2 Kwartaalblad van de Stichting Het Drentse Landschap
Uitgave Stichting ‘Het Drentse Landschap’ Kloosterstraat 5 / 9401 KD Assen Tel. (0592) 31 35 52 / Fax (0592) 31 80 89, E-mail:
[email protected] Homepage: http://home-2.worldonline.nl/~drents Bankrek. nr. 43.97.50.962 / Postbanknr. 19 45 729 Redactie E.W.G. van der Bilt, J.N.H. Elerie, B.R.W. Grevink, J.D.D. Hofman, J.G. Schenkenberg van Mierop, R. H. van der Sleen, B. Zoer
3
Kom er even voor zitten...
Vormgeving Albert Rademaker BNO, Annen
— bestuursberichten
Pre-Press Von Hebel bv, Groningen Lithografie Repro Groningen, Groningen
4
Een Zwarte ooievaar in de achtertuin
Druk en afwerking Boom Pers Drukkerijen BV, Meppel
— terreinbeschrijving Eef Arnolds 12
In memoriam
13
De Hondstong bij Yde
— wandelroute
Omslag Azurenzomp (Harry Cock) De lithografie en het drukken van het omslag is mogelijk gemaakt door Sijbring B.V. Schilderwerken te Borger. ISSN 1380-3263
Bertus Boivin/Eric van der Bilt 17
Diependal en de Roodhalsfuut
— berichten Sipke van der Veen 18
Jeneverbes
— flora en fauna Joan D.D. Hofman 20
Het Drentse Landschap is een uitgave van de Stichting ‘Het Drentse Landschap’. Het geeft informatie over de terreinbezittingen en activiteiten van de Stichting. Het blad verschijnt viermaal per jaar, bij het wisselen der seizoenen en wordt gratis toegezonden aan de Beschermers van het Landschap. Beschermer kan men worden door bijgevoegde kaart in te vullen en te verzenden. Minimale bijdrage ƒ 30,– per jaar.
Ganzentrek
— jeugdrubriek Geert de Vries 22
Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. De inhoud van de bijdragen van gastschrijvers weerspiegelt niet noodzakelijk de opvattingen van de Stichting ‘Het Drentse Landschap’.
Kortweg
Als u ‘Het Drentse Landschap’ extra wilt steunen dan kan dat op de volgende wijze: Lijfrente Dit betreft een vaste periodieke uitkering (minimaal 5 jaar) en moet worden geregeld door een notaris.
— berichten 27
Agenda
Giften Voor minimaal 1% en maximaal 10% van uw onzuiver inkomen zijn giften aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Legaten of erfstellingen Tot een bedrag van ƒ. 15.866,– (voor 1997) is ‘Het Drentse Landschap’ geen successierechten verschuldigd. Daarboven geldt voor ‘Het Drentse Landschap’ een tarief van 11%.
Bestuursberichten
3
Kom er even voor zitten... Vanaf de volgende keer treft u in ons kwartaalblad een bladzijde aan, die geheel gewijd is aan het thema ‘water’ en die wordt geschreven door de W.M.D. (Waterleiding Maatschappij Drenthe). Nederland - waterland, Nederland land van de grote rivieren, ons kikkerlandje, in voortdurende strijd met het water, luctor et emergo. Het is ons allemaal met de paplepel ingegoten. Water speelt een wel heel belangrijke rol in het Nederlandse milieu, de Nederlandse natuur en het Nederlandse landschap. Ook in onze provincie, waar plassen, riviertjes, vennen en beken in zo sterke mate bijdragen aan de boeiende variatie van het Drentse landschap. Maar het gaat helaas niet alleen om dat zichtbare water. Want, hoe vreemd dat velen van u ook in de oren zal klinken, Nederland verdroogt. Het onzichtbare water, dat gestaag onder ons doorstroomt, het grondwater, zakt steeds verder. In zo’n snel tempo dat verdroging nu net als bijvoorbeeld vermesting en verzuring tot één van de grote nationale milieuvraagstukken gerekend wordt. Al een paar eeuwen zijn we in Nederland bezig in te grijpen in onze waterhuishouding door inpoldering en droogmakerij. De hypergevoelige plantensoorten in onze natuurgebieden gaven al zo’n 15 jaar geleden de eerste noodsignalen af. Hun vaak weinig diepreikende wortelstelsel kon het
grondwater niet meer bereiken. Ze werden zeldzamer en ruimden soms helemaal het veld. Maar nu dreigen ook al minder kwetsbare soorten op een droogje te komen staan. Vooral de inrichting van ons landschap voor de landbouw heeft bijgedragen aan de grondwaterstandsdaling. In het vroege voorjaar hebben boeren niet graag water in het maaiveld staan. Hoe lager het waterpeil, hoe sneller machines en vee het land op kunnen. Maar ook industrie en waterleidingbedrijven gebruiken grondwater, met verdroging als gevolg.
De Stichting wil de W.M.D. graag de ruimte geven haar visie op zaken toe te lichten. Deze opvattingen hoeven niet noodzakelijkerwijs met die van ‘Het Drentse Landschap’ overeen te stemmen. In een volwassen samenwerking moet de gelegenheid bestaan uiteenlopende meningen naar voren te brengen. Hopelijk leidt de nieuwe blauwe pagina tot een verdere samenwerking op nog veel meer punten. De basis van deze samenwerking is in ieder geval ons beider zorg: het water, de bron van alle leven.
De daling van het grondwater is trouwens niet het enige gevaar, ook de vervuiling ervan. Industrieel afval, lozingen en overbemesting tasten de kwaliteit van ons grondwater aan. Daardoor loopt ook de kwaliteit van ons drinkwater gevaar. De belangen van ‘Het Drentse Landschap’ en de W.M.D. lopen vaak synchroon. Beide varen wel bij schoon en voldoende grondwater. Om die reden is er de laatste jaren tussen natuurbeschermers en waterwinners steeds meer samenwerking ontstaan. Vooral in het Hunzedal werken W.M.D. en ‘Het Drentse Landschap’ heel nadrukkelijk samen. De ontwikkelingen in het Hunzedal zullen dan ook met name in het kwartaalblad belicht worden.
Aleid Rensen, voorzitter ‘ Het Drentse Landschap’
4
Natuurontwikkeling is in zwang. Bijna alle projecten worden uitgevoerd en gefinancierd door natuurbeschermingsorganisaties en overheidsinstanties. Ook particuliere initiatieven op dit gebied kunnen echter waardevolle resultaten opleveren, zoals blijkt uit de gang van zaken in “Schepping”, een privéterrein van 4,5 ha bij Beilen. Bioloog Eef Arnolds vertelt over zijn ervaringen, mede in de hoop andere particuliere grondeigenaren tot natuurontwikkeling te stimuleren. Eef Arnolds*
Een Zwarte ooievaar in In 1974 kwam ik als promotie-assistent bij professor Barkman op het Biologisch Station te Wijster, een plaatsje waarvan ik voordien nog nooit had gehoord. De beslissing om van Utrecht naar het Drentse platteland te verhuizen was snel genomen. Het jaar daarop werd ik eigenaar van een keuterboerderijtje met 14000 m2 grond aan de rand van de buurtschap Holthe bij Beilen. Het vooruitzicht om hier vorm te kunnen geven aan mijn eigen kleine landschap deed mijn handen jeuken. Het was noodzakelijk om vanaf het nulpunt te beginnen, want vanaf de achterzijde van het huis tot aan de zandweg 300 meter noordwaarts strekte zich een aardappelveld uit waar de loonwerker verwoede pogingen deed om ook het laatste sprietje Kweek te verdelgen. Bij het huis stonden drie, door vee grotendeels ontschorste fruitbomen te kwijnen. Mijn uit de kluiten gewassen tuin was in ecologisch opzicht niet veel meer dan een woestijn. Maar er was hoop: in een vork van een appelboom hadden Grote lijsters hun nest gebouwd en in de akker waren nog wel de glooiingen van het oude dekzandlandschap te herkennen, die in alle omringende percelen tijdens de ruilverkaveling waren gladgestreken. Oude topografische kaarten wijzen uit dat het perceel in de vorige eeuw bestond uit geaccidenteerde heide. Het vormde de westelijke uitloper van het Scharreveld, het eertijds uitgestrekte heide- en veengebied tussen Holthe en Bruntinge. Hiervan resteren nog enkele geïsoleerde heidefragmenten, die door ‘Het Drentse Landschap’ zijn verworven. Sinds kort worden door de Stichting pogingen onder-
