreft de betrouwbaarheid van het WNF in deze. 75% vindt het WNF in deze (zeer) betrouwbaar en 9% (zeer) onbetrouwbaar; 15% heeft hier geen oordeel over. Met name de respondenten die groene energie van hun energiebedrijf willen ontvangen (met 81%), vrouwen (met 79%) en respondenten die bereid zijn groene energie af te nemen (met 80%) vinden het WNF een betrouwbare controleur. Gevraagd naar mogelijke alternatieve controleurs levert een scala aan instellingen op. Onder meer worden genoemd: • de overheid (38%); • een accountantskantoor (8%); • Greenpeace (4%) en • een zogenaamde onafhankelijke instelling (3%).
2.12
Het subsidiëren door de overheid
- 19 -
80% van de steekproef is het er (helemaal) mee eens dat de overheid groene energie subsidieert, 14% vindt dat de overheid dat niet moet doen en 6% weet het niet. Met name vrouwen zijn het er mee eens (85%) evenals de respondenten die de verplichting van 10% afname een (heel) goed idee vinden (90%). Een belangrijk deel van de steekproef (83%) vindt het (zeer) belangrijk dat de overheid in een reclamecampagne voor groene energie zich als subsidiënt afficheert.
- 20 -
HOOFDSTUK 3 De bedrijven
- 21 -
3.
DE BEDRIJVEN
3.1
Inleiding De paragrafen in dit hoofdstuk hebben volgens de lijn van algemeen naar specifiek dezelfde opbouw als de paragrafen in het hoofdstuk huishoudens.
3.2
De toegepaste energiebesparende maatregelen in de bedrijven De vraag naar toegepaste energiebesparende maatregelen is bij bedrijven vanzelfsprekend op een ander wijze gesteld en van soms andere antwoordcategorieën voorzien. Ruim een vijfde (22%) van de Nederlandse bedrijven heeft vier of meer energiebesparende voorzieningen. De verschillende voorzieningen staan in tabel 3.1 in volgorde van aanwezigheid vermeld. Tabel 3.1: Toegepaste voorzieningen energiebesparing in percentages, n=507
Voorziening
%
isolatie van muren, dak en glas
60
spaarlampen
47
isolatie van leidingen
41
energiezuinige apparatuur, koeling of verwarming
36
maatregelen in het productieproces
13
warmte terugwinning
4
warmte/koude opslag
3
warmte-kracht koppeling
2
eigen zuinige energieopwekking
2
andere maatregelen
6
geen maatregelen
12
weet niet
6
Isolatie van muren, dak en glas en spaarlampen worden het meest genoemd en warmtekracht koppeling, warmte/koude opslag en eigen zuinige energieopwekking relatief het minst. Uit de antwoorden is een nieuwe variabel geconstrueerd die in drie klassen aangeeft of het bedrijf goed, matig of slecht is voorzien van energiebesparende voorzieningen. De verdeling over deze variabel ziet er als volgt uit: 22% is goed voorzien (5 of 4 voorzieningen), 37% is matig voorzien (3 of 2 voorzieningen) en 41% is slecht voorzien (1 of 0 voorzieningen). Bedrijven met 100 of meer werkzame personen zijn beter voorzien van energiebesparende voorzieningen dan bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen, evenals bedrijven die bekend zijn met groene energie en bedrijven die meer dan ƒ 15.000,= per jaar betalen voor hun energierekening. Deze nieuw geconstrueerde variabele zal in de verdere analyse worden meegenomen en worden gerapporteerd daar waar significante verschillen optreden.
- 22 -
3.3
De houding ten aanzien van de milieuproblematiek De houding ten aanzien van de milieuproblematiek (het milieubesef) is gemeten aan de hand van enkele uitspraken3. Op elke uitspraak kon de respondent reageren middels een vierpuntsschaal van ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal niet mee eens’. De resultaten zijn zogenaamde gemiddelde somscores die zijn gebaseerd op de waarden van de schaal. Hoe meer men het met de uitspraak eens is hoe hoger de gemiddelde scores. De hoogste theoretische waarde is een 4, de laagste een 1. Tevens staan in de laatste kolom van tabel 3.2 de afwijkende scores van enkele analysegroepen vermeld. Tabel 3.2: Het milieubesef in percentages, n=507
Uitspraken
Gemiddelde score
Afwijkende scores
Het bedrijf is bereid extra belasting te betalen voor de milieuproblematiek
2.42
onbekend met groene energie 2.56 (+)
De aandacht voor het broeikaseffect is sterk overdreven
2.42
100 of meer werkzame pers. 2.28 (-)
De milieuvervuiling wordt wel wat overtrokken
2.67
bereid groene energie af te nemen en 100 of meer werkzame pers. 2.45 en 2.46 (-)
Milieu en natuur mogen ons geen geld kosten
2.07
bereid groene energie af te nemen 1.92 (-)
Vakbladen over het milieu lees ik altijd
2.16
bekend met groene energie en 100 of meer werkzame pers. 2.26 en 2.41 (+)
Ik praat vanuit mijn functie met anderen over milieu-onderwerpen
2.53
100 of meer werkzame pers. 2.86 (+)
De bedrijven met 100 of meer werkzame personen hebben een hoger milieubesef dan kleinere bedrijven, evenals bedrijven die bekend zijn met groene energie en die bereid zijn groene energie af te nemen.
3.4
De bekendheid met groene energie De bekendheid met het begrip ‘groene energie’is hoog. 84% zegt spontaan hier wel eens van gehoord te hebben. Dit zijn vooral grote bedrijven (94%), bedrijven die ƒ 100.000,= of meer per jaar betalen voor hun energierekening (93%) en bedrijven die zelf de afname van groene energie willen regelen (91%). Aan de respondenten die bekend zijn met het begrip ‘groene energie’is gevraagd wat men daaronder verstaat. De antwoorden staan weergegeven in tabel 3.3.
3
Zie bronvermelding bij Hoofdstuk “Huishoudens”, paragraaf 2.3
- 23 -
Tabel 3.3: De inhoud van het begrip ‘groene energie’in percentages, n=434
Begrip ‘groene energie’
%
Milieuvriendelijke energie
36
Energie die wordt gewonnen/geproduceerd uit milieuvriendelijke bronnen
24
Windmolens
21
Energie die door zonnecellen, windmolens e.d. wordt opgewekt
16
Zonneboilers
15
Zonnestroom
13
Waterkracht
3
Warmtepomp
2
Biomassa
2
Energie uit afval
1
Ander begrip dat juist is
1
Ander begrip dat onjuist is
5
weet niet
13
Na een korte uitleg over het begrip ‘groene energie’ is, aan de mensen die nog nooit van groene energie hadden gehoord of het begrip verkeerd omschreven, gevraagd of ze toch wel eens van groene energie hadden gehoord. Na de uitleg bleek dat 99% van de Nederlandse bedrijven spontaan of geholpen bekend is met groene energie.
3.5
De houding ten aanzien van groene energie Evenals het milieubesef is ook de houding ten aanzien van groene energie middels uitspraken gemeten. Op deze uitspraken konden de respondenten reageren door middel van een vierpuntsschaal van ‘helemaal mee eens’tot ‘helemaal mee oneens’. Met de antwoorden op deze stellingen zijn gemiddelde scores berekend. In afwijking van de presentatie van het milieubesef geven wij in de tabel 3.4 ook de percentages ‘eens’ (een samentrekking van ‘helemaal mee eens’ en ‘mee eens’) en de percentages ‘oneens’ (een samentrekking van ‘mee oneens’en ‘helemaal mee oneens’). Tevens wordt in deze tabel de percentages ‘weet niet’weergegeven. Tabel 3.4: De houding ten aanzien van groene energie in percentages en gemiddelde scores, n=507
Uitspraken
eens
oneens
Groene energie is schone energie Groene energie is duur De levering van groene energie is betrouwbaar Groene energie is belangrijk voor de toekomst Groene energie geeft duidelijk aan wat men ermee bedoeld
83% 65% 38% 90% 80%
9% 26% 19% 5% 19%
- 24 -
weet niet 9% 10% 43% 5% 0%
gem. score 2.99 2.81 2.66 3.08 2.86
Van de feiten dat groene energie schone energie is en dat het belangrijk is voor de toekomst is vrijwel iedereen (83% resp. 90%) overtuigd. Ook dekt het begrip groene energie voor een belangrijk deel van de bedrijven (80%) de lading. Echter bijna tweederde van de bedrijven (65%) denkt dat groene energie dure energie is en bijna de helft van de bedrijven (43%) weten niet of de levering betrouwbaar is. Enkele analysegroepen geven het volgende beeld: • bedrijven die bereid zijn groene energie af te nemen vinden groene energie minder duur en de levering betrouwbaarder: gemiddelde score 2.57 resp. 2.79; • bedrijven in de sector ‘industrie’vinden groene energie duurder: gemiddelde score 2.85; • landbouwbedrijven vinden de levering van groene energie onbetrouwbaarder: gemiddelde score 2.51; • bedrijven in de sector ‘zakelijke dienstverlening’vinden de levering van groene energie betrouwbaarder: gemiddelde score 2.86; • bedrijven in de sector ‘transport en communicatie’vinden de naam ‘groene energie’onduidelijker: gemiddelde score 2.79.
