Kiesreglement Wetterskip Fryslân Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Waterschapswet; b. register: het register, bedoeld in artikel 29 van de Waterschapswet. Artikel 1.2 1. Indien bij of krachtens reglement het gebied van een waterschap is ingedeeld in kiesdistricten, vindt in ieder kiesdistrict voor iedere categorie van belanghebbenden afzonderlijk kandidaatstelling en stemming plaats. 2. Indien een gemeente in meer dan één kiesdistrict is gelegen kan het dagelijks bestuur bepalen dat de desbetreffende gemeente geacht wordt in haar geheel te behoren tot een door het dagelijks bestuur aan te wijzen kiesdistrict. 3. Met inachtneming van de artikelen 16, 18 en 25 van de wet, geldt dat de ondertekening van een opgave tot kandidaatstelling, respectievelijk de deelname aan de stemming, slechts plaatsvindt in het kiesdistrict waar de bevoegde tot kandidaatstelling, respectievelijk de stemgerechtigde, voor het genot of het gebruik van onroerende zaken voor het desbetreffende jaar voor het hoogste bedrag, belastingplichtig is aan het waterschap. Artikel 1.3. Het uitbrengen van de stem vindt plaats door te stemmen per brief. Artikel 1.4. De bevoegdheid tot kandidaatstelling en het stemrecht van een rechtspersoon worden uitgeoefend door één van degenen die tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegd zijn. Artikel 1.5 Ingeval van benoeming van een vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de wet wordt deze vertegenwoordiger aangemerkt als een verkozen lid.
1
Hoofdstuk 2 De registratie van de kiesgerechtigdheid Artikel 2.1 1. Van degenen die in het register zijn opgenomen worden in dat register vermeld: a. de geslachtsnaam, de beginletters van de voornamen en de adressen van natuurlijke personen alsmede de namen en adressen van rechtspersonen en van vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid; b.de categorie belanghebbenden, waartoe zij behoren. 2. indien het gebied is ingedeeld in kiesdistricten vindt registratie plaats met inachtneming van die indeling. 3. De kiesgerechtigden worden per categorie van belanghebbenden genummerd. Artikel 2.2 1. Het dagelijks bestuur van het waterschap brengt uiterlijk dertig dagen voor de aanvang van de periode van kandidaatstelling ter openbare kennis dat een ieder: a. op verzoek kosteloos inlichtingen uit het register, bedoeld in artikel 2.1, kan verkrijgen waaruit de verzoeker kan opmaken of hijzelf daarin al dan niet behoorlijk is opgenomen; b. tegen betaling van kosten een uittreksel uit het register kan verkrijgen; c. uiterlijk tot zeven dagen voor de aanvang van de periode van kandidaatstelling schriftelijk om verbetering van het register kan verzoeken overeenkomstig artikel 30 van de wet. Het verzoek dient gemotiveerd te zijn, zo nodig worden bewijsstukken overgelegd. 2. Een verzoek in het eerste lid, onder c, kan eveneens worden gedaan, indien in het stemrecht wijziging ontstaat door overgang van het recht van eigendom of beperkte rechten. In dat geval legt de verkrijgende zakelijk gerechtigde een uittreksel over uit de openbare registers of, indien het een overgang door overlijden betreft, van een verklaring van erfrecht afgegeven door een notaris. 3. Het dagelijks bestuur beslist op het verzoek om verbetering, bedoeld in het eerste lid, onder c, dan wel het tweede lid, uiterlijk op de zesde dag na de ontvangst en brengt zo nodig het register hiermee in overeenstemming. Indien de verzoeker niet als stemgerechtigde is geregistreerd deelt het dagelijks bestuur hem de redenen daarvan mede.
2
Hoofdstuk 3 Het stembureau Artikel 3.1 1. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur stelt het dagelijks bestuur een stembureau in dat zitting houdt in het kantoor van het waterschap. 2. Het stembureau bestaat uit vijf leden, van wie één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is. 3. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de andere leden alsmede drie plaatsvervangende leden worden door het dagelijks bestuur benoemd en ontslagen. 4. De benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Hij, die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden. 5. Het dagelijks bestuur stelt de vergoedingen vast van de voorzitter en de overige leden van het stembureau. 6. Het stembureau kan zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden laten bijstaan door daartoe door hem aangewezen personen. Artikel 3.2 Voor het houden van de zittingen van het stembureau wijst het dagelijks bestuur een geschikte ruimte aan. Artikel 3.3 1. Gedurende de zittingen zijn steeds de voorzitter en twee andere leden of plaatsvervangende leden van het stembureau aanwezig. 2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter treedt de plaatsvervangend voorzitter en bij diens verhindering of ontstentenis een ander lid of plaatsvervangend lid op. 3. Bij verhindering of ontstentenis van een lid treedt een plaatsvervangend lid op. 4. Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van vervanging. Artikel 3.4 1. De voorzitter van het stembureau draagt er zorg voor dat de openbare zittingen van het stembureau tijdig ter openbare kennis worden gebracht. 2. De voorzitter van het stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. 3. Gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt, zijn de stemgerechtigden bevoegd in het stemlokaal te vertoeven, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord en de voortgang van de zitting niet wordt belemmerd. Artikel 3.5 1. Van iedere zitting van het stembureau wordt onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt volgens een door het dagelijks bestuur vastgesteld model. 2. De bij de openbare zittingen van het stembureau aanwezige stemgerechtigden kunnen mondeling bezwaren inbrengen tegen de gang van zaken tijdens de zitting. Van de ingebrachte bezwaren wordt melding gemaakt in het procesverbaal. 3. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau getekend. 4. De voorzitter van het waterschap legt een afschrift van het proces-verbaal van het stembureau op het kantoor van het waterschap ter inzage. Hij geeft tegelijkertijd openbaar kennis van de terinzagelegging. De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk 3
is beslist. Artikel 3.6 Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
4
Hoofdstuk 4 De kandidaatstelling Artikel 4.1 1. De periode van kandidaatstelling is drie dagen. 2. Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop de periode van de kandidaatstelling begint. Artikel 4.2 1. Tijdens de periode van kandidaatstelling kunnen bij de voorzitter van het stembureau, of bij het door deze aan te wijzen lid van dat bureau op het kantoor van het waterschap van negen tot negentien uur opgaven van kandidaten worden ingeleverd. 2. De opgave geschiedt op een daartoe door het waterschap verstrekt formulier. De formulieren voor de opgave van kandidaten zijn kosteloos bij het kantoor van het waterschap verkrijgbaar. 3. Ten minste drie weken voor de aanvang van de periode van kandidaatstelling brengt de voorzitter van het waterschap het in het eerste en tweede lid bepaalde ter openbare kennis. In de bekendmaking wordt tevens melding gemaakt van de vereisten voor kandidaatstelling en de dag, de plaats en het tijdstip van de openbare zitting, bedoeld in artikel 5.3. Artikel 4.3 1. De opgave moet zijn ondertekend door ten minste tien personen die bevoegd zijn tot kandidaatstelling voor vertegenwoordigers van de desbetreffende categorie van belanghebbenden en, indien kiesdistricten zijn ingesteld, die bevoegd zijn tot kandidaatstelling in het betreffende kiesdistrict. 2. Indien het waterschap is ingedeeld in kiesdistricten kan niemand kandidaat worden gesteld in meer dan één kiesdistrict. 3. De opgave mag niet zijn ondertekend door de op de opgave vermelde kandidaat. 4. Niemand mag per categorie van belanghebbenden méér dan één opgave ondertekenen. 5. Niemand kan kandidaat worden gesteld voor meer dan één categorie van belanghebbenden. 6. Een ondertekening kan niet worden ingetrokken nadat de opgave is ingeleverd. Artikel 4.4 De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een opgave, indien de kandidaat bij aanvang van de zittingsperiode van het algemeen bestuur waarvoor de verkiezing zal plaatsvinden niet de leeftijd van achttien jaar heeft zal hebben bereikt. Artikel 4.5 1. Bij de opgave wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van de daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling. 2. De verklaring van instemming wordt gesteld op een door het waterschap verstrekt formulier. 3. De formulieren voor de verklaring van instemming zijn kosteloos verkrijgbaar bij het waterschap. 4. Een verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken Artikel 4.6 1. De inlevering van de opgave geschiedt in persoon door de kandidaat of door 5
één van de ondertekenaars. Degene die de opgave inlevert legitimeert zich op verzoek. 2. Degene, die de opgave heeft ingeleverd, ontvangt van het stembureau een gedagtekend ontvangstbewijs.