nomen om de verbindingen tussen de deelgebieden weer (gedeeltelijk) te herstellen door aankoop en verschraling van tussenliggende landbouwgronden. Op de kaart van 1912 is al een woning te zien op de plek van het huidige boerderijtje en het zuidelijke deel van het land is aangegeven als een door houtwallen begrensd akkerlandje. Omstreeks 1930 was het hele perceel in cultuur gebracht. Spontaan herstel van de oorspronkelijke heide was anno 1975 niet te verwachten: het milieu was door de langdurige bemesting ongeschikt geworden en de zaadvoorraad was, mede door de geregelde grondbewerking, ongetwijfeld vrijwel geheel verloren gegaan. Om de bodem wat te verschralen werd de eerste twee jaren rogge geteeld zonder gebruik van kunstmest of bestrijdingsmiddelen. Na de laatste oogst werd het land ingegaasd en op het braakland werden drie Drentse heideschapen losgelaten. De perceelsgrenzen werden gemarkeerd met houtwallen en -singels. Wat verspreide eiken en berken gaven het land de nodige diepte. Nu, 20 jaar later, is de ledigheid van dit aardappelveld vervangen door een besloten, golvende weide, waar de schapen grazen tussen Gewoon struisgras, Schapezuring, Muizeoortje en Vogelpootje en het Vuurvlindertje dartelt boven de Zandblauwtjes. En ieder voorjaar stijgt er een Boompieper op vanuit de top van een berk om in baltsvlucht te jubelen boven het voormalige pieperveld. Een nieuwe uitdaging
In 1989 kon ik een drie hectares groot perceel kopen dat oostelijk aan mijn land grensde en overigens omsloten werd door bos. Het land was zo plat als een pannekoek en de laat-
foto’s Harry Cock (inzet: Moeraswolfsklauw)
Van gifpieper tot boompieper
de achtertuin
Terreinbeschrijving Distelvlinder
ste jaren in gebruik geweest als maïsakker, waarover menige giertank was uitgestort. Het was voor mij een uitdaging om hier omstandigheden te creëren voor een grote variatie aan planten en dieren in een visueel aantrekkelijk landschap. Na het verrichten van bodem- en grondwateronderzoek ontwierp ik een plan voor het grotendeels verwijderen van de bouwvoor, het graven van twee plassen en het opwerpen van een leemheuvel. Ik hoopte zo geschikte omstandigheden te scheppen voor het ontstaan van vochtige en droge (hei)schrale graslanden, matig voedselrijk moeras en een voedselarm vennetje. De voedselrijke bovengrond zou kunnen worden verwerkt in met bomen in te planten wallen rondom het terrein. In totaal zou zo’n 20.000 m3 grond moeten worden verplaatst. Het bleek dat een grondaannemer bereid was om de graafwerkzaamheden uit te voeren in ruil voor de verkoop van het gele zand. Bovendien moesten enkele ambtelijke hordes worden genomen, zoals het verkrijgen van een provinciale ontgrondingsvergunning en een gemeentelijke aanlegvergunning. In het vroege voorjaar van 1991 kon met de ontgronding worden begonnen en in augustus lag daar een nieuw landschap: twee azuurblauwe meertjes, ingebed in helder geel zand en grijze leem, van elkaar gescheiden door een keileembult die enkele meters boven het oorspronkelijke maaiveld uitrees. Vanwege de creatieve arbeid en het vele schepwerk van de draglines werd het terrein “Schepping” genoemd.
foto: Eef Arnolds
6
Dergelijke ingrepen in het milieu werden vroeger aangeduid als natuurtechnische milieubouw, thans als natuurontwikkeling. In de meeste gevallen gaat het bij natuurontwikkeling om maatregelen ter herstel van een oude situatie: verwijderen van de bouwvoor om heideregeneratie mogelijk te maken, hermeandering van beken, uitgraven van gedempte poelen, etcetera. Het is ook mogelijk om geheel nieuwe omstandigheden voor de natuur te scheppen, zoals in het hier beschreven gebied. Open water heeft er in historische tijden niet gelegen en keileem kwam er sinds de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, niet aan de oppervlakte. Uiteraard is een dergelijke grondige verandering van het oude cultuurlandschap lang niet overal mogelijk of wenselijk. Een ambassadeur van de natuur
Toen mijn vrouw en ik op een mooie avond in augustus 1991 buiten de maaltijd gebruikten, doemde er plotseling vanuit het niets een grote vogel op, die wijde cirkels beschreef boven de zojuist voltooide Schepping. Het bleek een Zwarte ooievaar te zijn. Langzaam streek het dier neer
op de leemkluiten langs de plas. Het was alsof moeder natuur zelf de Zwarte ooievaar had uitgezonden om haar waardering voor onze aktiviteiten te laten blijken. Een paar weken tevoren hadden wij nog Oostelijk Polen bereisd in de hoop om een glimp van de daar broedende Zwarte ooievaars op te vangen, doch tevergeefs. De boodschap van de vogel was duidelijk: Zoekt en ge zult niet vinden; wacht af en het komt naar je toe. Ontwikkeling van de vegetatie
Het voorhanden zijn van maagdelijke bodem vlakbij huis
Terreinbeschrijving
7
Zandweg
Azurenzomp
bood een ideale gelegenheid om het proces van spontane vestiging van planten en dieren nauwgezet te volgen. Er was een opvallend verschil tussen de kolonisatie van de opgeworpen aarden wallen en de humusloze zand- en leembodems daarbinnen. De wallen met bemeste grond van de bouwvoor waren al de eerste zomer dicht begroeid met hoog opschietende eenjarige akkerplanten, vooral Melganzevoet, maar ook ondermeer Knopherik, Windhalm en uit de siertuin ontsnapte Klaprozen. Deze explosieve ontwikkeling werd niet alleen veroorzaakt door de vruchtbare bodem, maar ook door de aanwezigheid van miljoenen zaden afkomstig uit het voormalige braakland. In twee jaar tijd werden deze kruiden verdrongen door overblijvende ruigteplanten, zoals Kweek, Grote brandnetel en Akkerdistel, die nu plaatselijk in de zomer een metershoge, ondoordringbare wildernis vormen, overigens tot genoegen van sommige vogels en insecten. De uiterst humusarme zand- en leemgronden raakten geleidelijk begroeid. Na vijf jaar bedekken hogere planten er niet meer dan 15 tot 30% van de bodem, voornamelijk grassen maar ook enkele exemplaren van soorten van heidevegetaties als Struikhei, Dophei, Kruipbrem en Stekelbrem. Vooral in het winterhalfjaar zorgen de vele mossen evenwel voor een overwegend groene aanblik. De ontwikkeling van de plantengroei gaat zo langzaam omdat de bodem zeer voedselarm is en vrijwel geen zaadvoorraad bevat.
Kristalmeer
Strand
In het open water van de diepste plas, ‘het Kristalmeer’, is na vijf jaar nog nauwelijks plantengroei aanwezig. De waterkwaliteit vertoont grote overeenkomsten met die van voedselarme vennen (analyses Zuiveringsschap Drenthe). De ondiepere ‘Azuren Zomp’ heeft een wat voedselrijker karakter. Er groeit veel Knolrus en Grote lisdodde. Riet en Gewone waterbies vormen kleine ijle veldjes langs de oever. Verh
arde
weg
Gedurende de eerste vijf jaar zijn in het ontgronde gebied 246 soorten hogere planten aangetroffen, een groot aantal voor een terreintje van drie hectares. Het aantal is aanmerkelijk hoger dan het Drentse gemiddelde voor een oppervlakte van één km2. Hierbij moet wel worden bedacht dat nooit al deze soorten gelijktijdig zijn waargenomen. Sommige zijn inmiddels alweer verdwenen, andere recent
Vergraven leem en zand
Bos en jonge aanplant
Weide- en hooiland
Water
foto: Harry Cock
8
Terreinbeschrijving
Terreinbeschrijving
Amfibieën hebben, vermoedelijk vanuit de tuinvijver, hun weg naar de plassen kunnen vinden. Het koor Groene kikkers zwelt jaarlijks aan. Minder opvallend huizen er ook Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander, terwijl in 1995 voor het eerst een Heikikker werd gesignaleerd. Iedere zomer worden enkele malen de dagvlinders geteld. Tot nu toe zijn 22 soorten waargenomen, waaronder de Heivlinder, een bedreigde soort volgens de Rode Lijst van Nederlandse dagvlinders, die zich hier nieuw gevestigd
verschenen, weer andere kwamen slechts in één van de jaren met één exemplaar voor. De meeste aangetroffen soorten komen ook in de directe omgeving voor en het ligt voor de hand dat ze zich daarvandaan verbreid hebben met de schapen, aan schoeisel en door de wind. Andere planten ontbreken binnen een straal van enkele honderden meters. Hun zaden moeten van ver zijn komen aanwaaien, zoals van Bosdroogbloem en Veenpluis, of zijn meegebracht door watervogels, bijvoorbeeld van Waterpostelein en Sterrekroos. Er zijn ook onverwachte vondsten van zeldzame soorten als Kruipbrem, Blauwe zegge, Kleine zonnedauw en Dwergvlas. Laatstgenoemd miniplantje is karakteristiek voor open, vochtige leembodems en is in Nederland zo sterk achteruitgegaan dat het als sterk bedreigd wordt beschouwd. In Drenthe zijn de dichtstbijzijnde bekende vindplaatsen bij Havelte en Schoonoord, meer dan 20 kilometer van Schepping verwijderd.
