Gerard Hendrix
De Goederen van Stichting IJssellandschap, een biografie van het landschap 1.
Inleiding
In mijn werk loop ik vaak aan tegen de vraag naar de maatschappelijke opstelling van grondeigenaren, boeren en anderen, tegenover het landschap. Moet grond vooral geld opleveren, een natuur-doel dienen, als recreatieruimte fungeren of dat allemaal tegelijk? Stichting IJssellandschap, een organisatie die veel goederen zoals landgoederen, boerderijen en grond bezit in en om Deventer moet ook kiezen. De keuze die de organisatie maakt is opgeschreven in Toegewijd Landschap, het missiestatement van de Stichting. Ik heb aan het opstellen van de missie, die leidde tot een samenhangend projectenprogramma, mogen meewerken. De vraag die ik me nu mag en wil stellen is: hoe is Stichting IJssellandschap1 in de loop van de tijd met haar bezit omgegaan, welke waarde vertegenwoordigde het bezit voor haarzelf, voor haar pachters en andere stakeholders, voor de omgeving, en voor de stad Deventer én hoe belangrijk zijn mensen in dit geheel. De Master Erfgoedstudies geeft me de kans om te reflecteren, niet alleen op deze vragen maar op mijn werk in het algemeen. Dat is de moeite waard. Voor dit paper heb ik gebruik gemaakt van mijn eigen ervaringen, wat verstandige mensen opgeschreven hebben over de Stichting en wat enkelen me nog vertelden. Een paar opmerkingen over de opzet van dit paper. Na een duiding van de begrippen en de manier van redeneren, beschrijf ik IJssellandschap in het kort. Daarna ga ik in drie hoofdstukken in op een aantal goederen van IJssellandschap; om vervolgens enkele conclusies te trekken met betrekking tot de biografie van het IJssellandschap-landschap De bezittingen van IJssellandschap zijn te talrijk en divers om als geheel te bestuderen, zeker niet in het kader van dit paper. Ik wil me daarom beperken tot twee landgoederen, KeizersRande en de Haere. Beide zijn groot en complex genoeg om daarmee IJssellandschap te duiden. Daarnaast besteed ik aandacht aan Toegewijd Landschap als missie en wat eraan vooraf ging.
2.
De biografie van (land-)goederen
De biografie van het landschap, een bijzondere manier van denken en werken De biografie als traditie De ‘biografie van het landschap’ is een benadering waarbij mens & natuur, en / in hun onderlinge relatie worden bestudeerd. De biografie van het landschap is daarmee een voortzetting van een traditie ‘mens én landschap’. Of om met Samuels te spreken, landschappen die het resultaat zijn van wat mensen hebben gedaan (Samuels in Meinig, 1979). Vidal de la Blache, de Franse regionaal geograaf, grondlegger van de sociale geografie, was aan het einde van de 19e eeuw een duidelijke exponent van die stroming. Hij onderzocht en beschreef regio’s in de volle breedte, het ‘genre de vie’; de samenleving en het landschap dat daarmee annex is, wordt niet deterministisch bepaald maar er is altijd sprake van ‘possibilisme’. De keuze van mensen is in die opvatting bepalend. 1
Als ik het hier heb over Stichting IJssellandschap dan bedoel ik daarmee niet alleen de organisatie die sedert 1986 bestaat maar ook al haar rechtsvoorgangers, dus vanaf het vermeende begin in 1267.
