Op Kousenvoeten Kapeldienst op zondag 28 Februari 2016 door Peter van der Velden Inleiding. Goedemorgen. In de serie vastenviering met als hoofdthema: "Schoenen en voeten" is het vandaag de derde zondag en daarop staat het subthema: "Op kousenvoeten" geprogrammeerd. De lezing welke onze Belgische verwanten hierbij hebben gezocht is er een uit Matteüs met een aantal wijsheidsuitspraken van Jezus. In de eerste overweging, die eigenlijk meer een inleiding is op het leven van het evangelie, zal ik wat achtergronden schetsen, waarom Jezus dit gezegd heeft en Matteüs dit zo opgeschreven heeft. In de tweede overweging zal ik dan een overdenking over de lezing uitspreken.
Openingsgebed Maken we het even stil, laten we luisteren naar de woorden van de Psalm 23:3 mijn ziel keert door hem in mij terug, hij leidt mij in sporen van gerechtigheid omwille van zijn naam! Goede God, De schrijver van deze Psalm bid erom dat zijn ziel weer in hem terugkomt. Dat vragen wij U vanmorgen ook Voor degene onder ons Die geregeld eenzaam zijn, die lijden onder hun ziek zijn Die in verwarring zijn door wat er in de wereld gebeurt Wij bidden dat de ziel terugkeert voor al die mensen die de weg kwijt zijn, het spoor bijster. Dat zij de goede schoenen om hun voeten vinden Om naar hun bron terug te gaan. Wij vragen u om gerechtigheid, niet als een tover maar Uw gerechtigheid die uit ons voortkomt. Goede God wij bidden om uw ontferming Amen
mijn ziel keert door hem in mij terug, hij leidt mij in sporen van gerechtigheid omwille van zijn naam!
1
Tekst lezen Voordat we naar het evangelie gaan luisteren wil ik daar eerst een toelichting op geven. En daarvoor neem ik een erg wijde aanloop maar ik denk dat dit nodig is voor het goede perspectief. Wellicht heeft u wel eens gehoord van Alexander de Grote Die Alexander werd geboren 356 voor Christus in wat nu Noord Griekenland is, maar toen het koninkrijk Macedonië was. Hij veroverde in zo’n 10 jaar tijd Turkije, Irak, Iran, hij versloeg de Perzische koning Darius en trok door tot aan India. Uiteindelijk stierf hij, nog maar 33 jaar in 323 v Chr. Wellicht belangrijker dan die militaire veroveringen was de invloed van de Griekse cultuur en handel die zich verspreidde in de door hem en zijn legers veroverde gebieden. Er werden steden door hem gesticht en de handel bevorderd. Denk bijvoorbeeld aan de stad Alexandrië die door hem werd gesticht. Die Griekse invloed, het Hellenisme, bereikte ook het toenmalige Israël. Bijvoorbeeld toen de Seleuciden Jeruzalem veroverden, lieten ze er een beeld van de Griekse oppergod Zeus in plaatsen en werden er varkens geslacht. De Griekse denkbeelden werden later (vanaf circa 65 v Chr.) ook meegebracht door de Romeinen. Echter het Jodendom en dan hebben we het natuurlijk in de eerste plaats over de religieuze leiders verzetten zich tegen deze invloed. De Joodse godsdienst heeft altijd veel opgehad met reinheid en al die overheerser en Griekse invloeden waren voor uiteraard voornamelijk de Joodse religieuze leiders een verschrikking. Dit leidde regelmatig tot verzet wat uiteindelijk tot een eerste dieptepunt kwam in de eerste Joodse oorlog rond 70 na Chr. De tempel werd vernietigd door de Romeinen en vele Joden trokken weg uit Israel, het begin van de zogenaamde diaspora. Met de verwoesting van die tempel verdween ook het offeren en de bijbehorende aanbidding wat zo kenmerkend was voor het oude Jodendom. Er ontstonden twee soorten Joods religies: een naar binnen gekeerd Jodendom, het rabbinale Jodendom, waar reinheid en besnijdenis bleven, en een Jodendom waar