Wetterskip Fryslân
Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
INHOUDSOPGAVE 1. AANLEIDING EN DOEL 1.1. Aanleiding 1.2. Doel project 1.3. Leeswijzer
blz. 1 1 1 2
2. DIJKVERSTERKING IJSSELMEERDIJK LEMMER 2.1. Ligging en begrenzing plangebied 2.1.1. Ligging 2.1.2. Dijkringgebied 2.1.3. Eigendom 2.2. Beschrijving dijksecties 2.3. Voortraject dijkversterking 2.4. Gekozen variant 2.5. Beschrijving van het voorgenomen plan 2.6. Innovatie en ontwerpvrijheid damwanden 2.7. Wijze van uitvoering 2.8. Legger 2.9. Beheer en onderhoud
3 3 3 3 4 5 7 8 9 11 11 11 11
3. EFFECTEN EN MAATREGELEN DIJKVERSTERKING 3.1. Bodem 3.2. Water 3.3. Landschap 3.4. Cultuurhistorie 3.5. Archeologie 3.6. Natuur-Natura 2000-gebieden 3.7. Natuur-Flora- en fauna 3.8. Ecologische Hoofdstructuur 3.9. Woon- en leefmilieu 3.10. Belanghebbenden 3.11. Financiële compensatie
13 13 13 14 14 14 15 16 17 17 18 19
4. PROCEDURES, WET- EN REGELGEVING 4.1. Verantwoording op basis van wet- en regelgeving 4.1.1. Waterwet 4.1.2. Keur Wetterskip Fryslân 4.2. Verantwoording op basis van beleid 4.2.1. Waterhuishoudingsplan 2010-2015 provincie Friesland 4.2.2. Waterbeheerplan 2010-2015 Wetterskip Fryslân 4.2.3. Grutsk op ‘e Romte provincie Fryslân 4.3. Vergunningen 4.3.1. Planologische inpassing 4.3.2. Benodigde vergunningen
21 21 21 22 22 22 22 23 23 23 23
5. RECHTSBESCHERMING 5.1. Crisis- en herstelwet 5.2. Projectplan procedure (Coördinatiebesluit) 5.3. Resultaten van de inspraak
25 25 25 26
6. REFERENTIES
27
laatste bladzijde BIJLAGEN I Kadastrale kaart II Tekeningen dijkversterking
27 aantal blz. 1 2
1.
AANLEIDING EN DOEL
1.1.
Aanleiding In de Waterwet is opgenomen, dat de veiligheid van de waterkeringen eens per zes jaar moet worden getoetst aan de veiligheidsvoorschriften (artikel 2.12 Waterwet). Bij de tweede veiligheidstoetsing (2007) van de IJsselmeerdijk nabij Lemmer is deze over twee trajecten afgekeurd. Het eerste traject (km 49,7 tot 50,7) is afgekeurd voor het faalmechanisme piping en het tweede traject (km 53,0 tot 54,7) voor het faalmechanisme stabiliteit bekleding (gras- en kleibekleding). Beide trajecten zijn opgenomen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De dijk is een primaire waterkering (categorie a) en maakt onderdeel uit van dijkringgebied 6 Friesland en Groningen (afbeelding 1.1). Afbeelding 1.1. Dijkringgebied 6 en locatie projectgebied
Dijkringgebied 6
In de derde toetsronde (2011) zijn de aansluitende trajecten (km 50,7 tot 53,0 en km 54,7 tot 57,15) afgekeurd op voornamelijk stabiliteit bekleding. Dit projectplan betreft de versterking van secties 1, 2 en 3 (km 49,7 tot km 54,7). De overige twee dijksecties, sectie 4 en 5 (km 54,7 tot km 57,15) zitten niet in dit projectplan. 1.2.
Doel project Het doel van het project is het sober en doelmatig integraal versterken van de primaire waterkering, zodat deze voldoet aan de wettelijk vastgestelde veiligheidsnorm gedurende de ontwerpperiode. Met deze doelstelling wordt het volgende beoogd: - sober en doelmatig: sobere uitvoering, waarbij na versterking de dijk weer 50 jaar voldoet; - integraal versterken: door alle relevante faalmechanismen in het kader van hoogwaterveiligheid te beschouwen; - wettelijke veiligheidsnorm: zoals verwoord in de Waterwet; - voldoen aan de veiligheidsnorm: door de versterkingsmaatregelen te ontwerpen conform de door de minister vastgestelde ontwerprichtlijnen (voornamelijk ENW en TAW);
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
1
-
1.3.
gedurende de ontwerpperiode: door alle verwachte belastingssituaties gedurende een periode van 50 jaar te beschouwen, rekeninghoudende met klimaatveranderingen en onzekerheden.
Leeswijzer Dit projectplan gaat in op de voorgenomen dijkversterking. In hoofdstuk 2 worden de huidige situatie en de versterkingsmaatregelen beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de effecten, die de dijkversterking heeft op de omgeving. Maatregelen, die worden genomen om deze effecten te beperken, zijn hier eveneens toegelicht. Hoofdstuk 4 beschrijft de relevante wet- en regelgeving, die van belang is bij de dijkversterking en hoe het plan zich verhoudt tot het bestaande beleid. Hierbij wordt ook ingegaan op de procedures en het vergunningtraject die moeten worden doorlopen. In hoofdstuk 5 wordt de procedure van het projectplan beschreven. Hoofdstuk 6 bevat de literatuurlijst.
2
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
2.
DIJKVERSTERKING IJSSELMEERDIJK LEMMER Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de planlocatie en de opdeling in secties. Daarnaast worden de werkzaamheden beschreven en wordt ingegaan op de planning van het project.
2.1.
Ligging en begrenzing plangebied
2.1.1.
Ligging De waterkering is gelegen in de provincie Friesland (Fryslân), binnen de grenzen van de gemeente De Friese Meren. Aan de oostzijde van het verbeteringstraject ligt de plaats Lemmer. Ten noorden en westen zijn agrarische gronden gelegen rondom de waterkering. Ten zuiden is het IJsselmeer gelegen. Het traject behoort tot het stelsel van primaire waterkeringen van dijkringgebied 6. De ligging van het plangebied IJsselmeerdijk Lemmer is weergegeven in afbeelding 2.1. Afbeelding 2.1. Locatie IJsselmeerdijk Lemmer
2.1.2.
Dijkringgebied Dijkringgebied 6 (Friesland-Groningen) heeft volgens de Waterwet een gemiddelde overschrijdingskans van 1/4.000 per jaar. Dijkring 6 beschermt het binnendijks gelegen gebied tegen de invloed van de Eems, de Dollard, de Waddenzee en het IJsselmeer. In de provincie Friesland liggen zeventien kunstwerken. Langs het IJsselmeer liggen acht schutsluizen, twee gemalen en twee inlaatwerken. De lengte van het deel van dijkring 6 in de provincie Fryslân is circa 131 km.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
3
Dijktraject Het traject van km 49,7 tot 57,15 is afgekeurd in twee verschillende toetsrondes. Hierbij is de sectie-indeling, zoals weergegeven in afbeelding 2.2, gehanteerd. In dit project wordt 5.000 m (de secties 1, 2 en 3 roodgekleurd) van de 7.450 m versterkt. Deze zijn beschreven in dit projectplan. Afbeelding 2.2. Ligging secties
Tabel 2.1. Kilometrering sectie
van [km]
tot [km]
lengte [m]
1
49,70
50,70
1.000
2
50,70
53,00
2.300
3
53,00
54,70
1.700
Tabel 2.2. Overzicht secties sectie 1
2
3
2.1.3.
van
tot
[km]
[km]
49,70
50,70
53,00
50,70
53,00
54,70
omschrijving -
afgekeurd op piping in de tweede toetsronde;
-
teensloot direct achter de dijk;
-
in particulier eigendom;
-
afgekeurd op stabiliteit bekleding in derde toetsronde;
-
teensloot direct achter de dijk;
-
in pacht uitgegeven door Wetterskip Fryslân;
-
afgekeurd op stabiliteit bekleding in de tweede toetsronde;
-
teensloot direct achter de dijk tussen km 53,25 en km 53,80;
-
in pacht uitgegeven door Wetterskip Fryslân;
-
inlaat Tacozijl (waterkerend kunstwerk) ter hoogte van circa km 53,25.
