De Geest van JHWH door Wim Koning
Geliefde broers en zussen, … De Bijbel spreekt vele honderden keren over de Geest van God, letterlijk vanaf de allereerste bladzijde (Gen 1:2) tot en met de allerlaatste bladzijde (Op 22:17). Dat op zichzelf impliceert al, dat God graag wil, dat wij weten van zijn Geest. Desalniettemin schiet ons voorstellingsvermogen tekort om een concreet beeld te vormen van de heilige Geest en we zijn daarom aangewezen op de bewoordingen die God zelf bezigt, namelijk de bewoordingen van de Bijbel. Het is dan wel zaak, dat elke tekst uit de gehele Bijbel, die spreekt over de Geest van JHWH, in deze beeldvorming wordt meegenomen. Dat is nu precies wat ik in de afgelopen jaren heb gedaan en waarvan deze Bijbelstudie het resultaat is. In deze Bijbelstudie vindt u elke tekst uit de gehele Bijbel, die spreekt over de Geest van JHWH. Dat op zichzelf maakt het al tot een handig naslagwerk. Gaandeweg ben ik voor mijzelf tot de conclusie gekomen, dat God ons wel degelijk enkele inzichten heeft gegeven om een begrijpelijke voorstelling te vormen van zijn heilige Geest. Deze inzichten komen voort uit een vergelijking tussen de Geest van JHWH en de geest van de mens. Uit een dergelijke vergelijking blijkt, dat de Geest van JHWH weliswaar enkele unieke eigenschappen bezit, maar dat er ook een aantal veelzeggende overeenkomsten met de geest van de mens zijn aan te wijzen, hetgeen ons een meer begrijpelijke voorstelling geeft van de Geest van God. In het eerste hoofdstuk van deze Bijbelstudie wordt gekeken naar de betekenis van het woord geest in de grondtekst van de Bijbel, zowel in het Hebreeuwse Oude Testament als in het Griekse Nieuwe Testament. In het tweede hoofdstuk wordt de geest van de mens besproken en in het derde hoofdstuk de Geest van JHWH. Vervolgens handelt het vierde hoofdstuk over de Geest van JHWH in het leven van Jeshua en het vijfde hoofdstuk handelt over de Geest van JHWH in het leven van de gelovigen. U bent overigens vrij om deze Bijbelstudie zelfstandig te verveelvoudigen, zowel digitaal als op schrift, mits in ongewijzigde vorm. De uitgiftedatum van de huidige versie wordt rechts bovenaan elke bladzijde vermeld. De meest recente versie kunt u altijd gratis downloaden op www.onzeVaderheefteenNaam.nl Tot eer van JHWH, Wim Koning
Deze Bijbelstudie wordt u als onderwijs gratis ter beschikking gesteld
Inhoudsopgave 1 De grondtekst van de Bijbel 1.1 Hebreeuws: Ru‟ach 1.2 Grieks: Pneuma 1.2.1 Wind 1.2.2 Adem 1.2.3 Geest
3 3 3 3 3 3
2 De geest van een mens 2.1 Essentieel voor leven 2.2 De innerlijke mens 2.3 In relatie tot JHWH
4 4 4 4
3 De Geest van JHWH 3.1 Wind, Adem en Geest 3.2 De Geest is van JHWH God, onze Vader 3.3 Het innerlijk van JHWH 3.4 Unieke eigenschappen 3.4.1 Eeuwigheid 3.4.2 Heiligheid 3.4.3 Deelbaarheid 3.4.4 Zevenvoudigheid
4 4 5 5 6 6 6 6 6
4 De Geest van JHWH in het leven van Jeshua 4.1 Tijdens zijn aardse leven 4.2 Na zijn hemelopname
6 6 6
5 De Geest van JHWH in het leven van een gelovige 5.1 In verscheidene perioden 5.1.1 Voor de Pinksterdag 5.1.2 Op de Pinksterdag 5.1.3 Na de Pinksterdag 5.2 De Geest van de Zoon 5.3 Werkingen 5.3.1 Toegang tot het Koninkrijk 5.3.2 Een relatie met JHWH en zijn Zoon 5.3.3 Woorden van JHWH 5.3.4 Persoonlijke vernieuwing 5.3.5 Inzicht 5.3.6 Leiding 5.3.7 Bijstand 5.3.8 Onderlinge eenheid 5.3.9 Bedieningen en gaven
7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9 9 9 9
2
1 De grondtekst van de Bijbel 1.1 Hebreeuws: Ru’ach Wanneer we in het Oude Testament het woord geest lezen, dan wordt daar in de Hebreeuwse grondtekst gesproken over ru‟ach (spreek uit: roewag). De meest algemene betekenis van ru‟ach is gewone weerkundige wind[1]. De meervoudsvorm betekent dan winden of beter gezegd windrichtingen[2]. De wind die je neus in- en uitgaat, wordt in het Hebreeuws eveneens ru‟ach genoemd, maar in het Nederlands spreken wij dan van adem[3]. De levensadem die binnenin een mens is, wordt in het Hebreeuws eveneens ru‟ach genoemd, maar in het Nederlands spreken wij dan van geest[4]. Het Hebreeuwse woord ru‟ach betekent dus niet slechts geest, maar betekent