Kijkje in de keuken van een Tuigpaardenstel.
Aanleiding. Een Tuigpaardenconcours is een heel mooi gebeuren, zeker als je de spelregels kent en van de hoed en de rand weet over de bloedlijn, het fokken, de opleiding, de voeding, tuigage, kleding, etiquette. Tja als je dan als passant of leek langs de kant staat helpt zelfs een programmaboekje niet. Dat is gemaakt voor de deelnemers en deskundigen. Vandaar dat een leek eens een bezoek heeft gebracht aan een gerenommeerde deelnemer aan die wedstrijden.
Het Tuigpaardenstel. Jan en Hennie Westenberg hebben een mooie ruime, frisse stal in Marle. Vanaf de keukentafel kijk je uit over de weiden naar het westen; zeg maar richting de berg. Op stal staan vier 4-voeters. Drie Tuigpaarden en een volbloed Hackney, zelf geïmporteerd uit Engeland. Jan startte zijn paardenhobby vlak voordat hij 14 werd. Toen hij met zijn eerst verdiende loon thuiskwam, schafte hij zich er een pony voor aan. Toen hij op leeftijd was om Hennie ten huwelijk te vragen, was dat voor het eerst dat zij met paarden te doen kreeg. Op de huwelijksdag toog hij met Hackney en kar van Marle naar Holten om haar op te halen. Tijdens die rit is het paardenvirus op Hennie overgeslagen.
Tuigpaard. Een Tuigpaard is niet een paard met een tuig, dan zouden bijna alle paarden er onder vallen, maar een ras. Ze staan allemaal in het KWPN Stamboek sectie Tuigpaarden. Tuigpaarden werden vroeger veel gebruikt bij de boer op het land, vandaar Dat is vanwege hun kracht en uithoudingsvermogen. Dat stamboek zegt het volgende over de kwaliteiten van een Tuigpaard. Exterieur – staat in het rechthoeksmodel, is langgelijnd en evenredig gebouwd; – heeft een opwaarts gerichte romp en is hoogbenig; – heeft een lichte hoofd-halsverbinding en een opwaarts gerichte lange hals met welving en bespiering in de bovenlijn; – heeft een sterk gebouwde en sterk bespierde rug-lendenpartij; – heeft een correct gesteld en hard fundament en heeft uitstraling. Beweging: – stapt in zuivere viertakt, draaft actief met souplesse en afdruk, balans en gedragenheid; – heeft veel zweefmoment en een actief ondertredend achterbeen; – toont oprichting en heeft een goede zelfhouding; – is lichtvoetig, toont buiging in de gewrichten, waarbij het achterbeen onder het lichaam treedt en het voorbeen ruim uit de schouder komt met veel heffing in de voorknie. Karakter: – heeft een meewerkend, ijverig en eerlijk karakter; – is intelligent en heeft de wil om te presteren; – is makkelijk in de omgang en reageert snel op hulpen.
De keuzes en voorkeuren van Jan. Als je na twee weken voor de kar het Tuigpaard klaar hebt, dan is dat niks voor Jan. Hij wil een vechter, een die zich niet makkelijk gewonnen geeft. Het liefst start hij met een jonge hengst. Wat langere voorbenen en wat kortere achterbenen. Dan heeft het die een goede bouw om opgericht te lopen, veel front. Die korte achterbenen zorgen ervoor dat die benen goed onder de massa gebracht kunnen worden. In de stal is de voorkeur duidelijk te zien. Een jaarling, nog hengst, Jaguar heet hij.
goed zijn, van beide kanten en anders gaat de koop niet door. komt Anytime nu in aanmerking. Hij
Grappig: nog hengst of al ruin. Wordt je als man geboren en is het vanzelfsprekend dat daar een stokje voor gestoken wordt. Kiest Jan een paard of veulen dan heeft hij al in de poppetjes van zijn ogen gekeken. De oogblik, de bolheid van de ogen, dat zijn voor hem kenmerken die aangeven hoe het karakter is.”Hij laat het wit niet voor de ogen zien”. Die uitdrukking kennen we wel. Jan wil dat juist wel zien en dat oog moet ook flink op het hoofd liggen, niet erin. Hij wil geen varkensoog. De bloedlijn moet bewezen prestaties, Voor de wedstrijden is ruin en 10 jaar.