Eigendom Het project wordt uitgevoerd op gronden, die bij sectie 1 in eigendom zijn van een particulier. De gronden bij sectie 2 en 3 zijn in pacht uitgegeven door het Wetterskip Fryslân.
4
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
Na de dijkversterking, wordt het pachtcontract van sectie 2 en 3 herzien. Daarnaast heeft het Wetterskip Fryslân de intentie om de gronden bij sectie 1 in eigendom te verwerven. 2.2.
Beschrijving dijksecties Sectie 1 Aan het begin van sectie 1 (noordwestzijde) ligt een uitgestrekt voorland. In zuidoostelijke richting versmalt het voorland tot km 50,7, waar de kapglooiing vlakbij de dijk ligt. Binnendijks loopt een teensloot. Het omringende land kenmerkt zich door grasland en akkerbouw. Ter plaatse van de dijk is geen verharding aanwezig (afbeelding 2.3). Binnendijks ter hoogte van km 49,7 bevindt zich een gemaaltje ten behoeve van de onderbemaling direct achter de dijk. Aan de IJsselmeerzijde van de dijk zijn waterpoelen gelegen. Afbeelding 2.3. Foto sectie 1 (buitenzijde)
Sectie 2 Ter plaatse van sectie 2 is gedeeltelijk een voorland aanwezig van 150 à 250 m. Aan de waterkant bevindt zich een kapglooiing. Binnendijks is een teensloot aanwezig en op de binnenberm bevindt zich een weg. Op de splitsing van sectie 2 en sectie 3 bevindt zich (nabij de inlaat) aan de binnenzijde van de dijk een boerderij.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
5
Afbeelding 2.4. Foto sectie 2 (binnenzijde)
Sectie 3 Ter plaatse van sectie 3 ligt een uitgestrekt voorland (200 à 500 m) met aan de waterkant kapglooiingen (afbeelding 2.5). Binnendijks loopt een teensloot. Het omringende land kenmerkt zich door grasland en akkerbouw. Binnendijks van de sectie bevindt zich een aantal huizen. Nabij de (westelijke) grens van sectie 3 bevindt zich de inlaat Tacozijl waar in de zomer water wordt ingelaten voor de doorspoeling en het op peil houden van de Friese boezem. Afbeelding 2.5. Foto sectie 3 (buitenzijde)
6
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
2.3.
Voortraject dijkversterking Het realiseren van een dijk, die de komende 50 jaar voldoende sterk is, vraagt om het maken van keuzes om te komen tot een voorkeursalternatief (VKA). Het voortraject naar dit projectplan dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer is gestart in 2011. Op basis van een variantennota zijn met behulp van onderstaande visie verschillende alternatieven voor de dijkversterking onderzocht. De visie kent de volgende hoofdlijnen: - huidige dijk vormt het uitgangspunt voor de versterking; - versterking wordt toekomstgericht, sober en doelmatig uitgevoerd; - versterkingsmaatregelen worden zorgvuldig ingepast in de omgeving. Huidige dijk De huidige dijk en zijn ligging vormen het uitgangspunt voor de versterking. Het bestaande tracé van de dijk is het resultaat van de lange geschiedenis van de dijk. De visie van het Wetterskip Fryslân is dan ook dat de huidige dijk als uitgangspunt dient voor de versterking. Concreet betekent dit dat, tenzij er bijzondere aanleiding is om het anders te doen, de versterking bestaat uit maatregelen aan de huidige dijk, ofwel: - daar waar de waterkering nu bestaat uit een dijk, blijft de waterkering bestaan uit een dijk; - grootschalige dijkverleggingen worden niet in beschouwing genomen. Toekomstgericht Wanneer een sectie eenmaal moet worden versterkt, gebeurt dat zodanig dat binnen afzienbare tijd (binnen 50 jaar) in principe niet weer een versterking nodig is. Dit betekent dat niet alleen de in de toetsing geconstateerde problemen worden opgelost, maar dat de betreffende sectie integraal wordt versterkt. Ofwel: de dijk wordt voor alle faalmechanismen op ontwerpsterkte gebracht. Daarbij wordt rekening gehouden met de verwachte toekomstige ontwikkelingen en een marge voor onzekerheden daarin. Zo is bijvoorbeeld de verwachting dat de waterstand in het IJsselmeer stijgt en de golven in de toekomst zwaarder worden. Toekomstgericht betekent ook dat ‘oplossingen in grond’ de voorkeur verdienen. Een oplossing in grond is: - toekomstvast: de grondoplossing blijft sterk, veelal in tegenstelling tot een constructieve oplossing, waarvan door veranderende materiaaleigenschappen de sterkte naar verloop van tijd vermindert; - robuust: een grondoplossing is flexibel en laat zich dus relatief makkelijk (en tegen relatief beperkte kosten) aanpassen en uitbreiden bij nieuwe inzichten of gewijzigde omstandigheden. Sober en doelmatig Een sobere en doelmatige dijkversterking is een van de randvoorwaarden, die door het Rijk, als belangrijkste financier van de dijkversterkingen, aan de waterschappen is opgelegd. Dit betekent: - dat het doel van de dijkversterking het op orde krijgen van de hoogwaterveiligheid is; - dat de kosten om het doel te bereiken zo laag mogelijk zijn. De te treffen maatregelen dienen zorgvuldig ingepast te worden. Zorgvuldige inpassing Bij de zorgvuldige inpassing staat de invloed op bestaande waarden centraal. De belangrijkste waarden hebben betrekking op het ruimtegebruik (zoals wonen, werken en recrea-
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
7
tie), natuur, landschap en cultuurhistorie. Waarden moeten zoveel mogelijk ontzien en waar mogelijk versterkt worden. Ruimtegebruik De dijk kent grote samenhang met de functies, die op en om de dijk een plek hebben. Het zo veel mogelijk behouden van deze functies (zoals infrastructuur, woningen, bedrijven en natuur) is een uitgangspunt. Daarnaast wordt gekeken naar versterking van bepaalde functies. Specifiek gelden de volgende opgaven: - wonen en werken: uitgangspunt is om huidige woon- en werklocaties, waaronder ook het agrarisch areaal, zoveel mogelijk in het ontwerp in te passen; - recreatie: uitgangspunt is het behouden van de recreatieve functie van de dijk, bijvoorbeeld dat de strandjes naast de kapglooiing bereikbaar moeten blijven; - infrastructuur: uitgangspunt is dat de huidige infrastructuur wordt behouden of teruggebracht. De uitvoeringswerkzaamheden nemen enige tijd in beslag en hebben gevolgen voor de bereikbaarheid. Uitgangspunt voor de aanlegfase is dat woningen, bedrijven of percelen tijdens de werkzaamheden bereikbaar blijven. Wel ontstaat tijdens de werkzaamheden onvermijdelijk hinder. Natuur De dijk grenst aan verschillende natuurgebieden, met name buitenwaarts. Uitgangspunt is: - dat (niet tot geen) geen ruimtebeslag in Natura 2000-gebieden plaatsvindt; - dat bij voorkeur geen aanzienlijk ruimtebeslag in de ecologische hoofdstructuur en andere natuurgebieden plaatsvindt; - dat vernietiging en verstoring van (zwaar-) beschermde soorten (flora en fauna) of voor Natura 2000 kwalificerende soorten wordt voorkomen of gemitigeerd; - dat vernietiging en verstoring van niet beschermde bijzondere soorten en leefgemeenschappen (flora en fauna) zoveel mogelijk wordt voorkomen of gemitigeerd; - dat kansen voor verbetering van de natuurwaarden zoveel mogelijk benut worden. Landschap en cultuurhistorie De IJsselmeerdijk vormt een bijzonder element in het landschap. De dijk zelf heeft ook kenmerkende landschappelijke kwaliteiten en eigenschappen. Daarnaast heeft de dijk samenhang met verschillende cultuurhistorische waarden. Uitgangspunt is: - een eenduidige behandeling van de waterkering als geheel: zorg voor continuïteit qua hoogte, profiel en bekleding (samenhang), en houd bekleding zoveel mogelijk groen (gras) waar deze nu groen is; - in bijzondere gevallen kan van de eenduidigheid op onderdelen afgeweken worden, maar dan wel steeds volgens hetzelfde principe. 2.4.