3.6
Het gebruik van groene energie De jaarlijkse energierekening Omdat het gebruik van groene energie -en verder in de analyse de vraag naar groene energie- mogelijk afhankelijk is van de hoogte van de jaarlijkse energierekening is gevraagd hoeveel het bedrijf per jaar voor de energierekening betaalt. De helft van de bedrijven (51%) betaalt tot ƒ 15.000,= per jaar, eenvijfde (21%) betaalt per jaar ƒ 15.000,= tot ƒ 100.000,= en een kleine groep (5%) betaalt jaarlijks ƒ 100.000,= of meer. Opvallend is dat bijna een kwart (23%) van de bedrijven niet weet wat de jaarlijkse energierekening is. Logisch is dat de hoogte van de energierekening nauw samenhangt met het aantal werkzame personen in het bedrijf. Hoe meer werkzame personen, hoe hoger de jaarlijkse energierekening. Bedrijven met een hogere energierekening hebben meer energiebesparende voorzieningen. De ontvangst van groene energie 2% van de Nederlandse bedrijven heeft groene energie, te onderscheiden in één procent zelf geproduceerd en één procent via het energiebedrijf. Gezien het percentage dat via het energiebedrijf groene energie ontvangt, worden er geen significante verschillen tussen analysegroepen gevonden. Van de 6 bedrijven die groene energie via het energiebedrijf ontvangen, zeggen 3 bedrijven dat dit een deel van het elektriciteitsverbruik is en 2 dat dit het gehele elektriciteitsverbruik betreft. De antwoorden op de vraag naar een zuiverder beeld -het werkelijke deel of het aantal kWh dat men van het energiebedrijf ontvangt- geeft vanwege het beperkte aantal respondenten (3) geen betrouwbaar beeld. De reden dat men ‘slechts’een deel ontvangt, zijn de kosten die daarmee gemoeid zijn. Andere soorten energie
- 25 -
Voor een aantal soorten energie is gevraagd of het bedrijf hiervan gebruik maakt of gaat maken. De resultaten staan in tabel 3.5. Tabel 3.5: gebruik van soorten energie in percentages, n=507
Soorten energie
Gebruikt
Gaat gebruiken
Gebruikt niet
Weet niet
Groen gas (gas uit duurzame bronnen)
1
8
76
15
Warmte uit duurzame energie
5
11
71
13
Energiebesparende maatregelen
71
12
13
4
Opvallend is dat alleen energiebesparende maatregelen op grote schaal gebruikt worden. Groen gas en warmte uit duurzame energie worden door een grote groep (ruim 70%) momenteel niet gebruikt en zullen ook in de toekomst niet gebruikt worden.
3.7
De voorkeur voor soort groene energie Aan de bedrijven werden een aantal vormen van groene energie voorgelegd en per vorm gevraagd of men hier positief of negatief tegenover stond. In tabel 3.6 staan de voorkeuren weergegeven. Tabel 3.6: Voorkeuren vormen van groene energie in percentages, n=507
Vorm groene energie
Positief
Negatief
Neutraal
Weet niet
Energie uit zonnepanelen
92
3
5
0
Energie uit waterkracht
90
2
8
0
Energie uit een zonneboiler
86
4
9
2
Energie uit windmolens
84
8
9
0
Energie uit afval
76
11
13
0
Energie uit biomassa
69
9
20
2
Tegenover alle genoemde bronnen van groene energie staat men (zeer) positief, hoewel energie uit afval en biomassa een wat meer neutrale houding opwerpen dan de andere energiebronnen. Als we de achtergrondvariabelen in de analyse betrekken blijkt het volgende: • bedrijven met 100 of meer werkzame personen staan minder positief tegenover energie uit zonnepanelen dan bedrijven met minder dan 100 werkzame personen (84% versus 92%); • bedrijven die bereid zijn groene energie af te nemen staan positiever tegenover energie uit zonnepanelen dan bedrijven die niet bereid zijn groene energie af te nemen (97% versus 85%); • bedrijven die ƒ 100.000,= of meer betalen voor hun energierekening staan minder positief tegenover energie uit zonnepanelen dan bedrijven die minder betalen (83% versus 92%);
- 26 -
• bedrijven met 100 of meer werkzame personen staan minder positief tegenover windmolens dan bedrijven met minder dan 100 werkzame personen (76% versus 86%); • bedrijven met 2 tot 9 werkzame personen staan meer negatief tegenover energie uit biomassa dan grotere bedrijven (8% versus 4%).
3.8
De vraag naar groene energie De vraag naar groene energie kan nauw samenhangen met de prijs die men er voor moet betalen, de houding tegenover groene energie en mogelijk enkele achtergrondkenmerken. Allereerst is aan bedrijven die minder dan 10.000 kWh ‘groene energie’afnemen of waarvan het aantal kWh niet bekend is, een fictief voorbeeld voorgelegd. Hierin werd gesteld dat als een bedrijf per jaar 10.000 kWh ‘groene energie’zou afnemen, dan zou dit ƒ 300,= per jaar extra kosten. Vervolgens werd de vraag gesteld of men bereid was dit te doen. Dan blijkt gemiddeld 41% van de bedrijven die momenteel geen groene energie afnemen of maar een deel van hun verbruik afnemen, dit te willen doen. Nader gespecificeerd is dit 41% van de bedrijven met 2-9 werknemers, 43% van de bedrijven met 10-99 werknemers en 39% van de bedrijven met 100 en meer werknemers. En met name zijn dit bedrijven die tussen ƒ 15.000,- en ƒ 100.000,= aan energie betalen (47%), tegenover de bedrijven die minder dan ƒ 15.000,= betalen (39%) en bedrijven die ƒ 100.000,= of meer betalen (37%). Ook bedrijven die reeds veel energiebesparende maatregelen hebben toegepast zijn in deze groep relatief hoog vertegenwoordigd (50%). Deze groep bestaat ook uit meer bedrijven die het afnemen via het energiebedrijf willen regelen dan bedrijven die het zelf willen regelen. Tevens is 41% procent niet bereid om ƒ 300,= per jaar extra te betalen voor 10.000 kWh ‘groene energie’en 18% weet het (nog) niet. De groep die niet bereid is om ƒ 300,= per jaar extra te besteden voor de afname van 10.000 kWh groene energie, kan als volgt worden gekenschetst: • minder bedrijven die niet weten hoeveel ze betalen voor hun energierekening; • meer bedrijven die zelf het afnemen van groene energie willen regelen of die geen voorkeur hebben voor zelf afname van groene energie of de afname van het energiebedrijf. Aan de bedrijven die niet bereid zijn om ƒ 300,= per jaar extra te betalen voor de afname van 10.000 kWh groene energie werd naar de reden hiervoor gevraagd. In tabel 3.7 staan de redenen weergegeven.