Het water in Schepping oefent een grote aantrekkingskracht uit op vogels uit de wijde omgeving. Bosvogels als Grote lijster, Vlaamse gaai en Goudvink komen er drinken; de Witte kwikstaartjes, nestelend in de schuur van de buren, rennen voedselzoekend langs de waterlijn. Boerenzwaluwen en Huiszwaluwen uit de buurtschap verzamelen er metselspecie voor hun nesten en de hele zomer komt een familie Scholeksters slapen op het eilandje in het Kristalmeer. Ook andere steltlopers weten de slikkerige oevers te vinden; gezien de beperkte oppervlakte weliswaar in kleine aantallen, maar hun komst is iedere keer weer een aangename verrassing. Witgatjes en Oeverlopers zijn in de nazomer regelmatig waar te nemen, meer incidenteel ook Groenpootruiter, Kleine plevier, Bokje, Watersnip en Kleine strandloper. De Blauwe reigers weten de nieuwe broedplaatsen van kikkers culinair zeer te waarderen en de Boomvalk komt er af en toe jagen op libellen. Boven de ruige graslanden patrouilleren geregeld Buizerd, Sperwer en Havik, die in de naburige bossen broeden. In mei 1995 stond een ver afgedwaalde Slangenarend enkele momenten traag te bidden boven het moerasje.
foto: Harry Cock
Vogels en andere dieren
heeft. Ook de Eikenpage was voordien in de omgeving niet waargenomen. Op 21 juli van het vorige jaar werd een recordaantal van 516 dagvlinders geteld, waaronder bijna 200 Dagpauwogen. De vlinders profiteren van de vele bloeiende ruigtkruiden, zoals Akker- en Speerdistel, Late guldenroede en Jacobskruiskruid. Ontwikkelingshulp?
Een heikel discussiepunt bij natuurontwikkeling is de vraag of de mens een handje mag helpen bij de kolonisatie van
9
Terreinbeschrijving
Azurenzomp bij hoog water
foto: Eef Arnolds
10
nieuwe natuurgebieden door middel van (her)introductie van soorten (zie o.a. Londo & Van der Meijden, 1991; Westhoff, 1994). Door de toegenomen versnippering van het landschap is de afstand tussen nieuw te koloniseren gebieden en brongebieden vaak zo groot geworden dat de kans op spontane vestiging door slecht verbreidende soorten planten en dieren in geïsoleerde gebieden (te) klein wordt geacht. Het zou volgens velen jammer zijn indien zeldzame en kwetsbare organismen niet in een gebied terecht kunnen komen, terwijl ze er potentieel thuishoren. Ik heb afgezien van het bewust introduceren van planten in Schepping, behalve het volgens voorschrift aanplanten van inheems bosplantsoen op de aarden wallen rond het terrein en van één lindeboom en één berk op markante punten in het landschap. De enige ingevoerde dieren betreffen vier Drentse heideschapen teneinde dichtgroeien van het gebied door de omvangrijke boomopslag tegen te gaan. Deze dieren zorgen tevens voor het handhaven van een open structuur van de vegetatie en gaan verruiging tegen. Huisdieren die voor beheersdoeleinden worden ingezet, staan buiten de discussie over introductie.
Ik heb het uitzaaien of -planten van soorten nagelaten op principiële, wetenschappelijke en emotionele gronden. Ik vind (her)introductie in principe ongewenst omdat de ecologische infrastructuur van een gebied net zo goed een ecologische factor is als bijvoorbeeld bodemsamenstelling en grondwaterstanden. Van oudsher bestaan er ook natuurlijke verspreidingsbarrières. Hieraan hebben veel streken juist hun eigen karakter te danken. De zeldzaamheid in Drenthe van een aantal elders gewone grasland- en bermplanten kan veroorzaakt zijn door de oorspronkelijk geïsoleerde ligging van het Drentse plateau temidden van hoogveengebieden. Als een bepaald organisme niet in staat is om ergens te komen, is het in eerste instantie zaak om niet het organisme naar het geschikte biotoop te brengen, maar de geschikte milieuvoorwaarden naar het organisme. Dit is ook de achtergrond van het overheidsbeleid om op nationaal en regionaal niveau een ecologische infrastructuur tot stand te brengen, waardoor natuurgebieden (weer) met elkaar verbonden worden. De noodzaak voor introductie is vaak niet goed te beoordelen,
Terreinbeschrijving
omdat lang niet altijd duidelijk is waarom een bepaalde soort in een gebied ontbreekt en of die daar op den duur toch niet vanzelf zou kunnen komen. In een aantal gevallen kan het milieu om voor ons onduidelijke redenen niet geschikt zijn. Anderzijds is het mogelijk dat sommige soorten zich wel vestigen, hoewel ze er in onze visie eigenlijk niet thuishoren. Van dit laatste zijn in Schepping tal van voorbeelden te vinden, zoals een aantal verwilderde sierplanten. Daarnaast is naar mijn mening introductie ongewenst omdat aan de ingevoerde organismen altijd een bijsmaak van manipulatie blijft kleven. Het waarnemen van een echte wilde Ooievaar bijvoorbeeld is een heel andere sensatie dan van bijgevoerde en uitgezette projectooievaars. Door introductie ontnemen we de natuur weer een kans om natuurlijk te zijn. Ik geef toe, het is soms moeilijk om de verleiding te weerstaan, want ik ben nieuwsgierig of mijn plassen geschikt zijn voor een sterk bedreigde plant als Waterlobelia of als biotoop voor Rugstreeppadjes. Gezien de verspreidingspatronen van deze soorten is de kans op spontane vestiging zeer gering. Ecologische relaties
Het gebied Schepping vormt nu samen met de aangrenzende bosjes, deels particulier bezit, deels eigendom van ‘Het Drentse Landschap’, een aaneengesloten natuurterrein van ruim elf hectares. We hebben al gezien hoe de creatie van nieuwe natuur een positief effect kan hebben op de reeds aanwezige naburige natuur: de bosvogels die in de plassen van Schepping komen drinken, roofvogels die er jagen, de Eikenpage die als rups op eiken leeft en als vlinder van de distelruigtes profiteert. Sommige soorten die in de naaste omgeving worden bedreigd in hun voortbestaan, vinden in de nieuw geschapen milieutypen nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld de Heikikker en de Stekelbrem. De betekenis van kleine natuurterreinen reikt echter veel verder dan de oppervlakte zelf. Ze kunnen van groot belang zijn als verbindingsschakels voor allerlei planten en dieren en zo ecologische ketens vormen tussen grotere natuurgebieden. In ons geval is deze functie voor doortrekkende steltlopers duidelijk, maar Schepping is ook een potentiële verbindings-
11
schakel tussen het Scharreveld en andere heidegebieden als het Terhorsterzand en het Groote Veld bij Hooghalen. Het zou goed zijn voor de natuur als meer kleine particuliere grondeigenaren hun land niet zouden bestemmen tot kunstweide of verhuurd akkerland, maar in plaats daarvan zouden inrichten en beheren ten behoeve van de natuur. De beloning is dat men getuige kan zijn van de terugkeer van de natuur in de eigen woonomgeving. Elke keer als ik Schepping betreed, geniet ik met volle teugen van de okertinten van de grond, het helderblauwe water, de vogelzang, het wisselende licht. De ervaring is altijd nieuw, alsof er een deur geopend wordt naar een andere wereld.
* Dr. E.J.M. Arnolds is verbonden aan het Biologisch Station van de Landbouwuniversiteit te Wijster. Dit artikel is Mededeling nr. 570 van het Biologisch Station te Wijster.
Literatuur Londo, G. & R. van der Meijden. 1991. (Her-)introductie van plantesoorten: floravervalsing of natuurbehoud? De Levende Natuur 92: 176-182. Westhoff, V. 1994. Introductie van inheemse plantesoorten. Natuurhistorisch Maandblad 83: 170-174.
