Interview met Nebahat Albayrak
Interview met Wim Anker
Interview met Olav Heuts
JiBulletin Faculteitsblad, nummer 4 / zomer 2011
Toen en nu Lustrumeditie I
HOUTHOFF BURUMA PROUDLY PRESENTS:
DO YOU HAVE WHAT IT TAKES TO CLOSE THE DEAL?
WWW.EXPERIENCEHOUTHOFF.COM CONTACT FLORINE KEIJZER, RECRUITER HOUTHOFF BURUMA F.KEIJZERHOUTHOFF.COM 020 605 62 60
Colofon JiBulletin 21e jaargang • Nummer 1, herfst 2011 JiBulletin is een uitgave van Stichting Jurist in Bedrijf. De Stichting Jurist in Bedrijf heeft tot doel aanstaande juristen te informeren over hun beroepsmogelijkheden, in de ruimste zin des woords. Redactie: Eline Loeffen Manon van Drunen Lisa van Weert Lisa de Boer Ellen Loeffen Isabel Somers Loïc van de Walle Lay out & druk: Compact Drukwerken NV Lanaken, België
Informatie & kopij: Jurist in Bedrijf UM/ Faculteit der Rechtsgeleerdheid Postbus 616 6200 MD Maastricht Tel: 043-3883106 Fax: 043-3260568
[email protected] www.juristinbedrijf.nl Contactgegevens: Faculteit der Rechtsgeleerdheid Op werkdagen tussen 10:00 en 12:00 Tel.: 043-3883106 Fax: 043-3260568 Email:
[email protected] www.juristinbedrijf.nl College van advies: Boekel de Nerée Houthoff Buruma Stibbe Loyens & Loeff Met dank aan: Nebahat Albayrak Olav Heuts Wim Anker Mr. P.A.M. Hendriks Mr. Daniëlla Hulskes Lucinda Jager Prof. Mols Francis ten Broeke Oplage: 1100 exemplaren Volgende verschijningsdatum: Winter 2012 Alle druk- en spelfouten voorbehouden © Stichting Jurist in Bedrijf 2011-2012
Voorwoord Toen en nu.. Lang, lang geleden… Toen ‘Studio Spaan’, ‘Ovide en zijn vriendjes’ en ‘Goudkust’ nog op tv kwamen. Toen ieder meisje nog posters van de Backstreet Boys boven haar bed had hangen en toen het nog hip was om iedere dag de poep van je Tamagotchi op te ruimen. Dat waren nog eens tijden hoor ik de meesten van jullie nu denken. Die goeie ouwe tijd, toch kunnen we niet in het verleden blijven hangen. We hebben ‘Studio Spaan’ ingeruild voor ‘Voetbal International’, het eiland van ‘Ovide en zijn vriendjes’ voor ‘Expeditie Robinson’ en de drama’s in ‘Goudkust’ voor ‘Jersey Shore’. Zelfs de Backstreet Boys zijn van onze muren verdwenen en ook de Tamagotchi wordt niet meer verschoond. Toen en nu.. Het thema voor het eerste JiBulletin van dit jaar. Wij hebben voor dit thema gekozen omdat het dit jaar twintig jaar geleden is dat het eerste JiBulletin ooit uitkwam. Een lustrumjaar dus. Het JiBulletin zal dit jaar vooral in het teken staan van spraakmakende interviews, interessante artikelen en boeiende verhalen. Hopelijk krijgen we hierdoor een groot publiek dat dit blad gaat lezen. Toen en nu.. Woorden die ook op dit moment nog veel betekenen. Hoe komen we aan de kennis die we vandaag de dag in onze rechtenstudie vergaren? Om een casus te beantwoorden dient in de wet, de jurisprudentie of in andere rechtsbronnen gekeken te worden. Rechtsbronnen die in het verleden tot stand zijn gekomen. Toen en nu.. De meesten van ons weten nu al zeker dat ze later advocaat of rechter willen worden. Op het idee gebracht door series zoals Ally McBeal, Law & Order en Bones, of misschien wel gewoon omdat je vader het ook heeft gestudeerd. Maar waar is het beroep van advocaat eigenlijk ontstaan? Is er tevens een verandering te bespeuren in de rechtspraak? Zijn er verschillen tussen de rechters van toen en nu? We vroegen het mr. Daniëlla Hulskes (rechter sinds 2007) en mr. P.A.M. Hendriks (gepensioneerde rechter). Toen en nu.. In Den Haag ontmoetten we politicus Nebahat Albayrak. Waar heeft zij in het verleden gestudeerd? Hoe heeft zij haar studententijd ervaren en wat heeft ze allemaal gedaan om te komen waar ze nu is? Leek Den Haag een grote afstand? Daar kwamen we al gauw op terug toen we naar Leeuwarden afreisden. Daar ontmoetten wij Wim Anker, de ene helft van het bekende strafrechtduo, Anker en Anker. Wat was de reden dat zij hun eigen advocatenkantoor hebben opgericht? Is er een gelijkenis tussen hun passie voor SC Heerenveen en hun passie voor het strafrecht? Toen en nu.. Studeren is de laatste tijd flink veranderd. Zo is er de harde knip, de €3000,- regeling en zelfs het collegegeld gaat met de jaren omhoog. Hoe was dit vroeger? Kunnen we beter terug naar toen? Toen en nu.. Het recht is nog steeds in ontwikkeling. Dit is onder andere te zien in de regels met betrekking tot de griffierechten. Wij vroegen ons af wat er veranderd is ten opzichte van de oude regels? En wat te denken van de groeiende media-aandacht voor rechtszaken, is deze ontwikkeling wel zo positief voor de rechtspraak? Ook op de arbeidsmarkt is er de laatste jaren veel veranderd; met name valt op dat steeds meer vrouwen gaan werken. Hoe ziet de arbeidsmarkt voor vrouwen er nu eigenlijk uit? Toen en nu.. Vooral oudere mensen hoor je vaak zeggen: ‘die goeie ouwe tijd, was ik nog maar 18.’ Toch denk ik dat je wanneer je aan het einde van je studie komt, wel weer eens iets nieuws (misschien wat meer volwassen) wilt. Een leuke baan, naar de Zuidas, Officier van Justitie worden, misschien wel in de politiek? Daar kom je echter niet zomaar, “Het verleden heb je, de toekomst moet je maken!” Eline Loeffen Voorzitter Bulletincommissie
De rechter
Toen en nu
Inhoud 3
Voorwoord door Eline Loeffen
4
De rechter
6
Even voorstellen
8
De totstandkoming van de advocatuur in Nederland
10
Studeren toen en nu
14
De rechter van ‘toen’ en de rechter van ‘nu’
18
20 jaar na de USSR
20
Vertrouwen in het Nederlandse rechtssysteem
6
10 23
‘Jurist in Bedrijf’
24
Interview met Wim Anker
30
De €3000 regeling, een negatief effect op je studentenleven?
32
Terecht bevoorrecht? Het voorkeursbeleid ten behoeve van vrouwen
34
Griffierechten
36
Interview met Olav Heuts
42
Het immigratiebeleid in Nederland
46
Groeten uit… Stellenbosch, Zuid Afrika
48
Interview met Nebahat Albayrak
52
Oprecht Opmerkelijk
54
Studieverenigingen
58
Agenda
59
What’s going on...
60
9/11: Ten years later
64
The perspective for law students
66
Building Europe
68
Bedrijven- en Instellingendag
70
Column Prof. mr. G.P.M.F. Mols
Adverteerdersindex 2 Houthoff Buruma 16 De Brauw Blackstone Westbroek 22 NautaDutilh 40 Compact Drukwerken
44 56 62 71 72
20
24
Nysingh advocaten-notarissen Simmons & Simmons Dirkzwager Stibbe Boekel De Nerée
60
toen en nu
Even voorstellen Stichting Jurist in Bedrijf 2011/2012
Noortje Lut Waarde lezer, Zoals u wellicht wel weet veranderen verenigingen en stichtingen bijna elk jaar van samenstelling, zo ook Stichting Jurist in Bedrijf. Derhalve is het contrast tussen “toen en nu” dat binnen dit bulletin centraal staat een perfect aanknopingspunt voor de presentatie van “de nieuwe stichting”. Stichting Jurist in Bedrijf is gelieerd aan de Universiteit Maastricht en heeft als doel de Maastrichtse rechtenstudent te informeren over de diverse stage- en carrièremogelijkheden, business- en mastercourses. Jurist in Bedrijf heeft een actief samenwerkingsverband met diverse nationale en internationale bedrijven en instellingen waardoor er makkelijk een brug geslagen wordt tussen de Maastrichtse rechtenstudent en de almaar groeiende en internationaliserende arbeidsmarkt. Gezien de activiteiten die Stichting Jurist in Bedrijf jaarlijks organiseert en in het bijzonder de, dit jaar reeds 25 jaar bestaande, Bedrijven- en Instellingendag, dient Jurist in Bedrijf ondertussen als dé intermediair tussen de Maastrichtse rechtenstudent en het binnen- en buitenlandse beroeps- en bedrijfsleven. Naast de Bedrijven- en Instellingendag organiseren wij natuurlijk onze Roadtrip, waarbij een select aantal studenten uitgenodigd wordt op een meerdaags kantoorbezoek naar diverse topkantoren in binnen- en buitenland. Deze activiteiten kunnen een essentiële bijdrage leveren bij het vinden van een studentstage of een toekomstige werkgever. Wellicht doet het u tevens overtuigen deel te nemen aan een business- of mastercourse van één van onze relaties. Naast bovenstaande activiteiten voorzien wij de Maastrichtse rechtenstudent reeds twintig jaar van een tijdschrift van topkwaliteit, namelijk het JiBulletin. Hetgeen in juridisch Nederland speelt leert u niet enkel in de collegebanken, ook dit faculteitsblad voorziet u van de nodige informatie op juridisch gebied. Bovenstaande kerntaken en doelstellingen worden uitgevoerd in samenwerking met ons College van Advies en diverse sponsoren. Jurist in Bedrijf is dan ook zeer content u te mogen mededelen dat de volgende kantoren komend academisch plaats hebben genomen in ons College van Advies : Loyens & Loeff, Houthoff Buruma, Boekel de Nerée en Stibbe. Dit College houdt u middels onze nieuwsbrief op de hoogte omtrent stage- en/of beroepsmogelijkheden, business- en mastercourses. Voor aanmelding voor onze nieuwsbrief verzoek ik u te e-mailen naar
[email protected], onder vermelding van “aanmelding nieuwsbrief”. Zoals gesteld is het thema “toen en nu” ook bijzonder goed van toepassing op Stichting Jurist in Bedrijf. Komend academisch jaar gaan wederom 14 bijzonder gemotiveerde rechtenstudenten aan het werk. Zij zijn onderverdeeld in een Dagelijks Bestuur, een Bedrijven- en Instellingendagcommissie en een Bulletincommissie. Hieronder stel ik hen graag aan u voor:
6
Jurist in Bedrijf
toen en nu
Het Dagelijks Bestuur: Algemeen voorzitter : Noortje Lut Voorzitter Bedrijven- en Instellingendagcommissie : Fayette Driessen Voorzitter Bulletincommissie : Eline Loeffen Penningmeester : Stephanie Thijssen
De Bedrijven- en Instellingendagcommissie: Deze commissie is reeds 25 jaar verantwoordelijk voor de Bedrijven- en Instellingendag. Daarnaast organiseert zij sinds een aantal jaar ook onze Roadtrip: De Bedrijven- en Instellingendag: De datum die u in ieder geval in uw agenda dient te noteren is woensdag 7 maart 2012. Op deze datum zal het prestigieuze kasteel Vaeshartelt wederom in het teken staan van de kennismaking tussen de Maastrichtse rechtenstudent en diverse nationale- en internationale bedrijven en instellingen. Vlnr: Tosca van Halsema, Simone de Brouwer, Fayette Driessen, Lotte de Ceuster, Stephanie Thijssen, Stijn Vreeswijk
Gedurende deze dag kunt u kennis maken met zo’n twintig potentiële werkgevers uit de private en publieke sector welke allen naar het zuiden zullen afreizen, teneinde zich aan u voor te stellen. U kunt kennis maken met diverse advocatenkantoren, overheidsinstanties, of het bedrijfsleven door middel van diverse workshops en onze groots opgezette banenmarkt. Hoewel deze dag interessant is voor elke rechtenstudent, is het de student welke zich bevind in de eindfase van zijn of haar studie bijzonder aan te raden op deze dag aanwezig te zijn. Aansluitend op de Bedrijven- en Instellingendag zal ook dit jaar ons recruitmentdiner plaatsvinden op het prachtige Chateau Neercanne. Studenten worden op basis van hun CV aan tafel uitgenodigd bij een prestigieus advocatenkantoor waar zij op informele wijze beter kennis kunnen maken met dit kantoor. De Roadtrip: Gezien het succes van de voorgaande jaren zal ook komend academisch jaar een Roadtrip georganiseerd worden. Studenten in de eindfase van hun studie zullen door Stichting Jurist in Bedrijf uitgenodigd worden mee te gaan op een meerdaagse trip naar de Randstad of een buitenlandse wereldstad. Deze verzorgde dagen vormen een uitstekende mogelijkheid beter kennis te maken met diverse toonaangevende organisaties in binnen- en buitenland. De Bulletincommissie: De Bulletincommissie draagt zorg voor het faculteitsblad van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht; het JiBulletin. Dit bulletin wordt elk kwartaal kosteloos verstrekt in een oplage van 1100 exemplaren onder de Maastrichtse rechtenstudent. Elke uitgave is gebaseerd op een bepaald thema dat vanuit de praktijk wordt belicht en op basis waarvan diverse bekende Nederlanders worden geïnterviewd. Daarnaast wordt de aanstaande jurist natuurlijk geïnformeerd omtrent de diverse carrièremogelijkheden door middel van onze kantoorspecials en diverse advertenties. Gezien het almaar groeiende aantal Engelstalige rechtenstudenten op de Rechtenfaculteit bevat het bulletin Vlnr: Ellen Loeffen, Lisa van Weert, ook een “English Section” om aan hen tegemoet te komen. ConIsabel Somers, Eline Loeffen, Manon van Drunen, clusie: de Bulletincommissie zal dit jaar op hoog niveau en met Loïc van de Walle, Lisa de Boer kritische visie zorg dragen voor artikelen omtrent spraakmakende onderwerpen. Het zal dan ook een professioneel faculteitsblad worden dat weet aan te sluiten bij de wensen en interesses van de Maastrichtse student.
7
toen en nu
De totstandkoming van de advocatuur in Nederland Wat is een advocaat? Als je deze vraag aan iemand stelt zullen er veel verschillende antwoorden komen. De één zal zeggen: ‘een weldoener die mij helpt om mijn ontslag aan te vechten’, een ex-echtgenoot zal zeggen: ‘een persoon die ik wel zou kunnen villen omdat hij ervoor gezorgd heeft dat mijn ex-vrouw de kinderen mag hebben’ weer een ander zal zeggen: ‘een zelfingenomen kwast, die alleen maar veel geld wil verdienen’. Velen van ons zullen later de advocatuur in willen en deze antwoorden zullen wij waarschijnlijk ook nog te horen krijgen. Maar waar komt de advocatuur eigenlijk vandaan? Wanneer is die ‘zelfingenomen kwast’ in Nederland terecht gekomen?
