ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING/ KWALITEITSONDERZOEK MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC de Leijgraaf te Veghel Logistiek medewerker
Juni 2014
BRIN: Onderzoeksnummers: Onderzoek uitgevoerd in: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
28DE 258546 (OKV) en 273870 (KO) December 2013, Januari en Februari 2014 20 maart 2014 23 juni 2014
INHOUD
1 Inleiding .................................................................................................... 1 2 Conclusie en vervolg ................................................................................... 3 2.1.1 Conclusie Onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) ............................ 3 2.1.2 Conclusie Kwaliteitsonderzoek (KO) ...................................................... 3 2.2.1 Vervolg op Onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) .......................... 3 2.2.2 Vervolg op kwaliteitsonderzoek (KO) ..................................................... 4 3 Resultaten ................................................................................................. 5 Bijlagen ...................................................................................................... 14 Bijlage I Normering kwaliteitsgebieden ........................................................ 14 Bijlage II Overzicht bc-id ........................................................................... 16 Bijlage III Beoordeling indicatoren Logistiek medewerker ............................... 17 Bijlage IV Zienswijze ................................................................................. 19
1 Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voerde in december 2013 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uit bij ROC de Leijgraaf. Dit onderzoek heeft betrekking op de naleving van de wettelijke vereisten en de kwaliteit van de opleiding. Het heronderzoek was aanleiding om het onderzoek uit te breiden naar een kwaliteitsonderzoek voor de gebieden onderwijsproces, examinering en diplomering en opbrengsten (zie brief 20 december 2013 met referentienummer 4225395v1/28DE/BJ). Dit onderzoek heeft plaatsgevonden van december 2013 tot en met februari 2014. De volgende opleiding is onderzocht: Gebied Opbrengsten bc-id 098
Gebied Onderwijsproces en Wettelijke vereisten 90252, Logistiek medewerker
Gebied Examinering en diplomering
Leerweg, niveau, locatie
90252, Logistiek medewerker
leerweg bbl niveau 2, locatie Euregio-Park in Weeze (Dtl) en Elspeterweg 89 in Uddel
In het onderzoek uitgevoerd in september 2012 bleek er sprake te zijn van tekortkomingen bij de opleiding Logistiek Medewerker die ROC De Leijgraaf verzorgt voor de medewerkers van een (uitzend)bedrijf. Het betreft hier een bedrijfsgericht traject. Het onderzoek betrof een specifiek onderzoek in de zin van artikel 15 van de Wet op het Onderwijstoezicht. In het onderzoek was er sprake van niet naleving van de volgende wettelijke vereisten: Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
7.1.2 7.2.2 7.2.7 7.2.8 7.4.8
Opleidingen Onderscheid beroepsopleidingen; niveau; leerwegen lid 1 Inrichting opleidingen De beroepspraktijkvorming lid 1 Zorgplicht regeling voor onderwijsproces en examens
Op grond van de onderwijsovereenkomst tussen ROC De Leijgraaf en de studenten is sprake van een bbl opleiding op grond van artikel 7.2.2. van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (hierna: WEB). Deze opleiding moet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 7.1.2 van de WEB, waarin staat dat de instelling de beroepsopleiding aanbiedt als een onderwijstraject dat voor een deelnemer is ingericht overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 7, titel 2, en dat gericht is op het behalen van een kwalificatie in het beroepsonderwijs. Ten bewijze hiervan wordt een diploma uitgereikt. Geconstateerd werd dat het opleidingstraject voor het eerste cohort in het eerste leerjaar niet voldeed aan de inhoud en voorwaarden voor een crebo beroepsopleiding zoals die gesteld zijn in het kwalificatiedossier. Er werd in het onderzochte eerste leerjaar aan de werknemers alleen lesgegeven in Nederlandse taal, te weten Nederlands als tweede taal (NT2). Er was dat eerste jaar geen sprake van onderwijs in (overige) onderdelen van het kwalificatiedossier Logistiek medewerker. Er waren ook nog geen bpv-opdrachten ontwikkeld. Er was derhalve
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 1 van 20
geen sprake van een opleiding in de beroepspraktijk. De onderwijsactiviteiten in het eerste leerjaar sloten ook niet aan bij het kwalificatiedossier. NT2 is op grond van artikel 7.3.1. van de WEB geen onderdeel van de beroepsopleiding, maar is een educatieopleiding. De werknemers hadden voor dat jaar dan ook nog niet ingeschreven kunnen worden in een beroepsopleiding. Pas in het tweede leerjaar zouden beroepsgerichte vakken worden verzorgd, alsmede bpv-opdrachten, Engels, rekenen en burgerschap. Daarmee werd niet voldaan aan artikelen 7.2.7. lid 1 en 7.4.8. lid 1 van de WEB. Over het tweede leerjaar kon de inspectie geen uitspraak doen omdat deze ten tijde van het onderzoek nog moest beginnen. De onderwijsovereenkomst en praktijkovereenkomst waren daarmee ten onrechte afgegeven voor het eerste leerjaar. Hiermee werd niet voldaan aan artikel 7.2.2. en artikel 7.2.8. van de WEB. Van elke beroepsopleiding maakt onderricht in de praktijk van het beroep deel uit. Geconstateerd werd dat de praktijkovereenkomsten niet waren ondertekend door de praktijk biedende organisatie, maar door het (uitzend)bedrijf. Hiermee voldeden de praktijkovereenkomsten niet aan de wettelijke vereisten zoals gesteld in 7.2.8 van de WEB. Er werd vastgesteld dat in het eerste leerjaar in de periode november 2011 tot oktober 2012 geen sprake was van een beroepsopleiding op grond van artikel 7.2.2 van de WEB omdat er alleen NT2 werd verzorgd. Dat is geen onderdeel van de beroepsopleiding, maar een opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1 van de WEB, een educatietraject derhalve. Er werd niet voldaan aan artikelen 7.2.7. lid 1 en 7.4.8. lid 1 van de WEB. In dit onderzoek naar kwaliteitsverbetering hebben wij ons gericht op de wettelijke vereisten die eerder met een onvoldoende waren beoordeeld. De voorlopige resultaten van het onderzoek naar de kwaliteitsverbetering en het voldoen aan de wettelijke vereisten waren aanleiding om het onderzoek uit te breiden naar een kwaliteitsonderzoek op de gebieden onderwijsproces, examinering en diplomering en opbrengsten. Het betreft wederom een specifiek onderzoek in de zin van artikel 15 van de Wet op het Onderwijstoezicht. Wij hebben gesprekken gevoerd met studenten, praktijkbegeleiders van ROC de Leijgraaf, praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf, docenten en management. Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd. Aansluitend heeft er een terugkoppelingsgesprek plaatsgevonden met het college van bestuur van ROC de Leijgraaf over de bevindingen van het onderzoek naar kwaliteitsverbetering als ook het kwaliteitsonderzoek. In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het eventuele vervolg voor de instelling. De resultaten van het onderzoek naar kwaliteitsverbetering en van het kwaliteitsonderzoek kunt u lezen in hoofdstuk 3. De inspectie heeft zich bij dit (her)onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Hier is ook de werkwijze beschreven die de inspectie gebruikt bij onderzoeken naar kwaliteitsverbetering. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport.
