Zicht op maatschappelijke stages in de erfgoedsector anno 2012
eindrapportage over een onderzoek naar maatschappelijke stages in de erfgoedsector, in opdracht van Erfgoed Nederland, MOVISIE en Mondriaan Fonds
juni 2012 Peter van der Zant
Samenvatting en conclusies Vanaf het schooljaar 2011-2012 lopen alle scholieren in het voortgezet onderwijs een maatschappelijke stage van minimaal 30 uur. Erfgoed Nederland, landelijk sectorinstituut voor het erfgoed, stimuleerde de laatste jaren onder de noemer Over de vloer, jong talent in het erfgoed erfgoedorganisaties dergelijke stageplaatsen aan te bieden. In de eindfase is de uitvoering van Over de vloer. Jong talent in het erfgoed ondergebracht bij het landelijk kennisinstituut MOVISIE. MOVISIE en Erfgoed Nederland vroegen aan Bureau ART een onderzoek uit te voeren naar de resultaten van het project. Het onderzoek werd gefinancierd door het Mondriaan Fonds. Aan ruim 1.000 erfgoedorganisaties werd een mail met een link naar een vragenlijst gezonden; de respons was ruim 50%. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het onderzoek.
Deelname aan maatschappelijke stages
Ruim een kwart van de respondenten (28%) biedt structureel maatschappelijke stages aan; 13% van de respondenten zegt dat eenmalig te hebben gedaan. Musea/ oudheidkamers en specifieke monumentenorganisaties geven het vaakst aan structureel maatschappelijke stages aan te bieden (31% resp. 33%), historische verenigingen, heemkundekringen en oudheidkundige genootschappen het minst (9%). Van alle organisaties geeft 7% aan geen maatschappelijke stages te bieden, maar dat wel van plan te zijn. Ongeveer driekwart van de organisaties die geen maatschappelijke stages aanbieden geven daarvoor als reden aan, dat men daar geen mogelijkheden toe ziet. Men beschikt niet over een aparte kantoor- of werkruimte en/of heeft geen tijd voor (permanente) begeleiding en/ of is slechts een beperkt aantal uren open. Bij ongeveer een kwart spelen andere redenen, met name dat men daarvoor (nog) niet is benaderd en/ of omdat men het nut ervan niet inziet en/ of de voorkeur geeft aan andere stagiaires. Een op de vijf organisaties (20%) heeft een visie ontwikkeld op maatschappelijke stages. Het zijn uiteraard vooral organisaties die ook (structureel) maatschappelijke stageplaatsen aanbieden. Bij ruim een derde van de organisaties waar een visie is ontwikkeld op maatschappelijke stages wordt er in het beleidsplan van de instelling aandacht besteed aan maatschappelijke stages; bijna een kwart zegt dat dit in de toekomst zal gebeuren.
Aantal gerealiseerde stageplaatsen
Het aantal stageplaatsen dat in de schooljaren 2010/11 en 2011/12 werd of wordt aangeboden per instelling, varieert van 1 tot meer dan 10. Het meest voorkomende antwoord is zowel in 2010/11 als in 2011/12 het aantal 2. De hoogste aantallen worden genoemd door erfgoedbrede organisaties en organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer. Er zijn nauwelijks verschillen tussen het aantal gerealiseerde stageplaatsen in 2010/11 en in 2011/12. Bij organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer en andere organisaties voor natuurbehoud is het in een aantal gevallen onduidelijk of het inderdaad om stages gaat op het gebied van erfgoed of (ook) om stages op het gebied van natuurbeheer. We gaan er in dit onderzoek van uit, dat het vooral erfgoedstages betreft. Immers, de organisaties die werden benaderd voor het onderzoek stonden op de adreslijsten van Erfgoed Nederland. Dit betekent dat zij waarschijnlijk erfgoedactiviteiten ontplooien. Bovendien hebben de organisaties die aan het onderzoek deelnamen zich blijkbaar aangesproken gevoeld, toen zij gevraagd werden een vragenlijst over specifiek de maatschappelijke stages in de erfgoedsector in te vullen.