Gekozen variant Op basis van een effectbeoordeling is gekomen tot een voorkeursvariant. De onderscheidende effecten waren landschap, ecologie, beheer en onderhoud en uitvoering. Daarnaast is een kostenafweging gemaakt. Wetterskip Fryslân heeft uiteindelijk gekozen voor ‘een volledig groene dijk’. Voorkeursalternatief ‘een volledig groene dijk’ Het voorkeursalternatief leidt tot een groene dijk met een flauw talud. Hiermee blijft het doorgaande groene karakter van de huidige dijk behouden en het historische tracé gerespecteerd. Ook voor de aansluitende natuurgebieden (deels Natura 2000) is het groene ka-
8
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
rakter en bij voorkeur een flauwe helling van belang als mogelijk graasgebied voor onder andere ganzen. 2.5.
Beschrijving van het voorgenomen plan De voorgestelde dijkversterking sluit goed aan bij de huidige situatie, doordat gekozen is voor een groene dijk met een flauw buitentalud. Bij sectie 1 wordt de dijk voornamelijk naar de binnenzijde versterkt, omdat aan de buitenzijde onder andere waterpoelen met natuurwaarden aanwezig zijn. Door het aanbrengen van een onderhoudsberm met inspectieweg op het buitentalud komt het onderste deel buitentalud enkele meters (circa 3 m) naar buiten te liggen. Het bovenste deel van de buitentaludhelling volgt het huidige profiel. Sectie 2 wordt aan de buitenzijde versterkt, omdat binnendijks de gronden in particulier eigendom zijn. Bij sectie 3 wordt de dijk aan de buitenzijde versterkt en wordt een damwand over een lengte van circa 200 m in het binnentalud tussen de weg en de sloot geplaatst met een lengte van circa 5 m. Afbeelding 2.6. Ontwerp sectie 1 IJsselmeerzijde Landzijde
Afbeelding 2.7. Ontwerp sectie 2
IJsselmeerzijde
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
Landzijde
9
Afbeelding 2.8. Ontwerp sectie 3
IJsselmeerzijde
Landzijde
Om de golfbelasting op het buitentalud te kunnen opvangen, is een kleilaag op het buitentalud van de dijk benodigd. Onder de grasbekleding is een kleilaag benodigd variërend van 0,8 m op de kruin tot 2,3 m bij de buitenteen. Het buitentalud wordt aangelegd onder een talud van 1:6, met een buitenberm van 4 m breed. Deze berm wordt aangebracht zodat de kruinverhoging beperkt wordt. De kruinhoogtes worden aangelegd met een toelaatbaar overslagdebiet van 0,1 l/m/s, zodat geen kleilaag aan de binnenzijde van de dijk nodig is. Hiermee worden de werkzaamheden binnenwaarts beperkt bij sectie 3. De benodigde kruinhoogtes1 bedragen respectievelijk NAP +3,8 m, NAP +3,0 m en NAP +4,2 m voor secties 1, 2 en 3. De overgang tussen sectie 2 en sectie 3, ter hoogte van de inlaat Tacozijl, verloopt gelijkmatig. De lagere kruinhoogte van sectie 2 loopt in oostelijke richting door tot net over de inlaat Tacozijl in sectie 3. Daarna loopt de kruin op naar de hoogte van sectie 3. Bij sectie 1 wordt de dijk binnenwaarts versterkt door middel van een grondaanvulling, waardoor de huidige teensloot wordt gedempt. Een nieuwe teensloot wordt gegraven, ongeveer 20 m binnenwaarts van de huidige teensloot. Voor deze binnenwaartse versterking wordt grond aangekocht. Op het buitentalud van de dijk wordt een nieuwe kleilaag aangebracht en de dijk wordt opgehoogd tot ongeveer NAP +3,5 m. Op de buitenberm komt een inspectieweg te liggen. De dijk bij sectie 2 wordt buitenwaarts verlegd, door het gedeeltelijk afgraven van het binnentalud en het aanvullen van het buitentalud met grond en klei. De dijk komt hierdoor circa 12 m verder buitenwaarts te liggen. De hoogte van de dijk verandert nagenoeg niet. Op de binnenberm komt een nieuwe inspectieweg te liggen ter vervanging van de bestaande inspectieweg. De dijk in sectie 3 wordt opgehoogd en buitenwaarts wordt een nieuwe kleilaag aangebracht. Dit zorgt ervoor dat de dijk wordt opgehoogd naar ongeveer NAP +4 m. Door het breder worden van het profiel, wordt aan de eisen voor piping voldaan. Ten aanzien van het faalmechanisme afschuiven binnentalud is de dijk al sterk genoeg [ref. 3.]. Aan de westzijde van de inlaat bij Tacozijl is de geometrie van de dijk anders dan aan de oostzijde. Een damwand is nodig aan de westzijde van de inlaat om te voldoen aan de eisen voor binnenwaartse stabiliteit. Over een lengte van circa 200 m worden in het binnentalud tussen de weg en de sloot damwanden, met een lengte van circa 5 m, geplaatst.
1
Dit zijn de benodigde kruinhoogtes aan het einde van de ontwerpperiode. Om zettingen en bodemdaling gedurende de ontwerpperiode te compenseren, wordt de dijk hoger aangelegd.
10
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
2.6.
Innovatie en ontwerpvrijheid damwanden In dit projectplan is een ontwerp uitgewerkt, waarin damwanden zijn opgenomen (zie tekeningen in bijlage II). Een innovatieve oplossing blijft echter mogelijk. De damwanden moeten worden gezien als een referentieoplossing, waarbij ruimte is om voor de damwanden andere oplossingen toe te passen. Overal waar in het voorliggend projectplan van damwanden gesproken wordt, dient dit gelezen te worden als ‘referentieoplossing damwand’. Indien andere constructie wordt toegepast, dan moet deze voldoen aan de volgende voorwaarden: - gelijke functionele eisen als de betreffende damwand met een vergelijkbare betrouwbaarheidsniveau, beschikbaarheid, beheer- en onderhoudsvraag, veiligheid en levensduur; - minder of gelijke effecten op de milieuaspecten als in de MER-beoordelingsnotitie is beschreven; - minder of gelijke hinder veroorzaken bij aanleg en gebruik (geluid, trillingen); - voldoen aan de hoofdvergunningen, die bij het projectplan dijkversterking zijn aangevraagd.
2.7.
Wijze van uitvoering De werkzaamheden bestaan hoofdzakelijk uit het aanbrengen van zand, klei, gras en een inspectieweg. Hoewel de precieze uitvoeringsmethode nog niet bekend is, is de verwachting dat de klei per schip wordt vervoerd naar een van de havens van Lemmer. Daar wordt de klei overgeslagen in vrachtwagens en vervoerd naar de plaats van verwerking. De toegankelijkheid van de havens bepaalt de grootte en diepgang van de in te zetten schepen. Vanuit de havens moet gebruik gemaakt worden van openbare wegen, waardoor vrachtwagens ingezet dienen te worden. In het stormseizoen (van 1 oktober tot 1 april) mag de veiligheid van de huidige dijk niet worden aangetast. Daarom kan pas op 1 april met graafwerkzaamheden worden begonnen en dienen de meeste werkzaamheden vóór 1 oktober afgerond te zijn. Voor de verlegging van de dijksloot, wordt door een graafmachine eerst een nieuwe sloot gegraven, waarna de bestaande dijksloot kan worden gedempt. De totale duur van de werkzaamheden bedraagt drie jaar. In deze drie jaar vinden twee jaar graafwerkzaamheden plaats voor het aanbrengen van zand en klei. Het laatste jaar wordt gebruikt om de dijk ‘strak’ te profileren en in te zaaien met gras. Waar mogelijk worden deze activiteiten eerder uitgevoerd. De exacte wijze van uitvoering als de fasering wordt door de uitvoerende opdrachtnemer bepaald. Bij deze uitvoeringswijze dienen de voorwaarden, die zijn opgenomen in het contract, het projectplan en de vergunningen leidend te zijn.
2.8.
Legger Na de uitvoering van de dijkversterking wordt de legger aangepast.
2.9.
