BUSINESS NAME
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling Kwartaalblad no 3, februari 2015
Medewerkers KOR Mr. Diny Peters (Manager kwaliteitszorg)
[email protected] Dr. Dirk Wongsopawiro (coördinator docentprofessionalisering)
[email protected] Drs. Silvy Ritfeld (stafmedewerker docentprofessionalisering)
[email protected] Zuwena Adelaar , BSc. (secretarieel medewerker docentprofessionalisering)
[email protected] Mw. Alisa Grant (medewerker docentprofessionalisering )
[email protected] Drs. Trees Gemin (stafmedewerker kwaliteitszorg)
[email protected] Drs. Henk Horsman (Stafmedewerker KOR/SLB)
[email protected] Romana Pereira, MSc. (stafmedewerker Kwaliteitszorg FMijW en Humaniora (a.i.))
[email protected] Drs. Sheila Tjoe A On (stafmedewerker Kwaliteitszorg FTeW)
[email protected] Drs. Richelle Najatirta (stafmedewerker Kwaliteitszorg FMeW)
[email protected] Gindha Ramawadh, BSc. (stafmedewerker bestuurlijke informatievoorziening) gindhawatie.
[email protected] Rachna Kalpoe, MSc. (Stafmedewerker KOR/SLB)
[email protected] Anushca Telgt Functioneel Beheerder Moodle
[email protected] Asmita Rajaram Stafmedewerker Kwaliteitszorg
[email protected]
Activiteiten van KOR in 2015 De activiteiten die in 2014 zijn gestart zullen in 2015 worden voortgezet en we zullen met enkele nieuwe zaken starten. De ontwikkeling van universitair onderwijsbeleid, onderzoeksbeleid en kwaliteitsbeleid wordt verder opgepakt. De evaluatie van de masteropleidingen wordt uitgevoerd. De verwachting is dat er in 2015 tenminste 10 aanvragen bij NOVA kunnen worden ingediend. Ook de DPO trajecten worden voortgezet. We hopen dat de eerste DPO certificaten dit jaar kunnen worden uitgereikt aan docenten van wie het portfolio positief beoordeeld is. Daarnaast zal het programma voor docentprofessionalisering onderzoek worden ontwikkeld. De komende maand komen het docentenhandboek en het handboek kwaliteitszorg
in concept gereed. Voor de definitieve vaststelling van deze documenten zullen we een inspraak- en bespreekronde organiseren, voor alle betrokkenen. We zetten de pilot vakevaluaties, die gehouden wordt bij de eerstejaars vakken van FMIJW en FMEW voort gedurende het studiejaar 2014-2015. Acht opleidingen zullen in het kader van het Twinning project Peer review hun opleiding reviewen samen met Nederlandse collega’s. Ook Studieloopbaanbegeleiding zal in 2015 verder worden ingevoerd bij de pilotopleidingen Werktuigbouwkunde en Economie en mogelijk worden uitgebreid naar andere opleidingen. Nieuwe activiteiten die de afdeling KOR in 2015 start zijn het project versterking gebruik Moodle, het project Aanpak
studielimieters FTeW, de ontwikkeling en invoering van een universitaire kwaliteitszorg methodiek en de ontwikkeling van een universitair toetsbeleid. KOR verzorgt voor de docententeams van de faculteiten Humaniora io en wis- en natuurkunde io een training Toets nieuwe opleiding. De werkzaamheden van de afdeling KOR zijn bedoeld als ondersteuning van alle medewerkers en afdelingen binnen de universiteit. We willen u graag hierbij betrekken en inspelen op de behoeften vanuit de universiteit. Als u dus vragen en wensen heeft waarvan u denkt dat de afdeling of een van de medewerkers u kan helpen, kunt u altijd met ons contact opnemen. Diny Peters
Nieuwe medewerkers KOR Per 1 januari 2015 zijn er twee nieuwe medewerkers bij KOR. De unit kwaliteitszorg is versterkt met Asmita Rajaram, die zich bezig gaat houden met de kwaliteitszorg voor alle onderdelen van de universiteit door middel van een methodische aanpak met behulp van jaarplannen, managementgesprekken en jaarverslagen. Het expertisecentrum is uitgebreid met Anushca Telgt, die als functioneel beheerder van Moodle zich gaat bezig houden met de invoering en ondersteuning van Moodle binnen de Universiteit. Elders in deze nieuwsbrief kunt u meer lezen over haar betrokkenheid bij het project Moodle.