- 27 -
Tabel 3.7:
Redenen om niet voor ƒ 300,= extra per jaar 10.000 kWh groene energie af te nemen in percentages, n=298
Redenen
%
Te duur
46
Gebruikt niet zoveel stroom
4
Zou niet duurder moeten zijn dan gewone energie
2
Hogere kosten tasten concurrentiepositie aan
2
Goedkoper maken dan gewone energie
2
Heb nooit gehoord dat dit kan
2
Moet eerst op grote schaal ingevoerd zijn
2
Gelooft er niet in / heeft geen nut
2
Weet niet hoe het moet
2
Andere redenen
21
Weet niet
20
Vooral bedrijven die ƒ 15.000,= tot ƒ 100.000,= voor hun energierekening betalen vinden het te duur. Aan de 137 bedrijven die aangaven dat ƒ 300,= extra per jaar voor de afname van 10.000 kWh groene energie te duur is, is gevraagd of men voor minder dan ƒ 300,= per jaar groene energie zou willen betrekken en voor hoeveel gulden dat dan is. Uit tabel 3.7 blijkt dat bijna tweederde (64%) van deze groep er niets voor wil betalen en dat bijna eenvijfde (18%) niet weet wat men ervoor over zou hebben. De bedragen die wel worden genoemd staan hieronder weergegeven. Tabel 3.8: De extra bedragen voor groene energie minder dan ƒ 300,= in percentages, n=137
Bedrag
%
tot 50 gulden
13
50 tot 100 gulden
3
100 tot 150 gulden
2
150 tot 200 gulden
0
200 tot 250 gulden
-
250 tot 300 gulden
1
Niets
64
Weet niet
18
Aan de bedrijven die tot 300 gulden extra per jaar over hebben voor groene energie (n=25) is gevraagd of zij een deel van hun elektriciteitsverbruik uit groene energie zouden willen betrekken en daarvoor met het energiebedrijf contact op zouden willen nemen. Van deze 25 bedrijven zijn er 5 die een deel willen aanvragen en 2 die voor het door hun genoemde bedrag hun totale elektriciteitsverbruik uit groene energie willen betrekken.
- 28 -
Als we deze uitkomsten nader beschouwen kan worden geconcludeerd dat -behalve de bedrijven die reeds (ten dele) groene energie ontvangen- nog 41% van de bedrijven die nu nog geen groene energie ontvangen eventueel bereid zijn groene energie (ten dele) af te nemen. Het is mogelijk dat de 209 bedrijven die verklaarden bereid te zijn ƒ 300,= per jaar extra te besteden aan groene energie meer dan ƒ 300,= zouden willen betalen. Bij deze bedrijven is geïnventariseerd welk bedrag zij meer per jaar voor groene energie zouden willen betalen dan ƒ 300,=. In tabel 3.9 zijn deze bedragen opgenomen. Uit de gegevens in deze tabel blijkt dat een belangrijk deel (50%) meer dan ƒ 300,= per jaar extra zou willen besteden voor de afname van groene energie. Tabel 3.9: Meer dan ƒ 300,= per jaar voor groene energie in percentages, n=209
Bedrag
%
301 t/m 350 gulden
11
351 t/m 400 gulden
3
401 t/m 450 gulden
2
451 t/m 500 gulden
23
501 t/m 550 gulden
4
551 gulden of meer
7
Wil niets extra’s betalen
31
Weet niet
19
De redenen om over te stappen op groene energie zijn ook geïnventariseerd, en staan hieronder vermeld: • beter voor het milieu (48%); • als het goedkoper is dan gewone energie (9%); • als kosten gelijk zouden zijn aan kosten voor gewone energie (7%); • de prijs (5%); • moet financieel aantrekkelijk(er) worden (4%); • imago-redenen (3%); • vanwege afspraken met de overheid (3%) en • als het betrouwbaar is (3%). 3.9
De verplichting om groene energie af te nemen De overheid onderzoekt momenteel de mogelijkheid om 10% van het elektriciteitsverbruik verplicht als groene energie ‘op te leggen’, waarvoor ook extra moet worden betaald. Aan alle bedrijven die minder dan ƒ 100.000,= per jaar betalen voor hun jaarlijkse energierekening (n=362) werd gevraagd of men buiten deze verplichting nog extra groene energie zou willen afnemen. Bijna eenderde (31%) zou dit wel doen, 57% niet en 12% weet niet of zij naast de verplichting nog groene energie zouden afnemen. Met name bedrijven die bereid zijn om groene energie af te gaan nemen (42%) zouden wel extra groene energie afnemen naast het verplichte deel. Het gaat dan om de volgende percentages:
- 29 -
Tabel 3.10: De extra percentages groene energie bovenop de eventueel verplichte 10% in percentages, n=113
Percentages extra groene energie
%
1-10
procent
20
11-20 procent
10
21-30 procent
5
31-40 procent
1
41-50 procent
9
een hoger percentage
22
weet niet
34
Van deze 113 bedrijven zouden er 75 (=66%) boven de verplichting nog meer groene energie willen afnemen. Of dit in werkelijkheid ook zo zal zijn mag worden betwijfeld. Met name kan een vraagteken gezet worden achter de bedrijven die een nog hoger percentage dan 50% extra willen ontvangen want de energiekosten zouden dan flink omhoog gaan. Men kan zich afvragen of de bedrijven zich hiervan bewust zijn. Aan alle bedrijven (n=507) is gevraagd wat men vindt van de maatregel dat de overheid 10% groene energie zou verplichten. 38% vindt dit een (heel) goed idee en 55% wijst een dergelijke verplichting af.
3.10
De leverancier van groene energie Naast de afname van groene energie via het energiebedrijf kan men ook zelf groene energie opwekken met behulp van zonnepanelen of een zonneboiler. Bijna de helft (48%) van de bedrijven prefereert een afname van het energiebedrijf, bijna eenderde (30%) geeft de voorkeur aan het ‘zelf opwekken’, 15% heeft geen voorkeur en 6% weet het niet. Bedrijven in de bouwsector geven vaker de voorkeur aan ‘zelf opwekken’(48%). Bedrijven in de sector ‘transport en communicatie’geven met name de voorkeur aan levering via het energiebedrijf (65%). Ook is gevraagd of men nog overweegt om groene energie af te nemen als het uit het buitenland gehaald wordt. 61% geeft aan dit nog te overwegen, bijna eenderde (31%) doet dit niet en 8% weet het niet. Vooral bedrijven die toch al bereid zijn om groene energie af te nemen, overwegen afname als het uit het buitenland gehaald gaat worden (78%). Met name bedrijven die voor hun energierekening minder betalen dan ƒ 15.000,= overwegen niet meer om groene energie af te nemen als het uit het buitenland gehaald gaat worden (34%). Momenteel wordt groene energie geleverd door de meeste energiebedrijven. In plaats van het energiebedrijf zouden ook andere, commerciële bedrijven dit kunnen gaan leveren. Eenderde (33%) van de bedrijven geeft de voorkeur aan het energiebedrijf, ruim eenderde (37%) geeft de voorkeur aan andere, commerciële bedrijven, 29% heeft geen voorkeur en 2% weet het niet.
3.11
De controle op de levering
- 30 -
Momenteel wordt door het Wereld Natuur Fonds gecontroleerd of er niet meer groene energie wordt geleverd dan dat er wordt opgewekt. De vraag die aan de bedrijven is voorgelegd betreft de betrouwbaarheid van het WNF in deze. 79% procent vindt het WNF in deze (zeer) betrouwbaar en 8% (zeer) onbetrouwbaar; 14% heeft hier geen oordeel over. Gevraagd naar mogelijke alternatieve controleurs levert een scala aan instellingen op. Onder meer worden genoemd: • de overheid (41%); • een accountantskantoor (10%); • een zogenaamde onafhankelijke instelling (3%); • milieuorganisatie (2%); • commercieel bedrijf (1%); • TNO (1%) en • Greenpeace (1%). 3.12
Het subsidiëren door de overheid Driekwart (76%) van de bedrijven is het er (helemaal) mee eens dat de overheid groene energie subsidieert, 21% vindt dat de overheid dat niet moet doen en 3% weet het niet. Met name kleine bedrijven (minder dan 10 werkzame personen) zijn het minder eens met de subsidie. Bedrijven die niet bereid zijn om groene energie af te nemen zijn het minder eens met de subsidie (21%). Aan bedrijven die nog geen groene energie afnemen is de volgende vraag gesteld: ‘Als er een reclamecampagne komt voor het afnemen van groene energie en er wordt tijdens die campagne aangegeven dat de overheid de afname van groene energie subsidieert, zou dat dan voor u een reden zijn om groene energie af te gaan nemen?’. Bijna tweederde van de bedrijven (61%) die nog geen groene energie afnemen antwoordt hierop bevestigend. Eenderde (33%) antwoordt ontkennend en 6% weet het niet.
