Integrale kwaliteitszorg voor het RUG-Onderwijs
een kwestie van nut en noodzaak
Oktober 2005
Voorwoord Waarom dit document? Heeft de RUG geen kwaliteitszorg? Zijn onze opleidingen niet goed? Deze vragen zullen ongetwijfeld opkomen bij het lezen van de titel van deze notitie. En natuurlijk heeft u gedeeltelijk gelijk. Iedere opleiding besteedt aandacht aan de kwaliteit van de opleiding en probeert zo goed mogelijk onderwijs te verzorgen. Echter, in de meeste faculteiten1 is het systematisch verzamelen van gegevens over alle aspecten die met het onderwijs te maken hebben, het ondernemen van (verbeter-)acties naar aanleiding van de gegevens en het controleren van de effectiviteit daarvan, niet volledig geborgd. En juist deze volledige cyclus van onderwijskwaliteitszorg is een hoofdonderwerp in het nieuwe accreditatiestelsel. Tijdens de landelijke onderwijsvisitaties is het kwaliteitszorgsysteem dan ook expliciet onderwerp van beoordeling. Zonder een systematisch Intern Kwaliteitszorgsysteem wordt geen accreditatie verleend. Het is daarom van essentieel belang dat alle opleidingen een volledig systeem van Interne Kwaliteitszorg gaan hanteren. Integrale Kwaliteitszorg is daarmee uw en onze zorg. Dit protocol dient, in dit kader, ter ondersteuning bij het opzetten en/of voltooien van een integraal kwaliteitszorgsysteem en het met goed gevolg doorstaan van het accreditatieproces. Het is bedoeld als informatiebron voor iedereen die te maken heeft met kwaliteitszorg. Daarnaast is er een Handboek Kwaliteitszorg Onderwijs RUG geschreven. Hierin staan handreikingen voor de invulling, uitvoering, ondersteuning en evaluatie van een opleiding. Daar de accreditatie slechts wordt verleend als een opleiding een voldoende scoort op alle facetten zoals uitgewerkt in het NVAO kader2 worden een aantal best practices en mogelijke aanpakken beschreven.
1
Wel zijn sommige faculteiten en opleidingen al ver gevorderd en daarmee zijn er voor delen van kwaliteitzorg goede voorbeelden voorhanden. 2
Zie verderop in dit document
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 2
Inhoudsopgave De kwaliteitszorgcyclus en het protocol 1. De motieven voor een kwaliteitszorgsysteem
5
2. Het Kwaliteitszorgsysteem 2.1 De kwaliteitszorgcyclus 2.2 De aandachtsgebieden van het kwaliteitszorgsysteem 2.3 Het kwaliteitszorgprotocol, de opzet 2.3.1 Onderwerpen van kwaliteitszorg 2.3.2 De organisatiestructuur rond de kwaliteitszorg 2.3.3 Het evaluatieproces 2.3.4 Het verbeterproces 2.3.5 De rapportage
6 6 7 8 9 9 9 9 9
3. Uitvoering van de Kwaliteitszorgcyclus in de opleiding 3.1 De uitvoering van evaluaties 3.1.1 Het evaluatieproces 3.1.2 De evaluatiebeoordeling 3.1.3 de evaluatierapporten 3.2 De kwaliteitsverbetering 3.2.1 Aanpak van verbeteringen 3.2.2 Controle op uitvoering verbeteringen 3.2.3 Rapportage over verbeteringen 3.3 Rapportage Kwaliteitszorgcyclus in en buiten de opleiding 3.4 Kwaliteitszorg in de faculteit en de instelling 3.5 Het kwaliteitszorgsysteem samengevat
10 10 11 13 13 13 13 14 14 14 14 15
4. Kwaliteitszorg en Internationalisering 4.1 Internationale aspecten in de kwaliteitszorgcyclus 4.2 Drie situaties die extra aspecten toevoegen aan de cyclus 4.2.1 De faculteit heeft internationale opleidingen 4.2.2 De faculteit/opleiding wisselt studenten uit 4.2.3 De faculteit leidt internationale promovendi op 4.3 Betrokken partijen en monitoring
17 17 18 18 19 19 20
Bijlage 1:
Het nieuwe externe kwaliteitszorgsysteem
21
Bijlage 2:
Criteria van de QANU voor internationalisering
24
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 3
Interne kwaliteitszorg aan de RUG de cyclus en het protocol 1. De motieven voor een kwaliteitszorgsysteem De Noodzaak Sinds de jaren negentig kent de Nederlandse universitaire gemeenschap een externe onderwijskwaliteitstoets, de visitatie. In een vijfjarige cyclus werden alle universitaire opleidingen in Nederland onderworpen aan de kritische blik van een visitatiecommissie. Deze commissie oordeelde over de kwaliteit van de opleidingen en gaf dit weer in een visitatierapport. Tegelijkertijd met de invoering van de Bachelor-Masterstructuur is ook dit systeem van externe kwaliteitszorg aangepast. Het bestaande visitatiesysteem is nu gekoppeld aan accreditatie van de opleidingen. Voor het verlenen van de accreditatie is een organisatie ingesteld, de NVAO (http://nvao.net). Deze organisatie oordeelt of aan een opleiding wel of geen accreditatie wordt verleend op basis van de gegevens die worden aangeleverd door een beoordelende instantie (de vroegere visitatiecommissie van de VSNU). Indien de gegevens een negatief oordeel bevatten over één of meerdere aspecten van het visitatie-/accreditatiekader zal de NVAO. geen accreditatie verlenen. Het niet verkrijgen van accreditatie heeft rechtstreekse gevolgen voor het bestaansrecht van opleidingen (zie voor uitgebreide informatie bijlage 1, de externe kwaliteitszorg). Het voeren van een integraal kwaliteitszorgbeleid voorkomt deze ongewenste situatie omdat met een dergelijk systeem zwaktes of omissies in opleidingen tijdig worden gesignaleerd en verholpen. Daarnaast is het hanteren van een intern kwaliteitszorgsysteem één van de eisen die de NVAO stelt voor het verkrijgen van accreditatie. Men kan er vanuit gaan dat, indien een opleiding of faculteit te weinig aandacht besteedt aan alle aspecten van kwaliteitzorg, de accreditatie van deze opleidingen op problemen zal stuiten. Het vereiste van een intern kwaliteitszorgsysteem voor universitaire opleidingen is in lijn met het feit dat in allerlei - profit en non profit - organisaties, instellingen en bedrijven er al geruime tijd gewerkt wordt met kwaliteitszorgsystemen. Deze zijn òf zelf ontwikkeld en uitgevoerd, òf ondersteund door externe instanties als het ISO (International Organization for Standardization), EOQ (European Organization for Quality) en het EFQM (European Foundation for Quality Management). Daarnaast moeten publieke onderwijsinstellingen al langer openbare verantwoording afleggen over keuzes en resultaten aan betrokkenen: studenten, personeelsleden, belastingbetalers en overheden. Een goed werkend kwaliteitszorgsysteem faciliteert een dergelijke verantwoording. Het Nut Het nut van een kwaliteitszorgsysteem is gelegen in het feit dat er paraat en adequaat gereageerd kan worden, wanneer een visitatie- en accreditatietraject voor de deur staat. Met een deugdelijk zorgsysteem worden alle aspecten van de opleiding op een systematische wijze gecontroleerd en waar nodig aangepast. Dit leidt tot: a) het tijdig signaleren van problemen en/of gebreken bij een opleiding; b) minder grote werkdruk dan in het verleden op het moment dat een opleiding weer gevisiteerd gaat worden en daarvoor een zelfstudie moet schrijven; c) mogelijke en gewenste koppeling met jaarverslag: als een faculteit structureel bijhoudt hoe haar kwaliteitzorg verloopt (dat wil zeggen in de cyclus Plan, Do, Check en Act), kan
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 4
er een ‘lopend’ document ontstaan dat jaarlijks fungeert als intern verslag en om de zes jaar kan culmineren in een zelfevaluatie die aan alle eisen voldoet; d) goed onderwijs. Met dit systeem wordt tevens de in het RUG Strategieplan uitgesproken ambitie “de kwaliteit van het onderwijs voortdurend te verbeteren” bewerkstelligd. Daarnaast speelt de RUG met het hanteren van een integraal kwaliteitszorgsysteem in op toekomstige ontwikkelingen te weten de instellingsaccreditatie. Gezien landelijke en internationale ontwikkelingen zal het in de toekomst misschien mogelijk worden als gehele instelling accreditatie te verwerven in plaats van per faculteit c.q. opleiding. Indien de RUG erin zal slagen als instelling over de volle breedte een bepaald niveau van kwaliteitszorg te bereiken, kan instellingsaccreditatie een aanlokkelijk gezamenlijk resultaat worden. Op termijn zal tevens nagedacht moeten worden over verknoping met (bepaalde aspecten van) de kwaliteitszorg voor onderzoek, doordat in allerlei onderwijsbeoordelingen de kwaliteit van het onderzoek dat als onderwijsvertrekpunt wordt opgevoerd, mede doorslaggevend is voor een goed resultaat bij visitatie en/of accreditatie.