Naast de vaste medewerkers van KOR versterken tijdelijke medewerkers de komende tijd regelmatig de afdeling. In januari heeft Barbara van Balen zich onder meer bezig gehouden met de aanzet voor de ontwikkeling van het toetsbeleid binnen de universiteit. Haar plan van aanpak zal de komende maanden worden uitgevoerd, waarbij de examencommissies, de faculteiten en de studierichtingen betrokken worden. Paul Tjon Sie Fat zal zich de komende maanden op verzoek van het bestuur bezig houden met de verdere ontwikkeling van het onderzoeksbeleid, samen met de voorzitter van het bestuur van AdeKUS. In april
komt Linda te Marvelde, die veel expertise heeft op het gebied van accreditatie en onderwijsvisitaties. In mei komen Ceciel Bruin en Suzanne Salcedo de module toetsing verzorgen in het kader van het DPO. Daarnaast zullen zij tijdens hun verblijf nog een aantal andere activiteiten voor de universiteit doen. Alle tijdelijke medewerkers hebben ook als opdracht om hun expertise te delen met een aantal medewerkers van de afdeling KOR, waardoor de kennis binnen de afdeling vergroot wordt. Ook binnen de Caricom en bij de universiteiten van Curaçao en Aruba wordt gezocht naar samenwerkingsmogelijkheden.
Pagina 2
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
Procedure van accreditatie
“Quality is everyone’s
Het is goed om stil te staan bij de procedure van accreditatie. Eerst onderwerpt de opleiding zichzelf aan een zelfevaluatie a.d.h.v. de onderwerpen en standaarden van Wet NOVA. Er wordt een sterkte en zwakte analyse gemaakt en verbeteringen worden op basis hiervan uitgevoerd. Vervolgens stelt de opleiding een aanvraagdossier op die een beeld geeft van de opleiding zelf. Dit aanvraagdossier wordt opgesteld conform het NOVA format en wordt in 10 -voud (8 voor NOVA, 1 voor bestuur en 1 voor de kwaliteitszorgmedewerker) en digitaal in het Nederlands ingediend door het bestuur van de Universiteit. Nadat het bestuur de fee heeft betaald voor de accreditatieaanvraag is het wachten op berichtgeving over de samenstelling van het panel en de datum van visitatie. De feitelijke toetsing wordt uitgevoerd door een panel in
opdracht van NOVA. NOVA stelt het samen en benoemt dit. Dit panel moet dusdanig samengesteld zijn dat er zinvolle discussie tussen “peers” kan ontstaan. Het panel bestaat uit tenminste 4 leden (onder wie 2 gezaghebbende deskundigen op o n d e r w i j s g e b i e d (vakdeskundigheid/ werkvelddeskundigheid/ internationaal erkende deskundigheid) en een secretaris. Het verplichte locatiebezoek t.b.v. de visitaties duurt in beginsel 1 dag. Het panel heeft een vooraf gezamenlijk oordeel gevormd over de opleiding op basis van het aanvraagdossier en heeft derhalve ook de vragen voor het locatiebezoek geformuleerd. Het panel spreekt met het opleidingsmanagement, de leden van de examencie, de opleidingscie, docenten, studenten en vertegenwoordigers van het beroe-
penveld. Aan het einde van het bezoek koppelt de voorzitter van het panel het algemene oordeel en de onderliggende overwegingen op beknopte wijze terug aan de opleiding. De secretaris van het panel stelt daarna een visitatierapport samen van 20 tot 30 pagina’s. NOVA stuurt het concept visitatierapport naar het bestuur van de Universiteit en de Universiteit heeft de gelegenheid om binnen een termijn van 2 weken te reageren op feitelijke onjuistheden in het rapport. Vervolgens wordt het rapport definitief vastgesteld door de voorzitter van het panel en ter besluitvorming aangeboden aan NOVA. De procedure van indiening en betaling door de Universiteit tot aan het uiteindelijk besluit van NOVA duurt maximaal 1 jaar.
responsibility and we never have to stop getting better”
Pilot onderzoek “digitale vakevaluaties” De afdeling KOR is onlangs van start gegaan met de implementatie van de pilot “digitale vakevaluaties”. De pilot digitale vak evaluatie is gestart bij de Faculteit der Medische Wetenschappen en de Faculteit der Maatschappij Wetenschappen en zal een jaar als pilot worden gedraaid. Bij de verschillende opleidingen worden reeds vakevaluaties afgenomen, maar deze gebeuren niet structureel en soms niet digitaal. Nu wordt er in de pilot gewerkt met het programma Survey Monkey en een gestandaardiseerde vragenlijst. Als alle hobbels in het project zijn geidentificeerd en aangepast, is het de bedoeling dat de digitale vakevaluaties worden toegepast bij alle opleidingen.
Vak evaluaties worden uitgevoerd om de kwaliteit van de opleidingen te bewaken en te bevorderen alsook voor de accreditatie. Met behulp van een vragenlijst is het mogelijk na te gaan hoe studenten denken over verschillende aspecten van het verzorgde vak en kunnen op die manier verbeteringsvoorstellen geïdentificeerd worden. Met de evaluatie wordt nagegaan wat de ervaringen/ meningen van studenten zijn t.a.v. stimulerend onderwijs, de rol van de docent, de rol van de student en het curriculum De vragenlijst die wordt gehanteerd is tot stand gekomen tijdens de workshop voor de fasenvertegenwoordigers van
de Faculteit der Maatschappij Wetenschappen mbt de accreditatie in november 2014. Er is gekozen voor een beknopte vragenlijst, omdat de student immers voor elk tentamen waaraan hij of zij deelneemt een vragenlijst moet invullen en we erop moeten toezien dat studenten niet “vragenmoe” worden. Om bekendheid te geven aan deze pilot zijn de docenten van beide Faculteiten geïnformeerd. Tevens zijn voor de studenten informatiesessies gehouden, waarbij specifieke aandacht is gevraagd voor hun medewerking. Studenten ontvangen via e -mail een link naar de vragenlijst waarop zij binnen 2 weken moeten reageren.
