Kaders voor Wijk en buurtgericht werken Van beheer naar meer…..
Auteur: projectteam Wijk en buurtgericht werken Datum : januari 2012
Inhoudsopgave Introductie……………………………………………………………………………3
1 INLEIDING .........................................................................................4 1.1 LEEFBAARHEID ALS ‘KAPSTOK’…………………………………...4 1.2 ACTUELE SITUATIE.......................................................................4 1.3 KERNEN, WIJKEN EN BUURTEN……………………………………5 2 AMBITIE EN PERSPECTIEF……………………………………………8 2.1 AMBITIE BUURTGERICHT WERKEN ...........................................8 2.2.1 Toetsing aan kwaliteitscriteria………………………………………..9 2.2 PARTNERS .................................................................................... 9 2.3 PERSPECTIEF BURGERPARTICIPATIE .....................................10 2.4 CONSEQUENTIES VAN BUURTGERICHT WERKEN .................11 2.4.1 ’n Geleidelijk, afgewogen proces .................................................11 2.4.2 Samenhangende en integrale werkwijze......................................11 2.4.3 Ambitie en draagvlak.....................................................................11 2.4.4 Vraaggestuurd werken is uitgangspunt ........................................12 2.4.5 Resultaatgericht en afspraak=afspraak ........................................12 3 2010 – 2014 VAN BUURTBEHEER NAAR MEER……. ....................13 3.1 AAN DE SLAG MET BUURTGERICHT BEHEER ...........................13 3.2 INBRENG VAN INWONERS……………………………………………13 3.3 HOE RICHTEN WE BUURTGERICHT BEHEER IN?.......................14 3.4 DE ‘TREKKERS’ VAN HET BUURTGERICHT BEHEER..................15 3.5 VERANTWOORDELIJKHEDEN .......................................................16 3.6 EEN BUURTBUDGET ......................................................................16 3.7 COMMUNICATIE ..............................................................................16 4 RANDVOORWAARDEN ......................................................................18 4.1 VAN BEHEER NAAR MEER 2012 TOT EN MET 2015......................18 4.2 TRAINING VORMING EN BEGELEIDING……………………………..18 4.3 FINANCIËN.........................................................................................19 4.5 BUURTINDELING ..............................................................................19 4.6 PROJECTMATIGE WERKWIJZE ......................................................19 5 ORGANISATIE .......................................................................................20 5.1 NIVEAU VAN STURING.......................................................................20 5.2 NIVEAU VAN UITVOERING.................................................................20 5.3 BORGING IN DE ORGANISATIES ......................................................21
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
2
Introductie In de periode 2006 – 2010 had het bestuur de ambitie dat: ‘de gemeente zal gaan functioneren vanuit een buurtgerichte aanpak van werkzaamheden’. Op grond van deze ambitie is destijds al het een en ander ondernomen zoals, bij wijze van ‘pilot’, de buurtschouw in Plaszoom-west. Ook de huidige raad en het college heeft de ambitie om (vormen van) burgerparticipatie, zoals wijk- en buurtgericht werken, verder te ontwikkelen op grond van het coalitieakkoord tussen VLW en de SP en de verkiezingsprogramma’s van de partijen. Burgerparticipatie behoort tot de speerpunten van beleid. Hierbij aangetekend dat “Burgerparticipatie, in welke gekozen vorm dan ook, wordt aangestuurd door en vanuit de gemeenteraad, zijnde de gekozen vertegenwoordigers vanuit de bevolking van Wormerland.” In mei 2009 is met de raad in Wormerland gesproken over de contouren van buurtgericht werken. De raad verklaarde zich unaniem voorstander van de door het college voorgestelde benadering en vroeg deze ambities in een kadernota ter vaststelling voor te leggen aan de raad. De totstandkoming van de nota is een omvangrijk proces gebleken, waarbij de personele invulling een vertragende factor is geweest. Middels een interactief beleidsproces is de raad nadrukkelijk bij de totstandkoming van de kaders betrokken. Er is een onderscheid tussen de kadernota en het hieruit voortvloeiende uitvoeringsprogramma. De kadernota geldt (in principe) voor een raadsperiode, wordt vastgesteld door de raad en is het kader voor het uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks opgenomen in de afdelingsplannen en de programmabegroting en is daarmee onderdeel van de bestaande planning- en controlcyclus.
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
3
1 Inleiding Gebiedsgericht gericht werken is geen beleidsambitie die alleen in Wormerland op de bestuurlijke agenda staat. Alom realiseren gemeentebesturen zich dat beleidsontwikkeling en beheer, indien ook maar enigszins mogelijk, in samenspraak met burgers en externe partners (zoals politie, corporaties, welzijnsinstellingen, ondernemers) tot stand zou moeten komen. Reden waarom we met burgers, (maatschappelijke) organisaties en met de gemeenteraad in debat willen over de ambities die we in Wormerland zouden moeten hebben met het buurtgericht werken. De koers die in het buurtgericht werken wordt uitgezet, zal uiteraard aansluiten bij het dienstverleningsconcept ‘op weg naar vraaggestuurde dienstverlening’. Met name daar waar vraaggestuurd-, resultaatgericht- en proactief werken aan de orde is. Uitgangspunt is de visie dat de burger centraal staat. In haar dienstverlening aan - en samenwerking mèt de burger, kijkt de gemeente door de bril van de burger. 1.1 Leefbaarheid als ‘kapstok’… Centraal in het gebiedsgericht werken staat het thema ‘leefbaarheid’. Een term die veel omvat en bevat, ‘n ‘containerbegrip’ zogezegd. Leefbaarheid is naast een ‘container’-, ook een subjectief begrip. Het gaat om persoonlijke (of soms ook de groeps-) beleving van de omgeving waarin men woont, leeft, uitgaat, speelt en werkt. En sinds jaar en dag gaat het daarbij dan meestal over ‘de’ aspecten waar het in steden, dorpen en buurten om gaat: ‘schoon’ en ‘heel’, vaak ook in een adem genoemd met ‘veilig’. Hiermee is de reikwijdte van het begrip ‘leefbaarheid’ vermoedelijk wel getypeerd: ‘veelomvattend’. Vanuit het perspectief van de gemeente betekent dit nogal wat. De afzonderlijke dimensies van leefbaarheid representeren ook meerdere (ambtelijke) domeinen binnen en buiten het gemeentelijk beleid. Daarmee is leefbaarheid niet een thema dat zich binnen een gemeente geïsoleerd laat vormgeven. Niet voor wat betreft het ‘beleid’, maar zeker ook niet voor wat betreft de ‘uitvoering’. Dit nog afgezien van het feit dat burgers in hoge mate zelf bijdragen aan de leefbaarheid in de eigen omgeving. Dat betekent dat een samenhangende aanpak van gemeentelijke werk- en beleidsgebieden, maatschappelijke partners als politie, culturele voorzieningen en maatschappelijke organisaties uitgangspunt moet zijn. Maar daarnaast is ook de betrokkenheid van burgers van het allergrootste belang. En, niet in de laatste plaats een ‘open en vraaggestuurde’ benadering van alle professionals. 