12
foto: Dick Willems
In memoriam Mr.H.Kronenberg
Overlijden Jan Bartels
Tot ons verdriet is op 4 november volkomen onverwacht op 49 jarige leeftijd onze boekhouder Jan Bartels overleden. Hoewel hij slechts twee jaar bij ons heeft mogen zijn was zijn vakmanschap onbesproken. Zijn kwajongensachtige levensvreugde en zijn altijd goede humeur bracht op ons kantoor alles in evenwicht. Hij hoorde gewoon bij ons. Zijn verscheiden valt ons zwaar en bestuur en medewerkers wensen zijn vrouw Tineke en hun beide zoons de kracht dit verlies te dragen.
Op 9 november j.l. is in zijn woonplaats Assen op een leeftijd van 78 jaar ons eminent bestuurslid mr. H.Kronenberg overleden. In het jaar 1959 richtten de heren Jac. Homan en mr. H.Kronenberg zich tot de Rechtbank in Assen met het verzoek tot een “her-oprichting” van de op 11 juni 1934 in leven geroepen Stichting ‘Het Drentsche Landschap’. Op 23 maart 1960 werd een nieuw bestuur gevormd, waarin de heer Kronenberg werd benoemd tot secretaris. Hij was het die vanaf dat moment het bestuur tot daadkracht inspireerde. De Stichting ‘Het Drentse Landschap’ intensiveerde daarna haar activiteiten als natuurbeschermings-organisatie. De heer Kronenberg was chef van het kabinet van de commissaris van de Koningin in de provincie Drenthe en hij bezat een groot gevoel voor diplomatie. Na het vertrek van ir. F.W.Wessels als penningmeester van het bestuur in 1970 nam de heer Kronenberg tevens het penningmeesterschap van de Stichting op zich. Aan de gecombineerde funktie van secretaris-penningmeester kwam in 1982 een eind toen Mr. J.P. Kodde de functie van penningmeester op zich nam. Tijdens de viering van het ‘gouden’ jubileum van de Stichting op 25 oktober 1984 op het provinciehuis te Assen werd de heer Kronenberg benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. De bijbehorende versierselen werden hem opgespeld door de toenmalige minister van Landbouw en Visserij, ir. G.J.M. Braks, die ook Natuurbescherming in zijn portefeuille had. In 1986 werd de functie van secretaris overgedragen aan mr. O.W.E.Berg. Op 13 mei 1991 bedankte hij als bestuurslid van de Stichting en werd hij benoemd als erelid van het bestuur wat hij tot op het laatst is gebleven. Daarmee kwam een einde aan een meer dan dertigjarige actieve bestuursperiode, waarin de heer Kronenberg met bezieling en deskundigheid de Drentse natuurbescherming heeft gediend. Het bestuur van de Stichting is hem daarvoor zeer erkentelijk.
Berichten
Sipke van der Veen *
Foto Natura / A.B. v.d. Berg
Diependal en de Roodhalsfuut
Iedere lente kijken we vol spanning uit naar het moment dat de Roodhalsfuut in Drenthe terugkeert. Lange tijd waren er in Nederland slechts twee broedgevallen van de Roodhalsfuut bekend: 1918 bij Brielle en 1927 bij Kortenhoef. Maar in de jaren tachtig is daar verandering in gekomen, al bleef het slechts om één of enkele paren gaan. Het eerste waarschijnlijke broedgeval in deze recente serie dateert uit 1980. In Diependal (Hijkerveld) komt de Roodhalsfuut voor sedert 1984 en het eerste zekere broedgeval werd vastgesteld in 1988: drie jongen op 9 juli in het vloeivak waar de oudervogels al een paar maanden actief waren. Het lukt niet elk jaar om met absolute zekerheid tot een geslaagd broedgeval te besluiten, want in de broedtijd gedragen de roodhalzen zich erg onopvallend. In sommige jaren worden pas in augustus jonge vogels opgemerkt. Dan is het te ver in het seizoen om te bepalen of het om ‘eigen’ vogels gaat of dat het doortrekkers zijn. De meeste Roodhalsfuten worden in Nederland gezien buiten het broedseizoen, tussen augustus en mei, vooral in de noordwestelijke kustgebieden, inclusief de waddeneilanden. Buiten het broedseizoen houden Roodhalsfuten zich op in gebieden met open water en vis is dan een belangrijke voedselbron. De broedvogels kiezen voor een besloten biotoop met veel begroeiing en kleine open wateroppervlakten. Daar voeden ze zich vooral met ongewervelden en waterinsecten; daarnaast vangen ze ook weekdieren, kikkers en schaaldieren. De dichtstbijgelegen broedgebieden in West-Europa vindt men in het vroegere Oost-Duitsland, in Polen en Denemarken. Ook uit Frankrijk, België en Groot Brittannië zijn de laatste tijd broedgevallen van de Roodhalsfuut gemeld. Samen met de Nederlandse waarnemingen wijzen deze gevallen op een tendens waarbij de soort broedgebieden gaat bezetten die honderden kilometers westelijker liggen dan die welke we tot nu toe kenden. Een interessante ontwikkeling.
17
De eerste Roodhalsfuut kan in Diependal omstreeks half maart verwacht worden. Dit jaar werd het eerste exemplaar pas gezien op 19 april en wel in het vloeivak dat de soort van 1984 tot 1993 steeds trouw is gebleven. Doordat er de laatste anderhalf à twee jaar veel te weinig regen is gevallen, was de waterstand dit jaar in het gehele gebied extreem laag. De vrees bestond dat dit er toe zou kunnen leiden dat de Roodhalsfuut het in Diependal voor gezien zou houden, maar het liep anders. Op 30 april werd in de zogenaamde ‘Baai van Korteweg’ een roepend paar waargenomen en op 5 mei zag onze plaatselijke opzichter, de heer Haanstra, één van de vogels op het nest. Een reeks van waarnemingen leiden tot de conclusie dat er één jong werd grootgebracht. Tot 9 september werd steeds één juveniele vogel op het vloeimeer gezien. De ouders zijn dan inmiddels al vertrokken. We weten niet waar ‘onze’ roodhalzen de winter doorbrengen. Sommige onderzoekers vermoeden dat de populaties uit midden en oostelijk Europa zich in de winter ophouden in landen langs de Middellandse Zee of rondom de Zwarte Zee. De conclusie voor 1997 is in elk geval dat ondanks de lage waterstand de Roodhalsfuut met succes heeft gebroed. Dit kan ook gezegd worden van de familieleden van de Roodhalsfuut: de Fuut, de Geoorde fuut en de Dodaars. Enkele andere boeiende waarnemingen in Diependal van het seizoen ’97 zijn dat de Blauwborst vijf territoria bezette. Van de vele pleisteraars noem ik nog: twee Ringsnaveleenden op 16 mei; twee Grote zilverreigers van 15 aug. – 10 sep. en op 9 sep. een Visarend en een Kraanvogel. Natuurlijk is er niet alleen maar vreugdevol nieuws te melden: we missen ook soorten. Ik beperk me tot twee visliefhebbers: de Zwarte stern en de Visdief. Beiden hebben in het verleden vaak in kolonieverband in Diependal gebroed. Dit jaar staat er slechts één waarneming van een Visdiefje op de lijst en de Zwarte stern blijft steken bij vier exemplaren buiten het hoogseizoen. De vogelkijkhut werd ook dit jaar weer meer bezocht. Onze dank gaat uit naar de vele vrijwilligers die ons bij het beheer ervan behulpzaam waren. De Stichting zoekt nog wel naar een vrijwilliger uit Oranje of omstreken om ons met het openen en sluiten van de hut te helpen, waardoor deze nog veel vaker opengesteld kan worden dan nu al het geval is.
* dhr. S. van der Veen is bestuurslid van ‘Het Drentse Landschap’
18
Flora en fauna
Archief HDL
Joan D.D. Hofman*
Jeneverbes Juniperus, dies neem ic goem, Dinct mi wesen die jenewerboem. Willic jenewer visieren Heet ende droghe van manieren. Dit is goet jeghen den rede Ende jeghent lancevel mede, Bestrijcmer mede ‘smenschen lede, Ende mede ghenut in spisen.
Uit: Der naturen Bloeme Jacob van Maerlant, ca 1280.