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 2 van 20
2 Conclusie en vervolg In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek naar kwaliteitsverbetering en uit het kwaliteitsonderzoek. Indien van toepassing geven we het vervolg aan. 2.1.1 Conclusie Onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) Kwaliteitsgebied 5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoet
Voldoet niet •
Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft geleid tot het oordeel onvoldoende voor het onderzochte kwaliteitsgebied. Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van de beroepspraktijkvorming en de eis ten aanzien van het zodanig inrichten van het onderwijs dat de kwalificaties haalbaar zijn binnen de vastgestelde studieduur. In paragraaf 2.2.1 is het vervolg uitgewerkt. 2.1.2 Conclusie Kwaliteitsonderzoek (KO) Kwaliteitsgebied
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Slecht
1. Onderwijsproces 2. Examinering en diplomering
• • Voldoende
3. Opbrengsten
Onvoldoende •
Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel slecht voor de kwaliteitsgebieden onderwijsproces en examinering en diplomering en onvoldoende voor het kwaliteitsgebied opbrengsten. In paragraaf 2.2.2 wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt. 2.2.1 Vervolg op Onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) In onderstaand schema is het vervolgtoezicht te lezen naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV). Logistiek medewerker, 90252 Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Bij niet naleven wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleven van artikel 7.2.8 lid 2 en lid 3 en 7.2.9 van de WEB betreffende de inrichting van de beroepspraktijkvorming: ondertekening praktijkovereenkomst
De instelling ontvangt een waarschuwing op basis van artikel 6.1.5. tweede lid jo artikel 6.1.4. eerst lid onder b van de WEB. De instelling herstelt binnen 3 maanden na vaststellingsdatum rapport de praktijkovereenkomst. De instelling herstelt binnen 3
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 3 van 20
Bij niet naleven wet- en regelgeving.
door feitelijke leerbedrijf en ontbreken van de beoordeling door het bevoegd gezag van beroepspraktijkvorming. Aangepast toezicht van wege niet naleven van artikel 7.2.7. lid 1.
maanden na vaststellingsdatum rapport het ontbreken van de beoordeling van het bevoegd gezag van de beroepspraktijkvorming. De instelling ontvangt een waarschuwing op basis van artikel 6.1.5. tweede lid jo artikel 6.1.4. eerst lid onder b van de WEB. De instelling herstelt binnen 3 maanden na vaststellingsdatum rapport de inrichting van de opleiding zodanig voor nieuw in te schrijven de studenten dat de kwalificaties binnen de vastgestelde studieduur te bereiken zijn.
2.2.2 Vervolg op kwaliteitsonderzoek (KO) In onderstaand schema is het vervolgtoezicht dat volgt op het kwaliteitsonderzoek (KO) te lezen. Het vervolgtoezicht op het terrein van de wettelijke vereisten wordt toegelicht in paragraaf 2.2.1. Logistiek medewerker, 90252 Beoordeling
Toezichtvorm
Vervolgtoezicht
Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende en niveau opbrengsten is onvoldoende (zeer zwak onderwijs)*.
Aangepast toezicht vanwege zeer zwak onderwijs*.
Kwaliteit examinering is slecht.
Aangepast toezicht vanwege slechte examenkwaliteit.
De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing o.g.v. artikel 6.1.5. eerste lid jo 6.1.4 eerst lid onder a van de WEB; De instelling stelt binnen 6 weken na ontvangst definitief rapport een plan van aanpak op en stuurt deze naar de inspectie. De inspectie geeft een reactie op het plan van aanpak. Tenminste een jaar na de waarschuwingsbrief volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing o.g.v. artikel 6.1.5.b tweede lid jo 6.1.5.b eerste lid. Tenminste een jaar na de waarschuwingsbrief volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering
*Het oordeel van de opbrengsten is gebaseerd op de opbrengstgegevens over het schooljaar 2012-2013 uit Bron. Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de bc-id 098, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 4 van 20
3 Resultaten 3.1 Resultaat van onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) In deze paragraaf geven we het oordeel over het onderzochte kwaliteitsgebied. Daarna geven we hierop een toelichting. Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft geleid tot het volgende oordeel: Kwaliteitsgebied 5.Naleving wettelijke vereisten
Voldoet
Voldoet niet •
Beschouwing Algemeen ROC de Leijgraaf verzorgt sinds november 2011 de opleiding Logistiek Medewerker voor een specifiek (uitzend)bedrijf. Bij het onderzoek naar dit bedrijfsgerichte traject door de inspectie in september 2012 werd geconstateerd dat aan een aantal wettelijke vereisten niet werd voldaan. De instelling heeft gewerkt aan het aanpassen van het opleidingstraject. Dit heeft erin geresulteerd dat aan drie van vijf heronderzochte wettelijke vereisten nu wel voldaan wordt. De wettelijke vereisten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming zijn echter nog niet op orde en ook wordt niet voldaan aan de eis dat alle kwalificaties binnen de vastgestelde studieduur voor de studenten haalbaar zijn. Wettelijke vereisten De wettelijke vereisten zijn onvoldoende omdat de praktijkovereenkomst niet voldoet en er geen eindoordeel door ROC de Leijgraaf wordt gegeven over het behaalde resultaat tijdens de beroepspraktijkvorming. De overige beoordeelde wettelijke vereisten voldoen nu wel. De praktijkovereenkomst voldoet niet omdat hij niet ondertekend is door het erkende leerbedrijf waar de deelnemer werkzaam is in het kader van de beroepspraktijkvorming. De naam van de begeleider ontbreekt op de overeenkomst, ondanks dat de modelovereenkomst van ROC de Leijgraaf dat wel voorschrijft. De praktijkovereenkomst niet aan de vereisten zoals die in 7.2.8 en 7.2.9 van de WEB worden gesteld. Dat het (uitzend)bedrijf waar alle studenten in dienst zijn als uitzendkracht op de praktijkovereenkomst