Naast hem staat de éminence grise: Landgraaf inmiddels bij 22 en nu 4 jaar op rust. Af en toe voor de kar om in het span een jong paard te leren. Zo’n mooi dier doe je niet weg. Als laatste Jessica Finality, de Hackney, al 31 en vanwege zijn leeftijd op speciaal dieet.
De verzorging van de paarden. Jan doet daar niet veel aan. Hennie is degene die de dieren een prachthotel bezorgt. Zij voert ze, minstens 3 keer per dag, zorgt dat de stal niet te heet wordt en houdt de dieren goed in de gaten. Zij adviseert Jan welk paard echt toe is aan een zware of juist een lichte training. Voor de wedstrijden zorgt Hennie voor invlechten, wassen met shampoo en vooral nawassen met glycerine voor de glans. Waar zij voor past is het scheren. Niet zoals menners dat kennen bijna het hele lijf, maar alleen aan de benen, de staart, en de oren. En soms is dat met jonge paarden een ware veldslag. De hengst is niet zo toegankelijk. Op subtiele wijze wordt dan de aandacht afgeleid waarna Jan het benodigde werk kan uitvoeren. Het uiterlijk van het paard is bij deze showsport uiterst belangrijk. Ze mogen dus niet in de directe zon, want dat heeft een nadelige invloed op het haar en de glans van vooral zwarte paarden. Daarom worden ze in het zomerseizoen vooral ’s avonds getraind. In de bak aan de dubbele longe of voor de kar. Jessica mag wel in de wei. Als zij het zat is, komt ze naar het hek om weer op stal gezet te worden. Vaak is dat nog maar kort. De voeding bestaat natuurlijk uit ruwvoer; dat wordt aangevuld met haver en lijnzaadolie als er op wedstrijd gegaan wordt of zware trainingen gevolgd worden. De Tuigpaarden hebben meestal geen deken op; na de training en het wassen uiteraard wel een zweetdeken om het vocht kwijt te raken en niet te snel af te koelen.
De opleiding. Als veulen al leren om te gaan met halster, touw en respect voor de menner. Dat was vergeten bij jaarling Jaguar. Die heeft een jaar niks gedaan; alleen maar op stal en in de wei. Zelfs niet aan de hand. Goed dat Jan er over hoorde en dat dier heeft gekocht. Hij laat zich nu voorzichtig benaderen en heeft zelfs een halster om. Het heeft Jan wel wat blauwe plekken en benauwende ogenblikken opgeleverd. Maar ja, je wil vechters of niet. Met speciale middelen is Jaguar nu in de stal goed bereikbaar; buiten in de bak wordt hij ook al wat rustiger. Wat een uitdaging. En daarna moet hij over ongeveer een jaar betuigd worden. Daarna pas mag het dier mee naar wedstrijden, maar komt daar de trailer niet uit. Klep open en wennen aan de reuring op het concoursterrein. Voorts licht trainingswerk voor de kar om op 4 jaar te beginnen met lichte wedstrijden.
De training. In de avonduren aan de bak; in dit geval vaak in de bak. Het is dan wat frisser, zeker in het seizoen niet op het heetst van de dag trainen. Dik een half uur aan de longe. Om de dag of soms elke dag zodra het seizoen weer nadert. De conditie moet goed zijn. Het lijkt op concours dat ze zich niet erg hoeven inspannen, maar dat optrekken van die benen, dat permanent veel front zijn, dat vreet energie en vraagt conditie. Voor de kar traint hij dan ook zo’n klein uur. Terwijl een wedstrijd hooguit een half uur kost… Tijdens de training ligt de nadruk niet alleen op conditie maar specifiek op de houding. Diep trainen noemen ze dat. Zorgen dat de rug heel bol komt, waardoor de spieren verlengen en het paard veel front kan met een diepe rug tijdens de wedstrijden. Op zo’n training wordt veel geëxperimenteerd met bitten om de beste houding eruit te halen.