6
Hoofdstuk 5 Het onderzoek en de openbaarmaking van de opgaven van de kandidaten Artikel 5.1 Uiterlijk op de vierde werkdag na afloop van de periode van kandidaatstelling, houdt het stembureau een zitting tot het onderzoeken van de opgaven tot kandidaatstelling. Artikel 5.2 1. Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen geeft het stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de opdracht heeft ingeleverd, dat: a. de opgave niet is ondertekend overeenkomstig artikel 4.3, eerste lid. Bij de vaststelling van het aantal ondertekenaars blijft buiten beschouwing de ondertekenaar die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave heeft ondertekend; b. de opgave niet op het daartoe bestemde formulier is gedaan; c. niet eenduidig kan worden vastgesteld wie kandidaat is; d. de opgave meer namen bevat dan die van één kandidaat voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur; e. de verklaring van een kandidaat dat deze instemt met zijn kandidaatstelling ontbreekt; f. de opgave niet persoonlijk is ingeleverd door de kandidaat of een ondertekenaar van de opgave; g. op de opgave de naam van een kandidaat voorkomt, die op meer dan één van de bij het stembureau ingeleverde opgaven voorkomt, en de kandidaat daarmee kennelijk heeft ingestemd. 2. Uiterlijk op de derde werkdag na de in artikel 5.1 bedoelde zitting, kan de indiener, het verzuim of de verzuimen, aangeduid in de kennisgeving, herstellen op het kantoor van het waterschap, van negen tot negentien uur. 3. Met inachtnemening van het bepaalde in lid 2 kan, in het geval bedoeld in het eerste lid onder f, iemand die tot het inleveren van de opgave bevoegd zou zijn geweest, door persoonlijke verschijning op het kantoor van het waterschap zich alsnog in de plaats van de onbevoegde stellen; hij wordt dan geacht de opgave persoonlijk te hebben ingeleverd. 4. Het stembureau kan zich voor de toepassing van het tweede en derde lid doen vertegenwoordigen door daartoe door het dagelijks bestuur aan te wijzen personen. Artikel 5.3 Op de vierde werkdag na de dag van de zitting bedoelt in artikel 5.1, beslist het stembureau met inachtneming van artikel 5.4 in een openbare zitting over de geldigheid van de opgaven. Artikel 5.4 Ongeldig is de opgave: a. die niet uiterlijk op de laatste dag van de periode van kandidaatstelling vóór negentien uur bij de voorzitter van het stembureau of het door deze aangewezen lid is ingeleverd; b. die niet overeenkomstig artikel 4.3, eerste lid, is ondertekend. Bij de vaststelling van het aantal ondertekenaars blijft buiten beschouwing de ondertekenaar die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave heeft ondertekend; c. die niet is ingericht overeenkomstig het door het dagelijks bestuur van het waterschap vastgestelde model; 7
d. die niet persoonlijk is ingeleverd door de kandidaat of één van de ondertekenaars van de opgave; e. waaruit niet eenduidig blijkt wie kandidaat wordt gesteld; f. waarbij de verklaring van een kandidaat ontbreekt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling ,of deze verklaring niet is gesteld op het in artikel 4.5, tweede lid, bedoelde formulier; g. waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die op meer dan één van de bij het stembureau ingeleverde opgaven voorkomt, en de kandidaat daarmee heeft ingestemd; h. die meer namen bevat dan die van één kandidaat.; i. waarop de naam van een kandidaat voorkomt, van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd; j. waarop de naam van een kandidaat voorkomt die krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet, van het kiesrecht is uitgesloten; k. waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die bij aanvang van de zittingsperiode van het algemeen bestuur waarvoor de verkiezingen plaatsvinden de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt. Artikel 5.5 1. Zodra een beslissing als bedoeld in artikel 5.3 onherroepelijk is geworden maakt de voorzitter van het stembureau de opgaven onverwijld openbaar. 2. De openbaarmaking geschiedt door de opgaven voor een ieder ter inzage te leggen op het kantoor van het waterschap. De terinzagelegging duurt tot de sluiting van de stemming. 3. Van de terinzagelegging wordt tegelijk door de voorzitter van het stembureau openbaar kennisgegeven. Artikel 5.6 1. Een besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet wordt uiterlijk op de vierentwintigste dag na afloop van de periode van kandidaatstelling genomen. 2. Van de daartoe te houden stemmingen wordt staande de vergadering een procesverbaal opgemaakt dat door de voorzitter en de secretaris van het waterschap wordt ondertekend. 3. Het proces-verbaal, bedoeld in het tweede lid, wordt in handen gesteld van de voorzitter van het stembureau. 4. Indien artikel 17, tweede lid, van de wet van toepassing is: worden de betrokken kandidaten, vooruitlopend op de kennisgeving, bedoeld in artikel 9.1, daarvan door de voorzitter van het stembureau onmiddellijk in kennis gesteld en wordt daarvan melding gemaakt in het proces-verbaal, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid. 5. Indien voor een categorie van belanghebbenden minder kandidaten zijn gesteld dan het aantal vacatures bedraagt, wordt daarvan melding gemaakt in de openbaarmaking, bedoeld in artikel 5.5.