Jeneverbes. Alleen de naam al bezorgt een blauwe-knoper rillingen over zo’n miskleun van de natuur. Maar hij kan gerust zijn. Er zit geen druppel alcohol in. Wel andere interessante stoffen, nl. etherische oliën. En die worden onder meer gebruikt om allerlei alcoholische drankjes een speciaal smaakje te geven. Die eigenschap van de Jeneverbes wordt trouwens vooral in Midden-Europa ook aangegrepen om tal van gerechten mee te kruiden. Een meegekookt takje of gekneusde bessen maken van vleesgerechten, maar ook bijvoorbeeld zuurkool, culinaire hoogstandjes. Zo ook als je vlees rookt met smeulend jeneverbeshout. En ja, als een plant geurige stoffen bevat dan heeft de volksgeneeskunde allang uitgetest wat voor heilzame werking die kunnen hebben. En dat is nogal wat bij de Jeneverbes. Of je nou hoofdpijn, ontstoken tandvlees of last van de urinewegen hebt, de jeneverbes-olie is een panacee tegen tal van kwalen. In het (verkorte) gedicht van Van Maerlant zien we dat ze daarmee al in de 13e eeuw aan het experimenteren waren. Bezie je naast het vermogen om ziekten te verdrijven de vormen van de jeneverbesstruik, dan is te begrijpen dat er in volksverhalen magische krachten aan de Jeneverbes worden toegedicht. De grillige vormen met zilveren korstmossen op de stammen zijn in de schemering of de winternevel spookachtig, huiveringwekkend. Vooral als ze als struweel bij elkaar staan. Niemand ontkomt eraan om dan beklemd te raken door de schim van Vrou Kranewit
die tussen de struiken danst... Vrou Kranewit, die met brood en wol goed moest worden gestemd, opdat ziekten en misoogsten uitbleven. Kranewitt is trouwens ook één van de vele volksnamen die onze Duitse buren voor deze mystieke struik gebruiken. In het Drents zijn er ook meerdere namen in omloop, maar de meest gebruikte zijn toch wel Damberen en Palms. Overleven
Stokoud en noest lijken ze. Ondanks door vraat, storm, sneeuw en stuivend zand gehavend, blijven ze als traaggroeiende taaie rakkers in bizarre vormen overleven. Als ze tenminste niet worden overgroeid door loofbomen, waaraan ze in eerste instantie beschutting hebben gegeven. Want dat is in ons gebied het gekke van de Jeneverbes: het is een pionier in de bosontwikkeling. Als de stekelstruiken zich een beetje ontwikkeld hebben, kunnen ertussen loofbomen als Eik en Lijsterbes opslaan met een zekere bescherming tegen vraat. En daarmee is de weg naar het einde ingezet, want naarmate de loofbomen zich verder ontwikkelen, kwijnt hun oorspronkelijke ‘gastheer’ langzaam in hun schaduw weg. Zo gaat het nou eenmaal met pioniers. Tenzij we er wat aan doen en de successie remmen. Daarom stellen we Jeneverbessen vrij van overgroeiing, houden we met lichte begrazing loofboomopslag binnen de perken en hopen we plekjes voor natuurlijke verjonging te creëren. Dan krijgen ze de kans om echt oud te worden, en dat kan wel meer dan 250 jaar zijn. Zo oud zijn onze Jeneverbessen niet. Met 50 tot 100 jaar houdt
het voor de meesten wel op. Uit de eerste helft van deze eeuw dus, toen er een eind kwam aan de zeer intensieve begrazing van onze heidevelden. Jongere planten zijn er eigenlijk niet veel. Er willen wel eens scheuten ontspringen aan een geknakte, liggende tak die is gaan wortelen en zo nieuwe planten vormt, maar uit zaad ontstaan er tegenwoordig niet veel. Hij verspreidt zich moeizaam met zijn zware bessen die behalve door Kramsvogels maar door weinig vogels worden gegeten. En dan is hij ook nog uiterst kritisch op zijn kiemingsmilieu. Het moet een stukje beschut, onbegroeid, oud stuifzand zijn, een beetje humeus, niet te droog, niet te zuur. Vindt dat maar eens... Kegelbes
De Jeneverbes is tweehuizig; óf man, óf vrouw dus. Van alle struiken die je ziet is ongeveer 40% vrouwelijk, net zoveel is man en de resterende 20% is steriel. Tijdens de bloei in april/mei moet de wind de bestuiving verzorgen. Als dat succes heeft, gebeurt er eigenlijk een heel jaar niets meer. Pas in het volgende jaar ontwikkelt zich een groene bes. Die overwintert ook nog een keer en dan rijpt de bes in het derde jaar af met een blauwachtige kleur. De bes is feitelijk geen bes. Als lid van de Naaldbomenfamilie maakt ook de Jeneverbes in principe een kegeltje. Maar net als bij de verwante Taxus vergroeien de kegelschubben tot drie vlezige blaadjes die de vrucht tot een ‘kegelbes’ maken. De Jeneverbes komt in de meeste heideterreinen van de Stichting voor. In
19
foto: Bureau Kloeg
Flora en fauna
enkele als struweel, in feite het enige natuurlijke naaldbomenbos dat we in ons land kennen. Met heel specifieke mossen, paddestoelen en insecten. Ook ‘s winters loont een wandeling in bijvoorbeeld Kampsheide, De Palms, Drouwenerzand of Elper Westerveld, maar pas op voor Vrou Kranewit.
* Drs. J.D.D. Hofman, bioloog, is bestuurslid en redacteur van ‘Het Drentse Landschap’
Natuurlijk Geert de Vries*
Ganzentrek Met de ganzen gaat het heel goed. Er komen nu in ons land vijf keer zoveel ganzen als dertig jaar geleden. Nergens in West Europa zitten ’s winters zoveel ganzen als juist in Nederland. Van de miljoen ganzen in West Europa trekt meer dan een half miljoen naar ons land om er de winter door te brengen.
* G. de Vries, consulent voor natuur- en milieueducatie in het onderwijs, is lid van het algemeen bestuur van ‘Het Drentse Landschap’
Vier soorten ganzentrek
•
De grote trek In het gebied rond de Noordpool is de zomer maar heel kort. Alle ganzen moeten daar weg trekken voordat de vorst invalt. Wanneer ze bij ons aankomen, hebben ze een trektocht van duizenden kilometers achter de rug. In het vroege voorjaar gaan ze weer terug naar hun broedgebieden.
•
Slaaptrek en voedseltrek Ganzen slapen graag op het water. Van daaruit trekken ze elke ochtend naar hun voedselgebieden, die vooral uit grasland bestaan. ’s Avonds keren ze weer terug naar hun slaapplaats. De hele winter door kan men dus twee keer per dag ganzen zien trekken. Persoonlijk vind ik deze ganzentrek één van de mooiste natuurbelevenissen.
•
Vorst-trek De Kolgans, Brandgans en Rietgans blijven de hele winter in ons land. Alleen bij strenge vorst of veel sneeuw vluchten ze even weg. Zodra de vorst is verdwenen, komen ze weer terug.
•
Rui-trek Als je ’s zomers een groep ganzen ziet vliegen dan kun je gerust zeggen dat het Grauwe ganzen zijn. Ze zijn op zoek naar een geschikte plek om te ruien. Tijdens de rui wordt het oude verenpak vervangen door een nieuwe. Op die rui-plaats verliezen ze in korte tijd alle vleugelveren. Ze kunnen dan wekenlang niet vliegen. Daarom zoeken ze ’s zomers een veilige plek met veel water en met veel voedselplanten. De Oostvaardersplassen bij Lelystad is het belangrijkste rui-gebied voor de Grauwe gans.
21
Van boven naar beneden: Brandgans, Rietgans, Grauwe gans en Kolgans.
Vier soorten ganzen
Vier eisen
In Drenthe zijn vier ganzen-soorten regelmatig te zien. De Brandgans, de Kolgans en de Rietgans zijn echte wintergasten. ’s Zomers broeden ze in het hoge noorden, ’s winters is het daar niet om uit te houden. Het Nederlandse klimaat in de winter vinden ze echter prima. De Grauwe gans is meer een doortrekker. Vanuit Scandinavië maakt hij in de herfst een tussenstop in Nederland, voordat hij naar Spanje vliegt. Daar brengt hij de winter door. In het voorjaar komen de Grauwe ganzen weer even langs om bij te tanken. Maar steeds meer Grauwe ganzen blijven ook wel in Nederland om te broeden.
Ganzen stellen vier eisen aan hun winterverblijf.
Vier ganzengebieden in Drenthe Leekstermeer en omgeving: Brandgans, Kolgans Zuidlaardermeer en omgeving: Kolgans en Rietgans Dwingelose heide en omgeving: Rietgans Hijkerveld (Diependal): Grauwe gans en Rietgans
•
Goed voedselgebied De meeste ganzen eten wel een pond gras per dag. Dat lijkt veel, maar slechts een klein deel van het moeilijk te verteren gras wordt door het lichaam opgenomen. De rest wordt weer uitgepoept. Elke drie minuten komt er een keutel naar buiten. De ganzen moeten ’s winters, wanneer de dagen kort zijn, heel hard werken om voldoende goed voedsel te verzamelen.
•
Slaapplaats Bij voorkeur slapen ganzen op een meer of een weiland dat onder water staat. Zo kunnen ze in hun slaap niet worden verrast door een jager of een vos.
