Raadsinformatieavond 14 januari 2014
Kadernota Participatie en Inkomen Antoinette Fonville, Solgu Samenvatting: Aandacht vragen voor agenda 22 over het hele beleid en voor mensen met fysieke beperkingen die onder de participatiewet komen te vallen Spreektekst: Geachte aanwezigen, Het Solgu (belangenbehartiger lichamelijk gehandicapten en chronisch zeken) is positief over het feit dat de gemeente de integrale aanpak tussen de verschillende beleidsterreinen (Werk en inkomen, EZ en Onderwijs) verder verstevigd en dat zij zichzelf in de faciliterende en dienstverlenende rol ziet richting werkgevers. Ook zijn wij blij met het feit dat de gemeente in deze kadernota de ambitie uitspreekt om ondanks de beperkte middelen over de gehele breedte van de doelgroep mensen perspectief te willen blijven bieden. Over de mogelijkheid van de inzet van een PRB zijn we positief, omdat dit een middel is waar men de eigen regie van klant aanspreekt. Het Solgu zou het ook een goed idee vinden als verder agenda 22 als uitgangspunt wordt genomen en in het hele beleid rondom de participatiewet wordt gekeken of het er sprake is van inclusief beleid bijvoorbeeld bij het kijken naar regionale samenwerking en bij het aanbod van trainingen. Wij maken ons op een aantal punten namelijk wel zorgen over hoe de invulling van de wet uit gaat pakken voor onze achterban. Hieronder zal ik nog een aantal zorg/aandachtspunten met u delen. In de kadernota wordt al aangegeven dat er minder geld beschikbaar is en dat er keuzes gemaakt zullen worden en dat betekent waarschijnlijk ook over wie wel of niet bepaalde vormen van ondersteuning krijgt. Het is belangrijk om dit duidelijk te maken aan zowel de mensen die het betreft als aan de werkgevers bijvoorbeeld als de instrumentenpot leeg blijkt. Daar is natuurlijk ook de vraag : wil de raad dit accepteren of wil de raad kijken naar andere mogelijkheden als blijkt dat de financiering van bijvoorbeeld no risk, werkplekaanpassing en jobcoaching niet voor iedereen bereikbaar is, die in principe wel aan het werk kan al dan niet met LKS? Het stimuleren van werkgelegenheid en MVO is zeker positief als uitgangspunt om mensen aan het werk te helpen, maar juist hier is het belangrijk dat de gemeente haar faciliterende en ondersteunende rol goed oppakt. Mensen met een beperking zitten over de hele breedte in het huidige wwb bestand en ook in het toekomstige bestand van de participatiewet. Dit betekent dat het belangrijk is om ook een goed zicht te hebben op de mogelijkheden en de beperkingen van de individuele klant, om zo tot een goede match te kunnen komen met een werkgever. De match wordt vaak als knelpunt gezien door werkgevers om mensen met een beperking in dienst te nemen. Uitkeringsinstanties hebben deze mensen onvoldoende in beeld of hebben niet goed gekeken naar wat mensen kunnen en mensen uit de doelgroep weten de werkgevers niet te vinden. Hier zou wat ons betreft wat meer aandacht voor mogen zijn in de kadernota. Voor mensen uit onze achterban die onder arrangement 1 vallen betekent dat nog steeds dat vaak een no risk nodig zal zijn, omdat werkgevers in hun ogen anders een te groot risico lopen bij ziekte en in praktijk is dat een reden om mensen af te wijzen, dit geldt ook voor het gegeven dat het soms noodzakelijk kan zijn dat er werkplekaanpassingen nodig zijn (bijv. brailleregel of andere ict aanpassingen voor blinden en slechtzienden of aanpassingen voor iemand in een rolstoel). De vraag is of met groepsgewijze aanpak in dit plan het maatwerk wat voor onze achterban soms ook nodig is mogelijk is. Voor de duidelijkheid deze mensen hebben een normale loonwaarde. Een ander aandachtspunt is mensen die vanwege hun chronische ziekte/beperking niet voltijd kunnen werken. Vaak is er een uren/energetische beperking bij mensen met een chronische ziekte, maar kunnen zij wel werken vaak ook met een normale productie en dus zonder LKS. Het Solgu pleit er voor om ook voor deze mensen actief naar werk te zoeken en ondersteuning te bIEden en eventueel groepstrainingen (werktraining/brancheteams) aan te passen aan de mogelijkheden van iemand. Dat
1
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
vraagt om flexibiliteit, maar gezien het beschikbare budget van de werktraining en werk en inkomen zou dit ook mogelijk kunnen zijn. Verder zou het principe werk moet lonen ook voor deze groep uitgewerkt kunnen worden. Mensen die alleen deeltijd kunnen werken en daarmee niet uit de uitkering komen, zullen dus een aanvullende uitkering houden. Het zou goed zijn om te kijken of mensen net als bij een vrijwilligersvergoeding ook een extra deel boven op de uitkering kunnen behouden van hun verdiensten. Speciaal vragen we ook aandacht voor mensen met een beperking die 16 uur of minder betaald kunnen werken, omdat zij mogelijk door hun urenbeperking niet bij de werkcoaches terecht komen maar onder participatie blijven vallen. Ook voor deze groep mensen willen wij vragen om in te zetten op werk daar waar mogelijk en na te denken over hoe dit te ondersteunen. De werkgevers zullen invulling moeten gaan geven aan de baangarantie, wil dit een succes worden dan is er naast (financiele) instrumenten ook kennis nodig bij bijvoorbeeld het werkgeversservicepunt en de