iedereen zich bij kon aansluiten. Deze van oorsprong Joodse Messiasbeweging, ontstond na de dood van Jezus van Nazareth. Uiteraard is dat het Christendom en die twee zouden vanaf zeg 100 na Chr. steeds meer uit elkaar groeien. Maar nu komen we bij Mattheüs. Hij leefde precies in die periode van na de verwoesting van de tempel en het uit elkaar gaan van die twee stromen Joodse godsdiensten: het rabbinale Jodendom en het Christendom. Er waren toen ook al jonge kerkgroepen die overwegend of Grieks waren, dus van Heidenen die zich bekeerd hadden en van nog Joden die aanhangers waren van Jezus Christus. Mattheüs denken we ons in een Joodse kerkgemeenschap. Denken we ons even in over het verschil van verkondiging. Grieken die eerst bijvoorbeeld in de Griekse Goden geloofden, kon je een duidelijk verhaal vertellen. Er is maar een God (Jahweh), zijn zoon Jezus stierf aan het kruis en bracht daarmee verlossing voor wie in Hem geloofd. Dat zelfde verhaal aan een Jood verteld, maar die zou dan zeggen: maar wij zijn toch al Gods volk, en de het naleven van de geboden (de wet) brengt ons redding. Mattheüs probeerde met zijn evangelie juist deze Joden te overtuigen. Hij heeft een voorkeur voor wijsheidsuitspraken van Jezus, en wil de Joodse Joden overtreffen. Dus als we zo meteen lezen dat de schijnheiligen al te opzichtig in de synagogen hun liefdadigheid doen dan weten we niet of dat Jezus dat echt zo gezegd heeft, of dat Mattheüs dat erbij geschreven heeft, het kwam Mattheüs in ieder geval goed van pas.
2
Mattheüs Hoofdstuk 6
[1] Pas op dat jullie je gerechtigheid* niet doen voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden. Anders wacht je geen loon bij jullie Vader in de hemel. [2] Dus wanneer je barmhartig bent, loop er dan niet mee te koop, zoals de schijnheiligen dat doen in de synagogen en op straat, om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. [3] Maar als jij barmhartig bent, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechter doet, [4] opdat je barmhartigheid in het verborgene* gebeurt; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen. [5] En wanneer je bidt, wees dan niet als de schijnheiligen; zij staan graag in de synagogen en op de hoeken van de straten te bidden, om op te vallen bij de mensen. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. [6] Maar als je bidt, ga dan je binnenkamer in, doe de deur dicht, bid tot je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen. [7] Gebruik bij het bidden geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want die menen dat ze vanwege hun talrijke woorden verhoord zullen worden. [8] Neem daar geen voorbeeld aan, want jullie Vader weet wat je nodig hebt, voordat je het Hem vraagt. [9] Jullie moeten zo bidden: Onze Vader in de hemel, uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het nodige* brood, en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie schulden heeft bij ons. En breng ons niet in beproeving*, maar red ons van het kwaad. [14] Want als jullie de mensen hun overtredingen vergeven, zal je hemelse Vader ook jullie vergeven. [15] Maar als jullie de mensen niet vergeven, zal je Vader jullie overtredingen ook niet vergeven. [16] Wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen, want zij vertrekken hun gezicht om met hun vasten op te vallen bij de mensen. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. [17] Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht, [18] opdat het bij de mensen niet opvalt dat je vast, maar wel bij je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen.