•
Rust Ganzen willen graag rustig kunnen eten. Door hun voedselgebied mogen dan ook niet te veel wegen lopen. Bij verstoring vliegen de ganzen op. Dat is op zich natuurlijk heel handig. Maar vliegen kost veel energie. Voor elke minuut dat ze rondvliegen moeten ze twee minuten extra eten om dat energieverlies weer ongedaan te maken. Hoe zuiniger ze op de dag met hun energie om kunnen gaan, hoe meer energie ze overhouden om de lange koude winternachten door te komen.
•
Bij elkaar Er kan wel ergens een goed en rustig voedselgebied zijn, maar als daar vlakbij geen slaapplaats is dan is het geen geschikt winterverblijf. Bij voorkeur moeten de ‘slaapkamer’ en de ‘eetkamer’ niet verder dan vijf tot tien kilometer uit elkaar liggen, anders kost het de ganzen veel te veel energie om van het ene naar het andere gebied te vliegen.
Foto’s: Geert de Vries, (behalve Kolgans: Foto Natura / Jan van Arkel)
22
Kortweg Gastersche Holt
11
•
Dit waardevolle oude Drentse bosje met zijn grote plantenrijkdom is eigendom van vele eigenaren waaronder de Stichting. Aan alle kleine perceeltjes van de Stichting kon 0,05.15 ha worden toegevoegd, zijnde de onverdeelde helft van een perceeltje.
Foto Natura / Ad van Lokven
Hijkerveld
Oeverzwaluw
Takkenhoogte Eén jaar na afronding van de •inrichtingswerkzaamheden werden er in het natuurontwikkelingsproject bij Takkenhoogte al meer dan 100 verschillende planten soorten waargenomen. De eerste Struikhei- en Dopheiplantjes werden in het ‘kersverse’ gebied gezien. In en langs de waterhoudende slenken en laagten begint zich een gevarieerde vegetatie te ontwikkelen. Het gebied lijkt ook bijzonder in trek te zijn bij de vogels. Oeverzwaluwen groeven dit jaar zo’n twintig nestholen uit in één van de
5 achtergebleven zandbulten. Wanneer dit zand afgevoerd is, hopen we dat ze hun intrek gaan nemen in een speciaal voor deze vogels aangelegde steile oeverwand. Van de Kleine plevier werd dit jaar één broedpaar waargenomen. Andere opmerkelijke soorten die dit jaar het gebied bezocht hebben, zijn Roodhalsfuut, Bruine kiekendief, Kwartel en Goudplevier. Het is uitermate boeiend om te zien hoe de natuur deze voormalige maisakker langzaam weet te heroveren.
•
10
Deze zomer legde onze fotograaf-vrijwilliger Jaap de Vries een Mierenleeuw vast op de gevoelige plaat. De larven van dit opmerkelijke en zeldzame insect leven in trechtervormige kuiltjes in stuifzand. Mieren en andere insecten die in het kuiltje vallen ontkomen zelden aan zijn grote kaken. Doordat het dier het zand verraderlijk in beweging kan zetten is ontsnappen kansloos. Een volwassen Mierenleeuw lijkt in het geheel niet meer op de vraatzuchtige holbewoner uit zijn kindertijd, maar doet eerder denken aan een libel. De twee knotsvormige sprietjes op zijn kop verraden echter zijn ware identiteit. U bent gewaarschuwd, voor als u weer eens gaat wandelen op het Hijkerveld.
De Kleibosch
•
9
Op 5 september werd een beheerspachtcontract met Arjen Boer uit Nietap gesloten voor onze boerderij Tichelwerk. Deze enthousiaste biologische boer die nu, samen met zijn vrouw Margriet Knol, het bedrijf An de Niedijk regelt, zal hier vooral jongvee en vleesvee gaan houden. De natuurdoelstellingen voor het reservaat staan daarbij voorop. Zijn medewerker zal in de boerderij gaan wonen. De familie Boer is zeer publieksvriendelijk bezig om de mensen op de hoogte te stellen van de voordelen van biologische landbouw in combinatie met natuurbeheer. De Stichting hoopt op een vruchtbare samenwerking.
Mierenleeuw
Berichten
Scharreveld
•
De bulldozers raasden de gehele maand november over het natuurontwikkelingsgebied naast de Boekweitenplas. Het grootste deel van het gebied is inmiddels ontdaan van de bouwvoor. Op dit moment wordt de aansluiting met de beide naastgelegen heidevelden gemaakt. De zandrug wordt hersteld terwijl er diverse laagten zijn ontgraven. Pas als het waterschap Meppelerdiep instemt met het dempen van de waterschapsleiding zal het gehele gebied vernat worden. Dit wordt in 1998 verwacht. Bij een bezoek eind september aan het in 1995 aangelegde bos nabij het Holtherzand werd een Patrijs met zeven pullen gezien. Ook veel zaailingen van Grasklokje, Zandblauwtje en Struikhei.
Boerenveensche Plassen
•
Vanwege de droogte meden veel watervogels het gebied deze zomer, maar vlinders waren er daarentegen volop te zien. Op één middag werden hier maar liefst 120 Hooibeestjes geteld. Deze kleine vlindersoort is karakteristiek voor onbemeste hooilanden en begraasde terreinen. Ook werden er volop Bruine zandoogjes en Heideblauwtjes waargenomen. Op 25 oktober werd in het kader van de nationale vrijwilligersdag een aanwezige grafheuvel vrijgemaakt van beplanting. Het ligt in de bedoeling deze onder
23
2 In de kavelruil Klippe ontvangt de Stichting 0,08.00 Ha. Slechts een kleine oppervlakte maar deze is wel van groot belang voor het reservaat. Door de aankopen van de afgelopen jaren werd een stukje waterschapsleiding van het waterschap Meppelerdiep omgeven door eigendommen van de Stichting. Een bijzondere situatie omdat dit stukje waterschapsleiding oorspronkelijk de bovenloop van de Noordelijke St. Niklaasbeek vormde. Dit leidinggedeelte heeft nu geen functie meer voor de landbouw zodat het waterschap besloot tot overdracht aan ‘Het Drentse Landschap’. Dit biedt kansen voor herstel van deze bovenloopsituatie. Situaties waarbij een bovenloop wordt omgeven door heidevelden zijn in Drenthe een zeldzaamheid geworden.
32
deskundige leiding in de toekomst te restaureren. Aan het enthousiasme van de deelnemers zal het niet liggen.
Reestdal
•
Afgelopen zomer werd achter de ijsbaan bij Dunningen, De Wijk, een Kwartelkoning gehoord. Onze vaste inventarisatie-medewerker dhr. Dragt heeft dit jaar op de Wildenberg drie Adders gezien en nogal wat keren de Levendbarende hagedis. Vanaf De Stapel tot De Bloemberg is door de gemeente een nieuw fietspad aangelegd. Ook aan de Overijsselse kant wordt in deze behoefte voorzien waardoor steeds meer mensen van dit prachtige landschap kunnen genieten. Het genoemde fietspad ligt langs het voorgenomen bezoekerscentrum bij ’t Ende. De beide potstallen bij De Pieperij en De Wildenberg zijn klaar dankzij het harde werken van de aannemers, de fa’s Poortman, Bruins en Buning. Als alles afgerond is zullen we er nog wat uitgebreider bij stilstaan. Op 16 september vond op initiatief van de Stichting het eerste Interprovinciale Reestoverleg plaats. Alle belanghebbende organisaties, de Landschappen, de Waterschappen, de landbouw, Zuiveringsschap Drenthe, de provincies, LNV en de Herinrichtingscommissie Zuidwolde Zuid, nemen eraan deel. Met als bedoeling dat de waterhuishouding in en rond het Reestdal zo optimaal mogelijk wordt afgestemd op het beoogde doel: landbouw of natuurbeheer. Het bestaande beleid vormt daarbij van-
7 zelfsprekend uitgangspunt. Op 14 november bezocht Groen Links op uitnodiging van ‘Het Drentse Landschap’ het Reestdal. Op geanimeerde wijze werd de problematiek van de natuur- en landschapsbescherming besproken en in het veld getoond. Rond De Havixhorst is sprake van talloze activiteiten. Het schathuis is inmiddels in gebruik. De vergunning voor de uitbreiding van het koetshuis is door de Gemeente De Wijk verleend. Nu de financiering nog. Voor de restauratie van de kas met tuinmuur is subsidie aangevraagd, terwijl er door Bureau Hollema een tuinplan wordt opgesteld. De Stichting hoopt De Havixhorst in 1998 qua onderhoud en uitstraling op een hoger plan te kunnen brengen. De Stichting heeft besloten mee te werken aan de realisatie van een fietspad langs de Stapelerweg. Deze weg grenst aan het Reestdal. Hoewel de aanleg van een verkeersfietspad landschappelijk altijd een forse ingreep is, heeft de Stichting toch gemeend mee te moeten werken. De Stapelerweg is voor fietsers zodanig gevaarlijk, dat de Stichting het standpunt van de Gemeente De Wijk ondersteunt dat de aanleg van een fietspad noodzakelijk is. Hiervoor werd 0,17.35 ha afgestaan aan de gemeente.
