KARUSSELL EEN THEATRAAL KLANKKLEURENCONCERT VOOR IEDEREEN VANAF
2
JAAR
LESMAP
FOTO’S VAN DE VOORSTELLING VIND JE OP WWW.PANTALONE.BE ONDER DE RUBRIEK EXTRA’S
INLEIDING
Jas aandoen..., te voet of met de bus naar het cultureel centrum gaan..., jas uitdoen..., de theaterzaal binnenstappen..., in de roodfluwelen stoelen gaan zitten..., wachten tot het licht uitgaat, tot het gordijn opengaat...; het is zo eenvoudig en toch vrezen sommige leerkrachten of ouders dat hun (eerste) theaterbezoek een moeilijke opdracht wordt. Elk jaar gaan vele kinderen voor de eerste keer naar een theatervoorstelling kijken of naar een concert luisteren. Anderen woonden wel al eens voorstelling bij, maar kennen de gewoontes en theatercodes nog niet. In deze lesmap ontdek je wat je moet weten vóór je naar een theatervoorstelling of concert gaat kijken en luisteren. Je ontdekt er ook hoe je je theaterbezoek zo goed mogelijk kan voorbereiden zodat je er samen met de kinderen maximaal van kan genieten. Deze lesmap vertelt natuurlijk ook iets over de voorstelling Karussell zodat je er gemakkelijker met de kinderen kan over praten. De lesmap richt zich hoofdzakelijk tot de leerkrachten, zij die de kinderen op het theaterbezoek voorbereiden en naar de theaterzaal begeleiden. Met deze bundel willen we jullie nieuwsgierigheid prikkelen en jullie halsreikend naar onze voorstelling laten uitkijken. Het is belangrijk om ook de kinderen nieuwsgierig te maken. In deze lesmap geven we jullie enkele suggesties om dat te doen. Vul de lesmap aan met eigen ideeën en schrap wat je niet leuk vindt. We hopen van harte dat deze lesmap jullie theaterervaring positief zal beïnvloeden en wensen jullie alvast veel plezier met onze voorstelling Karussell.
KARUSSELL LESMAP
2/17
1. OVER DE VOORSTELLING DE VORM
Karussell is een theatraal klankkleurenconcert voor iedereen vanaf 2 jaar. In een concert staat de muziek centraal. In onze voorstelling wordt de muziek in een theatrale context geplaatst: er is namelijk een acteur die ons meeneemt op een auditieve én visuele reis. De muziek van Karussell werd speciaal voor deze voorstelling geschreven. Het gaat dus om nieuwe of hedendaagse muziek. In deze voorstelling vertelt de muziek het verhaal, ze geeft stemmingen en gevoelens weer. Karussell is een woordeloze voorstelling, er wordt niet in gesproken. De lichaamsexpressie van de acteur en de muzikanten (zie verder) vertelt genoeg. In Karussell is alles rond. In het midden van het speelvlak staat een grote ronde draaischijf die af en toe ook werkelijk ronddraait. Ook de bal waar de cellist bij het begin van de voorstelling op zit, is rond. Van links en rechts komen allerlei ronde objecten tevoorschijn: lichtballen, ballonnen, sneeuwballen, en nog zoveel meer. DE SPELERS
Een acteur en drie muzikanten: een violiste, een accordeoniste en een cellist. Er zijn ook drie ‘spelers’ die je niet ziet: iemand die voor de belichting zorgt, iemand voor de muziek en iemand voor het aanreiken van de objecten. HET VERHAAL
In Karussell nemen een viool, een cello en een accordeon ons mee op een klank- en kleurrijke reis. Terwijl de draaimolen langzaam draait, wisselen poëtische stilte en vrolijke extase elkaar voortdurend af. Er is langzame en soms melancholische muziek, maar er zijn ook ritmische en vrolijke nummers. In het begin ziet men enkel een enorme rode bol op scène en hoort men de klank van een cello. Een mensenschaduw duikt op. In de bol! Wie is het? De persoon speelt een instrument. Het klinkt mooi. Een acteur komt op. Hij draagt een rugzak. Is hij op reis? Hij is verwonderd bij het zien van de bol. Hij raakt hem aan. En dan? Dat gaan we hier nog niet verklappen. De muziek gaat verder en de reiziger vervolgt zijn wonderlijke ontdekkingstocht in de wereld van bollen en cirkels. In deze voorstelling is alles rond: de zon, de maan (niet altijd), de zee, en ook de sneeuwman. Het is een associtief verhaal, een verhaal waarvan alle kleine stukjes met één of andere gedachte aan elkaar hangen. Bijvoorbeeld: het wordt koud, sneeuwvlokjes vallen naar beneden, de jongen maakt een sneeuwman, hij wordt moe en valt in slaap, hij droomt van zijn pop, en van een rit op een paardemolen, hij droomt van de sterren en het heelal, hij ontmoet de zon, het wordt weer dag en hij gaat verder op stap, naar zee, ... De acteur en zijn pop beleven honderd en één avonturen. Hij nodigt de toeschouwer uit om met hem mee op reis te gaan.
