Blik op de toekomst van Buurtgericht werken Aan
15 maart 2011
Inleiding Heerlen kent 23 buurten, Buurtgericht Werken is actief in alle 19 woonbuurten. Deze buurten hebben alle een eigen dynamiek, zelfredzaamheid en identiteit. Voorliggende notitie heeft tot doel de ontwikkeling in het Buurtgerichte Werken te schetsen en de rol en positie van de functie gebiedsregisseur te verduidelijken. Bij de start van BGW in 1996 was het doel het in contact komen van de gemeente met de bewoners c.q. de buurt of te wel de afstand overbruggen tussen bewoner en gemeente en vice versa. Vandaar dat destijds ook gekozen is voor de benaming buurt-contact-ambtenaar. In mei 2005 is de notitie ‘Team Buurtgericht Werken, rol en positie’ geschreven (bijlage 1). Aanleiding vormde de nieuwe gemeentelijke koers in het kader van “Schakel” om de kansen en problemen van de stad de komende jaren zo goed mogelijk aan te pakken. Vanuit de nieuwe afdelingsstructuur was de discussie/vraag waar Buurtgericht Werken het beste organisatorisch aangehaakt moest worden: bij een lijn- of bij een stafafdeling. We zijn nu een aantal jaren verder. Buurtgericht Werken (BGW) maakt inmiddels een aantal jaren als bureau deel uit van de (staf)afdeling Communicatie en Buurtgericht Werken. Zoals aangegeven in de notitie van 2005 is buurtgericht werken een methodiek die zich continue ontwikkelt. Het is dan ook noodzakelijk de aanpak en inzet goed te volgen. In de oorsprong was buurtgericht werken er op gericht als specifieke methodiek om zich overbodig te maken. Inmiddels is de methodiek landelijk doorontwikkeld tot een vakspecialisme waarbij een accentverschuiving is ontstaan van het ontwikkelen van netwerken en het leggen van contacten naar het regisseren van buurtgerichte processen op strategisch/tactisch niveau. In 2010 is de naam dan ook gewijzigd in gebiedsregisseur. De naam gebiedsregisseur is een krachtiger weergave van de strategische positie die in het krachtenveld tussen bestuur en stad en ambtelijk apparaat en stad ingenomen wordt. Bovendien is dit ook landelijk een meer herkenbare en gangbare naam. De functie kenmerkt zich o.a. door: de spilfunctie op buurt en stadsdeelniveau op strategisch/tactisch niveau, de helikopterview op de buurtontwikkeling op de lange termijn, het smeden en onderhouden van samenwerkingsrelaties tussen in- en externe participanten (ketenregie).
Pagina 2/10
In het MBP 2011-2014 laat het college blijken dat de buurtgerichte aanpak leidend is en doorontwikkeld moet worden. Niet alleen als het gaat om de bestuurlijke prioriteit Herstructurering, maar ook bij de prioriteiten Participatie en Stedelijke Dynamiek. Ook heeft het college een 4-tal gebieden geprioriteerd: Hoensbroek-centrum/Passart, Vrieheide-de Stack, MSP de Heerlense binnenstad. In de verdere uitwerking van deze notitie wordt nadrukkelijk het MBP, de notitie van de Rekenkamercommissie en het NICIS rapport over de aanpak Passart betrokken.