Eline Loeffen De geschiedenis van de advocatuur gaat ver terug. Het is dan ook niet mogelijk om alles te behandelen. De belangrijkste punten zal ik dan ook uitlichten om enigszins duidelijk te maken waar het allemaal begonnen is. Griekse en Romeinse tijd De eerste vorm van advocatuur komen we tegen in de Griekse Oudheid. Dit was niet direct de advocatuur zoals we die nu kennen, maar er is wel enige gelijkenis. De advocaten van toen waren redenaars die naast andere toespraken, ook in een juridisch geschil hun woordje deden. Het oudste werk dat daar nog mee verband houdt, is de Rhetorica ad Alexandrum uit het midden van de vierde eeuw voor Christus. Door sommigen ook wel ‘de oudste handleiding voor een pleiter’ genoemd. In deze Rhetorica stonden onder andere aanwijzingen betreffende het optreden als pleiter in gerechtelijke procedures. In de Romeinse tijd kreeg de advocaat al wat meer gestalte. De oudste juristen die uit die tijd stammen waren priesters. Deze priesters kregen een rol bij de processen, omdat zij de dagen vaststelden waarop wel of niet geprocedeerd mocht worden. Hier kwam in de loop van de derde eeuw voor Christus echter verandering in. De beoefening van de rechtsweten-
8
schap kwam namelijk in handen van de aristocratie. Vooral leken hielden zich in de eerste eeuw voor Christus dan ook bezig met de rechtspraak. Zij gaven adviezen, stelden akten op en maakten processuele formules. In deze tijd werd de rechtshulp niet beloond met geld, maar met aanzien. Wanneer er in een geschil procesvertegenwoordiging werd toegestaan, kwam de cognitor in beeld, deze vertegenwoordigde de ouden en zieken. De cognitor werd niet daadwerkelijk als een advocaat gezien. Hij vertegenwoordigde de ouden en zieken namelijk alleen maar omdat deze zelf niet in rechte konden verschijnen. Deze cognitor werd uiteindelijk opgevolgd door de procurator litis. In de huidige term “procureur” is de procurator nog steeds terug te vinden. Inmiddels bestaat ook de procureur niet meer in die hoedanigheid. ‘Advocatus’ De echte advocaat zoals wij hem kennen is eigenlijk ontstaan in Rome in het zogenoemde patronus/clienssysteem. In dit systeem beschermde de patronus, die vaak afkomstig was uit de hogere klasse, de cliens (uit de lagere klasse) in ruil voor diensten van de cliens. De bescherming van de patronus bestond onder andere uit juridische bijstand. Deze juridische bijstand bestond uit het be-
Jurist in Bedrijf
pleiten van een zaak. In de literatuur wordt beweerd dat rechtsgeleerden in toga’s op het Forum op en neer liepen. Wilde iemand juridische bijstand, dan sprak hij een ‘advocatus’ aan en vroeg om advies. Hier stamt ons woord advocaat dan ook vanaf. Deze term is echter niet altijd hetzelfde geweest. In de Middeleeuwen kwamen ook andere woorden voor zoals: taalman, prolocutor, orator en causidicus. Maar één ding was duidelijk, al deze woorden omschreven hetzelfde: een man die personen advies geeft en bijstaat in juridische procedures. De Franse Revolutie Vanaf de Middeleeuwen kende de Franse advocatuur een grotere en beter georganiseerde organisatie dan de Nederlandse. Dit werd ondersteund door het in 1810 verschenen ‘Décret Impérial contenant Réglement sur l’excerice de la profession d’Avocat, et la Discipline du Barreau’. Dit decreet werd ondertekend door Napoleon. Doordat de Franse wetgeving tevens in Nederland werd ingevoerd werd dit decreet ook voor de Nederlandse advocatuur verbindend. Napoleon wordt dan ook door velen als de grondlegger van de advocatuur in Nederland gezien. Door het Décret kwamen ook de eerste ordes van advocaten tot stand. Het woord ‘orde’
Toen in Nederland in 1838 het Burgerlijk Wetboek en verscheidene andere wetten werden ingevoerd, werd ook de “Wet op de regterlijke organisatie” (de huidige Wet RO) ingevoerd. Aan deze wet werd onder andere het Reglement van orde en discipline voor de Advocaten en Procureurs (Reglement III) toegevoegd. Hoewel men in Nederland blij was dat ze af waren van de Franse wetgeving en ze nu eindelijk echte Nederlandse wetgeving hadden, leek dit Reglement toch verdacht veel op een vertaling van het Décret uit 1810. Volgens dit Décret, vond benoeming van advocaten plaats door het rechterlijk college van de plaats waar de orde werd ingesteld. Uit de leden van de desbetreffende orde werden kandidaten voorgedragen. Op dat moment was nog geen sprake van onafhankelijk advocatuur. Vanaf de invoering van het Décret van 1810, moest iedereen die beëdigd wilde worden als advocaat, rechten hebben gestudeerd aan een universiteit. Deze eis werd in het Reglement III gehandhaafd. Dit Reglement is van kracht gebleven tot de invoering van de Advocatenwet in 1952. Door de jaren heen is dit Reglement wel een aantal keer aangepast. Zo is bijvoorbeeld de onver-
enigbaarheid van het beroep van advocaat en procureur opgeheven; een rechtzoekende hoefde zich dus niet meer door zowel een advocaat als een procureur te laten bijstaan. De beëdiging bleef in de Advocatenwet onveranderd. De formulering van de eed, zoals deze was vastgesteld in het Décret, wordt nu nog steeds gebruikt. In 1915 werd de Nederlandsche Advocaten-Vereeniging opgericht. Hoewel advocaten al lange tijd behoefte hadden aan een eigen vereniging, werd deze behoefte door de advocaten nooit eerder in daden omgezet. Tijdens de eerste jaarvergadering werd bepaald dat de eigen belangen van de advocaat moesten wijken voor die van de cliënt. Deze advocatenvereniging, waar men vrijwillig lid van kon worden, heeft een belangrijke rol gespeeld. De vrijwilligheid van de advocatenvereniging werd echter niet voldoende geacht om aan de wensen van de advocatuur tegemoet te komen. Een door de Nederlandsche AdvocatenVereeniging ingestelde commissie beval dan ook dat tot het opstellen van een Advocatenwet moest worden overgegaan. Bovendien zou er een alle advocaten omvattende organisatie tot stand moeten komen die de bevoegdheid zou hebben bindende regelingen voor te schrijven. In 1952 werd dan ook tot de schepping van de Nederlandse Orde van
Jurist in Bedrijf
"Napoleon wordt dan ook door velen als de grondlegger van de advocatuur in Nederland gezien"
toen en nu
wordt echter pas sinds het midden van de twintigste eeuw officieel in Nederland gebruikt.
Advocaten overgegaan. Deze Orde, ingesteld bij de Advocatenwet, kende een eigen verordenende bevoegdheid, hetgeen nieuw was. Met deze Nederlandse Orde van Advocaten krijgen wij in de toekomst ook te maken. De Nederlandse Orde van Advocaten heeft Gedragsregels opgesteld, waaraan advocaten zich dienen te houden. Voorbeelden hiervan zijn het verbod om te werken op basis van no cure no pay, het verbod om correspondentie met de advocaat van de tegenpartij in een geding te brengen en het beroepsgeheim. Het begrip ‘advocaat’ heden ten dage Hoewel veel mensen een beeld hebben van ‘de advocaat’ als, ‘zelfingenomen kwast’, ‘weldoener’ en ‘geldwolf’, is de functie van advocaat door de jaren heen toch altijd hetzelfde gebleven. Wanneer je nu in het woordenboek ‘advocaat’ opzoekt, staat er het volgende: ‘jurist die er zijn beroep van maakt personen of partijen te verdedigen voor de rechter’. Ik denk dat dit door de jaren heen niet anders is geweest. Een advocaat is en blijft vooral toch een adviseur die hulpzoekenden voorziet van juridisch advies en hen bijstaat in juridische procedures. Iemand die, als het goed is, zijn eigen belang opzij zet voor het belang van de cliënt. Mocht je in de toekomst de advocatuur ingaan, en wordt je dan een zelfingenomen kwast genoemd? Dan hou maar in gedachten, dat dat beeld van die ‘zelfingenomen kwast’ rond 500 voor Christus al is ontstaan.
9
toen en nu
Studeren toen en nu In Januari 1976 begonnen de eerste studenten aan hun studie aan de Rijksuniversiteit Limburg in Maastricht. Zes jaar later, in 1982, opende de faculteit der Rechtsgeleerdheid haar deuren en vonden dus ook rechtenstudenten hun weg naar Maastricht. Maar, ruim twintig jaar geleden was alles anders. Dus ook studeren. Om bij het thema van dit Bulletin te blijven, blikken wij terug op de student en het studeren van twintig jaar geleden. Tegenwoordig maken wij massaal gebruik van ons recht op studiefinanciering en de mogelijkheid om geld bij te lenen. Maar hoe zat dat vroeger? Ook is de Maastrichtse student van tegenwoordig volledig gewend aan het PGO-systeem en stappen ook andere faculteiten over op dit systeem. Maar hoe werd er twintig jaar geleden tegen deze nieuwe manier van studeren aan gekeken?
Ellen Loeffen Lisa de Boer De student De gemiddelde student kan zich een leven zonder de maandelijkse sponsoring van de Staat en gratis reizen met het openbaar vervoer niet meer indenken. Onze studiefinanciering en Ov-kaart kunnen wij tegenwoordig absoluut niet meer missen. Maar toen onze voorgangers ruim dertig jaar geleden met de trein naar het zuiden afreisden om in Maastricht aan hun rechtenstudie te beginnen, stonden de zaken er anders voor. Een kleine terugblik in de geschiedenis leert ons namelijk, dat men ruim dertig jaar geleden geen vergoeding van de staat ontving voor reizen met het openbaar vervoer. Pas vanaf 1991 hebben studenten recht op een Ov-kaart. Ditzelfde recht wordt twee jaar later, in 1993, alweer beperkt. De Ov-kaart is dan alleen nog maar door de week of in het weekend geldig. Het recht op studiefinanciering hadden studenten wel al eerder. Opvallend is echter wel, dat het jaar 1982 het startsein lijkt te zijn voor een reeks bezuinigingen waarvan vooral de student het slachtoffer wordt. Nu, ruim dertig jaar later, lijkt de geschiedenis zich te herhalen. Op 1 september 2012 gaat namelijk de inmiddels beruchte 3.000 euro regeling in. Bachelor- en masterstudenten die meer dan een jaar
10
vertraging hebben opgelopen, gaan dan 3.000 euro extra collegegeld betalen. Over deze regeling volgt verder in dit artikel meer informatie. We zullen nu eerst bekijken hoe en waarom er dertig jaar geleden ook al besloten werd flink te bezuinigen op het hoger onderwijs. Tijd om te bezuinigen Zoals gezegd lijkt het jaar 1982 het startsein voor een reeks bezuinigingen. Het eerste kabinet Lubbers is dan net aan de macht gekomen en Minister Deetman van onderwijs erft van zijn voorganger een tekort van 300 miljoen gulden. Tijd om te bezuinigen dus! In dit jaar worden de eerste, voor de student voelbare maatregelen genomen in de vorm van een verhoging van het collegegeld. Om een indicatie te geven; de hoogte van het collegegeld is dan ‘nog’ maar 500 gulden. Tevens worden er in dat jaar en vijf jaar later, in 1987, verschillende opleidingen compleet geschrapt of samengevoegd. Zo zien studenten studies als Farmacie, Fries, Scandinavisch en Spaans volledig verdwijnen. Twee jaar eerder, in 1985 is er al bezuinigd op voorzieningen zoals studentensport, studentenhuisartsen en mensa’s. Rond deze tijd is het tweede kabinet van Lubbers al aan de macht,
Jurist in Bedrijf
welke wederom gepaard gaat met een bezuinigingsronde. Waar men in 1982 nog 500 gulden collegegeld betaalde, was dat in 1985 al 1100 gulden. Het kabinet Lubbers doet hier nog eens een schepje bovenop. Het wettelijk collegegeld in 1986 bedraagt ruim 1600 gulden. Een verdriedubbeling in vier jaar dus. In dit jaar treedt ook de Wet op de Studiefinanciering in werking. Studenten krijgen elke maand een bedrag uitgekeerd waardoor zij financieel onafhankelijk van hun ouders kunnen worden. Voorheen was het namelijk zo dat studenten een studiekostentegemoetkoming kregen en recht hadden op een deel van de extra kinderbijslag die de ouders maandelijks op hun rekening gestort kregen. In zekere zin is dit dus een positieve verandering die studenten een groter gevoel van vrijheid geeft. Tegelijkertijd zorgt deze wet ook voor een bepaalde regulering in het innen van het collegegeld. Met de inwerkingtreding van deze nieuwe wet wordt namelijk de IB-Groep exclusief bevoegd het collegegeld centraal te innen. Harmonisatiewet De tussenstand op dat moment is dus dat studenten enerzijds het recht krijgen op studiefinanciering en de in-
ning van de collegegelden voortaan centraal en gestructureerd verloopt. Maar anderzijds wordt het collegegeld met ruim 500 gulden verhoogd en is er flink bezuinigd op andere voorzieningen. Al met al is het dus de student die de dupe is van de overheidstekorten. De overheid lijkt echter nog lang niet klaar te zijn met bezuinigen, want een jaar later, in 1987, volgt de volgende ingrijpende maatregel. De Harmonisatiewet is een feit. Deze wet, die tegenwoordig onder studenten vooral bekend is vanwege het gelijknamige arrest, bepaalt dat studenten voortaan na zes jaar studeren geen recht meer hebben op studiefinanciering. Dit is een drastische maatregel waar veel studenten nadeel van ondervinden, want de ‘eeuwige student’ uithangen, is er niet meer bij. Dit gegeven komen wij nu, met de invoering van de nieuwe 3.000 euro regeling, weer tegen. De geschiedenis herhaalt zich. Een klein lichtpuntje aan de horizon is, dat er in dat jaar serieus nagedacht wordt over het invoeren van de Ov-kaart. Vijf jaar later, in 1991, wordt deze gedachte werkelijkheid en kunnen studenten voortaan gratis reizen met het openbaar vervoer. Ondertussen wordt er echter verder bezuinigd en worden ook de collegegelden alsmaar opgehoogd. Een kleine rekensom leert ons dat het collegegeld in ruim 30 jaar is geste-
gen van 500 gulden naar 1713 euro, of omgerekend 3837 gulden. Met inflatiecorrectie zou die 500 gulden vandaag 928 gulden waard zijn. Dit betekent dat de student van nu ruim vier keer zoveel collegegeld betaalt dan zijn collega dertig jaar geleden. Daarbij komt ook nog dat studenten tegenwoordig sneller en efficiënter moeten gaan studeren om te voorkomen dat ze hun beurs kwijt raken. Over een jaar zou dit zelfs betekenen dat ze nog eens 3.000 euro extra collegegeld moeten betalen. De 3.000 euro regeling Vooral deze laatste regel, de nieuwe 3.000 euro regeling, bezorgt menig student en ouder flinke kopzorgen. Want wat gaat dit inhouden voor de student? Alle studenten, dus nieuwe studenten die vanaf september 2012 aan een nieuwe studie zullen beginnen maar ook huidige studenten, zullen, indien zij meer dan een jaar studievertraging oplopen, 3.000 euro extra bovenop het wettelijk collegegeld van 1.713 euro moeten gaan betalen. Voor elke fase, dus de bachelor-fase en de master-fase, krijg je een jaar uitloopmogelijkheid. In principe mag je dus, zonder problemen, vier jaar over je bachelor doen. Doe je er echter twee jaar langer over, dan betaal je voor dat tweede jaar dus 3.000 euro. Rond je je bachelor binnen drie jaar af, dan kun je je ‘uitloopjaar’ niet meenemen
Jurist in Bedrijf
toen en nu
naar de master-fase. De uitlooptijd voor de master-fase is dus ook een jaar en kan niet verlengd worden naar twee jaar. Wil je als student dus uit de langstudeerdersboete blijven, dan wil de overheid dat je niet meer dan twee jaar langer over je gehele studie doet. Feit is dus, dat studenten sneller en efficiënter zullen moeten gaan studeren en hierdoor wellicht minder naast hun studie kunnen gaan ondernemen. Studenten die de afgelopen jaren wel actief zijn geweest naast hun studie of om andere redenen vertraging op hebben gelopen, zullen dus harder moeten gaan werken om alsnog hun studie binnen het ‘uitloopjaar’ te gaan halen. Want tegenover de 3.000 euro extra collegegeld, heeft de overheid geen extra financieringsmogelijkheden gesteld. Naast de strengere regels enerzijds, is er qua financieringsmogelijkheden anderzijds niet extra aan de student gedacht. Het huidige kredietmaximum van 8.565 euro op jaarbasis wordt door het kabinet namelijk niet aangepast. Studenten die gebruik maken van het collegegeldkrediet, moeten dus voor de 3.000 euro boete een ‘gewone’ lening afsluiten. Dit heeft tot gevolg dat zij naast het collegegeld en de boete nog maar maximaal 321 euro per maand kunnen bijlenen bij DUO. Studenten die het geluk hebben dat hun ouders de boete betalen, vissen echter ook langs het net. Deze extra collegekosten kunnen namelijk niet worden afgetrokken bij de belastingdienst omdat de fiscale regeling voor aftrek van levensonderhoud van kinderen door de langstudeerdersregeling buiten toepassing wordt verklaard. Naast het feit dat studenten dus worden benadeeld door het betalen van extra collegegeld, worden zij nog eens extra benadeeld door het niet verhogen van het kredietmaximum. De geschiedenis herhaalt zich. Waar studenten 25 jaar geleden midden in een bezuinigingsfase, waarin het
11
toen en nu
collegegeld ook nog eens verhoogd werd, te maken kregen met de Harmonisatiewet waardoor zij nog maar zes jaar recht hadden op studiefinanciering, heeft de student anno nu dezelfde problemen. De vraag is echter of de overheid hier wel goed aan doet. Want wie kan het tegenwoordig nog betalen om te gaan studeren? Het collegegeld wordt steeds maar hoger en de mogelijkheden steeds beperkter. De student kan het zich niet meer veroorloven om van studie te wisselen bij een verkeerde studiekeuze of om een jaar bestuur te doen. En dat is waar de overheid voor op moet passen. Bedrijven willen juist studenten die kunnen laten zien dat ze meer kunnen dan alleen studeren. Een jaar een bestuursfunctie vervullen of een tijd naar het buitenland zijn dus essentieel om je te kunnen onderscheiden van de rest. Wat de overheid met deze nieuwe regels echter bewerkstelligt, is dat studenten andere keuzes gaan maken. In plaats van een activiteit waarmee ze zichzelf kunnen ontwikkelen en kunnen onderscheiden van de rest, zullen veel studenten het rustiger aan gaan doen en zich meer op hun studie gaan focussen. Gevolg hiervan is dat afgestudeerde studenten voortaan allemaal ongeveer hetzelfde CV zullen hebben en zich minder hebben kunnen ontwikkelen tijdens hun studieperiode.