1
Velen volgden hem na maar gaandeweg nam een andere meer wetenschappelijke benadering - gekwantificeerd, modellenbouwers, deterministisch – het roer over. In Nederland komt er pas in het laatste kwart van de vorige eeuw hernieuwde aandacht voor het natuur- cum cultuurlandschap, in plaats van landschap = natuur. Dat komt door de onvrede met: het teveel aan reductionisme met betrekking tot het landschap: de kwantificering heeft geleid tot het verfijnen van verklaringswijzen en wetmatigheden met verlies van het overzicht van het geheel. Denk aan de aandacht voor de fysieke structuren (geomofologie, de vorm) en de ‘postzegel-ecologie’ cq de gefixeerdheid op natuurdoeltypes, zoals ik die wel eens beleef. het anonimiseren van het landschap: het landschap als een product van de technologie, van de grote ingrepen en de gedachte dat ieder landschap maakbaar is; ‘nieuwe natuur’ lijkt de norm geworden. het onvermogen om het landschap te ervaren als een construct uit het verleden naar het heden, met name haar gelaagdheid: “[…] the powerful fact that life must be lived amidst that which was made before,” (Meinig, 1979:45) (college Kolen, Biografie van het landschap) Een van de andere ‘aanpakken’ die uit die onvrede voortkomt is de biografie van het landschap, een methodiek en meer nog een manier van denken. De biografie als een benadering Uitgangspunt van de biografie van het landschap is de aandacht voor landschap én mens. Niet het landschap om het landschap bestuderen en de mens om de mens maar in samenhang en in hun onderlinge wisselwerking. Het landschap als een verhaal dat verteld en gemaakt wordt door mensen (De Certeau, 1984 ), door dingen (Kopytoff, 1986), door de kleine en de grote authors (Ronnes, 2010). De biografie van het landschap is daarmee bij uitstek geworteld in de fenomenologie: verklaar ontwikkeling meer uit het feitelijke gedrag van mensen, in plaats vanuit constructivistische opvattingen, die zegt dat de relatie mens-landschap bepaald wordt door economische principes en door sociaal-maatschappelijke wetmatigheden. De biografie als een levensverhaal biedt nog een aantal andere associaties: Het leven bestaat niet uit ‘lagen’, zoals we het landschap en de inrichting van de ruimte langzamerhand zijn gaan zien. (Nota Ruime etc) Maar iedere gebeurtenis werkt onherroepelijk door in het latere leven. Niet als de archeologische resten in de grond maar als medebepalend voor wat we nu hebben en beleven. Iedere biograaf maakt zijn eigen verhaal van het leven. Iedereen kijkt op een eigen, andere manier tegen de tijd aan. De landschapsbiograaf waardeert landschappen en gebeurtenissen telkens op een eigen manier: door weg te laten, te vergeten, toe te voegen. Zo is ieder landscape een mindscape, zoals Löfgren zegt (Lofgren O., On Holiday. A history of vacationing, 1999) In principe is ieder levensverhaal belangrijk, hoewel het er op lijkt dat alleen van bijzondere mensen levensverhalen worden opgeschreven. Niet voor de biograaf van het landschap. Daar gaat het om de quiet authors (Ronnes, 2010), om de nobody in particular (Samuels in Meinig, 1979) om de stille periodes, om de landschappen die minder spectaculair zijn. Wordt de biografie van het landschap daarmee de geschiedenis van het achtergestelde, het gewone? Landscapes cannot be conceptualised without taking into account the life histories of individuals and groups that have shaped them over time. Marwyn Samuels, 1979 -
-
De biografie kijkt naar het geheel want het leven is ‘integraal’. Niet alleen dus in de tijd maar ook in waarden, doelen, middelen. Een leven is niet alleen somatisch/fysiek maar ook psychologisch, sociaal, economisch bepaald. Zo ook een landschap. Zeker als de mens er de belangrijkste author, agent en actor in is. Tenslotte, de biografie is ook letterlijk een beschrijving. Het is opvallend hoe vanzelfsprekend de biografie van het landschap en daarmee het landschap zelf wordt gerelateerd aan verhalen en beelden. Er is geen einde aan het aantal bronnen. 2
Maar dat gezegd hebbende, de biografie van het landschap is daarmee ook gelijk eindeloos, oneindig en de beschrijving ervan kan alleen maar eclectisch zijn. Dat alles maakt de methodiek interessant in de analysefase. Maar dan zul je wel uitdrukkelijk je uitgangspunten moeten expliciteren om de uitkomsten later een rol te kunnen laten. Samenvattend Om te spreken met de woorden van twee belangrijke adepten van de benadering van de biografie van het landschap, Jan Kolen en Koos Bosma: De biograaf van het landschap is in staat tot twee zaken die in ontwerpzin van belang zijn. Ze zouden, naast het bestuderen van het verleden, de beelden daarover en de herinneringen daaraan moeten verrijken “[…] door het lokaliseren van onverwachte, zeer diepe en soms impopulaire en beladen geschiedenissen. Daarnaast kan de landschapsbiografie op grond van deze historische inzichten de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van het landschap onderzoeken vanuit andere perspectieven dan planners en ontwerpers gewend zijn te gebruiken”. (Bosma, Koos, 2010: 237). De invalshoeken voor deze biografie van