- 31 -
HOOFDSTUK 4 Samenvatting en conclusies
- 32 -
4.
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
4.1
Inleiding Ten behoeve van het Energierapport 1999 heeft Intomart onder bedrijven en huishoudens een marktonderzoek uitgevoerd waarbij de vraag naar groene energie centraal stond. Het onderzoek is telefonisch uitgevoerd bij representatieve steekproeven van 1.013 huisho udens en 507 bedrijven. In dit hoofdstuk worden de resultaten samenvattend gerapporteerd. Marktonderzoek -en zeker onderzoek op het onderhavige terrein- kampt altijd met het pr obleem van de sociale wenselijkheid. Ons milieu en aanverwante onderwerpen als groene energie zijn zaken waar men voor moet zijn omdat de samenleving en de sociale groep waartoe men behoort deze zaken positief benaderen. Echter als het persoonlijk geld gaat kosten worden de reacties genuanceerder. In dit onderzoek blijkt dit eveneens. Mensen zijn vrijwel allemaal voor de toepassing van duurzame energie maar een meer beperkte groep heeft daar ook financieel gezien wat voor over.
4.2
De huishoudens 45% van de huishoudens die momenteel geen groene energie ontvangen zouden groene energie tegen de huidige gemiddelde marktprijs (ƒ 8 ,- per maand extra) willen ontvangen. Dit zijn ongeveer 2.900.000 huishoudens. Een belangrijk deel van deze groep heeft er zelfs meer dan ƒ 8 ,- per maand voor over, gemiddeld ƒ 14,=. Dit zijn met name jonge huisho udens, huishoudens uit de sociale klasse A/B1 met een wat hoger inkomen en huishoudens die reeds van groene energie op de hoogte zijn. De belangrijkste reden om nu geen groene energie te willen ontvangen zijn de kosten: ƒ 8,- per maand vindt men te duur. 44% van deze groep zou wel groene energie willen a nemen tegen een lager bedrag dan de gemiddelde kosten van ƒ 8 ,- per maand.
f-
Ruim 6% van de huishoudens ontvangt momenteel -voornamelijk van het energiebedrijf groene energie. De houding ten aanzien van deze vorm van energie is betrekkelijk positief, echter iets meer dan de helft geeft wel als aanvulling hierop dat groene energie duur is. 53% Procent van de huishoudens wijst een eventuele verplichting om 10% van het elektr iciteitsverbruik als groene energie af te nemen, van de hand. De 10% verplichting werd om praktische redenen gesteld zonder dat erbij werd vermeld wat de kosten van deze verplic hting zouden zijn. Ongeveer eenderde van de huishoudens zal na een eventuele invoering van deze verplichting nog extra groene energie willen afnemen. Dit zijn met name de jonge huishoudens en de huishoudens uit de sociale klasse A/B1. Ongeveer de helft van de huishoudens zou groene energie van het energiebedrijf willen ontvangen. Opvallend is de 30% die het zelf opwekken van groene energie prefereert. De meerderheid geeft de voorkeur aan het opwekken van groene energie in Nederland in plaats van in het buitenland. De meeste respondenten en met name de jongeren staan positief ten aanzien van de b escherming van het milieu en er wordt betrekkelijk veel over gesproken.
- 33 -
De bekendheid met het begrip ‘groene energie’is betrekkelijk hoog. De spontane en geho pen bekendheid van het begrip is 87%. Een ruime meerderheid noemt in dit verband ‘mil euvriendelijke energie’, ‘energie dat uit zonnecellen en windmolens wordt opgewekt’en ‘energie dat uit milieuvriendelijke bronnen wordt opgewekt’.
li-
Acht op de tien respondenten is het er mee eens dat de overheid groene energie subsidieert en vindt ook dat de overheid zich hiermee in een reclamecampagne mag afficheren. Driekwart van de huishoudens vindt het wereld natuur Fonds een betrouwbare controleur van de levering van groene energie. De respondenten die het WNF minder betrouwbaar vinden zouden dit voornamelijk aan de overheid willen toevertrouwen.
4.3
De bedrijven 41% procent van de bedrijven die momenteel geen groene energie ontvangen zou er ƒ 300,- per maand extra voor over hebben om wel groene energie te ontvangen. De helft van deze bedrijven wil zelfs meer dan ƒ 300 ,- betalen. Dit zijn ongeveer 105.000 bedrijven in Nederland. De belangrijkste reden om geen groene energie te willen afnemen is de prijs. 46% van de bedrijven die geen groene energie willen vindt deze te hoog. Ook een minder bedrag dan ƒ 300,- is voor zeker 64% van deze bedrijven onaanvaardbaar. De bekendheid van bedrijven met het begrip ‘groene energie’is zeer hoog. De spontane en geholpen bekendheid van het begrip is 99%. Op de vraag wat men onder groene energie verstaat worden gelijke antwoorden gegeven als de huishoudens. De houding ten aanzien van deze vorm van energie is positief. Echter meer dan bij de hui shoudens, wordt groene energie door de bedrijven duur geacht. Slechts 2% van de Nederlandse bedrijven ontvangt momenteel -de helft van het energieb drijf en de helft produceert zelf- groene energie.
e-
De bedrijven staan tegenover alle bronnen van groene energie positief. De meest gewaa deerde bron zijn zonnepanelen en de minst gewaardeerde is energie uit biomassa.
r-
55% van de bedrijven gaat niet akkoord met een eventuele verplichting om 10% van het elektriciteitsverbruik als groene energie af te nemen. 31% van de bedrijven die minder dan ƒ 100.000,- aan energiekosten hebben zal na een eventuele invoering van deze verplichting nog extra groene energie willen afnemen. Dit is 22% van de totale steekproef bedrijven. Ongeveer de helft van alle bedrijven prefereert de afname groene energie van het energi ebedrijf en 30% zou het zelf willen opwekken. Afname uit het buitenland wordt niet afgew ezen, 61% van de bedrijven geeft aan deze mogelijkheden wel te willen overwegen. Een opvallend resultaat is dat ongeveer evenveel bedrijven de voorkeur aan de levering door het energiebedrijf geven als aan de levering door een commercieel bedrijf. Het milieubesef van bedrijven ligt lager dan bij de huishoudens. Wel hebben bedrijven met 100 werkzame personen of meer hebben een wat hoger milieubesef dan kleinere bedrijven.
- 34 -
Ruim driekwart van de bedrijven vindt het Wereld Natuur Fonds een betrouwbare controleur van de levering van groene energie. De bedrijven die het WNF minder betrouwbaar vinden zouden dit voornamelijk aan de overheid willen toevertrouwen. Driekwart van de bedrijven is het er mee eens dat de overheid groene energie subsidieert en voor 61% van de bedrijven die nu nog geen groene energie ontvangen zou de affich ering van de overheid een reden zijn om groene energie af te nemen.
- 35 -
BIJLAGE 1 Vragenlijsten
- 36 -
Groene Energie augustus 1999 7.6136 vragenlijst bedrijven
Introductie Goede..., u spreekt met ... van onderzoeksbureau Intomart in Hilversum. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken voeren wij momenteel een onderzoek uit met betrekking tot de meningen van de Nederlandse bedrijven over elektriciteit. Wij willen u niets verk open, maar zijn slechts geïnteresseerd in uw mening. Graag zou ik daarover een paar vragen willen stellen aan degene in uw bedrijf die zich het meest met de energierekening of energie zaken bezig houdt, zoals bijvoorbeeld de energiecoördinator of de financieel manager. Is dat mogelijk? (ENQ.: HERHAAL DEEL INTRO INDIEN JUISTE PERSOON AAN DE LIJN) ja afspraak (t/m ...) non-respons 1.
s
EINDE GESPREK
Allereerst zou ik u willen vragen of u weleens van ‘groene energie’heeft gehoord? ja nee weet niet
Selectie: Heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1) 2.