Het uiterlijk op de wedstrijd. Manen vlechten en gele wol meenemen. Het tuig heeft immers koperen beslag. Heerlijk in de shampoo en daarna vlechten. De staartbeugel wordt gebruikt; geen staartriem. Zij gebruiken het lage type, waardoor de staart mooi opgericht is maar de rug toch minder belast. Als het paard goed is losgewerkt maakt hij automatisch ook al meer front. De concourswagen wordt uiteraard blinkend gepresenteerd. Die karretjes zijn tamelijk licht, tegen de 75 kg. Heel wat minder dan een pony voor een menwagen heeft te verstouwen. De wagen heeft houten bomen, die wel met staal mogen worden versterkt. Dat is wel nodig; een keer een flinke duw met de achterhand tegen de boom en het was “knak”. Dag € 750! De menner moet er natuurlijk ook conform de etiquette uitzien. Bolhoed, handschoenen, gestoomd pak, stropdas (Voor Jan altijd die rode waarmee hij Nederlands Kampioen is geworden. Een talisman.) Verder een geblokt schootskleed en natuurlijk twee dezelfde sokken. (Jan heeft al eens in het donker twee verschillende uit de kast gehaald. Het was het vrouwelijke jurylid niet ontgaan!) Als laatste en niet minst belangrijke natuurlijk een nette, passende zweep in de hand.
Het inspannen en problemen tijdens de rit. Vechtjassen zijn door de hoge bloedlijn wat kriebeliger. Het is daarom Jan zijn regel dat hij voor de veiligheid bij het inspannen altijd bij het hoofd van het paard staat, hoofdstel met een hand vast. De tuigage is zo gemaakt dat hij op die plek het inspannen veilig kan doen. Uiteraard heeft hij de hulp van groom Hennie daar bij nodig. De kar verlaten of het hoofd alleen aan een riem laten staan is er bij Jan niet bij. Van de kar af alleen na de wedstrijd of als de kar in de sloot belandt. Gaat het paard aan de kletter, dan helpt trekken aan de leidsels vaak niet. De stem gebruiken is in de Tuigpaardensport ongebruikelijk. Dan maar een leidsel los, weer vastpakken en proberen hem een kant uit te laten gaan. Een volte maakt zodat de snelheid terug moet.
De hoefijzers. Tuigpaarden krijgen vaak een iets dikker ijzer, zodat ze net als vrouwen op hoge hakken, iets beter tonen. Tijdens wedstrijden wordt er vaak nog een aluminium hoefijzer aan toegevoegd. (Wat een tegenspraak aluminium ijzer.) Door dat dikkere hoefbeslag van aluminium is het totaalgewicht laag en blijven ze makkelijker bovenin.. Het is een fabel dat de ijzers zo zwaar zijn dat ze de benen sterker heffen; dat moet je uit de training halen. Die dikte stimuleert wel de voorwaartse beweging tijdens het heffen.
De resultaten. Resultaat is een sterke motor om met je sport door te gaan. Voor Jan is het duidelijk. De mooiste dag van zijn leven? Landgraaf Tuigpaard van het jaar.
Ook zijn ze Nederlands Kampioen geworden, maar die volle tribunes op Ermelo , daar krijgt hij nog kippenvel van. Bij het NK 1998 5-jarige paarden stond hij op het podium voor de prijsuitreiking, een mooi bronzen paardje op stalen voet. En wie stonden er naast hem? Ankie van Grunsven en Jos Lansink. Daarnaast is Landgraaf nog 3 keer reservekampioen geweest. Landgraaf zat 18 jaar in de sport!
Anytime is inmiddels ook een keer reservekampioen!
Anekdote. Jan was een met zijn aanspanning in ’t Oale Spoor. Daar sprak hij, zoals zo vaak, met Adriaan Struyk. Die daagde hem uit een kegeltjesparcours te rijden in de bak. Dat had Jan met zijn Landgraaf nog nooit gedaan. Adriaan heeft een kort parcours uitgezet dat Jan een paar keer moest rijden. Hij heeft uitgelegd hoe menners dan doen. En daar ging Jan met Landgraaf. Volle vaart tussen de kegels door. Niet een kegel omgeknikkerd. Adriaan met grote ogen en stamelend. “Wat krijgen we nou?” Volgens Jan zorgt hij dat zijn Tuigpaarden goed stuurbaar zijn, los in de mond en wendbaar. Dan stuurt hij ze via de veiligste weg precies tussen de kegels door. Zou dit de link zijn tussen Tuigpaarden en Menclub Helderse Voerluu?