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
FMijW Bereikte mijlpalen Dit jaar (2015) zijn de accreditatie werkgroepen weer ambitieus verder gegaan met de zelfevaluatie van hun opleiding, wat geresulteerd heeft in het bereiken van verschillende mijlpalen. Zo zijn de curricula van de opleidingen: Management in Education & Sustainable Development (MERSD), Psychologie, Soc.iologie, Economie., Bedrijfskunde en Public Administration inmiddels bijna compleet geëvalueerd, met een goed afgestemde leerlijn tussen eindtermen en leerdoelen als resultaat. Op
dit moment werken de docenten hard aan het optimaliseren van hun leerdoelen en bijpassende werk- en toetsvormen. Verdere uitwerking Hierna volgt nog de uitwerking van het didactisch concept en de studiebelasting, waarna onderwerp 2, na een intensieve zelf-evaluatie periode van een jaar, als afgerond kan worden beschouwd. Aangezien de overige onderwerpen wat vlotter beschreven kunnen worden streven een aantal opleidingen ernaar dit jaar zeker een con-
cept accreditatie aanvraag af te hebben. Overige stakeholders Tot slot hebben naast de opleidingen Psychologie en MERSD, die regulier overleg hebben met alle stakeholders, ook de opleidingen Bedrijfskunde en Public Administration, naast de facultair brede vakevaluaties in januari 2015, ook al een eerste aanzet gemaakt met het betrekken van het werkveld bij de evaluatie van de opleiding.
FMeW Betrokkenheid studenten Voor het accreditatieproces is het van belang dat de stakeholders zoveel als mogelijk betrokken worden. Een belangrijke groep wordt gevormd door de studenten die als directe afnemers van het onderwijs inzicht kunnen geven in de sterke en zwakke punten van de opleiding. Va ke va lu at i es Bach eloropleidingen Het afgelopen jaar hebben de studenten van FMEW de mogelijkhed gehad de vakevaluaties in te vullen. De resultaten zijn thans opgestuurd naar de docenten met het verzoek hieraan de nodige aandacht te besteden. Evaluaties Klinische stage Naast de vakevaluaties is ook aandacht besteed aan de
evalautie van de klinische fase (co-schappen). Op 1 december 2014 is er in samenwerking met Prof. Dr. Gerard Essed een informatiebijeenkomst gehouden, waarbij aan de studenten is voorgehouden dat het evalueren van het klinisch onderwijs een must is. Niet alleen wordt dit type onderwijs verzorgd in de duurste leeromgeving (ziekenhuis), ook de duurste docenten (specialisten) zijn verantwoordelijk voor klinisch onderwijs. Verder komen studenten in contact met het kostbaarste “leermiddel” namelijk de patiënt. De bedoeling is dat studenten aan het eind van hun stage op een afdeling een evaluatieformulier invullen en deze vervolgens deponeren in de daartoe bestemde boxen (1 in het ziekenhuis en 1 op het faculteitsbureau).
Accreditatieworkshop Verder is op verzoek van de studentencommissie van de FMeW een accreditatieworkshop gehouden op 17 januari 2015 met als doel studenten bewust te maken van het accreditatieproces en de rol die zij daarin hebben. Tijdens de presentaties kwamen aan de orde: kwaliteitszorg, accreditatiekaders, ontwikkelingen bij FMEW etc. Tijdens de werkgroepen konden studenten discussieren over de verdere concretisering van de rol van studenten. Er zijn hieruit voorstellen aangedragen die aangeboden zullen worden aan het Faculteitsbestuur. Al met al is gebleken dat er bij studenten een grote behoefte is naar actuele informatie en dat er wordt uitgekeken naar de verbeterplannen van de faculteit.
Pagina 3
Pagina 4
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
FTeW
Elke opleiding dient voor zichzelf na te denken hoe het lange termijn plan m.b.t. de onderzoeksgebondenheid eruit zal zien. KOR werkt hier ondersteunend door iemand aan te trekken voor de verdere ontwikkeling van het AdeKUS onderzoeksbeleid.
Accreditatieaanvragen Voor enkele studierichtingen is het zover. Het Master of Science Programma in Mineral Geosciences heeft op 30 juli 2014 hun accreditatieaanvraag bij NOVA ingediend. In nov. 2014 volgde daarna ook het Master of Science Programma in Sustainable Management of Natural Resources (SMNR). Als bekend is hoe het visitatiepanel eruit zal zien, zal bij deze opleidingen intern een simulatie visitatiebezoek georganiseerd worden ter voorbereiding op het “echte” bezoek. Na de peerreview in maart/april dit jaar zullen de Bacheloropleidingen Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek binnenkort volgen. De opleiding Milieu Wetenschappen vangt aan met de evaluatie van het Programma.
