Van Titel
Jan Baijens en Peter van der Velden Voorwoord
Voor u ligt de uitgave “Ter herinnering aan Martin van der Drift”. Opgenomen zijn daarin de toespraken en overwegingen bij het overlijden van Martin. Ze werden uitgesproken in de zondagsdienst van de kapelgroep op 5 oktober en bij de uitvaart op woensdag 8 oktober. Begonnen wordt met een samenvatting van de gebeurtenissen rondom dit overlijden zoals Andries van der Last (voorzitter van de kapelwerkgroep) deze heeft beleefd. Op het einde vindt u de brief die door de congregatie is verstuurd en een aantal rouwadvertenties en krantenberichten om dit overzicht compleet te maken. Met deze uitgave, die verschijnt naar aanleiding van het overlijden van Martin, hopen we vooral de herinnering aan de levende Martin in stand te houden. 1
Van Titel
Andries van der Last Afscheid van Martin van der Drift
Donderdag 2 oktober werd ik opgeschrikt door het bericht dat Martin was overleden. Misschien is opgeschrikt niet het juiste woord. Al lange tijd zag ik, zagen wij het aankomen. Martin begon er steeds slechter uit te zien, zijn gezondheid holde achteruit. Maar een goede week voor zijn overlijden spraken wij, enkele leden van de kapelwerkgroep, met hem over, zoals hij het zelf noemde: “als hij er eens niet zou zijn”, daarbij voorzichtig uitgaande van het geval dat hij door ziekte of ongemak niet zou kunnen zorgen voor wat hij wekelijks deed: zorgen dat de kapel en de aula open zijn, dat de gevraagde CD’s er zijn, dat mandjes en tafelkleed klaar liggen. We hebben toen een aantal zaken geregeld en afgesproken, maar beseften toen niet dat we al zo gauw afscheid van hem zouden moeten nemen. Elke week was hij in onze vieringen aanwezig, ook toen het zo slecht met hem ging. Nu is zijn plaats in ons midden leeg. We zullen zijn vertrouwde gestalte, zijn innemende persoon-lijkheid, niet meer zien. We willen ons troosten met de gedachte dat hij een eerbiedwaardige leeftijd heeft mogen bereiken, dat hij rustig is ingeslapen en dat hijzelf verlangde naar de dood, liever vandaag nog dan morgen, zei hij de zondag voor zijn sterven nog. Op zondag 5 oktober hebben wij Martin herdacht in onze viering in de aula, herinneringen aan hem opgehaald, voor hem gebeden. We begonnen de viering in stilte. Jan Baijens begroette ons met de tekst: Hier staan we dan. Op deze zondagmorgen komen we diepbedroefd samen. Hij is er niet meer, Martin is dood. Onze leider vanaf het begin is gestorven. We zijn niet meer compleet, we zullen hem missen. Hoe kunnen we nou in de kapel komen als Martin er niet meer is. We mogen bedroefd zijn. Jan verwees naar de plaat die we voor Martin bij zijn 80e verjaardag hebben ingelijst. Martin was sterk gegrepen door deze plaat. Hij zei toen: Deze plaat geeft precies weer mijn geloof, mijn hoop, mijn vertrouwen als het hier op het einde loopt. Dan zal ik mijn hand uitsteken vanuit het graf naar ik weet niet waarheen. Maar ik doe dat dan in het vertrouwen dat Hij mij de hand reikt die gezegd heeft: Ik heb jouw naam geschreven in de palm van mijn hand. Meer weet ik er niet van.
2
Andries vervolgde met te zeggen dat wij nu verder moeten zonder hem, nu hij niet meer in ons midden te zien zal zijn, wij zijn stem niet meer zullen horen. Maar uit het verhaal van de Emmaüsgangers kunnen wij leren dat wij in het breken en delen van het brood het inzicht kunnen krijgen dat het nu pas gaat beginnen. Wij kunnen als groep doorgaan als wij de handen ineenslaan, allemaal ons steentje bijdragen, samen de kapelgroep blijven dragen. Hoe kunnen wij de gedachtenis aan Martin beter in ere houden dan op de ingeslagen weg door te gaan. Nu hij niet meer lichamelijk bij ons kan zijn zal zijn geest nog meer in ons gaan leven. Wij gingen samen de kale tafel aankleden. Het kleed er op leggen, de paaskaars ernaast, de tafel versieren met de foto van Martin, met bloemen. Jan stak de paaskaars aan, ons symbool voor verrijzenis, voor leven dat doorgaat. Martin deed dat ook graag in de paasnacht. En met alle kracht die in hem was zong hij dan: “Licht van Christus, Heer wij danken U”. Aan het licht van de paaskaars staken wij allemaal ons kaarsje aan en zetten dat bij de foto van Martin. Daarna zongen we met volle overtuiging het lied van het licht, licht dat ons aanstoot in de morgen, licht, laatste woord van Hem die spreekt. En toen kwamen de verhalen, verhalen over ontmoetingen met Martin, over het samen met hem onderweg zijn. Persoonlijke verhalen van Corrie van Bommel, Kees Brouwers, Martin Jacobs, Annelies Rooijakkers en Jan van den Boom. Verhalen over de eerste tijd, het ontstaan van de kapelgroep, de tijd van actie en demonstratie, van de progressieve pater van der Drift met al zijn nieuwe ideeën die niet altijd door iedereen in dank werden afgenomen. We zagen de wat afstandelijke professor doctor pater van der Drift veranderen in de Martin zoals wij die de laatste tijd kenden, onze Martin. Verhalen ook over persoonlijke vriendschappen, over herwonnen geloof, getuigenissen over het eigen falen ten opzichte van hem of de kapelgroep, en verhalen over meningsverschillen, over de onderhandelaar Martin die zijn ideeën met kracht verdedigde. Hartverwarmende verhalen waarin Martin opnieuw tot leven kwam. Wij luisterden naar het lied: Het zal in alle vroegte zijn, het lied waar Martin zo van hield omdat dit zo goed weergeeft waarin hij geloofde, het lied dat eindigt met het meermalen gezongen: “Dan zal ik leven, dan zal ik leven”. Wij luisterden ook naar een gedeelte uit de preek van Martin bij gelegenheid van zijn 80e verjaardag. De preek waarvan hij mij eens zei: “als ik dood ben dan lees je dat maar voor, dat is mijn testament, daar staat alles in. Ons leven breekt af als een droom in de ochtend”. Het verhaal over het kerkhof waar hij rondwandelde, de zon zag opkomen en daar toen las op een steen: “ook ik geloof in de zon die altijd weer opgaat”. Een preek die besloten werd met zijn vertrouwen dat Hij mij de hand reikt die gezegd heeft: “Ik heb jouw naam geschreven in de palm van mijn hand. Meer weet ik er niet van. Maar het is ruim voldoende om vol verwachting over de grens van dit leven heen te kijken. Reikhalzend uitzien naar de grote verrassing”.