1.2 Actuele situatie Uit het leefbaarheidsonderzoek van VROM in 2008 (bijlage 1, Leefbaarometer) komt Wormerland tevoorschijn als een gemeente met een ‘zeer positieve leefbaarometerscore’. Slechts op het punt van ‘voorzieningen’ wijkt het Wormerlandse niveau negatief af t.o.v. het landelijk gemiddelde. Indien men hier dieper op in gaat dan blijkt dat dit met name wordt veroorzaakt door de score in het buitengebied van Wormerland. De publieke ruimte en de veiligheid daarentegen blijken ‘zeer positief’ af te wijken van het landelijk gemiddelde. De rapportage ‘Waar staat je gemeente’ (bijlage 2) is een burgerpeiling gebaseerd op verschillende burgerrollen, waaronder de burger als Wijkbewoner (pagina 53 t/m 61). Deze rapportage geeft meer gespecificeerd inzicht van de mening van de inwoners van Wormerland over de eigen leefomgeving. Wormerland krijgt het rapportcijfer 6,5 en scoort daarmee iets lager dan het gemiddelde van 6,8 voor gemeenten met < 25.000 inwoners. Juist op punten waar het de leefbaarheid betreft, zoals voorzieningen voor jongeren, welzijnsvoorzieningen, onderhoud wegen en verkeersveiligheid scoort Wormerland lager. In drie kernen (Jisp, Oostknollendam en Wijdewormer) functioneren contactcommissies. De commissies worden door het college geïnformeerd over planologische besluiten, inrichting en onderhoud van de openbare ruimte, verkeerszaken, beleidsthema’s die van
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
4
belang zijn voor de kernen. Andersom hebben de contactcommissies de gelegenheid om B&W gevraagd en ongevraagd te adviseren over hun plannen. Voor de drie kernen is er sprake van een uitwisseling van gedachten tussen bewoners en bestuur. Dat geldt niet voor Wormer. Er is in de Wormer’ wijken geen vorm van geregeld overleg met de gemeente. Er zijn in Wormerland vanuit de gemeente geen ´buurtteams´,´buurtbeheerders´, ´buurtconciërges´ of wat dies mee zij. De woningcorporatie WormerWonen kent wijkconciërges. In 2008 is in Plaszoom-west in samenwerking met WormerWonen èn bewoners een grote buurtschouw gehouden die heeft geleid tot contact tussen bestuur, ambtenaren en bewoners, het opstellen van een lijst met wensen en vragen en tal van verbeteringen en reparaties in die buurt. Het college was van zins in 2009 een buurtschouw te organiseren in een van de andere buurten, maar door ziekte en vertrek van ambtenaren die dat in hun planning hadden staan, is dat vervolginitiatief in 2009 helaas gesmoord. Zowel in de raad als in het college blijft er echter de ambitie een vervolg te geven aan het buurtgericht werken. 1.3 Kernen, wijken en buurten In Wormerland wordt, als het over Jisp, Oostknollendam, en Neck gaat, gesproken over ‘kernen’, in Wormer wordt gesproken over ‘buurten’, maar niet in strikte zin. Er zijn meerdere buurtgrens ’afbakeningen’ in gebruik zonder dat deze op brede schaal worden herkend. WormerWonen gebruikt net weer andere grenzen dan de afdeling ‘Gebied en Wijkzaken’ van de gemeente en geen van de buurtgrenzen komt overeen met de bestaande CBS-wijk en buurtindeling. Het ligt voor de hand in het kader van buurtgericht werken een vaste indeling te hanteren. De wijken kunnen vanuit verschillende gezichtspunten worden ingedeeld. De VNG geeft hiervoor een richtlijn, maar veelal worden wijken ingedeeld op basis van (een mix van) bijvoorbeeld: • geografische kenmerken • bestaande wijken en of buurten • beheersmatige zaken In principe bestaat een wijk uit een gebied waar mensen (dicht bij elkaar) wonen. Een wijk kan weer uit meerdere buurten bestaan. Welke indeling ook wordt gemaakt, belangrijk uitgangspunt is in ieder geval dat burgers zich herkennen in de gekozen indeling. Wormerland wordt verder gekenmerkt door lintbebouwing en een uitgestrekt buitengebied. Ook voor deze inwoners, die niet in een buurt wonen, is het belangrijk dat ze ‘ergens’ bijhoren en betrokken worden. De volgende indeling lijkt logisch en wordt voorgesteld (zie overzichtskaart): Gebied Oostknollendam-Spijkerboor (blauw), heeft als wijk: de woonkern Oostknollendam Gebied Wijdewormer (groen), heeft als wijk: de woonkern Neck Gebied Wormer – Jisp – Engewormer (rose), heeft de volgende wijken: De woonkern Jisp Wormer Noord (Plaszoom-oost en Plaszoom-west) Wormer midden (Spatter – Beschuittorenwijk) Wormer midden-zuid (Bovenkruier) Wormet Zuid-west (industriegebied – Lisboa, Knollendammerstr – Poort van
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
5
Wormer)
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
6
Deze verdeling levert in Wormerland zeven wijken (vier wijken en drie kernen) op die overzichtelijk en beheersbaar zijn. (Voorlopige) wijkindeling Wormer
Drie kernen: Jisp
Oostknollendam
Neck
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
7
2 Ambitie en perspectief 2.1 Ambitie buurtgericht werken De gemeente wenst in toenemende mate te werken vanuit een wijk- en buurtgericht perspectief. Het bestuurlijk fundament voor buurtgericht werken ligt in: • de overtuiging dat de afstand tussen gemeente en bewoners nu te groot is; • de bestuurlijke wens om de betrokkenheid van burgers bij hun omgeving te vergroten; • het besef dat ook burgers een rol en verantwoordelijkheid hebben in het bevorderen van de leefbaarheid in de eigen woonomgeving en bij het oplossen van eventuele problemen; • de praktische wens om meer samenhang te brengen tussen fysiek beheer, ruimtelijke inrichting, sociale omgeving en veiligheidsaspecten; • de wens om in fasen te groeien naar verdergaande vormen van buurtgericht werken; • de uitdrukkelijke wens om de dienstverlening van gemeente, maar ook de dienstverlening van andere (maatschappelijke) partners en organisaties, te verbeteren. De focus van buurtgericht werken laat zich daarbij als volgt kort samenvatten: het verbeteren van de kwaliteit van woon- en leefomgeving in de wijken van Wormerland in samenspraak en samenwerking met bewoners.