8
Hoofdstuk 6 Afdeling 1. Stemming per brief Artikel 6.1 1. De stemming vindt plaats per categorie van belanghebbenden. 2. De stemming geschiedt in elk kiesdistrict over de kandidaten van wie de namen voorkomen op de voor dat kiesdistrict geldig verklaarde opgaven. Artikel 6.2 1. Het dagelijks bestuur stelt de dag vast waarop de door de stemgerechtigde te retourneren stembescheiden uiterlijk om 24:00 uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk achtennegentig dagen na de periode van kandidaatstelling. 2. De voorzitter van het waterschap brengt de dag en het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, ten minste eenentwintig dagen tevoren ter openbare kennis. Hij maakt daarbij tevens melding van dag, tijdstip en plaats van de zitting als bedoeld in artikel 7.1. Artikel 6.3 Het stembureau plaatst in één of meer exemplaren van het register en op één of meer overzichten van degenen die voorkomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als bedoeld in artikel 21 van de wet, en in één of meer lijsten van de stemgerechtigde leden van de Kamers van Koophandel, bedoeld in artikel 22, eerste lid van de wet vóór de naam van iedere stemgerechtigde een nummer of code, te beginnen op een willekeurige plaats. Toezending stembescheiden Artikel 6.4 1. Op de bij de verkiezingen te bezigen stembiljetten zijn aan de ene zijde, in een door het lot bepaalde volgorde, de namen van de kandidaten gedrukt over wie de stemming moet geschieden, zoals deze ter kennis van de kiezers worden gebracht, en aan de andere zijde de handtekening van de voorzitter van het stembureau. Op de stembiljetten kunnen voorts worden gedrukt, het nummer of de code van de stemgerechtigde, bedoeld in artikel 6.3, de naam van het waterschap, de categorie van belanghebbenden waarvoor de verkiezing geldt, alsmede een aanduiding van het kiesdistrict. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen de kandidaten op het stembiljet worden aangeduid door middel van een nummer. In dat geval wordt op de kandidatenlijst, bedoeld in artikel 6.5, eerste lid, onder b, een zodanige nummering aangebracht, dat daaruit kan worden opgemaakt welke kandidaat bij welk nummer behoort. 3. De stembiljetten worden opgemaakt overeenkomstig een door het dagelijks bestuur van het waterschap vast te stellen model. Artikel 6.5 1. Het stembureau verzendt ten minste 14 dagen voor de aanvang van de periode, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, als stembescheiden aan iedere stemgerechtigde: a. per categorie een stembiljet; b. per categorie een kandidatenlijst, waarop de volgorde van de namen van de kandidaten door het lot is bepaald; de loting geschiedt door het stembureau 9
2.
3.
4.
5.
6.
tijdens de in artikel 5.3 bedoelde zitting; c. een handleiding voor de stemgerechtigde, waarin ten minste de wijze en termijnen van stemming zijn opgenomen; d. een aan de voorzitter van het stembureau gerichte en gefrankeerde retourenvelop. Indien een stemgerechtigde voor meerdere categorieën stemgerechtigd is, kunnen de stembescheiden, genoemd onder het eerste lid, gecombineerd worden. In plaats van het in het eerste lid, onder a en d, bedoelde stembiljet onderscheidenlijk de retourenvelop kan een combinatie van beide worden toegepast. Indien de in het tweede lid bedoelde mogelijkheid wordt benut wordt hierna voor retour envelop gelezen: “self-mailer” en blijft artikel 6.7, tweede lid, en artikel 7.2, tweede lid, buiten toepassing. In het geval meer dan één natuurlijke persoon of rechtspersoon is gerechtigd tot één of meer ongebouwde of gebouwde onroerende zaken, worden de stembescheiden toegezonden aan degene aan wie het aanslagbiljet voor de omslag van het waterschap wordt toegezonden. De stembescheiden van de stemgerechtigde die binnen Nederland geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, worden verzonden naar het in artikel 146 van de wet bedoelde adres.
Artikel 6.6 1. Een stemgerechtigde kan het stembureau verzoeken om een duplicaat van de stembescheiden indien hij deze niet of niet volledig heeft ontvangen, of indien deze in het ongerede zijn geraakt. Het verzoek dient uiterlijk op de zevende dag voorafgaande aan de dag, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, te zijn ontvangen. 2. Het stembureau verstrekt de als duplicaten gewaarmerkte stembescheiden en houdt daarvan aantekening in de registers en overzichten, bedoeld in artikel 6.3. 3. Per stemgerechtigde wordt eenmaal een duplicaat verstrekt. Het uitbrengen van de stem Artikel 6.7 1. De stemgerechtigde brengt zijn stem uit door op het stembiljet het stemvak, geplaatst voor de naam of het nummer van de kandidaat van zijn keuze in te vullen. 2. De stemgerechtigde verzendt het stembiljet met gebruikmaking van de daarvoor bestemde retourenvelop. 3. Retourenveloppen die na het in artikel 6.2, eerste lid, bedoelde tijdstip worden ontvangen worden buiten beschouwing gelaten.