3
Wij deelden samen brood en wijn. Overwogen nog eens de dagen dat we samen onderweg waren. Je lijkt nu ver weg, maar ook ben je dichterbij dan ooit, want in de stilte die je nu omringt komt meer dan ooit tot leven alles wat je voor ons hebt willen zijn, alles wat je tot ons hebt willen zeggen. We blijven je naam op handen dragen. Wie je was en wat je zei, zal ook na vandaag bij ons blijven, met ons meegaan. Woensdag 8 oktober namen wij afscheid van Martin in de kerk van Sint Jan’s Onthoofding. Het was een viering waarin het licht centraal stond. In het aansteken van het licht, in de beide lezingen, in de overweging, in de gezangen, overal brak het licht door waarin Martin zo heilig geloofde. Het was een viering waarin wij als leden van de kapelgroep ons op veel punten konden herkennen. Frans van Hattum sprak namens de kapelgroep een afscheidswoord uit. Het uitgangspunt voor Martin bij alles wat hij zei en deed was: Jezus sluit niemand uit, hij is er voor iedereen. Martin heeft dat op ons overgebracht toen hij aan de kapelgroep begon, hij leerde ons om ook als leek zelf voor te gaan in de vieringen, gaf ons alle ruimte om te zoeken naar nieuwe vormen. En door altijd te blijven komen gaf hij ons de stilzwijgende toestemming daarvoor. Hij stond aan de wieg van onze kapelgroep, vormde al die tijd de as waar het om draaide en heeft ons tenslotte geleerd om op eigen benen te staan. Hij was als een vader voor ons, een vader die zijn kinderen langzaam volwassen ziet worden, ziet dat ze hun eigen weg gaan, je niet meer echt nodig hebben, maar ook een vader die vol trots terugkijkt op wat er is geworden van wat hij ons geleerd heeft. Martin bedankt voor alles wat wij van jou mochten leren. Tenslotte zijn wij met hem meegegaan naar zijn laatste rustplaats op het kerkhof bij het kasteel. Wij wensen hem het licht en de vrede toe waar hij van droomde.
Van Martin van der Drift Titel "Ons leven breekt af als een droom in de ochtend" Uitgesproken Overweging bij gelegenheid van zijn 80e verjaardag. Als ik dat zo zeg (en ook nog ergens in mijn achterhoofd het openingslied naklinkt met dat "Licht dat ons aanstoot in de morgen" dan dringt zich weer heel sterk en zelfs onweerstaanbaar op wat ik al ooit vertelde in een kapelviering, maar nu opnieuw vertel. Het gebeurde twee jaar geleden. Ik was met een aantal van de hoger bejaarden van onze congregatie vijf dagen op vakantie in Valkenburg. Op een morgen, al vrij vroeg, ben ik alléén naar het kerkhof gegaan, een kerkhof met graven van honderden jaren geleden en graven uit de 4
allerlaatste dagen. Dit kerkhof ligt halverwege tegen de Cauberg aan: gedeeltelijk liggen de graven uitgehouwen, ingeschoven in die mergelberg, met daarvoor dan plateau's met graven; dus trapsgewijs met brede treden. Tot helemaal naar boven toe is een hele klim, maar zeer de moeite waard; je stijgt alsmaar boven die gravenrijen uit, hemelwaarts. Bovenaan staat, tot zitten nodigend, een heel lange bank. Ik was alleen. Toen ik daar zo zat, kwam boven de omringende bomen de zon op, en in de tijd dat ik er zat bestraalde hij steeds meer van die honderden en honderden graven, tot ze na enige tijd allemaal verlicht waren. "Licht dat ons aanstoot in de morgen". Ik doorleefde dat. Ik stond op; liep langs de graven. Bijna allemaal met 'rust in vrede', 'rust zacht'. Tot ik opeens getroffen werd door de tekst: "ook ik geloof in de zon die altijd weer opgaat" Deze plaat geeft precies weer mijn geloof, mijn hoop, mijn vertrouwen als het hier op het einde loopt. Dan zal ik mijn hand uitsteken, vanuit het graf, naar ik weet niet waarheen. Maar ik doe dat dan in het vertrouwen dat Hij mij de hand reikt die gezegd heeft: "ik heb jouw naam geschreven in de palm van mijn hand". Meer weet ik er niet van. Maar het is ruim voldoende om vol verwachting over de grens van dit leven heen te kijken. 'Reikhalzend' zou ik willen zeggen, met een van de mooiste woorden in onze taal: reikhalzend, reikhalzend uitzien naar de grote verrassing.