Pagina 3/10
Gebiedsregisseur, spil in de buurt In 2005 is een algemene beschrijving geformuleerd over BGW. Buurtgericht Werken is een account manager, een hulpfunctie, die bewoners en participanten binnen buurten zowel pro- als reactief helpt zelfstandig en samen op integrale wijze te werken aan de ontwikkeling van de buurt. We zien de laatste jaren een accentverschuiving. De bewoners en in- en externe partijen weten steeds beter de gemeente en elkaar te vinden. Het verbinden van in- en externe partijen blijft een belangrijke taak, maar wordt aangevuld met een regisserende rol. Deze regisserende rol komt tot uitdrukking in de volgende taken: - het signaleren van knelpunten en gewenste ontwikkelingen en zorgen voor (een integrale) aanpak hiervan; - het volgen en waar nodig bijsturen van de vraaggerichte aanpak en het realiseren van afstemming in- en extern; - verruimen en verbeteren buurtnetwerken waar nodig; - zoeken naar nieuwe vormen van betrokkenheid van vrijwilligers en organisaties; er zijn verschillende rollen in een buurt nodig; - in- en externe partners alert houden om buurtorganisatie en buurtbewoners als gesprekspartner te blijven betrekken; - het in stelling brengen van het bestuur op momenten dat dat nodig is. De kracht van een regisseur is dat hij anderen laat schitteren zonder daarbij zelf op de voorgrond te treden. Kenmerkend voor de plaats van de gebiedsregisseur is dat hij steeds samenwerkt met andere regisseurs, die vanuit hun eigen taak acteren. De gebiedsregisseurs doen hun werk op basis van gezag dat ze bij in- en externe partners moeten verdienen. In de praktijk blijkt dat dit prima lukt. Op momenten dat ‘macht’ moet worden ingezet, dan is de gebiedsregisseur in staat om dat via directie en bestuur aan de orde te stellen. Het hoofd BGW neemt structureel deel aan de gemeentelijke programma-overleggen om zo de vraag vanuit de buurt te kunnen matchen met het MBP en de afdelingsplannen en omgekeerd.
BGW en interne samenwerkingsrelaties Om in een buurt /stadsdeel of stadsbreed daadwerkelijk iets tot stand te brengen wordt vaak gewerkt met vaste samenwerkingspartners. De belangrijkste intern zijn de stadsdeelcoördinator van de afdeling B&O, de gebiedsontwikkelaar, de projectleiders en de opbouwwerker (als uitvoerende namens de afdeling Welzijn). De gebiedsregisseur, de stadsdeelcoördinator en de opbouwwerker zijn de functionarissen die namens de gemeente constant betrokken zijn bij buurtontwikkeling en buurtbeheer. Zij zorgen voor een goede onderlinge afstemming. Dit driemanschap wordt uiteraard, veelal op incidentele basis, aangevuld met andere disciplines.
Pagina 4/10
De gebiedsregisseur en de stadsdeelcoördinator Gebiedsregisseur - regie integrale buurtontwikkeling, sociaal/fysiek/economisch/veilig - stimuleren buurtgericht werken binnen gemeente en partners - empoweren bewoners en partners in de buurten - katalysator van beleid en initiatieven - ketenregie: verbinden, samenbrengen, adviseren, ondersteunen, bewust maken
Stadsdeelcoördinator - regie openbare ruimte vanuit afdeling Beheer en Onderhoud - beleid koppelen aan en vertalen naar uitvoering/realisatie, voornamelijk fysiek - bijdrage aan vraaggerichte inrichting van de openbare ruimte - afstemming en communicatie fysieke leefomgeving - spil op het fysieke vlak
Beide functies vullen elkaar aan en versterken elkaar. Hoewel voor de buitenwacht het soms lastig is om de exacte verschillen te benoemen vormen beide functionarissen wel duidelijk één span. Waar de stadsdeelcoördinator met name zich richt op de fysieke aspecten in de buurt houdt de gebiedsregisseur de overall blik.
De gebiedsregisseur en de gebiedsontwikkelaar De gebiedsontwikkelaar is de partner om helder te krijgen waar de buurt in zijn ruimtelijke ontwikkeling naar toe moet en hoe. Hoewel er nog onduidelijkheid is over de exacte functie van gebiedsontwikkelaar, is er wel een nauwe samenwerking met die functionarissen die actief bezig zijn met het ontwikkelen van een visie voor een specifiek gebied (zoals bijv. Vrieheide). De rol van de gebiedsregisseur is hier vooral gericht op het zorgen voor afstemming met interne partners maar vooral met externe (buurt)partners en buurtnetwerken. Daarnaast is de gebiedsregisseur, gezien zijn specifieke kennis van het gebied, de sparringpartner van de gebiedsontwikkelaar.