2
Gaan we uit van de aantallen die uitsluitend door de respondenten worden genoemd, dan zijn er in elk geval per sector in het schooljaar 2011/12 de volgende aantallen maatschappelijke stageplaatsen gerealiseerd: Musea, oudheidkamers e.d.: 654 stageplaatsen Historische verenigingen, heemkundekringen e.d.: 277 stageplaatsen Archeologie: 4 stageplaatsen Archieven: 80 stageplaatsen Specifieke monumenten: 124 stageplaatsen Algemeen monumenten: 2 stageplaatsen Erfgoedbreed (o.a. Erfgoedhuizen): 175 stageplaatsen Bibliotheken: 112 stageplaatsen (Historisch) landschaps- en tuinbeheer: 1.795 stageplaatsen Andere erfgoedorganisaties: 175 stageplaatsen. In totaal gaat het dus om ca. 3.400 maatschappelijke stageplaatsen in 2011/12, waarvan ruim de helft bij organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer. Deze aantallen zijn uitsluitend gebaseerd op de cijfers die ingevuld werden in de vragenlijst, dat wil zeggen exclusief maatschappelijke stageplaatsen die zijn gerealiseerd bij organisaties die de vragenlijst wel hebben ontvangen maar niet hebben ingevuld of organisaties die geen vragenlijst hebben ontvangen. Het is lastig de aantallen uit het onderzoek te extrapoleren, dat wil zeggen te vertalen naar de erfgoedsector als geheel. Ten eerste is het moeilijk te bepalen of de adreslijsten van Erfgoed Nederland compleet waren voor alle erfgoedsectoren. Inherent aan een sector waar veel vrijwilligers werkzaam zijn, is de lijst met een groot aantal wisselende, particuliere mailadressen al snel incompleet. Ten tweede is het onduidelijk in welke mate de organisaties die de vragenlijst niet invulden wel maatschappelijke stages aanbieden. Waarschijnlijk zijn er zowel organisaties die de vragenlijst niet invulden omdat zij geen maatschappelijke stages aanbieden als organisaties die wel maatschappelijke stages aanbieden, maar de vragenlijst niet invulden, bijvoorbeeld vanwege tijdgebrek (het betreft immers veel vrijwilligersorganisaties). We kunnen op grond hiervan hooguit schatten dat het in werkelijkheid in 2011/12 om zo’n 4.000 – 5.000 maatschappelijke stages in de erfgoedsector gaat, inclusief organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer. Ruim de helft van respondenten verwacht dat in het schooljaar 2012/13 het aantal stageplaatsen min of meer gelijk zal blijven; 22% verwacht een stijging, 13% verwacht een daling.
Ervaringen met maatschappelijke stages
De contacten over de invulling van de stageplaatsen zijn vooral direct met de leerlingen verlopen (41%) of direct met de scholen (24%). Meer dan de helft (53%) van de organisaties heeft overwegend positieve ervaringen met de leerlingen die maatschappelijke stage liepen; 5% heeft een overwegend negatieve ervaring; 19% zegt dat niet te kunnen beoordelen. Bijna de helft (45%) van de organisaties heeft overwegend positieve ervaringen met de scholen waarvan leerlingen maatschappelijke stage liepen; 4% heeft een overwegend negatieve ervaring; 39% zegt dat niet te kunnen beoordelen. Een derde (33%) van de organisaties heeft overwegend positieve ervaringen met de makelaars/bemiddelaars van maatschappelijke stageplaatsen; 4% heeft een overwegend negatieve ervaring; 54% zegt dat niet te kunnen beoordelen. Bijna een kwart van de organisaties (24%) heeft door de maatschappelijke stages hun eigen netwerk kunnen uitbreiden. Het gaat vooral om uitbreiding van het eigen netwerk met scholen en met nieuwe, jonge vrijwilligers, maar ook met andere organisaties binnen de eigen sector en organisaties buiten de erfgoedsector.
3
Inhoudsopgave
blz. Samenvatting en conclusies
2
1.
Inleiding
5
2.
De opzet van het onderzoek
6
3.
De deelname aan maatschappelijke stages
9
4.
Het aantal gerealiseerde stageplaatsen
14
5.
De ervaringen met maatschappelijke stages
17
Bijlage: Vragenlijst
4
1.
Inleiding
Vanaf het schooljaar 2011-2012 lopen alle scholieren in het voortgezet onderwijs gedurende hun schoolloopbaan verplicht een maatschappelijke stage van minimaal 30 uur. De maatschappelijke stage kent een ander doel dan zogenaamde beroepsstages, want ze is er primair op gericht om leerlingen kennis te laten maken met vrijwilligerswerk en een bijdrage te laten leveren voor anderen en voor de samenleving. Erfgoed Nederland stimuleerde tussen 2009 en 2012 erfgoedorganisaties stageplaatsen aan te bieden. Dat gebeurde in het project Over de vloer, jong talent in het erfgoed. De maatschappelijke stage biedt erfgoedorganisaties namelijk een kans om de doelgroep jongeren (beter) te leren kennen en jong talent binnen te halen. De jongeren op hun beurt kunnen kennis maken met erfgoed en vrijwilligerswerk en hun talenten ontdekken en verder ontwikkelen. De laatste fase van de uitvoering van Over de vloer. Jong talent in het erfgoed is ondergebracht bij het landelijk kennisinstituut MOVISIE. MOVISIE en Erfgoed Nederland vroegen aan Bureau ART een onderzoek uit te voeren naar de resultaten van het project. Het onderzoek werd gefinancierd door het Mondriaan Fonds. Al eerder verrichtte Bureau ART een onderzoek naar maatschappelijke stages in de sector van de podiumkunsten. Dit is de eindrapportage van Bureau ART over dit onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt eerst kort de opzet van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de deelname aan maatschappelijke stages. In hoofdstuk 4 wordt het aantal gerealiseerde stageplaatsen berekend. Hoofdstuk 5 gaat in op de ervaringen van de erfgoedorganisaties met maatschappelijke stages.
5
2.
De opzet van het onderzoek
De vragen
Er werd door Bureau ART, in nauw overleg met Erfgoed Nederland en MOVISIE, een vragenlijst samengesteld. De vragen hadden onder andere betrekking hebben op: - het al dan niet aanbieden van maatschappelijke stages; - het structureel of eenmalig aanbieden van maatschappelijke stages; - het aantal stageplaatsen dat is of wordt gerealiseerd; - de ervaringen (positief en negatief) met maatschappelijke stages; In de bijlage is de volledige vragenlijst opgenomen.