het landschap Bij de bestudering van de landgoederen, het landschap van Stichting IJssellandschap, laat ik me leiden door de notie dat landgoederen goederen zijn die een waarde hebben. Kopitoff laat zien hoe goederen - als onderdeel van de biografie van een landschap - van waarde kunnen veranderen en een nieuwe status krijgen. (Kopitoff, 1986) Zo is grond soms alleen grond of materie. Maar het kan ook een zeldzaamheidswaarde, een persoonlijke waarde (voorouders), een godsdienstige waarde, een esthetische waarde, symbolische waarde hebben. Ik begrijp het zo: een landgoed met huis kan een commodity zijn en verhandeld worden via Funda; maar meestal is sprake van het landgoed dat apart is gezet, door het proces van singularization. Het landgoed krijgt een unieke waarde. Kopitoff’s conclusie is dat iedere economie:” [...] drives the exchange system toward the greatest degree of commoditization that the exchange technology permits. The counterforces are culture and the individual, with their drive to discriminate, classify, compare and sacrilize”. (Kopitoff, 1986: 87) Om wat Kopitoff signaleert tastbaar te maken, is de analyse van Meinig (Meinig 1979, 2) ook goed bruikbaar. Hij geeft een overzicht van de ‘zienswijzen’ (in de letterlijke betekenis) die mogelijk zijn om naar een landschap te kijken. Want een landschap/landgoed2 kan bijvoorbeeld bekeken worden als een economisch goed, een decor, een woonplek, een lustoord, een maatschappelijk goed, een rest-ruimte, een ecologisch geheel. Meinig heeft dat toegepast op een landschap. De waardebepaling is heel actueel omdat Stichting IJssellandschap telkens opnieuw, en ook nu weer, haar relatie met de omgeving moet bepalen: deelname aan Ruimte voor de Rivier, aan Kostbaar Salland (het groen-blauwe diensten fonds van Salland), hoe om te gaan met turbo-boeren of met recreanten of met het onderhoud van landgoederen in deze moeilijke tijden.
3.
Stichting IJssellandschap
Van caritas tot ‘ontwikkelorganisatie’, de geschiedenis van IJssellandschap De statutaire opdracht van Stichting IJssellandschap luidt: “Het in stand houden overeenkomstig de regels van normaal beheer, van landelijke eigendommen der Stichting of van derden en het behoud, het beheer en het herstel en, waar mogelijk, het scheppen van 2
Ik realiseer me dat ik in dit paper landschap, landgoed en zelfs goederen door elkaar gebruik. Ik durf dat te doen omdat het voor mij bij al deze begrippen gaat om een (groot) stuk grond, natuur en /of cultuur, met een bepaalde waarde. Een landgoed is een bijzonder stuk grond (zie voetnoot 3) en goederen zijn de (onroerende) goederen die daarbij passen. Samen vormen ze (met veel andere artefacten) het landschap.
3
natuur- en landschapsschoon, zowel ter wille van de natuur zelf als ten behoeve van het geestelijk welzijn van de mens, alsmede het in stand houden van historische en monumentale buitenplaatsen, landgoederen, boerderijen en andere cultuurhistorische objecten”. (Statuten Stichting IJssellandschap) Stichting IJssellandschap bezit een aantal grote landgoederen3, huizen en gronden in de omgeving van de stad Deventer. In totaal gaat het om 3.650 ha grond, waarvan 2.500 ha cultuurgrond, die overwegend is verpacht. Die grond hoort bij te onderscheiden landgoederen, andere grond ligt verspreid in Salland, bijvoorbeeld in de uiterwaarden van de IJssel. De niet-cultuurgrond bestaat uit bos en natuurterreinen. Van de 65 huizen die IJssellandschap bezit, zijn er 23 in agrarisch gebruik. De overige zijn voormalige boerderijen en de huizen op of buiten de landgoederen. In al haar geschriften vermeldt IJssellandschap met trots dat ze al bestaat vanaf 1267. Natuurlijk niet in de huidige vorm. Haar rechtsvoorgangers waren De Verenigde Gestichten. En die ontstaan op hun beurt uit het samengaan van een aantal grote wees- en gasthuizen in Deventer. 1267 wordt genoemd als het oprichtingsjaar van Stichting IJssellandschap omdat toen Dirk de Munter en zijn vrouw Margaretha “een schenking van een terrein voor de Brinkpoort” deden, “op voorwaarde, dat zij een plaats in het gasthuis krijgen. Dirk en zijn vrouw zijn de oudst bekende bewoners van het Heilige-Geest-Gasthuis en, als gevolg van hun betaling, kostkopers.” (Hogenstijn, 1988: 26).
Geert Groote (zittend links) en de broeders van des gemenen levens (schilderij van Derkinderen uit 1885)
Door deze schenkingen van grond en goed gaat de betekenis van de gasthuizen veel verder dan de grenzen van de stad, aldus Hogenstijn in de inleiding van zijn boek. “In een wijd, landelijk gebied lagen bezittingen, die bestuurders zeggenschap en verantwoordelijkheid gaven tot ver buiten Deventer, zowel in Overijssel als in Gelderland. Maar ook daarbuiten nog hadden de gestichten hun uitstraling.” (Hogenstijn, 1988: 9) In die tijd beschermde de stad het platteland, in ieder geval de gebieden in haar invloedssfeer maar blijkbaar ook die van verder. Daar kwamen in Deventer nog twee bijzondere omstandigheden bij: De particuliere sociale zorg kreeg er nog een extra impuls door Geert Groote en de broeders des gemenen levens, die hun centrum in Deventer hadden.