2. Het Kwaliteitszorgsysteem 2.1 De kwaliteitszorgcyclus Het Kwaliteitszorgsysteem dient als leidraad voor de structurele borging van de kwaliteit van alle opleidingen. Hiervoor moet een cyclus van 1) controle ofwel evaluatie, 2) (eventuele) bijstellingen, 3) uitvoering bijstellingen en 4) de controle op de effectiviteit van de bijstellingen worden geïmplementeerd (zie figuur 2.1). Tevens moet worden vastgesteld welke aspecten men moet monitoren om de kwaliteit van de opleiding te waarborgen.
Beoordelen
Meten
Verbeteren
Figuur 2.1: De Kwaliteitszorgcyclus Om dubbel werk te voorkomen is het daarnaast noodzakelijk dat in ieder geval dìe onderwerpen in het RUG- kwaliteitszorgprotocol voorkomen die bij de beoordeling van de kwaliteit van de opleiding in het externe kwaliteitszorgsysteem aan de orde komen. Het moet verder duidelijk zijn wie welke gegevens op welk niveau bijhoudt, uitwerkt en zorgt voor bijstellingsplannen. “Honderd over de RUG” en “Alumnimonitor” zijn voorbeelden van
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 5
instellingsbrede evaluatie-instrumenten. Curricula, kwaliteit van docenten en toetsen worden veelal decentraal gemonitord, het is echter mogelijk dat daarbij in de toekomst wordt uitgegaan van universitaire minimumstandaarden.
2.2 De aandachtsgebieden van het Kwaliteitszorgsysteem De centrale vragen bij de ontwikkeling van interne kwaliteitszorg zijn; a) welke doelen streeft de kwaliteitszorg na en b) welke onderwerpen van zorg horen daarbij. Op het moment dat dit is vastgesteld kunnen de procedures rondom de interne kwaliteitszorg worden opgezet. De doelen zijn bij de ontwikkeling van kwaliteitszorg voor onderwijs duidelijk, namelijk: a) zorgen voor goed wetenschappelijk onderwijs aan de RUG en b) voldoen aan de accreditatie-eisen van de NVAO De bijbehorende onderwerpen van zorg zijn in vier hoofdgebieden verdelen: 1) het curriculum met de individuele vakken 2) de docenten 3) de behaalde resultaten 4) en de onderwijsondersteunende en faciliterende aspecten oftewel de voorzieningen van het opleidingsinstituut en de instelling Op het moment dat de opleiding sterk internationaal is georiënteerd komt daar nog een vijfde aspect bij: 5) internationalisering. Hierop wordt apart ingegaan in hoofdstuk vier. Een goede opleiding en de kwaliteitszorgcyclus De vier of vijf hoofdgebieden van zorg moeten nader onderverdeeld worden voor het ontwerpen van een adequate kwaliteitszorgcyclus. Hierbij is de definitie van een goede opleiding leidend om tot een praktische indeling te komen. Algemeen kan worden gesteld dat een goede opleiding de volgende aspecten omvat3: - er zijn duidelijke geformuleerde doelstellingen en eindtermen, deze zijn afgestemd op de eisen van de maatschappij en de kwaliteit van de instroom; - er is een goed toetsbeleid en toetssysteem, geformuleerd in het toetsprotocol; - er is een samenhangend programma waarin alle eindtermen in voldoende mate aan bod komen; - het onderwijsconcept zorgt ervoor dat de student alle algemene en domeinspecifieke competenties kan ontwikkelen zodat de student optimaal wordt voorbereid op de toekomstige carrière; - er is een afstudeerproject en/of stageprotocol; - er is een docent-professionaliseringsbeleid zodat de docenten hun didactische en begeleidings-kwaliteiten maximaal kunnen ontwikkelen; - de onderwijsondersteunende faciliteiten en diensten zijn goed georganiseerd; - er is een studiebegeleidingsprotocol; - de uitval en voortgang van de studenten wordt kwalitatief en kwantitatief bewaakt; - de rendementen en de studieduur voldoen aan de door opleiding gestelde eisen en kunnen een landelijk vergelijk doorstaan; - er zijn structurele externe contacten om a) de inhoud en vormgeving van het studieprogramma actueel te houden, b) in te spelen op wensen vanuit de maatschappij en c) het eindniveau van de afgestudeerden te toetsen en te waarborgen. Deze externe contacten bestaan ondermeer uit aanleverende scholen, het werkveld en alumni
3
Zie ook Handboek Kwaliteitszorg Onderwijs RUG, handreiking 1.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 6
Gebaseerd op deze definitie en aansluitend bij de NVAO en QANU-kaders4 zullen in een kwaliteitszorgcyclus de volgende onderwerpen moeten worden getoetst: Curriculum
- Doelstellingen en Eindtermen - Programma - Toets en toetsbeleid - Onderwijskundig Concept - Vakevaluatie - Afstudeeronderzoek /Scriptie, Stage (indien aanwezig)
Docenten
- Didactische kwaliteit - Onderzoekskwaliteit - Projectbegeleiding - Kwantiteit
Onderwijsvoorzieningen
- Huisvesting - ICT - Bibliotheek - Registratiesysteem - Informatiesysteem - Roostering - Studiebegeleidingssysteem - Verwijzingssysteem - Kwantiteit ondersteunend personeel
Resultaten
- Voldoen aan eindkwalificaties - Rendementen - Studieduur
Voor de bovengenoemde facetten moet systematisch de cyclus van meten, beoordelen en verbeteren worden doorlopen. Daarbij moet zijn vastgelegd: a) Het tijdstip van meting, wie plant de evaluatie. b) De wijze van meting, welke instrumenten worden gebruikt en wie worden geïnterviewd. c) De wijze van beoordeling van de uitkomsten, wie beoordeelt de resultaten. d) De aanpak van de verbetering, wie onderneemt actie naar aanleiding van de uitkomsten en beoordeling van de evaluatie. e) De controle op de uitvoering en de resultaten van de aanpak. De facetten samen met de bijbehorende cycli vormen het systeem van kwaliteitszorg dat moet worden beschreven in een protocol. Hieronder volgt een opzet voor dit protocol.