Voor nu ziet het er echter naar uit dat dit de toekomst gaat worden. De Eerste Kamer is officieel akkoord gegaan met het wetsvoorstel en vanaf september 2012 zal er voor studenten veel gaan veranderen. Laten we hopen dat de geschiedenis zich over vijfentwintig jaar niet nog eens zal herhalen. De studie Probleem gestuurd onderwijs Al sinds het ontstaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Maastricht wordt daar onderwijs aangeboden in de vorm van Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO). Op dit gebied is de Universiteit van Maastricht een uitzondering en grensverleggend. Dit komt mede doordat de Universiteit van Maastricht de enige universiteit is die het PGO systeem bij al haar opleidingen toepast. Er is vanaf het begin van het invoeren van het PGO systeem veel kritiek op deze onderwijsvorm geweest en die is er nog steeds. De studenten zouden te veel invloed hebben op wat ze leren en ook is er altijd de vraag naar de verhoudingen binnen kleine werkgroepen. De studenten die minder actief deelnemen kunnen hier niet altijd op aangesproken worden. Daarnaast vindt men dat het PGO systeem zorgt voor onzekerheid bij de studenten. Toch is het systeem in de loop der jaren
door meerdere universiteiten, in het binnen- en in het buitenland, overgenomen. De verschillen Het verschil tussen het studeren vroeger en nu aan de Universiteit van Maastricht is niet zo groot aangezien het PGO systeem al vanaf het begin af aan wordt gehanteerd. De stof wordt behandeld aan de hand van probleemcasussen waardoor de theorie beter blijft hangen en ook het toepassen van inzichten wordt aangeleerd. De studenten worden, door de actieve rol die zij toebedeeld krijgen, meer gemotiveerd. De studenten werken in kleine groepen waarbij altijd een vakdeskundige aanwezig is. Het doel van deze onderwijsgroepen is problemen analyseren, discussies voeren, kennis uitwisselen en leerdoelen formuleren. Maar natuurlijk zijn er wel verschillen tussen vroeger en nu. Zo is de focus van de opleiding veranderd. Studenten deden vroeger een rechtenstudie om advocaat, magistraat of notaris te worden. Daardoor lag de nadruk vooral op het burgerlijk recht en het strafrecht. Tegenwoordig worden studenten veel breder opgeleid en bestuderen de juristen in spé onder andere ook economisch-, bedrijfs- en internationaal recht. Daarnaast is er vaak een grote ruimte over om zelf in te vullen, met minors, stages of studeren in het buitenland. Een ander groot verschil is de invloed van de overheid. Vroeger was er veel meer vrijheid voor de onderwijsinstellingen terwijl de overheid nu erg veel invloed heeft op de inrichting en wijze van uitvoering van het onderwijs. Begin jaren tachtig veranderde het beleid. Tot die tijd bestond de rechtenstudie uit een kandidaatsfase van twee jaar en daarna een doctoraalfase van drie jaar. Maar vanaf 1982, met de invoering van de tweefasen structuur, duurde de opleiding nog vier jaar, waarvan een jaar propedeuse en drie jaar doctoraal. Dit kwam mede door de bezuiniging van het eerste
12
Jurist in Bedrijf
Kabinet-Lubbers. Ook kreeg de overheid meer invloed doordat vanaf dat moment verantwoording aan de Minister moest worden afgelegd over het onderwijsbeleid. Nog geen twintig jaar later, in 2001, werd het wetsvoorstel van Minister Hermans goedgekeurd en werd in Nederland de Bachelor/Masterstructuur ingevoerd. Deze structuur wordt vandaag de dag nog steeds gehanteerd en bestaat uit een driejarige bachelor (basisprogramma) en een één- of tweejarige master (specialisatieprogramma). Deze structuur is vooral ontstaan door de internationalisering en europeanisering van Nederland. De universiteiten staan nog steeds streng onder toezicht van de overheid. De overheid kan momenteel keurmerken uitdelen aan de universiteiten, deze keurmerken worden uitgedeeld door de Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO). Deze organisatie is bij verdrag ingesteld en waarborgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Daarnaast beoordeelt de NVAO op onafhankelijke wijze de kwaliteitszorg van hoger-onderwijsinstellingen, de basiskwaliteit en de te verwachten basiskwaliteit van nieuwe opleidingen in het hoger onderwijs. Hieruit blijkt dat de overheid nog steeds een grote invloed heeft met betrekking tot de hoger - onderwijsinstellingen. Onderwijsrecht De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) werd in 1992 ingevoerd.
gen veel ruimte heeft overgelaten om de regels verder zelf in te vullen. Hierdoor ontstaat er ook veel verschil tussen de instellingen en kunnen er ook wijzigingen in aangebracht worden. Ook het BSA wordt steeds strenger, de eisen om je studie te mogen voortzetten worden steeds hoger. Aan de Rechtenfaculteit van de Universiteit van Maastricht is het BSA sinds de ingang van het collegejaar 2011-2012 verhoogt. Een student moet in het eerste jaar van zijn of haar studie 40 van de 60 studiepunten halen wil de student zijn of haar studie mogen voortzetten. In het tweede studiejaar moeten de andere 20 studiepunten gehaald worden zodat de student in twee jaar zijn of haar propedeuse heeft behaald.
Met de WHW is ook het bindend studieadvies ontstaan (BSA). De wet schrijft voor dat studenten geïnformeerd worden aan het eind van hun eerste studiejaar over de voortzetting van zijn of haar studie. Er wordt een advies uitgebracht en dit heeft vooral betrekking op de propedeutische fase, mocht er niet voldoende resultaat geboekt zijn door de student, dan kan dit inhouden dat er geadviseerd wordt om een andere studie te gaan volgen. Dit advies kan een bindend advies zijn. De gevolgen van een negatief bindend studieadvies zijn dat de student zijn of haar opleiding moet beëindigen en zich ook niet opnieuw voor die studie bij dezelfde instelling kan inschrijven. Dit bindende studieadvies is pas ontstaan bij de WHW in 1992 en is wederom een maatregel die de student beperkt. Het BSA is alleen toepasbaar op studenten in de propedeutische fase en moet vooraf worden gegaan door een waarschuwing. De regels met betrekking tot het BSA moeten door de onderwijsinstelling zelf worden opgesteld en verschillen daardoor ook per instelling. Voor de student moet altijd duidelijk zijn wat de regels precies zijn en wat voor invloed dat op hem of haar zal hebben .
De regels voor de student worden steeds strenger en de prestatiedruk wordt hoger. De overheid heeft hier een grote invloed op aangezien zij de regels verharden. Toch hebben de universiteiten ook meer zelfstandigheid, de algemene regels zijn door de overheid gemaakt maar met betrekking tot de studie kunnen deze voor een groot deel ingevuld worden door de universiteiten. Echter dienen de onderwijsinstellingen zich wel te houden aan de basisregels van de overheid, de onderwijsinstellingen hebben dan ook weinig invloed op regels als de 3000 euro regeling en het inkorten van de studiefinanciering.
Wat opvalt aan deze regeling is dat de overheid aan de onderwijsinstellin-
Jurist in Bedrijf
toen en nu
"De universiteiten staan nog steeds streng onder toezicht van de overheid"
Deze wet omvat het huidige onderwijsrecht voor het hoger onderwijs, inhoudende het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Voordat deze wet in werking trad werd het onderwijsrecht geregeld door drie algemene wetten, de Wet op het wetenschappelijk onderwijs, de Wet op het hoger beroepsonderwijs en de Wet op de Open Universiteit. Daarnaast golden er nog enkele bijzondere wetten. Tegenwoordig bestaan er naast de WHW ook enkele verdragen met betrekking tot het hoger onderwijs, deze handelen vooral over de gelijkstelling tussen de universiteiten en de erkenning van kwalificaties. Ook worden er verdragen gesloten over de mobiliteit van de student.
De invloed van de overheid is dus enerzijds negatief, aangezien het voor studenten moeilijker wordt gemaakt om een studie af te ronden en ook de drempel om te gaan studeren hoger wordt doordat deze langstudeerboetes zijn ingevoerd. Anderzijds heeft de overheid ook eisen aan de kwaliteitsnormen gesteld en houdt zij hier toezicht op. Dit is een zeer positief effect van de invloed van de overheid omdat hierdoor de onderwijsinstellingen worden gecontroleerd en ook worden verplicht om de kwaliteit van het onderwijs hoog te houden.
13
toen en nu
De rechter van ‘toen’ en de rechter van ‘nu’ Toen en nu, het rechtssysteem verandert iedere dag. Rechters maken iedere dag beslissingen die het recht invullen en veranderen, maar ook de rol van de rechter zelf verandert. In dit artikel ziet u de verschillen tussen enerzijds een rechter die pas net in het vak zit en anderzijds een reeds gepensioneerde rechter. Een vergelijking tussen het rechterschap 20 jaar geleden en de rechter van nu. De ervaringen en belevenissen van mr. P.A.M. Hendriks, 70 jaar oud en sinds 1 mei 2011 gepensioneerd en mr. Daniëlla Hulskes van 39 jaar oud, rechter sinds 1 februari 2007.
Lisa de Boer Mr. P.A.M. Hendriks Ik werd in april 70 jaar en de wettelijke regeling voor rechters laat doorwerken na deze leeftijd bereikt te hebben niet toe. Ik studeerde in Leiden, waar ik mij vanaf het kandidaatsexamen specialiseerde in het strafrecht, met als keuzevakken criminologie en criminalistiek. De rechtenstudie verliep voorspoedig. Het geringe aantal studenten in de “strafrecht uitgebreid “-richting maakte frequente en stimulerende contacten met hoogleraren en wetenschappelijke staf mogelijk. Na de rechtenstudie werd ik gevraagd voor een nieuwe functie in de Van der Hoeven kliniek te Utrecht, een behandelingsinstituut voor ter beschikking gestelden. Ik verzorgde daar onder andere de opvang en voorlichting voor de honderden binnen- en buitenlandse bezoekers: de kliniek had en heeft wereldfaam. Ruim 4 jaar later vroeg de Arnhemse procureur-generaal mij voor een eveneens nieuwe functie: kabinetchef. Deze functie vervulde ik met genoegen gedurende 2 jaar, waarna ik officier van Justitie werd te ’s-Hertogenbosch. Vier jaar later – inmiddels was het 1982 – maakte ik de overstap naar de Bossche rechtbank. Ik had gemerkt dat het rechterschap en de daaraan gekoppelde beslissingsruimte mij het best zou passen.
14
Een gestructureerde opleiding was er niet – bij het OM evenmin – maar je kon vaak veel leren van ervaren vice-presidenten en collega’s. In 1986 werd ik raadsheer in het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Aan dit Hof ben ik 25 jaar verbonden gebleven in diverse hoedanigheden, onder andere als strafkamervoorzitter, strafsectorvoorzitter, beklagkamervoorzitter en raadsheer-plaatsvervanger. Ik heb mij permanent bezig gehouden met het strafrecht, ook in de tijd waarin daarop door veel civilisten met dedain werd neergekeken. Intussen worden de juridische volwaardigheid en de maatschappelijke relevantie van het strafrecht algemeen erkend. Ook met het bestuursrecht had ik van doen vanwege mijn (plaatsvervangend ) lidmaatschap van het toenmalige College van Beroep Studiefinanciering en het ondervoorzitterschap van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. Een jaar familierecht in mijn rechtbanktijd verdient nog vermelding. De werkdagen – zittingsdagen en dagen waarin voorbewerking en afwerking van de zittingen vielen – waren stevig gevuld en vaak lang, maar nooit saai. Ik zou met genoegen nog enkele jaren als raadsheer plaatsvervanger zijn doorgegaan,
Jurist in Bedrijf
maar daarvoor zou een aanpassing van de wettelijke leeftijdsgrens aan de sterk gestegen levensverwachting noodzakelijk zijn geweest. Mijn recente vice-voorzitterschap van de “Klachtencommissie voor sexueel misbruik RKK” compenseert het gemis. Mijn eerste rechtszaak als rechter kan ik mij niet herinneren; wel mijn eerste zaak als officier van Justitie. Het betrof een jongeman genaamd Jan Spoor. Hij had, kennelijk indachtig de toenmalige NS-slogan, “ De familie Spoor reist per trein “, per trein gereisd, maar zonder geldig vervoersbewijs. Een zaak die mij altijd is bijgebleven speelde in mijn tijd als rechter-commissaris in strafzaken. Ik kreeg toen een man voorgeleid die zijn vriendin ( tevens zijn bron van inkomsten) en haar 5-jarig dochtertje op een hotelkamer had ingezet voor het bevredigen van zijn sexuele behoeften. Daarbij werden aan het kind drugs toegediend. Dit alles werd getoond op een videofilm die het stel van het gebeuren had opgenomen. Slotbeeld: het kleine blonde meisje valt op de grond en blijft liggen. Dood. De periode waarin ik rechter was, geeft veel veranderingen te zien. Een positieve verandering is het veelvuldig overleg en de voortschrijdende afstemming tussen rechters
Eveneens positief is de gestructureerde “education permanente” voor rechters. Een onwenselijke ontwikkeling is de buitenproportionele aanwezigheid van vrouwen in de rechterlijke macht, met name (nog) in de eerste aanleg. Dit leidt tot het spiegelbeeld van een eveneens ongewenste situatie, te weten een overdaad aan mannen. De rechterlijke macht dient zoveel mogelijk een afspiegeling te vormen van de bevolkingssamenstelling. Mr. Daniëlla Hulskes Ik heb in Tilburg gestudeerd en mijn studie verliep vlot. Ik wilde echter niet binnen vier jaar afstuderen. Ik zag het niet zitten om als 22-jarige al te gaan werken als jurist. Bovendien vond ik het belangrijk om naast mijn studie ook andere activiteiten te ondernemen. Ik heb daarom onder andere stage gelopen bij een advocatenkantoor (stage was destijds nog geen vast onderdeel van de studie), ik ben studentassistent geweest op de universiteit, ik heb een half jaar rechten gestudeerd in Uppsala in Zweden, en in
het laatste jaar van mijn studie ben ik gekozen tot gemeenteraadslid van de gemeente Oisterwijk (ik ben ruim vier jaar lid geweest van de gemeenteraad). Uiteindelijk ben ik na zes jaar cum laude afgestudeerd in Nederlands recht, afstudeerrichting privaatrecht. Ik wilde niet van begin af aan rechter worden. Door de stage op het advocatenkantoor was ik erg enthousiast geworden over de advocatuur. Ik ben daarom eerst de advocatuur in gegaan. Het werk als advocaat was erg boeiend, maar na ruim vijf jaar advocaat te zijn geweest was ik toe aan meer verdieping in mijn werk. Ik ben toen overgestapt naar het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. Daar heb ik drie jaar als stafjurist gewerkt op de toenmalige handelssector. Als stafjurist schreef ik onder andere de conceptuitspraken voor een vaste kamer van raadsheren. Dat was een zeer leerzame tijd. Bovendien zag ik zo van dichtbij wat het rechterswerk inhield. Bij het hof groeide de wens om in de toekomst zelf rechter te worden. Ik wilde zelf geschillen tussen partijen gaan beslechten en daarbij komen tot een rechtvaardige oplossing. Ik wilde zelf de verantwoordelijkheid gaan dragen voor de uitspraken die ik schreef. Na drie jaar te hebben gewerkt als stafjurist was ik toe aan de volgende stap in mijn carrière. Ik ben toen bij de rechtbank Breda aan de slag gegaan als rechter in opleiding (RIO). Om rechter te kunnen worden moest en moet je eerst een selectieprocedure doorlopen en geplaatst worden bij een rechtbank.
"Het geeft mij een goed gevoel als ik met mijn beslissing mensen ook echt verder kan helpen"
toen en nu
onderling. Een goed voorbeeld is het landelijk overleg van de voorzitters van de strafsectoren ( het LOVS, waarvan ik een aantal jaren de voorzitter was).
Vervolgens kon je dan RAIO (rechterlijke ambtenaar in opleiding) of RIO bij de rechtbank worden. De RAIO-opleiding duurde destijds zes jaar (nu is dat vier jaar) en is bedoeld voor juristen met relatief korte werkervaring. Voor de RIOopleiding, die één jaar duurde, moest je minimaal zes jaar relevante werkervaring hebben (dat is nu nog steeds zo). Die ervaring had ik ruimschoots. Daarnaast moest ik een landelijke selectieprocedure doorlopen. In het kader van die procedure werd ik achter de schermen gescreend. Daarnaast heb ik een assessment moeten doen (waaronder rollenspelen met acteurs, interview met een psycholoog, intelligentietesten en een schrijftest) en gesprekken met leden van een landelijke selectiecommissie. Alleen als de uitkomst van die selectieprocedure positief is, kun je een opleiding als RIO gaan volgen bij een rechtbank. Daarnaast moest ik zelf zorgen voor een RIO-plaats bij een rechtbank. Daarvoor heb ik gesolliciteerd bij de rechtbank Breda. Nadat ik was aangenomen bij de rechtbank Breda en nadat ik na een aantal maanden groen licht had gekregen van de landelijke selectiecommissie, ben ik per 1 februari 2006 benoemd tot fulltime rechterplaatsvervanger in de rechtbank Breda. De benoeming tot rechterplaatsvervanger is nodig om ‘on the job’ opgeleid te kunnen worden. Je kunt dan namelijk als rechter op zitting optreden en als rechter vonnissen meewijzen. Ik heb als RIO eerst een half jaar strafzaken gedaan in
Mr. Daniëlla Hulskes
15
Solliciteren is niet eng. Ja, De Brauw is de top. Nee, je hebt geen cijferlijst met tienen nodig. (En in schedelmeting hebben we nooit geloofd.) Natuurlijk zoeken we kennis. Maar ook creativiteit. Sociale vaardigheden. Kleine glinsteringen in een zee van grijs. Kijk op werkenbijdebrauw.nl.