De methode
De vragenlijst werd afgenomen met behulp van een online enquête. Er werd een mail met een persoonlijke link naar de digitale vragenlijst verzonden naar de e-mailadressen van 1.232 personen, werkzaam in de erfgoedsector. Bij grote organisaties, zoals grote musea, werd de mail naar meerdere personen in de organisatie gezonden (bijvoorbeeld zowel de directeur als de medewerker educatie en/ of publiekszaken), met het verzoek de vragenlijst per organisatie slechts één maal in te vullen en onderling te overleggen wie de vragenlijst invulde. De mailadressen werden in verschillende (soms verouderde) deelbestanden aangeleverd door Erfgoed Nederland en MOVISIE. Deze bestanden werden door Bureau ART samengevoegd tot één bestand, geactualiseerd en gezuiverd van dubbele vermeldingen. Van de 1.232 mailadressen in dit bestand bleken er tijdens de mailing 119 niet meer correct. Bovendien melden 38 personen/ organisaties per mail dat zij de vragenlijst niet konden invullen, omdat hun organisatie niet meer bestond of omdat zij niet meer werkzaam waren bij de betreffende organisatie. Daarmee resteerden 1.075 mailadressen van ca. 1.000 verschillende organisaties. Na veertien dagen werd een herinneringsmail gezonden. De gegevens werden automatisch ingevoerd in het statistisch programma SPSS en met behulp van SPSS geanalyseerd.
De respons
Uiteindelijk vulden 507 organisaties de vragenlijst in. Nog eens 15 organisaties zonden een mail naar Bureau ART, waarin zij aangaven de vragenlijst niet in te vullen, omdat zij geen maatschappelijke stages aanboden. Dat betekende een zeer goede respons van ruim 50%.
De sector waarin de respondenten werkzaam zijn
Aan de respondenten werd gevraagd aan te geven in welke sector hun instelling vooral werkzaam is. Zij konden kiezen uit de volgende sectoren: - Museum/ oudheidkamer e.d. - Historische vereniging/ heemkundekring/ oudheidkundig genootschap e.d. - Archeologie - Archieven - Specifieke monumenten (kerken, molens, sluizen, buitenplaatsen enz.) - Mobiel erfgoed - Monumenten algemeen - Erfgoedbreed (o.a. Erfgoedhuis) - Anders
6
Meer dan de helft van de respondenten (55%) is werkzaam bij een museum/ oudheidkamer, 11% bij een archief en 7% bij een historische vereniging/ heemkundekring/ oudheidkundig genootschap (grafiek 2.1).
Grafiek 2.1: Verdeling respondenten over de diverse erfgoedsectoren
16%
museum/ oudheidkamer e.d.
4%
historische vereniging e.d.
2%
archeologie
0%
archieven
4%
specifieke monumenten 55%
mobiel erfgoed monumenten algemeen
11%
erfgoedbreed
1% 7%
anders
In absolute aantallen: 280 respondenten zijn werkzaam bij een museum/ oudheidkamer, 53 bij een archief, 33 bij een historische verenigingen e.d., 21 bij specifieke monumenten, 20 bij erfgoedbrede organisaties (o.a. erfgoedhuizen), 12 bij algemene monumentenorganisaties en 7 bij organisaties op het terrein van archeologie. Slechts één respondent is werkzaam in de sector van mobiel erfgoed; mobiel erfgoed is daarom niet in de analyses meegenomen. Van alle respondenten vult 16% ‘anders’ in. Het betreft deels organisaties met een gemengd karakter: -
Museum, winkel en horeca Archief met museale functie Kasteel en buitenplaats Podiumkunsten, film, erfgoed en nieuwe media Museum/ bibliotheek en archief Heemkundekring en museum Historische vereniging die museum exploiteert Museum en landgoed en park.
enzovoorts. Deels betreft het organisatie in de sector natuur en milieu: -
Natuur- en milieucentrum Natuur- en milieueducatie Natuurbeheer Natuur en recreatie Natuurmonumenten/ natuurbeheer
enzovoorts.
7
De functie van de respondenten
Iets meer dan een kwart van de respondenten (26%) is directeur, 16% medewerker educatie; 43% van de respondenten vult bij de functie ‘anders’ in.
Grafiek 2.2: Verdeling functies respondenten
directeur 26%
medewerker educatie medewerker communicatie/ publieksbereik
43%
medewerker collectie en behoud 16%
vrijwilliger anders
6%
4%
5%
Bij ‘anders’ wordt o.a. genoemd: -
Adjunct-directeur, plv. directeur Adviseur P&O, medewerker P&O, hoofd P&O, personeelsfunctionaris, medewerker personeelszaken Secretaris bestuur Voorzitter Beheerder Conservator Coördinator vrijwilligers Coördinator publiekszaken Eigenaar Gemeentearchivaris Hoofd bedrijfsvoering.
8
3.
De deelname aan maatschappelijke stages
Ruim een kwart van de respondenten (28%) biedt structureel maatschappelijke stages aan; 13% van de respondenten zegt dat eenmalig te hebben gedaan.
Grafiek 3.1: Biedt u maatschappelijke stages aan of heeft u maatschappelijke stages aangeboden?