2.3 Het Kwaliteitszorgprotocol, de opzet Om de kwaliteitszorgcyclus te implementeren is een kwaliteitszorgprotocol een voorwaarde. In dit protocol staan: a) de onderwerpen van zorg b) de organisatiestructuur rond de kwaliteitszorg c) het evaluatieproces d) het verbeterproces e) de rapportage over de kwaliteitszorg Hieronder wordt een opzet voor dit protocol gegeven. 4
Zie bijlage 1 en www.qanu.nl, QANU-kader.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 7
2.3.1 Onderwerpen van kwaliteitszorg In het protocol moet worden aangegeven welke onderwerpen de opleiding monitort om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen, met de daarbijbehorende argumentatie. Deze onderwerpen van zorg zijn gerelateerd aan de definitie van een goede opleiding en de QANU- c.q. NVAO-kaders. De hoofdonderwerpen hierbij zijn zoals in hoofdstuk 2.2 genoemd: 1) het curriculum met de individuele vakken 2) de docenten 3) de behaalde resultaten 4) de onderwijsondersteunende en faciliterende aspecten oftewel de voorzieningen van het opleidingsinstituut en de instelling 5) (eventueel) internationalisering. 2.3.2 De organisatiestructuur rond de kwaliteitszorg Voor het goed uitvoeren van de kwaliteitszorg moeten de organisatiestructuur rondom de onderwerpen van zorg duidelijk zijn. De verantwoordelijkheden voor de verschillende deelonderwerpen en de daarbij te ondernemen acties staan beschreven in het protocol. Dit kan op de volgende wijze: 1) het betreffende deelaspect 2) de verantwoordelijke voor de kwaliteitszorg van dit deelaspect 3) de taken van de verantwoordelijke 2.3.3 Het evaluatieproces In deze paragraaf beschrijft men hoe en wanneer de opleiding/faculteit/instelling evalueert. Hierbij legt men in het protocol vast: 1) Nogmaals de verantwoordelijke voor de planning van evaluatie. 2) Het onderwerp van de evaluatie. 3) Het tijdstip van meting. 3) De wijze van meting, welke instrumenten worden gebruikt en wie worden geïnterviewd. 4) De wijze van beoordeling van de uitkomsten, wie beoordeelt de resultaten. 2.3.4 Het verbeterproces Ter voltooiing van de kwaliteitszorgcyclus moeten tevens de procedures rondom de kwaliteitsverbetering zijn gedefinieerd. In de procedure wordt aangegeven: 1) De verantwoordelijke voor de verbeterstap. 2) De aanpak van de verbetering, dus hoe zet men verbetering in gang. 3) De controle op de uitvoering en de resultaten van de verbetering. 2.3.5 De rapportage Rapportage over kwaliteitszorg is belangrijk voor onder andere het creëren van draagvlak voor de kwaliteitszorg, het paraat hebben van gegevens om kwaliteitsverbetering tot stand te brengen en het kunnen weergeven van de stand van zaken richting de beoordelende instanties. De wijze waarop en aan wie gerapporteerd wordt moet dus duidelijk zijn. In het protocol moet het volgende zijn vastgelegd: 1) de rapportages die worden geschreven, zijnde o.a. evaluatierapporten, jaarwerkplannen kwaliteitszorg, jaarverslagen kwaliteitszorg. 2) verantwoordelijke voor de rapportage. 3) verspreiding rapportage Iedere faculteit stelt via het bovenstaande format een protocol op. In de volgende hoofdstukken wordt gedetailleerder ingegaan op de inhoud van het protocol en de wijze van aanpak van de kwaliteitszorgcyclus.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 8
3 Uitvoering van de Kwaliteitszorgcyclus in de opleiding Om tot een goede uitvoering van de kwaliteitszorgcyclus te komen moeten de verantwoordelijkheden met betrekking tot de cyclus goed zijn gedefinieerd; het wie doet wat. Bevoegdheden en organisatie Bij de uitvoering van de kwaliteitszorgcyclus in een opleiding houdt dat in dat de hoofdverantwoordelijke voor de uitvoering de opleidingsdirecteur en/of de PH-onderwijs (dus het faculteitsbestuur) is. Zij zijn aansprakelijk voor het functioneren van de opleiding. Daarnaast beschikt iedere opleiding over een opleidings- en een examencommissie. Deze kunnen/moeten adviezen uitbrengen aan faculteitsbestuur en opleidingsdirecteur over de gang van zaken rond en de inhoud van de opleiding. In dit kader kunnen zij een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van de kwaliteitszorg. Het ligt in de rede deze commissies te verzoeken bepaalde taken op zich te nemen in het kader van de kwaliteitszorg. Dit kan vastgelegd worden in het kwaliteitszorgprotocol van de faculteit/opleiding. Omdat de uitvoering van de complete zorgcyclus omvangrijk is kan daarnaast worden gedacht aan het instellen van bijvoorbeeld een commissie Kwaliteitszorg of een curriculumcommissie5. In het protocol beschrijft de faculteit of de opleiding de taken en bevoegdheden van alle betrokkenen met betrekking tot het kwaliteitszorgsysteem. Opstellen werkplan Kwaliteitszorg De hoofdverantwoordelijke voor de uitvoering van de zorg stelt jaarlijks een werkplan op voor de kwaliteitszorg in de opleiding. Dit plan beschrijft: a) De stand van zaken met betrekking tot de kwaliteitszorg, dus een terugblik op het afgelopen jaar, welke evaluaties zijn uitgevoerd, welke verbeteringsprojecten etc... b) De doelen die de opleiding zich dat jaar of op langere termijn stelt met betrekking tot het onderwijs, voortvloeiend uit de terugblik. c) De evaluaties die dat jaar worden uitgevoerd. d) De onderwijsverbeteringacties en/of projecten die gepland staan voor het komende jaar. Dit plan wordt definitief vastgesteld in overleg met het faculteitsbestuur (zie 3.4.1). Na vaststelling kan de opleiding beginnen met de uitvoering.
3.1 De uitvoering van de evaluaties Voor de uitvoering van de geplande evaluaties moet eerst eenduidig worden vastgesteld: a) De evaluatiecriteria die worden gehanteerd, deze kunnen kwantitatief of kwalitatief zijn. b) Wie oordeelt over de onderwijskwaliteiten. c) De normen die worden gesteld aan de criteria, wanneer is iets (on)voldoende.
5
Een commissie Kwaliteitszorg kan bijvoorbeeld de opleidingsdirecteur ondersteunen bij de bewaking van het proces van kwaliteitszorg (dus planning en uitvoering evaluaties, controleren voortgang verbeteracties). De curriculumcommissie richt zich op de inhoud van de opleiding. Zij beoordeelt of het studieprogramma of delen hiervan (nog) voldoen aan de eisen/wensen van de tijd, maatschappij, afnemend veld en klanten.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 9
Dit stelt de opleidingsdirecteur/commissie eventueel samen met deskundigen vast. Daarna wordt de evaluatieopdracht geschreven. Hierin staat duidelijk omschreven: a) het onderwerp van de evaluatie (één van de facetten genoemd in 2.2) b) de inhoud van de evaluatie6 c) de wijze van evaluatie d) de uitvoerenden e) de acties achteraf Vervolgens verstrekt men de evaluatieopdracht aan de geplande uitvoerders (bijv. het UOCG). 3.1.1 Het evaluatieproces Voor alle onderwerpen van de kwaliteitszorgcyclus wordt tenminste één maal per zes jaar een evaluatieopdracht verstrekt om te voldoen aan de accreditatiekaders. In onderstaande tabel wordt een mogelijke opzet (met de te interviewen groepen en tijdstip) voor deze evaluatiecyclus weergegeven. Aan de facetten is als extra aspect studenten toegevoegd7. Namelijk ook het niveau van en de soort instromende student is een belangrijk element dat het succes van een opleiding beïnvloedt en apart geëvalueerd moet worden.