werknemers van werk en inkomen over de doelgroep die in aanmerking komt voor een baangarantiebaan. Dit vereist vaak maatwerk en ook hier een goed zicht op de mogelijkheden en beperkingen van een klant. Mogelijk kan er gekeken worden naar een pilot op dit vlak, om te kijken over wat er goed gaat en wat niet bij de match. Dit jaar moeten immers de eerste banen al ingevuld worden. Ik verwijs u ook naar de notitie “gevolgen participatiewet voor burgers”van Regioplan opgesteld in opdracht van CG-Raad, Platform VG en LCR (2014), waarin een aantal knelpunten worden geanalyseerd voor mensen met een beperking. Het is uiteraard onmogelijk om op alle onderdelen van de kadernota vandaag in te gaan. We hopen ook dat de gemeente alert blijft in het kijken naar de overlap met het thema meedoen naar vermogen en hoe mensen (vervolg) stappen kunnen zetten richting werk of participatie en daar waar mogelijk van het ene naar het andere arrangement kunnen overgaan. Antoinette Fonville Beleidsmedewerker werk inkomen scholing Solgu (
[email protected]) De heer K. van Belzen Samenvatting: Als de loonwaarde minder dan 100%van het wettelijk minimumloon bedraagt, zou loonkostensubsidie hét instrument voor arbeidsinschakeling moeten zijn. ‘Werken met behoud van uitkering’ zou dan alleen maar mogen worden toegestaan voor een periode van ten hoogste drie maanden om de loonwaarde vast te kunnen stellen. Spreektekst: Uit het wetsvoorstel invoering Participatiewet blijkt, dat wat de regering en de sociale partners betreft, loonkostensubsidie voor iedereen met een loonwaarde beneden de 100% van het wettelijk minimumloon mag worden ingezet. De regering noemt loonkostensubsidie zelfs een dragend instrument voor de Participatiewet. Uit de ‘Kadernota Participatie en Inkomen’ blijkt echter, dat het college de doelgroep loonkostensubsidie wil beperken tot personen met een loonwaarde tussen de 50% en 80% van het wettelijk minimumloon. Het college sluit hiermee personen met een loonwaarde tussen de 80% en 100% van het wettelijk minimumloon en personen met een loonwaarde beneden de 50% van het wettelijk minimumloon uit van het recht om met loonkostensubsidie te mogen werken. Uit de ‘Kadernota Participatie en Inkomen’ blijkt ook, dat het college voor personen met een loonwaarde beneden de 50% van het wettelijk minimumloon ‘werken met behoud van uitkering ‘als voorziening gericht op arbeidsinschakeling wil inzetten. Bijstandsgerechtigden mogen echter slechts hooguit zes maanden met behoud van uitkering op een reguliere werkplek werken. Alleen op een additionele werkplek mag langer dan zes maanden met behoud van uitkering gewerkt worden. Werkgevers vinden zes maanden werkervaring vaak te kort en werkervaring op een additionele werkplek niet relevant. Met loonkostensubsidie mag voor onbepaalde tijd op een reguliere werkplek gewerkt worden. Hierdoor kan een langdurige en een meer relevante werkervaring opgebouwd worden dan bij het ‘werken met
2
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
behoud van uitkering’ en zijn de kansen op uitstroom naar regulier betaald werk daarom aanzienlijk groter. Een loonkostensubsidie bedraagt het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon tot een maximum van 70% van het wettelijk minimumloon. Een bijstandsuitkering voor een alleenstaande bedraagt ook ongeveer 70% van het wettelijk minimumloon. Een loonkostensubsidie kost de gemeente dus hooguit net zo veel als een bijstandsuitkering voor een alleenstaande. De middelen voor de uitkeringen worden via het Inkomensdeel aan de gemeenten beschikbaar gesteld. Na de invoering van de Participatiewet worden de middelen voor de loonkostensubsidies aan het Inkomensdeel toegevoegd. Er is geen schot tussen de middelen voor de uitkeringen en de middelen voor de loonkostensubsidies. Door het ‘werken met loonkostensubsidie’ kan daarom op de kosten voor de uitkeringen bespaard worden. De middelen die door het vrijvallen van uitkeringen ontstaan, omdat met loonkostensubsidie gewerkt wordt, mogen worden gebruikt om de kosten voor de loonkostensubsidies te betalen. Bij een voltijdbaan bedraagt het netto minimumloon ongeveer €1300 per maand. De netto bijstandsuitkering voor een alleenstaande bedraagt ongeveer €950 per maand. Het netto inkomen van een alleenstaande bijstandsgerechtigde neemt dus met ongeveer €350 per maand toe, als deze voltijds met loonkostensubsidie voor het wettelijk minimumloon gaat werken. Als de gemeente minder dan de maximale loonkostensubsidie van 70 % van het wettelijk minimumloon hoeft te betalen, dus als de loonwaarde meer dan 30% van het wettelijk minimumloon bedraagt, dan is de gemeente minder voor de loonkostensubsidie kwijt dan voor de bijstandsuitkering. De werkgever hoeft alleen maar de loonwaarde, dus minder dan het wettelijk minimumloon voor de werknemer te betalen. Alle betrokkenen: de gemeente, de bijstandsgerechtigde en de werkgever hebben dus voordelen aan het ‘werken met loonkostensubsidie’. Als de loonwaarde minder dan 100% van het wettelijk minimumloon bedraagt, zou daarom loonkostensubsidie hét instrument voor arbeidsinschakeling moeten zijn. ‘Werken met behoud van uitkering’ zou dan alleen maar mogen worden toegestaan voor een periode van ten hoogste drie maanden