Beheer en onderhoud De geometrie en opbouw van de dijk wijzigt slechts beperkt, waardoor het beheer en onderhoud op huidige manier kan worden voortgezet. Hierbij worden de volgende verbeteringen aangebracht: - bij sectie 1 wordt een inspectieweg op de buitenberm aangelegd. Hierdoor wordt de sectie beter bereikbaar voor materieel en inspectie; - sectie 1 wilt het waterschap in eigendom verwerven. Hiermee wordt het dagelijks beheer en onderhoud verbeterd;
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
11
-
-
12
sectie 2 en 3 is momenteel in pacht uitgegeven. De eigenaar is hierdoor verantwoordelijk voor het dagelijks beheer, terwijl het Wetterskip Fryslân het groot onderhoud uitvoert. Na de dijkversterking, wordt het pachtcontract opnieuw omgezet naar een pachtcontract. Hiermee komt het dagelijks beheer in handen van het waterschap en is daardoor beter beheerbaar; in de huidige situatie vindt beweiding plaats op de dijken. Na de dijkversterking blijft beweiding mogelijk, echter zal dit in de beginperiode niet mogelijk zijn vanwege het nieuwe gras dat aangelegd wordt.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
3.
EFFECTEN EN MAATREGELEN DIJKVERSTERKING De voorgenomen dijkversterking draagt bij aan een verbetering van de waterveiligheid. Het doel van de voorgenomen activiteit is het realiseren van de veiligheid tegen overstroming van het betreffende dijktraject op basis van de in de Waterwet vastgestelde veiligheidsnorm. Hiermee wordt de kans op maatschappelijk en economische schade als gevolg van overstroming op het hiervoor geldende wettelijk niveau gebracht. De effecten en maatregelen van de dijkversterking voor de uitvoering en het plan zijn op basis van beschikbaar materiaal en expert judgement kwalitatief bepaald. Hierbij zijn maatschappelijke doelstellingen en belanghebbenden betrokken. Voor de effecten van de dijkversterking zijn de volgende aspecten van belang: - bodem; - water; - landschap; - cultuurhistorie; - archeologie; - natuur-Natura 2000-gebieden; - natuur-Flora en fauna; - natuur-Ecologische hoofdstructuur; - woon- en leefmilieu; - belanghebbenden.
3.1.
Bodem De voorgenomen dijkversterking leidt niet tot een verslechtering van de bodemkwaliteit. Het toe te passen materiaal is schoon van aard en moet voldoen aan de vigerende wetgeving (Besluit bodemkwaliteit), waarmee voorkomen wordt dat verontreinigingen optreden. Dit resulteert niet in een verslechtering van de gemiddelde bodemkwaliteit. In de realisatiefase geldt dat bij de gehele dijk gewerkt wordt met grond, die niet verontreinigd is en de bodemkwaliteit verbetert of in stand houdt. Mogelijk is een (tijdelijk) depot nodig in de omgeving voor grond, die aan- of afgevoerd wordt. Een bureauonderzoek heeft plaatsgevonden naar de bodemkwaliteit. Uit dit bodemonderzoek blijkt dat op de locatie geen specifieke verdachte deellocaties aangemerkt zijn. De drie dijksecties en de te dempen watergang binnendijks van dijksectie 1 zijn vooralsnog als onverdacht aangemerkt ten aanzien van het voorkomen van bodemverontreiniging. Voordat gestart wordt met de uitvoering vind een verkennend bodemonderzoek plaats om de exacte kwaliteit van de bodem vast te stellen. Effecten en verontreinigingen worden op basis van het bureauonderzoek niet verwacht met betrekking tot het aspect bodem tijdens de realisatiefase.
3.2.
Water Over nagenoeg de gehele lengte van het te verbeteren dijktraject bevindt zich een dijksloot of waterpartij achter de dijk. Met name in sectie 1 is sprake van bovenmatige kwel, wat resulteert in piping. Door de dijkversterking, welke bij sectie 1 gepaard gaat met het verleggen van de bestaande dijksloot, wordt het faalmechanisme piping weer op orde gebracht. Bij secties 2 en 3 levert de versterking geen noemenswaardige verandering van de grondwaterstand (en de kwel) binnendijks op.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
13
De buitendijkse poelen in sectie 1 worden gespaard. Significante effecten op de grondwaterhuishouding nabij de dijk zijn niet te verwachten. Het dempen van de teensloot in sectie 1 wordt gecompenseerd, door in die sectie langs het nieuwe dijkprofiel een nieuwe teensloot te graven, waarbij hetzelfde oppervlakte aan water wordt teruggebracht als in de oude situatie. Tijdens de aanlegfase worden geen effecten verwacht op het oppervlaktewatersysteem. Evenmin wordt invloed op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht. 3.3.
Landschap Het plangebied maakt deel uit van het Nationaal landschap Zuidwest-Fryslân. De belangrijkste elementen voor landschap in het plangebied zijn de structuur van de dijk, de rand van het land (de kapglooiing) en de Zijlroede (de vaarverbinding naar Sloten). Doordat bij de dijkversterking de herkenbare groene grasbekleding wordt gehandhaafd, wordt de landschappelijke beleving van de dijk nauwelijks aangetast. De dijk wordt opgehoogd, wat zorgt voor een sterkere beleving van de dijk vanuit het landschap. Ook blijft de glooiing in het landschap behouden. Tijdens de realisatiefase treedt verstoring van het zicht op, doordat bijvoorbeeld vrachtwagens of bulldozers op of nabij de dijk rijden om materiaal (voornamelijk klei) aan en af te voeren en te verwerken. Deze eventuele negatieve effecten zijn tijdelijk van aard.
3.4.
Cultuurhistorie Vanuit cultuurhistorie zijn, volgens de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Friesland [ref. 4.], de belangrijkste kenmerken in het gebied de opstrekkende oost-west georiënteerde verkaveling (grootschalige regelmaat, binnendijks) en het rijksmonument ‘Israëlitische begraafplaats’ bij Tacozijl. Bij sectie 1 wordt de dijk binnenwaarts versterkt en heeft de dijkversterking effecten op de binnendijks gelegen verkaveling. Het betreft hier echter een relatief smalle strook, en bovendien heeft dit geen invloed op de verkavelingsrichting, waardoor de effecten minimaal zijn. Bij secties 2 en 3 vindt buitenwaartse versterking plaats, waardoor hier geen effecten optreden op de binnendijkse waardevolle verkavelingspatronen en de ‘Israëlitische begraafplaats’ bij Tacozijl. De verhoging van de dijk leidt vanuit cultuurhistorisch oogpunt tot een gering effect, welke goed past in de ontwikkelingsgeschiedenis van de dijk.
3.5.
Archeologie Uit de archeologische verwachtingskaart van de provincie blijkt dat zich in vrijwel alle secties archeologische resten kunnen bevinden uit de periode ijzertijd-middeleeuwen, die zijn afgedekt door een dun veen- of kleidek. De conservering van eventueel aanwezige resten is nu nog goed, maar indien archeologische resten aanwezig zijn, dan zijn deze wel zeer kwetsbaar. Ten behoeve van de archeologische waarden is een bureaustudie archeologie uitgevoerd. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied bestaat uit een dijk die waarschijnlijk is aangelegd in de 13e eeuw en is gelegen op een pleistoceen stuwwallen- en dekzandlandschap dat bedekt is met een veen- en kleidek. Op basis hiervan kunnen in het plangebied verschillende archeologische niveaus voorkomen uit verschillende archeologische perioden. Op basis van de verwachtingen van de provincie Fryslân kunnen op het veen vind-
14
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
plaatsen voorkomen die te maken hebben met het gebruik van het veenlandschap voor de landbouw. Ook kunnen sporadisch (kleine) woonterpen voorkomen. Het dijklichaam zelf heeft door de provincie Fryslân geen archeologische verwachtingswaarde opgelegd gekregen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat deze dijk waarschijnlijk is aangelegd in de 13e eeuw, ongeveer gelijktijdig met de stuw van Tacozijl. Van dijken met een dergelijke ouderdom is bekend dat deze zijn opgebouwd in verschillende fases. Bij graafwerkzaamheden bij Tacozijl bleek dit ook door de vondst van puinophogingen uit de 18e eeuw in het dijklichaam. De Zeedijk vormt aldus een archeologische waarde uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Eventuele waarden kunnen verstoord worden door ophoging en gedeeltelijke afgraving. Uit het bureauonderzoek blijkt dat op verschillende niveaus archeologische waarden kunnen voorkomen. De verwachtingen op deze waarden lopen uiteen en bij de geplande ingrepen zijn de mogelijk aanwezige waarden niet overal in dezelfde mate aanwezig. Voorafgaand aan de uitvoering wordt een vervolgonderzoek uitgevoerd in de gebieden met een redelijk of hoge verwachting. Op deze manier wordt voorkomen dat eventueel aanwezige archeologische waarden worden bedreigd. 3.6.