BRAINS IN BUSINESS
de meervoudige strafkamer en vervolgens een half jaar handelszaken. Daarbij heb ik van mijn opleiders de fijne kneepjes van het vak geleerd. Tijdens mijn RIO-opleiding van 1 februari 2006 tot 1 februari 2007 was ik fulltime rechter-plaatsvervanger. Per 1 februari 2007 ben ik benoemd tot rechter in de rechtbank Breda. Op dit moment behandel ik uitsluitend faillissementen van ondernemingen en natuurlijke personen, surseances van betaling, en schuldsaneringen van natuurlijke personen. Dit houdt onder meer in dat ik als rechter vonnissen wijs waarbij bijvoorbeeld een onderneming failliet wordt verklaard of aan een onderneming surseance van betaling wordt verleend, of een natuurlijk persoon wordt toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Daarnaast houd ik als rechter-commissaris toezicht op het handelen van curatoren in faillissementen en op het handelen van bewindvoerders in schuldsaneringen. Ik kan onder meer toezicht houden op hun handelen doordat zij voor diverse handelingen mijn toestemming nodig hebben, bijvoorbeeld voor het verkopen van een onderneming of het ontslaan van werknemers. Rechters rouleren met enige regelmaat tussen sectoren. Zelf heb ik als rechter(-plaatsvervanger) eerst drie jaar handelszaken gedaan, en sinds twee jaar behandel ik faillissementen en schuldsaneringen. Een werkdag voor een rechter verschilt nogal naar gelang het rechtsgebied waarop de rechter werkzaam is. Als insolventierechter heb
Rechters moeten jaarlijks minimaal 30 uur aan cursussen volgen. Vorig jaar heb ik hier veel meer tijd aan besteed. Ik heb toen naast mijn werk een specialisatieopleiding op het gebied van het insolventierecht gedaan, de Grotius-opleiding Insolventierecht. Daarvoor moest ik maandelijks een berg huiswerk maken en aan het eind examen doen (waarvoor ik cum laude ben geslaagd). Het was wel even wennen om weer student te zijn! Voorlopig wil ik nog blijven werken als rechter-commissaris, zodat ik de opgedane kennis over het insolventierecht verder in praktijk kan brengen. Ik heb een brede interesse, dus wie weet waar ik over een aantal jaren werkzaam ben. Strafzaken, handelszaken, familiezaken, etc., ze boeien me allemaal. Ik vind het een uitdaging om mij over een paar jaar een ander vakgebied weer helemaal eigen te gaan maken. Toevallig had ik zowel in mijn eerste rechtszaak als advocaat als in mijn eerste rechtszaak als rechter-plaatsvervanger/RIO te maken met een –
Jurist in Bedrijf
mogelijk – liegende getuige in een strafzaak. De spanning liep daardoor behoorlijk op ter zitting. In mijn eerste zaak als rechter-plaatsvervanger/ RIO in de meervoudige strafkamer leidde dit er zelfs toe dat de getuige door de parketpolitie in de boeien werd geslagen wegens verdenking van meineed. Er zijn verschillende zaken die mij zijn bijgebleven. Dat hoeven niet per se zaken te zijn die juridisch interessant zijn. Door mijn werk als rechter, en voorheen door mijn werk als advocaat, krijg je te maken met heel veel verschillende mensen. Bijzondere mensen, mensen met een aangrijpend verhaal, raken je en dat blijft je bij.
toen en nu
"De periode waarin ik rechter was, geeft veel veranderingen te zien"
ik tenminste twee keer in de week zitting. Die zittingen moet ik natuurlijk voorbereiden en afwerken door vonnissen te tekenen. Verder krijg ik iedere dag in lopende faillissementen, surseances en schuldsaneringen heel veel post van met name curatoren en bewindvoerders. Zij sturen bijvoorbeeld verslagen op over de stand van zaken in een faillissement, of vragen mij bijvoorbeeld toestemming om bepaalde handelingen te mogen verrichten. Regelmatig pleeg ik met curatoren en bewindvoerders overleg over complexe kwesties. Het is erg bijzonder om zo als rechter rechtstreeks contact te hebben met hoofdrolspelers in een zaak. Dat is op andere rechtsgebieden namelijk uit den boze! Daarnaast heb ik dagelijks contacten met griffiers, secretarissen en andere rechterscommissarissen over zaken. Het is echt teamwork!
Ik sta er meestal niet zo bij stil, maar het is natuurlijk erg bijzonder om ingrijpende beslissingen te kunnen nemen. Het geeft mij een goed gevoel als ik met mijn beslissing mensen ook echt verder kan helpen. Verder vind ik het nog steeds heerlijk om in complexe zaken weer de boeken in te duiken en uiteindelijk de puzzel op te lossen.
Tips voor een toekomstige rechter: Mr. P.A.M. Hendriks: Zorg voor goede studieresultaten, wees ook buiten de studie actief ( bestuurlijk en vrijwilligerswerk bijvoorbeeld) en oriënteer je breed. Mr. Daniëlla Hulskes: Naast een gedegen kennis van het Nederlandse recht is kennis van het Europese recht natuurlijk een must. Ons recht komt steeds vaker uit Europa! Daarnaast zou ik mijn blik altijd verruimen door nevenactiviteiten te ondernemen. Het recht is geen exacte wetenschap. Het gaat over mensen. Midden in de maatschappij staan is dan ook van essentieel
17
toen en nu
20 jaar na de USSR Een echte democratie of slechts een illusie? 19 augustus 1991 – Moskou is in rep en roer. Een groep communisten van het eerste uur probeert een staatsgreep te plegen. Zij zijn het niet eens met politicus en tevens ex-president Michail Gorbatsjov, die er een nogal open, modern en democratisch beleid op nahoudt. De coup mislukt, de communisten verliezen en indirect is het einde van de Sovjet Unie in zicht. Hoeveel is er veranderd in de afgelopen twintig jaar? In hoeverre heeft Rusland zich staande weten te houden binnen de kapitalistische wereldeconomie, en hoe zit het met de democratie van Rusland? Tenslotte: wat vinden de Russische burgers van het nieuwe Rusland? Zijn zij tevreden, of verlangen zij stiekem terug naar de communistische USSR?
Isabel Somers Het communisme aan het begin van de jaren ’90 Begin jaren negentig ging het wereldwijd slecht met de communistische staten. In november 1989 viel de Berlijnse muur en daarmee kwam een einde aan het communistische Duitsland. Eind jaren tachtig hadden Estland, Letland, Litouwen en Georgië zich al onafhankelijk verklaard van de Sovjet Unie en binnen meer deelstaten van de USSR broeide een opkomend nationalisme en de wil om zich onafhankelijk te verklaren. Tevens heerste er binnenlandse onvrede jegens de Communistische Partij en had zij al lang niet meer zo veel autoriteit als voorheen. Kortom; het communistische Oostblok begon beetje bij beetje af te brokkelen.
nistische Partij, de CPSU, en gedurende de jaren 1990-1991 was hij president van de Sovjet Unie. Hij besloot dat de Sovjet Unie een andere richting in zou moeten slaan, wilde zij een totale instorting voorkomen. Door middel van perestrojka – economische en politieke hervormingen – en glasnost – meer openheid – probeerde hij meer en meer toenadering tot het Westen te zoeken. Hij sloot verschillende verdragen. Tevens wilde hij de industrie vernieuwen en vond hij dat er omgeschakeld moest worden van een militaire industrie naar een commerciële economie. Tenslotte was het vanaf 1988 mogelijk om oppositiepartijen op te
Ook economisch zag het er weinig rooskleurig uit: aan levensmiddelen was er een groot tekort. Mensen leden honger en er stonden lange wachtrijen voor de winkels. Bovendien was de industrie sterk verouderd en was er geen geld deze te vernieuwen. Gorbatsjov brengt perestrojka en glasnost Michail Gorbatsjov werd in 1985 secretaris-generaal van de Commu-
18
Jurist in Bedrijf
richten naast de CPSU. In de praktijk behield de CPSU tot 1991 wel de meeste macht. Een bijkomend resultaat van deze politieke hervormingen was dat het nationalisme zich binnen de deelstaten meer en meer begon te ontwikkelen. De leiders van de deelstaten begonnen zich steeds onafhankelijker te gedragen en kregen steeds meer macht. Gorbatsjov had hier echter nog weinig over te zeggen. Een mislukte staatsgreep Al deze ontwikkelingen schopten helaas tegen het zere been van een groep communisten, die terugverlangden naar de oude tijden. Op 20
Het ‘nieuwe’ Rusland Na de coup werden er massaal nieuwe veranderingen doorgevoerd. Op 24 augustus 1991 stapt Gorbatsjov op als hoofd van de Communistische Partij en een dag later verklaart Jeltsin dat al het bezit van de partij zou worden genationaliseerd. Hieronder vallen onder andere alle scholen, ziekenhuizen en kantoren. Als Oekraïne zich begin december onafhankelijk verklaard, is het praktisch gedaan met de Sovjet Unie. Een week later, op 25 december 1991, ontbindt Gorbatsjov de USSR. En dan is Rusland opeens een democratie die mee moet concurreren in de kapitalistische wereldeconomie. Een taak die niet gemakkelijk is tijdens de economische malaise van de jaren ’90. Veel Russen zijn dan ook diep teleurgesteld over wat de jaren negentig onder president Boris Jeltsin hen heeft gebracht. Van het nieuwe kapitalisme hadden slechts de elite en de zakenwereld profijt. Voor het gewone volk brachten
deze jaren geen democratie en welvaart, maar juist armoede en chaos. Er was sprake van een enorme inflatie en tussen 1991 en 1997 krom het Bruto Binnenlands Product met wel 42%. Als in 1997 de economie eindelijk begint te groeien, wordt deze in 1998 opnieuw bruut verstoord door alweer een nieuwe economische crisis. Achteraf gezien vindt slechts 6% van de Russen dat de hervormingen in de jaren negentig juist zijn uitgevoerd. Bovendien is 69% van mening dat de hervormers niet uit idealistische overwegingen het land wilde overnemen om democratie en een markteconomie te brengen, maar juist dat zij de macht grepen om vervolgens de publieke goederen onder elkaar te verdelen. In 1999 treedt Boris Jeltsin af en neemt Vladimir Poetin zijn rol over. Hoewel de economie nu eindelijk begint te groeien, gaat dit opnieuw ten koste van de democratie. De persvrijheid komt onder druk te staan en Poetin treedt hard op tegen politieke tegenstanders. Hij gedraagt zich als een autocraat en meer dan eens wordt hij een dictator genoemd. Tevens wordt zijn partij Verenigd Rusland vaak vergeleken met de oude Communistische Partij binnen de USSR. Echter, het bruto nationaal product stijgt voor het eerst sinds jaren en de Russen accepteren het optreden van de president zolang hun materiële welvaart blijft stijgen. In 2008 treedt Poetin af na een dubbele presidentstermijn van acht jaar. Dmitri Medvedev neemt zijn rol over. Volgens de laatste ontwikkelingen heeft Dmitri Medvedev voor de nieuwe presidentstermijn in 2012 Vladimir Poetin opnieuw aangedragen. De toekomst van Rusland: economische vooruitgang en democratie? Hoewel de economie van Rusland momenteel redelijk stabiel is, is er sprake van een enorme corruptie binnen het land en is het voor kleine
Jurist in Bedrijf
en middelgrote bedrijven erg moeilijk te overleven. Er is nog maar weinig over van de idealen van perstrojka en glasnost. In theorie heeft het land een vrije rechtbank, een parlement en een vrije pers. Echter in de praktijk bestaat democratie in Rusland alleen op papier.
toen en nu
augustus 1991 zou er een verdrag getekend worden dat de deelstaten meer autonomie zou bieden. Dit was voor de communistische groep de druppel die de emmer deed overlopen en zij besloten een coup te plegen, in een poging de hervormingen van Gorbatsjov tegen te houden. De coupplegers hadden echter geen concreet plan, dronken veel te veel alcohol waardoor de staatsgreep in het honderd liep. Toch zag het merendeel van het Russische volk hun kans en trokken zij massaal naar het parlementsgebouw, het Witte Huis. Niet omdat zij terug wilden naar de communistische tijden zoals de coupplegers, maar juist omdat zij de hervormingen van Gorbatsjov toejuichten. Het is daar dat Boris Jeltstin, de kersverse president van de Sovjet Unie, op een tank klom om het volk toe te spreken en de aanval opende op de coupplegers. De beelden gaan de hele wereld over, en Jeltsin is een nieuwe held. Een ding is duidelijk: het merendeel van de Sovjet Unie is klaar met het communisme.
Veel Russen die twintig jaar geleden de kant van Gorbatsjov kozen, vinden nu dat de Sovjet Unie nooit uit elkaar had mogen vallen. Het communisme was niet ideaal, maar gaf hen wel duidelijkheid en zekerheid. De Russen kiezen nu de kant van de coupplegers van toen. Aangezien zij het uiteenvallen van de USSR associëren met Gorbatsjov, is de populariteit van deze man binnen het land gedaald tot beneden het nulpunt. Dit terwijl de man in het Westen erg populair is en in december 1990 de Nobelprijs voor de vrede heeft mogen ontvangen. Veel Russen gaan niet eens meer naar de stembus, aangezien zij niet overtuigd zijn van de democratie binnen het land. Zij hebben niet het gevoel dat zij enige invloed hebben op de gang van zaken binnen het land, maar zijn tevens niet bereid om te protesteren, zoals zij dat twintig jaar geleden nog wel deden. Zij hopen dat Poetin volgend jaar weer opnieuw tot president wordt verkozen. Een verkiezing die overigens ook niet vrij en democratisch is. politieke opponenten worden gechanteerd en bedreigd en nieuwe tegenstanders wordt het onmogelijk gemaakt zich te registreren voor de verkiezingen. Terwijl die registratie een vereiste is om mee te mogen doen. De Russen waarderen democratie, maar niet als dit ten koste gaat van de economie. Zij verwachten dat de staat de economie voor hen zal beheersen. Samenvattend valt er te zeggen dat hoewel Rusland in theorie een democratie is, er in de praktijk nog veel zal moeten veranderen. Wat het Russische volk nodig heeft is een sterke economie en vertrouwen in het parlement.
19
toen en nu
Vertrouwen in het Nederlandse rechtssysteem Het vertrouwen van de samenleving in het Nederlandse rechtssysteem, het lijkt meer een populistisch agendapunt dan een werkelijk probleem. Feit is wel dat de Nederlandse burger steeds meer en makkelijker in aanraking komt met het rechtssysteem en zijn gevolgen. De vaak kritische blik en mondige houding van de burger zorgt ervoor dat hij zich zelden terughoudend opstelt met betrekking tot actuele onderwerpen. De rol van de media en politiek lijken hier twee belangrijke factoren die ervoor zorgen dat de burger heel dicht op het rechtssysteem staat en bovendien snel op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen. Je hoeft niet bewust op zoek te gaan om een idee te krijgen wat er in het dagelijkse leven van het recht afspeelt. Burgers vormen bewust dan wel onbewust een eigen mening. Negatieve elementen worden doorgaans meer uitgelicht dan de positieve en zo ontstaat er een neerwaartse spiraal ten opzichte van het huidige vertrouwen in het Nederlands recht. Verschillende zaken spelen hierbij een rol die ‘vroeger’ nog niet van invloed waren. Hoe staat het er nu werkelijk voor met de samenleving, is het nu de burger die het wantrouwen uitspreekt of juist de overheid die het versterkt?
