Kingdom of Books Hay-on-Wye; bibliopolis tegen de Black Mountains
Wim Huijser
2007 Uitgeverij Aspekt
--
Inleiding Wie vanuit de richting Londen naar Wales rijdt kan Hay-on-Wye op minstens een viertal manieren benaderen. Je kunt er voor kiezen vanaf Newport naar de A40 te rijden, om dan via Abergavenny en Crickhowel tussen de Black Mountains en de Brecon Beacons door te slingeren, om bij Tretower de A479 op te gaan. Via Talgarth en Glasbury leiden de borden je dan naar Hay. Je bent er eigenlijk al voor je het goed en wel hebt zien liggen. Een andere mogelijkheid leidt bovenlangs via Hereford. De A438 volgt de River Wye aan de noordzijde. Je blik gaat vanzelf naar links, waar de toppen van de Black Mountains op een gegeven moment als donkere silhouetten zichtbaar zijn. Na Whitney-on-Wye maakt de weg een flauwe zuidwaartse bocht, waarna je na een paar mijl het dorp Clyro
bereikt. Hier sla je linksaf en rij je vrijwel recht op Hay aan. Na de laatste glooiing voor de brug over de Wye zie je Hay liggen - zoals op de omslag van dit boek - de contouren van Hay Castle tekenen zich af tegen de hemel. Direct aan de overkant van de brug ben je al in Hay. Nog een mooie route leidt vanuit Ross-on-Wye of Hereford door de agrarische Golden Valley en voert je langs kleine plaatsen als Vowchurch, Peterchurch - met de scherpe kerktoren van glasfiber - en Dorstone. Nadat je de groene heuvel van Mouse Castle aan de linkerkant van de B4348 bent gepasseerd rij je eerst nog door Cusop - dat nog Engeland is - voor je bij Dulas Brook de grens met Wales kruist en Hay binnenrijdt. Maar verreweg de mooiste aanrijdroute voert je toch over een minder snelle - maar wel begaanbare - weg, al moet je er vanuit Abergavenny wel een uur extra voor rekenen. Niet alleen omdat die weg zelf nu eenmaal meer tijd vraagt, maar ook omdat je op bepaalde punten wel gedwongen wordt om je auto stil te zetten, uit te stappen en het overweldigende uitzicht, de wind of de tinteling van de lucht tot je door te laten dringen. Vanuit Abergavenny volg je eerst de A465 richting Hereford. Bij Llanvihangel Crucorney verlaat je deze weg om de borden richting Hay-on-Wye te volgen. De weg is smal en vol passing places, zodat je soms door een tegenligger weer gedwongen bent een paar honderd meter achteruit te rijden. De weg loopt dwars door de Black Mountains en parallel aan het riviertje Afon Honddu door de Vale of Ewyas. Na een minuut of twintig passeer je - als je goed op het bordje let - de restanten van Llanthony Priory. Dat is in ieder geval een reden om even te stoppen om tussen de muren en bogen van de voormalige Priory te dwalen. Als je geluk hebt is het café in de catacomben van het overgebleven torengebouw open. Weer eenmaal onderweg rijd je tien minuten verder langs het kerkje van Capel-y-Ffin. Dan voert de weg langzaam omhoog over de Gospell Pass om daarna vrij plotseling - met aan de linkerkant Lord Hereford’s Knob - een korte
draai naar rechts te maken. Dan ligt de Wye Valley voor je, je kijkt ver weg in noordwestelijke richting. Hay-on-Wye zelf is nog niet zichtbaar omdat het verstopt ligt onder Llanigon en achter Tack Wood. De weg daalt geleidelijk, met aan de rechterzijde de door schapen en pony’s begraasde flanken van Hay Bluff, de meest markante uitloper van de Black Mountains. Op dit punt gekomen is het tijd voor een onderbreking van de rit. Het uitzicht aan de voet van - of juist bovenop - Hay Bluff vraagt om stille aandacht. Het landschap van Wales ligt in volle glorie voor je. Het laatste deel van deze route voert al kronkelend en dalend richting Hay. Op een zeker moment zie je het stadje rechts in