evenzo wind en adem. De gemeenschappelijke eigenschap tussen wind, adem en geest, is dat zij allen onzichtbaar zijn, terwijl ze toch merkbaar zijn dankzij de invloed die ze uitoefenen op hun omgeving. Het woord ru‟ach zou daarom kunnen worden omschreven als “datgene wat je niet ziet maar welks invloed je toch kunt opmerken”. [1] Gen 8:1, Ex 10:13, Ex 10:19, Ex 14:21, Num 11:31, 2Sam 22:11, 1Kon 18:45, 1Kon 19:11, 2Kon 3:17, Job 6:26, Job 8:2, Job 21:18, Job 28:25, Job 30:15, Job 30:22, Job 37:21, Ps 1:4, Ps 18:11, Ps 18:43, Ps 35:5, Ps 48:8, Ps 55:8, Ps 83:13, Ps 103:16, Ps 104:3, Ps 104:4, Ps 107:25, Ps 135:7, Ps 148:8, Spr 11:29, Spr 25:14, Spr 25:23, Spr 27:16, Spr 30:4, Pred 1:6, Pred 5:15, Pred 11:4, Jes 7:2, Jes 17:13, Jes 26:18, Jes 27:8, Jes 32:2, Jes 41:16, Jes 57:13, Jes 64:6, Jer 2:24, Jer 4:11, Jer 4:12, Jer 5:13, Jer 10:13, Jer 13:24, Jer 18:17, Jer 51:16, Ez 5:2, Ez 13:11, Ez 13:13, Ez 17:10, Ez 19:12, Ez 27:26, Hos 4:19, Hos 8:7, Hos 12:1, Hos 13:15, Am 4:13, Jon 1:4, Jon 4:8, Zach 5:9 [2] Jer 49:32, Jer 49:36, Ez 5:10, Ez 5:12, Ez 12:14, Ez 17:21, Dan 8:8, Dan 11:4, Zach 2:6, Zach 6:5 [3] Job 9:18, Job 19:17, Ps 135:17, Pred 3:19 [4] Gen 41:8, Gen 45:27, Ex 35:21, Num 14:24, Deut 2:30, 1Kron 5:26, 1Kron 28:12, 2Kron 36:22, Ezra 1:1, Ezra 1:5, Job 6:4, Job 10:12, Job 7:11, Job 15:13, Job 26:4, Job 32:20, Ps 31:6, Ps 32:2, Ps 34:19, Ps 51:12, Ps 51:14, Ps 51:19, Ps 77:4, Ps 77:7, Ps 78:8, Ps 142:4, Ps 143:4, Ps 143:7, Spr 1:23, Spr 11:13, Spr 15:4, Spr 15:13, Spr 16:2, Spr 16:19, Spr 16:32, Spr 17:22, Spr 18:14, Spr 25:28, Spr 29:23, Pred 7:9, Pred 12:7, Jes 29:24, Jes 38:16, Jes 57:15, Jes 61:3, Jes 66:2, Jer 51:11, Ez 3:14, Ez 11:5, Ez 11:19, Ez 13:3, Ez 18:31, Ez 21:7, Ez 36:26, Dan 2:1, Dan 2:3, Dan 5:12, Dan 6:4, Dan 7:15, Dan 5:20, Dan 6:4, Dan 7:15, Hag 1:14, Zach 12:1
1.2 Grieks: pneuma Het Nieuwe Testament is geschreven in het Grieks. Zesmaal wordt er in het Nieuwe Testament een oudtestamentische tekst geciteerd waarin het woord ru‟ach voorkomt[1]. In elk van deze teksten wordt het Hebreeuwse woord ru‟ach vertaald met het Griekse woord pneuma (spreek uit: pnuima). Het Griekse woord voor ru‟ach is dus pneuma. 1.2.1 Wind Het meest gangbare Griekse woord voor wind is eigenlijk anemos[2]. De meervoudsvorm hiervan betekent dan winden[3] of windrichtingen[4]. Toch wordt het woord pneuma eenmaal gebruikt voor wind[5]. Zeer waarschijnlijk is dat hier het geval, omdat in deze bewuste tekst een vergelijking wordt gemaakt tussen de wind en de Geest, welke in het Hebreeuws beiden ru‟ach worden genoemd. Het ligt dan voor de hand om in het Grieks eveneens hetzelfde woord tweemaal te gebruiken om daarmee recht te doen aan de vergelijking die in het Hebreeuws wordt gemaakt. Dan zijn er ook nog andere Griekse woorden voor wind, die taalkundig verwant zijn aan pneuma. Een voorbeeld is het woord pneun, hetgeen bries betekent[6]. Een ander voorbeeld is het woord pneoes, hetgeen geblaas betekent[7]. 1.2.2 Adem Het woord pneuma betekent eveneens adem. In deze betekenis komt dit woord enkele malen voor in het Nieuwe Testament[8]. Reeds genoemd is het aan pneuma verwante woord pneun, welke eveneens voor adem wordt gebruikt[9]. 1.2.3 Geest Het woord pneuma betekent eveneens geest[10]. [1] Ps 31:6 in Luc 23:46, Jes 29:10 in Rom 11:8, Jes 42:1 in Mat 12:18, Jes 61:1 in Luc 4:18, Jl 2:28 in Hand 2:17, Jl 2:29 in Hand 2:18 [2] Mar 4:37, Mat 11:7, Mat 14:24, Mat 14:30, Mat 14:32, Mar 4:39 (2x), Mar 4:41, Mar 6:48, Mar 6:51, Luc 7:24, Luc 8:23, Luc 8:24, Joh 6:18, Hand 27:7, Hand 27:14, Hand 27:15, Ef 4:14, Op 6:13, Op 7:1 [3] Mat 7:25, Mat 7:27, Mat 8:26, Mat 8:27, Luc 8:25, Hand 27:4, Jac 3:4, Jud 1:12
3
[4] Mat 24:31, Mar 13:27, Op 7:1 [5] Joh 3:8 [6] Hand 2:2 [7] Hand 27:40 [8] Luc 8:55, Joh 20:22, 2Tess 2:8 [9] Hand 17:25 [10] Mat 5:3, Mat 26:41, Mat 27:50, Mar 2:8, Mar 8:12, Mar 14:38, Mar 15:37, Mar 15:39, Luc 1:47, Luc 8:55, Luc 23:46 (2x), Joh 11:33, Joh 13:21, Joh 19:30, Hand 7:59, Hand 17:16, Hand 18:25, Hand 19:21, Rom 1:9, Rom 8:10, Rom 8:16, Rom 12:11, 1Kor 2:11, 1Kor 4:21, 1Kor 5:3, 1Kor 5:4, 1Kor 5:5, 1Kor 7:34, 1Kor 14:14, 1Kor 14:15 (2x), 1Kor 14:16, 1Kor 16:18, 2Kor 2:13, 2Kor 7:1, 2Kor 7:13, 2Kor 12:18, Gal 6:1, Ef 4:23, Kol 2:5, 1Tess 5:23, 2Tim 4:22, Filem 1:25, Heb 4:12, Heb 12:9, Jac 2:26, Jac 4:5, 1Pet 3:4, Op 4:2, Op 17:3, Op 21:10