De gebiedsregisseur en de projectleiders In de buurten werken de gebiedsregisseurs samen met de projectleiders. Het betreft zowel voor projecten van fysieke aard, maar zeker ook sociale, culturele of andere aard. Uiteraard varieert ook hier de samenwerking van heel intensief tot volgend op afstand. Gedurende dat project wordt onder leiding van een projectleider van een lijnafdeling op integrale wijze vorm gegeven aan de realisering van een herstructureringsvraagstuk (bv Molenberg, MSP), een veiligheidsvraagstuk (bv Hartslag, Passart) of anderszins (bv Mijnwaterproject of herinrichting van een straat). Ook hier is het een vanzelfsprekendheid geworden om de buurt(organisatie) actief te betrekken. Projecten zijn per definitie van tijdelijke aard. De gebiedsregisseur draagt zorg voor afstemming vanuit het project met reguliere buurtprocessen binnen de structuur van buurtgericht werken en zet vanuit het project lijnen uit voor buurtontwikkeling op de langere termijn. Met name in fysieke projecten vervult ook de stadsdeelcoördinator hierin een belangrijke rol. De projectleider en de gebiedsregisseur dienen dan ook een tandem te vormen, waarbij eenieder een eigen, specifieke rol vervult afhankelijk van de situatie en mogelijkheden ter plekke.
Pagina 5/10 De gebiedsregisseur en de opbouwwerker De opbouwwerker is de belangrijkste partner waar het gaat om de begeleiding van de buurtorganisatie en daarnaast is de opbouwwerker specifiek gericht op de sociale aspecten van de buurt. Aan Alcander wordt door de afdeling Welzijn de opdracht verstrekt om het opbouwwerk in Heerlen vorm te geven. Op dit moment zijn in 12 buurten opbouwwerkers actief. In andere buurten wordt de opbouwwerker op incidentele basis ingezet. De opbouwwerker is binnen Alcander op stadsdeelniveau de verbindende factor van alle uitvoerende taken als jongerenwerk, maatschappelijk werk etc.. Ook hier geldt dat de gebiedsregisseur de overall blik heeft en de opbouwwerker de sociale pijler bewaakt.
De gebiedsregisseur en de afdelingen Naast bovengenoemde intensieve functionele samenwerkingsrelaties bestaan er ook samenwerkingsverbanden met de afdelingen. Met de afdelingen Welzijn, Integrale Veiligheid, Communicatie, Beheer en Onderhoud, Project Management en Stadsplanning is sprake van nauwe samenwerking. Zowel aan de voorkant bij beleidsontwikkeling als bij de vertaling naar de praktijk. Met de overige afdelingen vindt de samenwerking vooral incidenteel plaats.