Belangrijk aandachtspunt Een van de aandachtspunten bij de evaluaties van de verschillende opleidingen bij FTeW is, de onderzoeksgebondenheid van de opleidingen en de verwevenheid van onderwijs en onderzoek. Het onderwijs in academisch gerichte opleidingen dient immers gestoeld te zijn op wetenschappelijk onderzoek. De accreditatie eisen m.b.t. de onderzoeksgebondenheid hebben betrekking op: 1, de doelstellingen 2. het programma (academisch gerichtheid, interactie tussen onderwijs en onderzoek, aansluiting bij wetenschappelijke ontwikkelingen en actuele wetenschappelijk onderzoek). 3. de inzet van personeel (het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hun
vakgebied). 4. De materiele voorzieningen Verbetertraject Om dit aandachtpunt op te lossen is gedacht aan een korten langtermijn plan. Sommige opleidingen werken reeds aan een korte termijn plan, waarin onder andere is opgenomen: het frequenter gebruik van actuele wetenschappelijke artikelen door docenten, de herstructurering van de vakken die te maken hebben met wetenschappelijke vaardigheden (IV, AV en PV), betere spreiding en organisatie van toetsing van deze vaardigheden, het aantrekken van vakgerichte docenten die het niveau bezitten. Verder werkt men intern aan een beleid waarbij de huidige docenten worden gestimuleerd om hun gedane onderzoek te publiceren en te integreren in het onderwijs.
Aanpak studielimieters FTeW Onlangs heeft het dagelijks bestuur van FTeW een aantal voordrachten gedaan ter afschrijving van enkele studenten die hun studie ruim overschreden hebben (de zgn. studielimieters). Het bestuur van AdeKUS heeft een aantal voorstellen tot afschrijving niet overgenomen en de studenten nog de gelegenheid gegeven zich in te schrijven. Dit betekent echter niet dat die studenten ongelimiteerd door mogen gaan met de studie: voor iedere student zal een individueel traject moeten worden afgesproken. Het universiteitsbestuur heeft de afdeling KOR gevraagd om FTeW te begeleiden bij een structurele aanpak van het probleem van de studielimieters. De werkwijze van KOR wordt als volgt: In de eerste fase
wordt een analyse gemaakt op enkele gebieden die te maken hebben met studielimieters: * vragen stellen aan de studenten mbt knelpunten die aanleiding zijn voor de studievertraging; * analyse over de aansluiting van VWO naar FTeW; * analyse van de studeerbaarheid van de opleidingen (curriculum analyse); * analyse van de onderwijs- en doceermethoden van docenten en wijze van tentaminering; * analyse van randvoorwaarden (materiaal en voorzieningen) om te studeren. In de daarop volgende periode wordt een agenda gemaakt met actiepunten die uit deze analyse komen. Daarna zullen activiteiten ontplooid worden die de kwaliteit van het onderwijs voor de studenten w.o. studielimieters moet verbeteren,
zoals activiteiten tot bij- en nascholing; activiteiten tot curriculumverbetering en structurering van het technologisch onderwijs, ontwikkeling van een toetsbeleid. Ook zal worden gekeken naar de mogelijkheden en wenselijkheid om de toelatingseisen voor bepaalde opleidingen te verhogen. Voor elke studielimieter wordt een op maat ontwikkeld traject ontwikkeld en uitgevoerd. Twintig docenten van FTeW nemen inmiddels deel aan het tweede DPO traject, waardoor ook de didactische kennis en vaardigheden van de docenten versterkt wordt. KOR zal deze activiteiten uitvoeren samen met het bestuur en de docenten van FTeW en andere deskundigen binnen de universiteit. Waar nodig zullen we externe expertise betrekken bij het project.