m
Kunt u aangeven wat u zelf verstaat onder ‘groene energie’? (ENQ.: SPONTAAN LATEN ANTWOORDEN; MEER ANTWOORDEN MOGELIJK) energie die wordt gewonnen/geproduceerd uit milieuvriendelijke bronnen energie die door zonnecellen/windmolens e.d. wordt geproduceerd milieuvriendelijke energie zonneboilers, zonlicht verwarmd water, warm water van de zon zonnestroom, elektriciteit uit zonlicht, elektriciteit uit zonnecellen windmolens waterkracht warmtepomp biomassa/bio-energie energie uit afval aardwarmte warmte- en koude opslag in de grond passieve zonne-energie (bij ontwerp rekening houden met zon-inval) duurzame energie hernieuwbare energie
- 37 -
anders, namelijk ... weet niet nooit van ‘groene energie’gehoord Einde selectie: Heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1) Voor het onderzoek vat ik even kort voor u samen waar het bij ‘groene energie’om gaat. ‘Groene energie’is een verzamelnaam voor onder andere ecostroom, natuurstroom, rivierstroom en groene stroom. ‘Groene energie’is elektriciteit die duurzaam is opgewekt. Hierbij wordt elektriciteit geproduceerd door middel van bijvoorbeeld windmolens, biomassa, waterkracht of de zon. ‘Groene energie’heeft een positief effect op het milieu doordat zij de uitstoot van broeikasgassen vermindert. U kunt vrijwillig ‘groene energie’van het energiebedrijf verkrijgen, dit kost alleen wat meer dan gew one elektriciteit. Dat wat u meer betaalt, wordt geïnvesteerd in middelen om ‘groene energie’op te wekken. Als meer mensen ‘groene energie’afnemen, is dat dus gunstig voor het milieu. Selectie: heeft niet van groene energie gehoord (v1=2 of 3) of antwoorden) 3a.
s
verkeerd antwoord bij v2 (laatste 3
Heeft u, nu u dit weet, toch weleens iets gehoord over ‘groene energie’? ja nee weet niet
Einde selectie: heeft niet van groene energie gehoord (v1=2 of 3) of 3 antwoorden) 3b.
s
verkeerd antwoord bij v2 (laatste
Kunt u mij zeggen hoeveel u betaalt voor uw energierekening per jaar? (ENQ.: SPONTAAN LATEN NOEMEN; NIET HELPEN; ENERGIEREKENING IS ELEKTRA, GAS, WATER ETC.) tot 15.000 gulden 15.000 tot 100.000 gulden 100.000 gulden of meer nee of weet niet
Selectie: heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1 of v3a=1) 4.
m
Kunt u aangev en of uw bedrijf zelf ‘groene energie’opwekt bijvoorbeeld met zonnepanelen of een zonneboiler of betaalt u het energiebedrijf om ‘groene energie’ te verkrijgen? wekt zelf op wekt zelf op, levert door aan energiebedrijf betaalt het energiebedrijf geen van de drie mogelijkheden weet niet
Selectie: neemt groene energie af van energiebedrijf (v4=3)
- 38 -
5a.
s
Hoeveel ‘groene energie’neemt uw bedrijf af van het energiebedrijf? Is dat...? (ENQ.: LEES VOOR) een deel van uw elektriciteitsverbruik OF uw totale elektriciteitsverbruik (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
Selectie: deel van elektriciteitsverbruik is groene energie (v5a=1) 5b. q
Kunt u mij zeggen welk deel van het elektriciteitsverbruik van uw bedrijf u per jaar verkrijgt via het energiebedrijf uit ‘groene energie’? (ENQ.: NOTEREN IN PAKKETTEN OF IN KWH) ... pakketten ‘groene energie’ (min=1, max=999) ... kWh ‘groene energie’ (min=600 kWh, max=999.999.999 kWh, weet niet=-1)
Selectie: bedrijf is klein (v3b=1) 5c. m
Kunt u aangeven waarom het bedrijf niet 100% maar een deel ‘groene energie’ afneemt van het energiebedrijf? vanwege de kosten anders, namelijk ... weet niet
Einde selectie: bedrijf is klein (v3b=1) Einde selectie: deel van elektriciteitsverbruik is groene energie (v5a=1) Einde selectie: neemt groene energie af van energiebedrijf (v4=3) Einde selectie: heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1 of v3a=1) Selectie: men verkrijgt minder dan 10.000 kWh uit groene energie (v5b < 10.000 of niet gesteld) 6.
s
De ext ra kosten voor ‘groene energie’kunnen per energiebedrijf uit een lopen. Als een bedrijf bijvoorbeeld 10.000 kWh verkrijgt uit ‘groene energie’dan zijn de extra kosten daarvoor ongeveer 300 gulden per jaar. Zou u, nu u dit weet, bereid zijn om 10.000 kWh te verkrijgen uit ‘groene energie’?
- 39 -
ja nee weet niet Selectie: men is niet bereid 100% af te nemen of weet het niet (v6=2 of 3) 7.
m
Nog even voortbordurende op het fictieve voorbeeld van 10.000 kWh. Kunt u aangeven waarom u niet voor 300 gulden per jaar 10.000 kWh zou willen verkrijgen uit ‘groene energie’? te duur ik heb er nog nooit van gehoord dat dit kan ik weet niet hoe het moet tijdgebrek wil zelf regelen anders, namelijk ... weet niet
NAAR VRAAG 8 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12
Selectie: men vindt 300 gulden te duur (v7=1) 8.
s
Kunt u mij zeggen hoeveel gulden extra per maand u er WEL voor over heeft om 10.000 kWh ‘groene energie’te verkrijgen? tot 50 gulden 50 tot 100 gulden 100 tot 150 gulden 150 tot 200 gulden 200 tot 250 gulden 250 tot 300 gulden wil niets extra betalen/te duur weet niet
Selectie: Men wil tot 300 gulden extra betalen voor groene energie (v8=1,2,3,4,5 of 6) 9.
s
Het is ook mogelijk om ee n deel van uw elektriciteitsverbruik te verkrijgen uit ‘groene energie’. Op dit moment kunt u voor
per jaar ongeveer <1.500 / 3.000 / 4.500 / 6.000 / 7.500 / 9.000> kWh verkrijgen uit ‘groene energie’. Kunt u aangeven of u er over denkt dit bij uw energiebedrijf aan te vragen? ja, deel is interessant nee, zou alleen totaal willen nee, wil helemaal niet aanvragen
- 40 -
weet niet Selectie: men gaat geen deel aanvragen bij energiebedrijf of weet niet (v9=2,3 of 4) 9b.
m
Kunt u mij zeggen waarom u niet bij uw energiebedrijf gaat aanvragen om <1.500 / 3.000 / 4.500 / 6.000 / 7.500 / 9.000> kWh uit ‘groene energie’te verkrijgen? ik heb er nog nooit van gehoord dat dit kan ik weet niet hoe het moet tijdgebrek wil alleen totale elektriciteitsverbruik uit ‘groene energie’ anders, namelijk ... weet niet
Einde selectie: men gaat geen deel aanvragen bij energiebedrijf of weet niet (v9=2,3 of 4) Einde selectie: Men wil tot 300 gulden extra betalen voor groene energie (v8=1,2,3,4,5 of 6) Einde selectie: men vindt 300 gulden te duur (v7=1) Einde selectie: men is niet bereid 100% af te nemen of weet het niet (v6=2 of 3) Einde selectie: men verkrijgt minder dan 10.000 kWh uit groene energie (v5b < 10.000 of niet g steld)
e-
Selectie: men neemt 10.000 kWh of meer groene energie af of is bereid dit te doen (v5b >= 10.000 of v6=1) 10.
s
Stel dat het afnemen van ‘groene energie’voor 10.000 kWh niet 300 gulden per jaar extra kost, maar duurder gaat worden. Hoeveel gulden bent u dan bereid per jaar extra te betalen? 301 t/m 350 gulden 351 t/m 400 gulden 401 t/m 450 gulden 451 t/m 500 gulden 501 t/m 550 gulden 551 gulden of meer wil niets extra betalen
- 41 -
weet niet Einde selectie: men neemt 10.000 kWh of meer groene energie af of is bereid dit te doen (v5b >= 10.000 of v6=1) 11.
s
Ik ga u nu enkele uitspraken voorleggen. Kunt u, gezien vanuit uw bedrijf, voor elke uitspraak aangeven in hoeverre u het hiermee eens bent? U kunt steeds antwoorden met helemaal mee eens, mee eens, niet mee eens of helemaal niet mee eens. (DCO: STELLINGEN RANDOM) a. b. c. d. e. f.