KARUSSELL LESMAP
3/17
2. OVER DE UITVOERDERS Karussell is een voorstelling van en met: Abdeslam Hadj Oujennaou (acteur) Katrien De Bièvre (viool) Karel Steylaerts (cello) Patricia George (accordeon) Filip Bral (compositie, klankdesign en concept) Heike Kossmann (regie) Jef Loots (lichtontwerp) Geert Willems (techniek) Katrien De Bièvre – viool Katrien De Bièvre (°1969, Turnhout) begon haar muziekstudies op 3-jarige leeftijd. Aan het Lemmensinstituut te Leuven behaalde ze de Laureaatsdiploma’s voor viool en kamermuziek met grote onderscheiding. Ze behaalde een Hoger Diploma aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel in de vioolklas van Philipp Hirshhorn en het diploma Uitvoerend Musicus in Utrecht bij Keiko Wataya. Als orkestlid speelde ze onder beroemde dirigenten zoals Claudio Abbado, Bernard Haitink, Ivan Fischer en Kurt Sanderling. Katrien De Bièvre heeft eveneens als soliste geconcerteerd in de Bournemouth Symphony Hall (GB), het Concertgebouw (Amsterdam), het Musikverein (Wenen) en voorts in Malta, Cyprus, Libanon en Syrië. Gedurende vele jaren was ze lid van de kamerorkesten I Fiamminghi, de Beethoven Academie en het Kamerorkest van de EU. Als medewerkster en violiste van Pantalone begeleidt ze interdisciplinaire projecten voor kinderen en volwassenen. Karel Steylaerts – cello Karel Steylaerts (°1964, Etterbeek) studeerde aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel, waar hij met grote onderscheiding eerste Prijzen voor cello en kamermuziek behaalde. Daarna vervolmaakte hij zich bij Maria Kliegel aan de Hochschule für Musik te Keulen en deed orkestervaring op onder leiding van befaamde dirigenten als Claudio Abbado, Antal Dorati en Leonard Bernstein. In 1990 werd hij Tenuto-laureaat. Datzelfde jaar richtte hij samen met violist Peter Despiegelaere en pianist Jan Vermeulen het inmiddels tot Tröndlin Trio omgedoopte Fortepianotrio Florestan op. Hun 3 CD-opnamen voor het Weense label Koch-Discover worden op de internationale markt warm aanbevolen. In 2000 werd hun opname met Haydn-trio’s door de medewerkers van Klara in het programma De Vuurproef tot beste Belgische en tweede beste internationale productie uitgeroepen. Karel Steylaerts was gedurende enkele jaren solocellist in de Beethoven Academie en is momenteel als solist verbonden aan de Brussels Philharmonic.