Loïc van de Walle Rechtsstaat en zijn Trias Politica Mr. drs. T.G.M. Simons, president van de Centrale Raad van Beroep, concludeerde op 26 september 2011, tijdens een rede over ‘Vetrouwen in de democratische rechtsstaat’ het volgende: ‘De rechtsstaat kan alleen dan goed functioneren, als de burgers vertrouwen hebben in de rechtsstaat en de gezagsdragers. Dit betekent tegelijkertijd dat de instituties en de gezagsdragers vertrouwen moeten hebben in elkaar en dat vertrouwen ook moeten uitdragen.’ In een rechtsstaat is er sprake van grondrechten, het legaliteitsbeginsel en een machtenscheiding. Ook de overheid is dus gebonden aan het recht en haar handelingen dienen berust te zijn op de wet. Het belangrijkste element van de machtenscheiding met betrekking tot het recht komt tot uiting in het door Charles de Montesquieu opgezette ‘Trias Politica’. Deze gaat voor een groot deel op in Nederland. Het gaat om de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Door het democratische aspect in de Nederlandse rechtsstaat is de bevolking in staat om invloed uit te oefenen op het wetgevende en uitvoerende
20
aspect. De rechterlijke macht opereert echter onafhankelijk en denkt hier weinig invloed op hebben. Deze machtenscheiding zorgt ervoor dat de rechterlijke macht onafhankelijk handelt en het recht dient toe te passen binnen haar grenzen, met een bindend oordeel als uitkomst. Mr. drs. T.G.M. Simons kwam tot de conclusie dat het mogelijk ontbreken van vertrouwen in het systeem niet enkel aan de burger kon worden toegewezen maar aan het overheidsgezag zelf. Vertrouwen kweken wordt steeds moeilijker. Allerlei machten in de samenleving zijn met elkaar vervlochten en het wordt onduidelijk voor de burger bij wie, welke verantwoordenlijkheden nu werkelijk liggen, aldus dr. Arco Timmermans, onderzoeksdirecteur van het Montesquieu Instituut. Kortgezegd, een instituut dat zich onder andere richt op een bijdrage aan maatschappelijke en politieke problemen met betrekking tot de democratie en haar instellingen, zowel in Nederland als in Europa. De Universiteit Maastricht is een partner van het instituut. Dit instituut zag de mogelijke verschuiving van het ver-
Jurist in Bedrijf
trouwen en besloot in de zomer van 2011 een conferentie met het thema, 'Bouwen aan Vertrouwen’ te organiseren om het belang van dit onderwerp te onderstrepen. De nationale ombudsman mr. Alex Brenninkmeijer, sprak tijdens dezelfde zomerconferentie over het feit dat het vertrouwen kan toenemen door de burger serieuzer te nemen door bijvoorbeeld duidelijker informatie te verschaffen en fouten te erkennen. Dit bouwen aan vertrouwen kan al beginnen bij de politieagent maar ook dienen de politici hun verantwoordelijkheid hierin te nemen. Media en Politiek Van Social Media tot Wilders Een zaak die veel invloed heeft gehad op de samenleving is het recentelijk proces tegen Geert Wilders. Een zaak tegen wellicht Nederlands meestbesproken politicus, vertegenwoordigd door waarschijnlijk de meestbesproken advocaat van Nederland, mr. Bram Moszkowicz Een zaak die voor veel aandacht zorgde, met als hoofdpunt een fundamenteel Nederlands recht, de vrijheid van meningsuiting. De media gaf
een rechtstreeks verslag, waardoor iedere Nederlandse inwoner op de hoogte bleef. Het werd een proces die leidde tot een wraking van de rechter. Geert Wilders voelde zich een morele winnaar, zijn mening over de huidige stand van zaken in het rechtssysteem en onafhankelijkheid van de rechters leek hier te worden bevestigd onder toeziend oog van de media die ervoor zorgde dat iedereen in de huiskamer direct op de hoogte was. De meningen over deze zaak zijn verdeeld maar de opinie is dat het vertrouwen van de Nederlandse burger in het rechtssysteem, een deuk heeft opgelopen. De Nederlandse samenleving kenmerkt zich in toenemende mate door mondige burgers. Het respecteren van gezag lijkt vaak geen standaard meer te zijn. Het uiten van je mening kan veel makkelijker en sneller dan een aantal jaar geleden. ‘Social media’ kunnen ervoor zorgen dat kritiek zowel makkelijker als heviger tot stand komt om vervolgens direct te kunnen delen. Mr. Takvor Avedissian, sectorvoorzitter strafrecht van de Rechtbank Haarlem en lid woordvoerderspoel strafrecht Raad voor de rechtspraak, spreekt ook wel van het sneeuwbaleffect. Hij stelt dat vaak kennis van zaken ontbreekt en er zodoende een vervormd beeld over zaken en onderwerpen ontstaat. Het beeld van ‘softe strafrechter’ blijkt
Politici en hun verantwoordelijkheid Ook in de politiek lijkt men zich te mengen met de tendens van ‘softe strafrechter’. Dit blijkt onder andere uit het wetsvoorstel met betrekking tot de minimumstraffen en de inperking van de mogelijkheid om taakstraffen op te leggen. Een strafminimum zal ervoor zorgen dat rechter minder vrij is in zijn uitspraak en gebonden wordt door de wet om een bepaalde straf op te leggen. Een deel van zijn onafhankelijkheid gaat hierdoor verloren. Ook in partijprogramma’s wordt er steeds meer aandacht geschonken aan de rechtsstaat en zijn rechtssysteem. De PVV keerde zich onder andere tegen artikel 1 en artikel 7 van de Grondwet, respectievelijk het gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van meningsuiting. Door dit soort punten aan te halen tijdens een campagne wordt een groot deel van Nederland bereikt. Het zijn punten die in de Nederlandse Grondwet staan en die betrekking hebben op zowel de rechtsstaat als het rechtssysteem. Door dit soort grondwetsartikelen te willen wijzigen spreekt de PVV zich in principe uit tegen de huidige rechtsstaat, wat lijkt op een vorm van wantrouwen. Van politici en partijleiders gaat een soort van voorbeeldfunctie uit. Wanneer een partij veel stemmen krijgt, lijkt zij een uitdrukking te geven aan de wil van een deel van het volk. Aan de hand hiervan kunnen politici zich sterk maken en ‘spreken namens het
Jurist in Bedrijf
volk’, terwijl een groot deel van de stemmers met een andere intentie op de desbetreffende partij stemt. Ook zorgt de vele media aandacht bij partijen en campagnes ervoor dat de controversiele zaken veel aan bod komen en zo in aanraking komen met het volk.
toen en nu
"Rechters beseffen evenzeer dat het maatschappelijk vertrouwen in de rechter de basis vormt voor het gezag van de rechter en de legitimiteit van de rechtspraak"
een veel gebruikte term in de volksmond. Een rechter behandelt iedere zaak afzonderlijk maar het maatschappelijke belang negeren lijkt ook voor een rechter onvermijdelijk. “Rechters beseffen evenzeer dat het maatschappelijk vertrouwen in de rechter de basis vormt voor het gezag van de rechter en de legitimiteit van de rechtspraak”, aldus mr. Avedissian. Het wordt belangrijk voor de rechtelijke macht om goed te communiceren en leren om te gaan met publiciteit.
Volgens mr. Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, staat de rechtspraak mede hierdoor meer onder druk dan vroeger. Er is een verandering nodig in de houding van de staatsmachten, het onderling respect en vertrouwen moet verstrekt worden. Op deze manier verdwijnt de negatieve tendens waarin de rechtsstaat gevangen lijkt te zitten. Politici hebben een voorname rol en verantwoordelijkheid om vertrouwen uit te spreken en een eenheid te vormen. Conclusie Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het vertrouwen in de rechtspraak en de rechtsstaat af lijkt te nemen. Deze komen zowel van de kant van de rechterlijke macht, als ook vanuit de politiek en de media. Wetsvoorstellen, politieke standpunten, media, uitlatingen en onderling wantrouwen zijn stuk voor stuk elementen die ervoor zorgen dat de huidige mening van de burger lijkt te worden bevestigd. Waar de aandacht voornamelijk wordt gevestigd op hoe het volk zich opstelt ten opzichte van de overheid, lijkt de rol van de overheid zelf vaak buiten beschouwing te worden gelaten. Het recht en de burger staan in tegenstelling tot vroeger dichter bij elkaar. Dit hoeft niet per se negatief te zijn, dit kan ook juist zorgen dat het vertrouwen langzamerhand versterkt kan worden. Voorwaarde is dan dat zowel bestuur, wetgever, rechtspraak en de gezagsdragers in deze hun verantwoordelijkheid pakken en zorgen dat de rechterlijke macht eenheid uitstraalt. Rechters dienen recht te kunnen spreken, want rechtspraak zorgt voor continuiteit van de samenleving.
21
or t uitnodiging v o
f in a n c e n e n e t h c e r opstudenten
s r e k n a B s r e y Law vs.
Kempen & Co d n a lh ti u D ta u a Experience N
ne!
mbsto Win your first to
.3 0 - 2 0 .0 0 0 1 r e b m e c e d v ri jd a g 2
nkiers neemt ook specialiseerde ba ge ar na ag vra t gebeurt er aan geweest. De nog nooit zo hot menwerking en wa ht sa rec de nk t ba op en is rlo s ve isi e financiële cr den in de schoen doet wat? Ho economie na de denten finance tre angen voor. Wie stu sg ur 12 be en e en uw nt In een groeiende nie de reiden htenstu s en advocaten be die vragen. 12 rec jg je antwoord op sterk toe. Bankier kri r be onze mensen. m ce en s de 2 tie sa tafel? Op et onze organi m g in ak ism beide zijden van de nn Een ke n en topbankiers. van topadvocate
Meld je aan
cr ui tm en t@ ke r. ud en te n aa n: re be st m E C ve no AN N 1 FI ór & ai l vó om t@ na ut ad ut ilh .c St uu r on s ee n em aa n: re cr ui tm en n te en ud st N RE C H TE
powered by:
m pe n. nl
toen en nu
‘Jurist in Bedrijf’ Een alumnus aan het woord Voor de rubriek ‘Jurist in Bedrijf’ dit keer geen alumnus die al lange tijd in het vak zit, maar een alumnus die op het punt staat om te gaan werken. In dit interview praten we met Lucinda Jager. Nadat zij haar bachelor Culturele Antropologie had afgerond aan de Universiteit van Utrecht, begon zij in september 2006 aan haar bachelor Nederlands Recht aan de Universiteit van Maastricht. In 2009 heeft zij haar bachelor afgerond en inmiddels is zij zo goed als klaar met haar master Strafrecht en staat ze op het punt om te gaan solliciteren. Wij vragen haar hoe ze haar studie heeft ervaren, wat zij denkt over de overstap naar het werkende leven en waar de ambities binnen haar carrière zullen liggen.
Isabel Somers Zou je je om te beginnen even voor willen stellen? Ik ben Lucinda Jager, ik ben 27 jaar en woon in Maastricht op de Lenculenstraat naast de zij-ingang van de rechtenfaculteit. Ik ben geboren in Colombia maar opgegroeid in Vught een dorp bij Den Bosch in de buurt. Op dit moment ben ik vierdejaars rechtenstudent en ben ik bezig met de allerlaatste afrondingen van mijn masterthesis. Waarom heb je gekozen voor de studie rechten? Ik heb gekozen voor rechten omdat ik altijd al erg geïnteresseerd ben geweest in het strafrecht. Je krijgt te maken met veel actuele onderwerpen niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland. Tijdens mijn master heb ik dan ook het blok International criminal law gevolgd. Daarnaast heb ik voor deze studie gekozen omdat ik hiervoor de bachelor culturele antropologie heb gedaan. Deze studie is vrij beperkt en ik wilde graag daarnaast een meer algemene studie volgen zodat ik deze studies eventueel later zou kunnen combineren en dus meer opties heb in mijn carrière. Hoe heb je je studententijd in Maastricht ervaren? Ik heb mijn studententijd in Maastricht als zeer goed ervaren. Ik ben lid geworden van een dispuut in het eerste jaar dat ik naar Maastricht
kwam en daardoor heb ik altijd veel kunnen ondernemen en heb ik veel leuke mensen leren kennen. Ik denk dat dit echt een goede manier is om je studententijd in Maastricht mee te maken vooral als je hierheen komt zonder dat je iemand kent, zoals bij mij het geval was. Welke master heb je gevolgd? Heb je daarnaast nog iets gedaan, buitenlandervaring of stages? Ik heb de master strafrecht gedaan. Omdat ik al eerder een studie heb gevolgd en ik mijn rechtenstudie snel heb willen afronden heb ik helaas geen tijd gehad voor een stage of het volgen van blokken in het buitenland. Als ik dit opnieuw zou mogen doen zou ik hier wel tijd voor hebben gemaakt, ik denk dat het erg belangrijk is de praktijk mee te maken waar je later in terecht komt. Wat trok je aan binnen het strafrecht? Zoals ik al eerder aangaf het feit dat je zo vaak te maken krijgt met actuele zaken maar ook de morele kant van het strafrecht vond ik altijd al interessant. Vooral wanneer mensen vragen wat iemand er toe kan aanzetten een schuldig persoon te verdedigen. Daarnaast trok het strafrecht me altijd omdat Ik denk dat je binnen deze stroming van het recht veel met mensen zelf te maken krijgt. Hiermee bedoel ik dat er een goede band moet bestaan tussen advocaat en cliënt waarbij je
Jurist in Bedrijf
veel over de cliënt te weten komt, er moet dus vertrouwen zijn. Je hebt tijdens je studie bij de Jurofoon gewerkt, heb je hierdoor meer zin gekregen om in de praktijk te gaan werken? Dat heeft er zeker voor gezorgd dat ik meer zin heb om te werken. Je krijgt veel te maken met de praktijk, hoewel het werk wel is gericht op het civiele recht. Ik vond dit eigenlijk nooit een probleem aangezien ik op deze manier toch nog veel van dit civiele recht mee heb kunnen krijgen. Wat zijn je ambities voor de toekomst? Ik zou erg graag een combinatie willen vinden tussen mijn rechtstudie en culturele antropologie. Een ambitie die ik altijd heb gehad is om in het buitenland met mensenrechten te kunnen werken. Een andere ambitie is om de beide studies te combineren in een functie bij een ambassade. Ik hoop eigenlijk dat ik over tien jaar een van die ambities heb kunnen waarmaken en dat dit mijn carrière verder vorm zal geven. Ik ben op dit moment geneigd om in eerste instantie te solliciteren naar een baan bij de overheid. Wanneer ik toch zou kiezen voor de advocatuur zou ik me eerder richten op een klein kantoor. Grote kantoren zijn natuurlijk prima, maar mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar de kleinschaligheid van een klein kantoor.
23
toen en nu
Interview met Wim Anker Sander V, schuldig bevonden aan de moord op Milly Boele. De Engel des Doods, ofwel Martha U. Volendamse caféhouder Jan Veerman. Kinderoppas Robert M. Op 18 oktober hadden wij, als Bulletincommissie van Jurist in Bedrijf, de eer de advocaat van al deze verdachten te mogen interviewen. Wim Anker, een imponerende en innemende man die nooit zal zeggen dat hij zichzelf is gebleven, want dat is hij gewoon. Het werd een interview over de schaduwkanten van het advocatenbestaan, de goede samenwerking met zijn broer Hans en de sleutel tot het succes van Anker&Anker advocaten.
Lisa de Boer Lisa van Weert U heeft in Groningen gestudeerd, hoe heeft u uw studententijd ervaren? “Wij hebben een wat afwijkende studententijd gehad. Mensen die ons nu kennen, denken vaak dat wij heel veel feest gevierd hebben en vaak naar het café gingen, maar het tegendeel is waar. We hebben eerst in Akkrum de Mulo gedaan, daarna de HBS en vervolgens zijn we samen, toen we 19 waren, naar Groningen gegaan om daar te studeren. We zijn op dezelfde dag begonnen, volgden dezelfde vakken en we hadden na 4,5 jaar op dezelfde dag onze bul-uitreiking. We hebben een uitermate serieuze studententijd gehad en daar schrikken mensen nog wel eens van. Wij volgden alle colleges en die bespraken we ook nog na. We gingen wel eens op stap maar niet veel, dit doen we eigenlijk pas sinds we advocaat zijn. We zijn wel op meerdere gebieden wat afwijkend. We hebben niet echt in het volle studentenleven gezeten, we zijn ook niet bij een vereniging aangesloten geweest. We waren heel serieus en ambitieus en wisten wat we wilden. We wilden advocaat worden, we wilden alleen strafrecht doen en we wilden een eigen kantoor. Nou heeft dat laatste lang ge-
24
duurd, maar het is ons wel gelukt. We hebben vanaf de eerste dag studie er heel veel naast gedaan, waar we nu nog erg veel aan hebben. Zoals rechtbankbezoeken. Dit deden wij iedere vrijdag; Zwolle, Assen, Groningen en Leeuwarden, dan bezochten we 15 politierechter zittingen. Of we gingen op donderdag 8 meervoudige kamers af, dus toen we afgestudeerd waren, waren dat zo’n 600 zittingen.” Heeft u er bewust voor gekozen om veel naast uw studie te doen? “Ja, dat hebben we bewust zo gedaan, we streefden namelijk naar een 8 of hoger. Mijn broer is dat gelukt, hij is cum laude afgestudeerd. Ik helaas net niet, ik had een 7,999, dat was heel teleurstellend. Om ervaringen op te doen gingen we tevens naar de Van Mesdagkliniek en naar andere klinieken en gevangenissen. We belden gewoon de directeur op of we mee mochten lopen. Datzelfde deden we bij de gevangenis hier in Leeuwarden, bij het Huis van Bewaring in Assen, en bij de politie.” U heeft altijd alles samen met uw broer gedaan, was ook dit een bewuste keuze? “Dat is niet bewust gegaan, dit ge-
Jurist in Bedrijf
beurde gewoon. Wij zijn een eeneiige tweeling, wij zijn vrijwel identiek. Wij zijn samen in 1953 uit een ei gekropen en vanaf dat moment privé en zakelijk bijna in alles hetzelfde. Studie, werk, we wonen in hetzelfde dorp en hebben dezelfde hobby’s. Een beetje sprookjesachtig, want problemen hebben wij niet. Dan werk je 50 weken, dag en nacht zeker 80 uren samen en dan ga je de 51e week ook nog samen op vakantie naar Slenaken in Zuid-Limburg. Mensen zeggen wel eens tegen ons, ‘hoe krijg je het voor elkaar, ben je die man niet zat?’ Maar nee, ik vind het heerlijk om een glaasje Els met mijn broer te drinken. Wij hebben een prachtig leven. Wij hebben dus niet geforceerd steeds hetzelfde gedaan, we hebben gewoon hetzelfde DNA dus het kan ook haast niet anders. We hadden dezelfde vakken, dezelfde voorkeur en nu samen een kantoor. Het is prachtig want je versterkt elkaar en je voelt je ook sterker. Ditzelfde geldt ook voor de studie, de hele studietijd zijn we samen opgetrokken. Heel veel medestudenten deden lang over de studie. Zij jaagden op een 6, ze wilden gewoon slagen. Dit vonden wij niet zo handig want je moet straks ergens aan de bak en
Werkten jullie echt samen of was er ook een vorm van concurrentie? “Het was een prachtige samenwerking. Helemaal op het laatst werd het enigszins een concurrentiestrijd. Mijn broer jaagde op het predicaat cum laude en leek dat ook te halen terwijl mij dat niet lukte. Ik moest op het eind, voor mijn mondeling strafrecht, een 12 halen. Daar heb ik verschrikkelijk hard voor gewerkt. De hoogleraar heeft daar nog een prachtig betoog over gehouden, over recht en broederschap, omdat ze het heel sneu vonden dat ik dat cum laude predicaat niet kreeg. Maar competitie en jaloezie kennen wij in ons leven niet, zeker niet ten opzichte van elkaar. Ik heb juist altijd gezegd: als Hans er niet geweest was, dan was ik wel advocaat geworden, maar had ik niet de strafzaken van nu gehad. Waarschijnlijk had ik dan (ook) veel arbeidszaken, huurzaken en familiezaken gedaan. Nu waren we samen, toen we voor een volkomen afwijkende hoofdrichting tijdens de studie kozen. Toen wij in 1972 begonnen was het strafrecht helemaal niet populair. Het civiele recht stond hoog in aanzien en strafrecht hing er maar een beetje bij. Als je strafrecht als hoofdrichting koos was je een witte raaf. Nou wij zijn gewoon twee witte raven want wij zeiden: wij doen het.” Waarom heeft u voor de richting Strafrecht gekozen? “Wij hadden maar één onderdeel van het recht waar wij ons tot aangetrokken voelden, dat was het strafrecht. En hoe meer zittingen wij gingen volgen in het land hoe enthousiaster we werden en hoe duidelijker het werd dat we advocaat wilden worden. We hebben verschrikkelijk veel aan elkaar gehad, het werkte heel stimulerend. Als ik alleen was geweest dan denk ik dat ik niet was gekomen waar ik nu ben. Je hebt nu samen een prachtig lopend kantoor, grote zaken en een bekende naam.”