Achter deze korte omschrijving gaan onze bestuurlijke ambities schuil: • verbeteren van woon- en leefomgeving (kwaliteitsverbetering) • wijk- en buurtgerichte benadering (de wijk als ‘schaal’ voor verandering) • realisatie van de ambities in dialoog met bewoners (interactief beleid) en daardoor • •
het bevorderen van de betrokkenheid bij- en de tevredenheid van de bewoners over het overheidshandelen. en al doende het verkleinen van de afstand tussen bestuur en burger.
Primair is de bestuurlijke ambitie om de fysieke omgeving in orde te brengen, maar buurtgericht werken heeft ook alles van doen met de sociale aspecten van het leven en Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
8
wonen in een buurt. Reden waarom bestuurlijk een koers is uitgezet die zich als volgt laat omschrijven: ‘…van beheer naar meer….’, waarmee wordt aangeduid, dat in eerste aanleg het buurtgericht werken zich zal concentreren op onderhoud en beheer van de openbare ruimte inclusief die aspecten die van invloed zijn op de (subjectieve) veiligheid. Tegelijk is er de verandering in werkwijze: van aanbodgericht naar vraaggestuurd. Gebruikelijk is/was om, behoudens de klachtenafhandeling, op een aanbodgerichte wijze de overheidsmaatregelen uit te voeren (zoals ‘tegengaan wortelopgroei’, ‘verbeteren oversteekplaatsen’, ‘aanbrengen van verkeersremmende maatregelen’ etc.). Indien burgers zich kunnen mengen in het bedenken van maatregelen die de leefbaarheid in hun buurt bevorderen, dan ontstaat er direct al een heel andere manier van werken. Dat is wel gebleken in sommige contactcommissies, maar zeker ook in de buurtschouw in Plaszoom-West. Bewoners hechten er aan gehoord te worden. Zij zijn toch immers de ervaringsdeskundigen wanneer het gaat om de leefbaarheid in hun wijk of buurt. 2.2 Partners We hebben gesteld dat we streven naar een samenhangende aanpak waarbij samenwerking met maatschappelijke partners als politie, culturele voorzieningen en maatschappelijke organisaties het uitgangspunt moet zijn. De relevante maatschappelijke organisaties in Wormerland zijn bv. WormerWonen, Woningbouwvereniging Jisp, SCWO, Politie, WMOloket, WonenPlus, Ondernemersverenigingen, Natuur- en milieuorganisaties VACWormerland Sportverenigingen, Bedrijvenvereniging, Basis onderwijs instellingen e.a. Natuurlijk zijn niet telkens alle genoemde organisaties aan zet om mee te spreken over een bepaald beleidsthema. Telkens zal gekeken moeten worden naar de meest relevante organisaties die betrokken moeten zijn bij de beleidsvoorbereiding. Een aantal maatschappelijke partners hebben we nauw betrokken in het beleidsproces. De woningcorporaties Wormerwonen en Woningbouwvereniging Jisp, SCWO, politie Zaanstreek en de wijkagent alsmede een afvaardiging van de Wmo raad zijn verenigd in “de initiatiefgroep”. Visies en ambities zijn gedeeld en gezamenlijk zijn randvoorwaarden gesteld om deze te kunnen realiseren. De ambities komen grotendeels overeen, ook staat men achter de ambitie van de gemeente: • Welzijn optimaliseren • Netwerken initiëren • Samenwerken met inwoners • Elkaar versterken • Informatie delen • Jongeren betrekken Om de ambities te kunnen realiseren worden een aantal belangrijke uitgangspunten genoemd: • inleving in jongeren • nieuwe vormen van communicatie inzetten, die aansluiten bij alle doelgroepen, maar ook specifiek gericht op jongeren (social media) • centaal aanspreekpunt in de wijk, de buurtregisseur • netwerkkaart • gefaseerd ontwikkelen • klantgericht werken • veelheid aan instrumenten inzetten • reële ambities en realistische resultaten Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
9
2.2.1 Toetsing aan kwaliteitscriteria De ambities kunnen, maar vooral moeten worden vertaald in praktische handelen van alledag, vertaald door gemeentelijke diensten, de corporatie, de maatschappelijke organisaties en, indien ook maar enigszins mogelijk, door politie en justitie. De praktische vertalingen kunnen worden opgenomen in een meerjarig plan van aanpak waarin de specifieke plannen voor de afzonderlijke gebieden en buurten zijn vastgelegd. De ambitie en daaraan gekoppelde doelstellingen zijn slechts deels te meten. Zo is het verkleinen van de afstand tussen bestuur en burger een ambitie die moeilijk SMART te formuleren is. Je kan dit gedeeltelijk oplossen door ze te operationaliseren in de onderstaande effectindicatoren. De volgende effectindicatoren zeggen iets over sociale samenhang en betrokkenheid: • Afgelopen jaar actief in eigen buurt, naar buurtcombinatie • Betrokkenheid van bewoners bij veranderingen in de buurt door de gemeente • Perceptie van de sociale kwaliteit van de buurt • Oordeel recente ontwikkelingen van de buurt • Veiligheidsgevoel in eigen buurt Het meten hiervan kan worden gemonitord via de metingen van een burgerpeiling zoals ‘Waar staat je gemeente’. Hierin komen een aantal van deze aspecten terug. 2.3 Perspectief burgerparticipatie Buurtgericht werken kan uitgroeien tot ver(der)gaande vormen van burgerbetrokkenheid. Het is van belang in het kader van deze nota dat perspectief te benoemen en te bespreken en hiervoor de bestuurlijke kaders te markeren. Samenspraak tussen bewoners en overheid over onderhoud en beheer is een eerste stap op de weg naar eigentijdse vormen van burgerparticipatie. Het brengt overheid en burger dichter bij elkaar. Het betekent echter nog geenszins dat door de samenspraak over onderhoud en beheer, het bestuur dichter bij de burger komt (dé politieke ambitie, ook in Wormerland). Overheidsdiensten (buurtbeheer, politie, corporatie) die dicht bij burgers staan zijn al veel meer gewend aan samenwerking met bewoners op straat- en wijkniveau, bewonersgroepen, contactcommissies. Het bestuurlijk perspectief voor buurtgericht werken ligt in verdergaande vormen van burgerbetrokkenheid. Meer in het sociale domein dan in het fysieke. Dit wordt ook wel ‘interactief beleid’ genoemd, waarmee de wederkerigheid en het ‘samen optrekken’ van overheid en burgers bij uitvoering en ontwikkeling van beleid wordt bedoeld. Daarin zijn dan, naast het schoon, heel en veilig ook thema’s aan de orde als ‘de toekomst van de buurt’ en ‘gebieds- en buurtontwikkeling’: uitgesproken bestuurlijke thema’s met een overwegend sociaal accent, die een ‘open samenwerkingshouding’ veronderstellen bij zowel bestuurders als bewoners. Het komt in zijn uiterste consequentie dan ook aan op het (durven) delen van verantwoordelijkheid. De participatie van burgers kent verschillende vormen, maar ook gradaties. Die gradaties worden meestal getypeerd door de sporten op een ladder (of treden van een trap), aangeduid als de ‘participatieladder’. De sporten op de participatieladder representeren elk op hun beurt de mate van betrokkenheid van burgers bij een bestuurlijk besluitvormingsproces: hoe lager de sport, hoe minder betrokkenheid, en andersom, hoe hoger op de ladder, hoe meer invloed van burgers op een beleidskeuze. De positie van burgers op de ladder zal verschillen per thema: over maatregelen om een rustige ‘luilakviering worden jongeren en hun ouders geïnformeerd, over de inrichting van een bepaald openbaar terrein kan het bestuur zich laten adviseren door burgers en soms (maar dat is nog sporadisch) laat een gemeentebestuur de uiteindelijke keuze over aan burgers.