KARUSSELL LESMAP
4/17
Patricia George – accordeon Patricia George (°1969, Poperinge) behaalde aan het Muziekconservatorium van Antwerpen ondermeer Eerste Prijzen voor Accordeon en Kamermuziek. Zij toerde met een 10-tal accordeonisten de wereld rond met het dansgezelschap “Les Ballets Contemporain de la Belgique” en Alain Platel. Zij brachten er muziek van Dick Van der Harst naar composities van Henry Purcell. Sinds 2000 richt zij haar aandacht vooral op kindertheater. Zij werkte ondermeer mee in “Van drie oude mannetjes die niet dood wilden” (Het Paleis), “Peer” (Laika) en MaanDag (Pantalone). Naast free-lance opdrachten geeft zij tevens les aan verschillende muziekacademies. Zij is ook een regelmatige gast in de muziektheaterproducties van Pantalone. Abdeslam Hadj Oujennaou – acteur Abdes Hadj Oujennaou (°1973, Brussel) heeft als opvoeder gewerkt vooraleer acteur te worden. Hij heeft gestudeerd aan de Ecole internationale de Théâtre Lassâad en speelde op het Festival van Avignon en op het Europese Festival van Grenoble. Als stichtend lid van la Compagnie du Chien qui tousse speelt hij in Les Portes ouvertes (Prijs van de stad Hoei op de Rencontres Théâtre Jeune Public 2002 met speciale vermelding voor de interpretatie), Poezique cabaret en En Suivant les pointillés... (Prijs van het Ministerie van Cultuur op de Rencontres Théâtre Jeune Public 2006). Hij maakt deel uit van het clowns-duo Les Frères Fargiani. Met dit project toert hij in Duitsland, België en Zwitserland waar hij de eerste prijs van het Swiss Casino Comedy Award 2002 wint. Abdeslam speelt eveneens in Kour, een jeugdtheatervoorstelling van de Compagnie des Mutants. Filip Bral – compositie Filip Bral (°1966, Kortrijk) sloot zijn studies aan het Lemmensinstituut te Leuven af met diploma's voor hoorn, fuga en orkestdirectie. Hij vervolmaakte zich als dirigent aan de Musikhochschule in Wenen, de Guildhall School of Music and Drama in London, de Toho Gakuen in Tokyo en het Tanglewood Music Center in de USA. Filip Bral werkt zowel in binnen- als buitenland. Hij dirigeerde La Finta Giardiniera van Mozart en Albert Herring van Britten in Londen en was assistent van Peter Eötvös, Silvio Varviso en Iván Fischer. Hij werkt regelmatig voor de Vlaamse Opera in Antwerpen en Gent en de Koninklijke Muntschouwburg in Brussel. Sinds 1999 combineert Filip Bral zijn loopbaan als dirigent met het artistiek leiderschap van zijn geesteskind Pantalone, een productiehuis dat kunst en muziek dichter bij volwassenen en kinderen wil brengen. Na de opera Brundibár van Hans Krasá, een co-productie met de Koninklijke Muntschouwburg, ging in 2001 zijn muzikaal sprookje Luna van de boom in première, een compositie voor verteller en kamermuziekensemble dat in
KARUSSELL LESMAP
5/17
samenwerking met Bart Moeyaert en Gerda Dendooven tot stand kwam. Het werd bekroond met de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs en een Coup de Coeur van de Académie Charles Cros (F). Zijn twee muzikale beeldverhalen Mijn hart is een pinguïn & Klein Verhaal over Liefde werden bekroond met een subsidie van de Europese Unie en reisden door bijna alle Europese landen. In april 2005 waren Luna van de boom en Mijn hart is een pinguïn drie weken lang te gast op Broadway, in hartje New York. Andere composities van zijn hand zijn het muzikaal beeldverhaal Dag Maan (een samenwerking met striptekenaar Axel Jacobs) en Karussell (voor Luxembourg 2007). 3. OVER DE PRODUCENT Karussell werd gemaakt, geproduceerd door Pantalone, een vereniging zonder winstoogmerk die door de Vlaamse Overheid gesubsidieerd wordt. Pantalone werkte daarvoor samen met Luxembourg2007, Culturele Hoofdstad van Europa. De voorstelling werd voor de eerste keer uitgevoerd in Luxembourg op 12 juni 2007. Pantalone stelt zich op haar website als volgt voor: Pantalone streeft als organisatie voor muziektheater en als uitgeverij naar een poëtische synergie tussen muziek, woord en beeld. Pantalone verenigt kunstenaars uit verschillende disciplines in creaties die vele vormen kunnen aannemen: van een muzikaal prentenboek tot een multimediale kinderopera of een beeldend concert. Rode draad is de muziek van waaruit Pantalone een wereld vol poëzie, kleur, vorm, beweging en spel wil oproepen, een wereld die zowel kinderen als volwassenen kan beroeren. De voorstellingen van Pantalone waren onder andere te gast in Nederland, Oostenrijk, Spanje, Italië, Zweden, Groot-Brittannië, Finland en Frankrijk. Luna van de boom en Mijn hart is een pinguïn kenden in 2005 hun Amerikaanse première op Broadway, New York. In 2006 opende Pantalone in hartje Brussel een kunstenhuis (TKUNSTENHUIS), een ontmoetingsruimte voor families, een huis dat uitnodigt om creatief met tekst, beeld, geluid en beweging om te gaan, een huis waar men openstaat voor het genieten van kunst en cultuur. TKUNSTENHUIS is ook een ruimte waar kunstenaars elkaar en hun publiek ontmoeten, een werkplaats en podium voor musici, theatermakers, fotografen, auteurs, beeldende kunstenaars en al wie creatief met tekst, beeld, geluid en beweging wil omgaan. De activiteiten in het kunstenhuis zijn onlosmakelijk met muziek verbonden: muziek in een theatrale context, muziek in relatie tot andere kunsten, muziek voor jonge kinderen – maar evenzeer voor volwassenen. Net zoals productiehuis Pantalone, richt het TKUNSTENHUIS zich tot kinderen van 0 tot 12 jaar, hun ouders en grootouders, met bijzondere aandacht voor baby’s, peuters en kleuters.