staat inclusief handtekening van de begeleider van het (uitzend)bedrijf heeft geen betekenis in het kader van de beroepspraktijkvorming. De begeleiding van de deelnemer in het kader van de beroepspraktijkvorming kan slechts door het bedrijf waar de deelnemer feitelijk zijn werkzaamheden verricht geschieden en niet door het uitzendende bedrijf. De WEB kent de term “erkende detacheringorganisatie” niet. In het reglement erkenning leerbedrijven van het kenniscentrum worden detacheringsorganisaties wel erkend, maar daarbij werd vereist dat de uitvoering van de beroepspraktijkvorming inclusief de begeleiding plaats moet vinden bij één of meerdere erkende leerbedrijven. Door de praktijkovereenkomst vervolgens te ondertekenen wordt deze uitvoering van de bpv door het leerbedrijf bekrachtigd. Geconstateerd is dat dat in dit geval niet is gebeurd. Ten tweede voldoet de bpv niet aan artikel 7.2.8 tweede en derde lid van de WEB omdat ROC de Leijgraaf als bevoegd gezag geen eindbeoordeling geeft over het behaalde resultaat tijdens de bpv en daar ook niet het oordeel van het feitelijke leerbedrijf bij betrekt.
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 5 van 20
In reactie op het vorige onderzoek is het tweejarige onderwijsprogramma zichtbaar aangepast. Er is nu vanaf het eerste leerjaar sprake van het programmeren van alle kwalificerende onderdelen: logistieke vakken, Nederlands, rekenen en loopbaan en burgerschap. In het tweede jaar krijgen de studenten daarnaast eveneens Engels. De opleiding hanteert, naast de studiegids, voor de planning een overzichtelijk wekenschema dat door de studenten ook herkend wordt als het feitelijke onderwijsprogramma. Hiermee voldoet de opleiding aan de vereisten van artikel 7.1.2, 7.2.2 en 7.4.8 lid 1 van de WEB. Aan het vereiste (artikel 7.2.7 lid 1 van de WEB) dat de inrichting van de opleiding zodanig moet zijn dat de kwalificaties binnen de vastgestelde studieduur behaald kunnen worden voldoet de opleiding voor het beroepsgerichte deel, voor rekenen en voor Engels. De docenten en het management die betrokken zijn bij de opleiding erkennen daarentegen echter dat de kwalificatie-eisen voor Nederlands voor deze doelgroep binnen de voorziene studieduur niet haalbaar zijn. Dat blijkt ook uit de examendossiers die we gezien hebben. Hiermee voldoet de opleiding niet aan de vereisten van artikel 7.2.7 lid 1 van de WEB. 3.2 Resultaten van het Kwaliteitsonderzoek (KO) In deze paragraaf vermelden we het oordeel over de onderzochte kwaliteitsgebieden. Daarna geven we hierop een toelichting. Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Slecht
1. Onderwijsproces 2. Examinering en diplomering
• • Voldoende
3. Opbrengsten
Onvoldoende •
Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de onderzochte kwaliteitsgebieden weer. In bijlage III is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen. Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen* 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk
Voldoende
Onvoldoende
• • • • •
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
• • •
pagina 6 van 20
Kwaliteitsgebied Aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming* Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement
Voldoende
Onvoldoende •
• • • •
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.
Beschouwing Algemeen Er is het afgelopen jaar zichtbaar aan verbeteringen gewerkt. Ondanks dat de samenhang en het programma nu voldoen, de intake is aangescherpt en er nu bpvbezoeken door het roc worden afgelegd, wordt echter een groot aantal tekortkomingen geconstateerd. De basis voor de slechte onderwijskwaliteit ligt al bij de intake. Doordat ook de studieloopbaanbegeleiding en de bpv kwalitatief onder de maat zijn, kan er tijdens de opleiding niet gecorrigeerd worden op de intake en plaatsing. Door het ontbreken van maatwerk en een niet functionerende zorgsystematiek komen ook de specifieke ondersteuningsvragen van studenten onvoldoende tot hun recht. De specifieke doelgroep, hun achterstand in de beheersing van de Nederlandse taal, vereist juist een sluitende aanpak in de begeleiding. Deze tekortschietende begeleiding door het roc resulteert in een zeer hoge uitval en een laag rendement. Onderwijsproces Het onderwijsproces is slecht omdat er tekortkomingen geconstateerd zijn bij maatwerk, leertijd, de intake, de studieloopbaanbegeleiding, zorg en de beroepspraktijkvorming. De samenhang voldoet. De inhoud en het programma zijn naar aanleiding van het vorige inspectieonderzoek zichtbaar aangepast en meer in overeenstemming met de vereiste kwalificaties uit het kwalificatiedossier gebracht en afgestemd op de beroepspraktijkvorming. Het programma is opgebouwd aan de hand van kerntaken en werkprocessen uit het kwalificatiedossier. Er wordt gewerkt met een duidelijke, zelf ontwikkelde, onderwijsmethode voor de beroepsgerichte vakken. Ook komen de generieke onderdelen aan bod in het programma. Voorts is er sprake van een heldere planning per leerjaar (VISIO), waarin per lesweek het lesaanbod gepland staat. De docenten moeten zich over de uitvoering daarvan ook verantwoorden. Binnen het huidige programma wordt de eerste 10 weken alleen Nederlands gegeven. Daarna wordt gestart met de logistieke vakken, rekenen en Engels. Kandidaten kunnen online nog wel verder werken aan Nederlands, maar op basis van een verstrekt overzicht van het roc, blijkt dat de studenten dit nauwelijks doen en hier wordt ook niet actief op gestuurd. Maatwerk is onvoldoende. Iedereen volgt hetzelfde inhoudelijke programma. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar vooropleiding of ervaring. Versnellen binnen het programma is niet mogelijk. Ook is er in geen extra materiaal beschikbaar om te verbreden of verdiepen. Het didactisch handelen voldoet. Kenmerkend voor dit opleidingstraject is dat de studenten weinig tot geen Nederlands spreken. De taalbarrière wordt bij de
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 7 van 20