3
Een landgoed moet begrepen worden als een grondgebied van forse omvang bestaande uit bos, natuurgebieden, park en andere gronden met daarop (in bijna alle gavallen) een groot, bijzonder huis of boerderij. In Nederland heeft een landgoed, indien als zodanig vastgesteld, een status die tot voordelen kan leiden (belasting) en tot verplichtingen (openstelling).
4
Bovendien was Deventer een van de Hanzesteden die tot ver in het oostelijke achterland handel dreef. Het leidde tot een typisch middeleeuwse economische structuur met jaarmarkten, lokale munten, gildes en tolheffing die maakte dat Deventer een van de sterkste handelssteden was van de Nederlanden; Hogenstijn (Hogenstijn, 1988) zegt, de derde na Amsterdam en Antwerpen. De sociale structuur van geestelijkheid, adel en burgerij sloot daar goed bij aan. Die bloeitijd duurde tot de 16e eeuw. De aantrekkelijkheid van de stad was zo groot dat een strijd plaats had tussen het stadsbestuur dat zich druk maakte om de eigen bewoners en de gasthuizen die de kostkopers van buiten graag ontvingen vanwege het bezit dat ze inbrachten, kassa voor de gasthuizen. Overigens zaten er bij de overige gasten ook veel zwervers, bedelaars, hoeren, mislukte studenten, vagebonden, blinden en lammen, krankzinnigen, kermisklanten, kwakzalvers of criminelen. Door alle transacties bezaten de gasthuizen een groot vermogen en bezittingen. Maar ze hadden ook zoveel verplichtingen (voeden en ondersteunen van armlastigen) dat er telkens zorg was over het inkomen. Het bezit strekte zich uit tot ver buiten Deventer, maar rondom de stadsmuren bezat het Heilige-Geest-Gasthuis alleen al 133 koolhoven (vergelijk de volkstuin van nu). (Hogenstijn, 1988: 42)
Veel van de goederen bestonden uit grond en boerderijen. IJssellandschap heeft altijd een bijzondere relatie gehad met het agrarische. Pachters in de buurt van Deventer kwamen een keer per jaar de pacht voldoen, de bestuurders van de gestichten hadden landheerkamers op sommige boerderijen (de spiekers). Uit de agrarische relaties van de gasthuizen stamt ook het gebruik om eiken aan te planten op pachtboerderijen, evenveel als er bestuurders zijn in dat gasthuis. Ook bracht men kleur aan op luiken, erfgrenzen werden gemarkeerd en gedenkstenen en namen werden geplaatst. “Bestuurders [waren] trots op de bezittingen en ze koesterden die”. (Hogenstijn, 1988: 107) Dat komt ook tot uiting bij de “boerderijentochten”, het bezoek dat het bestuur aan de pachters bracht. Dan konden de pachters nog wel eens potje breken. Een grote overgang was het aanstellen van rentmeesters. De afstand tussen het bestuur en de pachters werd daardoor groter. “Hoewel een deel van de vermogens van de instellingen in leningen was belegd, bleven de landerijen en bossen de belangrijkste investeringen: niet alleen getalsmatig maar ook naar het besef van de bestuurders”.
5
Deventer blijft belangrijk voor de markt en de nering. De besturen dragen bijvoorbeeld ook bij aan het ‘openleggen’ van het platteland. Ook kreeg met steeds meer te maken met andere dan agrarisch gebruik: stadsuitbreiding, grond voor recreatie en sport, voor andere voorzieningen. Vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw verandert alles. Door de sociale wetgeving en voorzieningen komt de verantwoordelijkheid voor zorg bij de (lokale) overheid te liggen. Het kostkoperschap verdwijnt, de verantwoordelijkheid voor zorgverlening en de bezittingen worden gescheiden. En uiteindelijk komt het beheer van de bezittingen in handen van IJssellandschap. Dat gebeurt uiteindelijk in 1986. Rond die jaren is er nog veel terrein verkocht voor stedelijke uitbreiding en om de economische positie van de stichting te versterken. Met dat geld werden een paar landgoederen verworven, oa de Kranenkamp, Boxbergen, ’t Oostermaet. De verkopers verkochten overigens graag aan de nieuwe stichting. Ze wisten dan dat ze van goed beheer waren verzekerd, aldus Haverslag (mondelinge informatie).