10
Hoofdstuk 7 De stemopneming door het stembureau van de stemming per brief Het verwerken van de stembiljetten Artikel 7.1 Ten behoeve van het opnemen van de stemmen houdt het stembureau zo spoedig mogelijk na het in artikel 6.2, eerste lid, bedoelde tijdstip een openbare zitting. Artikel 7.2 1. Het stembureau draagt er zorg voor, dat de met toepassing van artikel 6.3 genummerde of gecodeerde registers en overzichten worden vernietigd of uit de ruimte, bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, worden verwijderd. 2. Vervolgens opent het stembureau de retourenveloppen en neemt de stembiljetten daaruit. 3. Het stembureau controleert aan de hand van de nummers of codes die in de registers en overzichten, bedoeld in artikel 6.3, voor de naam van de stemgerechtigden zijn geplaatst, of de oorspronkelijke stembescheiden waarvoor op grond van artikel 6.6 duplicaten zijn verstrekt, zijn ontvangen. Artikel 7.3 1. Het tellen der stembiljetten door het stembureau kan zowel machinaal als handmatig geschieden. 2. Met de werkzaamheden, genoemd in het eerste lid, en in het geval er machinaal wordt geteld, die betreffende het invoeren van de stembiljetten in de machine, kan worden begonnen voordat de stemming is beëindigd, onder de voorwaarden dat: a. in de ruimte waarin deze werkzaamheden plaatsvinden het stemgeheim is gewaarborgd en er tussentijds geen mededelingen worden gedaan omtrent de uitgebrachte stemmen; b. de beslissingen omtrent de geldigheid van de stembiljetten, bedoeld in artikel 7.6, eerste en tweede lid, de ongeldig verklaring van het oorspronkelijke stembiljet, bedoeld in artikel 7.2, derde lid, worden opgeschort en voorgelegd aan het stembureau op de zitting, bedoeld in artikel 7.1. Artikel 7.4 Het stembureau stelt per categorie van belanghebbenden vast: a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen b. de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a. Artikel 7.5 1. Ongeldig zijn andere stembiljetten dan die welke volgens dit reglement mogen worden gebruikt. 2. Voorts zijn ongeldig de stembiljetten: a. waarop de stemgerechtigde niet, door het geheel of gedeeltelijk invullen van een stemvak, op ondubbelzinnige wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt; b. waarop bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de stemgerechtigde kan worden geïdentificeerd; c. stembiljetten waarop het nummer of de code van de stemgerechtigde onleesbaar is. 3. Indien naast het op grond van artikel 6.6 verstrekte duplicaat oorspronkelijke stembescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden ontvangen, is het duplicaat 11
geldig. Het oorspronkelijke stembiljet wordt dan ongeldig verklaard Artikel 7.6 1. Het stembureau besluit met inachtneming van artikel 7.5 over de geldigheid van het stembiljet. 2. De voorzitter maakt de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid, alsmede het besluit daaromtrent, onmiddellijk bekend. 3. Indien een van de aanwezige stemgerechtigden dit verlangt, moet het biljet worden getoond. Artikel 7.7 1. Terstond nadat de stemmen zijn opgenomen, maakt de voorzitter per categorie van belanghebbenden en per kiesdistrict bekend: - het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen; - het gezamenlijke aantal uitgebrachte stemmen; - het aantal ongeldige stemmen. 2. De ongeldig verklaarde stembiljetten en de geldige stembiljetten worden in pakken gedaan die worden verzegeld met een aanduiding van de categorie, het kiesdistrict en het aantal stembiljetten dat de pakken bevatten De verzegelde pakken worden bewaard in een door het dagelijks bestuur aan te wijzen beveiligde ruimte. Artikel 7.8 1. Nadat alle werkzaamheden, in artikel 7.7 vermeld, zijn beëindigd, wordt onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt van de stemopneming. Alle ingebrachte bezwaren worden in het proces-verbaal vermeld. 2. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau getekend. 3. Het proces-verbaal wordt opgemaakt overeenkomstig een door het dagelijks bestuur van het waterschap vast te stellen model.
12
Hoofdstuk 8 De vaststelling van de verkiezingsuitslag door het stembureau Artikel 8.1 1. Het stembureau houdt uiterlijk op de tiende dag na de dag, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, een openbare zitting ter vaststelling van de uitslag van de verkiezing. 2. De dag, het tijdstip en de plaats van de zitting worden vermeld in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 6.2, tweede lid. Artikel 8.2 1. Het stembureau kan op de in artikel 8.1 bedoelde zitting hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer stemgerechtigden, tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten, indien een ernstig vermoeden bestaat dat door het stembureau bij de stemopneming fouten zijn gemaakt. 2. Het stembureau is daartoe bevoegd de stembiljetten die zich bevinden in de beveiligde ruimte, bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, te vergelijken met het proces-verbaal van het stembureau. 3. Bij deze opneming zijn de artikelen 7.3, 7.7 en 7.8 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8.3 1. Het stembureau stelt per categorie van belanghebbenden en per kiesdistrict het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen vast. 2. In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn evenveel kandidaten gekozen als het aantal beschikbare zetels bedraagt. Indien voor de laatste zetels meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot wie van hen gekozen is. 3. Het stembureau stelt ten behoeve van het geval bedoeld in artikel 15a van de wet alsmede ten behoeve van de opvolging, bedoeld in artikel 10.1, de volgorde van de niet gekozen kandidaten vast aan de hand van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen. Indien meer niet gekozen kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald beslist het lot welke plaats zij in de volgorde innemen. 4. De voorzitter maakt de aldus verkregen uitkomsten bekend. Artikel 8.4 Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan terstond proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal worden de uitslag van de verkiezing alsmede alle ingebrachte bezwaren vermeld. Tevens wordt vermeld of zich een situatie heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 17, tweede lid van de wet.
Artikel 8.5 1. De voorzitter van het stembureau maakt de uitslag van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk openbaar door het proces-verbaal voor een ieder ter inzage te leggen op het kantoor van het waterschap. Van de terinzagelegging wordt tegelijk openbare kennisgeving gedaan door de voorzitter van het waterschap. De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist. 2. De voorzitter van het stembureau doet een afschrift van het proces-verbaal van de zitting van het stembureau toekomen aan het algemeen bestuur. 13
Artikel 8.6 1. De voorzitter van het waterschap of een door hem aangewezen ambtenaar draagt zorg voor de bewaring van de stembiljetten in de beveiligde ruimte, bedoeld in artikel 7.4, tweede lid. Hij vernietigt deze biljetten nadat over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist. 2. Van een vernietiging als bedoeld in het eerste lid wordt proces-verbaal opgemaakt.