Pagina 6/10
BGW en externe samenwerkingsrelaties De belangrijkste externe partners zijn veelal verenigd in diverse buurtnetwerken. Daarnaast wordt intensief samengewerkt met de wijkagent, de woningcorporaties en diverse andere instanties (veelal op incidentele basis). De buurtorganisaties en buurtorganisaties De afgelopen jaren is in alle 19 Heerlense woonbuurten een buurtnetwerk opgebouwd waarmee samenwerking plaatsvindt en activiteiten worden georganiseerd. In alle buurten hebben de buurtorganisaties structurele overlegvormen georganiseerd om zaken betreffende de buurt te bespreken. Hierbij moet gedacht worden aan bestuursvergaderingen en vergaderingen van werkgroepen. Daarnaast zijn er netwerken ontstaan waarin de buurtorganisatie zitting heeft. Voorbeelden hiervan zijn het voortgangsoverleg, buurtteam, centrummanagement en projecten (bv. MSP, masterplan Hoensbroek, mijnwaterproject, Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan). Ook nemen de buurtorganisaties deel aan buurtoverstijgende overleggen als het kernteam (op stadsdeelniveau), het besturenoverleg en klankbordgroep veiligheid. De gebiedsregisseur volgt, stuurt, bewaakt, ondersteunt, stimuleert, adviseert en coacht deze overlegvormen en netwerken om de buurtontwikkeling te versterken en verbreden. Het is een vanzelfsprekendheid geworden dat verantwoordelijkheid voor de uitvoering en de resultaten wordt gedeeld met bewoners en organisaties in de stad. Buurtgericht Werken heeft er toe bijgedragen dat de bewonersbetrokkenheid is toegenomen. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van “zorgen voor….” naar “zorgen dat….”. Ook sluit het gemeentelijk aanbod steeds meer aan bij de vraag, terwijl er ook meer samenhang (integraliteit) is bij de (gemeentelijke) interventies. Echter zowel intern, als bij de bewoners zelf is nog terrein te winnen. De buurtorganisaties worden door de gemeente middels een buurtbudget gefaciliteerd voor het organiseren van activiteiten, het voeren van communicatie en het draaien van hun organisatie. Hiervoor gelden de algemene subsidieregels. Daarnaast worden via incidentele subsidies bewonersinitiatieven gestimuleerd.
De gebiedsregisseur en de politie Op het terrein van veiligheid wordt zeer nauw samengewerkt met de wijkagent en de teamchef. De samenwerking richt zich met name op afstemming van de aanpak en voorkomen van overlast en criminaliteit. Extra aandacht hierbij verdient het aspect jongerenoverlast. In een vergrijzende samenleving lijkt dit steeds meer een probleem te worden dat veel aandacht verdient.
De gebiedsregisseur en de woningcorporaties In het krimpgebied Heerlen heeft de woningcorporatie een zeer belangrijke rol. Zij zijn een van de belangrijkste zo niet de belangrijkste partners bij de herstructureringsaanpak. Niet alleen v.w.b. de sloopopgave vindt uitgebreide samenwerking plaats, maar juist ook bij de effecten van verplaatsing van bewoners in de buurt of naar een andere buurt. De woningcorporaties zijn zich ook steeds meer bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en bijdrage aan de ontwikkeling van de buurt.
Pagina 7/10
Buurtactieplannen: van buurtovereenkomst naar buurtactieplan In het MBP wordt aangegeven dat voor elke buurt een buurtactieplan opgesteld zal worden. De bestaande buurtovereenkomsten die in nagenoeg elke buurt worden opgesteld worden omgevormd naar buurtactieplannen. In dat buurtactieplan krijgen de afspraken voor een leefbare buurt op fysiek, sociaal en economisch terrein van de gemeente Heerlen een plek. Hierbij is Buurtgericht Werken de schakel tussen de gemeente en de partijen die werkzaam zijn in de buurt. Het buurtactieplan wordt op- en vastgesteld in samenwerking met de participanten van het voortgangsoverleg (zoals woningstichtingen, politie, Buurtgericht Werken, afdeling Beheer en Onderhoud, buurtorganisatie, verenigingen, welzijnswerk, scholen, wijk- en straatverenigingen). Dit overleg vindt 2x per jaar plaats onder voorzitterschap van de buurtwethouder. De afdelingen blijven te allen tijde verantwoordelijk, maar de gebiedsregisseur bewaakt of de afspraken worden nagekomen en informeert de buurt.