Wat is het sterke punt van uw kantoor? “Ik denk de ijzeren discipline. Er zijn weleens mensen die, als ze ons in een voetbalstadion zien juichen, of in een herberg op een tafel zien staan, enige twijfels hebben. Maar de discipline is hier enorm. Dat geldt bijvoorbeeld voor het bijhouden van de jurisprudentie. Dat moeten alle negen juristen in ons kantoor doen. Om de 3 weken zitten we tussen 16.00 uur en 20.00 uur aan tafel en dan heeft ieder zijn deel voorbereid. Mijn broer eist ook dat iedereen er is. Zo gaat het op alle punten. Het tweede punt is dat de sfeer op kantoor zodanig goed is dat er nooit iemand weggaat. Met name Hans zorgt ervoor dat dit kantoor een eenheid is. Dat gaat om de telefonisten, secretaressen, drie chauffeurs en negen juristen. Die sfeer is zodanig dat er ook letterlijk niemand weggaat. Dat vind ik weleens ontroerend. Iedereen blijft en gaat hier met pensioen. Ik maak wel eens een grap als er een secretaresse of chauffeur bij komt. Wanneer ze tekenen, maken we een foto zoals dat bij een voetbalcontract gebeurt en dan zeg ik: “Hee Dirk, nou heb je levenslang.” Niemand gaat ooit weg, dat is de kracht van het kantoor.” U bent gespecialiseerd in zowel pro deo zaken als zaken op betalende basis, waarom heeft u er voor gekozen ook pro deo zaken te behandelen? “Het is financieel heel onaantrekkelijk, maar wij hebben een eigen kantoorcultuur en werken met 5 harde uitgangspunten die de rode draad door ons kantoor vormen. Het vijfde punt daarin is dat wij niet kijken naar de dikte van de portemonnee. We kijken ook niet naar de aard of de ernst van het delict en ook niet naar de persoon. Dit betekent wel dat je financieel niet tot de topcategorie behoort, want als je alleen zaken op betalende basis doet, kun je in dit beroep heel veel verdienen. Wij zitten betalend op 260 euro, maar er zijn ook advocaten met
Jurist in Bedrijf
"Ik heb cliënten die 20 à 30 jaar bijsta"
toen en nu
dan moet je gewoon kennis hebben. In die zin waren wij heel serieus.”
300/400 euro per uur. Dat doen wij bewust niet en dat heeft te maken met hoe je opgevoed bent, in welk gezin je grootgebracht bent, hoe je zelf denkt en hoe wij in het leven staan. Ons uitgangspunt is vanaf dag één geweest: we zijn er voor eenieder. Het mooie is; dat standpunt is nooit veranderd. We hebben nu 50 procent pro deo zaken en 50 procent betaalde zaken. In mijn praktijk is het zelfs 90 procent pro deo zaken en 10 procent betaalde zaken. Dat betekent dat ik qua omzet niet behoorlijk op de trom sla. Ik doe voornamelijk moord en doodslag zaken, zedenzaken, en heel veel TBS zaken en TBS verlengingen. Dat zijn vrijwel alleen maar mensen die het niet kunnen betalen. Als je fraudezaken of Opiumwet zaken doet, dan krijg je een heel ander plaatje. Dan zou ik tonnen omzetten, maar die behandel ik dus niet. Mijn ouders hebben ons altijd gezegd: “zorg dat je er voor eenieder bent. Ga niet naast je schoenen lopen, krijg geen dollartekens in je ogen.” Dat estafettestokje hebben we, dacht ik, heel braafjes over genomen. Wij zijn mensen uit een hecht, sociaal gezin, wij zijn echt dorpsmensen en dat is niet veranderd.” Vaak worden uw cliënten verdacht van de vreselijkste dingen. In de maatschappij wordt daar vaak met veel kritiek op gereageerd, wordt u daardoor beïnvloed? “Ik ben al 30 jaar advocaat, mijn broer al 32 jaar, dus we zijn heel wat gewend. Want je moet, als je strafadvocaat wordt, een vrij dikke huid hebben. De vooroordelen zijn enorm, de kritiek is groot en is er dagelijks. Het
25
toen en nu
is roeien tegen de stroom in, je moet jezelf heel vaak verdedigen. Ik verdedig liever cliënten. En als ik moe ben, en dat ben ik een paar keer per jaar, dan heb ik daar last van. Zoals in die zaak Robert M, dan wordt het me weleens te veel. Hans kan daar wel heel goed tegen.” Wat is daarin de rol van de media? “Toen wij begonnen waren er misschien twee of drie tv zenders en de aandacht voor strafzaken was uitermate beperkt, maar nu wordt alles uitvergroot. In zo’n zaak Robert M wordt iedere stap, alles wat er gebeurt, onder een vergrootglas gelegd en is het voorpagina nieuws. Je moet als advocaat tegen die kritiek kunnen, dat kunnen wij ook, maar soms wordt het wel wat veel. Want deze ruiten hier (wijst naar de ramen van de conferentieruimte waar het interview plaatsvindt.) zijn er dus twee weken geleden allemaal uitgegooid met gigantische bakstenen en die liggen hier dan dus gewoon. Het was een grote ravage. Ik geloof dat we inmiddels 800 e-mails hebben in die zaak; scheldpartijen, grove beledigingen, verwensingen met de ernstigste ziekten en hele vervelende bedreigingen. Bedreigingen gericht op het pand, bedreigingen tegen Hans en mij persoonlijk en ook bedreigingen gericht op Akkrum. We hebben nu dus extra politie surveillance ‘s nachts bij kantoor, maar ook in Akkrum, dat is heel vervelend. Dat vind ik wel een scha-
26
duwkant, maar we hebben Robert M aangenomen in december en dat zou ik vandaag de dag weer doen. Want wij kijken niet naar de persoon, de ernst en de aard. We hebben ons wel vergist in de omvang, het volume van de zaak. Indien we in december hadden geweten hoe omvangrijk de zaak zou worden, dan hadden we wellicht anders beslist. Maar dat heeft niets met de aard of de ernst van de zaak te maken. Gisteren belde de officier van justitie: ‘er komt volgende week een bus van justitie met 200 ordners’. Dat moet je gemiddeld op 500 bladzijdes per ordner zien en we zijn maar met z’n tweeën, mijn collega en ik, bovendien is het pro deo. Het OM kan zelf bepalen hoeveel officieren ze op deze zaak zetten, die worden vrijgesteld en door de samenleving betaald. Maar wij hebben maar een secretaresse. Het is een heel ongelijke strijd en dan doe je dat ook nog pro deo en zit je daar twee jaar in. Maar goed, wij zijn mensen van principes dus we hebben gezegd: laat maar komen, ook de kritiek. Het frappante is wel; ik heb een zaak gedaan met negen doden, een aanklacht van negen keer moord tegen Martha U, een aantal zaken waarin personen verdacht werden van vier moorden, en dan krijg je misschien een of twee reacties. Nu gaat het om weerloze baby’s en peuters die waarschijnlijk heel ernstig zijn misbruikt. Dit brengt wel enorm veel reacties teweeg. Als de bedreigingen nou tegen de verdachte gericht zijn,
Jurist in Bedrijf
dan kun je je er nog iets bij voorstellen, maar dat het zich op ons richt vind ik niet helemaal begrijpelijk. Wij zijn niet het verlengstuk van de verdachte, wij zijn niet de mond van de verdachte, wij hebben een eigen verantwoordelijkheid, een eigen grondwettelijke taak/plicht en wij doen ook nog eens belangrijk werk om de weegschaal van Vrouwe Justitia in balans te houden. Een deel van Nederland ziet dat niet meer, zij gooien de verdachte en de advocaat op één bult en beginnen direct te schelden en tellen niet tot tien. Die mensen worden geholpen door de mail, je kunt dan je agressie eruit gooien en een druk op de knop is genoeg. Ze hoeven geen brief te schrijven of een postzegel te kopen. Aan de bedreigingen vallen twee dingen op: het is bijna allemaal ’s nachts en het is bijna allemaal anoniem. Ik heb het vorige week nog in mijn vaste rubriek op Radio 1 gezegd, het is een groeiend deel van Nederland dat eerst schiet en daarna pas de roos tekent. En daar hebben wij heel veel last van.” Uw kantoor verdedigt geen slachtoffers, alleen verdachten. Waar is dit op gebaseerd? “Dan praat je over 28 jaar geleden, toen was de positie van slachtoffers en nabestaanden vrijwel nul. Die hebben nu meer rechten, dus op dit moment zou je kunnen zeggen; ik kies bewust voor slachtoffers, nabestaanden of verdachten. Wij heb-
ben toen gekozen om verdachten bij staan, maar dan ook met hart en ziel. Om helder te zijn en duidelijkheid te verschaffen, zeiden wij: geen slachtoffers en nabestaanden, zodat iedereen weet: Anker & Anker, daar moet je zijn voor verdachten. Dat is gewoon een heel duidelijk beeld. Je wordt wel populairder door slachtoffers te verdedigen, maar dat helpt bij ons toch niet meer, en bovendien zitten we al 30 jaar in het vak dus dit blijft zo.” Heeft u zelf weleens emotioneel onder een zaak geleden? “Ik weet wat Robert M waarschijnlijk gedaan heeft en daar zijn ook beelden van, die zijn enorm gruwelijk en die ga ik niet bekijken, dat doet mijn collega. Ik heb zelf een dochter van 19 en ik kan mij voorstellen wat het is als dat je kind gebeurt wanneer dat 1 jaar oud is. Ik heb er nooit slecht van geslapen, behalve toen ik overspannen was. Dat ben ik twee à drie keer geweest. Maar verder gaat dat goed, dus ik heb vanochtend weer de hele ochtend bij Robert M gezeten en dan hebben we een prima gesprek. Dan heb ik ook niet de ernstige feiten op mijn netvlies.” Vermijdt u dat soort beelden bewust? “Ik heb wel een grens, ik heb gezegd die beelden ga ik niet bekijken, want ik wil op deze manier met hem die goede gesprekken houden. Bij de Volendam-ramp heb ik ook bewust de foto’s niet bekeken. Dan heb ik even een grens en zeg ik: doe jij dat maar even, tegen een collega.”
Heeft u ooit vervelende ervaringen met cliënten meegemaakt als u langs ging? “Bij Robert M vraag ik hem wel welk onderwerp hij wil aanroeren. Hij heeft al een paar keer gezegd dat hij liever even niet over het dossier wil praten, dan doe ik dat ook niet. Dat komt nog wel, voor de zitting. Ik kan bijna met al mijn cliënten uitermate goed overweg. Dat moet je dus ook kunnen. Je moet zo professioneel zijn dat als je tegenover iemand zit, dat je niet dat afschuwelijke bewijsmateriaal op je netvlies hebt. Ik probeer een band met mijn cliënt op te bouwen, een vertrouwensband.” Uw specialisaties zijn TBS en levenslang. Uw cliënten krijgen vaak levenslang, geen rooskleurige toekomst dus, hoe gaat u daar mee om? “Dat is wel een beetje een zwak punt bij mij, althans dat vindt mijn broer. Hans remt mij weleens af, want hij zegt vaak tegen mij: ‘Wim, denk eraan, professionele distantie.’ Dat is op het kantoor heel belangrijk. Er zijn collega’s in den lande die nauw contact hadden met hun cliënt en dan krijg je heel vervelende problemen. Hans moet mij weleens wat afremmen want ik zit in een
Jurist in Bedrijf
hele lastige praktijk. Vaak gaat het om TBS-ers waarvan een deel nooit meer van die tbs afkomt, tevens heb ik zeven cliënten met levenslang, toch blijf ik ze bezoeken. Het vreet wel aan me dat ik niks kan doen. Ik ben een advocaat, een vechter, een strijder. Ik wil zeggen: nou gaan we dit doen, hoop geven en perspectief bieden. Maar ze hebben niks en dat vind ik moeilijk. Ik ben gaandeweg in een praktijk gerold die lood en loodzwaar is en daardoor ben ik er een paar keer uitgevallen. Uiteindelijk was het zelfs zo dat personeelsleden in de TBS-klinieken en de gevangenissen zeiden: ‘als het echt hopeloos is moet je Anker bellen’. Slecht nieuws gesprekken zijn echter geen vrolijke gesprekken, en daar moet ik wel een beetje voor oppassen, dat ik niet weer uitval. Ze hebben op kantoor mijn praktijk dan ook een beetje aangepast zodat ik ook weer politierechterzaken doe; heling, diefstal en oplichting.”
toen en nu
"Het is een groeiend deel van Nederland dat eerst schiet en daarna pas de roos tekent"
Heeft u weleens last gehad van uw geweten? “Nee, want mijn gewetensfunctie is heel goed ontwikkeld, al zeg ik het zelf. Mensen vragen dat bij lezingen heel veel, heeft u wel een geweten? Dan zeg ik: ‘ja en het functioneert ook nog’. Want wat wij doen is het voldoen aan onze wettelijke taak. In de Grondwet staat ‘eenieder heeft recht op rechtsbijstand’ en toch krijg je dan kritiek. Maar daar heb ik geen last van, ik doe gewoon uitermate precies, fel en scherp mijn werk en als mensen daardoor worden vrijgesproken, dan is er recht gesproken. Ik spreek niet vrij, dat zijn de rechters, dus ik zit nooit met mijn geweten, ook niet als ik Robert M bij sta. Het moet toch gebeuren. Ik heb helemaal nooit last van mijn geweten gehad, nooit.”