4.
Land en goed van Stichting IJssellandschap
a.
De Haere, ‘Een landgoed maakt van alles mee, men doet maar wat’
Landgoed de Haere, net buiten Deventer, is pas recent in bezit van Stichting IJssellandschap. Nog recenter heeft de organisatie er haar kantoor gevestigd. De Haere is een mooi voorbeeld van wat een landgoed overkomt en hoe je er aan dóór moet ontwikkelen. “In zeven eeuwen is een bijzonder cultuurlandgoed ontstaan in het rivierduinlandschap van de IJssel: de Haere. Het is verbonden met het onvoltooide, soms gedroomde verleden. Ook met geschiedenis die nooit plaatsvond.” (Stichting IJssellandschap/HX, z.d.: 0). En ik kan er aan toevoegen: het is allemaal het resultaat van bijzondere ‘authors’. Nog steeds, er zitten verhalen achter. Van die eerste periodes weten we weinig. Niet meer dan dat van Oldeneel zijn havezate bouwde, de Haere, in het midden van de 16e eeuw. Tot midden 18e eeuw bleef het bezit in handen van de familie. Toen kocht de Deventer wijnhandel van Suchtelen het landgoed en gaat voor zijn grote familie (10 kinderen) het landhuis aanpassen. Er komt een gracht en een formele Franse tuin aan de (nu) voorkant van het gebouw. Inmiddels heeft de romantiek haar intrede gedaan. “Landheren en landschapsarchitecten lieten hun formele tuinen vergraven tot een ‘jardin anglais’. In contrast met de hoge hagen en rechte lanenstelsels van de formele aanleg, moest de aanleg onzichtbaar opgaan in het omringende landschap door een geleidelijke overgaan van de tuin in de landerijen en vandaar naar de ongerepte natuur of wildernis.” (van Laarse, 2005, 69) Of het helemaal zo wild was in de buurt is de vraag. Maar een klein stukje formele tuin bleef over, de rest werd ingericht met een vijver, waterlopen, solitairen; van het reliëf wordt gebruik gemaakt en er komen zichtlijnen. Een eeuw later gaat het landgoed over naar een zonderling, Voûte. Hij zet de romantische lijn door. Hij bouwt een toren-folly, die als een ruïne is gebouwd of nooit is afgebouwd, dat is niet duidelijk. Hij legt geheel in stijl ook een ananaskas aan. Rond 1900 gaat het goed weer in andere handen over; een industrieel uit Den Haag des Tombes koopt het maar gaat er niet wonen. Het landgoed vervalt en de laatste erfgenaam des Tombes verkoopt het aan de Verenigde Gestichten, IJssellandschap dus. Eerst krijgt IJssellandschap alleen het park en wordt het huis verhuurd aan de Vrienden van de Haere, een groep studenten van Mutua Fides uit Groningen. Als IJssellandschap ook het huis in bezit krijgt, blijkt het onmogelijk om met de vrienden van de Haere tot nu toe tot een vergelijk te komen. Dat houdt ingrijpende aanpassing aan de huidige tijd tegen op het landgoed. Nog een toevalligheid op de Haere is de situering van het commandocentrum en de centrale voorzieningen van de zogenaamde IJssellinie. Ten tijde van de Koude Oorlog is het plan opgevat om de IJssel in te richten als een Hollandse Waterlinie van die tijd. Door de rivier af 6
te dammen en op te stuwen en het water de vrije loop te laten, zou een zone van 5 tot tien kilometer breed onder water komen. Dat zou de Russen die vanuit het oosten zouden
De Haere; van links boven, met de klok mee: Folly, verdedigingswerk IJssellinie, De Havezathe, poorthuis (vrienden van de Haere), Engelse tuin, laanherstel (foto Lies Holstein; in Toegewijd Landschap 2005)
oprukken, een paar dagen tegenhouden. In dit tijd kon het westen worden ontzet. De aanleg van alle installaties en voorzieningen gebeurde in het diepste geheim. Zo geheim dat de Russen al stafkaarten hadden met alles erop en eraan, nog voor het gebouwd was. In de bossen van het landgoed liggen nu de commandobunker, een hospitaalbunker en verspreid ontelbare verdedigingswerken. Een ambitieuze vrijwilligersgroep is er actief en heeft plannen om het geheel museaal in te richten, meer dan nu het geval is. Een laatste hedendaagse toevoeging op de Haere is de bouw van een eigentijdse melkveehouderij die een tijdje mee kan. Die staat op de plek waar een IJssellandschap jarenlang, om niet, een zonderling heeft laten wonen, die de ruimtelijke kwaliteit van de plek ernstig geweld aandeed. Bij de bouw van de boerderij heeft IJssellandschap ervoor gezorgd dat het bouwvolume van de stallen op een verantwoorde manier minder massief oogde. Daarvoor werden op de kop van het gebouw wolfseinden aangebracht. De meerkosten voor die aanpassing nam de stichting voor haar rekening. 7
Alles overziende, kom je bij de beschrijving van de Haere tot het inzicht dat de geschiedenis je niet laat wegkomen met een doorgaande lijn. Het zijn allemaal eigen stukjes, iedereen doet wat, wat anders. Een landschap moet heel wat meemaken. Het zijn geen palimpsesten die nog net te onderscheiden zijn, maar het meeste is nog gewoon zichtbaar. Ook een landgoed – in principe toch een eenheid - bestaat dus uit restanten van heel verschillende bewegingen en tijden.