Natuur-Natura 2000-gebieden Vanuit de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) is het nodig om te bepalen of effecten op Natura 2000-gebieden en beschermde Natuurmonumenten te verwachten zijn als gevolg van de voorgenomen dijkversterking. Het IJsselmeer is begrensd als Natura 2000-gebied. Op afbeelding 3.1 is het gehele dijktracé (secties 1 tot en met 5) en het Natura 2000-gebied weergegeven. Het plangebied grenst aan Beschermd Natuurmonument Friese IJsselmeerkust. Het te versterken dijktraject bevindt zich buiten de begrenzing van Beschermd Natuurmonument Friese IJsselmeerkust, waardoor directe aantasting van de BN-waarden niet plaatsvindt. Indirecte negatieve effecten worden ook niet verwacht, vanwege de beperkte omvang van de werkzaamheden en de ruime uitwijkmogelijkheden. Afbeelding 3.1. Dijktracé (rood) ten opzichte van Natura 2000-gebied (geel)
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
15
Uit de uitgevoerde natuurtoets blijkt dat voor niet-broedvogels, habitatrichtlijnsoorten en habitattypen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen uitgesloten kunnen worden. Voor de broedvogelsoorten bontbekplevier, bruine kiekendief, porseleinhoen, rietzanger, roerdomp en snor kunnen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen echter niet bij voorbaat uitgesloten worden. Een verslechteringstoets is uitgevoerd om te bepalen of sprake is van negatieve effecten op bovengenoemde broedvogelsoorten, waarbij uitgegaan is van een worst-case scenario. Uit de verslechteringstoets blijkt dat de tijdelijke aantasting van het broedbiotoop van de bruine kiekendief, de porseleinhoen, de rietzanger, de roerdomp en de snor 5,85 % bedraagt van het totale areaal aan geschikt broedbiotoop. De tijdelijke aantasting van het broedbiotoop van de bontbekplevier bedraagt 6 % van het totale areaal aan geschikt broedbiotoop. Dit is de worst-case scenario, omdat bij deze beoordeling van uitgegaan is dat het gehele broedbiotoop langs de dijk tegelijkertijd verstoord wordt. De werkzaamheden aan secties 1 en 3 vinden niet in hetzelfde jaar plaats, waardoor de uiteindelijke verstoring voor de bruine kiekendief, de porseleinhoen, de rietzanger, de roerdomp en de snor kleiner is dan in de worst-case situatie is aangehouden (0,32 % bij sectie 1 en 5,53 % bij sectie 3). Voor de bontbekplevier is de uiteindelijke verstoring echter kleiner dan in de worst-case situatie aangehouden (3,7 % bij dijksectie 1 en 2,3 % bij dijksectie 3). Hoewel de werkzaamheden een negatief effect hebben op het behalen van het instandhoudingsdoel van de bontbekplevier, de bruine kiekendief, de rietzanger en de snor en het uitbreidingsdoel van roerdomp en porseleinhoen, is geen sprake van een significant negatieve effecten. Het verstoringseffect per dijksectie waarlangs geschikt broedbiotoop aanwezig is (secties 1 en 3) duurt slechts één jaar en is daarmee tijdelijk. In de eindfase is de situatie weer gelijk aan de huidige situatie. Het totale areaal aan broedbiotoop blijft gelijk. De genoemde soorten kunnen in het jaar na afronding van de werkzaamheden weer gebruik maken van het broedgebied. 3.7.
Natuur-Flora- en fauna Ten behoeve van het project dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer is een natuurtoets uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde dier- en plantensoorten. Voor het dijkversterkingtraject dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van verschillende beschermde soorten. Overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet kan resulteren in het optreden van negatieve effecten voor beschermde dier- en plantensoorten. In het gebied zijn mogelijk broedende vogels aanwezig, waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn. Het verkrijgen van een ontheffing voor het verstoren van de broedende vogels in het plangebied is niet mogelijk. Behalve werken wanneer geen broedende vogels aanwezig zijn, wordt het verstoren van vogels voorkomen door de werkzaamheden vóór het broedseizoen in te zetten en dan continu door te werken, zodat vogels niet gaan broeden in het gebied waar gewerkt wordt. Uit de natuurtoets blijkt dat nadelige gevolgen van de dijkversterking op heikikker en bittervoorn niet uit te sluiten zijn. De aangetroffen populatie heikikkers op de hoek van de dijksecties 1 en 2 is naar verwachting klein en daardoor gevoelig voor negatieve invloeden. De gunstige staat van instandhouding van betreffende soorten komt door de relatief kleine ingreep niet in het geding, waardoor geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen. Wel dienen mitigerende en compenserende maatregelen genomen te worden. Om negatieve invloeden voor de heikikker te beperken, en daarmee tevens de populatie in de hoek tussen secties 1 en 2 te waarborgen, wordt voor deze soort nieuw leefgebied inge-
16
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
richt. Door het creëren van stapstenen (leefgebied) en het optimaliseren van het beheer van de bestaande stapstenen, kan het gehele buitendijkse (en bij dijksectie 5 binnendijkse) gebied zich ontwikkelen tot leefgebied voor de heikikker. Om doden en verwonden van aanwezige exemplaren ten tijde van de werkzaamheden te voorkomen, worden de volgende mitigerende maatregelen getroffen: - voorafgaand aan de migratie naar het voortplantingswater op de hoek bij secties 1 en 2 (februari) wordt dit water afgezet met behulp van amfibiewerende schermen. Ingegraven emmers aan de buitenzijde van deze schermen kunnen de migrerende dieren opvangen. Gevangen dieren worden verplaatst naar het nieuw buitendijks aangelegde leefgebied. Het uitgerasterde voortplantingswater op de hoek bij secties 1 en 2 wordt hierna leeggepompt, waarna eventueel overwinterende amfibieën kunnen worden gevangen en verplaatst; - voorafgaand aan de werkzaamheden, maar in het actieve seizoen, wordt geschikt landhabitat op en direct rond de dijk ongeschikt gemaakt, om dieren uit deze locaties te weren en eventueel aanwezige dieren weg te vangen. Om negatieve effecten op de bittervoorn te minimaliseren, worden aanwezige exemplaren vanuit de wateren, die worden gedempt en vergraven verplaatst naar aangrenzende watergangen die niet beïnvloed worden door de werkzaamheden. Hiervoor worden de betreffende watergangen afgedamd, wordt het waterpeil verlaagd en worden aanwezige vissen gevangen en verplaatst. Vervolgens wordt de watergang drooggelegd waarna de modderlaag gecontroleerd wordt op achtergebleven vissen en mosselen. Deze maatregelen worden uitgevoerd door een ter zake kundige. Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt een ecologisch werkprotocol opgesteld. In dit werkprotocol wordt aangegeven hoe ter plaatse omgegaan dient te worden met aanwezige flora en fauna en op welke manier de werkzaamheden uitgevoerd worden. 3.8.
Ecologische Hoofdstructuur Uit de natuurtoets blijkt dat de dijk grenst aan het Natura 2000-gebied IJsselmeer, wat tevens onderdeel uitmaakt van de Ecologische hoofdstructuur (afgekort EHS). Een aantal percelen tussen het IJsselmeer en de dijk maakt tevens onderdeel uit van de EHS (overige natuur en water). De watergang (aanvoerwatergang inlaat Tacozijl), die door sectie 3 gekruist wordt, is aangewezen als natte Ecologische Verbindingszone (EVZ). Bij sectie 1 vindt geen ruimtebeslag in de EHS plaats door de versterkingsmaatregelen. Bij sectie 2 wordt de dijk buitenwaarts versterkt en vindt ruimtebeslag plaats richting het IJsselmeer. Bij sectie 2 reikt het ruimtebeslag echter niet tot de kustzone van het IJsselmeer, wat de grens is van het EHS-gebied. Bij sectie 3 is de rietkraag onderdeel van de EHS. De buitenwaartse versterking vindt niet plaats in deze rietkraag, waardoor geen ruimtebeslag is van de EHS.
3.9.