eerstejaarsgroep opgelost door les te geven in het Pools, waarbij de vakterminologie in het Nederlands wordt geoefend. Bij de geobserveerde tweedejaarsgroep, die les krijgt in het Nederlands wordt de taalbarrière geslecht met behulp van vertaalcomputers, korte Engelse of Duitse uitleg en onderlinge vertaling door de studenten. Verder wordt tijdens de instructie veel met beeldmateriaal uit de beroepspraktijk gewerkt. Dit vergroot de herkenbaarheid voor en het begrip bij de studenten. De interactie tussen docent en studenten verloopt hierdoor adequaat. De studenten geven aan de lessen zinvol te vinden omdat hun kennis over de logistieke processen groter wordt. Vaak wordt met oefentest getoetst of de theoretische kennis begrepen is. Dit geeft de docent ook de mogelijkheid feedback op het leren te geven. De leertijd is onvoldoende. De werkdruk is te hoog in die zin dat de volledige kwalificatie binnen de gestelde opleidingsduur in de meeste gevallen voor deze doelgroep niet haalbaar is. Studenten geven aan de combinatie van de opleiding en een fulltime baan zwaar te vinden. Veel collega-studenten haken af omdat ze het te zwaar vinden en/of niet meer gemotiveerd zijn. Er is voorts redelijk wat ‘geoorloofde’ lesuitval omdat studenten in ploegendiensten werken en ’s avonds of op zaterdag niet naar de les kunnen komen. Ook heeft het roc zich in 2013 genoodzaakt gezien om een afspraak met het (uitzend)bedrijf te maken dat na drie keer ‘ongeoorloofd’ afwezig zijn er een gesprek volgt met de deelnemer, waarna bij wederom herhaald afwezig zijn uitschrijving volgt. Dit is een belangrijke verklaring voor de hoge uitval en het lage rendement. Ten slotte erkent ROC De Leijgraaf zelf dat het kwalificatieniveau voor Nederlands voor deze doelgroep binnen de beperkte gegeven opleidingstijd (2 jaar, 3 of 4 uur per week les en zelfstudie) niet haalbaar is. Daarmee is het voor het overgrote deel van de studenten niet realistisch om in 3 of 4 uur les per week en zelfstudie de volledige kwalificatie binnen de gestelde opleidingsduur te halen. De intake en plaatsing is onvoldoende. ROC De Leijgraaf heeft onvoldoende zicht op welke studenten geplaatst worden in de opleiding ondanks de aangescherpte intakeprocedure die vanaf begin 2013 wordt gehanteerd. Het doel van die aanscherping is de potentiële studenten een realistisch beeld te geven van de opleiding en zo de enorme uitval uit de opleiding terug te dringen. Het beoogde effect is echter niet bereikt. De voorlichting over de opleiding wordt nu steviger door ROC De Leijgraaf in samenwerking met het (uitzend)bedrijf vormgegeven. Aan de potentiële studenten wordt een presentatie gegeven waarin de nadruk wordt gelegd op het feit dat het een opleiding tot logistiek medewerker is en geen opleiding Nederlands. Een aandachtspunt is dat op de site van het (uitzend)bedrijf in de voorlichting over deze opleiding, ten tijde van dit onderzoek, nog altijd sprake is van 30 weken Nederlands in het eerste leerjaar. Omdat potentiële studenten door het (uitzend)bedrijf op deze opleiding gewezen worden, kan deze informatie bij hen een verkeerde verwachting wekken. De aangescherpte intake bestaat uit een taal- en rekentoets, een leerbaarheidstoets, een motivatiegesprek en bij een geringe beheersing van het Nederlands wordt tijdens het motivatiegesprek eveneens vastgesteld of de deelnemer Engels of Duits wel enigszins beheerst. De genoemde toetsen neemt ROC De Leijgraaf af. Het motivatiegesprek, inclusief het vaststellen van de beheersing van Duits of Engels, doet het (uitzend)bedrijf. Op basis van alle gegevens neemt het roc de beslissing om een deelnemer te plaatsen, waarbij het roc aangeeft dat leerbaarheid en motivatie doorslaggevend zijn voor plaatsing. Bij een vooropleiding die hoger is dan het niveau van de opleiding beoordeelt het roc aanvullend of de opleiding passend is. Weliswaar zijn de diverse onderdelen van de
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 8 van 20
intakeprocedure zinvol, maar door de kandidaten niet zelf op hun motivatie te bevragen, neemt het roc in de intake onvoldoende zelf de regie in het zicht krijgen op de geschiktheid van de kandidaat. Hiermee ontbeert het roc het beeld over een cruciaal criterium bij plaatsing. Bovendien heeft de ervaring van de voorgaande groepen geleerd dat dit beeld essentieel gebleken is in relatie tot de uitval. Ook had tijdens een eigen intakegesprek gevraagd kunnen worden naar eventuele zorgvragen van de studenten. Tot slot had het roc zich kunnen vergewissen of de kandidaat een geschikte leerwerkplek met passende contractduur had. Dit is belangrijk omdat een deel van de lage opbrengsten door het roc namelijk wordt verklaard door het feit dat studenten uiteindelijk kortlopende arbeidscontracten bleken te hebben die niet verlengd werden. Wanneer het roc dit vooraf geweten had, had van plaatsing afgezien kunnen worden. Tevens bleek tijdens het gesprek met de studenten van de eerstejaars groep dat de taalbarrière groot was. Zonder tolk was het gesprek niet te voeren. Dit ondanks het criterium uit de aangescherpte intake dat als kandidaten het Nederlands niet machtig waren ze dan wel enigszins Engels of Duits moesten beheersen. Dat bleek niet het geval. Ook is het effect van de aangescherpte intake uitgebleven. De uitval uit de laatste groep is wederom hoog, van de circa 80 studenten die in april 2013 gestart zijn, blijken er tijdens het onderzoek nog circa 30 over. De conclusie is dan ook dat het roc zich onvoldoende zelf vergewist van geschiktheid van deze doelgroep voor de opleiding voorafgaande aan de plaatsing. Er bestaat bij het roc geen beeld van de extra ondersteuningsbehoefte van studenten. Het bedrijfsgerichte traject is ook niet aangesloten op de zorgstructuur van het roc. Daarmee voldoet de zorg niet. De studieloopbaanbegeleiding is onvoldoende, omdat het roc zelf onvoldoende zicht heeft op en sturing geeft aan de studievoortgang van individuele studenten. Het roc heeft voor dit opleidingstraject geen studieloopbaanbegeleiders aangewezen. De docenten hebben hier geen rol in. De studenten