om de loonwaarde vast te kunnen stellen. De begrenzingen van de loonwaarde voor de arrangementen 1 en 2 zullen dan moeten worden gewijzigd: De begrenzing van arrangement 1, dat betreft de ‘groepsgerichte klantbegeleiding naar werk’, moet dan niet 80% of hoger, maar 100% of hoger van het wettelijk minimumloon zijn. De begrenzing van arrangement 2, dat betreft het ‘werken met loonkostensubsidie’, moet dan niet tussen de 50% en 80%, maar minder dan 100% van het wettelijk minimumloon zijn. Dus gemeenteraad doe dit, neem hierover een besluit, zodat zo veel als mogelijk met loonkostensubsidie gewerkt kan worden. Meer bijstandsgerechtigden zullen dan langdurige en relevante werkervaring kunnen opbouwen, zodat hun kansen op regulier betaald werk aanzienlijk zullen toenemen, en de gemeente zal dan meer op de kosten voor de uitkeringen kunnen besparen. Ik dank u voor u aandacht. Dhr. H. van Zanten, Klientenraad Samenvatting: De Klientenraad is boos en teleurgesteld over beleidsuitgangspunten bij, de visie op en de omgang met mensen die het ongeluk treft om geen baan te hebben. het werkgelegenheidsbeleid van het College schiet ernstig tekort. Spreektekst: Aan: De leden van de Raadscommissie Mens en Samenleving. Geachte dames en heren, De Participatiewet borduurt voort op de visie van de Commissie Bakker in de nota van 2008: “De toekomst werkt”. Een nota die krapte op de arbeidsmarkt voorzag vanwege de vergrijzing en pensionering van een groot deel van de beroepsbevolking. Zo! We zijn zes jaar verder. De omvang van
3
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
de beroepsbevolking daalt niet zegt het Economisch Bureau van ABN-AMRO in zijn rapport van 6 januari 2014 over de arbeidsmarkt. Premier Rutte bevestigt dit. Hij ziet de werkgelegenheid niet toenemen tot 2024, zegt hij op 12 januari 2014 in Buitenhof. Politici met een vooruitziende blik? Wij zien te veel mensen sappelen. Voor Utrechters is het vechten om de weinige banen. Laten we de Utrechtse werkzoekenden zo zwaar mogelijk bewapenen om dit gevecht aan te gaan. Laat het College onder de Participatiewet de Utrechtse arbeidsmarkt afschermen voor Utrechtse werkzoekenden. Nare Nota De Nota “Participatie en Inkomen” slaat een wel erg nare toon aan wanneer de cliënt in beeld komt onderaan pagina 11. Een toon die we niet van dit College gewend zijn. Of schrijft het College uit electorale overwegingen: “Werk is de beste zorg en voorkomt ook dat mensen die lang aan de kant staan, het risico lopen af te glijden en daarmee een maatschappelijke kostenpost gaan vormen”. Hier komt de aap uit de mouw. We zijn een maatschappelijk kostenpost. We zijn de stad niet waard. Wij passen niet in het verdienmodel van de gemeente. De Gemeente Utrecht is ons liever kwijt dan rijk. Het was niet vanwege de fout in de interpunctie dat deze zin als een mantra bleef nagalmen in ons hoofd en dat wij de nota als vleesgeworden “kostenpost” van de Gemeente hebben behandeld. Hoe we de nota bekijken Onze vraag is of de kadernota Participatie en Inkomen mensen in hun waarde laat en voldoende vrije keuzemogelijkheden biedt om de strijd aan te gaan op de arbeidsmarkt. Dat is onvoldoende! Onze vraag is ook of het Werkgelegenheidsoffensief Utrechtse werkzoekenden voldoende uitrust om de slag op de arbeidsmarkt aan te gaan. Dat is volstrekt onvoldoende. De vraag is of overschotten op uitvoering bijstandswet voldoende worden ingezet ter bestrijding van armoede. Dat is volstrekt onvoldoende, daar begint het College niet aan. Hebt u een baan voor mij? In de optiek van de Kliëntenraad draait het College alsmaar om de hete brij heen. De hamvraag is: Hebt u een baan voor mij? Het College antwoordt: we hebben die banen niet omdat Utrechtse Werkgevers geen banen in de aanbieding hebben. Nu het College niet kan praten over banen omdat het College die banen niet heeft praat het College in mystieke termen over banen in de zin van: “bieden van kansen op werk”, “werktraining”, “arbeidsvaardigheden vergroten”, “mismatch op de arbeidsmarkt tegen gaan”, “initiatieven faciliteren die bijdragen aan een gezonde arbeidsmarkt” en “de behoeften van werkgevers als vertrekpunt nemen”. Waarom gebruikt het College al die vage woorden? Het is wel aandoenlijk dat het College zich kwetsbaar durft op te stellen en toegeeft toe dat ze machteloos is op de arbeidsmarkt. Is gemeentelijk arbeidsmarktbeleid bij voorbaat tot mislukking gedoemd? De Kliëntenraad ziet niet dat het College na 6 jaar Werkgelegenheidsoffensief in staat is om ook maar een deuk in de boter van de arbeidsmarkt te slaan. Regioplan: “Concrete resultaten voor werkgevers zijn niet te benoemen”. Het voortgangsrapport van Regioplan over zes jaar werkgelegenheidsoffensief is ontluisterend. Maar de Gemeente hoeft zich niet te schamen. Het is niet verwonderlijk dat een opdracht die voor reintegratiebedrijven onuitvoerbaar was evenmin door de gemeente te vervullen is als de burgers in de stad er ook niet in slagen om een baan te vinden. Dit is wat het geval is. Nu de opdracht aan de Gemeente om mensen van duurzame banen te voorzien mislukt zoekt de gemeente het in mystificaties over arbeid. De Kliëntenraad keurt dat ten zeerste af. De door de Gemeente gehanteerde visie op werk maakt arbeidsmarktbeleid bij voorbaat tot een karikatuur. Nee, we hebben geen banen, wel iets wat er op lijkt. Wij, de werkzoekende burgers van Utrecht vragen om banen tegen het minimumloon. We zitten niet te wachten op aan de ambtelijke schrijftafel gedefinieerde “kansen op werk”; pseudowerk in de vorm van