Van Corrie van Bommel Titel Stilstaan bij Martin van de Drift. Uitgesproken Zondag 5 oktober 2003 Soms dacht ik, als ik onverwacht en voor mijn tijd sterf, dan zou Martin de aangewezen persoon zijn voor mijn uitvaart. Dat zou mijn wens zijn, want hij kent mij, mijn gezin en situatie. Hij was betrokken bij de toen zo plotselinge dood van Harrie, mijn man. Later, toen Martin ziek werd, rond zijn agina pectoris en operatie, waren wij er ook voor hem. Zo hebben velen van ons, wel een verhaal, vervlochten met zijn persoon. Delen van lief en leed bracht een onderlinge band. Vroeger was dat zo en ook nu. Voor mij werd, “horen bij de kapelgroep, deelnemen aan activiteiten”, een rode draad door de jaren heen in Gemert. Ook mijn kinderen hebben nog goede herinneringen aan kerstvieringen, palmpasen stoeten, muziek maken en de jaarlijkse weekends in Vasse. In 1960, toen ik in Gemert kwam wonen gingen we, in plaats van naar de grote hoge St.Janskerk, liever naar de kapel van de paters van de H.Geest. Het was wel gebruikelijk, dat bewoners uit de omgeving daar kwamen. Uit die groep kerkgangers ontstond later, na het vertrek van de studenten in 1966, de kapelgroep, waarvan Martin het voortouw nam. Hij werd officieel benoemd als pastor, o.a. voor randkerkelijken. Hij was het niet van plan dit alleen te doen. Hij stelde zelfwerkzaamheid als voorwaarde, ook en vooral wat betreft de woorddienst, het preken dus. Een vooruitziende visie achteraf.
5
Was Martin sterk in zijn interpretaties van bijbelse verhalen, de groep droeg andere onderwerpen aan, meer vanuit beroepen, interesses en ook via activiteiten van ontwikkelings-samenwerking, vredesbeweging, milieu enz. Martin begaf zich inmiddels ook in het sociale leven van Gemert. Hij genoot er kennelijk van zijn talenten ook op andere gebieden te kunnen inzetten en hij probeerde op te komen voor al diegenen met minder kansen. Toen ik vorige week bij hem op bezoek was, haalde hij herinneringen op en zei hij, dat de periode in het bestuur van samenlevingsopbouw hem haast het meeste had geboeid. De openheid en het doorbrekende ervan, de oprichting van de bibliotheek, peuterspeelzaal, een gemeenschapshuis (later "De Eendracht"), waar hij bij betrokken was. Hij werd een ijverig schrijver voor weekblad: "De Streek". Omstreden soms ook, want zijn maatschappij-kritische houding werd niet door iedereen gewaardeerd. Al deze invloeden kwamen bij elkaar in de kapelgroep in een tijd, die de uitloper was van de woelige zestiger jaren. Voor mij een soort werkvloer, waar ik veel heb geleerd. Ik voel me een getuige. Wat ik zag is, hoe Professor dr. mr. Pater M. van der Drift (CSSp), langzaam Martin werd, en nog wel onze Martin van de kapelgroep. Van enigszins afstandelijk en formeel naar meer zichzelf, opener milder en wijzer. We hebben die verandering, bij gelegenheid van een lustrum eens uitgebeeld in een toneelact in drie bedrijven: Martin in habijt met wierookvat, in donkergrijs kostuum met zwarte hoed en in geruit colbertje met bijpassende pet. Ook wijzelf legden een weg af, van schaap in de kudde naar een meer zelfbewuste gelovige. Hij ging regelmatig naar de “8 mei dag” van de Achtmei beweging. We gaven gehoor aan een oproep van die organisatie, een wandkleed te maken, waarop kon worden uitgebeeld, waar je als kerkelijke groepering voor stond. We kozen voor het sneeuwbaleffect. Een regenboog als teken van hoop, verder een kapel van waaruit groepjes mensen grote sneeuwballen voortrolden. Het moet wel eerst sneeuwen en dooien, maar dan wordt de bal voortrollend, vanzelf groter en groter. Het werd het logo van Martin. Hoe vaak heeft hij deze afbeelding gebruikt! Gedreven zijn, mensen bij elkaar te brengen en in beweging te blijven. `s Zondags was hij er bijna altijd. Iemand, op wie je kon rekenen. Het voelt voor mij als zitten op een stoel met een ongelijke poot, die daardoor niet stevig meer staat. Voor ons, als kapel groep, zal het niet eenvoudig zijn, een goed evenwicht te vinden, om door te gaan, toch hoop ik zo van harte, dat het gaat lukken.
Van Kees Brouwers Uitgesproken Zondag 5 oktober 2003 Gisteren heb ik zowat de hele dag lopen piekeren over wat ik vandaag zou zeggen. Herinneringen genoeg, daar lag het niet aan. Maar welke kies ik, welke geven het beste en meest kernachtig weer wie Martin voor mij was en wat hij voor mij en mijn gezin betekende. Ik kwam er niet uit. Het is nog te vers. Hiervoor moet alles eerst even een tijdje bezinken en dan komen de essentiële dingen vanzelf wel bovendrijven. Nu flitsten alleen maar allerlei details door mijn hoofd. Kris kras door elkaar, van de hak op de tak. 6
Een ding is zeker, Martin heeft mij mijn geloof teruggegeven. Ik ken Martin al bijna net zo lang als mijn vrouw, vanaf 1970. Via Inge, die familie heeft hier in Gemert in de kring van Indische Nederlanders en Martin's betrokkenheid bij deze gemeenschap. Ik moest en zou dan ook aan hem worden voorgesteld toen wij wat serieuzer verkering kregen. Toen, een hele poos later, Inge en ik hem in 1981 vroegen om onze jongste zoon te dopen kwam hij even langs voor een praatje. Dopen deed hij niet zomaar, daar hoorde wel een inhoudelijk gesprek bij. En zo spraken wij over de kerk, het geloof, en de afbraak daarvan die zich toen, zeker ook bij mij, manifesteerde. Hij ging niet in discussie met ons, luisterde, lichtte hier en daar wat gebruiken toe, en knikte soms begrijpend. Maar aan het eind daagde hij me bijna uit om eens naar de kapel te komen op zondag. Want daar doen we het anders, zei hij. Net als velen van u mocht ik ervaren dat veel van zijn preken en overwegingen je diep in je hart raakten. Regelmatig had ik het gevoel dat er weer wat puzzelstukjes op hun plaats vielen. Ook de ruimte die hij gaf aan andere meningen heb ik als een zeer waardevolle les beschouwd. Samen, met z’n allen moeten we dit leven vorm geven, en daar hoort iedereen bij. Naast zijn pastorale aktiviteiten denk ik ook veel aan al die andere beelden van Martin. De vergaderingen die we als werkgroep hadden vanaf 1986. De uitstapjes die we met hem maakten. Ik herinner me vooral het uitstapje van Martin en mezelf samen met Mien Bressers en mijn zoon Fred naar de Efteling, een paar jaar geleden. Hij was daar nog nooit geweest, en we hebben een bijzondere en vooral gezellige dag beleefd. En dan waren er de gesprekken die Mien en ik met hem konden voeren, meestal na een uitje als we moe, maar voldaan aan tafel zaten. Spontane gesprekken, vaak erg diepgaand en persoonlijk. Vooral dan voelden wij ons diep en innig met elkaar verbonden. Ik koester die beelden en herinneringen en hoop dat ze me nog lang tot steun en inspiratie zullen zijn. Woensdag zal ik afscheid nemen van Martin, dankbaar voor het feit dat ik een stuk van mijn levensweg samen met hem mocht afleggen.