Berichten
Hunzedal
•
De Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) zal de Stichting de komende drie jaar steunen om dit kwartaalblad net zo mooi te houden als de afgelopen drie jaar. In dit blad zullen steeds de ontwikkelingen in het Hunzedal met nadruk worden besproken. Verder heeft de WMD het Hondelveentje bij Gieten aan ons geschonken op haar aandeelhoudersvergadering van 8 oktober. De Stichting is haar zeer dankbaar voor dit gebaar. De Stichting heeft op verzoek van de Gemeente Zuidlaren een beheersadvies voor de rietlanden en elzenbroekbossen langs het zuidelijke deel van het Zuidlaardermeer gemaakt. Prachtige natuur die aandacht verdient, ook al gezien de waarde voor de recreatie. Het onderzoek van de Grontmij naar de mogelijkheden van hermeandering in de benedenloop van de Hunze tussen Eexterveen en Spijkerboor is nu afgerond. Met dank aan Prins Bernhard Fonds, Wereld Natuur Fonds, Provincie Drenthe, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), Zuiveringsschap Drenthe, Waterschap Hunze en Aa en de WMD. De mogelijkheden voor hermeandering zijn groot. Het ligt in de bedoeling al in
34 1998 delen van dit project uit te voeren. Steun vanuit de Herinrichting Drents-Groningse Veenkoloniën is al toegezegd. Op 15 oktober hield D’66 haar zogenaamde Tour d’Oostermoer. Ook de Stichting kreeg de mogelijkheid haar visie op de ontwikkelingen te geven en in directe gesprekken met ondermeer leden van de Tweede Kamer en Minister Weijers toe te lichten. Bij de afsluitende discussie in de Magnuskerk te Anloo zag Minister Weijers geen reden waarom een hermeanderingsproject Hunzedal niet voor de zogenaamde ICES-gelden in aanmerking zou kunnen komen. Zeker gezien de integrale benadering die gekozen is. In dat opzicht is het verheugend dat er momenteel in drie gemeenten (Zuidlaren, Anloo, Gasselte) plattelandsvernieuwingsprojecten door het Ministerie van LNV worden gefinancierd. Naast natuur en landschap wordt daarom ook veel aandacht aan woonlokatieontwikkeling en waterwinning geschonken. De plannen van de Gemeente Anloo zijn vrijwel uitvoeringsgereed. De hoop bestaat dat de nieuwe Gemeente Aa en Hunze op deze weg verder zal gaan.
Foto Natura / Willem Kolvoort
24
Visstandbeheerplan Onlangs heeft de Organisatie voor Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) de visstand van de Hunze onder de loep genomen. Dit gebeurde in opdracht van de Drentse Federatie van Hengelsportverenigingen (DFH) ter onderbouwing van het Visstandbeheerplan Hunze 1997-2002. In het beheerplan geeft de Drentse federatie, als visrechthebbende, haar visie op het toekomstige visstandbeheer in de Hunze. Op het eerste gezicht lijkt de ontwikkeling van de visstand in de Hunze een proces van verval en verlies te zijn. Veel karakteristieke beekvissen verdwenen naarmate de Hunze in de jaren ’50 en ’60 werd rechtgetrokken en verbreed en van stuwen werd voorzien. Doordat de Hunze niet meer periodiek buiten zijn oevers kan treden, is er een tekort aan goede opgroeigebieden voor Baars, Snoek en voor een zeldzaamheid als de Kwabaal. Toch heeft de Hunze als enige laaglandbeek in Nederland nog altijd een trekkende populatie Winde. Ook de voor de voort-
•
Rivierdonderpad
planting aan stromend water gebonden Kopvoorn komt nog voor in de Hunze. De DFH schat de herstelmogelijkheden voor de visgemeenschappen van stromend water bij uitvoering van natuurontwikkelingsplannen hoog in. Zelfs voor kiezelpaaiers als Rivierdonderpad, Serpeling en Beekprik lijken de kansen gunstiger te zijn dan in menig andere beek in Nederland. Herstel van het natuurlijke afvoerregime is hierbij een belangrijke voorwaarde. Het ideaalbeeld van de DFH voor de lange termijn bestaat uit: ‘het vrij kunnen vissen in een vrij meanderende Hunze, gelegen in een aaneengesloten natuurgebied’. Een beeld dat bemoedigend overeenstemt met de toekomstvisie van ‘Het Drentse Landschap’ voor dit unieke beekdal. De aanbevelingen in dit gedegen beheerplan, bedoeld als handreiking naar de betrokken water- en natuurbeheerders, verdienen de aandacht bij het gezamenlijk streven naar een natuurrijker Hunzedal.
Berichten
Doldersummerveld
•
De officiële ingebruikname van de kapschuur bij de beheersboerderij de Sophiahoeve vond op 7 november j.l. plaats door mw.M.Jager-Wöltgens in haar functie als voorzitter van het Overlegorgaan Nationaal Park i.o. Drents-Friese Woud. Met het doorknippen van een lint sloot zij een ontwikkeling van zo’n 20 jaar af. Nog in 1977 werd overwogen de Sophiahoeve af te breken. Verzet van de dorpsgemeenschap Doldersum deed het bestuur van de Stichting anders besluiten. Er kwam een werkschuur en een kantoor voor districtshoofd dhr.Winters. Een medewerker ging er in 1981 wonen. Dhr. Ekkels en zijn gezin. Gerrit is tot de dag van vandaag bedrijfshoofd van deze beheersboerderij. Er kwam een eerste ossenstal in 1983. De tweede volgde in 1993 en tezamen bieden ze plaats aan ca. 110 stuks Limousins, die in de ruime omgeving voor het beheer worden ingezet. Het bedrijf werkt volgens de biologische
22 methode. In 1996 kwam er een mestplaat gevolgd door de bouw van de kapschuur in dit jaar, die mogelijk was door de steun vanuit het Nationaal Park i.o. Op dit moment vormt deze beheersboerderij, samen met die in Rheebruggen en het Reestdal, het hart van ons beheer in rayon Zuid. Een glas champagne om deze lange ontwikkeling te vieren kon er wel vanaf. Het gezelschap werd op een korte excursie over het bedrijf getrakteerd waarna mevrouw Jager de Stichting met haar werkwijze complimenteerde. Niet onvermeld mag blijven dat gedurende deze lange periode veel financiële steun vanuit het Ministerie van LNV en qua procedures van de Gemeente Vledder werd ontvangen.
25
Diversen in wandelroute 4. •De Foutje startplek van de wandeling
Groot, groter, grootst •Onder paars lijkt het beton- en
in het Witte Zand blijkt iets anders te liggen dan ten tijde van de uitgave in september bekend was. Enige meters rechts van de inmiddels afgesloten zandweg ligt de nieuwe toegang. Als u er bent is het duidelijk aangegeven.
asfalt-denken weer een naoorlogs hoogtepunt te gaan bereiken. Nadat op landelijk niveau Betuwe-lijn, Schiphol en de HSL-discussie het politieke slagveld hebben bepaald, veelal ten koste van het milieu overigens, volgt nu het noorden. De regio-visies Groningen-Assen en de stedenband-Zuid kenmerken zich door grote getallen en weinig inspraak. De commissie Langman adviseert grootschalige projecten op het gebied van infra-structuur, havens etc. Ook het Groteprojecten fonds dat door de Provincie Drenthe in het leven is geroepen lijkt voor het TTcircuit en verdere verstening ingezet te kunnen worden. Soms lijken de jaren zestig weergekeerd. Samen met andere natuur-, milieu- en landschapsorganisaties vraagt ‘Het Drentse Landschap’ zich af of er niet een beetje meer aandacht naar de sterke punten van het noorden zou mogen uitgaan. Ruimte, identiteit en leefkwaliteit. Net als bij de ICES-gelden vragen wij van overheden meer aandacht voor investeringen in het groen.
OBN en plaggen •In het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur werd de Stichting toestemming verleend voor tal van werken in het Doldersummerveld, Zwarte Gat/De Slagen, Nolderveld, Dalerpeel, Gasterse Duinen en het Uffelter Binnenveld. Het betreft vooral maai- en plagwerk. Omdat plagsel soms wat vervuiling bevat, is het moeilijk het vrijkomende materiaal te verwerken. De kosten zijn zo hoog dat veel natuurbeheerders de maatregel plaggen zowat uit hun woordenboek hebben geschrapt, hetgeen zeer te betreuren valt. ‘Het Drentse Landschap’ en haar collega’s zijn dan ook buitengewoon ingenomen met het feit dat de Provincie Drenthe het voortouw heeft genomen om samen met de terreinbeheerders en de Heicom dit probleem op te lossen. Het lijkt erop dat dit lukt indien de komende vijf jaar minstens 30.000 m3 plagsel per jaar aan de Heicom wordt geleverd. Ook het Ministerie van LNV is gevraagd aan zo’n constructie deel te nemen.