2 De geest van een mens De Geest van JHWH kenmerkt zich door een aantal eigenschappen welke de geest van de mens niet bezit (§3.3). Toch zijn er ook enkele overeenkomsten vast te stellen. Zo weet alleen de Geest van JHWH wat in JHWH is, evenals alleen de geest van een mens weet wat in die mens is[1]. En de Geest van JHWH getuigt tezamen met de geest van een gelovig mens, dat deze een kind van Hem is [2]. Vanwege deze overeenkomsten tussen de Geest van JHWH en de geest van een mens, is het gerechtvaardigd om allereerst datgene te bestuderen wat de Bijbel ons leert aangaande de geest van een mens. 2.1 Essentieel voor leven Het hebben van een geest is een voorwaarde voor leven[3] en wanneer iemands geest uitgaat, dan sterft deze mens[4]. In elk van deze teksten, zou even zo goed gesproken kunnen worden over adem of levensadem (§1.1, §1.2.2). 2.2 De innerlijke mens De geest van een mens bevindt zich binnenin hem [5], maar is niet-vleselijk[6]. Iemands geest wordt vaak in verband gebracht met zijn hart[7] en is betrokken bij zijn emoties[8], bij zijn houding[9], bij zijn gerichtheid[10], bij zijn gedachten[11], bij zijn beeldvorming[12] en bij het voortbrengen van woorden[13]. [1] 1Kor 2:11 [2] Rom 8:16 [3] Gen 6:17, Gen 7:15, Jer 10:14, Jer 51:17, Hab 2:19, Luc 8:55, Jac 2:26, Op 11:11 [4] Gen 6:3, Job 17:1, Ps 104:29, Ps 146:4, Mat 27:50, Hand 7:59 [5] Ps 51:12, Ps 142:4, Ps 143:4, Ez 11:19, Ez 36:26, Dan 6:4, Dan 7:15, Zach 12:1, Hand 17:16, Jac 4:5 [6] Jes 31:3, Ez 37:8, Mat 26:41, Mar 14:38, Rom 8:10, 1Kor 5:3, 1Kor 5:5, 1Kor 7:34, 2Kor 7:1, Kol 2:5, 1Tess 5:23, Heb 12:9 [7] Ex 35:21, Deut 2:30, Job 15:12-13, Ps 34:19, Ps 51:12, Ps 51:19, Ps 77:7, Ps 78:8, Ps 143:4, Spr 15:13, Spr 17:22, Jes 57:15, Ez 11:19, Ez 18:31, Ez 21:7, Ez 36:26, Dan 5:20, Mat 26:41, Mar 14:38, Rom 8:10, 1Kor 5:3, 1Kor 5:5, 1Kor 7:34, 2Kor 7:1, Kol 2:5, 1Tess 5:23, Heb 12:9 [8] Gen 41:8, Gen 45:27, Job 7:11, Ps 34:19, Ps 51:19, Ps 77:4, Ps 142:4, Ps 143:4, Spr 15:13, Spr 17:22, Spr 18:14, Pred 7:9, Jes 61:3, Jes 66:2, Ez 3:14, Ez 21:7, Dan 2:1, Dan 2:3, Dan 7:15, Mar 8:12, Luc 1:47, Joh 11:33, Joh 13:21, Hand 17:16, Hand 18:25, Rom 12:11, 1Kor 16:18, 2Kor 2:3, 2Kor 7:13 [9] Num 14:24, Deut 2:30, Ps 51:12, Ps 51:14, Ps 78:8, Spr 11:13, Spr 16:19, Spr 18:14, Spr 29:23, Jes 57:15, Dan 5:20, Mat 5:3, Mat 26:41, Mar 14:38, 1Kor 4:21, Gal 6:1, 1Pet 3:4 [10] Ex 35:21, Job 15:12-13. Ez 13:3, Rom 1:9, 2Kor 12:18 [11] Ps 77:4, Ps 77:7, Ez 11:5, Mar 2:8, Hand 19:21, 1Kor 14:14, 1Kor 14:15 (2x), Ef 4:23 [12] 1Kron 28:12, Op 4:2, Op 17:3, Op 21:10 [13] Job 15:13, Job 26:4, Job 32:18-20, Spr 1:23, Rom 8:16, 1Kor 14:16
2.3 In relatie tot JHWH De mens heeft zijn geest van JHWH gekregen[1] en na zijn dood keert zijn geest weer tot JHWH terug[2]. Daarom is JHWH de Vader[3] en de God[4] van een ieders geest. Hij kan naar zijn goede wil iets doen met de geest van een mens[5]. Hij kan de geest van een mens bijvoorbeeld aanzetten tot een bepaalde handeling [6] en ook kan Hij hem een bepaalde geest geven om daarmee iets te bereiken [7]. Zo zal JHWH aan Israël een nieuwe geest geven[8], maar Israël moet ook zelf ijveren om zijn geest te vernieuwen[9]. JHWH acht het overigens voor elk mens juist, dat deze zijn eigen geest beheerst [10]. [1] Pred 12:7, Jes 42:5, Zach 12:1 [2] Pred 12:7 [3] Heb 12:9 [4] Num 16:22, Num 27:16, Op 22:6 [5] Deut 2:30, Job 10:12, Ps 51:12, Spr 16:2, Jes 57:15, Ez 11:19, Ez 36:26 [6] 1Kron 5:26, 2Kron 36:22, Ezra 1:1, Ezra 1:5, Jer 51:11, Hag 1:14 [7] Ex 28:3, Deut 34:9, Jes 19:14, Jes 29:10, Zach 12:10, Rom 11:8 [8] Ez 11:19, Ez 36:26 [9] Ez 18:31 [10] Spr 16:32, Spr 25:28, Pred 7:9