Aspect
Te interviewen groepen
Curriculum Doelstellingen en eindtermen Alumni Afnemend veld Opleidingscommissie Docenten Externe deskundigen Onderwijs(des)kundigen Programma Docenten Onderwijs(des)kundigen Opleidingscommissie Afnemend veld/Alumni Toets en toetsbeleid Docenten Onderwijs(des)kundigen Studenten Onderwijskundig concept Docenten Opleidingscommissie Onderwijs(des)kundigen Studenten Vakevaluatie Studenten Docenten Eind project/stage Studenten Docenten Examencommissie Afnemend veld Onderwijs(des)kundigen
Evaluatieperiode Minimale eisen Eens per 6 jaar, bijstellingen tussentijds na 3 jaar
Iedere drie jaar
Iedere drie jaar
Eens per 6 jaar, bijstellingen tussentijds na 3 jaar
Eens per 3 jaar tenzij nieuw of niet goed Eens per 3 jaar
6
Meer informatie met betrekking tot een mogelijke inhoud en mogelijke betrokkenen bij de evaluatie is te vinden in Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 2. 7
NB feitelijk is dit een afsplitsing van het facet programma
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 10
Studenten Instroom8 Aansluiting VO-WO Aansluiting HBO-WO Betrokkenheid9
Docenten Didactische kwaliteit (is onderdeel vakevaluatie) Onderzoekskwaliteit
Projectbegeleiding Kwantiteit docenten Onderwijsvoorzieningen Huisvesting
ICT
Bibliotheek Registratiesysteem10 Informatiesysteem11 Roostering
Studiebegeleidingssysteem
Verwijzingssysteem Kwaliteit ondersteunend personeel Kwantiteit ondersteunend personeel
Onderwijskundige Docenten Docenten VO en WO Docenten HBO en WO Docenten Opleidingscommissie
Studenten Onderwijsdeskundigen Leidinggevenden Onderzoekers Externe experts Studenten Opl. Directeur
Docenten Studenten Ondersteunend personeel Docenten Studenten Ondersteunend personeel Docenten Studenten Ondersteunend personeel Docenten Studenten Ondersteunend personeel Studenten Ondersteunend personeel Studenten Docenten Ondersteunend personeel Studenten Docenten Studieadviseurs Studenten Studieadviseurs Studenten Docenten Studenten Docenten Opleidingsdirecteur
Eens per 6 jaar Eens per 3 jaar Eens per 3 jaar Eens per drie jaar
Ieder jaar Onderzoeksvisitatie, 1 maal per 5 jaar. Eens per 2 jaar Ieder jaar
Eens per 3 jaar
Eens per 2 jaar
Eens per 3 jaar
Eens per 2 jaar
Eens per 2 jaar Ieder jaar
Eens per 3 jaar
Eens per 2 jaar Ieder jaar via func. Gesprekken Eens per 2 jaar
8
Bij instroom wordt gekeken naar de achtergrond van de instromende student (VWO-profiel, examencijfer, interesses). Doelstelling is te bezien of men geschikte studenten binnenhaalt 9 Betrokkenheid slaat op de inspanning en het commitment van de student aan de studie. Dus hoeveel tijd besteedt de student aan de studie, opkomstpercentages bij colleges en tentamens etc. 10 Met registratiesysteem wordt feitelijk Progress bedoeld, dus bijhouden tentamenresultaten, inschrijving etc. Is het systeem hanteerbaar, werkt het goed, staan alle gegevens er op. 11 Met informatiesysteem wordt de (electronische) studiegids bedoeld, informatie over roosters, OER, tentamendata etc bedoeld. Dus hoe goed wordt de student en de docent geïnformeerd over de opleiding. Functioneert het allemaal, zijn gegevens up to date.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 11
Resultaten Voldoen aan eindkwalificaties Docenten Opleidingscommissie Examencommissie Afnemend veld Rendementen Opleidingscommissie Studieduur Opleidingscommissie
Eens per 3 jaar
Ieder jaar Ieder jaar
Het startpunt van deze evaluaties is gerelateerd aan de externe visitatie cyclus. Het verdient aanbeveling om, wanneer de zelfstudie moet worden geschreven, een curriculum te hebben dat al enige tijd is geïmplementeerd zodat de ervaringen en problemen bekend zijn zodat men op het moment van schrijven alleen bijstelt. Dit houdt in dat de curriculumevaluatie moet worden gehouden op of rond het accreditatietijdstip. De opleiding heeft dan voldoende tijd om het curriculum te herzien en ervaring op te doen. Daaromheen kunnen de andere evaluaties gepland worden zodat de last per jaar beperkt blijft. De curriculumevaluatie staat derhalve centraal als meetpunt van de facultaire kwaliteitszorg. 3.1.2 De evaluatiebeoordeling Na de uitvoering van de evaluatie moeten de uitkomsten worden geïnterpreteerd, conclusies worden getrokken en aanbevelingen gedaan. De evaluatiegegevens vormen de basis voor maatregelen en besluitvorming omtrent de onderwijsverbetering. De stap naar conclusies en aanbevelingen ligt vervolgens bij de uitvoerenden, eventueel samen met de opdrachtgever van de evaluatie, bijv. de opleidingsdirecteur of onderwijscoördinator. Om de onafhankelijkheid van de interpretatie te bewaken is dit meestal echter niet gewenst. 3.1.3 De evaluatierapporten De rapportages van de evaluaties worden via de opleidingsdirecteur gezonden aan de betrokkenen, het faculteitsbestuur, de faculteitsraad, de opleidings- en examencommissies en andere commissies en personen die acties moeten ondernemen. De mate van detaillering wordt afgestemd op de ontvangende partij (zie hiervoor Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 2). Het faculteitsbestuur en de faculteitsraad ontvangen ieder jaar ten minste één eindrapportage over alle evaluaties die dat jaar hebben plaatsgevonden met een uitgebreide algemene analyse van de gegevens, conclusies en aanbevelingen. Deze rapportage wordt door de opleidingsdirecteur opgesteld en geaccordeerd door de opleidingscommissie, de examencommissie (en eventueel andere verantwoordelijke commissie, afhankelijk van de organisatiestructuur van de faculteit). Deze rapportage dient als input voor het op te stellen werkplan voor het komende jaar.
3.2 De kwaliteitsverbetering Op basis van de conclusies en de aanbevelingen moeten vervolgens maatregelen worden genomen en een Plan van Aanpak worden geformuleerd om aspecten te verbeteren of op een zelfde niveau te handhaven. 3.2.1 Aanpak van verbeteringen De follow-up voor de evaluatie ligt bij diegene die de opleiding of de faculteit als verantwoordelijke heeft aangewezen, bijvoorbeeld het faculteitsbestuur, de opleidingsdirecteur, een curriculumcommissie of een examencommissie. Zij moeten de conclusies en aanbevelingen van de evaluaties omzetten in verbetertrajecten en deze
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 12
aansturen en bewaken. Ook dit proces verloopt op verschillende niveaus (zie Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 3). De verantwoordelijke commissie of persoon stelt op basis van de evaluatie een Plan van Aanpak op. Dit Plan van Aanpak beschrijft: a) Het doel b) De te behalen resultaten c) Het tijdspad met milestones en rapportagemomenten d) De wijze van uitvoering, implementatie e) De uitvoerenden 3.2.2 Controle op uitvoering verbeteringen Controle op de implementatie van de verbeteringen is noodzakelijk. Alleen middels controle houdt men zicht op de vooruitgang in de verbetertrajecten. Controle wordt geregeld door in het Plan van Aanpak momenten van rapportage en voortgangsbesprekingen op te nemen. Deze twee aspecten houden de controleur (faculteitsbestuur, opleidingsdirecteur, verantwoordelijke commissie) op de hoogte van de vooruitgang en zonodig kunnen wijzigingen worden besproken en doorgevoerd in het Plan van Aanpak. Het uiteindelijke resultaat wanneer dit eenmaal is geïmplementeerd wordt weer onderdeel van de evaluatieen verbetercyclus. Hierbij moet de eerste maal dat een dergelijk onderdeel wordt geëvalueerd specifiek worden gekeken of het onderdeel ook inderdaad heeft geleid tot een verbetering. Daarmee is de kwaliteitscyclus rond. 3.2.3 Rapportage over verbeteringen Over de voortgang en resultaten van de verbeterprojecten wordt, afhankelijk van de looptijd van een project, jaarlijks of na afloop gerapporteerd aan de verantwoordelijken. Deze rapportages dienen als input voor het op te stellen werkplan voor het komende jaar. Het faculteitsbestuur en de faculteitsraad ontvangen ieder jaar van de opleidingsdirecteur een eindrapportage over alle projecten die dat jaar hebben plaatsgevonden met een uitgebreide analyse van de resultaten, conclusies en aanbevelingen. Deze kan worden gekoppeld aan de jaarlijkse rapportage over de evaluatie (3.1.3).