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
SLB-PV……..en hoe het verder ging! Inmiddels is het tweede blok van SLB-PV bijna afgerond, hoewel nog meerdere studenten werken aan het vervolmaken van de opdrachten van dit blok. In dit blok hebben de studenten de opdracht gekregen om feedback te vragen over hun gedrag, inzet en prestaties. Ze moesten dit doen bij verschillende zogenoemde levensgroepen: familie, vrienden, medestudenten, docenten en collegae. De feedback, die ze overigens ook aan zichzelf moesten geven, levert altijd verrassende inzichten op. Inzichten die hen zeker zullen helpen bij het vervolg van hun studie en carrière. Blok 2 zijn we dus nu aan het afronden en blok 3 staat met de start van het tweede semester voor de deur. We hebben het in mei 2014 vastgestelde programma wel enigszins moeten wijzigen. Het instapniveau van de meeste studenten lag onder hetgeen we destijds met elkaar hadden verwacht. Met
name het kritisch denkvermogen, het vermogen tot zelfreflectie en een acceptabel niveau van academisch schrijven bleef achter bij hetgeen we destijds hadden ingeschat. Het laatst genoemde punt, brengt met zich mee dat de beoordeling van opdrachten vaak meer tijd in beslag neemt dan voorzien. Ook leidt het nog te vaak af van de inhoud. Dit alles geeft wel aan dat SLB-PV geen overbodige luxe is. Of het programma daadwerkelijk het gewenste effect op zal leveren, kunnen we uiteraard pas aangeven gedurende de looptijd van de pilot. Een eerste echte meetmoment krijgen we aan het einde van het eerste studiejaar. Aan het einde van het eerste semester zullen we wel een eerste meting doen naar de loopbaancompetenties van de groep eerstejaarsstudenten van de studenten van de pilotgroep (eerstejaarsstudenten Economie en Werktuigbouwkunde). We doen dit met behulp van een vragenlijst die reeds lange-
re tijd wordt gebruikt in het Nederlandse onderwijs en zijn waarde inmiddels heeft bewezen. Deze vragenlijst is ontwikkeld door M. Kuijpers en F. Meijers, die ons toestemming hebben gegeven voor het gebruik van deze vragenlijst. De reacties van de studenten zijn veelal zeer positief. Vooral het actief werken in kleine groepen van 10 tot 15 studenten in zogenoemde peergroups wordt als zeer interessant en leerrijk ervaren. De opdrachten worden door sommige studenten wel als vreemd en anders omschreven. Wij zien dit vooral als een compliment. De vragen en opdrachten zijn immers ook bedoeld om de student uit zijn of haar comfortzone te halen. Iets nieuws leren gaat tenslotte altijd gepaard met het je een beetje oncomfortabel voelen! In de volgende nieuwsbrief van KOR zullen we de student aan het woord laten. Deze keer laten we de beide RC's aan het woord!
De RC, de heer drs. R. Dwarka van Economie aan het woord Waarom de richting heeft gekozen voor invoering van SLB in het curriculum? Bij het bestuderen van domeinspecifieke eisen van de opleiding Economie, kwam de werkgroep Accreditatie van de studierichting Economie tegen dat als eis werd gesteld dat de studenten over het vermogen moeten beschikken tot zelfreflectie en zelfsturing. Dit leidt uiteindelijk ook tot betere prestaties van de student, zowel voor zijn/haar studie als persoonlijk voor zichzelf. Samen met de faculteitsmedewerker Kwaliteitszorg kwamen wij tot de conclusie dat het SLB traject waar Werktuigbouw-
kunde juist aan zou beginnen, de manier was om aan deze eis te voldoen. Het bleek mogelijk te zijn dat Economie ook aan het traject kon meedoen. Welke verwachtingen hebben jullie van SLB? Wij verwachten dat de studenten kritischer worden naar zichzelf toe, hun eigen persoonlijke ontwikkeling zelf ter hand nemen, actief worden en sowieso met deze ingrediënten betere prestaties leveren en de studie binnen de vastgestelde termijn afronden. Ervaren jullie al iets van één semester SLB-PV bij
de eerstejaarsstudenten? Als alle tentamenresultaten binnen zijn, kan de vergelijking gemaakt worden met de studenten die geen SLB hebben gevolgd. Er kunnen dan pas voorzichtige conclusies worden getrokken, omdat SLB verspreid is over 4 semesters. Raden jullie andere richtingen aan om ook SLB in te voeren? In feite is de eis/eindterm: vermogen tot zelfreflectie en zelfsturing, niet een richtingsspecifieke eis, maar een algemene eis (vervolg pag. 6)
Pagina 5
Pagina 6
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
De RC, de heer drs. R. Dwarka van Economie aan het woord (vervolg) waar alle bachelor afgestudeerden aan zouden moeten voldoen, ongeacht de studie. Dus SLB kan wel aan de andere richtingen worden aanbevolen. Maar het kan wel zijn dat ze eerst meer geïnformeerd willen worden en resultaat willen zien, want tenslotte brengt het wat organisatorische gevolgen
met zich mee. Verder zou het wel in de domeinspecifieke eisen van de andere richtingen expliciet moeten zijn opgenomen, om het te kunnen onderbouwen.
De RC, de heer dr. ir. N. R. Nannan van Werktuigbouwkunde aan het woord In het collegejaar 2014-2015 heeft de studierichting Werktuigbouwkunde studieloopbaanbegeleiding ingevoerd in haar standaard curriculum. De overwegingen om deze invoering te plegen kunnen is geschied op basis van drie uitgangspunten, te weten: - Het verbeteren van enkele belangrijke prestatie indicatoren waarmee de opleiding diens kwaliteit kwantificeert en presenteert (hieronder vallen bijvoorbeeld de gemiddelde studieduur, het afstudeerrendement, het aantal individuen die de opleiding en wellicht de universitaire studie ongediplomeerd verlaten) - Het opvangen van de student die een transitie moet maken van VWO naar WO, waarbij leren plaats maakt voor studeren. - Het ontwikkelen van de academische vaardigheden en de
persoon(lijkheid) in de academicus (hieronder vallen bijvoorbeeld competentie ontwikkeling, zelfreflectie, zelfsturing, kortweg persoonlijk leiderschap).