KARUSSELL LESMAP
6/17
4. OVER DE INSTRUMENTEN In de voorstelling zie en hoor je 3 muziekinstrumenten: een viool, een cello en een accordeon. Even voorstellen: De viool is het meest bekende van alle Westerse orkestinstrumenten. Het is de kleinste telg in de familie van de snaarinstrumenten, een familie waartoe ook de altviool, de cello en de contrabas behoren. De viool is voortgekomen uit de vedel, een Middeleeuws strijkinstrument. De vier snaren (G-D-A-E) worden aangestreken met een strijkstok. Rechts en links van de kam zijn twee f-gaten uitgesneden (de gaten lijken op de letter ‘f’). Aan weerszijden van deze klankgaten is de klankkast smaller gemaakt, wat het strijken op de buitenste snaren vergemakkelijkt. Het instrument wordt tegen de hals geplaatst en met behulp van een kinstuk vastgehouden (het zwarte gedeelte op de foto). Door de viool op verschillende manieren te bespelen, krijg je telkens andere klankkleuren. De viool speelt de hoofdrol in het symfonie-orkest: in een groot symfonie-orkest spelen zo’n dertig violen mee. De muzikant die de viool, bespeelt, wordt een violist(e). De cello ziet er uit als een grote viool in staande positie. Het instrument is zo groot, dat het niet meer onder de kin gehouden kan worden: het wordt tussen de knieën geplaatst, waarbij een uitschuifbare staartpen op de grond rust. De cello wordt bespeeld met een strijkstok die korter is dan die van de viool. In het symfonieorkest speelt de cello een belangrijke rol. De ene keer speelt ze de baspartij (samen met de contrabassen), een andere keer de melodie. De cello heeft vooral een begeleidende rol in het orkest. De cello heeft een wat weemoedige klank. De muzikant die een cello bespeelt, wordt cellist(e) genoemd. De accordeon is een draagbaar, door balgen aangeblazen instrument. Het heeft toetsenborden aan beide uiteinden, die aan elkaar zijn gevoegd door een uitrekbare balg, waarmee de lucht over de tongen wordt gevoerd. Het model dat hiernaast is afgebeeld is een piano-accordeon. Dit instrument heeft één pianotoetsenbord, waarop de melodie wordt gespeeld en één knoppentoetsenbord, waarmee de bassen en akkoorden worden gespeeld. De accordeon is een veel gebruikt instrument in de volksmuziek. De muzikant die een accordeon bespeelt, wordt een accordeonist(e) genoemd.