3.3 Rapportage Kwaliteitszorgcyclus in en buiten de opleiding Het kwaliteitsdenken wordt bevorderd door het regelmatige rapportage over de kwaliteitszorgcyclus aan de verschillende doelgroepen die betrokken zijn bij deze cyclus. Daarnaast kan rapportage zorgen dat opleidingsoverstijgende, of zelfs faculteitsoverstijgende, problematiek tijdig wordt onderkend. Dit kan leiden tot centrale of facultaire projecten om te komen tot kwaliteitsverbetering. Op grond van bovenstaande is het nuttig de evaluatie-eindrapportage, de verbeteringseindrapportage en het definitieve werkplan jaarlijks te verspreiden onder: - de studenten, docenten en ondersteunend personeel - andere opleidingen binnen de faculteit - het faculteitsbestuur - de faculteitsraad - eventuele externe adviesraden
3.4 Kwaliteitszorg in de faculteit en de instelling Kwaliteitszorg is niet alleen een aangelegenheid van de opleiding maar ook van de faculteit en instelling. Het kwaliteitszorgkader omvat ook onderwerpen die in een facultaire of
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 13
instellingbrede context moeten, of kunnen, worden geplaatst. Zonder commitment van de faculteit en/of instelling kan de opleiding de kwaliteitszorgcyclus niet continu doorlopen. Daarom is het van belang dat aan de kwaliteitszorgcyclus ook op facultair en instellingsniveau gestalte wordt gegeven. De wijze waarop is een zaak van respectievelijk het faculteitsbestuur en het College. Een model voor een opzet wordt in het Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 4 gegeven. De opzet die de faculteit PPSW gaat hanteren is te vinden op hun website12. In ieder geval ligt het voor de hand dat de faculteiten in het facultaire jaarverslag verslag doen van de doelstellingen, de resultaten en de acties met betrekking tot de kwaliteitszorg. Op grond hiervan kan het College besluiten faculteiten te ondersteunen in het kwaliteitszorgproces, of instellingsbrede acties op dit gebied ondernemen.
3.5 Het Kwaliteitszorgsysteem samengevat Als we kijken naar de taken in het kwaliteitszorgproces kan een mogelijke opzet er als volgt uitzien:
B e w a k in g , a a n s tu rin g e n fa c ilite rin g K w a lite its z o rg c y clu s o p le id in g e n
F a c u lte its b e s tu u r
O p le id in g s d ire cte u r
K w a lite its z o rg g ro e p A a n s tu rin g e n c o n tro le o p k w a lite its zo rg p ro c e s o p le id in g
O p le id in g s c o m m is s ie
E x a m e n c o m m iss ie
C o n tro le re s u lta te n k w a lite its zo rg A a n s tu rin g + O p z e t v e rb e te ra c tie s
Figuur 3.5.1: Mogelijke taaklijnen voor de Kwaliteitszorg Het faculteitsbestuur heeft de verantwoordelijkheid voor de bewaking, aansturing en facilitering van de kwaliteitszorgcyclus bij alle facultaire opleidingen. Deze verantwoordelijkheid krijgt gestalte door middel van het overleg over- en de vaststelling van de werkplannen kwaliteitszorg, en de verslagen die de opleidingen ieder jaar aanleveren. De kwaliteitsacties die op facultair niveau moeten worden uitgevoerd komen hieruit voort. Daarnaast leveren de verslagen en werkplannen mogelijk gespreksonderwerpen op voor overleg tussen het faculteitsbestuur en het College. De opleidingsdirecteur, al dan niet bijgestaan door een kwaliteitszorgcommissie, is verantwoordelijk voor het opstellen van het werkplan. Hij stuurt tevens aan en controleert de uitvoering van het plan. De opleidings- en examencommissies kunnen de resultaten van de kwaliteitszorg controleren. Daarnaast moeten deze commissies samen met de opleidingsdirecteur de verbeteracties formuleren en aansturen. 12
http://www.rug.nl/ppsw/nieuws/kwaliteitszorg
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 14
Ter ondersteuning of ter advisering bij de uitvoering van het kwaliteitszorgproces kan de opleiding gebruik maken van verschillende centrale universitaire afdelingen, het eigen onderwijsinstituut en, indien deze ingesteld is, een Raad van Advies13. Een kwaliteitszorgcyclus in chronologisch verband kan er voor een opleiding uitzien als in figuur 3.5.2. Met de uitvoering van deze cyclus ontstaat een systematisch systeem dat leidt tot continue onderwijsverbetering en daarmee goed onderwijs. C h r o n o lo g is c h e c y c lu s s ta rt
w e r k p la n
FB + o p l. d ir .
e in d e
p la n n in g e v a l u a t ie s
o p l. d i r + k w a l. z o r g c ie
u it v o e r i n g e v a l u a t ie s
o w . in s t. U O C G A Z
a c tie s n . a .v e v a lu a t ie s
u it v o e r in g v e rb e te rin g
c o n t r o le v e r b . p ro c e s
o p l.d ir , o p l. c ie + e x . c i e
aangew ezen p e rs o n e n
o p l.d i r + k w a l. z o r g c ie
check r e s u lt a t e n
o p l.d i r , o p l .c ie + e x . c ie
Fig. 3.5.2: Het chronologische tijdspad van de kwaliteitszorgcyclus met betrokkenen
13
Om de structurele contacten met het werkveld te waarborgen (een eis van de NVAO) is een dergelijke raad een optie. Deze groep kan als klankbord fungeren voor voorgenomen wijzigingen in curricula, input leveren over de kwaliteit van afgestudeerden en eigenstandig adviezen geven over de opleiding.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 15
4. Kwaliteitszorg onderwijs en Internationalisering Internationalisering is onontbeerlijk voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek en is een vanzelfsprekend onderdeel van een instellingsbrede strategie, dat ervoor zorgt dat mobiele en niet mobiele studenten en staf (wetenschappelijk en ondersteunend) in staat zijn adequaat te reageren op ontwikkelingen in de wereld. Internationalisering van opleidingen vindt plaats vanuit een visie van de instelling, de faculteit of de opleiding zelf. Deze visie komt veelal tot uiting in een beleidsplan dat de ambities op het gebied van internationalisering verwoordt. Een beleidsplan is zeer breed, motiveert de keuze voor een model van internationalisering, beschrijft de opzet van het curriculum en formuleert de eisen die gesteld worden aan docenten, studenten, aanmelding- en inschrijvingsprocedures, onderwijsomgeving, en academische en sociale begeleiding (zie Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 5, hier is een uitgebreide aanpak van alle aspecten van internationalisering te vinden). Duidelijk is dat internationalisering direct consequenties heeft voor de organisatie en uitvoering van onderwijs en onderzoek, en daarmee de kwaliteitszorg. Internationalisering zal een steeds grotere rol gaan spelen in de beoordelingen van onderwijs en onderzoek. Externe beoordeling Op dit moment maakt het aspect “Internationalisering” als zodanig nog geen deel uit van het beoordelingskader van het onderwijs door de NVAO. Het lijkt erop dat dit op korte termijn gaat veranderen. De QANU hecht daarom al groot belang aan de aanwezigheid van een beleidsplan internationalisering. De QANU is van mening dat in het internationaliseringbeleid zowel de positionering als de profilering van een opleiding in een internationale context aan de orde moet worden gesteld. De QANU heeft in haar beoordelingskader hiervoor criteria opgenomen, die samenhangen met het grote (en toenemende) belang van internationalisering voor de wetenschappelijke opleidingen, vooral als onderdeel van het Bologna-proces. Een opleiding heeft dan ook de mogelijkheid zich door de QANU te laten beoordelen op het aspect Internationalisering. Interne beoordeling Wanneer een opleiding internationaal georiënteerd is en buitenlandse studenten aantrekt, of actief studenten naar het buitenland stuurt, heeft dit consequenties voor de kwaliteitszorgcyclus. Er moeten dan meer en andere aspecten worden beoordeeld. De procedure rond het monitoren blijft echter dezelfde. De aanpak van de evaluatie, de aanpak van de kwaliteitsverbetering en de rapportage verlopen identiek aan de beschrijving in hoofdstuk 3. Hieronder wordt ingegaan op de gevolgen van toevoeging van dit onderwerp aan de cyclus, de mogelijk te betrekken partijen en de frequentie van monitoren. Daarbij wordt gekeken naar studentenuitwisseling, docentenuitwisseling (door de QANU als een belangrijk onderdeel van internationalisering beschouwd) en naar promotietrajecten voor internationale studenten (hoewel dit niet geheel onder het kopje onderwijs valt). 4.1 Internationale aspecten in de kwaliteitszorgcyclus Bij de beoordeling van de internationalisering van een opleiding kijkt een commissie welk beleid geformuleerd is en in hoeverre de opleiding erin slaagt het beleid te realiseren. Het uitgangspunt is dat internationalisering geïntegreerd dient te zijn in de opleiding en de opleidingsomgeving. Dat een opleiding internationaal georiënteerd is blijkt uit haar missie, doelstellingen en inhoud, en uit de wijze waarop de opleiding georganiseerd is.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 16
Het verzorgen van internationale opleidingen heeft consequenties voor een aantal standaardaspecten van de kwaliteitszorgcyclus zoals: a) de opzet van het curriculum; b) de capaciteiten van de docenten; c) de onderwijsvoorzieningen; d) de studenteninstroom. Deze standaardaspecten worden uitvoerig in paragraaf 4.2 besproken. Wezenlijke andere aspecten die niet met onderwijs zelf te maken hebben, maar wel essentieel zijn in de internationale kwaliteitszorgcyclus zijn: e) huisvesting; f ) buitenuniversitaire opvang; g) administratieve ondersteuning (diploma-evaluatie en visumprocedures). Deze aanvullende aspecten worden uitgewerkt in Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 5.