4
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
“arbeidstrainingen” en trajecten om “arbeidsvaardigheden te leren”. Zulke terminologie laat een heel naar gevoel achter. Begrijpt de Gemeenteraad dat wel? Arbeidsmarktactiviteiten van de Gemeente Utrecht zullen in de praktijk niet zijn wat ze lijken op papier. Al ware het alleen maar omdat elk mens zijn eigen subjectieve opvatting zal hebben van hetgeen achter de ambtelijke schrijftafel op papier is gezet. Wij vragen niet om voornoemde ondefinieerbare activiteiten. Het College kan zich de moeite besparen om zulks te organiseren voor ons. Wij begrijpen niet meer waar het College over praat. En als we wel banen hebben, dan.. Heeft het Werkgeverservicepunt banen te vergeven dan krijgen we die vacatures niet te zien. Die banen worden via UW-bedrijven aan selecte groepen in bv. de Werktraining aangeboden. Kijk eens hoe goed de Werktraining uitpakt roept het College dan naar de Gemeenteraad. Voor de Kliëntenraad is het een doorgestoken kaart. Wij trappen er niet in. We willen dat vacatures toegankelijk zijn voor iedereen. Geef ons meer dan alleen vage trainingen De “Werktraining” is een belangrijk onderdeel van het toekomstige kader waarbinnen we de participatiewet gaan doen. De Gemeente steekt in die training vrijwel het volledige beschik-bare budget voor arbeidsbemiddeling en begeleiding. Bedrijven als UB 2000, Stichting Gids en andere aanbieders van arbeidsbemiddeling zet het College met deze kadernota buitenspel. Al het geld gaat naar UW-bedrijven. We vragen de gemeente om meerdere partijen financieel in staat te stellen vrijwilligerswerk – banen zijn er amper - voor onze achterban te organiseren. En ons niet alleen bij UW bedrijven - op straffe van sancties - aan het werk te zetten in de vorm van een “werktraining”. En als de mensen zelf werk vinden De kadernota Participatiewet gaat er niet op in dat mensen zelf werk vinden op het moment dat de economie aantrekt. Op eigen kracht! De kracht van de markt, zonder overheidsbemoeienis, zijn werk laten doen is soms de beste oplossing. Dat is altijd zo geweest. Ga maar na wat er eind vorige eeuw gebeurde toen het aantal bijstandsgerechtigden in Utrecht zonder re-integratierompslomp daalde van 16.000 naar 10.000 personen. Als mensen zelf werk vinden dan wordt het resultaat van die inspanning tegenwoordig toegevoegd aan het totaal aantal bemiddelingen door het Werkgeversservicepunt (WGSP). Het WGSP wrijft zich vergenoegd in de handen en denkt: weer een succesvolle bemiddeling! De “werkcoach” krijgt zijn target in zicht. Regioplan constateert dat niet te onderscheiden is wanneer resultaten zijn behaald middels reguliere dienstverlening door het WGSP dan wel als resultaat van het Werkgelegenheidsof-fensief. (Pagina 21 Voortgangsverslag WGO, onderaan) Het is de hoogste tijd dat de Utrechtse volksvertegenwoordigers hier door heen prikken. Te vaak wordt de schijn opgehouden dat het zoveel inspanning kost om vacatures te vervullen. Dat is niet waar. Mensen willen graag werken. Maak maar een project openbaar en de be-langstellenden staan dezelfde dag nog in de rij. Een arbeidstraining is nergens voor nodig. Veel mensen zien de arbeidstraining als een treitertraject. De Kliëntenraad zou liever zien dat mensen een persoonlijk budget kregen om kosten gemoeid met het vinden van werk te dekken; de Kliëntenraad zou initiatieven van werkzoekenden in wijken willen stimuleren en hen niet langer verbannen naar een fabrieksloods gesitueerd aan de uiterste noordelijke gemeentegrens op een in verval geraakt industrieterrein. Participatie en de Wajong Uit een onderzoek dat is uitgevoerd door Regioplan in opdracht van Koepelorganisatie voor jonggehandicapten Ieder(in) en de landelijke Kliëntenraad blijkt dat de nieuwe participatiewet nadelig zal uitpakken voor de groep Wajongers die zal instromen in de WWB. Gemeenten krijgen officieel de vrije hand in het bepalen van beleid, en het 'gelijk' verdelen van het geld, maar officieus zal het leiden tot ongelijke behandeling, omdat 1) er praktisch gezien gewoon minder geld te verdelen is en dus op essentiële voorzieningen zal worden gekort (zoals speciale voorzieningen op het werk), en 2) omdat er grote verschillen bestaan binnen de doelgroep van de dan
5
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