BGW en de parkstadmonitor In de parkstadmonitor wordt sinds 2001/2003 gemeten hoede leefbaarheid van de stad zich ontwikkelt. Hoewel voor Buurtgericht Werken geen eigen indicatoren worden gemeten, geeft een aantal indicatoren een beeld in hoeverre het buurtgerichte werken door de gemeente en anderen bijdraagt aan de leefbaarheid van de stad. Leefbaarheid , 2001, 2003, 2005, 2007, 2009 Gemeente Heerlen 2001 2003 2005 2007 2009 Actief om leefbaarheid in buurt te verbeteren, in %
-
28
29
29
Buurt achteruit gegaan in afgelopen jaar, in %
30
28
26
25
Buurt gelijk gebleven in afgelopen jaar, in %
52
54
55
54
Buurt vooruit gegaan in afgelopen jaar, in %
12
12
13
15
Gehecht zijn aan de buurt, in %
59
57
59
58
59
Voelt zich medeverantwoordelijk voor buurt, in %
84
81
82
81
85
-
44
43
44
50
Voelt zich voldoende vertegenwoordigd door buurtorganisatie, in % Bron: Burgeronderzoek (18-jarigen en ouder)
De uitkomsten laten een stabiel beeld zien wat betreft het zich actief inzetten voor de buurt en zich medeverantwoordelijk voelen. Eén op de drie burgers zet zich actief in, 8 op de 10 burgers voelt zich medeverantwoordelijk, 6 op de 10 is gehecht aan de buurt. Als je het zo leest, is dat best behoorlijk tot goed. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat er een landelijke trend is dat het steeds lastiger wordt om mensen te vinden die zich actief inzetten en betrokken voelen (individualisering). Het is een goede ontwikkeling dat steeds meer mensen ervaren dat de buurt er op vooruit gaat.
Pagina 8/10
BGW en het rapport van de Rekenkamercommissie In 2009 heeft de Rekenkamercommissie een rapport uitgebracht over Buurtgericht Werken. De aanbevelingen die hierin benoemd zijn, zijn voor het grootste gedeelte overgenomen door het college. In het Rekenkamerbrief “vervolgonderzoek Buurtgericht Werken” komt de Rekenkamer tot de volgende conclusies: - de positionering van het buurtgericht werken is in het MBP 2011-2014 en de programmabegroting 2011 significant verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren; - vrijwel alle aanbevelingen uit het oorspronkelijke rapport van de Rekenkamercommissie zijn opgevolgd. Voor een groot deel hebben de aanbevelingen ook een adequate vertaling in het MBP 2011-2014 gekregen. Dit komt tot uiting in de 3 bestuurlijke prioriteiten, participatie (meer Heerlenaren doen mee), herstructurering (een betere woon- en leefomgeving) en stedelijke dynamiek (sterkere economische en culturele structuur).
BGW en het NICIS rapport Passart De opmerkingen zoals weergegeven bij “BGW en de projecten” komen overeen met datgene dat geconcludeerd is in het NICIS rapport: kans op succes wordt vergroot door een duidelijke aansturing en een sterke regie door een stevig koppel projectleider (in de rol van veranderaar op projectniveau) en gebiedsregisseur.
Aandachtspunten Zoals reeds aangegeven is het mede door de inzet van BGW een vanzelfsprekendheid geworden dat de vraag van de buurt meer centraal is komen te staan. Er zijn echter nog voldoende aandachtspunten die de komende jaren verbeterd moeten worden. Bovendien zal het altijd noodzakelijk blijven dat iemand binnen de gemeente zorgt voor een helikopterview en de totale buurtontwikkeling in de gaten houdt. In deze aandachtspunten kan een onderverdeling gemaakt worden: 1. Vaststaande gegevens waar we een weg in zullen moeten vinden: a) vergrijzing, krimp en individualisering b) afbreukrisico c) grenzen aan belastbaarheid van bewoners en in- en externe partners 2.