4.2 Drie situaties die extra aspecten toevoegen aan de kwaliteitszorgcyclus Er zijn drie situaties te onderscheiden (met een zekere mate van overlap) die extra aspecten toevoegen aan de onderwijskwaliteitszorgcyclus: 1) de opleiding verzorgt internationale opleidingen (bachelor- of masteropleidingen of summer courses), al dan niet met een buitenlandse partner; 2) de faculteit/opleiding wisselt studenten uit, via bijvoorbeeld internationale projecten en netwerken; 3) de faculteit/onderzoeksschool leidt internationale promovendi op die ook onderwijs volgen. Hieronder wordt ingegaan op de afzonderlijke situaties en de aspecten die hiervoor aan de onderwijskwaliteitszorgcyclus moeten worden toegevoegd. 4.2.1 De faculteit heeft internationale opleidingen In dit geval moet het curriculum op de volgende aspecten worden getoetst: - Het profiel van de opleiding en de doelstellingen en eindkwalificaties in termen van kennis, vaardigheden en houding zijn internationaal afgestemd zodat verschillen en overeenkomsten met opleidingen in het buitenland transparant zijn; - Het programma is internationaal georiënteerd; het lesmateriaal is niet specifiek voor de Nederlandse situatie maar houdt rekening met de doelgroep van het internationale programma en is afgestemd op de actualiteit wereldwijd; - Het programma is afgestemd op de doelgroep (instroomeisen); - Alle lesmaterialen, colleges en toetsen worden in Engels van voldoende niveau aangeboden. Dit heeft natuurlijk ook directe gevolgen voor de eisen die aan docenten worden gesteld. Hier zien we deze toetsaspecten daarom ook vermeld in de tabel. Voor de Onderwijsvoorzieningen zijn de belangrijkste toetsaspecten: - Adequate schriftelijke en mondelinge informatievoorziening in het Engels - Er is een systematiek van diplomawaardering. - Er zijn eenduidige toelatings- en inschrijvingsprocedures voor internationale studenten - Adequate studiebegeleiding voor internationale studenten die veelal speciale aandacht vragen omdat ze in een vreemde omgeving terechtkomen. - Er is een procedure en een draaiboek voor crisissituaties. Met betrekking tot de Studenten zijn de volgende aspecten van extra belang:
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 17
-
De waarde van de vooropleiding is voldoende hoog om aan de opleiding te kunnen deelnemen. Hierbij moet ook gedacht worden aan het toestaan van individuele studietrajecten op basis van eerder verworven competenties; De Engelse taalvaardigheid is voldoende om aan de opleiding te kunnen deelnemen en dit kan formeel aangetoond worden. De student is bereid lacunes aan te vullen; Uit de aanmeldingsbrief van de student blijkt waarom hij/zij oprecht gemotiveerd is om in Europa en dan heel specifiek in Groningen te studeren; De student blijkt voldoende gemotiveerd om in een inter/multi/crossculturele onderwijssituatie deel te nemen dan wel er speciale training in te volgen;
Indien (onderdelen van) programma’s met een buitenlandse partner worden georganiseerd, is tevens extra afstemming nodig over: - onderdelen die in verschillende landen gegeven worden (invulling curriculum, begin- en eindtermen, niveau instromende studenten, taalniveau studenten); - financiële en juridische zaken; - verantwoordelijkheid voor kwaliteitstoetsing. 4.2.2 De faculteit/opleiding wisselt studenten uit Voor het uitwisselen van studenten gelden uiteraard alle aspecten die onder Situatie 1 genoemd worden. Daarnaast zijn er heldere, wederzijds bekende procedures voor het volgen van studieonderdelen in het buitenland en voor de erkenning van in het buitenland behaalde studiepunten. Dit houdt in dat: - er duidelijke afspraken zijn gemaakt over instroomniveau, taalbeheersing Engels of andere talen van de uitwisselingsstudent. - duidelijk is in welke fase van de studie een student(e) naar het buitenland kan en mag reizen (eisen aan studievoortgang en plaats in het curriculum). - het te volgen vakkenpakket van te voren wordt vastgelegd in een learning agreement. - de wijze van validatie van het studieprogramma en de behaalde studiepunten (ECTS) bekend zijn. - de student aan het einde van het verblijf doch voor vertrek een transcript of records krijgt overhandigd. Daarnaast is/zijn er: - studiebegeleiding en financiële of andere regelingen/voorzieningen (huisvesting, visumprocedures en buitenuniversitaire opvang) getroffen voor de studenten. - een lijst is met erkende uitwisselingspartners. Genoemde zaken kunnen in een Protocol Studieverblijf in Groningen of een Protocol Buitenlands Verblijf worden vastgelegd. Bij dit protocol is ook het door de student te ondertekenen Learning Agreement gevoegd (zie voor beide Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 5). 4.2.3 De faculteit/onderzoeksschool leidt internationale promovendi op Wanneer een faculteit/onderzoeksschool internationale promovendi opleidt, gelden de voorwaarden die onder Situatie 1 genoemd worden. Daarnaast moet met de volgende aspecten rekening gehouden worden: - promovendi moeten aan de reguliere instroomeisen (inhoudelijke vereisten en taalvaardigheidseisen) voldoen. Dit vraagt o.a. om een tijdige formele verificatie van hun vooropleiding; - promovendi weten voor aanvang van hun programma dat de voortgang van hun studie zorgvuldig bewaakt wordt;
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 18
-
4.3
promovendi en begeleiders ondertekenen een overeenkomst waarin afspraken staan over de planning van het traject, een (aanvullend) inhoudelijk programma, te bezoeken conferenties, (wijze en frequentie van) monitoren en andere verplichtingen; als promovendi van partnerinstellingen of strategische partners komen worden laatstgenoemde instellingen tijdig en regelmatig geïnformeerd over de voortgang van het onderzoeksprogramma van de betreffende promovendus/-a, in overleg met de promovendus/-a.