Woon- en leefmilieu Wonen Op het gebied van wonen en werken zijn geen effecten te verwachten. Mogelijk ervaren de bewoners, die vlakbij de dijk wonen de nieuwe dijk als ‘meer aanwezig’. Dit effect is relatief klein, aangezien de dijk op dit moment al een belemmering oplevert voor het uitzicht.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
17
Landbouw De effecten op landbouw zijn met name in sectie 1 negatief, aangezien door het binnenwaarts versterken van de dijk en het verleggen van de dijksloot landbouwgrond verloren gaat. Het waterschap heeft de intentie om de landbouwgrond die verloren gaat, over te nemen van de huidige grondeigenaar. In secties 2 en 3 gaat de dijkversterking niet ten koste van landbouwgrond. Recreatie De routes, die op of langs de dijk lopen blijven behouden of worden in de eindsituatie teruggebracht. De ophoging van de dijk heeft hier geen invloed op, en ook wordt geen andere bekleding aangelegd, die de routes hindert. Wel is door de ophoging de dijk iets meer ‘aanwezig’ in het landschap. Uitvoering Bewoners in de omgeving kunnen overlast ondervinden van de dijkversterking. Daarbij gaat het vooral om gevolgen van tijdelijke aard, zoals geluidsoverlast, tijdelijke zichtvervuiling, omleidingen et cetera. Als gevolg van de uitvoeringswerkzaamheden is een overschrijding van de geluidsnormen niet uit te sluiten. De geluidsemissie van de aanleg wordt bepaald door de omvang van de werkzaamheden, het te gebruiken materieel, de wijze van transport, de uitvoeringsduur en het moment waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd. De mate waarin de omgeving de hinder ervaart, is primair afhankelijk van de aard en duur van de werkzaamheden. Gevolgen voor luchtkwaliteit in de omgeving worden niet verwacht vanwege de beperkte omvang van de voorgenomen dijkversterking, evenals de heersende achtergrondconcentraties in het gebied. Voor zowel recreatie en toerisme, als wonen en werken worden tijdens de realisatiefase routes en wegen mogelijk tijdelijk afgesloten. Ook is beweiding van schapen op de dijk tijdelijk niet mogelijk en wordt mogelijk landbouwgrond gebruikt voor bijvoorbeeld opslag van materiaal (tijdelijke depots) of als toegang tot een deel van de dijk. Deze effecten zijn tijdelijk, en vaak lokaal, van aard en beperkt in omvang. Indien dit plaats vindt, wordt dit met de betrokken bewoners tijdig afgestemd. Voordat wordt gestart met de uitvoering, worden er voorlichtingsavonden georganiseerd. 3.10.
Belanghebbenden Voor het project dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer zijn verschillende belanghebbenden, die mogelijk (negatieve) effecten kunnen ondervinden van de uitvoering van de versterking. Hieronder wordt een opsomming gegeven van de belanghebbenden en waarom ze als belanghebbende beschouwd kunnen worden. Natuurorganisaties Ten zuiden van de IJsselmeerdijk ligt het Natura 2000-gebied IJsselmeergebied en daarnaast ligt de dijk in de ecologische hoofdstructuur. Natuurorganisaties/beheerders zoals Staatsbosbeheer en It Fryske Gea, die zich inzetten voor het behoud van de natuur, zijn betrokken bij dit project. Agrariërs Bij de IJsselmeerdijk Lemmer is de benodigde ruimte met name agrarisch in gebruik. De agrariërs, die deze gronden in eigendom/pacht hebben, zijn belanghebbenden in dit project.
18
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
Bij sectie 1 is binnenwaartse versterking voorzien, wat leidt tot een ruimtebeslag ten koste van de binnendijks gelegen gronden. In goed overleg met de eigenaar van deze grond, komt de grond mogelijk in eigendom van het Wetterskip Fryslân. De gronden, die bij secties 2 en 3 uitgegeven zijn in pacht worden opnieuw omgezet naar pachtcontracten. Bewoners In de directe nabijheid van de dijk liggen enkele woningen en/of erven, waaronder de boerderij bij Tacozijl. Tijdens de uitvoeringsfase kunnen deze bewoners en de bewoners van Lemmer hinder ondervinden van de werkzaamheden, die aan de dijk plaatsvinden. Tijdens de uitvoeringsfase worden negatieve effecten zoveel als mogelijk voorkomen op woningen en bewoners. Scheepvaart De gebruikers van de (jacht)haven van Lemmer kunnen, afhankelijk van de uitvoeringswijze, tijdelijk effecten ondervinden van de uitvoering van de dijkversterking. Afhankelijk van de uiteindelijke keuze van uitvoering kan de (jacht)haven tijdelijk enige hinder ontstaan tijdens de aanlegfase. Indien mogelijk hinder ontstaat, dan wordt dit tijdig gecommuniceerd met de omgeving. De toegankelijkheid en/of bereikbaarheid van de kades wordt voor de gebruikers van de (jacht)haven behouden. Gemeente De Friese Meren De versterking van de dijk vindt plaats in de gemeente De Friese Meren. De gemeente De Friese Meren is betrokken geweest in het voortraject en is daarnaast bevoegd gezag voor eventueel benodigde vergunningen/toestemmingen tijdens de uitvoering, bijvoorbeeld het bouwen van bouwwerken of het gebruiken van ligplaatsen in de haven. De gemeente is onder andere op deze wijze betrokken bij dit project. Provincie Friesland De versterking van de dijk vindt plaats in de provincie Friesland. De provincie Friesland is betrokken geweest in het voortraject en coördineert de coördinatieprocedure. Daarnaast is de provincie bevoegd gezag voor eventueel benodigde vergunningen/toestemmingen, zoals de Natuurbeschermingswetvergunning. De provincie is onder andere op deze wijze betrokken bij dit project. Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat is beheerder van het IJsselmeergebied dat nabij de dijk ligt. Rijkswaterstaat is betrokken geweest in het voortraject en is daarnaast bevoegd gezag voor eventueel benodigde vergunningen/toestemmingen tijdens de uitvoering, bijvoorbeeld bij werkzaamheden, die hinder opleveren voor het scheepvaartverkeer. Rijkswaterstaat is onder andere op deze wijze betrokken bij dit project. 3.11.
Financiële compensatie Voor eventueel financieel nadeel, dat onverhoopt ontstaat als gevolg van de uitvoering van het projectplan, kan een benadeelde een beroep doen op artikel 7.14 van de Waterwet. Dit artikel bepaalt dat aan degene, die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding wordt toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd. Het verzoek tot vergoeding van de
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
19
schade bevat een motivering, alsmede een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding.
20
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
4.
PROCEDURES, WET- EN REGELGEVING
4.1.
Verantwoording op basis van wet- en regelgeving Deze paragraaf geeft een onderbouwing op welke manier en in hoeverre het project dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer bijdraagt aan doelstellingen van relevante regelingen of beleidsstukken.
4.1.1.
Waterwet De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De toepassing van de Waterwet is gericht op: 1. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met; 2. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en; 3. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Ad 1. Wetterskip Fryslân heeft zijn beleid conform zijn wettelijke taak gericht op het voorkomen en beperken van overstromingen. Deze versterking heeft ten doel om de veiligheid tegen overstroming van het betreffende dijktraject te verhogen tot de veiligheidsnorm van 1/4000 per jaar, zoals vastgelegd in de Waterwet. Hiermee wordt de kans op maatschappelijk en economische schade als gevolg van overstroming gebracht op het hiervoor geldende wettelijk niveau. De versterking van de dijk heeft een positief effect op de waterveiligheid in het gebied. Door de versterking wordt voldaan aan alle faalmechanismen. De dijkversterking van secties 1, 2 en 3 worden gestart in 2015, met een mogelijke uitloop naar 2017. Het achterliggende gebied is met de huidige inzichten voor een periode van 50 jaar weer optimaal beschermd tegen overstromingen vanuit het IJsselmeer. De dijkversterking op het traject gaat gepaard met verlegging van een dijksloot, echter verandering van de grondwaterstand (en de kwel) binnendijks is niet aan de orde. Significante effecten op de grondwaterhuishouding nabij de dijk zijn dus niet te verwachten, waardoor geen wateroverlast optreedt. Ad 2. Bij dit project vinden geen emissies plaats van chemische stoffen. Chemische kwaliteit van het watersysteem is hier dan ook niet van toepassing. De chemische kwaliteit en ecologische kwaliteit van het watersysteem wordt niet significant beïnvloed door dit project. De materialen die gebruikt worden, voornamelijk klei en zand, zijn standaard materialen, die bij de waterbouw worden toegepast. Tevens dient de grond te voldoen aan de eisen uit het Besluit Bodemkwaliteit. Deze materialen gaan geen verbindingen aan met het water waardoor de chemische kwaliteit kan worden aangetast. Tijdens de aanlegfase worden geen effecten verwacht op het oppervlaktewatersysteem. Evenmin wordt invloed op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht. Ad 3. In het genoemde project is rekening gehouden met andere ontwikkelingen nabij het plangebied. De huidige dijk wordt beweid. Een van de grondeigenaren laat zijn schapen de dijk
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
21
begrazen. Door het toepassen van een geheel groen dijkontwerp bij de dijkversterking, blijft het mogelijk voor deze eigenaar om gebruik te maken van de dijk. Andere functies van het watersysteem worden niet nadelig beïnvloed als gevolg van de dijkverhoging. Conclusie toetsing doelstelling Waterwet De uitvoering van dit plan is in overeenstemming met de doelstellingen van de Waterwet. 4.1.2.