Het bedrijf is bereid extra belasting te betalen voor de milieuproblematiek De aandacht voor het broeikas-effect is sterk overdreven De milieuvervuiling wordt wel wat overtrokken Milieu en natuur mogen ons geen geld kosten Vakbladen over het milieu lees ik altijd Ik praat vanuit mijn functie met anderen over milieu-onderwerpen
(ENQ.: LEES VOOR) helemaal mee eens mee eens niet mee eens helemaal niet mee eens (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet 13.
s
Naast het afnemen va n ‘groene energie’via het energiebedrijf kunt u dit ook zelf regelen bijvoorbeeld door zonnepanelen op het dak te plaatsen of een zonneboiler te nemen. Kunt u aangeven naar welke vorm uw voorkeur uitgaat? Is dat ...? (ENQ.: LEES VOOR) ‘groene energie’via het energiebedrijf OF zelf regelen (ENQ.: NIET VOORLEZEN) geen van beide/geen voorkeur (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
14.
s
Er volgen nu enkele stellingen over ‘groene energie’. Kunt u, gezien vanuit uw bedrijf, voor elke stelling aangeven in hoeverre u het hiermee eens bent? U kunt steeds antwoorden met helemaal mee eens, mee eens, niet mee eens of helemaal niet mee eens.
- 42 -
(DCO: STELLINGEN RANDOM) a. b. c. d. e.
‘Groene energie’is schone energie. ‘Groene energie’is duur. De levering van ‘groene energie’is betrouwbaar. ‘Groene energie’is belangrijk voor de toekomst. De naam ‘groene energie’geeft duidelijk aan wat men er mee bedoeld.
(ENQ.: LEES VOOR) helemaal mee eens mee eens niet mee eens helemaal niet mee eens (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet 15.
s
‘Groene energie’zou in plaats van uit eigen land ook uit het buitenland gehaald kunnen worden. Indien ‘groene energie’uit het buitenland gehaald gaat worden, zou u dan nog overwegen om ‘groene energie’af te nemen? ja nee weet niet
16.
s
Mome nteel wordt ‘groene energie’geleverd door de meeste energiebedrijven. In plaats van het energiebedrijf zouden ook andere, commerciële bedrijven dit kunnen gaan leveren. Kunt u aangeven naar welke van deze mogelijkheden uw voorkeur uitgaat? Is dat ...? (ENQ.: LEES VOOR) levering door energiebedrijf OF levering door andere, commerciële bedrijven (ENQ.: NIET VOORLEZEN) geen voorkeur (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
17.
s
Het Wereld Natuur Fonds (WNF) controleert voor een aantal energiebedrijven of zi j niet meer ‘groene energie’verkopen dan dat er opgewekt wordt. Kunt u aangeven in hoeverre u het Wereld Natuur Fonds een betrouwbare instelling vindt voor deze controle? Vindt u het Wereld Natuur Fonds ...? (ENQ.: LEES VOOR) zeer betrouwbaar betrouwbaar onbetrouwbaar OF zeer onbetrouwbaar (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
- 43 -
18.
m
Vindt u dat er naast het Wereld Natuur Fonds ook andere bedrijven of instellingen zouden moeten controleren of er niet meer ‘groene energie’wordt verkocht dan opgewekt? Zo ja, wie moet dat dan doen? overheid accountantskantoor anders, namelijk... nee, geen anderen weet niet
19.
s
De overheid geeft voor de afname van ‘groene energie’subsidie. In hoeverre bent u het daar mee eens? Bent u het daar ...? (ENQ.: LEES VOOR) helemaal mee eens mee eens niet mee eens OF helemaal niet mee eens (ENQ: NIET VOORLEZEN) weet niet
Selectie: neemt geen groene energie af van energiebedrijf (niet v4=3) 20.
s
Als er een reclamecampagne komt voor het afnemen van ‘groene energie’e wordt tijdens die campagne aangegeven dat de overheid de afname van ‘groene energie’subsidieert, zou dat dan voor u een reden zijn om ‘groene energie’af te gaan nemen?
n er
ja nee weet niet Einde selectie: neemt geen groene energie af van energiebedrijf (niet v4=3) 21.
s
‘Groene energie’is de verzamelnaam voor verschillende soorten energie. Kunt u aangeven hoe u tegenover de volgende vormen van ‘groene energie’staat? U kunt steeds antwoorden met positief, negatief of neutraal. (DCO: SOORTEN ENERGIE RANDOM) a. b. c. d. e.
energie uit waterkracht energie uit zonnepanelen energie uit windmolens energie uit zonneboiler energie uit afval (kunststof en plantaardig)
- 44 -
f. energie uit biomassa (plantaardig) g. energie uit warmtepomp h. energie uit koude-warmte opslag (ENQ.: LEES VOOR) positief negatief OF neutraal (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
22. s
Naast elektriciteit zijn er nog andere mogelijkheden. Kunt u voor de volgende soorten energie aangeven of u hiervan gebruik maakt of gaat maken? (DCO: soorten energie random) a. groen gas (gas uit duurzame bronnen) b. warmte uit duurzame energie c. energiebesparende maatregelen (ENQ.: LEES VOOR) maak ik gebruik van ga ik gebruik van maken maak ik geen gebruik van en ga dit ook niet doen (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
Selectie: bedrijf is klein (v3b=1 of 2) 23.
s
De overheid onderzoekt momenteel de mogelijkheid om een minimumaandeel ‘groene energie’van 10% verplicht op te leggen waarvoor u dus ook extra betaalt. Kunt u aangeven of u in dat geval vrijwillig nog extra ‘groene energie’zou afnemen? ja nee weet niet
Selectie: men zou extra groene energie afnemen naast de verplichte 10% (v23=1) 24.
q
Kunt u aangeven hoeveel ‘groene energie’u NAAST de verplichte 10% zou gaan afnemen? (ENQ.: NOTEREN IN PROCENTEN) ... procent naast de verplichte 10%
- 45 -
(min=1,max=90) Einde selectie: men zou extra groene energie afnemen naast de verplichte 10% (v23=1) Einde selectie: bedrijf is klein (v3b=1 of 2) 25.
s
Wat zou u ervan vinden indien de overheid zou overgaan op een verplic afname van ‘groene energie’voor een deel van uw elektriciteitsverbruik? Vindt u dat ...?
hte
(ENQ.: RESPONDENT MOET HIERVOOR EXTRA BETALEN) (ENQ.: LEES VOOR) heel goed goed slecht heel slecht (ENQ.: NIET VOORLEZEN) anders, namelijk ... (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
26.
m
Kunt u aangeven wat voor uw bedrijf om over te stappen op het afnemen van ‘groene energie’? (ENQ.: SPONTAAN LATEN ANTWOORDEN; MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK) imago-redenen personeelswens beter voor het milieu vanwege afspraken met de overheid anticipatie op overheidsbeleid anders, namelijk ... weet niet
27.
m
Kunt u mij aangeven of er in uw bedrijf energiebesparende voorzieningen aanwezig zijn? Zo ja, welke zijn dit dan? (ENQ.: EVENTUEEL HELPEN) isolatie van leidingen isolatie van muren, dak en glas spaarlampen energiezuinige apparatuur, koeling of verwarming maatregelen in het produktieproces
- 46 -
eigen zuinige energieopwekking warmte-koude opslag warmte-kracht koppeling warmte terugwinning anders, namelijk ... geen energiebesparende voorzieningen weet niet 28. s
Kunt u mij tenslotte zeggen wat uw functie in het bedrijf is? energiecoördinator financieel manager hoofd technische dienst anders, namelijk ... weet niet/wil niet zeggen
EINDE GESPREK
- 47 -
Groene Energie augustus 1999 7.6136 vragenlijst huishoudens
Introductie Goede..., u spreekt met ... van onderzoeksbureau Intomart in Hilversum. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken voeren wij momenteel een onderzoek uit met betrekking tot de meningen van de Nederlandse burgers over elektriciteit. Wij willen u niets verkopen, maar zijn slechts geïnteresseerd in uw mening. Graag zou ik over dit onderwerp een paar vragen willen stellen aan degene in uw huishouden die zich het meest met de energierekening of energie zaken bezig houdt. Is dat mogelijk? ja afspraak (t/m ...) non-respons 1.