KARUSSELL LESMAP
7/17
5. OVER DE ROL VAN DE LEERKRACHTEN Muziek spelen is moeilijk en vraagt van de uitvoerders heel wat concentratie en aandacht. Ook de acteur moet bij de les blijven. Het is daarom belangrijk dat de kinderen tijdens de voorstelling op hun plaats blijven zitten en geen storende geluiden maken. De uitvoerders rekenen erop dat de leerkrachten meehelpen om: 1. tijdig in het theater aanwezig te zijn. Een kwartier voor aanvang van de voorstelling is voldoende. Zorg er ook voor dat je niet té vroeg in het theater aanwezig bent. Wanneer kinderen te lang moeten wachten, worden ze onrustig en rumoerig. 2. alle kinderen vóór de voorstelling naar het toilet te laten gaan. 3. actief te helpen bij het weghangen van de jassen. 4. actief te helpen bij het binnenkomen in de zaal en het plaatsnemen van de kinderen. 5. niet met de andere leerkrachten samen te gaan zitten maar zich te verspreiden tussen de kinderen. Kinderen mogen spontaan uiting geven aan hun enthousiasme en gevoelens tijdens de voorstelling. Als een kind echter door zijn lawaai de anderen stoort, moet de leerkracht tussenkomen. We houden er echter niet van dat leerkrachten de hele tijd ‘sst’ zeggen, dit stoort onze concentratie. Wij houden eraan serieus genomen te worden. De voorstelling is niet zwaarwichtig, maar heeft wel een belangrijke inhoud, die niet zomaar moet weggelachen worden (wat jonge kinderen niet gauw zullen doen). Geef de kinderen een paar ‘theaterregels’ mee: 1. Ze mogen enkel antwoorden aan de uitvoerders als die dat expliciet aan de kinderen vragen. 2. Er wordt niet met de voeten gestampt. 3. De uitvoerders horen en zien alles. Hoe raar het ook klinkt, ze kijken evenveel naar jou als jij naar hen, dus opgepast! 4. Verwittig de kinderen dat het af en toe donker zal worden en dat dit normaal is. Stel hun angsten op die manier gerust. De dag vóór de voorstelling kan je met de kinderen rond het thema duisternis werken. 5. Laat kinderen niet eten of drinken in de zaal. 6. Neem geen schooltassen of plastic zakjes mee in de zaal. Vooral de geluiden van plastic zakjes zijn storend.
KARUSSELL LESMAP
8/17
6. OVER DE VOORBEREIDING EN DE NABESPREKING VAN DE VOORSTELLING 6.1 FILOSOFEREN MET KINDEREN Het kan nuttig zijn om na (of vóór) de voorstelling te filosoferen over wat de kinderen gezien hebben (of te zien zullen krijgen). Ook met kleuters is het interessant en belangrijk te filosoferen. Zij stellen zich immers veel vragen, vooral waarom-vragen. Kinderen leren zo dat er op een vraag geen eenduidig antwoord bestaat. Het is voor kinderen belangrijk hun eigen antwoord te kunnen verwoorden of naar het antwoord van anderen te leren luisteren en te proberen om te begrijpen. Er zijn geen juiste of verkeerde antwoorden. Het gaat erom actief aan het eigen persoonlijk denken te bouwen. Wil je meer weten over filosoferen met kinderen? Lees dan de filosofische gids bij Mijn hart is een pinguïn (boek uitgegeven door Pantalone). Hier vind je een interessante video over de achtergrond van ‘filosoferen met kinderen’ en een aantal praktijkvoorbeelden: http://www.youtube.com/watch?v=rSs0XJygif8 Dit zijn een aantal vragen die je na de voorstelling aan de kinderen kan stellen: - Welk ogenblik van het stuk herinner je je vooral? Waarom? - Vond je het stuk mooi? Waarom? Waarom niet? - Wie is die pop? Is het een jongen of een meisje? Waarom denk je dat het een jongen/meisje is? Waarom vertrekt hij/zij met een luchtballon? Waar vliegt hij/zij naartoe? - Wat heeft de reiziger allemaal in zijn rugzak? Ben je ook al eens op reis geweest? - Waarom is alles rond in deze voorstelling? Hoeveel ronde vormen heb je in deze muziektheater voorstelling gezien? Wat stellen ze voor? - Waarom draait alles? Is de aarde rond? Is de zee rond? Is de sneeuw rond? Wat is allemaal rond in deze wereld? - Hoe voelde de reiziger zich? Was hij gelukkig? Waarom? - En de muzikanten? - En jij, als toeschouwer? Ben je in gedachten mee op reis gegaan? Was het een mooie reis? Wat heb je allemaal gezien en beleefd op reis? Wat zou je doen als je de man met de rugzak was? Hoe zou jij je voelen als je vriend op reis vertrok? - Waarom gaan mensen op reis? - Waarom hebben we muziek nodig? - Waarom zijn er kleuren op de wereld? - Wat vind je fijner: een ronde of een vierkant? Waarom? - Wat is een caroussel? Heb je ooit al eens op een draaimolen gezeten? Als leerkracht kan je nog heel wat andere vragen verzinnen. Schrijf ze op vóór je met de kinderen gaat praten. Laat de kinderen ook zelf vragen verzinnen.