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
10
Het (mee)beslissen zal in Wormerland wellicht niet op zeer korte termijn aan de orde zijn, maar het is van belang in deze kadernota dit perspectief wel te schetsen, zodat de raad zich alvast een mening kan vormen. Voor de verdere de ontwikkeling van burgerparticipatie zijn inmiddels kaders vastgesteld in het Communicatiebeleidsplan Gemeente Wormerland 2011-2014. In 2009 is voor het eerst ervaring opgedaan op het niveau van coproduceren. Het betreft de herinrichting van het terrein aan de Spijtstraat (huidige locatie noodschool Weremere). De direct omwonenden en de gemeente hebben samen deze locatie opnieuw ingericht. Al met al zou op termijn, rond 2013 - 2014 de ambitie verder kunnen uitgroeien tot het buurtgericht werken dat in Wormerland bestaat uit: een samenhangende, efficiënte en effectieve dienstverlening aan burgers die betrokken worden bij beheer en beleid in hun eigen woon- en leefomgeving
2.4 Consequenties van buurtgericht werken Het buurtgericht werken heeft naast inhoudelijke, zeker ook bestuurlijke en organisatorische consequenties. Het is goed deze te benoemen zodat de verdere uitwerking van het buurtgericht werken niet wordt gefrustreerd door onduidelijkheden over ambities, reikwijdte en het organisatorisch kader. 2.4.1 ’n Geleidelijk, afgewogen proces Het is de bestuurlijke overtuiging dat buurtgericht werken ons dichter bij de wensen en inzichten van de burgers zal brengen. Buurtgericht werken zal over enkele jaren doorgedrongen zijn in praktisch alle werkprocessen die gemeenten (maar ook maatschappelijke organisaties) hanteren. Dat is dan ook de koers die we in Wormerland willen volgen. In feite is buurtgericht werken ‘een hedendaagse manier van bestuurlijk opereren’. Duidelijk is dat die situatie niet van de een op andere maand gerealiseerd kan zijn. Sterker nog: ook niet van het ene op het andere jaar. Dat geldt niet alleen voor het opereren van het bestuur, maar ook voor de werkorganisatie èn de maatschappelijke Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
11
organisaties die onder regie van de gemeente aan de slag zijn. Er moet per se sprake zijn van een omslag in het denken over overheidsoptreden, voordat een omslag in het handelen aan de orde kan zijn. Voor Wormerland zal gelden dat we voor de groei naar buurtgericht werken nog enkele jaren zullen moeten uittrekken. Om buurtgericht werken tot wasdom te laten komen zal de organisatie haar bedrijfs- en beleidsprocessen van (overwegend) sectoraal naar (overwegend) integraal moeten omvormen. Een niet geringe opgave die tijd vraagt, maar waarmee inmiddels is gestart. Per 1 januari 2010 is de nieuwe werkorganisatie OVER-gemeenten een feit. De beleids- en bedrijfsprocessen zijn opnieuw ingericht. Een start is gemaakt om het buurtgericht werken een plek te geven in deze beleids- en bedrijfsprocessen. 2.4.2 Samenhangende en integrale werkwijze Deze begrippen worden meestal in een adem genoemd om daar mee aan te geven dat eigentijds beleid veronderstelt dat het niet geïsoleerd wordt ontwikkeld, maar vanuit functionele afstemming met aanverwante beleidsterreinen en in samenhang met andere wijkthema’s en verwante initiatieven bij (maatschappelijke) partners. 2.4.3 Ambitie en draagvlak Het is van belang dat er in de organisaties (in de gemeente zowel als in de organisaties van de overige partners) voldoende draagvlak is voor een interactieve manier van werken. Politiek en bestuurlijk is dat natuurlijk wel in orde, maar het is ook van belang in de verschillende betrokken organisaties deze manier van buurtgericht werken te borgen. Daarbij is het onvoorwaardelijke committment van het management uitgangspunt. Het bestuur en de raad moeten er van overtuigd kunnen zijn dat het management er borg voor staat dat het ‘t buurtgericht werken faciliteert en uitdraagt. 2.4.4 Vraaggestuurd werken is uitgangspunt Buurtgericht beheer en buurtgericht werken moet primair vraaggestuurd zijn. Tot nu toe zijn overheden meer gericht op het doen van een ‘aanbod’ aan burgers dan op het overleggen met burgers over kwesties in de directe woonomgeving die met ‘schoon, heel of veilig’ te maken hebben. Uiteraard zijn er grote (onderhouds)klussen in het openbare domein die van de gemeentelijke tekentafel komen of die worden voorgesteld door WormerWonen, dat spreekt voor zich. Maar wanneer het de leefbaarheid en veiligheid in de directe woonomgeving betreft, dan zijn de bewoners toch de echte ervaringsdeskundigen. Zaak is om voor vragen, wensen en zienswijzen van burgers open te staan en te bezien hoe die kunnen worden ‘ingevuld’. Die grondhouding is ook een indicator voor de wijze waarop door de organisaties wordt omgegaan met de ambities in het door de raad vastgestelde ‘dienstverleningsconcept’ (‘burgergericht en pro-actief’). 2.4.5 Resultaatgericht en afspraak=afspraak In het uitvoeringsplan per buurt zullen de ambities zodanig moeten worden geformuleerd, dat kan worden bepaald of de beoogde resultaten na verloop van tijd ook zijn bereikt. Dat betekent dat vrijblijvende doelen en resultaatbeschrijvingen niet worden geaccepteerd en dat de professionals op de door hen bereikte doelen en resultaten zullen worden aangesproken. Dat maakt het ook voor bewoners inzichtelijk en in zekere zin ook ‘afrekenbaar’. Andersom gelden deze regels natuurlijk ook voor bewoners en bestuurders.