13% 28%
ja, dat doen we structureel ja, dat hebben we eenmalig gedaan nee, maar we zijn het wel van plan nee
39% 13%
anders
7%
Ca. 75% van de organisaties die geen maatschappelijke stages aanbieden, geven daarvoor als reden dat men daar geen mogelijkheden toe ziet, omdat men niet over een aparte kantoorruimte beschikt en/of geen tijd heeft voor (permanente) begeleiding en/ of de organisatie slechts een beperkt aantal uren open is. Bijvoorbeeld:
De mogelijkheden zijn beperkt. Daar is ons bedrijf niet geschikt voor. De bezetting van ons kantoor is te klein. De Oudheidkamer is te kleinschalig. De capaciteit voor begeleiding van een maatschappelijk stagiair binnen de organisatie ontbreekt. De personeelsformatie van het archief (2 fte) laat dit niet toe. Dit is een punt van discussie geweest in het bestuur. Wij zijn als Heemkundekring alleen open op maandagavond en dinsdagmiddag. Bovendien hebben wij wel een boel werk, maar geen werk dat we zomaar aan anderen kunnen overlaten omdat dit specialismen vereist. Te denken valt aan het antiscriberen van Oudnederlands in huidig Nederlands, vastleggen van digifoto's met beschrijving etc. Er is geen gebouw. Het bestuur bestaat uit vrijwilligers die in de avonduren vergaderen. Er gelden strenge wettelijke regels binnen ons bedrijf die dat niet toelaten. We zijn een vrijwilligersorganisatie die geen eigen pand of personeel in dienst heeft. Wel hebben we ervaring met begeleiden van studenten voor het maken van een waardestelling voor een monumentaal gebouw. Omdat het bestuur (de voogden) het niet toestaan. Omdat onze Heemkundekring zich daartoe niet leent gezien haar werkzaamheden. Het museum is sedert eind 2010 gesloten.
Enzovoorts.
9
Bij ongeveer een kwart spelen andere redenen, met name dat men daarvoor (nog) niet is benaderd en/ of omdat men het nut ervan niet inziet en/ of de voorkeur geeft aan andere stagiaires. Bijvoorbeeld:
Er is geen sprake van een win-win situatie, we hebben er niets aan qua productie, het kost alleen maar tijd en die hebben we niet in deze tijd van bezuinigingen. Wij kiezen voor stagiairs die verder zijn in hun leerloopbaan. Omdat wij de vraag nog niet hebben ontvangen vanuit het onderwijs. We vinden dat dat geen taak van onze organisatie is. Die vraag is nooit gesteld. Omdat er nog geen vraag is geweest. Er zijn tot nu toe geen verzoeken geweest. Het niveau van de leerling sluit niet aan op onze werkzaamheden. We wachten het initiatief van kinderen zelf af. Omdat ons nooit verzoeken hebben bereikt. Nog niet aan de orde geweest.
Enzovoorts.
Er zijn enige verschillen binnen de erfgoedsector. Musea en specifieke monumentenorganisaties geven het vaakst aan structureel maatschappelijke stages aan te bieden (31% resp. 33%), historische verenigingen, heemkundekringen en oudheidkundige genootschappen het minst (9%) (grafiek 3.2).
Grafiek 3.2: Structureel aanbieden maatschappelijke stages, per sector, als percentages van het totaal van die sector erfgoedbreed monumenten algemeen specifieke monumenten archieven archeologie historische vereniging e.d. museum/ oudheidkamer e.d. 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
10
Van alle organisaties geeft 7% aan geen maatschappelijke stages te bieden, maar dat wel van plan te zijn. Vooral historische verenigingen, heemkundekringen en oudheidkundige genootschappen geven aan dit wel van plan te zijn; maar ook 9% van de musea/ oudheidkamers e.d. zegt van plan te zijn maatschappelijke stages te gaan aanbieden (grafiek 3.3).
Grafiek 3.3: Van plan in de toekomst maatschappelijke stages aan te bieden, per sector, als percentages van het totaal van die sector erfgoedbreed monumenten algemeen specifieke monumenten archieven archeologie historische vereniging e.d. museum/ oudheidkamer e.d. 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Een op de vijf organisaties (20%) heeft een visie ontwikkeld op maatschappelijke stages (grafiek 3.4). Het zijn uiteraard vooral organisaties die ook (structureel) maatschappelijke stageplaatsen aanbieden.
Grafiek 3.4: Heeft uw instelling een visie ontwikkeld op maatschappelijke stages?
20%
45%
ja nog niet nee
35%
11
Organisaties voor archeologie, erfgoedbrede organisaties en specifieke monumenten geven het vaakst aan, dat zij een visie op maatschappelijke stages hebben ontwikkeld (grafiek 3.5).
Grafiek 3.5: Percentage organisaties dat reeds een visie heeft ontwikkeld op maatschappelijke stages, per sector, als percentages van het totaal van die sector erfgoedbreed monumenten algemeen specifieke monumenten archieven archeologie historische vereniging e.d. museum/ oudheidkamer e.d. 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bij ruim een derde (39%) van de organisaties waar een visie is ontwikkeld op maatschappelijke stages wordt er in het beleidsplan van de instelling aandacht besteed aan maatschappelijke stages; nog eens 22% zegt dat dit in de toekomst zal gebeuren (grafiek 3.6).
Grafiek 3.6: Wordt er in het beleidsplan van uw instelling aandacht besteed aan maatschappelijke stages?