3 De Geest van JHWH Wanneer we de Geest van JHWH bestuderen, dan dienen we te beseffen dat we hier eigenlijk spreken over de Ru‟ach van JHWH. Dit Hebreeuwse woord betekent zowel wind, als adem als geest (§1.1). In het Nieuwe Testament heeft men gekozen voor het Griekse woord pneuma om daarmee de betekenis van ru‟ach zo goed mogelijk te dekken (§1.2). 3.1 Wind, Adem en Geest De Ru‟ach van JHWH is in een enkele tekst het best voor te stellen als Wind[1]. Jeshua zelf vergelijkt de Ru‟ach met de wind[2] en de komst van de Ru‟ach werd op de Pinksterdag aangekondigd door een windvlaag [3]. In visioenen kan de Ru‟ach van JHWH de innerlijke mens optillen en meevoeren [4]. 4
De Ru‟ach van JHWH is regelmatig het best voor te stellen als Adem[5]. JHWH spreekt bijvoorbeeld door zijn Ru‟ach[6]. Het is opmerkenswaardig, dat JHWH alles heeft geschapen door te spreken [7], waardoor kan worden gesteld, dat alles is geschapen door zijn Adem[8]. De Ru‟ach van JHWH is meestal het best voor te stellen als Geest[9], namelijk in al die gevallen waarin duidelijk wordt verwezen naar het innerlijk van JHWH (zie ook §3.2). Desalniettemin is het soms discutabel of vertaald dient te worden met Geest of met Adem. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de Ru‟ach essentieel blijkt voor menselijk leven [10]. Ook is dit het geval wanneer JHWH door zijn Ru‟ach spreekt[6] of wanneer mensen door de Ru‟ach worden aangezet tot spreken[11]. Woorden worden namelijk vóórtgebracht door iemands geest [12], maar worden óvergebracht door iemands adem. In dergelijke gevallen wordt traditioneel eigenlijk altijd gekozen voor een vertaling met Geest. Wellicht omdat Adem in het Nederlands veel onpersoonlijker klinkt dan Geest. Desalniettemin dient in gedachten te worden gehouden, dat dit nuanceverschil in de Hebreeuwse grondtekst helemaal geen rol speelt (§1.1). [1] 1Kon 18:12, 2Kon 2:16 (vgl. 2Kon 2:1, 2Kon 2:11) [2] Joh 3:8 [3] Hand 2:2,4 [4] Ez 2:2, Ez 3:12, Ez 3:14, Ez 3:24, Ez 8:3, Ez 11:1, Ez 11:24, Ez 37:1, Ez 43:5 [5] 2Sam 22:16, Job 4:9, Job 15:30, Job 27:3, Job 33:4, Job 34:14, Ps 18:16, Ps 33:6, Ps 104:30, Jes 11:4, Jes 30:28 [6] 2Kron 18:23, 2Sam 23:2, Neh 9:20, Neh 9:30, Ez 11:5, Zach 7:12, Mat 10:20, Luc 2:26, Joh 15:26, Joh 16:13, Hand 8:29, Hand 10:19, Hand 11:12, Hand 13:2, Hand 20:23, Hand 21:11, Hand 28:25, Rom 8:16, 1Tim 4:1, Heb 3:7, Heb 10:15, 1Pet 1:11, 1Joh 5:6, 1Joh 5:7-8, Op 2:7, Op 2:11, Op 2:17, Op 2:29, Op 3:6, Op 3:13, Op 3:22, Op 14:13, Op 22:17 [7] Gen 1:3, Ps 33:6, Joh 1:3 [8] Job 33:4, Ps 33:6, Ps 104:30 [9] Ps 51:13, Ps 106:33, Ps 139:7, Ps 143:10, Jes 11:2, Jes 30:1, Jes 32:15, Jes 40:13, Jes 42:1, Jes 44:3, Jes 63:10, Jes 63:11, Jes 63:14, Jl 2:28, Jl 2:29, Hag 2:6, Zach 4:6, Zach 6:8 [10] Gen 6:3 [11] Num 11:25, Num 11:26, Num 11:29, Num 24:2-3, 2Sam 23:2, 1Kron 12:18, 2Kron 15:1-2, 2Kron 20:14-15, 2Kron 24:20, Jes 48:16-17, Jes 59:21, Jes 61:1, Jl 2:28, Mich 3:8, Zach 7:12, Mat 22:43, Mar 12:36, Mar 13:11, Luc 1:41, Luc 1:67, Luc 12:11, Hand 1:16, Hand 2:4, Hand 4:8, Hand 4:31, Hand 6:10, Hand 11:28, Hand 19:6, Hand 21:4, Hand 28:25, Rom 8:15, 1Kor 12:3, 1Kor 12:8, 1Kor 14:2, 1Tess 1:5, 1Pet 1:12, 2Pet 1:21 [12] Job 15:13, Job 26:4, Job 32:18-20, Spr 1:23, Rom 8:16, 1Kor 14:16
3.2 De Geest is van JHWH God, onze Vader God zelf is Geest[1] en de Geest is van God[2], namelijk van JHWH[3], onze Vader[4]. 3.3 Het innerlijk van JHWH De Geest van JHWH doorzoekt de diepten van zijn wezen[5] en kan worden voorgesteld als zich bevindende binnenin Hem[6]. Deze eigenschap, namelijk het binnenin iemand zijn, hadden we ook reeds vastgesteld als kenmerk van de menselijke geest (§2.2). Hieraan kunnen nog enkele andere fundamentele eigenschappen worden toegevoegd, welke zowel gelden voor de Geest van JHWH als voor de geest van de mens. Dergelijke overeenkomstige eigenschappen mogen ons niet verbazen, daar JHWH de mens naar zijn eigen beeld heeft geschapen[7]. Ook de Geest van JHWH is niet-vleselijk en wordt in het leven van de mens zelfs recht tegenover het vlees geplaatst[8]. Ook de Geest van JHWH is betrokken bij zijn emoties[9]. Ook de Geest van JHWH is betrokken bij het voortbrengen van woorden [10]. [1] Joh 4:24, 2Kor 3:17, 2Kor 3:18 [2] Gen 1:2, Gen 41:38, Ex 31:3, Ex 35:31, Num 24:2, 1Sam 10:10, 1Sam 11:6, 1Sam 19:20, 1Sam 19:23, 2Kron 15:1, 2Kron 24:20, Job 33:4, Ps 143:10, Ez 