krijgen in hoofdzaak begeleiding door de praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf. Deze begeleiding richt zich op de beroepspraktijkvorming en op het aansporen om de lessen bij te wonen wanneer er sprake is van verzuim. Bij voortgangsgesprekken tijdens de bpv wordt wel stilgestaan bij de deelname aan de lessen, maar niet bij de inhoudelijke studievoortgang. Dit concluderen we uit de gespreksverslagen die van deze gesprekken gemaakt worden. De bpv-begeleider van het roc krijgt tweewekelijks een overzicht van de aan- en afwezigheid tijdens de lessen en maandelijks een verslag hoe het in de les gaat van de docent. Beide rapportages zijn op groepsniveau. Dit kan aanleiding zijn om over de betreffende groep in gesprek te gaan. Na drie keer ongeoorloofd afwezig zijn, volgt een individueel gesprek en treedt dan geen verbetering in, dan volgt uitschrijving. Dit is in de zomer van 2013 ingevoerd. Van een individuele studentgerichte studieloopbaanbegeleiding is met andere woorden geen sprake. De beroepspraktijkvorming is onvoldoende omdat deze niet passend is ingericht en de uitvoering grote tekortkomingen laat zien. De studenten van deze bbl-opleiding zijn allemaal in dienst van een (uitzend)bedrijf, door wie zij worden geplaatst bij erkende leerbedrijven. Het roc laat de betrokken leerbedrijven de praktijkovereenkomst niet ondertekenen. Dit is strijdig met de wettelijke bepalingen. Ook wordt de naam van de begeleider van het leerbedrijf, ondanks dat de modelovereenkomst van het roc daarin wel voorziet, niet ingevuld. De beroepspraktijkvorming wordt bij dit traject in naam en uitvoering verzorgd door de praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf. Dat blijkt ook uit de praktijkovereenkomst. Het roc richt de voorlichting over de bpv op het
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 9 van 20
(uitzend)bedrijf. De studenten worden door de praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf ingelicht over de bpv en gedeeltelijk tijdens de lessen. Er is geen geformaliseerd contact tussen het roc en de feitelijke leerbedrijven waar de studenten zijn geplaatst. We concluderen dat het roc de feitelijke leerbedrijven niet en de studenten beperkt direct informeert over de beroepspraktijkvorming. De plaatsing in het kader van de bpv is onvoldoende. Tijdens de gesprekken met de studenten en de praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf bleek dat niet alle werkprocessen altijd bij de leerbedrijven konden worden geoefend. Soms was het bij het bedrijf niet mogelijk, maar meestal was de deelnemer maar bij een deel van het logistieke proces uit het kwalificatiedossier op grond van het uitzendcontract te werk gesteld. De oplossing die de praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf in die gevallen kozen, was de deelnemer de ontbrekende werkprocessen bij het bedrijf of een ander bedrijf te laten zien en er uitleg bij te geven. De werkprocessen werden dan niet geoefend. Het roc heeft bij deze oplossing geen betrokkenheid gehad en controleerde en stuurde niet op een vervangende en beter passende werkplek waar wel alle werkprocessen geoefend konden worden. Het roc had voorts op voorhand geen afspraken gemaakt met het (uitzend)bedrijf over de duur en de variabiliteit van de uitzendcontracten. Dit is wel relevant voor de mate waarin de studenten bij de leerbedrijven passende activiteiten konden oefenen en uitvoeren gedurende een langere periode in het kader van hun opleiding en voor het aantal uren bpv op jaarbasis die in de praktijkovereenkomst overeengekomen zijn. Verklaard werd dat studenten soms vaak van werkplek wisselden en ook dat kortdurende contracten (3 maanden) niet werden verlengd. Het roc heeft zich onvoldoende vergewist of de leerwerkplek per deelnemer passend is in het kader van de opleiding. De begeleiding door het leerbedrijf is onvoldoende omdat de begeleiding bij het (uitzend)bedrijf is belegd in plaats van bij het leerbedrijf. De begeleiding door het (uitzend)bedrijf bestaat uit regelmatige (maximaal één maal per week en minimaal eens in de paar weken) bezoeken door de praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf op de werkplek bij de leerbedrijven. Zij doen de begeleiding op de leerwerkplek. Zij beoordeelden de opdrachten en zetten de ontwikkelingsgerichte instrumenten (Quickscan, POP etc) in. De opdrachten werden veelal in het Pools gemaakt. Hierdoor is door ons niet goed vast te stellen of de inhoud dekkend en passend is voor de geoefende kwalificaties. Op de ontwikkelgerichte afspraken werd in de voorbeelden die wij gezien hebben bij de volgende keer niet teruggegrepen. De effectiviteit in het kader van het gerichte leren en ontwikkelen van de student is daarmee niet zichtbaar. Door de praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf werd verklaard dat de feitelijke leidinggevende van de studenten bij de leerbedrijven wel betrokken werden bij de begeleiding en beoordeling van de studenten. Het roc heeft deze betrokkenheid echter nergens in de uitvoering geformaliseerd en zichtbaar gemaakt. Hiermee is de inrichting van de begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming niet passend georganiseerd. Volgens de memorie van toelichting bij de WEB betreffende de beroepspraktijkvorming is de ‘dagelijkse begeleiding een taak van de arbeidsorganisatie waar de beroepsvorming plaatsvindt’ en deze kan dus niet worden gedelegeerd aan praktijkopleiders van het (uitzend)bedrijf die regelmatig een bezoek aan het leerbedrijf brengen. Met deze inrichting gaat het roc voorbij aan de verantwoordelijkheid van het leerbedrijf voor de begeleiding van de deelnemer tijdens het werken. De begeleiding zou afgestemd moeten zijn op de mate van zelfstandigheid van de deelnemer en voorzien in geleidelijke overgang naar de bij het niveau van de opleiding passende mate van zelfstandig werken. De begeleiding dient te voorzien in een regelmatige terugkoppeling op de werkzaamheden en het functioneren van de deelnemer. En het roc zou op de hoogte moeten zijn van de feedback die het leerbedrijf geeft op