Keur Wetterskip Fryslân De keur beoogt bescherming van regionale watersystemen, voor zover het waterschap met de zorg daarvoor is belast en daarin niet door hogere wet- of regelgeving is voorzien. Daarmee is de keur het sluitstuk van de regelgeving met betrekking tot watersystemen. De Keur bevat geboden en verboden, die het Wetterskip Fryslân helpen bij het goed laten functioneren van waterstaatswerken, zoals: waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. Ze gelden voor iedereen, die activiteiten en werkzaamheden wil uitvoeren in, op en langs de dijken, kaden en wateren in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. De dijkversterking is niet in strijd met de Keur van het Wetterskip Fryslân. Vanwege dit projectplan is een aparte watervergunning ingevolge de Keur niet nodig, tevens is de dijkversterking een taak van het waterschap.
4.2.
Verantwoording op basis van beleid Deze paragraaf geeft een beschrijving op welke wijze het project dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer bijdraagt aan de doelstellingen uit beleid van de provincie Friesland en het Wetterskip Fryslân.
4.2.1.
Waterhuishoudingsplan 2010-2015 provincie Friesland In het Waterhuishoudingsplan is opgenomen hoe de provincie Friesland in de komende zes jaar om wil gaan met het oppervlaktewater, het grondwater en het toezicht op de veiligheid tegen overstromingen. Het Waterhuishoudingsplan is in nauw overleg met Wetterskip Fryslân opgesteld. De doelen van het Waterhuishoudingsplan ten aanzien van primaire waterkeringen zijn: - de primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Hierbij voeren de waterkeringbeheerders alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Friesland; - de primaire keringen zijn klaar voor de toekomst; - in de ruimtelijke ordening is de primaire waterkering met het ruimtebeslag van toekomstige dijkversterkingen vastgelegd. De versterking van de IJsselmeerdijk draagt bij aan de doelen van het waterhuishoudingsplan en heeft geen negatieve invloed op de realisatie van de overige doelen in het waterhuishoudingsplan.
4.2.2.
Waterbeheerplan 2010-2015 Wetterskip Fryslân In dit Waterbeheerplan zijn op strategisch niveau voor de planperiode de maatregelen geformuleerd, die nodig zijn om de beleidsdoelen ten aanzien van de thema’s Waterveiligheid, voldoende water en schoon water te realiseren. In het plan staat wat Wetterskip Frys-
22
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
lân in de planperiode als watersysteembeheerder voornemens is te gaan doen om in het beheergebied schoon water en droge voeten te houden. De doelen van het Waterbeheerplan ten aanzien van primaire waterkeringen zijn: - de primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Hierbij voeren de waterkeringbeheerders alle versterkingen zo uit, dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Friesland; - de primaire keringen zijn klaar voor de toekomst; - in de ruimtelijke ordening is de primaire waterkering met het ruimtebeslag van toekomstige dijkversterkingen vastgelegd. De versterking van de IJsselmeerdijk draagt bij aan de doelen van het waterbeheerplan en heeft geen negatieve invloed op de realisatie van de overige doelen in het waterbeheerplan. 4.2.3.
Grutsk op ‘e Romte provincie Fryslân In Grutsk op ‘e Romte worden de landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd en gewaardeerd. Voor de herkenbaarheid van Fryslân en de visualisatie van haar ontstaansgeschiedenis zijn tien kenmerken benoemd. Het stelsel van dijken als onderdeel van en voorwaarde voor het watersysteem en agrarische ontwikkeling van Fryslân is een van deze kenmerken. De dijken (als waterwerk en als complex), zowel de zeedijken als de binnendijken, liggen als snoeren in het landschap. De dijken tekenen letterlijk de continue actie en reactie uit van de menselijke activiteiten op de natuur en van de natuur op de menselijke activiteiten. Uit het advies, dat in Grutsk op ‘e Romte is opgenomen, volgt dat indien aanpassing van de dijk noodzakelijk is, de kenmerken van de dijk gerespecteerd moeten worden zoals: het beloop, de hoogte, het profiel, het gebruikte bouwmateriaal inclusief de interne opbouw (archeologisch archief), de natuurlijke onderdelen, de bekleding en de met de dijk samenhangende elementen. De versterking van de IJsselmeerdijk is in lijn met Grutsk op ‘e Romte en heeft geen negatieve invloed op de realisatie van de overige doelen in Grutsk op ‘e Romte.
4.3.
Vergunningen
4.3.1.
Planologische inpassing De dijkversterking past in het bestaande planologische beleid (bestemmingsplan Buitengebied 2010, vastgesteld d.d. 27 juni 2011, gemeente Lemsterland en bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld d.d. 2005, gemeente Gaasterlân-Sleat). Het betreft geen wijziging of uitbreiding van de functie en sluit aan bij de huidige functie, die voor deze gronden geldt. Aanpassing van het bestemmingsplan is niet aan de orde.
4.3.2.
Benodigde vergunningen Aanvullend op dit projectplan zijn binnen de te doorlopen procedure voor de dijkversterking een aantal vergunningen nodig om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Deze vergunningen doorlopen een gelijktijdige procedure (en terinzagelegging) als het projectplan op grond van de projectprocedure van paragraaf 5.2 van de Waterwet. De vergunningen worden hieronder benoemd.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
23
Omgevingsvergunning (Wabo) De omgevingsvergunning is nodig voor de activiteit bouwen. De activiteit bouwen is aangevraagd voor het bouwen van de waterkerende constructie in sectie 3. Natuurbeschermingswet vergunning Voor de uitvoering van dit project is een Natuurbeschermingswetvergunning noodzakelijk. Het plangebied van het project dijkversterking IJsselmeerdijk bij Lemmer is gelegen nabij een beschermd natuurgebied. Het betreft het Natura 2000-gebied IJsselmeer. De vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is aangevraagd aangezien de werkzaamheden kunnen leiden tot een tijdelijke verstoring van een beperkt areaal van het leefgebied van soorten in het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Ontheffing Flora- en faunawet De versterkingswerkzaamheden hebben effecten op beschermde dier- en plantensoorten. Voor negatieve effecten op zwaar beschermde diersoorten (tabel 3) is een ontheffing vereist van de Flora- en faunawet. Overige vergunningen Nadat het projectplan is vastgesteld en goedgekeurd vraagt de aannemer, die de versterking uitvoert vergunningen aan of doet een melding voor activiteiten die de uitvoering slechts indirect ondersteunen, bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor de tijdelijke opslag van zand en of bouwmaterialen, een melding Activiteitenbesluit voor tijdelijke werkterreinen, een KLIC-melding voor het aanpassen/verleggen van kabels en leidingen, een ontheffing van de Scheepvaartwet, een melding Besluit lozen buiten inrichtingen, een Verkeersbesluit, een melding Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Deze vergunningen vallen niet binnen de coördinatie door de provincie op grond van de projectprocedure van afdeling 5.2 Waterwet. Ook wanneer de uiteindelijke uitvoering afwijkt van het projectplan, kan het noodzakelijk zijn dat vergunningen herzien moeten worden ofwel opnieuw moeten worden aangevraagd.
24
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
5.
RECHTSBESCHERMING Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de procedure en mogelijkheden van beroep.
5.1.