KARUSSELL LESMAP
9/17
6.2 SPEELSE OPDRACHTEN Eerst een aantal losse ideeën: - Geef de kinderen vijf minuten tijd om hun rugzakje te vullen met drie voorwerpen uit de klas die ze willen meenemen op een denkbeeldige reis. Dit bespreek je dan in de cirkel (welke voorwerpen heb je mee? waarom? ...). - Laat de kinderen op lichtgevend papier hun eigen sterrenstelsel tekenen. Het resultaat kan je dan uitknippen en hier en daar in de ruimte hangen. Probeer het zo donker mogelijk te maken. Bespreek wat je ziet. - Versier bokalen met verschillende kleuren crêpe papier en kijk wat het effect is als je er een theelichtje in plaatst (dit alles natuurlijk onder een goede begeleiding!) - Laat de kinderen door een verrekijker kijken, naar de wereld. Wat zie je? - Maak met de kinderen een sneeuwman in papier maché: http://www.dltkholidays.com/winter/papermache_snowman.htm - Versier een oude paraplu met oude stukjes stof, met papier, met allerlei voorwerpen.
6.2.1 MUZIEK EN MUZIEKINSTRUMENTEN Zoek foto’s van de instrumenten op het internet (of gebruik de foto’s in deze lesmap) en leer de kinderen de verschillende instrumenten van elkaar te onderscheiden. De cd van Peter de de wolf van Sergej Prokofiev waar elk instrument een ander personage is, is heel geschikt om de klank van de verschillende instrumenten van elkaar te onderscheiden. Je kan ook zelf met heel eenvoudige middelen een snaarinstrument maken: een kartonnen doos en elastiekjes in verschillende diktes, meer is er niet nodig. Door zelf zoiets te maken, ontdekken de kinderen dat snaren trillingen veroorzaken en dat geluid eigenlijk een soort trillingen zijn. Door vele pedagogen en therapeuten is het belang van muziek voor kinderen op velerlei vlak aangetoond. Het zou hen rustiger maken, het zou een manier zijn om emoties los te weken, het zou een bindmiddel zijn tussen mensen. Een heel mooie activiteit die hier bij aansluit is de klankmassage: de helft van de kinderen gaat op de grond liggen met de ogen gesloten en de andere helft
KARUSSELL LESMAP
10/17
speelt voor hen ‘muziek’. Daartoe hebben ze allerlei materiaal ter beschikking: potjes, papiertjes, instrumenten. Alles wat ‘lawaai’ maakt, kan dienen. De kinderen maken hiermee allerlei klanken terwijl ze rond de kinderen lopen die op de grond liggen. Ze naderen hen en gaan weer verder van hen weg. Zo laten de kinderen zich door de klanken masseren. 6.2.2 MUZIEK EN KLEUR In Karussell hoort bij elke kleur een andere soort muziek. Blauw is koud, zijn klank hoog en schril. Rood is warm, diep en zacht. Ook voor de kunstenaar Wassily Kandinsky bezit elke kleur een afzonderlijke klank. Opdracht bij werk van Kandinsky: Werk rond het schilderij Fuga van Kandinsky (zie beeld op de volgende pagina). Kleuters vinden dit werk vaak heel mooi door al de kleuren. Vertel hen dat dit een abstract schilderij is en dat dat wil zeggen dat de kunstenaar niet echt iets concreets wou voorstellen, maar dat je er wel vanalles in kan zien. Laat de kinderen zoeken naar voorwerpen in het schilderij .Vaak zien ze slangen, vlinders, spinnenwebben en monsters. Je kan ze aan de hand van het werk ook een eigen verhaal laten maken. Vertel dan dat voor deze kunstenaars schilderen een beetje als muziek maken is. Soms beweegt hij zijn penseel traag, soms heel snel, soms vloeiend, soms met schokjes. De kinderen worden nu zelf een verfborstel. Laat langzame muziek spelen en laat de kinderen bewegen alsof ze in een langzaam bewegende schildershand liggen. Wissel af met snelle, wilde en rustige muziek. Laat hen deze opdracht dan met echte verfborstels uitvoeren, nu zijn zij de schilders. Laat hen steeds eerst muziek horen en vraag welke kleur dit bij hen oproept. Laat hen dan op het ritme en de melodie van de muziek op een groot blad schilderen: strepen, lijnen, driehoekjes. Klassieke muziek is het meest geschikt voor deze opdracht. De Carmina Burana van Carl Orff met haar grote diversiteit aan ritmes en melodieën is een schitterend stuk om rond deze thematiek in de klas te werken. De kinderen gaan dus abstract werken en niet figuratief: bij snelle muziek zullen ze misschien eerder puntjes tekenen, bij heel swingende muziek rondjes. Stimuleer de kinderen om goed te luisteren, te voelen en begeleidt hen erg goed, zodat ze bewust nadenken rond kleur, vorm en muziek.