Houdt u vaak contact met uw cliënten? “Gisteren in Arnhem was ik bij een cliënt die ik nu 27 jaar bij sta. Hij had levenslang gekregen en in hoger beroep 18 jaar en TBS. Ik was in Arnhem voor de verlenging van zijn TBS en toen zei ik tegen de president: ‘ik sta meneer X nu 27 jaar bij.’ Dat is wel heel frappant. Maar ook in dat soort gevallen moet je je cliënten geen worst voor houden, ook al wil ik dat wel. Ik ben een gevoelig mens in een harde praktijk en dan wil ik zo graag iets voor mijn cliënt doen. Juridisch kan ik voor bepaalde cliënten niets doen, dan ben ik eigenlijk een kruising tussen een maatschappelijk werker, een humanistisch raadsman en een predikant. Dat zei mijn moeder vroeger ook al: ‘Hans wordt een goede strafadvocaat, Wim moet dominee worden’. Dat is dus toch een beetje uitgekomen…” Zijn er cliënten waar u geen goed contact meer mee heeft? “Normaal, als de zaak klaar is, is het contact ook klaar, bij niet al te ernstige zaken. Maar bij mij is dat anders omdat ik cliënten 20 à 30 jaar bijsta
27
toen en nu
en vooral als ze levenslang hebben, vind ik het moeilijk om te zeggen dat ik niet meer kom. Want ik ben vaak de enige. Ik heb iemand met levenslang die achttien broers en zussen heeft, maar er komt er niet een. Die zei tegen mij: ‘Anker ik wou dat er een hond kwam, maar die mag er niet in.’ Dan denk ik, ach ik ga daar gewoon drie keer per jaar naar toe. Problemen met cliënten heb ik nauwelijks. Een keer met een man in Breda in het Huis van Bewaring. Ik was zijn advocaat en die man was zo agressief dat kon je aan zijn ogen al zien. Toen belde de directeur dat hij mij niet alleen in een cel wilde hebben, ze zouden de deur open laten en dan kwam er een bewaker naast staan. Ik zei nog dat dit niet nodig was, maar toen ik hem gezien had dacht ik, dit is wel goed. Die agressie richtte zich niet op mij, maar toch was dat een van de weinige keren dat ik het beangstigend vond. Verder hebben Hans en ik een hele goede band met onze cliënten en als het goed afloopt, dan krijg je een taart, een bos bloemen of een flesje.” Wat gebeurt er als een zaak slecht afloopt? “Ik heb zeven keer meegemaakt dat er levenslang werd geëist, en drie keer meegemaakt dat het ook werd opgelegd, ook in hoger beroep. Dan kun je niks meer doen en ga je dus met je cliënt die net een soort doodvonnis heeft gehoord, naar beneden naar zijn cel. Want levenslang is een uitgestelde doodstraf, een doodstraf op termijn. Wat moet je dan nog zeggen? Het frappante is dat ik twee van die drie levenslangen ook nog bezoek. Je leert als advocaat wel iets over het voeren van een slecht nieuws gesprek, maar dit zijn slecht nieuws gesprekken in het kwadraat. Al die drie (Louis H., Frank B. en Daniel S.) ontkenden. Ik heb ze allemaal met een andere advocaat samen gedaan. Ik denk we moeten dat samen doen gelet op het belang. Alle drie ontkenden en, ik lig er niet wakker van, maar toch begin ik er
28
nu weer over, in al die drie gevallen denk ik, er is minimaal bewijs en toch heeft de rechter gezegd veroordelen en levenslang. Daar kan ik niet bij. Maar je kunt er niks meer aan doen.” Zijn die zaken waarin levenslang wordt geëist uiteindelijk de meest opmerkelijke zaken? Of heeft u juist andere zaken die extra bijzonder zijn? “Als je me vraagt welke zaak de meeste indruk heeft gemaakt, dan is dat de Volendam-zaak. Jan Veerman, zijn dochter en de barkeeper, drie keer Veerman. Een proces van veertien dagen in Haarlem waar wij pas laat in kwamen. Hij had eerst namelijk andere advocaten. Wij kwamen pas in 2003 met vijf man van kantoor in deze zaak. Zo’n proces krijg je niet snel weer, qua impact, gevoeligheid en gevolgen. Er zijn nog altijd veel getekenden in dat dorp. Er waren veel emoties op de tribune, kamp Voor Veerman en kamp Tegen Veerman, vreselijk. Dat vond ik het meest indrukwekkende proces. Daarnaast Aldo G, hij had levenslang voor twee moorden en in hoger beroep werd hij vrijgesproken. Wat een moment… Je zit daar dan een half uur te luisteren naar zo’n president, dan denk je: schiet nou op man. Halverwege schopte mijn collega tegen me aan toen ze het over een kroongetuige in Italië hadden. Wij waren vier dagen naar Italië geweest om vier getuigen te doen horen, gelukkig hebben we dat gedaan. Toen zei de rechter plotseling: ‘maar, het Hof twijfelt aan de betrouwbaarheid van de kroongetuige’. Toen gaf ik mijn collega een tik tegen de enkels, want de hele zaak kantelde, dat is onvoorstelbaar. Maar afrondend, als je me vraagt wat zijn de allermooiste zaken, dan zijn dat de proefprocessen. Grensverleggende zaken, dat mensen ons vragen om door te procederen tot aan de Hoge Raad toe, dat zijn de mooiste klussen, de juridische krenten in de
Jurist in Bedrijf
"Want levenslang is een uitgestelde doodstraf, een doodstraf op termijn"
pap. Zorgen dat wetswijzigingen tot stand komen en dat jurisprudentie verandert. Dat is tot nu toe twaalf keer gelukt, dat lijkt niet veel maar dat is heel veel. Bijvoorbeeld die bekende zaak van de betrouwbaarheid van de flitspalen in Nederland, die hebben we onderzocht en vandaag de dag is het nog zo, dat er overal drie procent af moet. We hebben het roken in de trein gehad, dat de NS een totaal rookverbod afkondigde, dat hebben we ook tot in de hoogste instantie getorpedeerd. Schadevergoeding voor TBS-ers die te lang in een huis van bewaring zaten. Ook de ‘verkrachting tijdens slaap’-uitspraak is denk ik wel bekend. Dat ging om een jongen die zijn buurmeisje, dat altijd heel vast sliep, verkrachtte, althans ontucht met haar pleegde. Hij werd door het OM vervolgd voor verkrachting (art. 242 Sr). Als advocaat heb ik toen gezegd: ‘dit is geen dwingen, het feit valt niet onder art. 242 Sr.’ Hierna is de wet veranderd (art. 243 Sr). Het thema van ons Bulletin is Toen en Nu. U zit nogal wat jaar in het vak, kunt u bepaalde veranderingen bemerken in het strafrecht van de afgelopen 25 jaar? En vindt u het strafrecht positief of negatief veranderd? “Rechters zijn veel strenger gaan straffen, wat niet velen zien maar wat wel zo is. Nederland zat qua gemiddelde strafhoogte altijd in de achterhoede en is nu doorgedrongen tot de bovenste regionen. Er wordt veel vaker levenslang opgelegd, dat is ook een teken van de verharding van het politieke- en het strafklimaat. OM en politie krijgen steeds meer ruimte, middelen en
Ook heel belangrijk is de enorme aandacht van alle media, dat is een revolutionair verschil met toen wij begonnen en dat betekent dat je je als advocaat die vaardigheid ook eigen moet maken. Je bent jurist, daar heb je voor gestudeerd en je pleit, maar op het moment dat je iets bekender wordt krijg je landelijke zaken en dan moet je plotseling je verhaal ook nog verkopen. Je moet dus alle media te woord staan. Daar hebben we een beleid in, 1 keer per 1 à 2 jaar gaan we naar Pauw en Witteman of De Wereld Draait Door. Dus niet elke keer als ze bellen, slechts zuinigjes. We hebben wel meegewerkt aan de documentaire bij de NCRV, omdat we dat goed vonden voor de beroepsgroep. Een documentaire van twee uur waarin je kunt laten zien wat je doet en waarom. En ik ben dus persadvocaat geworden, dat hebben we zelf bedacht want dat woord bestond niet. Je hebt wel persrechter en persofficier, maar persadvocaat niet. Dat ben ik geworden en dan leer je met vallen en opstaan hoe je met journalisten om moet gaan. Journalisten die vaak heel dwingend zijn, scherpe vragen stellen en een scherpe reactie van jou willen. In het begin nam ik dan de telefoon op, deed ondertussen iets anders en gaf dan een reactie. Dat is natuurlijk heel dom en dat heb ik nu geleerd, nu vraag ik dus om een fax of mail. En bij televisie weet ik dat ik bij Eén Vandaag of Brandpunt of Netwerk een minuut of vier heb, maar bij het journaal heb je 45 seconden. Dan
heb ik mijn quote voor de pers tijdens een zitting al helemaal klaar. En ik weet hoe de hazen lopen in het journalistieke veld, ik ken de journalisten persoonlijk en weet wie ik kan vertrouwen. Mijn collega’s hebben die kennis niet, dus het is verstandig dat één persoon die taak vervult. Daarom ben ik met name het gezicht en de mond van kantoor.
Heerenveen tegen PSV, Twente of Feyenoord moet dan hoef je ze niet te motiveren. Maar zoals zaterdag tegen de Graafschap, toen hebben Hans en ik ons 90 minuten verschrikkelijk zitten ergeren. Er was geen passie, geen strijdlust, er was geen bezieling en geen beleving; het was helemaal niks. We riepen na 10 minuten al om te wisselen.
Tegenwoordig moet je ook oppassen omdat alles wordt opgenomen. Daar zijn wij, ook als wij privé weg zijn, alert op. Ook met Aldo G, die werd vrijgesproken, wij waren euforisch blij. Maar ik zei tegen mijn collega: we doen niks. Ik had een briefje tijdens de zitting gemaakt: niet juichen niet in de rechtszaal, niet in de gang, geen jippie gaan roepen, helemaal niks. Je moet elkaar buiten ook niet omhelzen en gaan dansen. Ik heb gewoon gezegd we gaan naar een plaatselijk café hier tegenover en dan eerst goed kijken wie er zit. Stel je voor, er zijn twee doden gevallen en je zit daar te proosten en iemand maakt er een foto van. Dat vind ik wel jammer, dat je zo moet oppassen. En dat wordt alleen maar erger.”
Als advocaat moet je fel zijn en strijden, niet bang zijn, je moet creatief zijn want je staat altijd met de rug tegen de muur. Altijd vechten, knokken en ook de cliënt laten merken dat je er staat. Dan moet je niet als een pratende zak meel zitten, je moet een vechter zijn. Dat mis ik bij het voetbal. Het laatste daarover, er zijn heel veel advocaten die wanneer ze vrijspraak krijgen op televisie zeggen: ik heb de zaak gewonnen. Dat is een slecht signaal, want je wint niet een zaak en je verliest geen zaak. Je moet het doen met het dossier dat er ligt en verder moet je zo creatief en scherp mogelijk zijn. Als een zaak in een veroordeling eindigt, zeg je toch ook niet dat je de zaak verloren hebt. Dat zijn geen termen voor de advocatuur, dat zijn voetbaltermen.”
U en uw broer zijn een graag geziene gast op de tribune van S.C. Heerenveen. Is de strijd in het voetbalspelletje te vergelijken met de strijd in de advocatuur? “Ja, er zijn parallellen, want Hans en ik zijn uiterst strijdlustig, ondanks dat we dertig jaar in het vak zitten. Maar ook in kleine zaken, tenminste die men klein noemt. Want voor de cliënt is een rijden onder invloed voor hem de belangrijkste zaak. En dan moet je er bovenop zitten, alles uit de kast halen. Ik had vorige week een kinderzaak. De vader van de jongen die ik verdedigde zei na afloop dat hij het zo bijzonder vond dat ik dat zelf deed, dat hij het prachtig vond dat ik dat voor zijn zoon had gedaan, erg ontroerend. Dat vind ik mooi, dat mensen blij zijn dat wij ons zelfs voor de kleinste zaken ‘inzetten’. Dat mis ik op dit moment bij S.C Heerenveen. Als
Jurist in Bedrijf
toen en nu
bevoegdheden. De wetgeving van de laatste 10 / 15 jaar is steeds in die richting veranderd dat de rechtspositie van de verdachte afkalft en de positie van de advocaat wordt ondergraven door hem slecht te betalen. Dus de equality of arms die je zou moeten hebben in een beschaafde democratische natie is er op papier wel, maar die is in de praktijk gewoon nul. De weegschaal hangt scheef en dat is zeker ook de laatste jaren gebeurd.
U geeft elk jaar een gastcollege aan de UM en wilde ons ook graag ontvangen voor een interview. Onderhoudt u bewust goed contact met studenten? “Ja, dat zit in de aard van het beestje. Hans en ik hebben in de studietijd vrijwel niets meegekregen aan nevenactiviteiten. Wij moesten alles zelf ondernemen en toen wij eenmaal advocaat waren hebben we tegen elkaar gezegd dat we zoveel mogelijk mensen de kans willen geven om met ons mee te lopen. Wij hebben dat niet gehad, maar ik gun dat anderen die enthousiast zijn, van harte. Wij hebben een mooi leven en een prachtig kantoor en dan hoort dit erbij. Ik doe gastcolleges aan zes universiteiten, dat levert helemaal niks op, het kost verschrikkelijk veel tijd maar ik krijg toch veel mooie reacties terug. Wij zijn nou eenmaal een sociaal kantoor.”
29
toen en nu
De €3000 regeling, een negatief effect op je studentenleven?
Een jaar in het bestuur van een studievereniging, lid worden bij een studentenvereniging, werken bij het studenten rechtsbureau of commissies vervullen. Allemaal activiteiten die veel studenten er naast hun studie nog bij doen. Het is leuk, leerzaam en het wordt gewaardeerd door potentiële werkgevers. Echter, het kost ook tijd. Vanaf dit jaar misschien wel kostbare tijd die beter aan studeren besteed kan worden. Tenminste, als het aan de overheid ligt. Langstudeerders moeten namelijk vanaf september 2012 meer collegegeld gaan betalen wanneer zij meer dan één jaar langer over hun studie doen. Naast het wettelijk collegegeld zal er nog e3000 per jaar extra betaald moeten worden. De overheid hoopt met deze regeling het studierendement in het hoger onderwijs te verhogen en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Maar wat betekent dit voor de student? Moeten alle vakken opeens in één keer gehaald worden? Is er geen tijd meer voor een bestuursfunctie, lidmaatschap of commissie? Jurist in Bedrijf vroeg een aantal studenten of zij, als gevolg van de nieuwe regeling, minder naast hun studie zouden ondernemen.
Pascalle Burgers, 22 jaar International Business, MSc Strategic Marketing “Probeer het meeste uit je studententijd te halen, want het is zo voorbij!” Als ik terugkijk op wat ik naast mijn studie International Business aan extra curriculaire activiteiten heb gedaan, kijk ik er met een tevreden glimlach op terug. Ik heb onder andere in het promoteam gezeten van de School of Business and Economics, tevens heb ik in verschillende commissies gezeten van mijn studenten- en studievereniging en heb ik stage gelopen. Verder ben ik als Erasmus student in Milaan geweest, wat een ontzettend leuke ervaring is geweest! Momenteel, zit ik in het bestuur van UniPartners Maastricht, een adviesbureau voor het MKB in Limburg. Ik run samen met zeven andere studenten dit adviesbureau, wat heel erg leerzaam is. Hiernaast volg ik mijn master in deeltijd, wat goed is te combineren met een bestuursfunctie. Ik zou iedereen kunnen aanraden om
30
zoveel mogelijk naast je studie te doen, aangezien het ontzettend leerzaam is en je je netwerk vergroot. Ik merk zelf dat ik efficiënter ben gaan studeren door veel naast mijn studie te doen. Echter het allerbelangrijkste is, doe niet iets om je CV op te pimpen, maar vooral omdat je het leuk vindt! Milou Killaars, 20 jaar University College Maastricht Ik zou persoonlijk niet minder naast mijn studie gaan doen omdat ik nu weet dat ik mijn studie prima kan combineren met werk, commissies, bestuursfuncties, en dergelijke. Maar als ik nu pas aan mijn studie zou beginnen zou ik er zeker het eerste jaar niets naast willen doen, omdat ik een boete van 3000 euro gewoon niet zou kunnen betalen. Ik denk dat de regering met deze nieuwe regel dan ook een beetje haar doel voorbij gaat. Ik vind het namelijk best redelijk om een soort limiet aan studeren te stellen, aangezien anders iedereen de eeuwige
Jurist in Bedrijf
student blijft. Ik denk ook zeker dat 4 jaar voor een studie van 3 jaar genoeg ruimte biedt voor eventuele herkansingen en dergelijke. Waar de regering met deze regeling alleen aan voorbij gaat, zijn de extra activiteiten die veel studenten naast hun studie doen. Gewoon werken, een extra minor, een stage/ semester in het buitenland, commissies, een bestuursjaar, etc. Het zijn allemaal activiteiten die super leerzaam zijn voor jezelf en het zijn activiteiten die je onderscheiden van andere studenten wanneer je gaat solliciteren. Ik denk dat deze regel vooral veel effect heeft op die mensen die altijd veel naast hun studie willen doen. En dit moet niet de bedoeling zijn, want ik denk dat je juist dat soort mensen nodig hebt om een economie draaiende te houden; mensen die niet alleen de normale weg volgen maar juist een stapje extra willen doen. Daarom zou ik meer zien in een regel waarbij rekening wordt gehouden met dit soort activiteiten. Dat je bijvoorbeeld een extra jaar zonder boete
Matthijs Versteeg, 21 jaar European Studies Graag stel ik mij aan u voor. Mijn naam is Matthijs Versteeg; vierde jaars student aan de Universiteit van Maastricht. Na een 3-jarige Bachelor European Studies heb ik mij voorgenomen een jaar bestuurs lid te worden van de Maastrichtse Studenten Roeivereniging Saurus. Ook al heb ik mijn volledige Bachelor diploma nog niet op zak, ik mis momenteel nog een aantal ECTS, ben ik dit academisch jaar toch van start gegaan als dagelijks bestuurslid van een studenten roeivereniging. Bovenstaande stelling is op mij dan ook niet van toepassing. Echter, in mijn huidige situatie blijkt dat het combineren van enerzijds de door mij nog te behalen ECTS en anderzijds het dagelijkse bestuur van een studenten vereniging vrijwel niet te combineren zijn. Feit is dat ik, om de 3000 euro regeling te omzeilen, genoodzaakt ben dit jaar mijn Bachelor af te ronden. Ten tijden van mijn sollicitatie procedure voor mijn huidige bestuurstaak was er nog enige onduidelijkheid over de boete regeling voor langstudeerders. Desalniettemin heb ik destijds met volle overtuiging de stap genomen om er uiteindelijk volledig voor te gaan. In mijn huidige situatie kan ik met overtuiging stellen dat de 3.000 euro regeling activiteiten buiten de studie om demotiveert en in mijn geval leidt tot twijfel of ik wel de juiste keuze heb gemaakt. Marjolein Weyts, 20 jaar European law school regular track De nieuwe regeling maakt het naar mijn mening niet onmogelijk naast je rechtenstudie buitenschoolse-maar-studiegerelateerde activiteiten te doen. Je hebt immers nog altijd een extra jaar om eventuele vakken, die je niet hebt gehaald vanwege de tijd die je in je vereniging of rechtsbureau hebt gestopt, alsnog te behalen. Deze activiteiten hoef je voor de nieuwe regeling dus niet te laten. Zou ik overwegen een bestuursfunctie te gaan vervullen, welke volgens mij normaliter een heel studiejaar kan duren, dan is dit anders. Ik zal mezelf dan de voorwaarde moeten stellen dat dit alleen mogelijk is wanneer ik of zo goed presteer tijdens mijn bachelorstudie dat ik deze binnen drie jaar afrond, of dat ik er drieduizend euro voor over heb. Dit maakt het deel uit maken van een bestuur wel heel beladen en dus ook stuk minder leuk. Al bij al kan ik echter niet zeggen dat ik de nieuwe regeling heel onredelijk
vind, behalve dan voor de studenten die bijvoorbeeld voor een langere periode ziek zijn. Zoals ik al in het begin zei, het wordt namelijk niet onmogelijk gemaakt om activiteiten buiten je studie te doen, je moet er alleen wat (hard werken) voor over hebben! Eva Andriessen, 21 jaar Geneeskunde Ik zal waarschijnlijk niet minder naast mijn studie gaan ondernemen vanwege deze nieuwe regeling. De reden dat ik zoveel naast mijn studie doe (jaarclub, dispuut, commissie-hoofd bij vereniging, parttime functie bij AIESEC, werk en hockey) is, omdat ik het een uitdaging vind om diverse vaardigheden, op met name organisatorisch vlak, te ontwikkelen en ik hierin geen voldoening kan vinden in mijn studie geneeskunde. Ik geloof dat, wat je ook studeert, sociale en organisatorische activiteiten naast je studie ontzettend leerzaam zijn voor een student. Het draagt bij aan je persoonlijk ontwikkeling en geeft je meer ervaring in de praktijk op verschillende gebieden. Wat de nieuwe regeling betreft, vind ik dat er op de verkeerde manier gekort wordt op studenten. Ik ben van mening dat studenten hun punten moeten halen en dat het niet de bedoeling is om vakken eindeloos te herkansen. Echter vind ik dan dat er, bijvoorbeeld bij een studie zoals geneeskunde, eerst een bindend studie advies moet komen. Op dit moment kunnen deze studenten ongestraft nul punten halen in hun eerste jaar, maar studenten die vertraging oplopen door een bestuursjaar moeten wel betalen. Ik hoop dat studenten zich niet teveel af laten schrikken door deze regeling, aangezien werkgevers veel waarde hechten aan sociale en organisatorische vaardigheden die een student heeft ontwikkeld middels activiteiten naast zijn of haar studie. Bovendien is het opmerkelijk dat juist de mensen die dit als geen ander kunnen begrijpen (zoals minister Verhagen met zijn elfjarige studie), hierover mogen beslissen. Tom Roth, 23 jaar International Business: Organization (werkende sinds 1 oktober 2011) Als de regeling in mijn studententijd al van kracht was geweest had ik geen commissie minder gedaan en ik denk dat gemotiveerde studenten bestuursfuncties of commissies kunnen blijven doen. Persoonlijk heb ik tussen 2006 en 2011 een jaar kroegbestuur gedaan, in het buitenland gestudeerd, ben ik dispuutsvoorzitter geweest en heb ik als logistiek manager van de WGI 2010 een
Jurist in Bedrijf
fulltime bestuursjaar gedaan. In augustus 2011 ben ik afgestudeerd en inmiddels werk ik bij een grote strategy consultant. Het is dus mogelijk… Uiteraard zal de regeling zijn invloed hebben en zullen studenten langer en beter nadenken voordat ze een commissie of bestuur doen. Dit heeft echter wel als voordeel dat er over het algemeen meer gemotiveerde studenten in commissies komen waardoor de kwaliteit omhoog kan gaan. Natuurlijk zullen studenten ook beter moeten plannen. Dit plannen moet in overleg gaan met verenigingen/organisaties die zich iets flexibeler op moeten gaan stellen tegenover de student. Op deze manier moet het voor iedere student mogelijk zijn nevenactiviteiten te doen, je hebt tenslotte nog steeds de mogelijkheid om 2 jaar langer over je studie te doen. Misschien kijk ik zelf over een paar jaar terug op mijn studententijd en denk dan: "Ik had die 2 jaar die voor die master staan beter moeten benutten, eigenlijk had ik nog een mooie grote commissie meer kunnen doen".