(ex-) Wajongers. Sommige Wajongers hebben immers meer begeleiding nodig dan anderen. Groepen die weinig begeleiding nodig hebben en waar de gemeente op kan verdienen (zij die een loonwaarde hebben van meer dan 50%) zullen dan automatisch voorrang krijgen. Groepen die in het nauw komen zijn 1) cliënten die zijn aangewezen op beschut werk (dure voorziening), 2) cliënten met een verlaagde uitkering, omdat ze samenwonen met een partner of bij hun ouders wonen, 3) cliënten met een loonwaarde van minder dan 50% en 4) het zittend bestand van jonggehandicapten en bijstandsgerechtigden. Doorstroming (op de participatieladder naar een hogere trede) lijkt het toverwoord te zijn, maar hoe denkt de gemeente in hun ideale visie deze 'evolutie' te genereren, als er alleen geld is voor beleidsvorming aan de top? Meer managers is geen oplossing In de Voorjaarsnota komt het College met een voorstel om meer managers aan te stellen ter versterking van de economie. (Pagina 40 onderaan) De Kliëntenraad denkt dat het aanstellen van meer managers geen enkele bijdrage levert aan de werkgelegenheid voor bijstandsgerechtigden. De Raad zou – gelet op de in het geheel niet overtuigende voortgang van 6 jaar Werkgelegenheidsoffensief – juist moeten bezuinigen op het WGO. Verdienmodel Participatiewet Al jarenlang is Utrecht een voordeelgemeente bij de uitvoering van de Bijstandswet. Dat is lastig uit te leggen aan de Utrechtse burger. Utrecht verdiende in 2013 dus €8.7 miljoen aan de uitvoering van de Bijstandswet. Ondertussen blijft de Gemeente roepen dat ze geld tekort komt; vraagt meer geld aan het Rijk en houdt de Klientenraad voor dat er bezuinigd moet worden? Waarom? Om nog meer geld te verdienen aan de armsten de stad? Het zou een schande zijn. Hoe valt er dan geld te verdienen? Dat doet het College al vier jaar lang door het aanvragen en toekennen van een uitkering te koppelen aan een vorm van verplichte tewerkstelling; afhandeling van aanvragen van uitkeringen maandenlang (soms wel 8) te traineren; groepsgewijs sancties op te leggen; disproportionele sancties op te leggen; onvervulbare administratieve eisen te stellen; werkloze jongeren weg te sturen; etc.. Het College hoeft dan minder uit te keren en houdt meer geld in kas. Zie daar de winst op de uitvoering van de bijstandswet. De Kliëntenraad vindt het onbetamelijk om toekomstige overschotten op het I-deel die op een perverse manier worden gehaald via een “revolverend fonds” te gebruiken om een decadent systeem van “Werktrainingen” en het “Groepsgewijs verplichtingen opleggen” uit te breiden. Gemeenteraad: doe echt iets voor het volk! Zet geld in voor Voedselbanken en armoedebestrijding. De kadernota wil een repressief systeem versterken. Gelet op onze ervaringen met het Col-lege zullen we het daarmee moeten doen. Wanneer de aanscherping WWB een feit wordt heeft het College ook nog te wettelijke bevoegdheid om deelnemers op straffe van intrekking uitkering te verhuizen – in wooncontainers - naar de plek waar werk is. Gaat het College van die bevoegdheid gebruik maken? Komt dat straks in de uitvoeringsnota terug? Ter illustratie enkele citaten uit brieven van cliënten: “Ik heb drie maanden geleden een uitkering aangevraagd. Mijn vrouw heeft inkomsten uit studiefinanciering (waarvan het collegegeld en de boeken moet worden betaald)en wij hebben tot nu toe twee voorschotten van € 230 gehad. Daar kunnen we de huur niet van betalen. Wat is uw advies?” “Ik werk nu ook twee dagen per week. Het eerste half jaar mag ik 25% van mijn salaris houden: precies of bijna genoeg voor de eigen bijdrage kinderopvang. Na 6 maanden mag ik nog maar 12,5% houden (volgens de normale regels) wat dus betekent dat ik de kinderopvang niet meer kan betalen.” “Mijn uitkering is nu geblokkeerd. Op 2 december is namelijk de echtscheiding eindelijk definitief uitgesproken. Ik heb zelf het echtscheidingsconvenant nog niet ontvangen, maar omdat ik het dus nog niet bij W&I heb ingeleverd is mijn uitkering nu geblokkeerd. Ik ben daarover niet geïnformeerd en ook is mij niet naar dat document gevraagd alvorens tot blokkade over te gaan. Dan had ik kunnen vertellen dat ik het nog niet heb.” Clientenparticipatie geven cliënten zelf vorm De Klientenraad vindt zichzelf voortdurend opnieuw uit en zal zich in 2014 transformeren naar een moderne, zoveel mogelijk papierloos werkende, horizontaal
6
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
georganiseerde groep van tientallen digitaal vaardige cliënten. We hebben het College niet nodig om tot een integrale en moderne adviesstructuur te komen. Die structuur bestaat al. Clientenparticipatie 2.0 is tot in de meeste details reeds op een adequate manier verankerd in de Verordening Cliëntenparticipatie. Het is wel zaak dat het College ook luistert naar haar cliënten en zich daadwerkelijk houdt aan de wettelijke vereisten m.b.t. clientenparticipatie. Het College neemt zich wederom voor om zelf clientenparticipatie te organiseren. Dat zal wederom mislukken. Tenzij mensen op straffe van sancties deel moeten nemen aan de be-oogde klantenpanels. We raden de Gemeenteraad af om deze actielijn te volgen. Opmerkelijk is dat het College de naam van de Kliëntenraad die tot twee jaar geleden in zwang was nu nog steeds in de nota hanteert. (Pagina 32) We zijn dus niet de “Kliëntenraad SoZaWe” maar anno 2014 de “Kliëntenraad W&I” en in die hoedanigheid zijn we modern, flexibel en integraal bezig. De tekst op pagina 32 waarin deze opmerkelijke fout staat is ge-kopieerd uit een eerdere nota. We vragen de Gemeenteraad om de middelen die gereserveerd zijn voor voornoemde klan-tenpanels in te zetten voor regionale clientenparticipatie en voor scholing en ondersteuning van binnen de Kliëntenraad gevormde “Participatie-Units”. Die zijn te zien als Werkgroepen waaraan cliënten van W&I, UWV, SVB, AWBZ, WSW en anderen met een laag inkomen kunnen deelnemen. Taak