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 10 van 20
de individuele prestatie van de deelnemer. Het roc heeft niet in een dergelijke uitvoering van de bpv voorzien. De begeleiding van de bpv door de opleiding is eveneens onvoldoende. Het roc verklaarde lange tijd nauwelijks betrokken te zijn geweest bij de bpv-begeleiding van de studenten. Zij bezochten de leerbedrijven niet. Dit was zo overeengekomen met het (uitzend)bedrijf. Sinds de zomer van 2013 is dit verbeterd en bezoeken de bpv-begeleiders van het roc de studenten ten minste één maal bij de leerbedrijven. Er vindt dan een gesprek plaats tussen de deelnemer, de praktijkopleider van het (uitzend)bedrijf en de begeleider van het roc over de voortgang in de bpv en de lessen. De uitgevoerde bpv-opdrachten en de ontwikkelingsinstrumenten zijn hiervoor de basis. Hierover wordt ook een verslag gemaakt. Door de gehanteerde taal in de bpv opdrachten – veelal Pools – kunnen de begeleiders van het roc de inhoud van de gemaakte opdracht niet beoordelen. Zij beheersen het Pools niet. Ook is er formeel geen rechtstreeks contact tussen het roc en het leerbedrijf c.q. de leidinggevende van de deelnemer. Uit de verslagen blijkt dat de praktijkopleider van het (uitzend)bedrijf voor die contacten zorgdraagt, bijvoorbeeld wanneer bepaalde delen van het kwalificatiedossier nog niet geoefend zijn. Het roc heeft hierdoor onvoldoende rechtstreeks zicht op uitvoering van de bpv en kan alleen vertrouwen op het oordeel van de begeleiders van het (uitzend)bedrijf zowel inhoudelijk als qua uitvoering. Examinering en diplomering De examinering en diplomering is slecht omdat de afname en beoordeling en de diplomering onvoldoende zijn. De kwalificerende beoordeling voor het beroepsgerichte deel bestaat uit twee theoretische toetsen en een praktijkexamen. Het ingezette examenmateriaal voldoet. Het dekt de kwalificaties uit het kwalificatiedossier en voldoet aan de toetstechnische eisen. De beoordelingsformulieren voorzien in de mogelijkheid om het oordeel te onderbouwen. Bij Nederlands en rekenen zet het roc instrumenten van Deviant ongewijzigd in. Deze zijn door de inspectie eerder als voldoende beoordeeld. De afname van het praktijkexamen vindt plaats in een gesimuleerde setting bij het (uitzend)bedrijf. Het roc heeft voldoende aannemelijk kunnen maken dat er sprake is van passende gesimuleerde werkomstandigheden waarin alle werkprocessen getoetst kunnen worden. De betrouwbaarheid van de examinering schiet echter tekort, doordat de deskundigheid van de beoordelaars niet vaststaat en er niet zichtbaar gebruik is gemaakt van de mogelijkheden om de objectiviteit en de betrouwbaarheid van het examen aan te tonen. De beoordelaars van het praktijkexamen zijn de bpv-begeleiders van het (uitzend)bedrijf en in een enkel geval een bpv-begeleider van het roc. Geen van hen heeft een assessortraining gevolgd en laatstgenoemde heeft geen logistieke achtergrond. Dat tijdens de afname een ervaren assessor aanwezig was, ondervangt het deskundigheidstekort niet afdoende. Deze assessor beoordeelde immers niet. De beoordeling van spreken en gesprekken voeren van Nederlands gebeurde de beoordeling door beroepsgerichte docenten en ook hier was de bpv-begeleider van het roc, tevens projectmedewerker, betrokken. Het beoordelen van de referentieniveaus van deze vaardigheden Nederlands vergt deskundigheid. Het roc heeft de deskundigheid van een deel van de assessoren bij de beroepsgerichte praktijkexamens en bij Nederlands niet aannemelijk kunnen maken. De bpv-begeleiders van het (uitzend)bedrijf beoordeelden vervolgens in sommige gevallen kandidaten die zij zelf begeleid hebben tijdens de bpv met het argument dat zij de betreffende
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 11 van 20
kandidaat het best kennen en daarom hen ook het best kunnen helpen als de kandidaat tijdens het examen iets niet begrijpt. Dit raakt rechtstreeks de objectiviteit van het examen en zo kan niet gegarandeerd worden dat in gelijke gevallen gelijk geoordeeld wordt. Voorts blijkt uit de examendossiers dat er beperkt gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om de beoordeling te onderbouwen. Tijdens het gesprek over de examinering bleek ook dat hierover geen afspraken gemaakt zijn hoe te handelen bij de onderbouwing van de oordelen. Het roc gaf aan dat er tijdens het examen ook vertegenwoordigers van het roc aanwezig waren die toezicht hielden op het examenproces. Uit de dossiers of anderszins is niet op te maken hoe deze aanwezigheid de betrouwbaarheid en de objectiviteit van de examinering vergroot heeft. Het roc erkent hierin tekort geschoten te zijn. ROC De Leijgraaf heeft een vaste procedure met betrekking tot het voorbereiden van de diplomeringsbeslissing. Het examenbureau bereidt op basis van de geregistreerde resultaten de besluitvorming voor. Daarna volgt een verificatievergadering waarin door leden van de examencommissie en docenten een volledigheids- en kwalitatieve check op de examendossiers plaatsvindt, waarna de examencommissie tot diplomering overgaat. Dit proces is bij dit bedrijfsgerichte traject niet doorlopen vanwege de andere organisatie van het traject en de grote hoeveelheid diploma’s (circa 70) die in de herfst van 2013 moesten worden afgegeven. Het examenbureau heeft handmatig op basis van de examendossiers van de studenten een overzicht van de behaalde resultaten opgesteld, omdat er geen elektronische registratie had plaatsgevonden. Er heeft voorts geen verificatievergadering plaatsgevonden, waarmee geen beeld is ontstaan of de examenresultaten voldoen aan de exameneisen van het kwalificatiedossier. De basis voor diplomeren vormde het overzicht van het examenbureau. Uit de opgevraagde examendossiers blijkt dat niet alle dossiers volledig zijn en dat de eindbeoordeling over de bpv ontbreekt. De conclusie is dat de diplomering niet geschiedt op deugdelijke gronden. De examencommissie waarborgt op onvoldoende wijze de betrouwbaarheid van de afname