KARUSSELL LESMAP
11/17
Fuga, Wassily Kandinsky, 1914
KARUSSELL LESMAP
12/17
Ook de kunstenaar Paul Klee geloofde heel sterk in de samenhang tussen kleur, beeld en muziek. Klee wil in zijn werken het ritme dat aan de basis van de hele kosmos ligt uitdrukken. “Kunst geeft niet het zichtbare weer, maar maakt zichtbaar.” Opdracht bij werk van Paul Klee Vertel dat voor Paul Klee elke kleur als een klank was en dat je dus evengoed naar een schilderij kon luisteren als kijken. Dat kan je ook met kinderen doen. Het schilderij van Paul klee hieronder is de ‘partituur’, het ‘boek’ dat ons vertelt wat we moeten spelen. Laat de kinderen bij elke kleur een klank verzinnen en laat hen afspreken met elkaar: is blauw een hoge of lage klank? En wat met rood? Vraag aan één van de kinderen om met een stokje te ‘dirigeren’, kleuren aan te wijzen. De kinderen brengen de klank voort die bij de kleur hoort. Je kan hier talloze variaties op maken: laat het kind snel of traag dirigeren, zorg dat er verschillende klankkleuren zijn, minieme verschillen, naargelang het bijvoorbeeld donker- of lichtblauw is...
KARUSSELL LESMAP
13/17
In de 19e eeuw ontstond kleurentherapie onder invloed van het denkbeeld dat kleur een fysiologische reactie veroorzaakt. In de eerste wereldoorlog hadden sommige ziekenhuizen in Londen zogenaamde kleurgenezingszalen voor gevallen van overspannen zenuwen ten gevolge van onder andere granaatvuur. In dezelfde periode werd er verf op de markt gebracht voor therapeutische doeleinden. Blauw werd gezien als kalmerend en verkoelend, rood als stimulerend. Elke kleur heeft een appèl-karakter en roept een bepaald gevoel of stemming op. Groen roept hoop op, omdat het appeleert aan het herleven van de natuur in de lente, geel roept vreugde op, omdat het de kleur van de zon is. De psychotherapeut Karl Gustav Jung meende dat kleuren tot het ‘collectieve onderbewuste’ horen en dat ze op iedereen dezelfde uitwerking hebben. Volgende prentenboeken om rond kleur te werken zijn absolute aanraders:
Maak met de kinderen een kleurendans, een goede inleiding hiertoe is het boek van Jutta Bauer: de koningin van de kleuren (zie hierboven). Met grimeerverf krijgen verschillende kinderen een verschillende kleur: geel, blauw, rood, ... Je kan de kleuters vragen of ze kleren in die kleuren kunnen meebrengen, zo kan je met de kinderen een echte choreografie maken. Hoe voelen ze zich in het blauw? Welke bewegingen passen bij dat gevoel? Laat de kinderen een aantal bewegingen aan elkaar rijgen tot ze een dans vormen. Laat de verschillende kleuren met elkaar dansen en op elkaar reageren.