Betrokken partijen en monitoring
Voor bovenstaande aspecten moet een cyclus worden doorlopen die identiek is aan die van de reguliere onderwerpen. Ook hier moet weer duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor de waarborging van de kwaliteit. Zo kan de opleidingsdirecteur een aparte commissie Internationale Kwaliteitszorg instellen of het monitoren mandateren aan een reguliere Commissie Kwaliteitszorg of een Opleidingscommissie. De verantwoordelijke zorgt ervoor dat de gehele cyclus van kwaliteitszorg wordt doorlopen en dat alle onderwerpen ten minste éénmaal per zes jaar worden geëvalueerd. De hierna volgende tabel werkt de aspecten meer gespecificeerd uit, en noemt de mogelijke betrokkenen en de minimale gewenste evaluatieperiode. Aspect
Te interviewen groepen
Evaluatieperiode Minimale eisen
Alumni Afnemend veld Docenten Externe deskundigen Docenten Curriculumcommissie Opleidingscommissie Alumni Afnemend veld Docenten Onderwijsdeskundigen Studenten/Promovendi Opleidingsdirecteur Docenten BIS Opleidingsdirecteur Docenten Docenten RUG Docenten partneruniversiteit Docenten/begeleiders RUG Docenten/begeleiders partneruniversiteit Docenten RUG Docenten partneruniversiteit
Eens per 6 jaar, bijstellingen tussentijds na 3 jaar
Docenten Talencentrum Toelatingscie en docenten
Eens per 6 jaar Ieder jaar Ieder jaar
Talencentrum Trainingsbureau
Afhankelijk van niveaueisen Afhankelijk van niveaueisen
Curriculum Doelstellingen en eindtermen
Internationale oriëntatie programma
Lesmaterialen
Valideren buitenlandse instanties Validatie buitenlandprotocol Afstemmen begin- en eindtermen Afstemming programma Studenten/promovendi Verplicht onderdeel Interculturele vaardigheden
Iedere drie jaar
Iedere drie jaar
Eens per jaar als zich studenten van onbekende instellingen aanmelden.
Eens per 6 jaar
Eens per 6 jaar
Studenten en promovendi Instroom Engelse taalvaardigheid Interculturele vaardigheden
Docenten Engelse taalvaardigheid Interculturele vaardigheden
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 19
Onderwijsvoorzieningen Engelstaligheid Informatie
Studiebegeleidingsysteem
Engelstaligheid ondersteunend personeel Interculturele vaardigheden ondersteunend personeel Opvang student/Crisisplan
Instelling Faculteit Opleidingsdirecteur Studenten/Promovendi Studenten/Promovendi Docenten Studieadviseurs Talencentrum
3 jaar
3 jaar
Afhankelijk van niveau
Trainingsbureau BIS/ISD Faculteiten
3 jaar
Voor een praktische uitwerking van verschillende internationale aspecten van een opleiding (zie Handboek Kwaliteitszorg, handreiking 5).
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 20
Bijlage 1: Het nieuwe externe kwaliteitszorgsysteem Met de invoering van de bachelor-masterstructuur is ook de landelijke externe kwaliteitszorg aangepast. Het bestaande visitatiesysteem is nu gekoppeld aan accreditatie. Voor het verlenen van de accreditatie is een organisatie ingesteld zijnde de NVAO . Deze organisatie oordeelt of aan een opleiding wel of geen accreditatie wordt verleend op basis van de gegevens die worden aangeleverd door een beoordelende instantie (de vroegere visitatiecommissie van de VSNU). Indien de gegevens een negatief oordeel bevatten over één of meerdere aspecten van het visitatie-/accreditatiekader zal de NVAO geen accreditatie verlenen. Het niet verkrijgen van accreditatie heeft rechtstreekse gevolgen voor het bestaansrecht van opleidingen. Hieronder volgt een korte beschrijving van de nieuwe beoordelingscyclus. Uitgebreide informatie kan worden gevonden op de websites van de NVAO (www.nvao.net) of de QANU (www.qanu.nl). De cyclus De nieuwe cyclus van externe kwaliteitzorg ziet er als volgt uit: 1. 36 maanden voor het vervallen van de accreditatie selecteert de instelling waaraan de opleiding wordt gegeven een visiterende en beoordelende instantie (VBI). Met deze instantie worden formele afspraken gemaakt over de uitvoering en de kaders van de beoordeling. 2. In de daarop volgende periode van 12 maanden voert de te beoordelen opleiding een zelfevaluatie uit en beschrijft de resultaten in het zelfevaluatierapport. Ondertussen stelt de VBI een ter zake deskundige beoordelingscommissie samen. 3. Op basis van de zelfevaluatie en een bezoek aan de opleiding stelt de beoordelingscommissie een beoordeling op en rapporteert haar bevindingen naar de opleiding en de instelling. 4. De instelling waaraan de opleiding wordt gegeven dient dit rapport tezamen met een verzoek om (her-)accreditatie tenminste één jaar voor het vervallen van de geldende accreditatie in. 5. Voor het verstrijken van de geldende accreditatiedatum laat de NVAO weten of men de bevindingen van de VBI deelt en over gaat tot heraccreditatie. Schematisch ziet dit er idealiter als volgt uit: Tijdstip (maanden) Actie
36 –48
48 – 60
60
72
Selectie VBI Schrijven zelfstudie
Beoordeling door VBI
Indienen (Her)rapport VBI bij Accreditatie NVAO
Beperkingen nieuwe systeem Het hierboven beschreven systeem wekt de indruk dat de instelling volledig vrij is in de keuze van de VBI. Dit is niet het geval. De instelling is verplicht een door de NVAO goedgekeurde instantie te selecteren voor de beoordeling van de opleiding. De NVAO verleent deze goedkeuring slechts wanneer het beoordelingsprotocol van de VBI spoort met de kaders die de NVAO voor accreditatie heeft gesteld. Daarnaast bestaat er in Nederland op dit moment slechts één VBI die in staat is het wetenschappelijk onderwijs te kunnen beoordelen. Dit is de QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) een afsplitsing van de VSNU. Dit heeft zowel voor- als nadelen. • Het nadeel is dat er maar één instantie is waar men qua prijsstelling en invulling van de beoordeling aan is overgeleverd. • Het voordeel is dat hierdoor alle universiteiten blijven deelnemen aan een landelijke beoordeling van opleidingen. Dit vereenvoudigt de vergelijkbaarheid van opleidingen, het
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 21
stellen van de juiste kaders voor een beoordeling en de instelling van beoordelingscommissies. Gevolgen negatief oordeel In bovenstaande is uitgegaan van een positief oordeel van de VBI. Dit hoeft niet het geval te zijn. In het verleden zijn er onderwijsvisitaties geweest die een tamelijk negatief oordeel velden over opleidingen. Dit kan ook gebeuren in het nieuwe stelsel. Een negatief oordeel heeft aanzienlijk grotere consequenties dan in het verleden. In het huidige stelsel zal namelijk indien een VBI negatief oordeelt over slechts een enkel aspect van de opleiding de accreditatie niet worden verleend door de NVAO. Op het moment dat de opleiding niet opnieuw wordt geaccrediteerd treedt een zogenaamde herstelperiode in. Deze periode loopt tot twee jaar na het verstrijken van de accreditatiedatum. In deze periode heeft de opleiding de kans de tekortkomingen te repareren en een nieuw verzoek tot accreditatie in te dienen om alsnog verder te kunnen gaan. Echter gedurende de herstelperiode mag de opleiding geen nieuwe studenten inschrijven. Feitelijk komt de opleiding dus in een afbouwsituatie terecht. Het niet direct verkrijgen van accreditatie is daarmee een uiterst ongewenste situatie die te allen tijde voorkomen moet worden. De externe beoordelingskaders, samengevat Om accreditatie te verkrijgen dient een opleiding op de volgende punten een voldoende te realiseren:
Onderwerp
Facetten
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen Niveau Oriëntatie
Programma
Algemene eisen van het wetenschappelijk onderwijs Relatie tussen doelstelling en inhoud van het programma Samenhang programma Studeerbaarheid en studielast Instroom Omvang van het programma Afstemming tussen vormgeving en inhoud Toetsing en beoordeling
Inzet van personeel, personeelsbeleid
Eisen wetenschappelijk onderwijs Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel
Voorzieningen
Materiele voorzieningen Studiebegeleiding