het dal liggen. Wat het eerste opvalt, is de grote parkeerplaats aan de oostzijde van het kasteel. Na twintig minuten rijd je langs The Swan at Hay Hotel het Kingdom of Books binnen. Door de jaren heen wisselden wij de genoemde routes steeds af, waardoor wij Hay steeds op een andere wijze voor ons zagen liggen. Maar nooit reden wij via dezelfde weg heen en terug. Sinds 1993 kwamen we ieder jaar in september naar Hay, en in sommige jaren ook nog eens in het vroege voorjaar. Toch hebben we in al die jaren nooit een nacht in Hay zelf doorgebracht. Onze vaste verblijfplaats was altijd zo’n honderd meter buiten Wales gelegen. Veertien jaar lang werden we verwelkomd in York House, het guesthouse van Olwen en Peter Roberts in Cusop, waar we onze vaste kamer op de tweede verdieping hadden: Castel Dinas, want alle vier de kamers hadden er namen van kastelen in de omgeving. In de talloze gesprekken met Olwen en Peter leerden we langzaam aan de voornaamste karakters van Hay kennen. Met ontroering en verbijstering keken we het eerste jaar naar de wonderlijke verrichtingen van de gardener in de tuin van York House, om ons het jaar daarop al op onze tweede dag bezorgd af te vragen of alles wel goed met hem was, omdat we hem nog niet op zijn fiets met radio hadden zien aankomen rijden. We spraken er door de jaren heen met vele tientallen andere gasten die natuurlijk vaak
voor de boeken kwamen, maar soms ook tot hun ontsteltenis in een plaats terecht waren gekomen waar op de een of andere onverklaarbare wijze zich toch wel erg veel boekhandelaren gevestigd hadden. We spraken er mensen die niet meer wisten hoe ze met hun zware boekenlast huiswaarts moesten keren, en natuurlijk ook met de Amerikanen die een dagje Wales deden om de ochtend daarop naar de snelste weg richting Edinburgh te vragen. Peter corrigeerde herhaalde malen onze uitspraak van plaatsnamen in het Welsh. Maar naarmate we er vaker kwamen wisten wij ook steeds meer nieuwtjes over het reilen en zeilen in de pubs en shops van Hay aan hen te vertellen. Want zo gaat dat nu eenmaal met de plaats waar je zelf woont: je ziet vaak niet wat er allemaal gebeurt en verandert omdat je er eenvoudig te dicht op zit. Onze favoriete pub in Hay is toch vanaf het eerste bezoek Kilverts gebleven. Met Peter en Olwen bespraken we tijdens ons ontbijt altijd wat we er de avond ervoor aten, hoe de atmosfeer er die avond was - tot voor enkele jaren veel te smokey naar hun oordeel - en wie er op dat moment het bewind achter de bar voerde. Maar nooit hebben we er gezamenlijk gegeten. Daarvoor reden we vaak ten onrechte eerst naar plaatsen als Hereford of Brecon. En als het om de hoofdrolspeler van Hay - Richard Booth - ging, dan was de Engelse scepsis van Peters gezicht af te lezen. Want natuurlijk was Richard Booth quite a character, had hij weliswaar een onuitwisbare invloed op de ontwikkeling van Hay gehad, maar was hij toch tegelijkertijd die excentriekeling waar menigeen zich liever niet al te zeer mee inliet. Wat Richard Booth beweert moet volgens Peter toch altijd wel met de nodige ounces zout genomen worden. Door de jaren heen kocht ik in de bookshops van Hay talloze boeken, rijp en groen door elkaar, en na de opening van Bookends, op de hoek van Castle Street, waar alle boeken niet meer dan one pound kosten, keerde ik met boeken huiswaarts die ik met zekerheid nooit zou gaan lezen, maar die ik voor dat geld nu eenmaal onmogelijk kon laten staan. Nog vorig