Beïnvloedbare aandachtspunten a) Versterken en verbreden buurtnetwerk b) Afmaken van lopende processen c) De doorontwikkeling van buurtgericht werken vraagt een doorontwikkeling van de buurtorganisaties en een strakkere regie door de gebiedsregisseur d) Voor iedere buurt wordt een buurtactieplan gemaakt e) Interne samenwerking en sturing f) Prioritering inzet gebiedsregisseurs
Pagina 9/10
Uitwerking aandachtspunten Ad 1. De vaststaande gegevens zijn voor BGW van strategisch belang. Elke dag opnieuw zullen deze mede-leidend moeten zijn voor acties en activiteiten. Ad 2. Deze aandachtspunten moeten vertaald worden in concrete acties. a)
Iedere gebiedsregisseur heeft de opdracht om continu aan dit aandachtspunt te werken. Om op een goede wijze regie te kunnen voeren moeten de netwerkpartners bekend zijn en moet er een goed contact mee zijn. Op deze manier ligt er een basis om te komen tot een sterk netwerk waarbij gedeelde belangen voorop staan.
b)
Op het moment dat niet nagekomen wordt wat toegezegd is, betekent dit een directe aanslag op het vertrouwen in de gemeentelijk overheid. De gebiedsregisseur is veelal de eerste die hierover signalen ontvangt. Communicatie met de partners, ook over slecht nieuws, is wezenlijk. De gebiedsregisseur kan de regisseur zijn van deze communicatie.
c)
De doorontwikkeling van buurtgericht werken vraagt een doorontwikkeling van de buurtorganisaties en een strakkere regie door de gebiedsregisseur. Hierbij wordt de aanpak “Analyse van de buurtorganisatie” als uitgangspunt genomen. De opbouwwerker heeft een belangrijke taak in het begeleiden en versterken van de bestuurskracht van de buurtorganisaties. Strakkere regie betekent ook dat er voor iedere buurt een voortgangsoverleg wordt gevoerd onder leiding van de buurtwethouder.
d)
Momenteel zijn er voor een aantal buurten werkplannen / buurtovereenkomsten. Conform het MBP worden deze plannen voor alle buurten omgevormd naar buurtactieplannen. Hierin worden voor de pijlers participatie, fysiek, sociaal, leefbaarheid en veiligheid en economie de concrete acties vastgelegd die alle participanten in het buurtgericht werken in een jaar gaan doen. In het voortgangsoverleg wordt dit buurtactieplan besproken, aangevuld en bijgesteld.
e)
Vanuit de wens om steeds integraler te werken en noodzaak om activiteiten een goede plek te geven in de constante en samenhangende buurtontwikkeling is optimale samenwerking tussen minimaal gebiedsregisseur, stadsdeelcoördinator en opbouwwerker noodzakelijk. Een gestructureerd en geregeld overleg is belangrijk voor een goede samenwerking en afstemming. Ook met overige functionarissen zal op basis van maatwerk regelmatig overleg plaatsvinden. Te denken valt dan aan de projectleiders, wijkagenten, woningbouwcorporaties en andere in- en externe collega’s. Er moet continu geïnvesteerd worden in onderlinge bekendheid en acceptatie. Uiteraard vindt ook regelmatig overleg en afstemming plaats met de buurtwethouder.
f)
De kracht van Buurtgericht Werken zit in het opzetten en onderhouden van netwerken en het voeren van regie op buurt en stadsdeelniveau. Daarin is de gebiedsregisseur specialist. Projecten in de herstructureringsbuurten laten zien dat wanneer er in een gebied fors wordt ingezet, zowel vanuit gemeente als ook externe partners, er ook op redelijk korte termijn
Pagina 10/10 resultaat mogelijk is. Dit vraagt naast de extra inzet van een projectleider ook extra inzet van de gebiedsregisseur. Willen we dit niet ten koste laten gaan van de inzet in andere buurten dan is het inzetten van extra (incidentele) capaciteit noodzakelijk. Daarnaast betekent dit ook dat er tussen buurten en in buurten geprioriteerd moet worden. Dit gebeurt doorgaans door de gebiedsregisseurs zelf.