16% ja, zeker 39%
8%
nee, maar dat gebeurt in de toekomst nee en dat zal ook niet gebeuren weet niet
15%
anders
22%
Bij ‘anders’ wordt o.a. genoemd: Visie is bedoeld als onderdeel van de advisering niet voor eigen beleidsuitvoering. Nee, wat betreft de hele organisatie. Ja, wat betreft de afdeling onderwijs. Vrijwilligers- en stagebeleid wel maatschappelijke stages niet expliciet genoemd. We hebben een apart stagebeleid waarin aandacht wordt geschonken aan maatschappelijke stages, maar het is geen onderdeel van het algemene beleidsplan.
12
Twee organisaties geven expliciet aan dat maatschappelijke stages als onderdeel van educatie worden gezien: Educatie vormt onderdeel van ons beleidsplan, waaronder maatschappelijke stages. Stages worden gezien als educatie en dat maakt een belangrijk deel uit van ons beleidsplan.
13
4.
Het aantal gerealiseerde stageplaatsen
Het aantal stageplaatsen dat in de schooljaren 2010/11 en 2011/12 werd aangeboden per instelling, varieert van 1 tot meer dan 10. Het meest voorkomende antwoord is zowel in 2010/11 als in 2011/12 het aantal 2. Er zijn nauwelijks verschillen tussen 2010/11 en 2011/12.
Grafiek 4.1: Aantal stageplaatsen in het schooljaar 2010/11 en schooljaar 2011/12 >9 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0%
10%
20%
30%
40%
50%
2010/11
60%
70%
80%
90%
100%
2011/12
Bij >9 worden in schooljaar 2010/11 genoemd: 10 11 12 14 (3x) 15 17 20 (6x) 22 25 (2x) 30 33 ca. 40 bijna 100 ca. 400 409 256 700 1080.
Getallen als 400, 700 en 1080 worden genoemd door ofwel erfgoedbrede organisaties ofwel organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer.
14
Bij >9 worden in schooljaar 2011/12 genoemd: 10 (3x) 13 15 (6x) 18 20 (2x) 21 23 33 40 (2x) 56 bijna 100 150 ca. 150 256 300 500 600 844
Ook hierbij geldt dat de hoogste aantallen worden genoemd door erfgoedbrede organisaties en organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer. Bij organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer en andere organisaties voor natuurbehoud is het in sommige gevallen onduidelijk of het inderdaad om stages gaat op het gebied van erfgoed of (ook) om stages op het gebied van natuurbeheer. We gaan er in dit onderzoek van uit, dat het vooral erfgoedstages betreft. Immers, de organisaties die werden benaderd voor het onderzoek stonden op de adreslijsten van Erfgoed Nederland. Dit betekent dat zij waarschijnlijk erfgoedactiviteiten ontplooien. Bovendien hebben de organisaties die aan het onderzoek deelnamen zich blijkbaar aangesproken gevoeld, toen zij gevraagd werden een vragenlijst over specifiek de maatschappelijke stages in de erfgoedsector in te vullen. Om de aantallen gerealiseerde maatschappelijke stageplaatsen te berekenen, werden in overleg met de projectleider ‘Over de vloer. Jong talent in het erfgoed’ de organisaties die bij vraag 11 (in welke sector is uw instelling voornamelijk werkzaam?) ‘anders’ hadden ingevuld zoveel mogelijk op basis van de toelichting bij het antwoord gehercodeerd of in een nieuwe categorie ondergebracht (bibliotheken, historisch landschaps- en tuinbeheer). Op basis van deze hercodering kan worden geconcludeerd, dat er in elk geval per sector in het schooljaar 2011/12 de volgende aantallen maatschappelijke stageplaatsen gerealiseerd: Musea, oudheidkamers e.d.: 654 stageplaatsen Historische verenigingen, heemkundekringen e.d.: 277 stageplaatsen Archeologie: 4 stageplaatsen Archieven: 80 stageplaatsen Specifieke monumenten: 124 stageplaatsen Algemeen monumenten: 2 stageplaatsen Erfgoedbreed (o.a. Erfgoedhuizen): 175 stageplaatsen Bibliotheken: 112 stageplaatsen (Historisch) landschaps- en tuinbeheer: 1.795 stageplaatsen Anders: 175 stageplaatsen.
15
Deze aantallen zijn uitsluitend gebaseerd op de cijfers die ingevuld werden in de vragenlijst, dat wil zeggen exclusief maatschappelijke stageplaatsen die zijn gerealiseerd bij organisaties die de vragenlijst wel hebben ontvangen maar niet hebben ingevuld of organisaties die geen vragenlijst hebben ontvangen. Het is lastig de aantallen uit het onderzoek te extrapoleren, dat wil zeggen te vertalen naar de erfgoedsector als geheel. Ten eerste is het moeilijk te bepalen of de adreslijsten van Erfgoed Nederland compleet waren voor alle erfgoedsectoren. Inherent aan een sector waar veel vrijwilligers werkzaam zijn, is de lijst met een groot aantal wisselende, particuliere mailadressen al snel incompleet. Ten tweede is het onduidelijk in welke mate de organisaties die de vragenlijst niet invulden wel maatschappelijke stages aanbieden. Waarschijnlijk zijn er zowel organisaties die de vragenlijst niet invulden omdat zij geen maatschappelijke stages aanbieden als organisaties die wel maatschappelijke stages aanbieden, maar de vragenlijst niet invulden, bijvoorbeeld vanwege tijdgebrek (het betreft immers veel vrijwilligersorganisaties). We kunnen op grond hiervan hooguit schatten dat het in werkelijkheid in 2011/12 om zo’n 4.000 – 5.000 maatschappelijke stages in de erfgoedsector gaat, inclusief organisaties voor (historisch) landschaps- en tuinbeheer. Ruim de helft van respondenten (53%) verwacht dat in het schooljaar 2012/13 het aantal stageplaatsen min of meer gelijk zal blijven; 22% verwacht een stijging, 13% verwacht een daling (grafiek 4.2).