van die werkgroepen is o.a. het voorbereiden van standpunten van de KR en het analyseren van processen. Moderne integrale clientenparticipatie De Kliëntenraad heeft geen behoefte aan modernisering van het medezeggenschapsproces. Wij willen dat het College de wet en de verordening clientenparticipatie uitvoert, dus: een eerlijke uitvoering van Art. 47 WWB en de Verordening Clientenparticipatie. Het College zou er goed aan hebben gedaan deze kadernota – conform voornoemde wet en verordening – in een vroeg stadium ter advisering aan ons voor te leggen. Dat is niet gebeurd. Zoals gebruikelijk. Was dat wel gebeurd dan zou deze brief waarschijnlijk niet met de huidige inhoud en in de huidige toon geschreven zijn. Clientenparticipatie Regionaal Werkbedrijf We vragen de gemeenteraad om cliëntenparticipatie op regionaal niveau binnen het Werk-bedrijf te stimuleren. (Aktielijn 5, pagina 18)) De Clientenraad Werkplein is een orgaan om dit mede vorm te geven. De Kliëntenraad werkt reeds samen met alle cliëntenraden in de regio die dit aangaat. Het Werkbedrijf wordt heel belangrijk voor ons. Zeker voor de huidige groep Wajong-ers en WSW-ers wanneer het bv. gaat om vaststelling loonwaarde en verdeling van schaarse quotum banen. Maar ook voor de groep van circa 6000 personen met een – door het College voorziene - loonwaarde tussen 30 en 80%. Tevredenheid Cliënten over dienstverlening Het College verzuimt al jaren om onderzoek te doen naar de dienstverlening gericht op bemiddeling naar werk. Dat is een gemiste kans gelet op de kwaliteit van het gebodene. Wel heeft het College een jaar geleden onderzoek gedaan naar de algemene tevredenheid van cliënten over de dienstverlening. De tevredenheid was toen gezakt naar een – nog net niet dramatisch – dieptepunt. Natuurlijk hebben we de publicatie van de Participatiewet in de Staatscourant niet nodig om een klanttevredenheidsonderzoek te doen. Maar er staat zo veel in de kadernota participa-tiewet dat regulier en geen nieuw beleid is. Daarom denken we dat het niet misplaatst is om nu aan te dringen op een klanttevredenheidsonderzoek naar arbeidsbemiddeling en al het geen dat samenhangt met toeleiding naar werk in de ruimste zin van het woord. De Kliënten-raad zou dit onderzoek graag zelf bij een onafhankelijk bureau onderbrengen. Armoe troef Utrecht was altijd trots op haar armoedebeleid. Nou dat hoeven we niet meer te zijn. Een oudere dame met alleen AOW mist de mogelijkheden van de vroegere U-pas zeer en schrijft: “Als ik voor lichamelijke activiteiten in de Hoogstraat - zeer nodig voor mijn algemene conditie om zelfstandig zo lang mogelijk te kunnen blijven wonen want ik ben nu 72 jaar - niet meer met 50% korting kan betalen...is in dit geval 100 euro’s budget van de U-pas per jaar bespottelijk weinig . Dat
7
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
betekend dat ik een leven als een dier in een stal ( eten+slapen) kan krijgen, niet meer naar buiten, geen sociaal leven meer.” Het College bezuinigde op de U-pas. Niet omdat er geen geld meer was. Nee. Omdat het meest linkse College van Nederland op grond van haar verdienmodel WWB zo veel mogelijk over wilde houden voor andere zaken waar Utrechters mogelijk meer belang bij hebben. In 2013 hield Utrecht € 8.7 miljoen over op de uitvoering van de WWB. Tja, als het gevolg daarvan is, dat ouderen niet meer kunnen sporten bij de Hoogstraat dan zij dat zo. Dan moe-ten we het daar mee doen. Als politici niet meer luisteren naar mensen gaat de kruik te water tot deze barst. De Gemeenteraad hoeft dat moment natuurlijk niet af te wachten. De Gemeenteraad is aan zet. Maar wat heeft het voor zin om een Gemeenteraad te vragen wederom een U-pas op te bouwen die ze bewust ( toch niet uit geldbejag?) heeft afgebroken. We hopen dat er na de verkiezingen meer aandacht komt voor het armoedebeleid. Het kan jammer zijn dat de nieuwe Gemeenteraad straks geconfronteerd wordt met het Raadsbesluit om overschotten op het I-deel in te zetten voor mystieke werkgelegenheid en niet voor be-strijding armoede. Cliënt wiens aanvraag U-pas in eerste instantie is afgewezen, schrijft: “U heeft mij in het kader van mijn aanvraag U-pas verzocht aan te geven hoe ik van mijn lage inkomen in mijnlevensonderhoud voorzie. Ik heb daar lang over nagedacht, maar ik zou niet weten hoe ik dat moet aangeven anders dan dat ik nog steeds in leven ben.” Werk loont niet meer…. De Kliëntenraad denkt dat het College de weg kwijt is geraakt in de transitionele verwarring van deze tijd. “Werk is de beste zorg”, schrijft het College in de voorlaatste alinea op pagina 30. Op pagina 31 denkt het College nog steeds dat mensen verleid moeten worden om aan het werk te gaan. Het College gaat op zoek naar de ruimte er is om de armoedeval aan te pakken? De Kliëntenraad weet precies waar die ruimte zit. De Kliëntenraad weet ook dat het huidige College de positieve inkomenseffecten van de ruimte die er is van de mensen, die werken in deeltijd naast de WWB, afgenomen heeft ter optimalisatie van het in Utrecht voor-gestane verdienmodel WWB. Een voor de mensen, die “hun eigenwaarde hebben vergroot door werk”, uitermate hardvochtig model waarbinnen het College ook nog eens pretendeert te weten waaraan ik mijn eigenwaarde