11:24, Mat 3:16, Mat 12:28, Rom 8:9, Rom 8:11, Rom 8:14, 1Kor 2:11, 1Kor 2:12, 1Kor 2:14, 1Kor 3:16, 1Kor 6:11, 1Kor 7:40, 1Kor 12:3, 2Kor 3:3, Ef 4:30, Fil 3:3, 1Tess 4:8, 1Pet 4:14, 1Joh 4:2, 1Joh 4:13, Op 3:1, Op 4:5, Op 5:6 [3] Richt 3:10, Richt 6:34, Richt 11:29, Richt 13:25, Richt 14:6, Richt 14:19, Richt 15:14, 1Sam 10:6, 1Sam 16:13, 1Sam 16:14, 2Sam 23:2, 1Kon 18:12, 1Kon 22:24, 2Kon 2:16, 2Kron 18:23, 2Kron 20:14, Jes 11:2, Jes 40:13, Jes 48:16, Jes 59:21, Jes 61:1, Jes 63:14, Ez 11:5, Ez 39:29, Mich 3:8, Zach 7:12, Luc 4:18, Hand 5:9, Hand 8:39, 2Kor 3:17 [4] Mat 10:20 [5] 1Kor 2:10 [6] 1Kor 2:11 [7] Gen 1:26, Gen 1:27, Gen 9:6 [8] Joh 3:6, Joh 6:63, Rom 8:4, Rom 8:5, Rom 8:6, Rom 8:9, Rom 8:13, Gal 3:3, Gal 4:29, Gal 5:16, Gal 5:17, Gal 6:8, 1 Pet 3:18 [9] Zach 6:8, Jes 63:10, Ef 4:30 [10] Num 11:25, Num 11:26, Num 11:29, Num 24:2-3, 2Sam 23:2, 1Kron 12:18, 2Kron 15:1-2, 2Kron 18:23, 2Kron 20:14-15, 2Kron 24:20, 2Sam 23:2, Jes 48:16-17, Jes 59:21, Jes 61:1, Neh 9:20, Neh 9:30, Ez 11:5, Jl 2:28, Mich 3:8, Zach 7:12, Mat 10:20, Mat 22:43, Mar 12:36, Mar 13:11, Luc 1:41, Luc 1:67, Luc 2:26, Luc 12:11, Joh 15:26, Joh 16:13, Hand 1:16, Hand 2:4, Hand 4:8, Hand 4:31, Hand 6:10, Hand 8:29, Hand 10:19, Hand 11:12, Hand 11:28, Hand 13:2, Hand 19:6, Hand 20:23, Hand 21:4, Hand 21:11, Hand 28:25, Rom 8:15, Rom 8:16, 1Kor 12:3, 1Kor 12:8, 1Kor 14:2, 1Tess 1:5, 1Tim 4:1, Heb 3:7,
5
Heb 10:15, 1Pet 1:11, 1Pet 1:12, 2Pet 1:21, 1Joh 5:6, 1Joh 5:7-8, Op 2:7, Op 2:11, Op 2:17, Op 2:29, Op 3:6, Op 3:13, Op 3:22, Op 14:13, Op 22:17
3.4 Unieke eigenschappen 3.4.1 Eeuwigheid De Geest van JHWH is eeuwig[1]. 3.4.2 Heiligheid De Geest van JHWH is heilig[2][3]. Het is opmerkenswaardig dat deze heiligheid in het Oude Testament slechts driemaal wordt vermeld[2], terwijl het Nieuwe Testament juist bij voorkeur spreekt over “de heilige Geest” [3]. Deze heilige Geest is de Geest van God[4]. De heiligheid van de Geest van JHWH is van groot praktisch belang, aangezien het lasteren van de heilige Geest onvergeeflijk is[5]. Zelfs iemand die reeds geheiligd was door het bloed van de Zoon van God, zal zwaar worden gestraft wanneer diegene overgaat tot het verachten van de Geest der genade[6]. 3.4.3 Deelbaarheid De Geest van JHWH kan zowel in grotere[7] als in kleinere[8] mate worden geschonken. Jeshua had de Geest overigens niet met mate[9]. 3.4.4 Zevenvoudigheid JHWH heeft slechts één Geest[10]. Toch wordt er ook gesproken over de zeven Geesten van JHWH [11] welke zich bevinden voor zijn troon[12]. Deze zeven Geesten zijn de ogen van JHWH [13] en van het Lam[14] die over de gehele aarde gaan[13][14]. Jeshua heeft deze zeven Geesten[15]. [1] Heb 9:14 [2] Ps 51:13, Jes 63:10, Jes 63:11 [3] Mat 1:18, Mat 1:20, Mat 3:11, Mat 12:32, Mat 28:19, Mar 1:8, Mar 3:29, Mar 12:36, Mar 13:1, Luc 1:15, Luc 1:35, Luc 1:41, Luc 1:67, Luc 2:25, Luc 2:26, Luc 3:16, Luc 3:22, Luc 4:1, Luc 10:21, Luc 11:13, Luc 12:10, Luc 12:12, Joh 1:33, Joh 14:26, Joh 20:22, Hand 1:5, Hand 1:8, Hand 1:16, Hand 2:4, Hand 2:33, Hand 2:38, Hand 4:8, Hand 4:31, Hand 5:3, Hand 6:5, Hand 7:51, Hand 7:55, Hand 8:15, Hand 8:17, Hand 8:19, Hand :9:17, Hand 9:31, Hand 10:38, Hand 10:44, Hand 10:45, Hand 10:47, Hand 11:15, Hand 11:16, Hand 11:24, Hand 13:2, Hand 13:4, Hand 13:9, Hand 13:52, Hand 15:8, Hand 15:28, Hand 16:6, Hand 19:2, Hand 19:2, Hand 19:6, Hand 20:23, Hand 20:28, Hand 21:11, Hand 28:25, Rom 5:5, Rom 9:1, Rom 14:17, Rom 15:13, Rom 15:16, 1Kor 6:19, 1Kor 12:3, 2Kor 6:6, 2Kor 13:14, Ef 1:13, Ef 4:30, 1Tess 1:5, 1Tess 1:6, 1Tess 4:8, 2Tim 1:14, Titus 3:5, Heb 2:4, Heb 3:7, Heb 6:4, Heb 9:8, Heb 10:15, 1Pet 1:12, 2Pet 1:21, Jud 1:20 [4] 1Kor 12:3, Ef 4:30, 1Tess 4:8 [5] Mat 12:31, Mat 12:32, Mar 3:29, Luc 12:10 [6] Heb 10:29 [7] 2Kon 2:9 [8] Num 11:17, Num 11:25 [9] Joh 3:24 [10] Ef 4:4 [11] Op 1:4, Op 3:1, Op 4:5, Op 5:6 [12] Op 1:4, Op 4:5 [13] Zach 4:10 [14] Op 5:6 [15] Op 3:1