s
EINDE GESPREK
Allereerst zou ik u willen vragen of u weleens van ‘groene energie’heeft gehoord? ja nee weet niet
Selectie: Heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1) 2.
m
Kunt u aangeven wat u zelf verstaat onder ‘groene energie’? (ENQ.: SPONTAAN LATEN ANTWOORDEN; MEER ANTWOORDEN MOGELIJK) energie die wordt gewonnen/geproduceerd uit milieuvriendelijke bronnen energie die door zonnecellen/windmolens e.d. wordt geproduceerd milieuvriendelijke energie zonneboilers, zonlicht verwarmd water, warm water van de zon zonnestroom, elektriciteit uit zonlicht, elektriciteit uit zonn ecellen windmolens waterkracht warmtepomp biomassa/bio-energie energie uit afval aardwarmte warmte- en koude opslag in de grond passieve zonne-energie (bij ontwerp rekening houden met zon-inval) duurzame energie hernieuwbare energie anders, namelijk ... weet niet nooit van ‘groene energie’gehoord
- 48 -
Einde selectie: Heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1) Voor het onderzoek vat ik even kort voor u samen waar het bij ‘groene energie’om gaat. ‘Groene energie’is een verzamelnaam voor onder andere ecostroom, natuurstroom, rivierstroom en groene stroom. ‘Groene energie’is elektriciteit die duurzaam is opgewekt. Hierbij wordt elektriciteit geproduceerd door middel van bijvoorbeeld windmolens, biomassa, waterkracht of de zon. ‘Groene energie’heeft een positief effect op het milieu doordat zij de uitstoot van broeikasgassen vermindert. U kunt vrijwillig ‘groene energie’van het energiebedrijf verkrijgen, dit kost alleen wat meer dan gew one elektriciteit. Dat wat u meer betaalt, wordt geïnvesteerd in middelen om ‘groene energie’op te wekken. Als meer mensen ‘groene energie’afnemen, is dat dus gunstig voor het milieu. Selectie: heeft niet van groene energie gehoord (v1=2 of 3) of antwoorden) 3a.
s
verkeerd antwoord bij v2 (laatste 3
Heeft u, nu u dit weet, toch weleens iets gehoord over ‘groene energie’? ja nee weet niet
Einde selectie: heeft niet van groene energie gehoord (v1=2 of 3) of 3 antwoorden) 3b.
s
Kunt u mij zeggen hoeveel u betaalt voor uw per maand?
verkeerd antwoord bij v2 (laatste
energierekening
(ENQ.: SPONTAAN LATEN NOEMEN; NIET HELPEN; ENERGIEREKENING IS ELEKTRA, GAS, WATER ETC.) tot 100 gulden 100 tot 300 gulden 300 tot 500 gulden 500 gulden of meer nee of weet niet Selectie: heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1 of v3a=1) 4.
m
Kunt u aangeven of u zelf ‘groene energie’opwekt bijvoorbeeld met zonnepanelen of betaalt u het energiebedrijf om ‘groene energie’te verkrijgen? wekt zelf op betaalt het energiebedrijf geen van beide mogelijkheden weet nie t, want ik betaal huur inclusief elektriciteit weet niet
NAAR VRAAG 6
Selectie: neemt groene energie af van energiebedrijf (v4=2) 5a.
s
Hoeveel ‘groene energie’neemt u af van het energiebedrijf? Is dat...?
- 49 -
(ENQ.: LEES VOOR) een deel van uw elektriciteitsverbruik OF uw totale elektriciteitsverbruik (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
Selectie: deel van elektriciteitsverbruik is groene energie en betaalt het energiebedrijf (v5a=1 en v4=2) 5b. q
Kunt u mij zeggen welk deel van uw elektriciteits verbruik u per jaar verkrijgt via het energiebedrijf uit ‘groene energie’? (ENQ.: NOTEREN IN PROCENTEN OF IN KWH) ... procent uit ‘groene energie’ (min=1%, max.=99% ) ... kWh ‘groene energie’ (min=600 kWh, max=9.999 kWh, weet niet=-1)
5c. m
Kunt u aa ngeven waarom u niet 100% maar een deel ‘groene energie’afneemt van het energiebedrijf? vanwege de kosten anders, namelijk ... weet niet
Einde selectie: deel van elektriciteitsverbruik is groene energie en betaalt het energiebedrijf (v5a=1 en v4=2) Einde selectie: neemt groene energie af van energiebedrijf (v4=2) Einde selectie: heeft weleens van groene energie gehoord (v1=1 of v3a=1) Selectie: men verkrijgt niet alle energie uit groene energie (niet v5a=2) 6.
s
- 50 -
elektriciteitsverbruik te verkrijgen uit ‘groene energie’?> (ENQ.: 60 À 70 GULDEN IS ALLEEN ELEKTRICITEIT, DUS ZONDER GAS, WATER ETC.) ja nee weet niet Selectie: men is niet bereid 100% af te nemen of weet het niet (v6=2 of 3) 7.
m
Kunt u aangeven waarom u niet voor Ÿ8,= per maand uw totale elektriciteitsverbruik zou willen verkrijgen uit ‘groene energie’? te duur ik heb er nog nooit van gehoord dat dit kan ik weet niet hoe het moet tijdgebrek wil zelf regelen anders, namelijk ... weet niet
NAAR VRAAG 8 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12 NAAR VRAAG 12
Selectie: men vindt 8 gulden te duur (v7=1) 8.
s
Kunt u mij ze ggen hoeveel gulden extra per maand u er WEL voor over heeft om ‘groene energie’te verkrijgen? 1 gulden 2 gulden 3 gulden 4 gulden 5 gulden 6 gulden OF 7 gulden wil niets extra betalen/te duur weet niet
Selectie: Men wil 1-7 gulden extra betalen voor groene energie (v8=1,2,3,4,5,6 of 7) 9.
s
Het is ook mogelijk om een deel van uw elektriciteitsverbruik te verkrijgen uit ‘groene energie’. Op dit moment kunt u voor ongeveer van uw elektriciteitsverbruik verkrijgen uit ‘groene energie’. Kunt u aangeven of u er over denkt dit bij uw energiebedrijf aan te vragen?
- 51 -
ja, deel is interessant nee, zou alleen totaal willen nee, wil helemaal niet aanvragen weet niet Selectie: men gaat geen deel aanvragen bij energiebedrijf of weet niet (v9=2,3 of 4) 9b.
m
Kunt u mij zeggen waarom u niet bij uw energiebedrijf gaat aanvragen om een deel van uw elektriciteitsverbruik uit ‘groene energie’te verkrijgen? ik heb er nog nooit van gehoord dat dit kan ik weet niet hoe het moet tijdgebrek wil alleen totale elektriciteitsverbruik uit ‘groene energie’ anders, namelijk ... weet niet
Einde selectie: men gaat geen deel aanvragen bij energiebedrijf of weet niet (v9=2,3 of 4) Einde selectie: Men wil 1-7 gulden extra betalen voor groene energie (v8=1,2,3,4,5,6 of 7) Selectie: men vindt 8 gulden te duur (v7=1) Einde selectie: men is niet bereid 100% af te nemen of weet het niet (v6=2 of 3) Einde selectie: men verkrijgt niet alle energie uit groene energie (niet v5a=2)
Selectie: men neemt 100% groene energie af of is bereid dit te doen, maar huurt niet inclusief (v5a=2 of v6=1en niet v4=4) 10.
s
Stel dat het afnemen van ‘groene energie’voor uw totale verbruik niet Ÿ8,= per maand extra kost, maar duurder gaat worden. Hoeveel gulden bent u dan bereid per maand extra te betalen? 9 gulden 10 gulden 11 gulden 12 gulden 13 gulden 14 gulden
- 52 -
15 tot 20 gulden 20 gulden of meer wil niets extra betalen weet niet Einde selectie: men neemt 100% groene energie af of is bereid dit te doen, maar huurt niet inclusief (v5a=2 of v6=1en niet v4=4) (vraag 11 vervalt ) 12.
s
Ik ga u nu enkele uitspraken voorleggen. Kunt u voor elke uitspraak aangeven in hoeverre u het hiermee eens bent? U kunt steeds antwoorden met helemaal mee eens, mee eens, niet mee eens of helemaal niet mee eens. (DCO: STELLINGEN RANDOM) a. b. c. d. e. f.