ontleen. Toe maar weer! We hebben gepraat met het College voorafgaand aan de totstandkoming van deze nota. We hebben concrete aanbevelingen gedaan. We lezen daarvan niets terug in dit hoofdstuk. Wanneer we op pagina 31 lezen dat het College de “trekkracht van werk” wil vergroten dan lezen we een tekst die alle kanten op kan. Vragen: Wil het College de trekkracht van werk vergroten door mensen via groepssancties (tot 100% korting op de uitkering) stimuleren om de stap naar werk te zetten? Gaat het College alleenstaande ouders 100% tegemoetkomen in de kosten van kinderop-vang? Wil de gemeenteraad het beroep op minimaregelingen zo veel mogelijk terugbrengen in een tijd dat mensen de ondersteuning via die regelingen juist hard nodig hebben? De Kliëntenraad weet precies hoe werk moet en kan lonen onder de Participatiewet. Het dilemma is dat de Participatiewet dan minder lonend is voor de Gemeente Utrecht. Werk loont wanneer… Werk loont wanneer mensen iets meer verdienen. Zo simpel is dat. Of we nou de nieuwe of de oude definitie van werk hanteren maakt niet uit. De Kliëntenraad vindt het helemaal niet erg wanneer mensen door een recht op premies, onkostenvergoedingen of vrijwilligersver-goedingen een wat hoger inkomen op bouwen. De een verdient nou eenmaal wat meer dan de ander. De een krijgt wel een onkostenvergoeding de ander niet. Zo is het nu eenmaal. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Het College heeft een hoge pet op van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De Kliëntenraad kan zich weinig concreets voorstellen bij MVO. Het woord “MVO” is orwelli-aanse nieuwtaal die zoals wel uitnodigt om de verbeelding te laten spreken. Meestal gaat het dan fout. Wij
8
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
denken bij MVO aan bv. het laten slopen van koper uit oude wasmachines; het inzamelen van afgedankte meubels en het terug laten winnen van edele metalen uit schroot door onderbetaalde arbeidskrachten. De manier waarop het College mensen met een beperkte loonwaarde wil inzetten kan om-slaan in perverse excessen. De werkzoekende wordt overgeleverd aan de maatschappelijk verantwoorde ondernemer. Wat als de ondernemer belemmeringen en een lage loonwaarde wil zien en de werkzoekende die belemmeringen niet ervaart? Perverse excessen zullen zich in de toekomst ook voordoen bij “werkactiviteiten” zoals “wer-ken met behoud van uitkering”. De Kliëntenraad wijst de voornemens van het College in deze richting volledig af. Het College zou mogen handelen in de geest van de participatiewet. Die wet wil mensen met een beperking aan het werk helpen tegen het minimumloon; het is niet het doel van deze wet om mensen met geringe loonwaarde een leven lang te laten werken voor een uitkering. Arbeidsmarktanalyse met natte washand Het analyseren van de arbeidsmarkt is een bijzondere sport. Doorgaans praten analisten van de arbeidsmarkt elkaar na. De toekomst van de arbeidsmarkt voorspellen en daarop beleid en bestuurlijke keuzes baseren is dus een hachelijke onderneming. De inmiddels achter-haalde arbeidsmarktanalyse van de Commissie Dekker is daar een treffend voorbeeld van. Op pagina 12 van de nota bij grafiek 2 is de worsteling van het College met een analyse van de arbeidsmarkt treffend in beeld in twee opeenvolgende zinnen wordt geconstateerd dat de arbeidsmobiliteit van laag opgeleiden laag is en wordt er op gewezen dat een aanzienlijk deel van de laag geschoolde beroepsbevolking van buiten de stad komt. Op basis van zulke analyses kan een Gemeenteraad toch geen beleid maken? Wanneer zulke fouten onderdeel zijn van de visie van het College kan de rest van de visie dan nog wel juist zijn? Mensen duw je niet Een welopgevoed mens duwt een ander niet van zijn plaats. De Gemeente Utrecht denkt daar anders over. Het College vindt dat ze mensen “een klein duwtje mag geven”. Wat is in dit geval “klein”? Is dat een duw met één hand? De Kliëntenraad wijst er op dat het ook volstrekt ongemanierd is om mensen met een hand te duwen. Dus bespaart u zich de moeite van het duwen. Het heeft geen zin. Tenzij u er zelf plezier aan beleeft om mensen te duwen. Bianca RamsRams- Elsing, Robbert Jan Bruinier, WswWsw-raad Utrecht Samenvatting: De Wsw-raad brengt de volgende thema's onder de aandacht: meer met minder geld, zelfredzaamheid, begeleiding en scholing, beschut werk, huidige Wsw-ers en cliëntenparticiaptie Spreektekst: Utrecht, 10 januari 2014 Dames en heren, De Wsw-raad heeft de Kadernota Participatie en Inkomen besproken. Onderstaand gaan wij op enkele punten in die belangrijk zijn voor onze doelgroep. Meer met minder geld De gemeente staat voor een grote uitdaging. Meer mensen naar werk toeleiden. Ook mensen met een arbeidsbeperking. En dit moet met minder geld! Niemand mag vanwege de aard en de ernst van een beperking uitgesloten worden van de arbeidsmarkt. Garandeert de gemeente de beschikbaarheid van van noodzakelijke werkvoorzieningen voor alle groepen arbeidsgehandicapten, onafhankelijk van de verdiencapaciteit of hoogte van de ondersteunings-behoefte? Zet de gemeente zich ook in voor de Nuggers (niet uitkeringsgerechtigden)? Wij hebben grote zorgen dat een grote groep burgers met weinig loonwaarde langs de zijlijn komt te staan.