en beoordeling van het praktijkexamen. Er zijn geen analyses op de afgenomen examens verricht en ook hebben geen extra bijwoningen door de examencommissie of anderszins activiteiten ter vergroting van de betrouwbaarheid van de afname en beoordeling plaatsgevonden. Ook vergewist de examencommissie zich niet met gepaste grondigheid en frequentie van de deskundigheid van de bij de examinering betrokken assessoren. De examencommissie gaf aan van mening te zijn dat de betrokken assessoren voldoende deskundig waren en dat dit geborgd was door de aanwezigheid van een ervaren assessor. Bovenstaand is reeds geconstateerd dat de betreffende assessor zelf niet beoordeelde en diens aanwezigheid niet zichtbaar tot een grotere betrouwbaarheid van de afname en beoordeling heeft geleid. De twijfels over de deskundigheid van de assessoren voor Nederlands werd door de examencommissie niet gedeeld. Opbrengsten De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 15,2 procent en een diplomaresultaat van 14,4 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens 2012-2013 zijn de resultaten van de bc-id 098, niveau 2 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn. De opbrengsten zijn ruim 70%-punt lager dan in de voorgaande schooljaren. Het roc geeft als oorzaken aan: ‘korte contracten, terug naar Polen, verplaatsen van deelnemers naar andere werkgebieden en verkeerde verwachtingen. Tevens is de uitval ‘veelal gelegen in de moeilijkheid van studeren
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 12 van 20
in het buitenland. Dit geldt in het bijzonder voor cursisten op niveau 2, die in ploegendienst moeten werken en voor wie een meer dan veertigurige leerwerkweek geldt. De werktijdfactor in combinatie met studie is de voornaamste reden voor de uitval.’ Kosten in rekening gebracht bij (uitzend)bedrijf Tijdens het onderzoek is informatie verschaft over de kosten die bij het (uitzend)bedrijf in rekening zijn gebracht. De beoordeling van deze informatie en de rapportage daarover zal gezamenlijk plaatsvinden met de verkregen informatie betreffende andere bedrijfsgerichte trajecten bij het roc.
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 13 van 20
Bijlagen Bijlage I Normering kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarbij zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat uit: 1.
2. 3.
Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. Een normering per aspect. Een normering per kwaliteitsgebied. Deze normering wordt hieronder toegelicht.
Voor de normering van het gebied Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7 Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming. Normering Onderwijsproces Goed
Voldoende
Onvoldoende Slecht
Aan acht van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan zeven van de negen aspecten is voldaan. Aan alle kernaspecten is voldaan. Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan. Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan. Aan geen van de kernaspecten is voldaan. Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.
Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet tenminste aan één van de twee normen zijn voldaan. Niveau 1 2 3 4
Jaarresultaat 60,7 56,5 65,3 64,2
Diplomaresultaat 45,1 45,2 67,3 67,3
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 14 van 20
Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven. Normering Examinering en diplomering Goed Voldoende
Onvoldoende Slecht
Aan alle standaarden is voldaan. De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Aan alle standaarden is voldaan. Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. Aan één standaard is niet voldaan. Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.
Normering van het gebied Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bv onderwijstijd).
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 15 van 20
Bijlage II Overzicht bc-id Hieronder is voor de onderzochte bc-id aangegeven welke opleiding betrokken is bij het bepalen van de opbrengsten. bc-id: 098 Crebo: 90252 90255
Niveau: 2 Opleiding: Logistiek Medewerker Logistiek Medewerker
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 16 van 20
Bijlage III Beoordeling indicatoren Logistiek medewerker Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
1.3.3
Leertijd
1.5
Leeromgeving
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding*
1.6.1 1.6.2 1.7.1 1.7.2
1.8
1.8.1
Zorg
Onvoldoende
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Inhoud Programmering Differentiatie
• •
Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
• •
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening Studieloopbaanbegeleiding Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
•
•
•
• • • •
• •
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
• • • • • • •
pagina 17 van 20
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 Exameninstrumentarium*
2.2 2.3
Afname en beoordeling* Diplomering*
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname 2.2.2 Betrouwbaarheid 2.3.1 Besluitvorming diplomering 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 3: Opbrengsten Aspecten 3.1 Rendement
Voldoende
• • • • • • • • •
Voldoende Indicatoren 3.1.1 Rendement
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten Indicatoren 5.1 Naleving wettelijke 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten vereisten
Onvoldoende
Onvoldoende •
Voldoet
Voldoet niet •
De aspecten met een * zijn kernaspecten
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 18 van 20