b.
KeizersRande, de doorgaande lijn van cultuur en natuur
Het landgoed KeizersRande verandert anders dan de Haere, geleidelijker en meer in een doorgaande lijn.
Oud Rande Smets Rande Nieuw Rande Rande aan de rivier
Het begint bij Oud Rande, waar nu alleen nog de toren van over is. Midden 16e eeuw wordt op de plek van een boerderij, Oud Rande gebouwd door Willem van Doetinchem en later tot een buitenplaats verder uitgebouwd. Bij het slot hoorden verschillende boerderijen die een horige relatie hadden met de eigenaar van Oud Rande. De omgeving van het huis werd als een park ingericht, eerst met lanen en tuinen, later in Engelse landschapsstijl. 50 jaar na Oud Rande bouwt de familie Lulofs, Smets Rande, vlakbij. Dat Rande is genoemd naar een latere bewoner. Een echte buitenplaats met gracht, park, hagen en tuinen, in de stijl van het Holland Classicisme. Landschapsarchitect van Dooren beschrijft Smets Rande aldus: “Fascinerend bij buitenplaatsen is de combinatie van profijt en plezier; geld en 8
schoonheid, otium en negotium. Landgoederen hebben in feite drie lagen van ontwerp: die van het wijs beheer van gronden; die van het veraangenamen van de vrije tijd en die van het verbeelden van het paradijs.” (Dooren, N van., 2009: 38) Duynmar van Twist koopt midden 19e eeuw het landgoed, breekt het huis af en bouwt iets verderop het huis Nieuw Rande. Hij doet dat nadat hij is teruggekeerd als gouverneurgeneraal van Nederlandse Indië, waar hij door Multatuli verschillende keren is genoemd als de gouverneur-generaal die terugverlangde naar Nederland en die, aldus Multatuli, ‘heimwee had naar een Hollandse buitenplaats’. Nieuw Rande werd door vader en zoon Zocher in de Engelse landschapsstijl aangelegd. Zij konden daarbij gebruik maken van de vele kolken en rivierduinen op het landgoed. Thorbecke was een veelgeziene gast op het landgoed. Rond 1900 gaat het landgoed, dat inmiddels zijn uiteindelijke vorm heeft gekregen over in handen van de familie Stratenus, die er alleen nog een paar huizen bij bouwt. In 1979 krijgt Stichting IJssellandschap het landgoed in handen en enige tijd later ook het huis. De laatste toevoeging is er een die samenhangt met de ontwikkelingen langs de IJssel, in het kader van Ruimte voor de Rivier. Het programma Ruimte voor de Rivier dat op dit moment langs de grote rivieren wordt uitgevoerd en dat moet leiden tot voldoende waterstandverlaging zodat overstromingsgevaar tot het verleden behoort, leidt tot de aanleg van nevengeulen in de uiterwaarden van de Keizers- en Stobbenwaarden. De gronden zijn in bezit van IJssellandschap en bij de planvorming heeft IJssellandschap een ambitieuze opgave geformuleerd om een ‘natuurderij’ te realiseren: een nieuwe boerderij, die de gronden van heel KeizersRande gebruikt en bij het agrarisch beheer een gesloten nutriënten kringloop realiseert. De uiterwaarden worden verder, waar mogelijk, beter toegankelijk als een recreatiegebied voor Deventer; daarbij wordt ook de andere boerderij, de Stobbenweerd betrokken. (mondelinge informatie, Annette Harberink) Tenslotte, om met van Dooren te spreken, “KeizersRande bestaat uit vier Randes die in zichzelf een heldere structuur hebben of krijgen. De vier delen worden met elkaar in samenhang gebracht, zodat ze samen als één groot landgoed gaan functioneren.” (Dooren, N van., 2009: 68)
c.