14
Hoofdstuk 9 Het begin van het lidmaatschap van het algemeen bestuur Artikel 9.1 1. Voor zover in dit hoofdstuk gesproken wordt van "benoemde(n)" en "benoeming", wordt daar mede onder begrepen "gekozene(n)" en "verkiezing". 2. De voorzitter van het stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk op de derde dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing of na de benoemdverklaring aangetekend toegezonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt. 3. Indien de benoemde een gemachtigde heeft aangewezen geschiedt de toezending of uitreiking aan die gemachtigde. 4. De voorzitter geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van de benoeming aan het algemeen bestuur. Deze kennisgeving strekt de benoemde tot geloofsbrief. Artikel 9.2 1. De benoemde draagt er zorg voor dat uiterlijk op de tiende dag, of bij een benoeming in een tussentijds opengevallen plaats, de achtentwintigste dag na de dagtekening van de kennisgeving van benoeming het algemeen bestuur van hem, onderscheidenlijk de gemachtigde, schriftelijk mededeling ontvangt dat hij de benoeming aanneemt. 2. Is binnen de periode bedoeld in het eerste lid de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de benoeming niet aan te nemen. 3. De voorzitter van het waterschap deelt aan de voorzitter van het stembureau onverwijld mede dat de benoemde de benoeming heeft aangenomen, dan wel dat hij geacht wordt de benoeming niet aan te nemen. 4. Indien de benoemde de benoeming niet aanneemt, doet hij of zijn gemachtigde daarvan binnen de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de voorzitter van het stembureau. Deze geeft hiervan kennis aan het algemeen bestuur. 5. Zolang nog niet, of nog niet onherroepelijk, tot toelating van de benoemde is besloten, kan deze, onderscheidenlijk zijn gemachtigde, schriftelijk aan het algemeen bestuur mededelen dat hij op de aanneming van de benoeming terugkomt. Hij wordt dan geacht de benoeming niet te hebben aangenomen. De voorzitter van het waterschap geeft van deze mededeling onverwijld kennis aan de voorzitter van het stembureau. Artikel 9.3 1. Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, legt de benoemde, onderscheidenlijk zijn gemachtigde, aan het algemeen bestuur een door hem ondertekende verklaring over, vermeldende welke andere functies dan het lidmaatschap van het algemeen bestuur hij vervult. 2. Tenzij de benoemde op het tijdstip van benoeming reeds lid van het algemeen bestuur was, legt hij tevens een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens over, waaruit zijn woonplaats, datum en plaats van geboorte blijken. Artikel 9.4 1. Het algemeen bestuur onderzoekt de geloofsbrief en beslist of de benoemde als lid wordt toegelaten. Daarbij gaat het algemeen bestuur na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het omtrent de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen. Indien de benoemde op de dag van de aanvang van de zittingsperiode van het nieuw gekozen algemeen 15
bestuur de voor het lidmaatschap vereiste leeftijd zal hebben bereikt, wordt daarmede bij het nemen van de beslissing rekening gehouden. 2. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de opgaven van kandidaten. 3. Betreft het de toelating van degene, die is benoemd in een tussentijds opengevallen plaats, dan strekt het onderzoek zich niet uit tot zaken die het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag betreffen. 4. Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, kan het algemeen bestuur tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten. De voorzitter doet deze op verzoek van het algemeen bestuur onverwijld naar dat orgaan overbrengen. Na ontvangst van de stembiljetten gaat het algemeen bestuur onmiddellijk tot de opneming over. Het is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met het proces-verbaal van het stembureau. Bij deze opneming zijn de artikelen 7.3, 7.7 en 7.8 van overeenkomstige toepassing. Artikel 9.5 De ongeldigheid van de stemming of een onjuistheid in de vaststelling van de uitslag van de verkiezing staat niet in de weg aan de toelating van de leden, op wier verkiezing de ongeldigheid of onjuistheid geen invloed kan hebben gehad en, in geval van ongeldigheid van de stemming, op de nieuwe stemming geen invloed kan hebben. Artikel 9.6 1. Indien het algemeen bestuur besluit tot niet-toelating van één of meer leden wegens de ongeldigheid van de stemming geeft de voorzitter van het waterschap daarvan onverwijld kennis aan het dagelijks bestuur van het waterschap. 2. Zo spoedig mogelijk nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag waarop de door de stemgerechtigden te retourneren stembescheiden uiterlijk om twaalf uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur. Deze dag is uiterlijk dertig dagen nadat de kennisgeving is ontvangen. 3. Bij deze vaststelling blijft degene die reeds als lid is toegelaten, gekozen verklaard, ook indien mocht blijken dat dit ten onrechte is geschied. Tegenover hem valt dan af de kandidaat die, indien de toegelatene niet verkozen was verklaard, gekozen zou zijn. Artikel 9.7 1. Aan de in artikel 9.6 bedoelde stemming zijn de stemgerechtigden bevoegd deel te nemen wier namen voorkomen in het register of de overzichten bedoeld, in artikel 6.3. 2. Personen, ten aanzien van wie na de ongeldig verklaarde stemming blijkt, dat hun naam ten onrechte ontbreekt dan wel ten onrechte voorkomt in het register of de overzichten, bedoeld in artikel 6.3, zijn bevoegd onderscheidenlijk niet bevoegd aan de in artikel 9.6 bedoelde stemming deel te nemen. Het register of de overzichten worden daartoe aangepast. Artikel 9.8 Indien het algemeen bestuur heeft besloten om één of meer van de benoemde leden wegens de onjuistheid van de vaststelling van de uitslag van de verkiezing niet toe te laten, wordt daarvan door de voorzitter van het waterschap onverwijld kennis gegeven aan de voorzitter van het stembureau. Artikel 9.9 1. Uiterlijk op de veertiende dag nadat de kennisgeving, bedoeld in artikel 9.8, is 16
ontvangen, houdt het stembureau een openbare zitting en stelt met inachtneming van de in artikel 9.8 bedoelde beslissing de uitslag van de verkiezing voor zover nodig opnieuw vast. 2. De artikelen 8.3 tot en met 8.5 zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Het onderzoek van de geloofsbrief van de aldus nieuw gekozen verklaarde strekt zich niet uit tot zaken die het verloop van de verkiezing raken. Artikel 9.10 Indien het algemeen bestuur heeft besloten de benoemde niet als lid toe te laten op de grond dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare functie vervult, geeft de voorzitter van het waterschap daarvan onverwijld kennis aan de voorzitter van het stembureau. Artikel 9.11 De beslissing betreffende de toelating van de bij een verkiezing benoemde leden van het algemeen bestuur wordt genomen uiterlijk op de zevenentwintigste dag na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving van de benoeming aan het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 9.1, vierde lid, of, indien dit niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk daarna. Betreft het de toelating van benoemden ter vervulling van buiten die tijd opengevallen plaatsen dan wordt de beslissing onverwijld genomen. Artikel 9.12 1. Van elke beslissing betreffende de toelating van de tot lid van het algemeen bestuur benoemden geeft het dagelijks bestuur terstond schriftelijk kennis aan de benoemde. 2. Aan de niet - toegelatene worden de redenen van de beslissing bekendgemaakt. 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien door het algemeen bestuur wegens herhaalde staking van stemmen of wegens staking van stemmen in een voltallige vergadering over een voorstel omtrent toelating geen beslissing is genomen. Artikel 9.13 De artikelen 9.6, 9.8 en 9.10 zijn van toepassing zodra het besluit van het algemeen bestuur onherroepelijk is geworden. Artikel 9.14 Het lidmaatschap van het algemeen bestuur vangt aan met ingang van 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de verkiezingen hebben plaatsgevonden, dan wel zodra de toelating onherroepelijk is geworden.