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
12
3
2010 – 2014 Van buurtbeheer naar meer…….
3.1 Aan de slag met buurtgericht beheer In Wormerland zal buurtgericht werken worden ontwikkeld vanuit het fysieke buurtbeheer. Werkendeweg zullen zich dan ook thema’s van niet-fysieke aard aandienen en zullen in het overleg met burgers (bijvoorbeeld) ook sociale onderwerpen een rol gaan spelen. De ervaringen in de buurtschouw Plaszoom-West , maar ook in de bijeenkomsten met de contactcommissies hebben dat geleerd. bestuurlijke doel 2010-2014: Het college wil in het kader van wijk- en buurtgericht beheer en -werken dat bewoners, maatschappelijke organisaties èn gemeente, knel- en aandachtspunten in de openbare ruimte benoemen en aanpakken/oplossen, en tegelijk ideeën en plannen ontwikkelen en in uitvoering nemen rond thema’s die van invloed zijn op de veiligheid en leefbaarheid. De raad heeft hierbij een kaderstellende en controlerende rol. Daarbij moet het dan wel zo zijn dat (niet onbelangrijk) die partijen ook daadwerkelijk invloed hebben op die knel- en aandachtspunten. En, dat er rekening wordt gehouden met al bestaande, lange termijnplannen (als in 2014 ‘groot onderhoud’ aan bestrating in een deel van de wijk is voorzien, zal in 2013 geen gedeeltelijk ‘her’straten aan de orde zijn). Buurtgericht beheer zal in elke wijk een verschillend accent hebben, aangezien geen enkele wijk hetzelfde is. Buurtgericht beheer is maatwerk. Buurtgericht beheer kan over tal van onderwerpen gaan: parkeren, parkeervoorzieningen, ouderenhulp, parkeeroverlast, klachtenafhandeling, speelplekken voor 6-10 jarigen, voor 0-4 jarigen, of voor 12+jongeren, straatverlichting, ‘luilakviering’, onkruidbeheersing, straatonderhoud, zwerfvuil, verkeersdrempels, fietsroutes etc. Vooral thema’s en initiatieven die de leefbaarheid bevorderen, zouden aan de orde moeten zijn in het buurtgericht beheer. Uiteraard zal aanvankelijk de neiging bestaan om ‘reparatielijsten’ aan te leveren of te bespreken. Maar het is de nadrukkelijke ambitie van het bestuur, dat op termijn ook sociale leefbaarheidthema’s aan de orde zullen komen. Zo is er in 2011 een initiatiefvoorstel geweest van de SP met betrekking tot het adopteren van groen in de gemeente. Naar aanleiding van dit voorstel is een ontwerp van een stukje groen op initiatief van een inwoner aangenomen (Talingstraat/Sternstraat). Het beheer is nog Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
13
een uitvoerende taak van de gemeente, maar op termijn zou dit passen binnen de kaders van wijkgericht werken waarbij afspraken gemaakt kunnen worden over de bijdrage van inwoners. Buurtgericht beheer moet ook een zekere mate van flexibiliteit hebben. Het moet niet steeds in samenspraak zijn met dezelfde bewoners, niet steeds over hetzelfde onderwerp, niet in lange en veelvuldige avondvergaderingen. Het college stelt zich voor dat gekozen wordt voor een eigentijdse manier van omgang met elkaar. Overleggen over een speelplek voor peuters doe je met de ouders van die kinderen en het inrichten van een plek voor jongeren doe je met de jongeren samen. De schouw zoals die in Plaszoom-West werd georganiseerd, is een ander voorbeeld van zo’n eigentijdse manier. 3.2 Inbreng van inwoners We hebben de visie dat het buurtgericht werken ons dichter bij de wensen en inzichten van de burgers zal brengen. Het is dan logisch om inwoners te betrekken bij het opstellen van de kaders. Om een vraaggestuurde inrichting van het Wijk en Buurtgericht werken te realiseren zijn we middels een enquête in gesprek gegaan met inwoners over dit onderwerp. We hebben onderzocht wat de betrokkenheid van inwoners van Wormerland is bij de openbare ruimte in eigen wijk/buurt. We hebben gevraagd bij welke thema ’s men zich betrokken voelt en welke eigen bijdrage willen mensen leveren aan de eigen leefomgeving. Op deze manier wordt inzichtelijk is wat het draagvlak onder de inwoners is voor deze nieuwe manier van opereren. Voor een overzicht van de uitkomsten van de enquête wordt verwezen naar bijlage ‘Uitwerking enquête buurt en wijkgericht werken’. De uitkomst is besproken met de Initiatiefgroep (gemeente, woningcoorporaties, SCWO, politie Zaanstreek en een afvaardiging van de Wmo raad), zodat dit breed gedragen worden. De bevindingen luiden: • Met betrekking tot de representativiteit zijn bewust geen uitspraken gedaan. Wat is opgemerkt is dat de hoogte van de respons een signaal is dat Communicatie een kritische succesfactor is; • De meeste reacties zijn van inwoners die zijn geïnterviewd op straat, wat aangeeft dat een actieve benadering van belang is. In onze benadering is het van belang dat we niet alleen een beroep doen op een inwoners, maar ook aangeven wat hierin de bijdrage van de gemeente is. Hierdoor stimuleren we de wisselwerking tussen inwoners en gemeente; • De mate van betrokkenheid is van invloed op de bijdrage van de burger, hoe hoger de betrokkenheid, hoe meer bereidheid om hieraan een bijdrage te leveren. Hetzij in de vorm van meedenken, dan wel meedoen. • Geïnformeerd worden, Meedenken en Meewerken hebben we gekoppeld aan de treden van de participatieladder. Tot nu toe stonden we op de onderste trede (geïnformeerd worden). Uit het onderzoek kunnen we opmaken dat een groot aantal mensen van de ondervraagden hoger op de ladder willen staan. • Per wijk verschillen de thema's waar mensen zich betrokken bij voelen. Hiervoor is een gedifferentieerde aanpak per wijk noodzakelijk. 3.3 Hoe richten we buurtgericht beheer in? Het buurtgericht beheer wordt vormgegeven door het cyclisch ontwikkelen en houden van wijk- c.q. buurtschouwen. Het streven is dat in iedere wijk, iedere twee jaar een schouw plaatsvindt. Dit betekent dat de wijkschouw een cyclus heeft van twee jaar. Indien een wijk te groot is om in een keer te schouwen, wat het geval is in de meeste wijken, dan worden er twee of wellicht drie schouwen in een wijk uitgevoerd zodat de hele wijk wordt geschouwd. Startmoment voor een schouw is een enquête, kort daarop gevolgd door een wijk- of