Van Martin Jacobs Titel Gedachten over Martin Van der Drift Uitgesproken Zondag 5 oktober 2003 Vandaag, nu, zouden wij samen, hopelijk met Martin, hebben nagedacht over het thema: ‘Handhaving tegen beter weten in’. Toen ik daarover vorige week met Martin kort sprak, hij moest het immers weten ten behoeve van publicatie, ontspon zich al snel een korte discussie en liet Martin mij weten dat er inmiddels veel over dit onderwerp wordt nagedacht en over wordt gesproken. De laatste encycliek “Ecclesia de Eucharistia”, over de eucharistie in relatie tot de Kerk van Paus Johannes Paulus II zou 7
als uitgangspunt worden gebruikt. Martin zou een goede informant en een kritische luisteraar zijn geweest. Ik moet hem missen. Martin en ik hebben gedurende een aantal jaren zo iets als een haat – liefde verhouding gehad. Gedurende de 10 jaar dat ik vice–voorzitter van het parochiebestuur mocht zijn kwam ik enkele malen met Martin in contact. Waarschuwingen van anderen dat het een lastig gesprek zou worden, sloeg ik in de wind en ging vol goede moed, samen met die anderen, in gesprek met Martin. De onderwerpen waren meestal de afspraken welke we als parochie hadden gemaakt m.b.t. dopen, huwelijken, jubilea e.d. De Kapel maakt immers deel uit van de Parochie Gemert – Kern. Ook de financiële afhandeling van sommige zaken was weleens onderwerp van gesprek. Op zich begrijpelijke en onbenullige zaken. Toch lag er spanning onder de gesprekken die wij voerden. De interpretaties over de regels werden door Martin en ons vaak anders ingevuld. We kwamen moeilijk tot elkander. Een enkele keer was de stemverheffing en de irritatie naar elkaar zo hoog opgelopen dat we het gesprek vroegtijdig moesten beëindigen. Zou ik het vandaag niet hebben over ‘handhaving tegen beter weten in’? Mooier zouden we elkaar niet hebben kunnen aanvullen. Aan de andere kant was de onderhandelaar Martin van der Drift voor mij een persoon met een hoge intelligentie en zorg voor de medemens. Een intelligentie die vertaald werd in zijn voor iedereen begrijpelijke verkondiging van de H. Schrift. Kundig, levend, van deze tijd, niet terugkijkend maar vooruitblikkend heeft hij mijn respect afgedwongen. De mens Martin van der Drift had het goed voor met velen. Martin had last van regelgeving waar hij niets mee wilde of waar hij niet omheen kon. We groeiden echter dichter naar elkaar toe en troffen elkaar in wederzijds waarderen tijdens de weekendvieringen hier in het kasteel. Vervuld met goede en minder goede herinneringen ben ik blij dat ik pater van der Drift op mijn pad ben tegengekomen. De herinnering aan hem zal levend blijven.
Van Annelies Rooijakkers Uitgesproken Zondag 5 oktober 2003 Hierbij probeer ik te verwoorden wat ik in de herdenkingsdienst verteld heb: Het eerste wat bij me opkomt, om te vertellen over Martin is, dat ik ongeveer 15 jaar geleden betrokken was bij “hoe verder als Martin er in de toekomst niet meer”. Nu zijn we hier en is het echt zo ver: wat eerst nog zo ver weg was is nu werkelijkheid geworden. Bij dat proces van “hoe verder als…” heb ik me vaak een rebels kind gevoeld. En als ik zo vanmorgen het verhaal van Corrie hoor, wat Martin samen met de kapelgroep gedaan heeft en dan denk ik, wat was ik ook groen. Ik weet nog dat ik vond dat ik de kapelgroep weinig aan diaconie vond doen: hoogstens af en toe een handtekeningactie. Maar in de jaren daaraan vooraf is er al heel veel gebeurd. Een ander punt was dat Martin vond dat wij heel oecumenisch waren als groep en dan vertelde hij hoe in zijn jeugd er zo’n duidelijke scheidslijn was tussen protestanten en katholieken. Terwijl hij
8
nu wel eens voorging met een dominee. Iets wat voor mij heel gewoon was, was voor hem natuurlijk een hele vooruitgang. Hoe durfde ik daar opmerkingen over te maken! In de loop van de jaren ben ik me ook meer bewust geworden dat de kapelgroep als het ware een kind van hem was dat hij moest loslaten, en dat is hem ook gelukt: hij werd steeds milder. Een ander punt wat me aan Martin doet denken is, als ik hier het kleed zo over de tafel zie liggen en de waxinelichtjes zie staan. Of dit zo wel naar Martin zijn zin is? Want hij was een puntje precies. Martin Jacobs zei dat Martin wars van regels was: dat geloof ik meteen, maar tegelijkertijd vond hij het ook moeilijk om achterwege te laten wat hij vond van hoe wij de dingen deden. Als ik op zondagmorgen hier naar de kapel kwam en Martin had de dienst, dan was ik ook meteen weer op de hoogte wat er afgelopen week in het nieuws was geweest en wat er elders op de wereld gebeurt. Hij maakte mijn wereld groter en zette me aan tot nadenken. Maar hoe groot de ellende ook was en is in de wereld, of hoe zwaar mensen het ook hebben, Martin wist het altijd om te buigen naar het positieve, naar een hoopvolle toekomst. Dat hoop ik dat wij dat in zijn voetspoor kunnen blijven doen.