4 De Geest van JHWH in het leven van Jeshua In het Oude Testament kondigde JHWH aan, dat Hij zijn Geest zou leggen op zijn uitverkoren knecht[1], de nakomeling van Isaï[2]. Deze belofte werd vervuld in Jeshua[3]. 4.1 Tijdens zijn aardse leven Jeshua werd verwekt uit de Geest[4] en toen hij ongeveer dertig jaar was, werd hij gedoopt [5] en daalde de Geest op hem neer[6], omdat God hem toen zalfde met de Geest[7]. De Geest bleef op hem[8] en vervulde hem[9] zonder beperking[10]. Het was door de Geest, dat Jeshua demonen uitdreef[11]. Aan zijn leerlingen kondigde Jeshua aan, dat ook zij de Geest van de waarheid zouden ontvangen[12]. Vlak daarna bracht Jeshua zichzelf door de Geest als offer aan God[13]. Na zijn opstanding droeg Jeshua zijn leerlingen op om de nieuwe leerlingen uit de volken te dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest[14]. 4.2 Na zijn hemelopname Het is God die de Geest geeft[15], namelijk de Vader [16]. Hij zendt deze echter uit in Jeshua‟ naam[17]. Dit houdt in, dat de Vader de Geest aan Jeshua heeft gegeven om deze uit te storten[18]. Daarom zendt Jeshua de Geest[19] van zijn Vader[20] en het is dus Jeshua die doopt met de Geest[21]. Dit kon overigens pas plaatsvinden nadat Jeshua plaats had genomen aan de rechterhand van de Vader [18]. 6
[1] Jes 42:1 [2] Jes 11:1-2 [3] vgl. Jes 61:1 met Luc 4:18-19,21 [4] Mat 1:18, Mat 1:20, Luc 1:35 [5] Luc 3:21,23 [6] Mat 3:16, Mar 1:10, Luc 3:22, Joh 1:32, Joh 1:33 [7] Mat 12:18, Luc 4:18, Hand 10:38 [8] Joh 1:32, Joh 1:33 [9] Luc 4:1 [10] Joh 3:34 [11] Mat 12:28 [12] Joh 7:39, Joh 14:17, Joh 14:26, Joh 16:13 [13] Heb 9:14 [14] Mat 28:19 [15] Hand 15:8, 1Kor 6:19, 2Kor 1:21-22, 2Kor 5:5, Gal 4:6, Ef 1:17, 1Tess 4:8, Heb 2:4, 1Joh 3:24, 1Joh 4:13 [16] Luc 11:13, Joh 15:26, Ef 1:17 [17] Joh 14:26 [18] Hand 2:33 [19] Joh 15:26, Joh 16:7, Hand 2:33 [20] Joh 15:26 [21] Mat 3:11, Mar 1:8, Luc 3:16, Joh 1:33, Hand 1:5, Hand 11:16
5 De Geest van JHWH in het leven van een gelovige 5.1 In verscheidene perioden 5.1.1 Voor de Pinksterdag De Geest van JHWH kwam na zalving[1] of na handoplegging[2]. De Geest kwam van boven[3] en kon over iemand komen[4], op iemand komen[5], op iemand zijn[6], iemand bekleden[7], iemand aangrijpen[8], in het binnenste van iemand worden gegeven[9], iemand vervullen[10] en mogelijk weer van iemand wijken[11]. 5.1.2 Op de Pinksterdag JHWH had reeds beloofd[12], dat Hij zijn Geest zou uitstorten[13] over zijn gehele volk[14] Israël[15]. Jeshua onderwees, dat men hierom mocht bidden tot de Vader [16] en de beloofde uitstorting vond uiteindelijk plaats op een Pinksterdag[17]. [1] 1Sam 16:13, Jes 61:1 [2] Deut 34:9 [3] Jes 32:15 [4] Num 24:2, Richt 3:10, Richt 11:29, 1Sam 19:20, 1Sam 19:23, 2Kron 15:1 [5] 2Kron 20:14 [6] Num 11:17, Num 11:25, Num 11:26, Num 11:29, 2 Kon 2:9, Jes 11:2, Jes 61:1 [7] Ri 6:34, 1Kron 12:18, 2Kron 24:20 [8] Richt 14:6, Richt 14:19, Richt 15:14, 1Sam 10:6, 1Sam 10:10, 1Sam 11:6, 1Sam 16:13 [9] Gen 41:38, Jes 63:11, Ez 36:27 [10] Ex 31:3, Ex 35:30-31 [11] 1Sam 16:14 [12] Hand 2:33, Gal 3:14, Ef 1:13 [13] Jes 32:15, Jes 44:3, Ez 39:29, Jl 2:28, Jl 2:29 [14] Jl 2:28-29 [15] Ez 39:29 [16] Luc 11:13 [17] Hand 2:1,16-18
5.1.3 Na de Pinksterdag De Geest wordt ontvangen op grond van geloof[1] en na de doop[2]. Voor de Joden, die reeds waren gedoopt met de doop van Johannes, gevolgd door de doop in de naam van Jeshua, werd de Geest ontvangen na gebed [3] en handoplegging[4]. Iemand kan de Geest ontvangen[14], de Geest hebben[15], deel krijgen aan de Geest[16] en verzegeld worden met de Geest[17]. De Geest wordt van de hemel gezonden[5] en uitgestort[6]. De Geest kan op iemand vallen[7], over iemand komen[8], op iemand zijn[9], in iemand zijn[10] en in iemands hart zijn[11]. Iemand kan worden vervuld door de Geest[12] en vol zijn van de Geest[13]. 