SLB is geen doel op zich!
iseren, overtuigen, sociale omgang, steeds vanuit een groeiend zelfbeeld en zelfinzicht. Ook de vakken die gericht zijn op Academische Vaardigheden, maken onderdeel uit van SLB. Binnen SLB wordt met name voor wat betreft dit laatste onderdeel steeds een duidelijke link gemaakt naar het vakgebied.
De kern is en blijft de gekozen studie. SLB richt zich op het ontwikkelen van Persoonlijke Vaardigheden, zoals (zelf) presentatie, effectief omgaan met de beschikbare tijd, plannen en organ-
Met name het laatste onderdeel richtende op de persoonlijke vaardigheden is in het verleden sterk onderbelicht binnen de werktuigbouwkunde opleiding, terwijl dat binnen de ontwikkeling van de kritische persoon een belangrijke dimensie is. Het bijzondere aan studieloopbaanbegeleiding is dat het programma is uitgespreid over vier semesters en dat de ontwikkeling van de student gedurende de opleiding kan worden gemonitord, terwijl middels benchmarking een voorzichtige relatie gelegd kan worden tussen het onder meer doorvoeren van SLB op de verbetering van de prestatie
indicatoren. SLB is in pilotvorm reeds 15 weken ingevoerd. In deze fase is er nog geen indicatie binnen de werktuigbouwkunde-opleiding wat de meetbare impact is op de drie bovengenoemde uitgangspunten; de meting dient nog plaats te vinden. Het is daarom raadzaam, gezien de grote belangstelling binnen de FTeW en FWNW, om eerst de meetresultaten af te wachten vooraleer deployment binnen andere richtingen geschiedt.
Als u interesse heeft in SLB voor uw studie richting, of meer wilt weten over het SLB programma, neem dan contact op met dhr. Henk Horsman op het telefoonnummer 7531715
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
Pagina 7
Wat is moodle? Moodle is een Open source elektronische leeromgeving (ELO) of e-learningomgeving waarmee docenten of trainers onder andere online leeractiviteiten kunnen creëren voor hun studenten. Het wordt wereldwijd gebruikt in meer dan 200 landen en is beschikbaar in meer dan 100 talen. Moodle wordt sinds 2006 op
de Anton de Kom Universiteit van Suriname gebruikt. Vanaf januari 2015 is er een Functioneel beheerder voor Moodle met name Anushca Telgt. Het project "Verbeteren AdeKUS onderwijs m.b.v. ICT: integraal invoeren ELO*) (Moodle)" ging
in februari van start op faculteitsniveau bij de Faculteit der Technologische Wetenschappen en op studierichtingsniveau bij Milieuwetenschappen en loopt tot de tweede week in maart 2015. Meer informatie hierover in de opkomende Moodle nieuwsbrief.
Waarom Moodle in mijn onderwijs? Dr. R. Bipat vertelt... Het is al bijna tien jaar geleden dat wij als universiteitsgemeenschap van de ADEKUS kennis hebben gemaakt met de elektronische leer omgeving MOODLE. Moodle staat voor 'modular object-oriented dynamic learning environment'. Het is een gratis elektronisch platform dat gebruikt kan worden naast de traditionele manier van lesgeven, dus complementair. Daarnaast kan het ook volledig zelfstandig als afstandsonderwijsmethode worden toegepast. Zoals de titel reeds aangeeft wil ik hier meer de nadruk leggen op de voordelen en misschien tekortkomingen van dit systeem van onderwijs. Daarvoor wil ik benadrukken dat ik voor mijn colleges dit systeem sinds 2005 heb geïntegreerd en in de loop der jaren heel veel aanpassingen heb gepleegd om het te optimaliseren. Het eerste voordeel dat voor de docent onlosmakelijk hieraan wordt verbonden is het feit dat de vereiste fysieke aanwezigheid van de docent om colleges te verzorgen veel minder wordt. Colleges en collegedictaten kunnen door studenten op elk gewenst moment van de dag worden opgevraagd. Een nadeel dat hieraan kan kleven is dat de student misschien nooit de docent te zien krijgt. Hier-
voor kunnen er wel afspraak worden gemaakt. Een tweede voordeel is dat de docent de vorderingen van de studenten kan volgen gedurende het blok of semester en tijdig kan ingrijpen wanneer gemerkt wordt dat studenten bepaalde hiaten in hun kennis en vaardigheden beginnen te vertonen. Daarvoor hoeft er niet gewacht te worden tot na het tentamen. Daarnaast leent het systeem zich uitermate goed voor het verstrekken van algemene informatie aan de studenten. In dit verband kunnen wij denken aan zaken zoals de te behandelen collegestof, literatuur en handige webpagina's. Deze opsomming is in ieder geval nog behoorlijk uit te breiden met college- en tentamenroosters, algemene feestdagen en onderhoudswerkzaamheden. Voorts is het ook mogelijk dat met behulp van discussiefora studenten elkaar ook nog onderweg kunnen helpen. Een voorbeeld hiervan is dat ik de bespreking van het examen op deze manier doe en studenten een week de gelegenheid geef om hun zegje te doen. Het levert zeker twee voordelen op. Enerzijds heeft de docent de gelegenheid om te antwoorden wanneer het hem of haar goed uitkomt. Anderzijds heeft