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
14
buurtschouw. Per wijk (of een gedeelte daarvan) wordt via een enquête bij inwoners nagevraagd welke thema’s, aandachts- en knelpunten er naar hun oordeel in de buurt ‘spelen’. Ook wordt als voorbereiding gekeken naar ‘veelvoorkomend ongemak e.d.’ in een bepaalde wijk. Maar ook WormerWonen heeft een meldpunt. Ook daar kan informatie liggen die van belang is. De informatie die op deze manier wordt verkregen is bepalend voor de manier waarop de (kort na de enquête volgende) buurtschouw zal worden ingericht en wie van de bewoners met nadruk zullen worden uitgenodigd (thema gericht schouwen) om mee te wandelen en mee te denken. De wijk- of buurtschouw wordt afgerond met een gezamenlijke bijeenkomst van bewoners, maatschappelijke organisaties en gemeente. Daar worden afspraken gemaakt die kort daarna worden vastgelegd in een buurtcontract. Dit buurtcontract heeft in principe een geldigheidsduur van twee jaar (tot de volgende cyclus). Voor iedere buurt geldt dat maatwerk noodzakelijk is waardoor het buurtcontract ook een langere looptijd kan hebben dan twee jaar. In het contract staan over en weer de afspraken die zijn gemaakt, maar ook alle acties die zullen worden ondernomen. Uiteraard betreffen dat wederzijdse afspraken: wat de een doet en wat de andere partij doet en…..controleerbaar! Vervolgens start de uitvoering van het buurtcontract waarbij periodiek de voortgang wordt bewaakt. De cyclus is schematisch weergegeven op de volgende pagina:
enquête
schouw
overleg met buurt
monitor
uitvoering
contract met buurt
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
15
3.3 De ‘trekkers’ van het buurtgericht beheer De regie van het buurtgericht werken en het buurtgericht beheer ligt bij de gemeente. Ondanks het feit dat de gemeente op een aantal aspecten (ruimtelijk ordening, fysiek beheer e.d.) ook een uitvoerende taak heeft, is hier toch bij uitstek ook een regietaak voor de gemeentelijke overheid weggelegd. De gemeente dient per gebied (3x) een buurtregisseur te benoemen die (een deel) van haar/zijn tijd beschikbaar is voor zaken die specifiek betrekking hebben op de wijken binnen het betreffende gebied. De buurtregisseur is de spil en aanjager in het netwerk van contacten en vormt samen met o.a. de buitendienstmedewerker(s) die dezelfde wijk als specifiek werkterrein heeft, een team dat de bruggen slaat tussen gemeente, maatschappelijke organisaties en bewoners uit de wijk. De buurtregisseur is niet alleen de organisator van enquête en schouw, maar ook degene die actief contacten legt in de wijk, met de collega-organisaties en met iedereen die op enig moment van betekenis kan zijn voor de leefbaarheid in de wijk. Een van de taken van de buurtregisseur is het (op termijn) vervaardigen van een ‘sociale kaart'11, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande instrumenten die bv bij het gemeentelijk Wmo loket worden gebruikt. Zij/hij vergadert weinig, maar is praktisch bezig met het regisseren van de afspraken uit het contract. Zij/hij zorgt voor de flexibiliteit bij alle contractpartners en is de ‘spil in het veld’. De buurtregisseur zoekt (nieuwe) manieren om bewoners te interesseren voor de eigen woon- en leefomgeving. Hen te motiveren en te activeren om een rol te spelen in de buurt. De buurtregisseur zorgt voor de korte lijn, is dienstbaar en heeft een gevoelige sociale en politieke antenne. Zij/hij kan goed samenwerken, is een ‘teamspeler’. 3.4 Verantwoordelijkheden Het buurtgericht beheer wordt geregisseerd door de gemeente. De wijkcontactwethouder is verantwoordelijk voor de afstemming (van met name de integrale beleidsthema’s) met de overige collegeleden. De buurtregisseur is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, inhoud en organisatie van de tweejaarlijkse schouwcyclus, het uitvoeren van de afspraken uit het buurtcontract door alle contractpartners, de contacten met de ‘spelers die er toe doen’, maar ook voor de communicatie tussen alle partijen en tot slot voor de verdere uitwerking van het buurtgericht werken (pionier en ambassadeur). Elke andere contractpartner is verantwoordelijk voor de ‘eigen’ taken die in het contract zijn overeengekomen. 3.5 Een buurtbudget De raad zal per wijk een budget beschikbaar dienen te stellen. Voorgesteld wordt om € 4.000,- per wijk per jaar beschikbaar te stellen, vanuit bestaande middelen (totaal €28.000,--per jaar op basis van 7 wijken). Het budget wordt ingezet om te komen tot een buurtcontract en om specifieke afspraken uit het buurtcontract te kunnen bekostigen. Het is belangrijk om van te voren te bepalen waar het budget wel en niet voor bestemd is. De bestaande onderhoudsbudgetten voor de openbare ruimte worden ingezet voor specifieke afspraken als het gaat over onderhoud aan de openbare ruimte. Wellicht is het mogelijk om deze budgetten nader te specificeren en te koppelen aan een wijk. 3.6 Communicatie Een belangrijk element in het verbeteren van het contact tussen burgers en overheid vormt de communicatie. In het Communicatiebeleidsplan 2011-2014 is aangegeven dat er de gemeentelijke communicatie van oudsher overwegend zendergericht is. Maar onder invloed van maatschappelijke trends en ontwikkelingen vindt een verschuiving plaats naar
1
Sociale kaart: overzicht van alle organisaties, maatschappelijke instellingen, verenigingen en belangengroepen in een buurt.