17
Hoofdstuk 10 Opvolging en plaatsvervanging Artikel 10.1 1. Indien in een tussentijds opengevallen plaats moet worden voorzien geeft de voorzitter van het stembureau toepassing aan hoofdstuk 9 ten aanzien van de kandidaat uit dezelfde categorie als waarin de beschikbare zetel is ontstaan en aan de hand van de volgens artikel 8.3, derde lid, bepaalde volgorde. 2. De kennisgeving, bedoeld in artikel 9.1, tweede lid, wordt uiterlijk op de derde dag nadat de voorzitter van het stembureau van de beschikbare zetel in kennis is gesteld, aangetekend toegezonden. 3. Indien geen kandidaat meer beschikbaar is uit dezelfde categorie waarin de beschikbare zetel is ontstaan blijft de zetel onbezet. Artikel 10.2 1. Iedere benoeming die met toepassing van het bepaalde in artikel 10.1 geschiedt, wordt terstond bekend gemaakt op de in het waterschap gebruikelijke wijze. 2. De voorzitter van het stembureau doet een afschrift van het benoemingsbesluit toekomen aan het algemeen bestuur.
18
Hoofdstuk 11 Het einde van het lidmaatschap van het algemeen bestuur
Artikel 11.1 1. De leden van het algemeen bestuur treden af met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de verkiezingen hebben plaatsgevonden 2. Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van het algemeen bestuur één van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervuld houdt hij op lid te zijn. 3. De voorzitter van het waterschap geeft hiervan onverwijld kennis aan het stembureau. 4. Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats indien door het overlijden van een lid een plaats in het algemeen bestuur is opengevallen. Artikel 11.2 1. Een lid van het algemeen bestuur, tot wiens toelating onherroepelijk is besloten, kan te allen tijde zijn ontslag nemen. Ontslagneming met terugwerkende kracht is niet mogelijk. 2. Hij bericht dit schriftelijk aan de voorzitter. Deze geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het stembureau. 3. Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen. Artikel 11.3 Een lid van het algemeen bestuur dat zijn ontslag heeft ingezonden, behoudt, ook indien hij ontslag heeft genomen met ingang van een bepaald tijdstip, zijn lidmaatschap, totdat de goedkeuring van de geloofsbrieven van zijn opvolger onherroepelijk is geworden of totdat het stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd.
19
Hoofdstuk 12 Beroepschriften Artikel 12.1 1. Als besluiten in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet worden aangewezen: a. het besluit van het dagelijks bestuur van het waterschap op een verzoek om verbetering van het register, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid; b. het besluit van het stembureau over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling, bedoeld in artikel 5.3; c. het besluit van het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten bedoeld in artikel 7.6, eerste lid; d. het besluit van het algemeen bestuur van het waterschap over de toelating van de benoemde als lid van dat orgaan, bedoeld in artikel 9.4, eerste lid. 2. Tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder a, b, c en d kan een belanghebbende en iedere kiezer beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 3. In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen de besluiten, bedoeld in het eerste lid, vier dagen. 4. De Afdeling doet uitspraak uiterlijk op de zesde dag nadat het beroepschrift is ontvangen. 5. Indien de uitspraak van de Afdeling strekt tot gegrondverklaring van het beroep, treedt haar uitspraak in de plaats van het vernietigde besluit. 6. De voorzitter van de Afdeling stelt partijen en de voorzitter van het stembureau onverwijld in kennis van de uitspraak.
20
Hoofdstuk 13 Straf - overgangs - en slotbepalingen Artikel 13.1 In afwijking van artikel 9.14 vangt het lidmaatschap van het algemeen bestuur voor zijn eerste zittingsperiode aan op 1 juli 2004, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 7.8 tweede lid 2, van het Reglement Wetterskip Fryslân. In dat geval vangt het lidmaatschap aan op 1 januari 2005. Artikel 13.2 In afwijking van het bepaalde in artikel 11.1 lid 1, treden de leden van het voorlopig bestuur af op 1 juli 2004, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 7.8 lid 2 van het Reglement Wetterskip Fryslân. In dat geval treden zij af op een door gedeputeerde staten nader te bepalen tijdstip. Artikel 13.3 Op de verkiezingen van de leden van het algemeen bestuur zijn de artikelen Z1 tot en met Z4 en Z10 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in die artikelen genoemde strafbare feiten worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 13.4 1. Indien de bij of krachtens dit reglement voorgeschreven verrichtingen op een zaterdag, zondag, of algemeen erkende feestdag zouden vallen, treedt de eerstvolgende dag, geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijnde, daarvoor in de plaats. Deze bepaling is mede van toepassing op het tegelijk aftreden van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap. 2. Voor zover de bepaling van de tijd voor die verrichtingen aan het openbaar gezag is opgedragen, worden daarvoor geen zaterdagen, zondagen of algemeen erkende feestdagen aangewezen. 3. Onder algemeen erkende feestdagen worden verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314) als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmee gelijkgestelde dagen. Artikel 13.5 Deze verordening treedt in werking, na bekendmaking, op de dag nadat vast is komen te staan dat er geen referendum over deze verordening wordt gehouden in de zin van de Tijdelijke referendumwet. Artikel 13.6 Dit reglement wordt aangehaald als: Kiesreglement Wetterskip Fryslân.
21
Toelichting 1. Algemeen De kiesrechtbepalingen zijn bijeengebracht in een afzonderlijk reglement dat geldt voor Wetterskip Fryslân. De kiesrechtbepalingen worden in beginsel eens in de vier jaar bij de verkiezingen voor het algemeen bestuur gebruikt. De relatie tussen het Kiesreglement en de reglementen van de waterschappen is vergelijkbaar met die tussen Provincie- of Gemeentewet en de Kieswet. Het Kiesreglement regelt de technisch-organisatorische aspecten van het waterschapskiesrecht. Opgenomen zijn onder meer de gang van zaken bij de kandidaatstelling, de stemming en de toelating als lid van het algemeen bestuur. Aspecten van meer principiële, politiek-bestuurlijke en beleidsmatige aard zijn buiten het reglement gehouden. Gedacht moet dan worden aan met name de stemgerechtigdheid. Voor zover daarover, naast de Waterschapswet, reglementair nog wat geregeld kan worden, gebeurt dat in het Bestuursreglement van Wetterskip Fryslân. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werkt momenteel aan een AMvB Waterschapsverkiezingen waardoor de provinciale waterschapsreglementen in de toekomst komen te vervallen. Om overgangsproblemen te voorkomen heeft een ambtelijke werkgroep met vertegenwoordigers uit de Friese waterschappen en de provincie Fryslân het concept-AMvB Waterschapsverkiezingen gebruikt als basis voor het voorliggende Kiesreglement. In het reglement is vastgelegd dat uitsluitend schriftelijk wordt gestemd. De stemmethode geldt voor alle categorieën, ook voor de (indirecte verkiezingen voor de) categorie bedrijfsgebouwd. Het oude systeem van "vaste plaatsvervangers" is in dit reglement verlaten. Het Kiesreglement sluit in artikel 10.1 aan bij de nieuwe regeling van artikel 15a van de Waterschapswet, die bepaalt dat, indien er in het bestuur een plaats open valt door ontslag of overlijden van een lid, daarvoor in aanmerking komt degenen die bij de verkiezing voor de vertegenwoordigers van de desbetreffende categorie van belanghebbenden in het desbetreffende kiesdistrict kandidaat waren voor de verkiezing tot lid, en wel in volgorde van behaalde stemmen.
2. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1.2. In dit artikel is aansluiting gezocht bij de gangbare praktijk om het gebied van het waterschap in te delen in kiesdistricten om een evenwichtige spreiding van de zetels van het algemeen bestuur van het waterschap over het gebied te bewerkstelligen. Is er sprake is van een indeling in kiesdistricten dan vinden de kandidaatstelling en de stemming voor elke belangencategorie per kiesdistrict plaats. Ingevolge artikel 25, eerste lid van de Waterschapswet, heeft een stemgerechtigde één stem. Verder is in artikel 16, vijfde lid, van de wet bepaald dat niemand per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave tot kandidaatstelling mag ondertekenen. Omdat het kan voorkomen dat stemgerechtigden of degenen die bevoegd zijn tot kandidaatstelling in méér dan één kiesdistrict belangen hebben, wordt in artikel 1.2, derde lid van het kiesreglement bepaald dat de uitoefening van de 22
bevoegdheid tot kandidaatstelling en stemming slechts kan plaatsvinden in één kiesdistrict. Artikel 1.3 Sedert de inwerkingtreding van de Waterschapswet heeft de schriftelijke stemming een hoge vlucht genomen en is, behoudens enkele experimenten, geworden tot de belangrijkste kiesmethode bij waterschappen. Artikel 1.4. Om elk misverstand te vermijden is in dit artikel bepaald wie de bevoegdheden tot kandidaatstelling en stemming van rechtspersonen mag uitoefenen. Een en ander volgt uit het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2.1 Artikel 29 van de Waterschapswet bepaalt dat het dagelijks bestuur een register van belanghebbenden bijhoudt. Artikel 2.1 van het kiesreglement bepaalt welk soort gegevens in het register moet worden opgenomen en voor wie het stemrecht geldt. De ingezetenen en de leden van de Kamers van Koophandel worden op lijsten gezet. Artikel 2.2 Dit artikel richt zich op de procedure aspecten die voortvloeien uit de bepalingen in artikel 30 van de Waterschapswet welk artikel bepaalt dat iedereen inlichtingen uit het register kan krijgen en zo nodig om verbetering kan verzoeken. Ingevolge de artikelen 19 en 20 Waterschapswet is het waterschap bevoegd om het register in de periode van kandidaatstelling af te sluiten en op basis daarvan de stembiljetten te laten uitgaan. In genoemde artikelen is uitdrukkelijk bepaald dat de periode van kandidaatstelling als peildatum geldt voor het bezit van het actief kiesrecht. In verband hiermee is in onderdeel c van het eerste lid bepaald dat verzoeken om verbetering van het kiesregister uiterlijk tot de periode van kandidaatstelling kunnen worden ingediend. Artikel 3.1 t/m 3.4 Bij schriftelijke verkiezingen, -de stemming per brief -, kan worden volstaan met de instelling van één stembureau dat de noodzakelijke handelingen verricht.. De artikelen 10, 11 en 12 zijn voornamelijk procedureel van aard. Artikelen 4.1 t/m 4.6 Hoofdstuk 4, dat bovengenoemde artikelen omvat, regelt de kandidaatstelling. In samenhang met artikel 16 van de Waterschapswet zijn deze artikelen medebepalend voor het karakter van het personenstelsel, met individuele en open kandidaatstelling, zoals dat plaatsvindt bij waterschapsverkiezingen. Artikel 16 van de Waterschapswet bepaalt dat de kandidaatstelling geschiedt per belangencategorie. En indien het reglement dit bepaald, per kiesdistrict. Artikel 4.3 van het kiesreglement schrijft ter uitvoering van artikel 16, vierde lid Waterschapswet voor dat tenminste 10 personen de opgave moeten ondertekenen. De kandidaat en zijn eventuele plaatsvervanger behoren daar niet toe. Deze ondertekenaars moeten bevoegd zijn tot kandidaatstelling. Deze bevoegdheid is nader aangeduid in artikel 18 Waterschapswet. Dit kiesreglement voorziet in tegenstelling tot de regeling in de Kieswet, niet in een vaste periode voor de kandidaatstelling. Wel wordt in hoofdstuk 6 respectievelijk 8 een vast verband gelegd tussen kandidaatstelling en stemming. Artikelen 5.1 t/m 5.6 Voor de wijze van onderzoek en openbaarmaking van de opgaven van kandidaten is 23
aansluiting gezocht bij de Kieswet. In artikel 5.4, is onder j en k is een duidelijke relatie gelegd met het bepaalde in artikel 31 van de Waterschapswet omtrent de vereisten voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Artikelen 6.1 t/m 6.7 Het dagelijks bestuur bepaalt de dag, (art. 6.2), waarop het ingevulde stembiljet moet zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk achtennegentig dagen na de periode van kandidaatstelling. Deze termijn blijkt na diverse evaluaties nodig te zijn om de verkiezingen te organiseren. Om de vier jaar keert bij de waterschapsverkiezingen de discussie terug over de vraag welke vorm het stembiljet zou moeten hebben. Primair in de discussie staat de vraag of de vorm van het vierkante stembiljet verwarring oproept bij de kiezers, omdat het daarmee te veel lijkt op het lijstenstelsel. De veronderstelling is, dat zoals gebruikelijk is bij een lijstenstelsel, de eerste vermelde in de kolom vaak van de meeste stemmen wordt voorzien. Een rond stembiljet waarbij de namen in een cirkel op het stembiljet zijn vermeld zou dit mogelijke probleem ondervangen. Uit de verkiezingsuitslag bij waterschappen die een vierkant stembiljet hebben gehanteerd blijkt dat de eerst vermelde op het stembiljet zeker niet altijd de meeste stemmen krijgt. De conclusie die hieraan kan worden verbonden is, dat de kiezer, met de informatie over de kandidaten, bewust stemt voor de kandidaat van zijn keuze en dat de vorm van het stembiljet en de plaats waar de kandidaten staan niets uit blijkt te maken. De voortschrijdende stand van de techniek maakt nu diverse vormen van retourneren van het stembiljet mogelijk. Zo kan de retourenvelop aan het stembiljet worden bevestigd. Door een bepaalde manier van vouwen van het stembiljet is het dan mogelijk dat deze bovendien als retourenvelop kan worden gebruikt; Dit is het zogenaamde self-mailersysteem. Het behoeft geen betoog dat dit vereenvoudiging en kostenbesparing oplevert. Om het gebruik daarvan expliciet mogelijk te maken is in het derde lid van artikel 6.5 een daartoe strekkende bepaling opgenomen. Duplicaten Van de stembescheiden kunnen eenmaal duplicaten worden verstrekt (artikel 6.6).Een verzoek daartoe dient uiterlijk op de zevende dag voor de dag dat de stemming eindigt, te zijn ontvangen. Deze termijn is noodzakelijk in verband met de verzending van de bescheiden. Afwijking van die termijn is mogelijk indien betrokkene zich in persoon op het kantoor van het waterschap vervoegt. Om te voorkomen dat zowel de oorspronkelijke als de duplicaat stembescheiden worden meegeteld, wordt in geval beide zijn ontvangen het oorspronkelijke stembiljet ongeldig verklaard.