5.2 De Geest van de Zoon De Geest, die wij van JHWH ontvangen, is de Geest van het zoonschap[18], via welke wij God papa noemen[18]. Dit is feitelijk de Geest van de Zoon[19], die God papa noemt[19]. Daarom wordt de Geest, die wij van God hebben ontvangen, ook wel de Geest van Christus genoemd[20]. Deze Geest was reeds werkzaam in de profeten om hen over Christus te vertellen[21]. Wij worden één Geest met Jeshua[22], waardoor de Geest van Jeshua ons kan bijstaan[23] of juist iets kan verhinderen[24]. [1] Joh 7:39, Hand 19:2, Gal 3:2, Gal 3:5, Gal 3:14, Ef 1:13 [2] Hand 2:38 [3] Hand 8:15 [4] Hand 8:17, Hand 8:18, Hand 8:19, Hand 9:17, Hand 19:6 [5] 1Pet 1:12 [6] Hand 2:33, Hand 10:45 [7] Hand 10:44, Hand 11:15 [8] Hand 1:8 [9] Luc 2:25, Luc 4:18, 1Pet 4:14 [10] Joh 14:17, Rom 8:9, Rom 9:11, 1Kor 3:16, 1Kor 6:19, Ef 3:16 [11] 2Kor 1:22, Gal 4:6 [12] Luc 1:15, Luc 1:41, Luc 1:67, Hand 2:4, Hand 4:8, Hand 4:31, Hand 9:17, Hand 13:9, Hand 13:52, Ef 5:18 [13] Luc 4:1, Hand 6:3, Hand 6:5, Hand 7:55, Hand 11:24 [14] Joh 7:39, Hand 2:38, Hand 8:15, Hand 8:17, Hand 8:19, Hand 19:2, Gal 3:2, Gal 3:5, Gal 3:14 [15] 1Kor 7:40, 2Kor 4:13, Jud 1:19 [16] Heb 6:4 [17] 2Kor 1:22, Ef 1:13, Ef 4:30 [18] Rom 8:15, Rom 8:23 [19] Gal 4:6 [20] Rom 8:9 [21] 1Pet 1:10-11 [22] 1Kor 6:17 [23] Fil 1:19 [24] Hand 16:6-7
7
5.3 Werkingen De werkzaamheid van de Geest is onafhankelijk van de plaats waar een mens zich bevindt [1]. 5.3.1 Toegang tot het Koninkrijk De Geest staat in nauw verband met het Koninkrijk van God [2]. Een mens kan uit de Geest geboren worden[3] en dit is een voorwaarde om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan [4]. 5.3.2 Een relatie met JHWH en zijn Zoon De Geest staat in nauw verband met het aangezicht van JHWH [5]. Van de Geest verkrijgen wij gemeenschap[6] met God de Vader[7]. Via de Geest woont Hij in ons[8], hebben wij toegang tot Hem[9] en leren wij Hem kennen[10]. Wij moeten in de Geest tot Hem bidden[11], Hem aanbidden[12] en Hem dienen[13]. Van de Geest verkrijgen wij eveneens gemeenschap[6] met zijn Zoon Jeshua de Messias (Christus)[17]. Ook hem dienen wij door de Geest[18]. De Geest staat in nauw verband met ons zoonschap[14]. De Geest getuigt samen met onze geest, dat wij kinderen van God zijn[15] en het is door de Geest dat wij God „papa‟ noemen [16]. 5.3.3 Woorden van JHWH De Geest spreekt[19] al wat hij verneemt[20]. Het is God[21] de Vader[22] die spreekt door de Geest. De Geest getuigt[23], bovenal aangaande Jeshua[24]. Wat dit getuigenis betreft, is de Geest eensluidend met het water en het bloed[25]. [1] Num 11:26 [2] Mat 12:28, Rom 14:17 [3] Joh 3:5, Joh 3:6, Joh 3:8 [4] Joh 3:5 [5] Ps 51:13, Ps 139:7, Ez 39:29 [6] 2Kor 13:13 [7] Joh 14:23, 1Joh 1:3, 1Joh 3:24, 1Joh 4:13 [8] Ef 2:22, 1Joh 3:24, 1Joh 4:13 [9] Ef 2:18 [10] Ef 1:17 [11] Ef 6:18, Jud 1:20 [12] Joh 4:23, Joh 4:24 [13] Fil 3:3 [14] Rom 8:15, Rom 8:23 [15] Rom 8:16 [16] Rom 8:15 [17] Joh 14:23, 1Kor 6:17, 1Joh 1:3 [18] Rom 14:18 [19] Mat 10:20, Joh 16:13, Hand 8:29, Hand 10:19, Hand 11:12, Hand 13:2, Hand 20:23, Hand 21:11, Hand 28:25, Rom 8:16, 1Tim 4:1, Heb 3:7, Op 2:7, Op 2:11, Op 2:17, Op 2:29, Op 3:6, Op 3:13, Op 3:22, Op 14:13, Op 22:17 [20] Joh 16:13 [21] Luc 2:26, 1Kor 2:10, 2Pet 1:21 [22] Mat 10:20 [23] Joh 15:26, Rom 8:16, Heb 10:15, 1Pet 1:11, 1Joh 5:6, 1Joh 5:7-8 [24] Joh 15:26, 1Pet 1:11, 1Joh 4:2, 1Joh 5:6 [25] 1Joh 5:7-8
5.3.4 Persoonlijke vernieuwing De Geest geeft eeuwig[1] leven[2] en is ons in afwachting daarvan als onderpand gegeven [3]. Wij kunnen nu al door de Geest leven[4] en om werkelijk te leven moeten wij door de Geest de werkingen van ons lichaam doden [5]. De werking van de Geest staat namelijk recht tegenover die van het vlees[6]. Ook staat de werking van de Geest recht tegenover die van de letter[7]. Wie zich laat leiden door de Geest, is niet onder de wet [8]. De Geest staat in nauw verband met liefde[9] en genade[10]. De Geest rechtvaardigt[11], heiligt[12], reinigt[13], vernieuwt[14] en brengt een goed karakter voort[15]. De Geest geeft vrede[16], rust[17] en blijdschap[18]. Door de Geest moeten wij het goede, dat ons is toevertrouwd, bewaren[19]. Daarentegen wordt de Geest bedroefd door weerspannigheid[20] en elke vorm van boosheid[21]. 