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
16
overwegend ontvangergericht. Burgers hebben steeds meer mogelijkheden en kanalen om meldingen door te geven, vragen te stellen en een mening te geven. ‘Verbeter de buurt’ en ‘Buiten Beter’ zijn voorbeelden van kanalen die gebruikt kunnen worden om meldingen in de openbare ruimte door te geven. Dit zijn overigens geen initiatieven van de overheid, maar van burgers die vinden dat het efficiënter kan. Wanneer we buurtgericht gaan werken, zullen we moeten inspelen op deze nieuwe ontwikkelingen. Naast de publiciteit die rond enquête en schouw aan de orde zal zijn, kan per wijk een interactieve internetsite worden ‘gehangen’ aan de gemeentelijke website. De mogelijkheid van facebook wordt hierbij ook in ogenschouw genomen. Daarbij hanteren we het uitgangspunt ‘wij zijn waar de burger is’. Dit betekent dat wij kijken op welke platformen de doelgroep zich bevindt en ze daar proberen te bereiken. De buurtambtenaar is hier verantwoordelijk, alsmede voor het oproepen tot ‘digitaal debat’ tussen burgers, bestuur en alle maatschappelijke partners. Deze wijze van communiceren zal de komende jaren hand over hand toenemen en het is goed dit communicatie-instrument nu ook direct voor de wijken in Wormerland in te richten. Het peilen van opinies over Wormerland specifieke of wijkspecifieke onderwerpen kan zo ook heel goed plaatsvinden (rubriek ‘even uw mening, graag’). Zo’n communicatieve houding van de zijde van de gemeente, zal de dialoog met burgers zeker en vast bevorderen. Zo’n site geeft de spelers in en ‘rond’ een wijk, een gezicht en is een eigentijdse manier om bewoners (die al vertrouwd zijn met de digitale wereld) te interesseren voor wijk- en buurtaangelegenheden. Niet uitgesloten is dat specifieke leefbaarheidthema’s aparte aandacht vragen. Daartoe kunnen ad hoc rondetafel gesprekken, keukentafelgesprekken, of groepsdiscussies worden georganiseerd. Op dat moment kan het over dat specifieke onderwerp immers van belang zijn om met meerderen een thema te verkennen of te bespreken. Al met al een open, communicatieve houding van de zijde van de gemeente. Het is niet teveel gezegd als dat wordt aangemerkt als de grondslag voor buurtgericht beheer en later voor buurtgericht werken.
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
17
4 Randvoorwaarden Wij realiseren ons dat de werkorganisatie OVER-gemeenten nog niet zodanig is toegerust en ingericht dat op kort termijn met buurtgericht beheer in volle omvang en in alle wijken kan worden gestart. Deze wijze van werken veronderstelt een andere benadering van beheervraagstukken en leefbaarheidkwesties. Vandaar dat we stap voor stap te werk willen gaan. Op hoofdlijnen ziet dat er als volgt uit. 4.1 Van beheer naar meer 2012 tot en met 2015 2012 van beheer • Overleg m.b.t. kadernota ‘Wijk- en buurtgericht werken” met college, raad, burgers en andere externe partijen waaronder woningbouwcorporaties, de bedrijvenvereniging Womerland, Politie en SCWO • Ontwikkeling project- en communicatieplan op basis van input overleg college, raad, burgers en andere externe partijen • Ontwikkelen van cyclisch vormgegeven wijkschouwen • Verder inrichten organisatie, functie buurtregisseurs en wijkteam(s), training en ontwikkeling medewerkers • Op basis van leerervaring buurtschouw Plaszoom-west, volgende twee wijkschouwen plannen en starten met uitvoering (inclusief buurtcontract) 2013 • Vervolg ontwikkeling en uitvoering wijkschouwen • Ontwikkeling interactieve internetsite per wijk • Voortgang gehouden wijkschouwen 2012 2014 • Vervolg uitvoering wijkschouwen en voortgang gehouden wijkschouwen 2012 • Implementatie interactieve internetsite per wijk • Evaluatie huidige werkwijze contactcommissies • Ontwikkeling sociale kaart Wormerland 2015 naar meer • Evaluatie wijk- en buurtgericht beheer • Plan van aanpak voor doorontwikkeling naar wijk- en buurtgericht werken, input is o.a. sociale kaart en evaluatie wijk- en buurtgericht beheer • Ontwikkelen andere en nieuwe vormen van burgerparticipatie
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
18
Vast staat wel dat voor een geslaagde start van het buurtgericht beheer voldaan moet zijn aan tenminste enkele randvoorwaarden. Instemming van de raad is natuurlijk de voornaamste voorwaarde, maar het is van belang nog enkele belangrijke randvoorwaarden te noemen: 4.2 Training, vorming en begeleiding Om de werkorganisatie OVER-gemeenten, maar ook andere partners, bijvoorbeeld SCWO en WormerWonen, de kans te geven zich op deze andere manier van werken te prepareren, is training en vorming van de medewerkers van belang. In 2012 zullen we daartoe een introductie- en trainingsprogramma samenstellen zodat de medewerkers zich kunnen bekwamen in de ins- en outs van de buurtgerichte werkwijze. Het is van belang te beseffen dat interactief werken een omslag in denken en opereren van (ambtelijk) professionals vraagt en dat het in soortgelijke ‘heroriëntatie’ processen in andere gemeenten nuttig bleek die omvorming met training, vorming en begeleiding/coaching in de praktijk te steunen. Dit voorkomt dat deze kadernota voor een deel van de professionals niet meer is dan een ‘papieren tijger’, zonder noemenswaardige consequenties voor het handelen van alledag. 4.3 Financiën We gaan er vanuit dat de interactieve werkwijze budgettair neutraal kan plaatsvinden. De wijkbudgetten de kosten voor training, opleiding, communicatie en het budget voor ca. 2fte aan buurtregisseurs, moet begroot worden. Financiële dekking wordt gevonden door herschikking van bestaande budgetten. Concreet worden per jaar de volgende kosten geraamd Wijkbudgetten € 28.000 per jaar (7 wijken x 4.000) dekking vanuit Programma 1 Openbare ruimte Training / opleiding € nihil, binnen bestaande opleidingsbudgetten Communicatiemiddelen € 2000 per jaar) dekking vanuit Programma 1 Openbare ruimte Buurtregisseurs € nihil, herschikking van taken binnen bestaande formatie Cofinanciering Naast een eigen financiële inbreng, zoekt de gemeente mogelijkheden om de wijkbudgetten per wijkproject te kunnen co-financieren. Bijvoorbeeld door subsidie aan te vragen bij de provincie. 4.4 Buurtindeling We schreven het al eerder: een herkenbare, werkbare wijkindeling voor heel Wormerland en specifiek voor Wormer is van belang. Hieronder (samengevat) het voorstel dat we in paragraaf 1.3. over de wijkindeling deden: Gebied Oostknollendam-Spijkerboor (blauw), heeft als wijk: de woonkern Oostknollendam Gebied Wijdewormer (groen), heeft als wijk: de woonkern Neck Gebied Wormer – Jisp – Engewormer (rose), heeft de volgende wijken: woonkern Jisp Wormer Noord (Plaszoom-oost en Plaszoom-west) Wormer midden (Spatter – Beschuittorenwijk) Wormer midden-zuid (Bovenkruier) Wormet Zuid-west (industriegebied – Knollendammerstr – Poort van Wormer, Lisboa)