3
Tweede overweging
We zitten momenteel in de vasten, en daarmee lijkt de decembermaand alweer ver achter ons te liggen. Die december met zijn mooie feesten gewoontes en rituelen. Alhoewel, ik kan me herinneren dat afgelopen September de eerste collega al met een zak pepernoten kwam aanzetten. Het zal dit jaar wel niet anders zijn. Laat ik nog een voorspelling doen over de komende decembermaand: Ook dit jaar zal de zwarte pieten discussie wel weer oplaaien. Ik hoop trouwens dat u nu al niet mentaal afschakelt bij het horen van dit woord. Die hele discussie is een loot aan de stam van onze verhouding met dat niet blanke ras, dat ras van negers. En toegegeven ook ik vind kleine ondervoede negertjes zielig, en grote volwassen negers, die al of niet in grote getale op Europa afkomen, maar griezelig. Kunnen we die verhouding niet aanschouwelijk maken met het beeld van een weegschaal? Aan de ene kant hebben we in het verleden negers als slaven verhandeld en daar geld aan verdiend, we halen er goedkoop grondstoffen, koffie en chocola. Maar de andere kant van de weegschaal: we hebben er al miljarden hulp naar toegebracht, veel ontwikkelingswerk gedaan en ook veel mensen uit Afrika hebben nu een beter leven in Europa. En ondanks die hulp, ontwikkelingswerk en opvang toch die zwarte pieten discussie. En daarmee wil ik maar zeggen: gerechtigheid doen is nog niet zo eenvoudig. U en ik hebben geen slaven verhandeld, we kopen onze koffie in de wereldwinkel en toch nog boosheid bij sommige negers. Met dat woord “gerechtigheid” begon vandaag de lezing. [1] Pas op dat jullie je gerechtigheid* niet doen voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden.” Wie trouwens goed naar dat woord gerechtigheid kijkt ziet er een sterretje bij staan. Er zijn namelijk Griekse grondteksten waar staat “Gerechtigheid” en er zijn grondteksten waar staat “Aalmoes”. Wie straks weer thuis eens in zijn bijbel kijkt zal wellicht daar het woord aalmoes vinden. Nou vind ik dat een aalmoes geven zoiets is als iemand met een flut bedrag afschepen, dus hou ik me maar bij Gerechtigheid. Met het voorbeeld van die zwarte pieten discussie heb ik proberen duidelijk te maken dat gerechtigheid doen niet altijd zo eenvoudig is. En Jezus, via de woorden in Mattheüs heeft natuurlijk gelijk dat dit niet opzichtig dient te gebeuren. Hoe wel dan? Hoe moeten we dit vers lezen en op de juiste manier toepassen? Er staan hier drie handelingen bij elkaar: Gerechtigheid doen, Bidden en vasten. Naar mijn idee staan die hier niet zomaar bij elkaar. Het gaat steeds om de relatie die het beschrijft. Gerechtigheid doen geeft de relatie aan met die
4
ander, die mens tegenover ons. Bij bidden is de relatie met God in het geding. Bij vasten gaat het om de relatie met onszelf. Gerechtigheid doen, bidden en vasten. Deze drie wijsheidsuitspraken staan hier bij elkaar, en niet zonder reden. Het hart van deze uitspraken is de relatie die ze wil benoemen. Met onze naaste, met God en met onszelf. Gerechtigheid doen, bidden en vasten: met welke intentie doen we deze handelingen? Maar nog dieper: in welke relatie staan ze. En het sleutelwoord wat ik me daarbij bedacht is ontvangen. Als ik gerechtigheid doe, bijvoorbeeld door iets van mijn bezit weg te geven, dan gaat het natuurlijk niet om het ontvangen van een dankjewel. Het gaat dan om het ontvangen van de vrijheid om iets wat van mij is los te laten. Als ik gerechtigheid doe, kan ik dan iets los laten wat van mij is, misschien wat mij wel dierbaar is. Kan ik die vrijheid die me dat geeft ontvangen? Als ik bid, dan is daarvan natuurlijk niet de bedoeling om God voor mijn karretje te spannen. Al is het vragen aan God om te kijken naar mijn of onze nood uiteraard heel goed. Maar bidden is vooral: kan ik door te bidden zien wat ik wel van God ontvang? Of kan ik door bidden ontvangen wat mij persoonlijk te doen staat. Als ik vast dan gaat het natuurlijk niet erom dat ik toewerk naar een schoonheidideaal wat ik mezelf of anderen aan mij op leggen. Vasten is: kan ik de vrijheid ontvangen dat ik niet afhankelijk ben van dingen waarvan ik dacht dat ik er afhankelijk van was, van chocola, koffie, wijn of noem maar op. Zowel bij Gerechtigheid doen, bij bidden en bij vasten is mijn relatie in het geding: mijn relatie met mijn naaste, met God of met mezelf. En de juiste intentie, de juiste houding daarin is er een van ontvangen Zegen Zoek de hand, die God naar je uitsteekt. Heb je haar gevondenaanvaard dan de richting. Moge je leven zo vruchten dragen: wandelend op Gods wegen
5