Van Jan van den Boom Uitgesproken Zondag 5 oktober 2003 Dezer dagen wordt er veel gezegd en geschreven over Martin van der Drift. Ik mocht hem de afgelopen jaren een aantal keren toespreken. Bij zijn 50 jarig priesterfeest, ter gelegenheid van zijn 75ste en 80ste verjaardag en het laatst ter gelegenheid van zijn pensionering. Ik heb dus ruimschoots de gelegenheid gehad om Martin tijdens zijn leven te vertellen wat ik van hem vond. Ik zal dat niet herhalen. Toch wil ik van dit droeve moment gebruik maken om aan te geven wat ik in Martin zo bewonderde en waardoor hij voor mij in beeld zal blijven. Martin verstond zijn vak (roeping). Als bijbelexegeet was hij een topper. Hij wist de Bijbel tot leven te brengen en te plaatsen in de context van die tijd en middels verhalen van mensen nu over te brengen naar deze tijd. Daarbij legde hij het accent op het blijde van de boodschap. Voor velen een belangrijk gegeven om naar hem te komen luisteren. Ook voor mij. Een ander aspect dat mij zeer aansprak in Martin was zijn onvermoeibare inzet om de vruchten van Vaticanum II inhoud te geven. Vaak tegen de stroom in. Hij voelde feilloos aan dat onze kerk telkens aan vernieuwing toe is. En dat die vernieuwing van onderop moet komen. Daarbij gaf hij ruimte aan leken, zij het aan vrouwen aanvankelijk wat schoorvoetend. Hij sprak ons allen aan op onze verantwoordelijkheid. Martin slaagde erin vorm te geven aan een bewuste en eigentijdse manier van kerkgemeenschap zijn.
9
Een van zijn laatste en grote wensen was dat we zijn boreling "De Kapelgroep" zullen blijven koesteren en voortzetten. Daarmee blijft de herinnering aan hem levend, de herinnering aan Martin in deze tijd van kerk zijn. Een herinnering als een bron van kracht en vreugde. Vreugde om de blijde boodschap blijvend aan elkaar door te geven op de manier waarop hij de basis gelegd heeft, en ons de mogelijkheid heeft geboden. Martin bedankt.
Van Peter van der Drift Titel Brief vanuit Brazilië aan de familie van der Drift Uitgesproken Woensdag 8 oktober 2003 Beste Allemaal, Er zijn momenten in het leven dat het onbegonnen werk is naar woorden te zoeken om te vertalen wat er in ons diepste binnenste omgaat. Zo’n moment doet zich nu heel sterk aanvoelen met het, toch nog plotselinge heengaan van Martin. De grote geografische afstand van zo’n 10.000 kilometer tussen jullie en mij, lijkt nu nog oneindig veel groter. Tegelijkertijd wil ik deze enorme afstand overbruggen en geestelijk helemaal aanwezig zijn bij het afscheid van ’n groot man, die onze broer mocht zijn. ’n Groot man die, met heel z’n inzet en grote liefde voor de medemens, z’n missie hier op aarde tenvolle heeft volbracht. Ook al is z’n grote wens, eens in ’n missieland te mogen werken, nooit in vervulling mogen gaan, hij was ten volle missionaris voor ontelbare mensen hier in Nederland, voor wie hij altijd klaar stond met wijze, weldoordachte raad en alle mogelijke hulp aan ’n ieder die daar behoefte aan had. Martin was niet getrouwd maar was ’n vader voor allen die het, door omstandigheden, niet meer zagen zitten of totaal geen uitweg meer konden ontdekken. We behoeven alleen maar even te denken aan z’n algemene toewijding voor het welzijn en voor de rechten van de woonwagenbewoners, de Gemertse jeugd, de vele buitenlanders of allochtonen en ontelbare anderen. Martin heeft z’n taak hier op aarde ten volle volbracht, zodat hij met overtuiging kon zeggen: “Ik heb m’n best gedaan en met dankbaarheid mag ik zeggen dat ik, ook al was het lang niet altijd even gemakkelijk, steeds geprobeerd heb om m’n taak naar best vermogen te vervullen. Ik ben niet bang voor de dood, en wat mij aangaat mag het vandaag nog gebeuren. Alleen hoop ik dat ’t niet met veel pijnen gepaard zal gaan. Wat dat aangaat heb ik ’n fijne ziekte, namelijk m’n hart. De kans is groot dat ’t dan in één keer gebeurd is. Dat zou ik wel ’t liefste hebben. En voor de rest: ik ben niet getrouwd en laat dus geen gezin achter. Voor iemand die ’n gezin heeft moet ’t wel heel moeilijk zijn”. Dit zijn zo ongeveer letterlijk de woorden die hij mij, onder m’n laatste vacantie, met behoorlijke nadruk zei. Martin was er helemaal voor klaar en voorbereid. We zullen Martin missen, maar ons verdriet mag niet de vreugde en dankbaarheid teniet doen voor al wat Martin in al die, bijna 82, jaren voor ons betekend heeft. Voor ons en voor eenieder die het geluk hadden ’n deeltje van zijn leven te worden. Martin blijft in onze herinnering voortleven tot de definitieve herontmoeting in het Vaderhuis.