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
19
4.5 Projectmatige werkwijze De veelheid van partijen in het buurtgericht werken, alsmede het feit dat er interne èn externe partijen een rol spelen leidt er automatisch toe dat projectmatig gewerkt zal moeten worden. Dat heeft grote voordelen want dit leidt er toe dat er sprake zal zijn van een wijze van werken waarin doelen, doelgroep, planning, financiën, verantwoordelijkheden etc. als vanzelfsprekend in het plan van aanpak aan de orde zullen komen. Projectmatig werken schept helderheid in rollen, taken en verantwoordelijkheden en dat is in een breed ‘multidisciplinair team’ van groot belang. Consequentie is tegelijk dat kennis en ervaring met projectmatig werken wel van belang is voor degenen die in een buurtteam zullen opereren. Eventueel moet er de mogelijkheid zijn dat medewerkers die vaardigheid kunnen opdoen, of worden begeleid.
5 Organisatie Het spreekt voor zich dat het buurtgericht werken in Wormerland ook organisatorisch goed geborgd moet worden. Immers, er ontstaat een herkenbare programmatische lijn rond het betrekken van burgers bij het beheer en op termijn het beleid met daarin een werkwijze die projectmatig van aard is en waarin met burgers en met interne en externe partijen wordt samengewerkt. Dat vraagt visie, beleidsregie, een sterke uitvoeringsorganisatie (gemeentelijk projectteam) en sterke wijkteams. Zonder hier al te diep in te gaan op de ins- en outs van de organisatorische vormgeving van het buurtgericht werken, schetsen we in deze paragraaf wel alvast de hoofdlijnen van de programma-inrichting. 5.1 Niveau van sturing Het gegeven dat in het buurtgericht werken met meerdere externe partijen wordt gewerkt, leidt er toe dat op het ‘niveau van sturing’ de partners elkaar op ‘beslisniveau’ (bijvoorbeeld) twee à drie keer per jaar spreken om de hoofdlijnen vast te stellen, de ambitie te bewaken, de cycli in de verschillende wijken accorderen, de resultaten te monitoren etc. De stuurgroep zou kunnen zijn samengesteld uit; De portefeuillehouder wijkgericht werken (Vz), projectleider wijk- en buurtgericht werken (gedurende de ontwikkeling van het buurtgericht werken), afdelingshoofd Gebied & Wijkzaken (wijkgericht beheer), afd. Hoofd Beleid & Regie (wijkgericht werken), directeur (en) woningbouwcorporaties, SCWO, wijkteamchef politie, voorzitter bedrijvenvereniging Wormerland etc. De stuurgroep wordt ondersteund door een secretaris vanuit de gemeentelijke organisatie. De secretaris bereidt agenda’s voor, maakt verslagen etc. op aanwijzing van de projectleider wijk- en buurtgericht werken. Omdat het buurt en wijkgericht werken vanuit de buurtschouwen wordt uitgerold, zal er qua inhoud in eerste instantie voornamelijk gewerkt worden aan thema’s die vallen onder programma 1 Openbare Ruimte. Daarbij komt de dekking van de wijkbudgetten uit onderhoudsbudget vanuit het programma Openbare Ruimte. Dit programma valt bestuurlijk binnen een andere portefeuille. Het primaat openbare ruimte blijft bij de vakwethouder. 5.2 Niveau van uitvoering De projectleider stuurt op haar beurt de verschillende buurtregisseurs aan die samen de projectgroep wijk- en buurtgericht werken vormen.
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
20
Iedere buurtregisseur stuurt een wijkteam aan dat bestaat uit gemandateerde vertegenwoordigers van de verschillende partijen die samen verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de wijkcyclus in al z’n onderdelen, het contact met de wijkwethouder, de jaarlijkse evaluatiebijeenkomst etc. In navolgend schema is de verbinding tussen stuurgroep en wijkteams gevisualiseerd.
5.3 Borging in de organisaties Wijk- en buurtgericht werken is een ontwikkelingstraject van meerdere jaren met als eindpunt een gemeente waarin burgers zich betrokken weten in het beleid dat hen aangaat en waarin zij hun inbreng herkennen èn zich serieus genomen voelen door die organisaties die beslissen over hun woon-, werk-, en leefomgeving. Voor wat het gemeentelijke aandeel betreft ligt het voor de hand het wijk- en buurtgericht werken te plaatsen onder de ambtelijke verantwoordelijkheid van het hoofd ‘Beleid & Regie’ in zeer nauwe samenwerking met het hoofd Gebied & Wijkzaken (wijken buurtgericht beheer). Hij/zij kan in het managementteam andere collega-managers betrekken, informeren, medeverantwoordelijk maken etc. Hoe dit in de andere organisaties zal worden geborgd, is onderwerp van gesprek binnen die organisaties en moet nog worden besproken. Naast organisatorische borging is het ook noodzakelijk dat het management (van alle betrokken overheidspartners, maar ook van deelnemende private partners) zorg draagt voor borging van de beschikbaarheid van personele capaciteit, materiële- en personele ondersteuning en financiële middelen voor de wijkteams. Van meet af aan zal dit vast moeten staan, aangezien op die zekerheden het gehele opereren van de buurtgerichte aanpak zal worden gegrondvest. De stuurgroep zal zich moeten vergewissen van de degelijkheid van de borging van tijd, capaciteit en financiële middelen in de aanloop tot de implementatie van het wijk- en buurtgericht werken.
Concept Kaders voor wijk en buurtgericht werken, januari 2012
21