jaar kocht ik er opnieuw A Suitable Boy van Vikram Seth, omdat het een mooier omslag had dan de uitgave die ik al jaren - nog ongelezen in mijn kast had staan. In diezelfde winkel kwamen we er op 11 september 2001 - rustig browsend langs de kasten - langzaamaan achter dat het verslag van een reporter uit de radio achter de toonbank onrustbarende proporties ging aannemen. Toen we tien minuten later naar buiten stapten hadden we nog altijd geen volledig beeld van wat er in New York was gebeurd, maar er was alle reden om snel een televisie op te zoeken. In Hay kocht ik alle vindbare boeken over Hay zelf en over de dagboekschrijver die onlosmakelijk met Hay en de directe omgeving verbonden is: Reverend Francis Kilvert. Maar ook over Bruce Chatwin, die hier in de omgeving had gewerkt aan zijn roman On the black hill. Ik kocht er de boeken over de omgeving die we het liefst wandelend verkenden. In 1997 liep ik er een week lang met mijn vader over Offa’s Dyke Path. Uiteindelijk wisten we meer over Hay dan menig inwoner van het stadje zelf. In september 2006 maakte ik er - nadat ik hem per e-mail had geschreven dat ik een boek over Hay-on-Wye wilde gaan maken - kennis met de King of Hay zelf: Richard Booth. Op donderdagmiddag 14 september mocht ik bij hem op audiëntie komen. Een bijzondere gebeurtenis. Het is niet zozeer dat ik tijdens dit gesprek over zijn verleden, drijfveren en plannen rondom de booktownmovement op de hoogte wilde worden gebracht, daarvoor had ik inmiddels genoeg informatie verzameld door o.a. zijn biografie My Kingdom of Books te lezen. Het is meer omdat ik vond dat wie een boek schrijft over Hay toch op zijn minst eenmaal de King zelf moest hebben ontmoet. Ik was er iets te vroeg. Richard Booth moest nog vanuit zijn lager in het dorp gelegen immens grote boekwinkel The Limited langzaam aan - hij werd enige jaren terug getroffen door een hersenbloeding - de trap beklimmen naar Hay Castle, zijn eigen kasteel dat hij ooit voor tienduizend pond kocht. Nadat we elkaar de
hand hadden gedrukt beklommen we nog een trap naar zijn State Room, van waaruit wij Hay en de bergen om ons heen in volle glorie konden overzien. Hij nam plaats achter zijn fors uitgevallen bureau waarop vanzelfsprekend zijn kroon stond. Nog voor ik een stoel had bijgeschoven begon hij zijn betoog. Ruim een uur onderhield hij me over de relevantie van Booktowns in het algemeen en die van Hay in het bijzonder, over zijn idee om themabooktowns te starten en om de Bootho als nieuwe valuta in te voeren, waarmee over de hele wereld in boeken gehandeld kan worden. Hij liet me de zolder van het kasteel zien, waar hij graag een tentoonstellings- en verkoopruimte wil maken over alle aan Hay gerelateerde schrijvers en historische figuren. Gezien de huidige staat van de zolder moet daarvoor nog wel het een en ander vertimmerd en in redelijke staat teruggebracht worden. Maar in het idee van Booth kon ik mij vanzelfsprekend geheel en al vinden, het sluit dan ook vrijwel volledig aan bij de opzet van het boek dat ik in mijn hoofd heb. Het was toch weer de boekhandelaar in Booth die om de hoek kwam kijken toen ik hem de prospectus van Uitgeverij Aspekt aanreikte, waarin dit boek al stond aangekondigd. Hij vertelde dat hij begin 2007 naar een stadje in upstate New York zou gaan, waar een grote Nederlandse gemeenschap woont. Als het boek dan al gereed zou zijn, wilde hij graag een stuk of dertig exemplaren ervan meenemen. ‘Dat is niet alleen goed voor het boek, maar vooral ook goed voor Hay,’ gaf hij aan. We spraken af dat we daarover contact zouden houden. Ik liet nog even mijn exemplaar van zijn biografie My Kingdom of Books signeren: ‘14 september 2006, Richard, King of Hay’. Even later daalde ik de trap af en mengde mij weer onder het volk. IJzendoorn, juni 2007 Wim Huijser