de student de gelegenheid om nog extra te studeren en met gedegen argumenten zijn of haar stellingen te verdedigen. Zonder in een monotoon te willen vervallen wil ik met deze beperkte opsomming van voordelen collega's die nog niet met deze vorm van onderwijs zijn begonnen prikkelen om toch een stap te wagen in deze richting. Degenen die het platform alleen maar gebruiken om hun colleges erop te plaatsen wil ik vragen om toch ook de andere mogelijkheden te bekijken. Hoe dan ook, de wereld verandert, onderwijssystemen veranderen en wij kunnen niet anders dan ook meegaan indien wij erbij willen blijven horen. Robbert Bipat Docent Fysiologie Faculteit der Medische Wetenschappen
“The mediocre teacher tells. The good teacher explains. The superior teacher demonstrates The great teacher inspires” William Arthur Ward
Pagina 8
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
Project versterking gebruik Moodle Het bestuur van AdeKUS wil het bestaande onderwijs effectiever, efficiënter en aangenamer maken met behulp van ICT. Dat wil ze bereiken door: - de communicatie van de faculteiten, de studierichtingen en de docenten met hun studenten te stroomlijnen en te vergemakkelijken; - de gebruikte leermaterialen te verrijken met functioneel gebruik van multimedia en internet-bronnen en het aanbieden/ distribueren ervan te vergemakkelijken door ze online te zetten; - het scala aan in te zetten leeractiviteiten uitbreiden met interactieve leeractiviteiten, zowel individueel als groepsgewijs. Sinds 2005 kan er binnen AdeKUS gebruik worden gemaakt van Moodle, een zogenoemde Elektronische Leeromgeving. Tot op heden gebeurt dat vooral op eigen initiatief van een aantal docenten en enkele Richtingscoördinatoren. Contactpersonen bij de faculteiten FMeW, FMijW en FTeW ondersteunen hen. UCC voert het technisch beheer en de hosting van het Moodlesysteem uit. Per 1 januari 2015 heeft AdeKUS binnen de afdeling KOR Anushca Telgt als functioneel beheerder van Moodle aangesteld. Anushca heeft, in het kader van voornoemde wens van het bestuur, mede tot taak het gebruik van Moodle verder te stimuleren en de gebruikers te ondersteunen bij de verdere invoering van Moodle in en ter ondersteuning van het onderwijspro-
gramma. Het doel is om vanaf het studiejaar 2015-2016 Moodle integraal in te voeren bij alle studierichtingen. Teneinde dit te kunnen realiseren heeft het bestuur een project vastgesteld, waarbij op gemeenschappelijk niveau, het niveau van een faculteit (FTeW) en een studierichting (Milieuwetenschappen) extra ondersteuning beschikbaar is om de randvoorwaarden voor integrale toepassing van Moodle uit te werken. Op gemeenschappelijk niveau zal een inventarisatie worden gemaakt van het huidig beleid met betrekking tot het gebruik van Moodle, de organisatie daarvan alsmede het feitelijk gebruik. Op basis daarvan zullen er voorstellen worden opgesteld voor aanpassingen en verbeteringen passend binnen de wens het bestaande onderwijs effectiever, efficiënter en aangenamer maken met behulp van ICT. Op faculteitsniveau zal dit aangepaste beleid verder concreet worden vorm gegeven, hetgeen uiteraard ook geldt voor een verdere uitrol op het niveau van de studierichting. Op deze niveaus zullen betrokkenen actief worden getraind zodat zij op termijn alle handelingen binnen Moodle zelf kunnen verrichten. De concrete producten van dit project zijn onder andere: - Moodle gebruikersoverleg en functioneel beheer op gemeenschappelijk niveau.
- Een startpagina voor alle drie de niveaus, bestaande uit een nieuwsrubriek, discussierubriek, chatruimte en officiële documenten zoals studiegidsen, examenreglement. - Separate (lege) startpagina's voor gedeelde voorzieningen zoals labs. Op zo’n pagina kunnen diverse zaken worden geplaatst zoals veiligheidsvoorschriften, huisregels, handleidingen apparatuur. - Framework module-evaluatie voor faculteiten en op basis hiervan procedure moduleevaluatie voor de studierichting. - Diverse zaken op het niveau van de studie, zoals voorzieningen voor groepswerk en projecten, voorziening voor afstudeerders (individuele begeleiding), voorziening voor registratie tussentijdse cijfers, voorziening voor registratie tentamencijfer, voorziening voor anonieme module evaluatie, voorziening voor intekenen voor tentamens, een startpagina per module en toekennen docentrechten. Het project wordt uitgevoerd door Ir. Pieter van der Hijden en Anushca Telgt, samen met een projectgroep. Na afloop van het project zal met de overige faculteiten en studierichtingen worden bekeken welke ondersteuning zij nodig hebben om de het gebruik van Moodle te bevorderen. Natuurlijk kan dan gebruik gemaakt worden van de lessons learned van het project.
Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling
Pagina 9
Docentprofessionalisering onderwijs (DPO) DPO voortgang De ontwikkelingen rond het DPO programma verloopt voorspoedig. In de DPO workshops wordt er hard gewerkt aan een aantal thema’s. Na de eerste workshop over het ontwikkelen van een onderwijsvisie, zijn enkele richtingscoördinatoren begonnen met een interne overleg over een eigen opleidingsvisie. De workshops over het didactisch ontwerpen van het academisch onderwijs, heeft ertoe geleid dat de deelnemers van DPO groep 1, zijn gestart met het (her)formuleren van leerdoelen voor hun onderwijsprogramma's. Hierbij werd er om ondersteuning gevraagd aan het DPO. Na de workshops over het construeren van toetsprogramma's en toetsen, hebben verschillende richtingscoördinatoren gevraagd of deze training niet verzorgd kan worden voor meerdere docenten. De methode voor het construeren van toetsen en het gebruik van een toetsmatrijs blijken voor de meeste deelnemers waardevolle hulpmiddelen te zijn in hun opleidingen. Andere nuttige vaardigheden zijn ook het toepassen van begeleidingstechnieken uit workshop 5: het begeleiden van studenten. In deze laatst gehouden workshop, hebben de deelnemers ervaren hoe belangrijk de feedback- en reflectietechnieken zijn in de begeleiding van studenten bij het afstuderen. Na deze workshop hebben de deelnemers nog een aparte training gevolgd over het ge-
bruik van afstudeercriteria bij de beoordeling en de opzet van een afstudeertraject. Ook hier bleek een grote behoefte te zijn voor een aparte training voor alle afstudeerbegeleiders. Intussen houdt elke DPO deelnemer een eigen onderwijsportfolio bij. In dit portfolio laten zij steeds zien, hoe er vanuit hun onderwijsvisie vorm wordt gegeven aan een duidelijke lijn tussen de eindtermen, de leerdoelen, het onderwi jspr og ramm a' s en de toetsing. De laatste DPO workshop voor deze groep is vastgesteld op 27 maart. In deze workshop staat de kwaliteitszorg centraal. Uit de vele reacties van participerende decanen en richtingscoördinatoren werd ons duidelijk gemaakt dat de DPO workshops enorm waardevol zijn voor het ontwikkelen van het academisch onderwijs. Na elke workshop, stelt een decaan of richtingscoördinator weer deze cruciale vraag: Wanneer kunnen meer van onze docenten deelnemen aan deze workshops? Een vraag die wij graag ter harte nemen! Nieuw DPO traject gestart! Door deze grote interesse zijn wij eerder gestart met een tweede cohort. Docenten die in een examencommissie, een curriculumcommissie, een opleidingscommissie en/of een accreditatiecommissie zitten, zijn voorgedragen door hun decaan of richtingscoördinator om mee te doen in traject 2. In dit traject, welke op 17 janu-
ari is gestart, doen 42 docenten uit verschillende studierichtingen mee. Na een informatiebijeenkomst en een intakegesprek, zijn de deelnemers van groep 2 enthousiast gestart met het ontwikkelen van onderwijsvisies en het formuleren van complete leerdoelen voor hun onderwijs. Omdat wij niet alle docenten konden accommoderen, start er nog een groep in mei. Deze groep heeft in de eerste week van april een informatiebijeenkomst en kunnen hun onderwijs cv opsturen. In de eerste week van mei vinden de intakegesprekken plaats en in de laatste week van mei starten de eerste workshops voor deze groep. Ook hier geldt dat docenten die zelf al bezig zijn met onderwijsvernieuwing, een verkort traject aangeboden krijgen. Hoe verder? Intussen werken wij hard aan een planning om in het volgend collegejaar alle overige docenten (zowel voltijds en deeltijds) DPO ondersteuning aan te bieden. In de volgende nieuwsbrief hopen wij u meer daarover vertellen. Wij wensen de deelnemers van de eerste cohorten succes toe met het samenstellen van hun portfolio's en met het implementeren van de vernieuwde onderwijsplannen bij hun faculteit en opleiding! .
Kwaliteitstip van dit kwartaal Het hart van kwaliteitszorg: PDCA-cirkel Een permanente zorg voor kwaliteitsverbetering moet steunen op een systematische manier van werken. Losse, niet gerichte initiatieven volstaan niet, ook al kunnen ze op zich best waardevol zijn. Een dergelijke systematiek vinden we terug in het vierstappen-plan van de PDCA-cirkel. Het boeiende aan dit model is dat het op verschillende niveaus toegepast kan worden; zowel de individuele docent kan het hanteren bij de voorbereiding, uitvoering, evaluatie en bijsturing van de eigen onderwijsopdracht als de gehele organisatie
Voor vragen of opmerkingen over onze nieuwsbrief maak contact op het mailadres
[email protected]
Suggesties of bijdragen zijn van harte welkom!
Anton de Kom Universiteit van Suriname Afdeling Kwaliteitszorg, Onderwijs en Researchontwikkeling (KOR)