10
Met deze simpele, maar welgemeende, woorden wil ik m’n diepste medeleven betuigen aan allen die dit droeve afscheid moeten ervaren, maar in de zekerheid dat Martin de goede strijd heeft gestreden en nu rust in de glorie van ons aller Vader. Met de hartelijkste groeten van, Peter van der Drift
Van A Biemans Titel Overweging Uitgesproken Woensdag 8 oktober 2003 1. In een dezer dagen ontvangen overlijdensbericht van een hoogbejaarde dame stond: Belangrijk is niet alleen de weg die je gaat, maar ook het spoor dat je achterlaat. De weg die Martin van der Drift gegaan is, is ons bekend. Kort weergegeven in ons verzonden overlijdensbericht. (Zie die tekst). In zo'n paar woorden kun je natuurlijk niet volledig recht doen aan een heel mensenleven. Het tekent de grote lijn en een beetje de rode draad die door zo'n mensenleven heen loopt. Ieder geeft er een eigen vollediger invulling aan, vanuit zijn of haar contacten en herinneringen. En bij ieder die hem gekend heeft, met hem geleefd heeft, heeft ook Martin zijn spoor achtergelaten. In de teksten van deze afscheidsviering is veel sprake van licht, van vrede, van toekomst. We mogen, denk ik, wel zeggen dat dat geheel in de geest is van het leven en spreken van Martin. 2. Hij sprake de laatste tijd vaak en veel over zijn wens om te mogen heengaan. In soms bedekte, soms onbedekte woorden. Met een zekere nuchterheid en ook overgave. Maar toch ook wel met vragen. Vragen als: Wat blijft er van dit leven over. Persoonlijk is mij opgevallen hoe hij herinneringen ophaalde aan wat hij allemaal gedaan heeft en waarvoor hij zich heeft ingezet. Je kunt dat natuurlijk op verschillende manieren interpreteren: Bijvoorbeeld als een uitdrukking van een heel menselijke behoefte aan erkenning, waardering, bevestiging. Die behoefte had hij zeker. Wie van ons trouwens niet. En hij heeft dat ook zeker verdiend. Maar het was ook wel de uitdrukking van een heel zijn wens dat zijn bijdrage van waarde zou mogen zijn en blijven. Ook na zijn heengaan. 3. Schilderij: bij 80e verjaardag. Plaats op zijn kamer: centraal, opvallend in het oog. Inspirerend voor hem en door hem voor anderen. Wat beeldt het uit. Kleine mens. Hoopvol omhoog kijkend. Hand wijzend naar boven en uitgestrekt om vastgehouden te worden. Op weg naar het volle licht van de voltooiing. 4. Verwijzing naar de lezingen: Nieuwe hemel en aarde. Stralend licht op de berg Tabor. 5. Onze dank en waardering.
11
Van Bep Persoon Uitgesproken Woensdag 8 oktober 2003 Martin, vorige week waren Jan en ik nog bij je. Je was ziek en zwak en je had veel pijn. Voor jou hoefde het niet meer. “Ja, zei je toen, ik ga liever vandaag nog dan morgen”. Je wilde eigenlijk nog maar een ding: rustig inslapen. Toen je vertelde, dat het volgende dag groot feest zou zijn op het kasteel, zei Jan nog: “Als ze dan aan het feesten zijn, peer jij er toch stilletjes tussenuit”. En inderdaad, de volgende morgen was je van je pijn verlost; je was rustig ingeslapen. Voordat wij jou naar je laatste rustplaats begeleiden, wil ik je nog even bedanken. Je hebt veel voor je broers en zussen betekend. Vroeger deelde je de zorgen om ons, samen met Annie. Toen we eenmaal onze eigen weg insloegen, heb je ons altijd op de voet gevolgd. Menigeen van de familie heb je getrouwd, en ook al enkelen begraven. Het is heel bijzonder, als een eigen broer dit voor je doet. Ook voor heel veel anderen was jij, Martin, een begrip. Je stond voor iedereen klaar, ongeacht nationaliteit, kleur of godsdienst. Juist de mensen in de knoei hadden jou speciale aandacht. Daarom zijn we met zo velen, om jou naar je laatste rustplaats te begeleiden. Ik wil nu voorstellen, om enige ogenblikken stil te zijn, zodat ieder op eigen wijze jou kan gedenken. STILTE Wij moesten vooral niet treuren, zei je ons, maar missen doen we je wel. We zullen in ieder geval in ons achterhoofd houden, wat jij zei in je preek van november 1986 met als titel “Doodgaan hoort erbij”: “Het zal mij niet raken als ik dood ben. De dood heeft alleen betrekking op degenen, die achterblijven, die leven. Wie een dode betreurt, betreurt niet de dode maar betreurt zichzelf”.
Van Karel Cornelissen Uitgesproken Woensdag 8 oktober 2003 Voor mijn dierbare vriend, Martin Wat een vreemde gewaarwording, je weet dat er binnen afzienbare tijd iemand komt te overlijden die je zeer dierbaar is en als die dag is aangebroken dat men je het bericht komt vertellen, dan krijg je toch nog die dreun voor je kop. Zo’n twee weken geleden kwam ik bij Martin op bezoek en hij had al een aantal spulletjes voor me klaar liggen die hij mij absoluut wilde geven, “hier dit is voor jou, zei hij, want als ik er plotseling niet meer ben dan gaan deze dingen verloren en ik wil dat ze bij jou terechtkomen”. Met dit gebaar was Martin al bezig om afscheid te nemen, 12
hij wist dat zijn einde nabij was maar wilde eerst alles geregeld hebben, Tenslotte was zijn missie volbracht. Al meer dan dat zelfs. Martin zei altijd tegen mij, “ 75 jaar is een mooie leeftijd, ik heb een heel mooi leven achter de rug, heb veel mogen zien en mee mogen maken”, maar de 75 ging hij voorbij en werd bijna, op twee weken na 82. Zijn jongensdroom om naar de missie af te reizen is echter nooit uitgekomen. En wat mocht de Gemertse gemeenschap zich dan ook gelukkig prijzen met zo’n man in hen midden. Martin was een vertrouwensman voor iedereen, nooit kwam je tevergeefs aan zijn deur en had altijd tijd voor een praatje. De laatste weken heeft Martin veel pijn geleden, heeft bijna niet meer kunnen slapen en bijna niets meer kunnen eten, “als ik maar niet al te lang hoef te lijden” zei hij steeds tegen mij, “en ik hoop al helemaal niet dat ik verzorgd hoef te worden”. Iets waar hij van tevoren vreselijk tegenop zag. Deze twee dingen zijn dan voor hem gelukkig bespaard gebleven. Martin was klaar om te sterven en heeft dan ook op 2 oktober alleen en in alle rust afscheid van ons genomen. Martin was iemand die heel gemakkelijk en open over de dood sprak, hij had gedachten, gevoelens en ervaringen, die zeker min of meer af zullen wijken van ieder van u. Naar aanleiding van zijn 40 jarig priesterjubileum heeft de kapelgroep vijftig preken van Martin geselecteerd en gebundeld. Hiervan wil ik graag een klein stukje uit voorlezen. De titel luidt: “ Doodgaan hoort erbij”. De laatste tijd komen, als ik aan doodgaan denk, twee beelden sterk naar voren in mijn gedachten, in mijn verbeelding. Het zijn beelden die een intens verlangen in me oproepen van: “Zo zou ik ‘t willen meemaken”. Het eerste is het beeld van doodgaan van een jonge neger in