Ik ben bereid extra belasting te betalen voor de milieuproblematiek De aandacht voor het broeikas-effect is sterk overdreven De milieuvervuiling wordt wel wat overtrokken Milieu en natuur mogen mij geen geld kosten Artikelen in kranten of tijdschriften over het milieu lees ik altijd Ik praat met anderen over milieu-onderwerpen
(ENQ.: LEES VOOR) helemaal mee eens mee eens niet mee eens helemaal niet mee eens (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet 13.
s
Naast het afnemen van ‘groene energie’via het energiebedrijf kunt u dit ook zelf regelen bijvoorbeeld door zonnepanelen op het dak te plaatsen of een zonneboiler te nemen. Kunt u aangeven naar welke vorm uw voorkeur uitgaat? Is dat ...? (ENQ.: LEES VOOR) ‘groene energie’via het energiebedrijf OF zelf regelen (ENQ.: NIET VOORLEZEN) geen van beide/geen voorkeur (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
14.
s
Er volgen nu enkele stellingen over ‘groene energie’. Kunt u voo r elke stelling aangeven in hoeverre u het hiermee eens bent? U kunt steeds antwoorden met helemaal mee eens, mee eens, niet mee eens of helemaal niet mee eens.
- 53 -
(DCO: STELLINGEN RANDOM) a. b. c. d. e.
‘Groene energie’is schone energie. ‘Groene energie’is duur. De levering van ‘groene energie’is betrouwbaar. ‘Groene energie’is belangrijk voor de toekomst. De naam ‘groene energie’geeft duidelijk aan wat men er mee bedoeld.
(ENQ.: LEES VOOR) helemaal mee eens mee eens niet mee eens helemaal niet mee eens (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet 15.
s
‘Groene energie’zou in plaats van uit eigen land ook uit het buitenland gehaald kunnen worden. Kunt u aangeven waar uw voorkeur naar uitgaat? Is dat ‘groene energie’...? (ENQ.: LEES VOOR) in Nederland opwekken OF uit het buitenland halen (ENQ.: NIET VOORLEZEN) geen van beide/geen voorkeur (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
16.
s
Momenteel wordt ‘groene energie’geleverd door de meeste energiebedrijven. In plaats van het energiebedrijf zouden ook andere, commerciële bedrijven dit kunnen gaan leveren of kunt u zelf groene elektriciteit gaan opwekken. Kunt u aangeven naar welke van deze drie mogelijkheden uw voorkeur uitgaat? Is dat ...? (ENQ.: LEES VOOR) levering door energiebedrijf levering door andere, commerciële bedrijven OF zelf elektriciteit opwekken (ENQ.: NIET VOORLEZEN) geen voorkeur (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
17.
s
Het Wereld Natuur Fonds (WNF) controleert voor een aantal energiebedrijven of zij niet meer ‘groene energie’verkopen dan dat er opgewekt wordt. Kunt u aangeven in hoeverre u het Wereld Natuur Fonds een betrouwbare instelling vindt voor deze controle? Vindt u het Wereld Natuur Fonds ...? (ENQ.: LEES VOOR) zeer betrouwbaar betrouwbaar onbetrouwbaar
- 54 -
OF zeer onbetrouwbaar (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
18.
m
Vindt u dat er naast het Wereld Natuur Fonds ook andere bedrijven of instellingen zouden moeten controleren of er niet meer ‘groene energie’wordt verkocht dan opgewekt? Zo ja, wie moet dat dan doen? overheid accountantskantoor anders, namelijk... nee, geen anderen weet niet
19.
s
De overheid geeft voor de afname van ‘groene energie’subsidie. In hoeverre bent u het daar mee eens? Bent u het daar ...? (ENQ.: LEES VOOR) helemaal mee eens mee eens niet mee eens OF helemaal niet mee eens (ENQ: NIET VOORLEZEN) weet niet
20.
s
Als er een reclamecampagne komt voor het afnemen van ‘groene energie’is het dan van belang om aan te geven dat de overheid de afname van ‘groene energie’ subsidieert? Vindt u dat ...? (ENQ.: LEES VOOR) zeer belangrijk belangrijk onbelangrijk OF zeer onbelangrijk (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
21.
s
‘Groene energie’is de verzamelnaam voor verschillende soorten energie. Kunt u aangeven hoe u tegenover de volgende vormen van ‘groene energie’staat? U kunt steeds antwoorden met positief, negatief of neutraal. (DCO: SOORTEN ENERGIE RANDOM) a. b. c. d. e.
energie uit waterkracht energie uit zonnepanelen energie uit windmolens energie uit zonneboiler energie uit afval
- 55 -
f. energie uit biomassa (ENQ.: LEES VOOR) positief negatief OF neutraal (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet
22.
m
(ENQ.: EVENTUEEL HELPEN) bij verhuizing bij nieuw cv bij verbouwing na lezen van folder als ‘groene energie’goedkoper wordt anders, namelijk ... geen specifiek moment weet niet
23.
s
De overheid onderzoekt momenteel de mogelijkheid om alle consumenten een minimumaandeel ‘groene energie’van 10% verplicht op te leggen waarvoor u dus ook extra betaalt. Kunt u aangeven of u in dat geval vrijwillig nog extra ‘groene energie’zou afnemen? ja nee weet niet
Selectie: men zou extra groene energie afnemen naast de verplichte 10% (v23=1) 24.
q
Kunt u aangeven hoeveel ‘groene energie’u NAAST de verplichte 10% zou gaan afnemen? (ENQ.: NOTEREN IN PROCENTEN) ... procent naast de verplichte 10%
- 56 -
(min=1,max=90) Einde selectie: men zou extra groene energie afnemen naast de verplichte 10% (v23=1) 25.
Wat zou u ervan vinden indien de overheid zou overgaan op een verplichte afname van ‘groene energie’voor een deel van uw elektriciteitsverbruik? Vindt u dat ...?
s
(ENQ.: RESPONDENT MOET HIERVOOR EXTRA BETALEN) (ENQ.: LEES VOOR) heel goed goed slecht heel slecht (ENQ.: NIET VOORLEZEN) weet niet Dan volgen er nu nog enkele algemene vragen. 26.
(ENQ.: NOTEER ZONDER TE VRAGEN) Geslacht van de respondent.
s
man vrouw
27.
Kunt u mij zeggen wat uw leeftijd is?
q
... jaar (min.=18, max .=99) 27b.
q
Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? ... personen (min=1, max=12)
28.
s
Woont u in een huur- of koopwoning? huurwoning koopwoning wil niet zeggen
29.
s
Kunt u aangeven in wat voor type woning u woont? een vrijstaand huis een twee onder een kap huis een rijtjes huis een beneden-/bovenwoning flatwoning kamer/studio
- 57 -
een bejaardenwoni ng weet niet/wil niet zeggen 30.
m
Kunt u aangeven of er in uw woning energiebesparende voorzieningen aanwezig zijn? Zo ja, welke zijn dit dan? (ENQ.: EVENTUEEL HELPEN) isolatie van leidingen isolatie van muren en glas HR-ketel spaarlampen dakisolatie anders, namelijk ... geen energiebesparende voorzieningen weet niet
31.
s
Ik ga u nu een aantal inkomenscategorieën voorlezen. Wilt u mij dan zeggen in welke categorie het totale besteedbare inkomen PER MAAND van uw huishouden valt? Ik bedoel dus het netto inkomen van alle leden van het huishouden samen. ENQ.: INDIEN DE RESPONDENT HET NIET WEET, LAAT DAN ZO PRECIES MOGELIJK EEN SCHATTING MAKEN (AFRONDEN OP HELE GULDENS) (ENQ.: LEES VOOR) onder de fl 2250 fl 2250 tot fl 3500 fl 3500 tot fl 5500 OF fl 5500 of meer (ENQ.: NIET VOORLEZEN) wil niet zeggen
(DCO: TOEVOEGEN VRAGEN TER BEPALING VAN DE SOCIALE KLASSE) EINDE GESPREK
- 58 -
Bijlage 2 Nomogram
- 59 -