Grafiek 4.2: Verwacht u in het schooljaar 2012/13 een stijging of daling van het aantal maatschappelijke stageplaatsen bij uw instelling?
12% 22%
13% stijging min of meer gelijk daling anders
53%
Bij ‘anders’ wordt o.a. genoemd: Geen idee Nog onvoldoende duidelijk of we een nuttig aanbod kunnen doen Vanwege nieuwbouw geen mogelijkheden. Wegens verhuizing kunnen we tijdelijk geen stages aanbieden. Niet te voorspellen, geen actief beleid. I.v.m. verhuizing museum tijdelijke stop deelname. Onbekend.
16
5.
De ervaringen met maatschappelijke stages
De contacten over de invulling van de stageplaatsen zijn vooral direct met de leerlingen verlopen (41%) of direct met de scholen (24%) (grafiek 5.1).
Grafiek 5.1: Hoe zijn de contacten over de invulling van de stageplaatsen verlopen?
17%
18%
vooral via bemiddelaars/ makelaars vooral direct met de scholen vooral direct met de leerlingen 24%
anders
41%
Bij ‘anders’ wordt o.a. aangegeven: Alle drie de keuzemogelijkheden Alle mogelijkheden en via You Tube Alleen op voorlichtingsbijeenkomst Met demonstatie op evenementen. Een combinatie van rechtstreeks contact met leerlingen en inschrijving via de vrijwilligerscentrale van Amsterdam. Via het Museumhuis Groningen. Via de vader van de leerling die hier stage liep. Via vrijwilligerscentrale waar de makelaar aan verbonden is. Zowel via scholen als leerlingen. Via contact met scholen en met leerlingen. School en gemeente.
17
Meer dan de helft (53%) van de organisaties heeft overwegend positieve ervaringen met leerlingen die maatschappelijke stage liepen; 5% heeft een overwegend negatieve ervaring.
Grafiek 5.2: Wat zijn over het algemeen uw ervaringen met de leerlingen die bij u maatschappelijke stage liepen?
19%
overwegend positief
5%
zowel positief als negatief 53%
overwegend negatief kan ik niet beoordelen
23%
Organisaties met een overwegend positieve ervaring geven o.a. als toelichting:
Verfrissend, leerzaam. Met jonge mensen werken is leuk en interessant om te horen wat zij van bepaalde museale zaken vinden. Ik denk dan vooral aan educatieve projecten. Over het algemeen zijn het leerlingen die het leuk vinden om te komen en zich actief inzetten. Betrokken en intelligente leerlingen. De betrokkenheid van de leerlingen blijkt groter dan werd verwacht (gevreesd). Veel jongeren leerden zichzelf te zien vanuit het oogpunt van de bezoekers. Zij leerden zich vriendelijk, beleefd en dienstbaar op te stellen naar het publiek. Door koppeling met jongerenproject mooie invulling gegeven en hele positieve feedback van leerlingen en scholen.
Organisaties met een zowel positieve als negatieve ervaring lichten dit als volgt toe: Afhankelijk van de motivatie van de leerling: is het moeten of willen stagelopen? Motivatie per leerling verschilt nogal. Goede inzet van de leerlingen. Maar te weinig tijd om gezamenlijk iets op te bouwen. Het kost erg veel tijd en levert weinig productie op, wel levert het goede PR. Niet iedereen weet even goed hoe met de leerlingen om te gaan. Met andere woorden het is dus een leerproces aan beide kanten!
Organisaties met een overwegend negatieve ervaring geven o.a. als toelichting: Leerlingen hadden het vaak te druk en kwamen af en toe eens een uurtje. Teveel huiswerk en bijbanen. Het museum als stopwerk. Dat werkte dus niet. Hun motivatie was ook niet echt geweldig. Er is niet voldoende begeleiding om de leerlingen bezig te houden. Je moet echt genoeg tijd en aandacht voor de leerling hebben om hem/ haar iets te kunnen laten doen. Dat is logisch, maar je moet wel over die tijd kunnen beschikken. Tijd is tekort om zinvolle activiteiten te laten doen.
18
Bijna een kwart (24%) van de organisaties heeft door de maatschappelijke stages hun netwerk kunnen uitbreiden.
Grafiek 5.3: Heeft u door de maatschappelijke stages uw netwerk kunnen uitbreiden?
24%
ja 50%
weet niet nee
26%
Het gaat vooral om uitbreiding van het eigen netwerk met scholen en met nieuwe, jonge vrijwilligers, maar ook met andere organisaties binnen de eigen sector en organisaties buiten de erfgoedsector.
Grafiek 5.4: Type organisaties waarmee eigen netwerk werd uitgebreid, als percentage van het totaal aantal organisaties dat aangeeft dat door de maatschappelijke stages het eigen netwerk is uitgebreid anders
20%
nieuwe/ jonge vrijwilligers
32%
scholen
73%
andere instellingen buiten de erfgoedsector
19%
culturele instellingen buiten de erfgoedsector
12%
erfgoedinstellingen in een andere tak van de erfgoedsector
9%
andere instellingen binnen de eigen sector
20%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Bij ‘anders’ worden vooral ouders genoemd.