Zuid-Afrika. De jongen is door een politiekogel getroffen en ligt met ontbloot bovenlijf op de grond. En om hem heen krioelt het van vrienden, die hem allemaal met uitgestrekte handen aanraken. Als het ware op hem, in hem drukkend. Er waren overal handen, handen die het onderling contact uitdrukten, de genegenheid voor elkaar, de zorg ook en de belofte. Het waren ook handen die wilden ontvangen, die het leven, de moed van de stervende op wilden zuigen om het verder in het eigen leven tot leven te laten komen. En het tweede beeld dat u allemaal wel kent, is dat van een begrafenis, zoals je die in Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen en ook in Iran ziet gebeuren. Het is zo’n begrafenis waar een woelige, slordige menigte bijna in triomf de kist met de dode omhoog heffen, hem aanraken en schots en scheef vooruit dragen. Lopend, hollend soms, roepend, zingend en huilend tegelijk. En met dragers die hun plaatsen regelmatig weer aan andere “liefhebbers” afstaan. En soms denk ik: Wat moet het geweldig zijn zó begraven te worden, echt omstuwd door je dierbaren, gedragen door je vrienden, door jou, en jou, en jou, en jou en door Karel en Bep, en Ingrid en Ruud, en Bharat en Radjen en Grietje en al die anderen. In
13
zulke ogenblikken denk ik met afschuw aan die rouwwagentjes, die zo perfect zijn dat je ze met een pink de gewenste richting kunt leiden. Nog veel andere gedachten komen in je op als je aan “Doodgaan hoort erbij” denkt. Maar de conclusie is dan wel - en het is een belangrijke conclusie - dat het uitermate erop aankomt dat het omgaan met de dood en de dode, geïnspireerd worden door de oprechte zorg en het goed beleven door de levenden. Lieve Martin, Rust zacht en het ga je goed, want je hebt het meer dan verdiend.
Van Frans van Hattum Uitgesproken Woensdag 8 oktober 2003 Namens de Kapelgroep Als ik denk aan Martin en de Kapelgroep, dringt een voorval zich onmiddellijk op aan mijn herinnering. Mijn schoonbroer en zijn vrouw waren een weekend bij ons, samen met hun zoontje, Niels, toen negen maanden oud. Martin deelde communie uit. De kleine Niels stak zijn handje uit. Martin aarzelde geen moment en gaf ook hem een hostie. Hij sabbelde er wat aan, speelde er wat mee, en uiteindelijk kwam de hostie op de grond terecht. Later spraken mensen Martin daarop aan. Je kon toch wel weten wat er zou gebeuren, zeiden ze. Zijn antwoord typeerde hem in hoge mate. “Denk je nou echt”, zei hij, “dat Jezus zo’n kind zou hebben overgeslagen? Jezus slaat niemand over.” In de Kerk zoals Martin haar zag, stonden de deuren wagenwijd open. Iedereen die wilde binnengaan was er welkom. En iedereen mocht aanschuiven aan de tafel des levens, die in die kerk centraal staat. Of je nou in Maasland geboren bent of in Gemert, in Indonesië of in Siërra Leone of Brazilië. Een andere diepe overtuiging van hem was, dat iedereen die sprak vanuit zijn hart, iets behartenswaardigs te zeggen kon hebben. Vandaar dat een van zijn voorwaarden was, bij het begin van de kapelgroep, dat de leden van de groep ook zouden voorgaan in de woorddiensten. Kerk zijn moest niet te zeer drijven op een ambtsdrager. Hij was wat dat betreft een echte Spiritijn, ervan overtuigd dat de Geest waait waar hij wil. Verder hield hij niet van geloven op zondag. Bezig zijn met de schrift en de grondslagen van ons bestaan, diende consequenties te hebben op werkdagen. “Als de kapel uitgaat, moet er iets van de kapel uitgaan”, was een gevleugeld woord van hem. Vandaar zijn warme betrokkenheid bij allerlei maatschappelijke organisaties en vooral bij individuen en groeperingen die hij terecht zag komen in de marge van onze haastige maatschappelijke wereld. Martin van der Drift speelde een centrale rol in de kapelgroep. Hij was de oprichter en inspirator ervan. Hij was de spil waar de groep omheen draaide. Met het stijgen der jaren werd hij zich bewust van de kwetsbare positie waarin de groep daardoor verkeerde. Hij bracht zijn eigen sterfelijkheid ter sprake. Hoe moet het, zei hij, als ik er straks niet meer ben? 14
En wij? Wij verdrongen dat. We wilden er niet aan. We wilden er niet bij stil staan. Een tijdje gunde hij ons dat. Een tijdje hield hij zijn mond. Maar hij kwam er steeds op terug. En af en toe nam hij eens een zondagochtend vrijaf om zijn afwezigheid voor ons tot ervaring te laten worden. Zo bracht hij in de kapelgroep een proces van groei op gang. En daarmee brak er voor hem een periode aan waarin hij het niet gemakkelijk heeft gehad. Want er is natuurlijk een groot verschil tussen een probleem signaleren en inzien dat dat opgelost dient te worden; en mee mogen maken -misschien wel mee te moeten maken- dat er daadwerkelijk invullingen komen. Het doet me denken aan het volwassen worden van onze drie dochters. Enerzijds ervaar ik de vaderlijke trots, als ik zie wat een prachtige vrouwen zij geworden zijn. Anderzijds kan me soms ook een gevoel van vervreemding overvallen. Dan kan ik bijna niet geloven dat deze zelfvoorziende vrouwen mijn kinderen zijn. En krijg ik heimwee naar de tijd dat ze op mijn schoot kropen om daar bescherming, troost en spel te zoeken. Maar, als een goede vader, bleef Martin in contact. Je kon met hem praten over zijn veranderende rol, over nieuwe vormen in vieringen. Door erbij aanwezig te zijn gaf hij een stilzwijgende goedkeuring aan nieuwe ontwikkelingen. Ontwikkelingen waaraan hij moest wennen, maar waarmee hij uiteindelijk van ganser harte instemde. Zien dat het doorging, zien dat de kapelgroep toekomst had, ook zonder hem, leek hem rust gegeven te hebben. Hij was altijd al intelligent, strijdbaar, vindingrijk, creatief. Maar de laatste periode trad veel meer naar voren hoe wijs hij was, hoe hij van binnenuit kon relativeren, hoe hij altijd verbanden wist te leggen met de grotere kaders waarin het leven zich afspeelt. En hij was ook zo warm en zacht geworden. Of misschien moet ik zeggen: hij liet zoveel meer zien hoe zacht hij was. Onze laatste herinneringen aan hem worden doortrokken door die warmte. Martin, pater Martin, je was in de ware zin van het woord de pater, de vader van de kapelgroep. Je hebt je vaderschap voltooid door het op te heffen. Je hebt je vaderschap in menselijkheid voltooid. We zullen je missen. Je dood slaat een gat in ons midden. Maar daar, in het hart van je afwezigheid, zullen wij je aanwezigheid ervaren. Je zult bij ons blijven als degene die niet meer bij ons is; als degene met wie wij in Jezus’ naam zijn begonnen. Want een echte vader sterft niet. Niet in de harten dan degenen die hij achterlaat. Een echte vader gaat de eeuwigheid in.