26
Berichten
Agenda
Diversen Rheebruggen Pieter Roelf •OpBedrijfshoofd •OpStichting 27 december gaat ons 9 oktober werd in Kamps-
Loterij •De Postcode Stichting Doen van de
bedrijfshoofd op de beheersboerderij Rheebruggen Dirk Thijen met de VUT. Tijdens zijn negen jaar durende regeerperiode is de boerderij uitgegroeid tot een degelijk beheerscentrum met een prachtige en goedgehumeurde kudde Limousins. De steun van zijn vrouw Hendrika was daarbij op menig moment onmisbaar. De Stichting dankt hen beide zeer voor hun inzet. Vanaf eind oktober is Hugo Spitzen als opvolger van Dirk aangesteld. Hij is 23 jaar en boerenzoon, afkomstig van een biologisch bedrijf in de Wieden en geschoold in de praktijk na zijn opleiding aan de MBCS te Velp.
Nationale Postcode Loterij heeft de Unie van Provinciale Landschappen in 1997 en 1998 jaarlijks twee miljoen gulden steun toegezegd. De Stichting heeft in 1997 ƒ 150.000,– van dit bedrag mogen ontvangen en gebruikt om de aankoop van het nieuwe kantoorpand Kloosterstraat 7 mee te financieren. De Stichting is de Stichting Doen zeer erkentelijk voor deze bijdrage. Wanneer dit pand na verbouwing samen met nr. 5 één geheel vormt zal ‘Het Drentse Landschap’ ook op middellange termijn, voorzien zijn van een passend kantoor; midden in de hoofdstad van Drenthe, vlakbij het station, in een beschermd stadsgezicht. Stichting Doen, bedankt.
•
Week van het Landschap Met name de kinderdagen waren een buitengewoon succes. Meer dan 400 kinderen waren onze gast op het Doldersummerveld en ontvingen een natuurspeurders-diploma. Onze dank gaat uit naar ouders, leerkrachten, vrij- willigers en natuurlijk de provinciale NMEconsulent Geert de Vries. De inrichting van de tentoonstelling en de activiteiten op de Sophiahoeve werden mogelijk gemaakt door: Gea Kring Emmen, Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Kring voor Toegepaste Fysische Geografie, Vereniging voor Biologisch Dynamische Landbouw, René Nauta en Jan Pluis als coördinator. Allen zeer veel dank voor hun stimulerende bijdrage.
heide één van de vele infopanelen onthuld die door de Stichting Pieter Roelf werden gefinancierd. Maar liefst 21 panelen in 9 terreinen konden met de steun overal in de provincie opgericht worden. Met de informatie erop kan het publiek beter gebruik maken van de terreinen, terwijl zij er tevens met andere ogen naar zal kijken. De Stichting is zeer ingenomen met deze steun. van het Landschap •U alsVlees beschermers heeft in overweldigend aantal gereageerd op de ‘Vlees van het Landschap’actie in het september-nummer. En wel in die mate dat we geenszins aan de vraag konden voldoen. Bij deze wil ‘Het Drentse Landschap’ zich dan ook verontschuldigen bij hen die teleurgesteld moesten worden. Volgend jaar zullen zij met voorrang behandeld worden. Niemand had evenwel kunnen verwachten dat er bijna twee keer zoveel vraag zou zijn dan vorig jaar. De vele discussies over de herkomst van ons vlees zullen daar zeker debet aan zijn. Bij deze wil de Stichting u allen voor uw geduld bedanken en naar wij hopen, tot volgend jaar.
Algemeen Schaapskudde Hijkerveld De schapen vertrekken met de herder om 09.30 uur naar de heide en komen om 16.30 uur terug bij de kooi. De schaapskooi is te bereiken vanaf het dorp Hijken via de Leemdijk. Vanaf het dorp is de route aangegeven met bordjes.
Voor alle activiteiten geldt dat honden niet mee mogen; ook niet aangelijnd!
Agenda
vr. 26 december (tweede kerstdag) 10.00 uur
Kerstwandeling op het Hijkerveld met gidsen van het IVN. Gestart wordt bij de schaapskooi van het Hijkerveld, te bereiken vanaf het dorp Hijken via de Leemdijk. Vanaf het dorp is de route aangegeven met bordjes.
zo. 15 februari 14.00 uur
Winterwandeling door de Gasterse Duinen onder begeleiding van IVN gidsen. Het startpunt is de parkeerplaats aan de weg van Gasteren naar Oudemolen, vlakbij Gasteren.
zo. 8 maart 14.00 uur
wo. 18 maart 20.00 uur
za. 21 maart 14.00 uur
za. 18 april 14.00 uur
Op verkenning met Albert Dragt in het Reestdal. De excursie vertrekt van de parkeerplaats van De Havixhorst aan de Schiphorsterweg bij De Wijk. Bijzondere aandacht voor de havesate De Havixhorst en het Landgoed Dickninge met zijn buitengewone stinzeflora en het prachtige beekdallandschap. Duur van de excursie ongeveer 2,5 uur.
za. 16 mei 14.00 uur
Op verkenning met Albert Dragt in het Reestdal. Gestart wordt bij de kerk in Oud-Avereest in Overijssel, ongeveer 2 km van Balkbrug. De aandacht zal vooral gevestigd worden op een paar kleine zijdalen van de Reest en heel oude nederzettingen met oude boerderijen, zowel aan de Drentse als aan de Overijsselse kant van de Reest. De excursieduur is ongeveer 2,5 uur.
za. 13 juni 14.00 uur
Op verkenning met Albert Dragt in De Slagen en Het Zwarte Gat nabij Zuidwolde. Meer informatie in het volgende kwartaalblad.
Wandelexcursie op Kampsheide en Landgoed Kamps onder leiding van IVN gidsen. Vertrokken wordt bij het informatiepaneel aan het G.A.M. van den Muyzenbergpad, ten westen van Balloo. Dialezing door Bé Hoeksema uit Emmen over de archeologische waarden van het Hijkerveld. De lezing zal zijn in Café Restaurant De Linde, Stationslaan 2 te Beilen. Deze lezing wordt gevolgd door een excursie op 21 maart. Archeologische excursie op het Hijkerveld onder begeleiding van Bé Hoeksema als vervolg op zijn lezing van woensdag 18 maart. Het vertrekpunt is de parkeerplaats bij het Landgoed Hooghalen aan de Hijkerweg, de weg van Hooghalen naar Hijken. Het Hijkerveld is in vele opzichten van groot belang, niet in de laatste plaats vanwege de archeologie. In zijn lezing zal Bé Hoeksema de vele facetten die het Hijkerveld op dit gebied kent aan de orde laten komen. Te denken valt aan de vroegere bewoning, grafheuvels en prehistorische akkercomplexen. Aan deze gecombineerde lezing en excursie zijn geen kosten verbonden en uw kopje koffie staat klaar. Wie eraan wil deelnemen moet zich van tevoren opgeven bij ‘Het Drentse Landschap’, tel: 0592 - 313552
27
Activiteiten in het Hunzedal bij Het Groninger Landschap Za. 7 maart 10.00 uur wandelexcursie naar vogelkijkhut ‘de Kiekhörn’ Gestart wordt bij het informatiepaneel van Het Groninger Landschap aan de Energieweg in Hoogezand. Het paneel staat direct over de (onbewaakte!) spoorwegovergang die direct ten westen van het Foxholstermeer ligt. Aan de overzijde van de Energieweg kunt u in de berm parkeren. Tijdens de wandeling door de Westerbroekstermadepolder naar de vogelkijkhut en langs het Foxholstermeer zult u tal van vogelsoorten zien, zoals: Smienten, Buizerds, Watersnippen en Gele kwikstaarten. Voor meer informatie: Het Groninger Landschap 050 - 3135901
Activiteiten in het Reestdal bij Het Overijssels Landschap Informatiecentrum De Wheem in Oud-Avereest, tegenover de kerk, is geopend op zo. 18 januari, zo. 15 februari en zo. 15 maart, steeds van 13.30 tot 17.00 uur. Op deze zondagen zal er steeds een doorlopende filmvoorstelling zijn. Op zondagmiddag 15 februari behalve film ook nestkasten maken. Voor meer informatie: Het Overijssels Landschap 0529 - 401731