Crisis- en herstelwet Het projectplan is op grond van artikel 5.4, lid 1 van de Waterwet genoemd in de bijlage bij artikel 1.1 van de Crisis- en herstelwet. Dit betekent dat de bepalingen in hoofdstuk 1, afdeling 2 van de Crisis- en herstelwet op het projectplan van toepassing zijn. In afdeling 2 zijn bepalingen opgenomen, die betrekking hebben op de voorbereiding van besluiten, de beperking van beroepsrecht, het passeren van gebreken, beroep en hoger beroep en vernietiging van besluiten. Zienswijze ontwerpfase Het ontwerp-projectplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode tegen het ontwerp-projectplan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp kunnen indienen bij Wetterskip Fryslân. Na de inzagetermijn stelt het Wetterskip Fryslân het projectplan binnen twaalf weken vast. Binnen deze periode worden de eventuele zienswijzen beantwoord. Beroep na vaststelling Na vaststelling van het projectplan kan in afwijking van artikel 8.1, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht een niet tot de centrale overheid behorende rechtspersoon, die krachtens publiekrecht is ingesteld of een niet tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan geen beroep instellen tegen een besluit, indien dat besluit niet is gericht tot die rechtspersoon of tot een orgaan van die rechtspersoon, onderscheidenlijk tot dat bestuursorgaan of tot de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.
5.2.
Projectplan procedure (Coördinatiebesluit) Op grond van artikel 5.5 van de Waterwet is voor de dijkversterking van de IJsselmeerdijk de projectplanprocedure van de Waterwet van toepassing. Ingevolge artikel 5.8 van de Waterwet bevorderen Gedeputeerde Staten een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten, die nodig zijn ter uitvoering van het projectplan. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de coördinatie verplicht is voor alle besluiten, die betrekking hebben op de definitieve situatie. Meldingen en vergunningen des aannemers vallen hier niet onder. De wettelijke beslistermijnen van de vergunningen, die gecoördineerd worden, komen te vervallen. Artikel 5.9 van de Waterwet verklaart afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing op de besluiten die gecoördineerd worden voorbereid en beschrijft de procedure die gevolgd wordt. De beslistermijn van 26 weken, die in afdeling 3.4 Awb genoemd staat, is niet van toepassing. De procedure conform artikel 5.9 Waterwet is hieronder stapsgewijs weergegeven: 1. indiening vergunningaanvragen bij bevoegd gezag of coördinerend bevoegd gezag; 2. de ontwerpbesluiten worden binnen een door Gedeputeerde Staten te bepalen termijn toegezonden aan Gedeputeerde Staten; 3. Gedeputeerde Staten zorgt voor publicatie en ter inzage legging van de ontwerpbesluiten en het ontwerp-projectplan1;
1
Het ontwerp-projectplan kan gelijktijdig met de ontwerp uitvoeringsbesluiten ter inzage worden gelegd. Dit is geen verplichting. Wel staat tegen het projectplan, het goedkeuringsbesluit en de uitvoeringsbesluiten in alle gevallen gelijktijdig beroep open.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
25
4. gedurende een termijn van zes weken liggen de ontwerp-besluiten en het ontwerpprojectplan ter inzage. Een ieder wordt gedurende deze termijn in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen tegen de ontwerp-besluiten en ontwerp-projectplan; 5. behandeling zienswijzen door betreffende bevoegd gezag; 6. de definitieve besluiten worden genomen binnen een door het college van Gedeputeerde Staten te bepalen termijn en onverwijld toegezonden aan Gedeputeerde Staten; 7. Gedeputeerde Staten zorgt wederom voor publicatie en ter inzage legging van de definitieve besluiten en het goedgekeurde projectplan; 8. gedurende zes weken staat voor belanghebbenden, die een zienswijze hebben ingediend, beroep open bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (beroep in één instantie). Het college van Gedeputeerde Staten kan, ingevolge artikel 5.8 van de Waterwet, andere bevoegde bestuursorganen, zoals de gemeente en het waterschap, verplichten om medewerking te verlenen aan de coördinatieregeling. Het college van Gedeputeerde Staten mag ingevolge artikel 5.11 Waterwet een besluit nemen in plaats van het bevoegd gezag indien het bevoegd gezag niet of niet tijdig een (ontwerp)besluit neemt dan wel indien het besluit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten wijziging behoeft. Deze bevoegdheid heeft Gedeputeerde Staten niet, indien een bestuursorgaan van het Rijk in eerste aanleg bevoegd is een besluit te nemen. Beroep tegen het projectplan en de goedkeuring van het projectplan staat pas open op het moment dat de uitvoeringsbesluiten bekend zijn gemaakt. De afdeling bestuursrechtspraak Raad van State is niet verplicht de beroepen tegen het projectplan en uitvoeringsbesluiten gelijktijdig in één procedure te behandelen. De Raad van State doet binnen zes maanden uitspraak (termijn van orde). 5.3.
Resultaten van de inspraak Het ontwerp-projectplan heeft met ingang van 14 mei 2014 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Er zijn geen inspraakreacties ingebracht bij het Wetterskip Fryslan. Het ontwerp-projectplan blijft ongewijzigd en wordt omgezet naar een definitief projectplan.
26
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
6.
REFERENTIES 1. 2. 3. 4.
Witteveen+Bos (2013) Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer, Variantennota. Witteveen+Bos (2013) Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer, Oplegnotitie variantennota. Witteveen+Bos (2013) Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer, Ontwerprapport secties 1 en 3. Provincie Friesland, Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE), http://www.fryslan.nl/famke.
Witteveen+Bos, LW289-2/14-014.064 definitief 02 d.d. 15 juli 2014, Dijkversterking IJsselmeerdijk Lemmer Projectplan
27
BIJLAGE I
KADASTRALE KAART
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport LW289-2/14-014.064 d.d. 15 juli 2014
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport LW289-2/14-014.064 d.d. 15 juli 2014
Legenda: Kaden
Eigenaren NAAM BANGMA
DE GEMEENTE GAASTERLAN - SLEAT DE PROTESTANTSE GEMEENTE TE NIJ BEETS GEMEENTE LEMSTERLAND GOOT
HARDSTAAL GROEP B.V. HARTSTRA MEER
MOUS
PROVINCIE FRYSLAN SMINK SMIT
STAATSBOSBEHEER
THOMASSEN A THUESSINK VAN DER HOOP VAN SLOCHTEREN BA L00 N
LM R
235
BAL00N 232
LMR01D
BAL00N 1057
LMR01D BAL00N 267
18
LMR01D
WERF 01 D
13
WETTERSKIP FRYSLAN
13 0
LMR01D
ZUHORN
14 LMR01D 128
46
BAL00N 225 LMR01D
BAL00N 286 BAL00N 735
BAL00N 287
58
LMR01D 129 BAL00N 231
BAL00N 288 BAL00N 272
BAL00N 841
BAL00N 289 BAL00N 840
BAL00N 291
BAL00N 290
BAL00N 273 0N L0 BA
BAL00N 402
1 40
LM R0 1D
BAL00N 399
LMR01D
49
33 9
BAL00N 413
48
BAL00N 418 BAL00N 417
D
421
47
BAL00N 768
LM R01
BAL 00N
LMR01D
BAL00N 416 LMR01D
50
BAL00N 415
BAL00N 425
BAL00N 405 BA L0 0N
BAL00N 410
42 3
BA L0 0N
BAL00N 412
BAL00N 414
LMR01D 300
42 6
BAL00N 409
BAL00N 427
102 D
LMR 01
LMR 01
D
BAL00N 411
101
LMR01D 100
LMR01D 107 LMR01D 119 LMR01D 111 LMR01D 110
LMR01D 147
LMR01D 148
LMR01D 143 LMR01D 145
Dijkversterking Lemmer Eigenarenkaart
© Alle rechten voorbehouden aan Wetterskip Fryslân. © De auteursrechten en databankenrechten van de ondergrond zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2006.
: P.
van der Starre
schaal
: 1:4.500
in opdracht van
datum
: 12-04-2012
vervaardigd door :
S. Beverwijk
versienr.
: 01
formaat
A0 liggend
:
Postbus 36 8900 AA LEEUWARDEN (058) 292 22 22 www.wetterskipfryslan.nl
M:\GisData\00000_gis_projecten\data_aanvraag\2012\20120412 P.vd Starre eigenarenkaart dijkversterking Lemmer LOK12241
BIJLAGE II
TEKENINGEN DIJKVERSTERKING
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport LW289-2/14-014.064 d.d. 15 juli 2014
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport LW289-2/14-014.064 d.d. 15 juli 2014