Kostkoperschap en Toegewijd Landschap
Het ontstaan van IJssellandschap is verbonden aan het eerste bekende kostkoperschap van het Heilige-Geest-Gasthuis, dat van Dirk en Margaretha de Munter. Het kostkoperschap is het systeem waarbij particulieren een deel van hun bezit aan gasthuizen geven of bestemmen om de verzorging (van de oude dag) veilig te stellen. Soms waren daar nadere verplichtingen bij afgesproken. Bijvoorbeeld over de taken die kostkoper te vervullen had in het gasthuis of bepalingen over het gebruik van de ingebrachte goederen. De aldus verkregen goederen waren de belangrijkste inkomsten van de gasthuizen en vormden de basis van hun bezit, ‘in dode hand’. Het Kostkoperschap is symbool voor particuliere caritas, voor een grote verbondenheid tussen de schenker en de ontvanger en – omdat veel goederen, zeker als het om land ging, van buiten de stad afkomstig waren – voor de verbondenheid tussen de stad en het land. Overigens zijn er ook verschillende periodes en momenten geweest waarbij geen sprake was van dergelijke ideologische motieven, maar van zuiver monetaire transacties, een bank waardig. Ook komt in de relatie gasthuizen - stad, meerdere keren de discussie terug of de armenzorg eerst en alleen besteed moet worden aan de inwoners van de stad en niet aan de behoeftigen van buiten. Die discussie wordt natuurlijk scherper in tijden van tegenspoed. Met het vermogen van de gasthuizen werd ook vaker bijgesprongen en geïnvesteerd in ontwikkelingen in de stad en in de regio. Bekend zijn de deelname aan de wegaanleg van Deventer naar Oldenzaal (rond 1840) of aan de aanleg van de Overijsselse Kanalen. Trouwens al eerder was vanuit de gasthuizen en meer in het algemeen de kloosters en abdijen, geïnvesteerd in de ontginning van het platteland. De Nijbroeker Polder werd vanuit de stad drooggelegd.
9
De geschiedenis van de gasthuizen inspireerde IJssellandschap vanaf 2000 om bij het uitwerken van een nieuwe missie en daarop gestoeld beleid, de term Toegewijd Landschap te gaan gebruiken. Dat is ‘het landschap toegewijd aan de mens en de mens toegewijd aan het landschap’. “Zorg en respect zijn centrale begrippen voor IJssellandschap. Zorg voor de omgeving, de natuur, alles wat groeit en bloeit. Zorg ook voor elkaar. Dat betekent ook duurzaamheid – people, planet, profit, passion – verankerd in de gemeenschap en in het gebied.” (Toegewijd Landschap, 2006: 6) Toegewijd Landschap betekent voor de stichting: ▪ Door en voor de samenleving; de (land-)goederen zijn verkregen vanuit de gehele samenleving van Deventer en omgeving en ze behoren er als het ware ook aan toe. Met andere woorden, het gaat niet om het bezit van één familie, maar om een maatschappelijk goed. ▪ Vanuit een zakelijke basis kan zorg worden verleend. Om, vanuit een maatschappelijke doelstelling, rendabel te kunnen ‘beheren’, is zakelijk handelen noodzakelijk. ▪ Stad en land; IJssellandschap is dan wel (van oorsprong) een stadse organisatie en ze beheert ook huizen in de stad, de betrokkenheid bij het landelijk gebied is groot. Daar kwam het vermogen voor een belangrijk deel tot stand en daar liggen ook nu nog de landerijen en landgoederen van de Stichting. ▪ Verschillende partijen zijn van belang: voor IJssellandschap gaat het altijd om een mix van actoren: zowel de overheid als particulieren, particuliere organisaties en maatschappelijke partijen dragen bij aan de ontwikkeling van Deventer en omgeving. Samengevat: IJssellandschap is er zich van bewust dat haar goederen een maatschappelijke functie hebben. Zo zijn ze ook verkregen. Die goederen moeten worden behouden en, waar nodig en mogelijk, vermeerderd en ingezet ten algemene nutte.
5.