Titel Interview
Herinneringen van Jet de Weerd Opgetekend door Jan Baijens
In onze viering van zondag 5 oktober hebben wij op onze wijze het afscheid van Martin gevierd. Verschillende leden van onze groep konden daar niet bij zijn. Graag hadden we toen ook van Jet wat gehoord over haar ervaringen met Martin en de Kapegroep. Jan Baijens haalde in een gesprek met haar alsnog wat oude herinneringen op. Hoe kwamen jullie in de Kapel terecht? Wij kwamen in 1969 vanuit Curaçao in Gemert wonen. Op Curaçao gingen we naar een kerk die heel vrij was, haar tijd vooruit.
15
Het was in die kerk heel open, heel menselijk. Hier in Gemert had je toen de Sint Jan, de Gerardus en nog een tijdelijke kerk in een verbouwde boerderij. De Sint Jozef was nog in aanbouw. Maar in al deze kerken vonden wij de sfeer nogal traditioneel. Via buren hoorden we van de Kapel. De eerste keer dat we daar kwamen ging Martin voor in de dienst. Martin verwelkomde toen ook ons, de nieuwkomers. En na de dienst was er koffie in de aula. De Kapel werd een beetje mijn redding om te leren leven in het dorp. Je kende er aanvankelijk niemand maar door de mensen van de Kapel gingen we ons thuis voelen en erbij horen. En dat is zo gebleven. In die tijd waren er nog vijf paters die om de beurt de dienst verzorgden. Maar die luxe duurde niet lang. De andere vier verdwenen een voor een. Uiteindelijk bleef alleen Martin beschikbaar voor de diensten in de kapel. Hij heeft toen wel een tijd getwijfeld of hij door wilde gaan met deze groep of totaal iets anders gaan doen. Maar hij koos ervoor te blijven en hij kreeg toen van Mgr. Bluyssen toestemming om in de Kapelgroep andere vormen van liturgie uit te gaan proberen. Die brief van Mgr. Bluyssen was belangrijk. Ook in de brief na zijn overlijden wordt er naar verwezen. Het ging en gaat om een bewuste en eigentijdse manier van kerkgemeenschap-zijn. Het voortbestaan van de Kapelgroep is niet altijd vanzelfsprekend geweest. Er zijn nogal wat kritische mensen afgevallen. Die vonden dat de veranderingen niet vlug genoeg gingen. Wanneer was dat ongeveer? Misschien in het begin van de jaren zeventig. Dat was een roerige tijd, ook voor onze Kapelgroep. Mijn Jan kon er slecht tegen dat de groep als los zand aan elkaar hing. Hij stelde voor om een fonds op te richten om te financiën te regelen. Hij opende een aparte rekening voor het Kapelfonds. De uittocht van de kritische mensen zette de rest aan het denken. Er volgden heel inspirerende weekenden in Vasse. Daar waren we met zeker twintig mensen. Martin was er ook bij. We spraken er serieus over hoe het met de Kapel verder moest. Daarnaast was het ook een gezellig samenzijn.We hebben in de loop van de tijd veel uitgeprobeerd. Het was zeker geen statische toestand. Het ging met vallen en opstaan. Hoe ging het tussen jou en Martin? Onze karakters botsten. Hij had zeker in het begin moeite met de vrouw in de kerk. Ik was toentertijd de vertegenwoordigster van de groep in het gesprek met de andere parochies. Wat ik moeilijk van hem kon verdragen was dat hij schitterende muziek tijdens de offerande of de communie gewoon wegdraaide als het hem te lang duurde. Ik had dan vooraf thuis met de stopwatch in de hand geschikte muziek uitgezocht en de tijdsduur gemeten. Voor de offerande stond 3 minuten en geen 3½. Punt uit! Martin is nu dood. Als je nou terugkijkt op zijn leven wat is dan je eindopvatting? Heel positief! Zijn inzet voor onze groep is geweldig geweest. Ik heb ook bewondering voor zijn plooibaarheid. De groei van de groep ging met veel stuipen gepaard. Het is heel knap dat hij al die veranderingen heeft doorstaan. Het is jammer dat hij soms zo moeilijk te benaderen was. Voor nabestellingen, opmerkingen, e.d. kunt u contact opnemen met: Peter van der Velden, Bogerd 19, 5422 BC Gemert 0492 363894,
[email protected] 16