9
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
Zelfredzaamheid De Participatiewet gaat uit van zelfredzaamheid van burgers. Dit is op zich een goed uitgangspunt. Mensen weten meestal zelf het beste wat zij willen en kunnen. Maar zelfredzaamheid is niet voor iedereen haalbaar. Buiten kijf staat dat niet iedereen in dezelfde mate in staat is om zelfredzaam te zijn. Daarvoor zijn de verschillen tussen mensen en hun uitgangssituaties te groot. En als je jong of oud bent, heb je soms een steuntje in de rug nodig. Hetzelfde geldt voor mensen met een arbeidsbeperking. Of voor mensen die op latere leeftijd met een beperking worden geconfronteerd. Begeleiding en scholing Een succesvolle plaatsing valt en staat met begeleiding. Vaak is in het begin meer begeleiding nodig dan wanneer iemand al een tijd werkt. Begeleiding kost geld en wij maken ons zorgen of er in de toekomst voldoende geld is voor deze begeleiding. Een investering in begeleiding kan voorkomen dat iemand uitvalt of (langdurig) ziek wordt. Dit kost de samenleving veel geld. Is de juiste begeleiding niet in eigen huis voor handen, dan moet er ook ruimte zijn voor andere begeleidingsorganisaties die ervaring hebben met het begeleiden van bepaalde groepen (bijvoorbeeld complexe psychische beperkingen of voor mensen die goed opgeleid zijn maar vanwege een hoger ziekterisico na een ongeval niet door werkgevers geaccepteerd worden). Beschut werk De Wsw-raad hecht veel waarde aan de voorziening beschut werk. Het gaat hier om een groep die kan en wil werken, maar dit niet bij een reguliere werkgever kan doen omdat zijn werkwaarde gering is. De Wsw-raad vindt dat deze groep werk met een uitdaging moet kunnen doen om zich te ontwikkelen. Is dit niet in eigen huis voor handen, dan is samenwerking rondom beschut werk met andere gemeenten een optie. Huidige Wsw-ers De gemeente krijgt veel minder geld voor een grotere groep. Wij beseffen dat de mensen die nu via de Wsw werken, een flink beslag op deze middelen leggen. Volgens de Participatiewet verandert er niets aan de rechten en plichten van deze groep. De salarissen van deze groep zijn gegarandeerd, maar wij maken ons wel zorgen over een aantal zaken zoals: •
hoe staat het met de begeleiding van deze Utrechters? Wij merken dat werkleiders steeds meer
mensen moeten begeleiden en aansturen. •
Wordt er nog voldoende rekening gehouden met de beperkingen van de medewerkers? De
beperkingen nemen soms in de loop der jaren toe. •
Hoe zit het met de aanpassingen op de werkplek?
Taakstelling 2014 / Wachtlijst De Wsw-raad vindt het een goede zaak dat de gemeente de taakstelling 2014 volledig invult. Dit betekent dat nieuwe medewerkers een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd krijgen tot eind 2014. Bedrijf en medewerker krijgen de kans om elkaar te leren kennen en zo goed op de toekomst te zijn voorbereid. Wij hopen dat deze groep een zachte landing in de Participatiewet kan maken. Bij voorkeur van werk naar werk. Wij maken ons wel zorgen om de mensen die eind 2014 nog op de wachtlijst voor een Wsw-plek staan. Wat gebeurt er na 1 januari 2015 met deze groep? Zij hebben immers een Wsw-indicatie. Komen zij dan in aanmerking voor de nieuw voorziening Beschut? Of vallen zij dan onder de zogenaamde garantiebanen? Ex Wajong en ex Wsw De komende 4 jaar komt een grote groep Wajongers (1.500 personen) met arbeidsvermogen van het UWV naar de gemeente. De groep die nu in aanmerking zou komen voor een Wsw-indicatie, komt ook onder de Participatiewet te vallen.
10
Raadsinformatieavond 14 januari 2014
Beide groepen hebben vaak een complexe ondersteuningsbehoefte. Als de gemeente deze groep richting werk wil begeleiden, is een goede diagnose nodig. De samenwerking met UWV, scholen en andere partijen zal nog hechter moeten worden. Cliëntenparticipatie in de toekomst Nu zijn er meerdere adviesraden die zich met werk, inkomen en zorg bezighouden. De Wsw-raad vraagt met klem dat de inbreng vanuit de Wsw-gerechtigden gezien en gehoord gewaarborgd blijft. Met andere woorden dat er inspraak is vanuit de Wsw-achterban, dat er gepraat wordt met Wsw-ers en niet over Wsw-ers. Wsw-raad Utrecht
Huub Beijers, Steunpunt GGZ Utrecht Samenvatting: Belangrijk deel van de mensen die met de Participatiewet te maken krijgt, heeft psychiatrische problematiek. Om die mensen aan de slag te helpen zijn over die problematiek voldoende kennis en competentie nodig bij gemeentelijke ondersteuners en dienstverleners. Die kennis schiet nu vaak tekort. Zelforganisaties kunnen hierin participeren, als voorbeeld, als ondersteuningsorganisatie en als countervailing power.
11