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van studenten, alumni en beroepenveld
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 22
Resultaten
Gerealiseerd niveau Onderwijsrendement
Dit houdt in dat over al deze onderwerpen informatie beschikbaar moet zijn en dat deze informatie op regelmatige basis op kwaliteit, adequaatheid en actualiteit wordt gecontroleerd. Alleen op deze wijze kan de accreditatieprocedure zonder problemen worden doorlopen.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 23
Bijlage 2, Criteria van de QANU voor internationalisering Criteria: 1. De opleiding beschikt over een internationaliseringsbeleid dat gerelateerd is aan de algemene doelstellingen van de opleiding en samenhangt met het beleid op andere terreinen. 2. Het profiel van de opleiding en de eindkwalificaties in termen van kennis, vaardigheden en attitude zijn internationaal afgestemd zodat verschillen en overeenkomsten met opleidingen in het buitenland transparant zijn. 3. De opleiding gebruikt het European Credit Transfer System (ECTS) en heeft adequate regelingen om in het buitenland verworven competenties in het individuele studieprogramma op te nemen. 4. Internationale studenten en docenten mobiliteit (in- en uitgaand) heeft de beoogde omvang en wordt reëel bevorderd en ondersteund. 5. Internationalisering heeft duidelijk een plaats in het curriculum en het onderwijs. 6. De opleiding heeft een internationaal institutioneel netwerk op het gebied van onderwijsactiviteiten van goede kwaliteit. 7. Er is deelname aan relevante internationale activiteiten (netwerken, projecten, congressen) te realiseren. Toetspunten: - De opleiding beschikt over een beleid op het gebied van internationalisering, tot uitdrukking komend in een beleidsplan of ander officieel document, dat rechtstreeks gerelateerd is aan de doelstellingen van de opleiding. - Er is een duidelijk aantoonbare samenhang tussen het beleid op het gebied van internationalisering en het beleid op andere terreinen. - De eindkwalificaties van de opleiding zijn internationaal afgestemd. - De opleiding beschikt over heldere procedures voor het volgen van studieonderdelen in het buitenland en voor de erkenning van in het buitenland behaalde studiepunten. - Het aantal inkomende en uitgaande studenten en docenten (absoluut en relatief) komt overeen met het streefcijfer van de opleiding. - De opleiding beschikt over faciliteiten en regelingen voor inkomende en uitgaande studenten en docenten (financieel, administratief, maar ook op het gebied van opvang, begeleiding en huisvesting). - De opleiding beschikt over duidelijk en actueel informatiemateriaal, zowel voor studenten als voor docenten, waarin ook de van toepassing zijnde voorwaarden en regelingen worden beschreven. - De opleiding biedt uitgaande studenten een mogelijkheid voor het volgen van een cursus in de taal en cultuur van het land waar de student naartoe gaat. De studiepunten die in het kader van zo’n cursus worden behaald kunnen worden meegeteld in het programma dat de student volgt. - De opleiding biedt onderdelen aan die in het bijzonder geschikt zijn voor inkomende studenten (bijvoorbeeld omdat ze in een andere taal worden verzorgd), zoals Summer Schools of master classes. - De opleiding neemt deel aan internationale projecten op het gebied van onderwijs, zoals uitwisselingsprogramma’s. Toelichting Internationalisering is in toenemende mate een integraal onderdeel van het wetenschappelijk onderwijs. Wetenschap is van nature internationaal, de domeinen die worden bestudeerd zijn niet geografisch begrensd en samenwerking met buitenlandse collega’s wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Internationalisering heeft een nieuwe impuls gekregen door de Verklaring van Bologna, waarin wordt gesteld dat universiteiten een centrale rol spelen in het ontwikkelen van de culturele dimensies van het Europa van de toekomst. Eén van de expliciete doelstellingen van de Verklaring van Bologna is het
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 24
bevorderen van de mobiliteit van zowel studenten als docenten. Universiteiten leiden bovendien in toenemende mate op voor een internationale arbeidsmarkt. Zij richten zich ook nadrukkelijk op nieuwe doelgroepen, zoals buitenlandse studenten, en moeten zich daartoe positioneren en profileren ten opzichte van andere opleidingen, niet alleen in het binnenland, maar zeker ook in het buitenland. Bij de beoordeling van de internationalisering van een opleiding kijkt een commissie zowel naar het beleid op dit terrein als naar de mate waarin de opleiding erin slaagt het beleid te realiseren. Het uitgangspunt is dat internationalisering geïntegreerd dient te zijn in de opleiding. Dit betekent dat de internationale oriëntatie van de opleiding reeds tot uitdrukking komt in de missie en de doelstellingen van de opleiding en vervolgens zowel in de inhoud als in de organisatie van de opleiding prominent aanwezig is. In het internationaliseringsbeleid worden de positionering en profilering van een opleiding in een internationale context aan de orde gesteld: waar staat zij en waar wil zij staan? De doelen die een opleiding zichzelf stelt kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten van internationalisering: de uitwisseling van studenten en docenten, de internationalisering van het programma, de deelname aan internationale projecten en netwerken. Bij uitwisselingen gaat het niet alleen om uitgaande studenten en docenten, maar ook om inkomende. Een opleiding dient voor beide groepen regelingen en voorzieningen te treffen die ervoor zorgen dat zowel docenten als studenten optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die hen geboden worden. Daarbij kan gedacht worden aan regelingen voor het erkennen van in het buitenland behaalde studiepunten, maar ook aan voorzieningen op het gebied van huisvesting van inkomende docenten en studenten. In dit kader is het van belang dat uitgaande docenten en studenten voor hun vertrek naar het buitenland in de gelegenheid worden gesteld om vertrouwd te raken met de taal en cultuur van het land van bestemming. Een opleiding geeft aan internationalisering serieus te nemen wanneer zij de studiepunten die in het kader van een taalcursus worden behaald, erkent en dus mee laat tellen voor het bachelor- of masterdiploma. Er zijn verschillende manieren waarop de internationalisering van een opleidingsprogramma vorm kan krijgen. Een opleiding kan ervoor kiezen bepaalde onderdelen zo op te zetten dat ze goed toegankelijk zijn voor buitenlandse studenten. De toegankelijkheid wordt vergroot door het onderwijs te verzorgen in een taal die zowel de eigen als de buitenlandse studenten voldoende beheersen (vaak, maar zeker niet altijd het Engels), maar ook door de ingangseisen zo op te stellen dat studenten van buiten de opleiding er eenvoudiger aan kunnen voldoen (geen te specialistische voorkennis vooronderstellen, geen formele eisen zoals het met goed gevolg afgelegd hebben van een ander onderdeel binnen de opleiding). Ook het ontwikkelen en aanbieden van onderdelen die specifiek gericht zijn op buitenlandse studenten (summer courses of schools bijvoorbeeld) behoort tot de mogelijkheden. Een opleiding heeft aan de andere kant de mogelijkheid om onderdelen zo in te richten dat zij relatief eenvoudig kunnen worden vervangen door onderdelen die aan een instelling in het buitenland zijn gevolgd. Het is bijna vanzelfsprekend dat een opleiding met een duidelijke internationale oriëntatie actief zal zijn in relevante netwerken en projecten, zoals Europese beroepsverenigingen of Thematische Netwerk Projecten, en dat de docenten van die opleiding in het kader daarvan bijvoorbeeld lezingen of presentaties verzorgen of bijdragen aan rapporten of nota’s die het onderwijs vanuit een internationaal perspectief benaderen.
Protocol Kwaliteitszorg Onderwijs RUG
Pagina 25