Conclusie
Aan het einde van dit essay kom ik nog kort terug op de waarden van de goederen van IJssellandschap, wat die betekenden en nog betekenen. De geschiedenis, of die paar stukjes ervan die ik hier heb beschreven, laten zien dat de goederen van IJssellandschap misschien wel goederen zijn in de betekenis van commodities, dingen, zoals Kopitoff die noemt. Maar, hoezeer de economie er volgens Kopitoff ook naar streeft dat alles uiteindelijk verhandeld kan worden en onderdeel wordt van het proces van commoditization, de geschiedenis geeft goederen gelukkig ook een andere, eigen betekenis. IJssellandschap heeft die historische ‘lading’ vertaald in het concept Toegewijd Landschap. Men realiseert zich dat de goederen vanuit het verleden zijn overgedragen met een bepaalde ook niet-economische waarde. Dat maakt ze uniek. Ik concludeer allereerst dat als je uit de geschiedenis niet andere waarden meeneemt dan wat we de ‘economische verkeerswaarde’ noemen, je inderdaad niet verder komt dan te constateren dat goederen commodities zijn en niet meer dan dat, dus dingen die je even makkelijk van de hand doet als dat je ze verwerft. Een tweede conclusie heeft meer te maken met wat de historische lading is waar we het over hebben en wat dat betekent voor de verdere ontwikkeling. In het algemeen kun je stellen dat de deelname van IJssellandschap aan gebiedsprocessen, de betrokkenheid bij de ontwikkeling van Deventer en Salland, de investeringen in natuur, in andere vormen van beheer, respect voor geschiedenis, het zoeken naar rendabele vormen van exploitatie, maar vooral het belang van mensen – pachters van de boerderijen en de landhuizen, stedelijke recreanten, bestuurders en rentmeesters – het unieke karakter van de goederen van IJssellandschap, bepalen. Vroeger en nu. We hebben gezien hoe door al deze invloeden de ontwikkeling van twee landgoederen, de Haere en Rande, heel anders is geweest. Als we die geschiedenis serieus nemen dan moet men het ook aandurven om beide landgoederen op een eigen en heel verschillende manier verder te ontwikkelen. De chaotische toevalligheid van de Haere en de lijnen van Rande zorgen voor een geheel eigen singularization zoals Kopitoff dat noemt. Koester dat. 10
Literatuur Bakker, M. de, De Toegewijde Mens. De rol van de mens in het Toegewijd Landschap; Deventer, Stichting IJsselandschap, 2009 Certeau, M. de, The practice of everyday life; Berkely - Los Angeles, University of California Press, 1984 De Haere. Hazepad wandelingen; Deventer, oktober 2009 Dooren N. van., Vanparidon&deGroot landschapsarchitecten en DAAD architecten, Toekomstvisie KeizersRande. Landgoed aan de IJssel; Amsterdam, feb. 2006 Hogenstijn C.M., De Verenigde Gestichten. Geschiedenis van de Deventer gasthuizen en hun landerijen; Deventer, Deventer Reeks, Arko boeken, 1988 Kolen, Jan, Koos Bosma en Hans Renes, De Landschapsbiografie: instrument voor onderzoek, planning en ontwerp; in: Bosma Koos en Jan Kolen, Geschiedenis en ontwerp. Handboek voor de omgang met cultureel erfgoed; Nijmegen, uitgeverij Vantilt, 2010 Kopitoff, I., The cutural biography of things: commoditization as process; in: Appadurai, Arjun, The social life of things. Commodities in cultural perspective; Cambridge, Cambridge University Press, 1986, pg 64 - 91 Laarse, Rob van der, De beleving van de buitenplaats; in: Rob van der Laarse (redactie), Bezeten van vroege. Erfgoed, identiteit en musealisering; Amsterdam, Het Spinhuis, 2005 Landgoederen Stichting IJssellandschap; Dalfsen, uitgave van de vereniging Overijssels Particulier Grondbezit, 1999 Meinig, D.W., The beholding eye. Ten versions of the same scene; in D.W. Meinig editor, The interpretation of ordinary landscapes. Geographical essays; New York, Oxford University Press, 1979, pg 33 - 48 Ronnes, H, Lusthof Het Loo als nalatenschap: vorstelijke smaak en nasmaak op een bedaagd buiten; in: De Achttiende Eeuw, 42 (2010) 1, pg 47 - 72 Samuels, Marwyn S., The biography of Landscape. Cause and culpability; in D.W. Meinig editor, The interpretation of ordinary landscapes. Geographical essays; New York, Oxford University Press, 1979, pg 51 – 88 Stichting IJssellandschap/HX, De Haere; Deventer, 2005 Stichting IJssellandschap, Toegewijd landschap; Deventer, z.d. (2005) Andere Bronnen Colleges Kolen, Renes, Van Hellemond, Ronnes gesprekken met Annette Harberink, toekomstig boerin op de Natuurderij Ap Haverslag, voormalig lid van het bestuur, namens de pachters; later voorzitter Raad van Advies van IJssellandschap websites: www.ijssellandschap.nl en www.ruimtevoorderivier.nl
11
de Haere
KeizersRande uiterwaarden
12