Bijlage IV Zienswijze Bij brief van 21 augustus 2014 heeft het College van Bestuur van ROC De Leijgraaf aan de Inspectie van het Onderwijs de volgende zienswijze op bovenstaand rapport kenbaar gemaakt: Onze zienswijze op het definitieve rapport met uw onderzoeksnummers 258546 en 273870 is de volgende: De belastinginspectie heeft in 2012 onderzoek uitgevoerd naar de afdrachtvermindering onderwijs bij een uitzendbureau. De onderwijsinspectie heeft vervolgens op 17 september 2012 in aanwezigheid van de belastinginspectie onderzoek uitgevoerd bij het betreffende uitzendbureau naar de onderwijsinspanning aan werknemers van dat uitzendbureau, die in de loop van 2011-2012 onderwijs zijn gaan volgen of zich daarop voorbereidden. Dit onderzoek heeft niet plaatsgevonden bij ROC de Leijgraaf of bij leerbedrijven van ROC de Leijgraaf. Na dit onderzoek heeft het uitzendbureau een klacht ingediend. Het uitzendbureau heeft ROC de Leijgraaf laten weten dat ten onrechte wordt vermeld dat het opleidingstraject voor het eerste cohort in het eerste opleidingsjaar geen crebo beroepsopleiding zou zijn geweest omdat de klachtadviescommissie van de inspectie van het onderwijs 21 juni 2013 daarover onder meer het volgende heeft uitgesproken: “De bevoegdheid te oordelen over de naleving van de voorwaarden is uitdrukkelijk geregeld in de Wot en de WEB. De vertegenwoordigers van beklaagde (de onderwijsinspectie) waren niet in de formele positie om zich uit te spreken over “educatie” in de zin van de WEB. Ook het uitspreken van een informeel oordeel dat er veeleer sprake was van educatie in de zin van de WEB in plaats van een bbl of bol had daarom achterwege moeten blijven. In die zin was de handelwijze van beklaagde inspecteur op dit element uit dit klachtonderdeel niet zorgvuldig jegens klager”. ROC de Leijgraaf vindt dat wel rechtsgeldige BPV-overeenkomsten zijn gesloten. Als niet de bestuurder van het leerbedrijf zelf de BPV-overeenkomst heeft getekend, is de overeenkomst bij volmacht getekend. Die volmacht kan een functionaris van het leerbedrijf zijn, maar ook het uitzendbureau. De uitvoering van de beroepspraktijkvorming vindt plaats bij het leerbedrijf onder verantwoordelijkheid van het leerbedrijf. De beroepspraktijkvorming en de begeleiding vindt plaats bij het leerbedrijf. Het komt voor dat het leerbedrijf daarvoor gebruik maakt van eigen personeel, maar het kan ook personeel zijn van een ander leerbedrijf, waar het betreffende leerbedrijf mee samenwerkt. De gedachtegang dat een leerbedrijf de uitvoering van de bpv door het leerbedrijf bekrachtigt door ondertekening is niet uitvoerbaar. In dat geval zou immers een leerbedrijf voor een tweede keer, na de afsluitdatum de BPV-overeenkomst moeten ondertekenen. Voor wat betreft de inbreng van het leerbedrijf bij de vaststelling van het met gunstig gevolg doorlopen van de BPV is gebleken, dat de inspectie een onvolledig beeld heeft gekregen van de opleiding. Wellicht is dat het gevolg van het feit dat de inspectie niet de gebruikelijke werkwijze bij onderzoek naar de staat van de instelling heeft gevolgd, maar een specifiek onderzoek heeft uitgevoerd, waarbij haar vraagstelling leidend is voor beantwoording van de vragen.
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 19 van 20
Voor wat betreft de examinering en de haalbaarheid van de opleiding doelt de inspectie erop dat voor veel anderstaligen niveau 2F niet binnen de studieduur van twee jaar haalbaar is. Hetzelfde geldt in deze tijd voor veel Nederlandstalige deelnemers. Het betekent geenszins dat een deelnemer, die de inspanningen doet en voor zijn beroepsuitoefening wel op voldoende niveau in het Nederlands kan communiceren in deze tijd een diploma mag worden onthouden of, in de gedachtegang van de inspectie, niet tot de opleiding zou mogen worden toegelaten. ROC de Leijgraaf heeft bovendien het onderwijsprogramma en de VOA-activiteiten aan de hand van de ervaringen in de loop van het opleidingstraject aangepast (kwaliteitszorg). Om te voldoen aan artikel 7.2.7. lid 1 WEB is niet nodig dat voldoende rendement wordt gehaald. Ook al is het rendement laag gebleken, het gegeven dat toch nog een aanmerkelijk aantal het diploma behaalt, betekent dat de opleiding haalbaar is ingericht. Overigens hebben de onderzoeken door de inspecties in 2012 volgens het uitzendbureau als effect gehad dat het voor leerbedrijven onaantrekkelijk is geworden om leerplekken aan te bieden. ROC de Leijgraaf heeft, zoals door de inspectie vastgesteld, andere leerbedrijven bereid gevonden om lacunes in een opleidingstraject op te vangen. Een deelnemer kan daardoor diverse leerbedrijven hebben. Ook is deze handelwijze gebruikelijk om tot een goede bpv te komen, aangezien bij bepaalde branches en beroepsgroepen zelden een leerbedrijf alle werkprocessen in huis heeft en toch dergelijke leerbedrijven worden geaccrediteerd. Vanwege de verminderde beschikbaarheid van leerbedrijven, die bereid waren om de doelgroep te bedienen kwam het vaker voor dat deelnemers hun opleiding beëindigden. Hierdoor zijn de omstandigheden, waar de overheid een rol in speelde reëel van invloed op de haalbaarheid van deze opleiding, maar ligt dat niet aan de inrichting van de opleiding door ROC de Leijgraaf. De inspectie uit voorts kritiek op de bpv-begeleiding, de loopbaanbegeleiding en op de examinering. Na het onderzoek is duidelijk aangegeven welk personeel met kennis van de moedertaal van de deelnemers bij de opleiding betrokken is geweest. Er vonden veelvuldig en tenminste wekelijks besprekingen plaats over de opleiding van alle werknemers in de doelgroep, over de intake, over de vorderingen, over de begeleiding in de bpv, alsook over de loopbaanbegeleiding en de voa-activiteiten. Er vond online-begeleiding plaats. De bevindingen van de inspectie wekken de indruk dat waar medewerkers van het uitzendbureau worden genoemd medewerkers van ROC de Leijgraaf zijn bedoeld. Ook lijkt het alsof bij de beoordeling van het onderwijsproces de inspectie geen rekening heeft gehouden met de online-activiteiten van ROC de Leijgraaf. Wellicht is dit mede het gevolg van de toegepaste onderzoeksmethode, en het ontbreken van inzicht bij de deelnemers of hun begeleiding rechtstreeks door ROC de Leijgraaf werd geboden dan wel met tussenkomst van hun werkgever. Gelet op het vorenstaande acht ROC de Leijgraaf de rapportage geen grondslag voor de weergegeven beoordeling van de inspectie.
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering mbo en kwaliteitsonderzoek – ROC de Leijgraaf
pagina 20 van 20