KARUSSELL LESMAP
14/17
6.2.3 ABSTRACTE VORMEN Volgende oefeningen rond abstracte kunst zijn fantasiebevorderend: Joan Miró, het circus van de harlekijn, 1925 Laat de kinderen in dit schilderij zoeken wat ze allemaal herkennen.
6.2.4 WERKEN MET ECOLINE Laat een druppel ecoline op een wit blad papier vallen (onder begeleiding!) en laat de kinderen met een rietje de ecoline in de vreemdste vormen verspreiden op het blad. Als ze dit hebben gedaan met een aantal kleuren mogen ze vertellen welke figuren ze nu allemaal in die abstracte vormen zien.
KARUSSELL LESMAP
15/17
6.2.5 MAAK EEN POPPENKAST VAN ABSTRACTE VORMEN Teken de onderstaande geometrische vormen op stevig papier en knip ze uit. Maak er een lang fijn stokje aan vast zodat je ze als poppenkastfiguren kan vasthouden. Zoek samen met de kinderen bij elke figuur een naam en geef elke figuur een aantal kenmerken: misschien heeft meneer bol wel veel te veel gegeten en maakt hij zich altijd druk, waardoor hij opblaast; of is de driehoek met de punt naar beneden wel heel droef en laat hij daarom zijn ‘puntje’ hangen. Als je alle personages een naam hebt gegeven, kan het echte spel beginnen...
6.2.6 BEWEGINGSSPELEN MET RONDE VORMEN, MET BALLONNEN EN MET ELKAAR In de voorstelling voel je hoe de verschillende personages zorg dragen voor elkaar en samen geborgenheid zoeken. De gekende vertrouwensspelen sluiten hierbij aan: - Laat de kinderen in een kleine cirkel staan. Laat één kind in het midden plaatsnemen. Het kind in het midden mag zich laten ‘vallen’ in het volle vertrouwen dat de andere hem zullen opvangen. - Laat één kind op de grond liggen. De andere kinderen steken hun handen onder dit éne kind zodat er geen enkel plekje lichaam niet door een hand wordt gedragen. Nu gaan we allen gelijktijdig en langzaam het kind opheffen, zelfs tot boven onze hoofden. Een heel fijn gevoel gedragen te worden door de kinderen uit je klas... - Laat de kinderen met hun lichamen voorwerpen maken die rond zijn of iets ronds in zich hebben: een acht, een sneeuwman, een bril, een wereldbol, balletjes in de tomatensaus, een vraagteken. Laat hen heel spontaan en vlug werken.
KARUSSELL LESMAP
16/17
TOT SLOT: WATERBALLONNEN Laat de kinderen kleine waterballonnetjes vullen (met water uiteraard). Steek één of meerdere waterballonnetjes in een gewone ballon. Blaas hem op en knoop hem dicht. Laat de kinderen met deze dubbele ballon experimenteren: op de grond werpen, in de lucht gooien, rond het lichaam laten rollen, schudden en luisteren, enzovoort. Je kan ballonnen ook met andere materialen vullen, rijst bijvoorbeeld. BELLENBLAZEN Maak zelf een bellenblazer met ijzerdraad of gebruik een ijzeren kapstok als basismateriaal. Je plooit de ijzerdraad in de vorm van een blazer. Maak het handvat ongeveer tien centimeter lang. De ronde vorm kan je zo groot maken als je zelf wil. Als hulpmiddel kan je een rond voorwerp gebruiken om de draad goed vorm te kunnen geven. Maak zelf het bellensop: zeep, shampoo of afwasmiddel gemengd met water. Probeer verschillende sopjes met verschillende kleuren te maken (die je in verschillende doorzichtige bokalen giet) en vergelijk welke bellen het grootst worden. Het kan mooi zijn als de kinderen elk een verschillende maat van zeepbellen hebben: sommigen heel groot, sommigen heel klein, anderen tussenin. Laat de kinderen klanken voortbrengen, bijvoorbeeld een heel hoge klank bij een grote bel. Zo ontstaat een mooi bellen-klanken-kleurenconcert.
Heb je vragen bij deze lesmap? Aarzel dan niet om ons te contacteren: Pantalone, Martelaarsplein 13, B-1000 Brussel, T : 02 223 00 84 E :
[email protected]
KARUSSELL LESMAP
17/17