5.3.5 Inzicht De Geest staat in nauw verband met waarheid[22] en wijsheid[23], maar staat recht tegenover menselijke wijsheid[24]. JHWH onderwijst door zijn Geest [25] en de Geest onderwijst al datgene wat Jeshua heeft onderwezen[26]. De Geest doet zien[27] en de Geest verkondigt de toekomst[28]. De Geest overtuigt de wereld aangaande zonde, gerechtigheid en oordeel [29] en de Geest is eensluidend met de Bruid in de oproep om tot het water des levens te komen[30]. [1] Gal 6:8 [2] Joh 6:63, Rom 1:4, Rom 8:2, Rom 8:6, Rom 8:11, Rom 8:13, 1Pet 3:18, 1Pet 4:6 [3] 2Kor 1:22, 2Kor 5:5 [4] Gal 5:16, Gal 5:25 [5] Rom 8:13 [6] Joh 3:6, Joh 6:63, Rom 8:1(SV), Rom 8:4, Rom 8:5, Rom 8:6, Rom 8:9, Rom 8:13, Gal 3:3, Gal 4:29, Gal 5:16, Gal 5:17, Gal 6:8, 1Pet 3:18 [7] Rom 2:29, Rom 7:6, 2Kor 3:6 [8] Gal 5:18 [9] Rom 5:5, Rom 15:30, Kol 1:8, 2Tim 1:7 [10] Heb 10:29 [11] 1Kor 6:11, 1Tim 3:16 [12] Rom 1:4, Rom 15:16, 1Kor 6:11, 2Tess 2:13, 1Pet 1:2 [13] 1Pet 1:22(SV) [14] Titus 3:5 [15] Gal 5:22 [16] Rom 8:6 [17] Jes 63:14 [18] Luc 10:21, 1 Tess 1:6 [19] 2Tim 1:14 [20] Jes 63:10 [21] Ef 4:30-31 [22] Joh 4:23, Joh 4:24, Joh 14:17, Joh 15:26, Joh 16:13, 1Pet 1:22(SV), 1Joh 4:6, 1Joh 5:6 [23] Hand 6:3, Hand 6:10, 1Kor 12:8, Ef 1:17 [24] 1Kor 2:13 [25] Neh 9:20, Zach 7:12 [26] Joh 14:26 [27] Hand 7:55, 1 Kor 2:12, Ef 1:17, Ef 3:5, Heb 9:8 [28] Joh 16:13, Hand 11:28, Hand 13:9, Hand 20:23, Hand 21:11, 1Tim 4:1, 1Pet 1:11 [29] Joh 16:8 [30] Op 22:17
8
5.3.6 Leiding De Geest leidt in de breedste zin van het woord[1]. Leiding door de Geest is kenmerkend voor de kinderen van God[2]. Ook kan de Geest verhinderen, dat iemand spreekt [3] of handelt[4]. 5.3.7 Bijstand Jeshua is onze bijstander bij de Vader[5] en de Geest is de bijstander[6], die tot in eeuwigheid bij ons is en in ons is[7]. De Geest pleit voor ons tot God naar de wil van God [8]. Ook geeft de Geest kracht[9], welke mogelijk bovenmenselijk is[10]. In de wapenuitrusting tegen verleiding is het zwaard van de Geest het Woord van God [11]. De overwinnende kracht daarvan heeft Jeshua ons reeds getoond[12]. 5.3.8 Onderlinge eenheid De Geest geeft onderlinge eenheid[13] en gemeenschap[14], als waren wij één lichaam[15]. De Geest geeft bijstand in de opbouw van de Gemeente[16] en de openbaring van de Geest is altijd tot welzijn van allen [17]. [1] Ps 143:10, Mat 4:1, Mar 1:12, Luc 2:27, Luc 4:1, Joh 16:13, Hand 13:4, Hand 20:22, Rom 8:14, Gal 5:18 [2] Rom 8:14 [3] Hand 16:6 [4] Hand 16:7 [5] 1Joh 2:1 [6] Joh 14:16, Hand 9:31 [7] Joh 14:16-17 [8] Rom 8:26, Rom 8:27 [9] Luc 1:80, Luc 4:14, Hand 1:8, Rom 15:13, Rom 15:19, Ef 3:16, 2Tim 1:7 [10] Richt 14:6, Richt 14:19, Richt 15:14 [11] Ef 6:17 [12] Luc 4:4, Luc 4:8, Luc 4:12 [13] Ef 4:3 [14] Fil 2:1 [15] 1Kor 12:13, Ef 4:4 [16] Hand 9:31 [17] 1Kor 12:7
5.3.9 Bedieningen en gaven De Geest doet spreken[1] en iemand kan het evangelie verkondigen door de Geest [2]. Ook zet de Geest aan tot handelen[3] en door de Geest verkrijgt men een taak[4]. Daarbij verkrijgt men ook gaven[5] ter ondersteuning van die taak[6]. Voorbeelden van gaven zijn wijsheid, inzicht en kennis[7], het spreken met wijsheid[8], het spreken met kennis[8], het hebben van geloof[9], het kunnen genezen[9], het kunnen doen van wonderen[10], het kunnen profeteren[11], het kunnen onderscheiden van geesten[10], het kunnen spreken in talen[12] en het kunnen vertalen van deze talen[10]. [1] Mat 22:43, Mar 12:36, Mar 13:11, Luc 1:41, Luc 1:67, Luc 12:11, Hand 1:16, Hand 4:8, Hand 4:31, Hand 6:10, Hand 11:28, Hand 19:6, Hand 21:4, Hand 28:25, Rom 8:15, 1Kor 12:3, 1Kor 12:8, 1Kor 14:2, 2Pet 1:21 [2] 1Tess 1:5, 1Pet 1:12 [3] Ri 3:10, Ri 6:34, Ri 11:29, Ri 13:25, Ri 14:6, Ri 14:19, Ri 15:14, 1Sam 11:6-7, Ez 36:27, Jes 61:1 [4] Num 11:17, Neh 9:30, Jes 61:1, Luc 4:18-19, Hand 20:28 [5] 1Kor 12:4, 1Kor 12:7, 1Kor 12:8, 1Kor 12:9, 1 Kor 12:10, 1Kor 12:11, 1Kor 14:2 [6] Ex 31:3, Ex 35:31 [7] Ex 31:3, Ex 35:31, Jes 11:2, 1Kor 12:8 [8] 1Kor 12:8 [9] 1Kor 12:9 [10] 1Kor 12:10 [11] Mat 22:43, Mar 12:36, Luc 1:67, Hand 1:16, Hand 11:28, Hand 19:6, Hand 28:25, 1Kor 12:10, 2Pet 1:21 [12] Hand 2:4, Hand 19:6, 1Kor 12:10, 1Kor 14:2
Immanuël, Gemeente van het Levende Woord Tel 078 6990097, Fax 078 6990098, Mob 0629 065138 Email:
[email protected] Web: http://www.immanuel-gemeente.nl
Wees van harte welkom op iedere Sabbatmorgen en ervaar dat de vreugde van Jahweh onze kracht is.
Plaats van samenkomst: “De Havenkerk”, Ieplaan 9, 2951 CB Alblasserdam, om 10.30 uur
9