19
Ter toelichting wordt vermeld: We houden blijvend contact met de leerlingen, komen regelmatig helpen en wij zetten hen ook regelmatig in als ambassadeur op locatie. Wij zijn een NME-instelling die ook een erfgoedaanbod hebben. Er zijn contacten ontstaan met de lokale vrijwilligerscentrale en allerlei andere organisaties die maatschappelijke stages bieden, zoals zorgorganisaties, kinderboerderijen etc. Via Linkedin, met scholen, vrijwilligerscentrale. Helicon groenschool Nijmegen gaat bij het nieuwe museum De Zorgboerderij een buiteninrichtingsplan maken en ook uitvoeren (aanleggen). We hebben goede contacten met de vrijwilligerscentrale, met de scholen en met de leerlingen zelf. Er zijn zelfs stagiaires die geopteerd hebben voor de functie van opruimhulp bij de bibliotheek.
Bijna de helft (45%) van de organisaties heeft overwegend positieve ervaringen met de scholen waarvan leerlingen maatschappelijke stage liepen; 4% heeft een overwegend negatieve ervaring; 39% zegt dat niet te kunnen beoordelen.
Grafiek 5.5: Wat zijn over het algemeen uw ervaringen met de scholen waarvan leerlingen maatschappelijke stage liepen?
39% 45%
overwegend positief zowel positief als negatief overwegend negatief kan ik niet beoordelen
4% 12%
Organisaties met een overwegend positieve ervaring geven o.a. als toelichting: Je kunt iets voor elkaar betekenen, dat is fijn. Scholen zijn blij als hun leerling een goede plek heeft gevonden, en hechten net als wij waarde aan duidelijke communicatie en afspraken. Geven goede begeleiding en informatie aan de leerlingen. Er is niet veel contact met de scholen en of leerkrachten.
20
Organisaties met een zowel positieve als negatieve ervaring lichten dit als volgt toe: Weinig contact. Scholen zijn niet altijd even bereikbaar. De aanvragen kwamen bij een aantal op het laatste moment en de dagen waarop de stage gelopen moeten worden zijn niet perse de dagen waarop we werk voor hen hebben. Liever flexibel en ook in de weekeinden. Elk jaar meer leerlingen, chaotische kontakten soms, gezien de hoeveelheid werk en eigen tijd die we er zelf in stoppen is het onverteerbaar dat alle mas financiering in de coördinerende koepels en bij de scholen blijft hangen en dat er zelden een vergoeding voor onze inzet beschikbaar is. Op die manier sterft bij stagebieders de motivatie weg om zich extra in te zetten. En vooral omdat de 'overhead' maar een klein deel van de leerlingen oplevert, de meeste leerlingen komen op eigen kontakten en op youtube filmpjes af. Scholen zijn weinig flexibel, reageren niet of niet adequaat, en vooral: ze zijn niet erg gewillig om onkosten te vergoeden. Ook bij de scholen weinig capaciteit voor begeleiding.
Geen enkele instelling die een overwegend negatieve ervaring heeft gehad met de scholen geeft een toelichting. Een derde (33%) van de organisaties heeft overwegend positieve ervaringen met de makelaars/bemiddelaars van maatschappelijke stageplaatsen; 4% heeft een overwegend negatieve ervaring; 54% zegt dat niet te kunnen beoordelen.
Grafiek 5.5: Wat zijn over het algemeen uw ervaringen met de makelaars/ bemiddelaars van maatschappelijke stageplaatsen?
33% overwegend positief zowel positief als negatief overwegend negatief
54%
kan ik niet beoordelen
9% 4%
21
Organisaties met een overwegend positieve ervaring geven o.a. als toelichting: Goede voorlichting, desgevraagd overleg, verliep heel prettig. Goed contact en vroegtijdige, duidelijk updates van wie er komen en gaan. Correct en behulpzaam. In het begin was het VCA (onze stagebemiddelaar) een beetje de wegwijzer, maar het loopt voor een groot deel zelf (via mond-op-mond reclame van de leerlingen die stage lopen). Zakelijke afhandeling. Wat prima is. Hoewel ze vooral het contact lieten bij de leerlingen, maar dat werkt bij ons prima! Het was goed geregeld (website, vraag/aanbod). Proactief, snelle reacties. Matchpoint Betrokken Ondernemen is een zeer professionele en plezierige bemiddelaar in Amersfoort. Het stagebureau neemt ons veel werk uit handen. Wij zetten onze vacatures bij hen op de website en de leerling kan een optie nemen op de stage. Dat voorkomt dat leerlingen direct bij ons komen informeren. Hoewel dit nog steeds gebeurt, maar nu kunnen wij hen doorverwijzen naar de website .Een hele actieve werving door het stagebureau voor een bepaalde stage is er nog niet van gekomen. Maar ik kan me voorstellen dat dat in de toekomst wel gaat gebeuren. Loopt gesmeerd. Onze bemiddelaar weet waar wij behoefte aan hebben en wij krijgen daardoor altijd gemotiveerde scholieren. Actief en betrokken, maar te veel afstand tot leerling, o.a. door automatisering stageplaatsen. Het contact met de lokale stagemakelaar is erg goed. Wij zouden alleen graag alleen nog stage aanvragen via de stagemakelaar krijgen. Deze is namelijk op de hoogte van wat we kunnen bieden en wat onze voorwaarden zijn. 'Losse' stageaanvragen geven vaak veel werk en leveren weinig op. Goed begeleid bij aanvang project en goede informatie gekregen. Ook goed contact gehad bij minder prettige verlopende stage.