(art. 7.5). Om deze controle te kunnen uitvoeren worden de stembescheiden voorzien van een code of een nummer dat behoort bij de betreffende stemgerechtigde, zoals is aangegeven in artikel 6.3. Artikelen 7.1 t/m 7.9 De in hoofdstuk 7 onder de artikelen 7.1 tot en met 7.9 opgenomen bepalingen omvatten de stemopneming door het stembureau van de stemming per brief. Artikel 8.3 Bij het personenstelsel past dat de kandidaten in de volgorde waarin zij de meeste stemmen hebben behaald, zijn gekozen voor de vacante plaatsen. Indien voor de laatste zetels meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot wie van hen gekozen is. Hoofdstuk 9. Het begin van het lidmaatschap van het algemeen bestuur 24
In het voorgaande deel van het kiesreglement wordt de term gekozene gehanteerd. In dit hoofdstuk wordt conform het systeem van de Kieswet de term benoemde gehanteerd. Deze term wordt gehanteerd op het moment dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur aanvangt. De artikelen 9.1 tot en met 9.14 regelen de procedure die gevolgd moet worden na de verkiezing als lid van het algemeen bestuur. Indien de benoemde zijn verkiezing aanneemt, geeft hij daarvan kennis aan het algemeen bestuur. Neemt de benoemde zijn benoeming niet aan, dan dient hij dit te berichten aan de voorzitter van het stembureau en treedt de procedure van artikel 10.1 in werking. Artikelen 9.6, 9.7 en 9.12 Het derde lid van artikel 9.6 is overeenkomstig de Memorie van Toelichting op de Kieswet opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de toelating die eens heeft plaatsgehad definitief is en tevens om te voorkomen dat in verband daarmee meer kandidaten verkozen worden verklaard bij de nieuwe vaststelling dan er plaatsen beschikbaar zijn. In het tweede lid van artikel 9.7 is onder andere geregeld dat personen van wie na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte niet als stemgerechtigde waren geregistreerd, bevoegd zijn aan de herstemming deel te nemen. Het is in lijn met de ratio van artikel 9.7 om deze onjuistheden in het register dan wel de lijsten van stemgerechtigden te behoeve van de herstemming te herstellen. In dien door het bestuur wegens herhaalde staking van stemmen (artikel 9.12) over een voorstel geen beslissing wordt genomen over de toelating van een gekozene, dan dient dit schriftelijk ter kennis te worden gebracht aan gekozene. Artikelen 10.1 t/m 11.3 In de praktijk wordt door een lid van het algemeen bestuur dat ontslag neemt veelal een tijdstip genoemd in zijn ontslagbericht. In verband daarmee is in de tweede volzin van artikel 10.1 bepaald dat de voorzitter van het stembureau dan eerst na dat tijdstip tot de benoeming van een opvolger kan overgaan. Dit betekent dat een vertrekkend lid ook na dat tijdstip lid blijft en wel totdat onherroepelijk is beslist over de toelating van zijn opvolger. Artikel 12.1 In het kiesreglement wordt op grond van artikel 3.5, tweede lid, de mogelijkheid gecreëerd tot het mondeling inbrengen van bezwaren door stemgerechtigden. Dit betreft de besluiten tot verbetering van het register, bedoeld in artikel 2.2; het besluit over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling, bedoeld in artikel 5.3, het besluit van het stembureau over de ongeldigheid van de stembiljetten als bedoeld in artikel 7.6 en het besluit over de toelating van de benoemde als lid van dat orgaan, bedoeld in artikel 9.4, eerste lid. De bezwaren dienen mondeling te worden ingebracht in verband met het feit dat de Algemene wet bestuursrecht in artikel 8.4, onder h, voor een aantal handelingen/beslissingen inzake de verkiezingen beroep op de rechtbank uitsluit. In feit is het de bedoeling niet meer te bieden dan een soort klachtrecht. Om toch het op zich herkenbare begrip “bezwaren” te kunnen handhaven en anderzijds duidelijk aan te geven dat het geen schriftelijke bezwaren zijn als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, wordt gesproken van mondelinge bezwaren. Ook in de Kieswet is voor deze oplossing gekozen. Van de ingebrachte bezwaren wordt steeds melding gemaakt in de op te stellen processen-verbaal. Vermelding in een proces-verbaal kan van belang zijn in verband met de bepaling van artikel 9.6 van het kiesreglement. In dit artikel is bepaald dat het 25
stembureau tot een nieuwe opneming van stembiljetten kan besluiten, indien een ernstig vermoeden bestaat dat bij de stemopneming fouten zijn gemaakt. Aldus kan zo nodig gehoor worden gegeven aan de mondeling ingebrachte bezwaren. Verder wordt ervan uitgegaan dat, evenals voor Kieswetgeschillen, de rechtsgang van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op geschillen die ontstaan bij waterschapsverkiezingen. Met deze algemene constatering is echter niet alles gezegd. In de Kieswet zijn namelijk enkele, van de algemene procedure in de Algemene wet bestuursrecht afwijkende voorzieningen opgenomen voor zover het betreft spoedeisende Kieswetgeschillen. Aldus is in de Kieswet een compleet, op de Kieswet toegespitst systeem van rechtsbescherming gecreëerd. Door de in artikel 12.1 genoemde besluiten aan te wijzen als besluit in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet wordt bereikt dat dit systeem ook van toepassing is op de waterschapsverkiezingen. Net als in de Kieswet zijn in dit Kiesreglement bepalingen opgenomen die het frauderen met verkiezingen strafbaar stellen (Artikel 13.2).
26