Organisaties met een zowel positieve als negatieve ervaring lichten dit als volgt toe:
De taak en rol van de makelaar is nog niet geheel duidelijk. Er gaat af en toe nog wat mis in de communicatie. Sommige makelaars zijn efficiënter en beter georganiseerd dan andere. Overbodige hoeveelheid invulgegevens. Als je 600 stagiaires een plek geeft, wil je niet 4 pagina's moeten invullen. Als het rechtstreeks met scholen kan zullen we dat doen. Vertonen pushgedrag en communiceren niet altijd goed het aanbod, waardoor verwarring bij stagiaires.
Organisaties met een overwegend negatieve ervaring geven als toelichting: In onze regio merken wij niet, dat de maatschappelijke stages ondersteund worden. Leerlingen worden kennelijk niet gemotiveerd en instanties rondom doen ook geen moeite.
22
BIJLAGE: VRAGENLIJST MAATSCHAPPELIJKE STAGES ERFGOEDSECTOR 1. Biedt u maatschappelijke stages aan of heeft u maatschappelijke stages aangeboden? 0 ja, dat doen we structureel 0 ja, dat hebben we eenmalig gedaan 0 nee, maar we zijn het wel van plan 0 nee, omdat ……………. (door naar vraag 10) 0 anders, nl. 2. Hoeveel leerlingen hebben in het schooljaar 2010/11 bij uw instelling gebruik gemaakt van maatschappelijke stages? 0 geen 0 1
02
03
04
05
06
07
08
09
0 > 9, nl ..
Anders, nl. 3. Hoeveel leerlingen hebben in het schooljaar 2011/12 bij uw instelling gebruik gemaakt van maatschappelijke stages? 0 geen 0 1
02
03
04
05
06
07
08
09
0 > 9, nl ..
Anders, nl. 4. Verwacht u in het schooljaar 2012/13 een stijging of daling van het aantal maatschappelijke stageplaatsen bij uw instelling? 0 0 0 0
stijging min of meer gelijk daling anders, nl…..
5. Hoe zijn de contacten over de invulling van de maatschappelijke stageplaatsen verlopen? 0 vooral via bemiddelaars/ makelaars 0 vooral direct met de scholen 0 vooral direct met de leerlingen 0 anders, nl…. 6. Wat zijn over het algemeen uw ervaringen met de leerlingen die bij u een maatschappelijke stage liepen? 0 0 0 0
overwegend positief zowel positief als negatief overwegend negatief kan ik niet beoordelen
Geef hieronder in trefwoorden een toelichting op uw antwoord:
23
7. Heeft u door de maatschappelijke stages uw netwerk kunnen uitbreiden? 0 ja
0 weet niet
0 nee
Bij ja: Met welk type organisaties/ contactpersonen heeft u uw netwerk kunnen uitbreiden? (u kunt meerdere antwoorden aankruisen) 0 0 0 0 0 0 0
andere organisaties binnen onze eigen sector erfgoedorganisaties in een andere tak van de erfgoedsector culturele organisaties buiten de erfgoedsector andere organisaties buiten de erfgoedsector scholen nieuwe/ jonge vrijwilligers anders, nl…………………………………………………
Toelichting: 8. Wat zijn over het algemeen uw ervaringen met de scholen waarvan leerlingen bij u een maatschappelijke stage liepen? 0 overwegend positief 0 zowel positief als negatief 0 overwegend negatief 0 kan ik niet beoordelen Geef hieronder in trefwoorden een toelichting op uw antwoord:
9. Wat zijn over het algemeen uw ervaringen met de makelaars/ bemiddelaars van maatschappelijke stageplaatsen? 0 overwegend positief 0 zowel positief als negatief 0 overwegend negatief 0 kan ik niet beoordelen/ niet van toepassing Geef hieronder in trefwoorden een toelichting op uw antwoord:
10. Heeft uw instelling een visie ontwikkeld op maatschappelijke stages? 0 Ja
0 Nog niet
0 Nee
(indien ja) Wordt er in het beleidsplan van uw instelling aandacht besteed aan maatschappelijke stages? 0 Ja, zeker 0 Nee, maar dat gebeurt in de toekomst 0 Nee en dat zal ook niet gebeuren 0 Weet niet 0 Anders, nl.
24
11. In welke sector is uw instelling voornamelijk werkzaam: 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Museum/ oudheidkamer e.d. Historische vereniging/ heemkundeverenigingen/ oudheidkundig genootschap e.d. Archeologie Archieven Specifieke monumenten (kerken, molens, sluizen, buitenplaatsen enz.) Mobiel erfgoed Monumenten algemeen Erfgoedbreed (o.a. Erfgoedhuis) Anders, namelijk
Wat is uw functie? 0 Directeur 0 Medewerker educatie O Medewerker communicatie/publieksbereik O Medewerker Collectie en behoud O Medewerker Technische Dienst/huishoudelijk O Vrijwilliger 0 Anders, nl…….. Dit was het. Bedankt voor het invullen.
25