toen en nu
krijgt als je kunt aantonen dat je dit soort dingen hebt gedaan.
Sjoerd Kerkkamp, 20 jaar Fiscaal recht Naar mijn mening zullen er niet heel veel mensen zijn die door deze regeling er toch niet voor kiezen om iets naast hun studie te gaan doen. De meeste studies hebben een bachelor van 3 jaar, bij de regeling die de overheid wil in gaan voeren moeten mensen die langer dan 4 jaar over hun bachelor doen 3000 euro extra collegegeld gaan betalen. Over het algemeen zul je niet heel veel studievertraging oplopen als je iets naast je studie doet, zoals een studentenvereniging of een bestuur van een studievereniging. Dit is allemaal prima te combineren met je studie en neemt niet veel tijd in beslag. Ik denk echter wel dat er veel mensen in hun eerste jaar niet snel iets zullen gaan ondernemen, ze zullen eerst afwachten hoe de studie verloopt en als het eerste jaar dan goed is gegaan kunnen ze daarna altijd nog beslissen om iets naast hun studie te ondernemen. Studenten die na hun eerste jaar dan nog twijfelen, zullen denk ik wel eerder beslissen om niks naast hun studie te doen en zich alleen hierop te focussen.
Poll: Zou je minder naast je studie ondernemen in verband met de €3000 regeling? JA: 27% NEE: 73%
31
toen en nu
Terecht bevoorrecht? Het belang van een voorkeursbeleid ten behoeve van vrouwen “Je moet zoeken naar de besten.” Dat premier Rutte het niet hoog op heeft met het voorkeursbeleid, heeft hij maar eens bevestigd met de kabinetsformatie van oktober 2010. Zowel ingewijden als gewone burgers uitten destijds felle kritiek op de aanpak van de minister-president bij het samenstellen van een nieuwe regering, waarin de mannen duidelijk de overhand hadden. Zestien mannen, tegenover slechts vier vrouwen namen vorig jaar plaats in kabinet Rutte. En dat in een tijd waarin volledige emancipatie van de vrouw binnen handbereik leek! Al sinds jaar en dag bestaat er discussie over de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Hoewel vrouwen tegenwoordig volgens art. 1 van de Grondwet gelijk worden gesteld aan mannen, is van een gelijke vertegenwoordiging van de twee geslachten onder de werkende bevolking nog steeds geen sprake. De afgelopen decennia zijn er, ter bevordering van de deelname van vrouwen aan het arbeidsproces, dan ook verschillende wetten aangenomen die ervoor moesten zorgen dat volledige gelijkheid in de toekomst wel gerealiseerd kon worden. Maar is een voorkeursbeleid wel de juiste manier om dergelijke kwesties op te lossen? Is het niet verstandig toevlucht te nemen tot een minder cruciaal middel?
Lisa van Weert Wettelijke grondslag Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, op deze vragen een geheel bevredigend antwoord te vinden. Duidelijk is dat er voordelen, maar ook volop nadelen van het voorkeursbeleid te noemen zijn. Gehele eensgezindheid is, zoals bovenstaand voorbeeld over het kabinet tevens uitwijst, dan ook tot op heden nog niet bereikt. Feit is dat er inmiddels meerdere bepalingen bestaan die vrouwen tegemoetkomen wat betreft hun positie op de arbeidsmarkt. Artikel 3 van Directive 2006/54/EC staat lidstaten toe maatregelen te treffen om gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de maatschappij te waarborgen. In Nederland zijn er inmiddels een tweetal wetten die hieraan uitvoering geven, namelijk de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGBMV). Een voorbeeld van een artikel dat het mogelijk maakt een diversiteitsbeleid ten behoeve van vrouwen te voeren, is art. 5 lid 1 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Deze wetsbepaling behelst de bevoorrechte positie die vrouwen in bepaalde gevallen in
32
kunnen nemen ten opzichte van mannen. Het artikel luidt: “Van het in de artikelen 1b, 2, 3 en 4 bepaalde mag worden afgeweken indien het gemaakte onderscheid beoogt vrouwen in een bevoorrechte positie te plaatsen teneinde nadelen op te heffen of te verminderen en het onderscheid in een redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.” Omdat ook het gelijkheidsbeginsel echter niet uit het oog verloren moet worden, zijn vanuit de rechtspraak strikte grenzen ontwikkeld. Een absolute voorrangsbehandeling van vrouwen is ten strengste verboden. Overwegingen Dat vrouwen met de juiste capaciteiten ook op de juiste plek terecht komen, is voor een optimale functionering van de arbeidsmarkt van essentieel belang. Niet alleen de werknemers zijn hierbij gebaat, maar ook voor werkgevers kan een divers personeelsbestand veel voordelen bieden. Uit recent onderzoek van de Universiteit van Amsterdam is namelijk opnieuw gebleken dat gemengde teams beter presteren dan teams waarin mannen dan wel vrouwen onevenredig vertegenwoordigd zijn. Gemengde teams boeken meer winst. Reden hiervoor is volgens de onder-
Jurist in Bedrijf
zoekers hoofdzakelijk dat mannen en vrouwen elkaar scherp houden. Ondanks de voordelen van diversiteit op de werkvloer, lopen er binnen de Nederlandse top van het bedrijfsleven nog altijd veel meer mannen dan vrouwen rond. Meer dan eens wordt vrouwelijke ondervertegenwoordiging toegeschreven aan een gebrek aan ambitie. Die bewering blijkt echter lang niet altijd op te gaan. Veel vrouwen ambiëren wel een hoge functie, maar lopen tegen beperkingen aan als gevolg van de mannencultuur die vaak binnen bedrijven heerst. Daarnaast is het vaak zo dat de netwerken van invloedrijke mannen ook voornamelijk bestaan uit mannelijke collegae. Om deze barrière weg te kunnen nemen zullen gewoontes doorbroken moeten worden. Hiervoor zou het juiste gebruik van een tijdelijk voorkeursbeleid een geschikt middel kunnen zijn. De afgelopen jaren is namelijk wel gebleken dat gelijke kansen voor mannen en vrouwen niet worden bereikt wanneer de kwestie op zijn beloop wordt gelaten. De veranderingen treden vanzelf in ieder geval niet erg snel in. Met zicht op die gegevens, zou het bevorderend kunnen zijn de emancipatie te stimuleren door middel van een voor-
Echter heeft het beleid niet slechts voordelen. Opgemerkt dient te worden dat met de bevoorrechting van vrouwen het gevaar bestaat dat het beoogde doel wordt gemist. Hoewel de intentie van het beleid is vrouwen betere kansen te geven, kan het tevens resulteren in een negatief beeld van vrouwen. De misvatting kan ontstaan dat zij niet in staat zijn op eigen kracht een baan te bemachtigen. Het zal weinig verrassend zijn dat dit op lange termijn absoluut niet in het voordeel van vrouwen zal werken. Daarnaast kan het voorkeursbeleid een sterk gevoel van onrecht oproepen bij de directe slachtoffers van de regeling, namelijk de mannen. Een vrouw wordt aangenomen vanwege haar geslacht en dat gegeven wordt veelal als oneerlijk ervaren. De algemene opvatting van de maatschappij is immers dat bij selectie gekeken moet worden naar persoonlijke kwaliteiten en prestaties van kandidaten. Zij behoren individueel en objectief beoordeeld te worden. Uiteindelijk zou de meest geschikte kandidaat de baan moeten krijgen. Om die reden wordt selecteren volgens een voorkeursbeleid veelal als een onrechtvaardige wijze van werving gezien. Maar ook voor vrouwen is het voorkeursbeleid niet per definitie een positieve maatregel. Voor mannelijke gegadigden is het vervelend als ze een baan niet krijgen vanwege hun geslacht, maar omgekeerd geldt dik-
wijls hetzelfde. Een baan wil je verdienen en krijgen omdat jij de beste kandidaat bent. Wanneer een vrouw wordt geselecteerd om de enkele reden dat ze een vrouw is, is dat voor het zelfvertrouwen bepaald niet bevorderend. Verder komt er ook een enorme prestatiedruk op vrouwen te liggen als ze omwille van een voorkeursbehandeling geworven worden. Wanneer ze even niet naar verwachting zouden presteren, is er een aanzienlijke kans dat er onmiddellijk twijfels rijzen over de wijze van toelating. Eventuele aanvullingen Hoewel het voorkeursbeleid mogelijkerwijs een stap in de goede richting is, zal de enkele inzet van dit middel waarschijnlijk geen grote omslag teweegbrengen. Er bestaat binnen gezinnen namelijk, bewust dan wel onbewust, vaak nog steeds een traditionele rolverdeling. Over het algemeen neemt de vrouw vaker dan de man de zorg voor de kinderen op zich. Dit is een natuurlijk verschijnsel en hoeft ook niet per definitie een probleem te zijn. Er zullen echter wel een aantal dingen veranderd moeten worden om het ook voor verzorgers van de kinderen makkelijker te maken een fulltime baan aan te nemen. Van belang is dat achterliggende factoren herzien worden. Te denken valt hierbij aan het realiseren van flexibelere werktijden, waardoor het voor werknemers gemakkelijker wordt zelf te bepalen wanneer ze werken en wanneer niet. Dit kan bijvoorbeeld door ruimere werktijden te introduce-
"Gemengde teams presteren beter"
toen en nu
keursbeleid en op termijn eventueel zelfs door quota.
ren, maar ook door de stimulatie van een mogelijkheid als thuiswerken. Een ander terrein waarop winst kan worden geboekt, is die van de reguliere schooltijden. Veel basisschoolleerlingen hebben op woensdag een middag vrij. Dit is natuurlijk fijn voor hen, maar absoluut niet handig voor ouders die een fulltime baan nastreven. Zij zijn ofwel genoodzaakt zelf de middag vrij te houden, ofwel gebonden aan een niet altijd even toereikende kinderopvang. Wanneer kinderen elke dag dezelfde schooltijden zouden hebben, zou dat voor ouders en werkgevers een hoop problemen oplossen. Conclusie Al met al kan worden gezegd dat de intentie van de wetgever bij de ontwikkeling van een voorkeursbeleid ten behoeve van vrouwen weliswaar positief is, maar niet per definitie het gewenste doel bereikt. De vraag in hoeverre de overheid invloed uit mag oefenen op de levens van burgers is lastig te beantwoorden en op welke manier er iets aan de achterstand van vrouwen op de arbeidsmarkt gedaan moet worden blijft punt van discussie. Aannemelijk is in ieder geval, dat als we willen dat er gelijke kansen worden gecreëerd, de natuur een handje geholpen moet worden. In de loop van de tijd is wel vast komen te staan dat de kwestie zich niet vanzelf oplost. En wellicht is het voorkeursbeleid hiervoor geen slecht middel. Ten slotte is het, om nog even terug te komen op de uitspraak van premier Rutte, vanzelfsprekend van belang dat te allen tijde naar de besten wordt gezocht. Dit betekent echter niet dat de zoektocht naar meer geschikte vrouwen zomaar gestaakt moet worden. Het staat volstrekt los van het feit dat er in de top van het bedrijfsleven nog altijd te weinig vrouwen de juiste functies bekleden.
Jurist in Bedrijf
33
toen en nu
Griffierechten De lusten en lasten Prinsjesdag 2011. Wanneer de Koningin de troonrede voorleest vertelt ze in haar conclusie: ,,De huidige economische situatie vraagt om maatregelen. Het bezuinigingspakket dat de regering u voorlegt, is dan ook omvangrijk’’. Enkele maanden voor deze uitspraak kwam politiek Den Haag op het idee om te bezuinigen op de rechtspraak en wel door de griffierechten te verhogen, wat het geheel kostendekkend zou maken. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft dan ook een wetsvoorstel ingediend dat in 2013 in moet gaan. Het kabinet zou dit echter nog liever eerder zien gebeuren. Maar past deze bezuinigingsmaatregel wel binnen ons griffierechtenstelsel? En zal de Nederlandse burger financieel gezien nog in staat zijn om de griffierechten te betalen?
Manon van Drunen Geschiedenis Waarom we griffierechten betalen wordt duidelijk wanneer je men uitlegt waarom men belasting betaald. We dienen de overheid op financieel gebied tegemoet te komen. Dat er toch wel degelijk verschillen zijn tussen deze twee, beseffen we ons wanneer we naar de keuzemogelijkheid van de betaler kijken. De belastingbetaler heeft de onvoorwaardelijke plicht om belasting te betalen, bijvoorbeeld over zijn inkomen, zijn vermogen of zijn verbruik. Echter heeft degene die griffierechten betaalt de keuze om deze te betalen. Hij is tot de conclusie gekomen dat
34
griffierechten betalen minder zwaar weegt dan zijn gelijk halen. Dit was al zo vanaf de veertiende eeuw. In die eeuw betaalden de burgers die procedeerden de rechter nog ‘handje contantje’ voor het werk wat hij deed. Pas halverwege het jaar 1824 verscheen de wet met betrekking tot de ‘heffing der Regten van Zegel en Registratie’. Deze wet zag toe op de kosten van een rechtszaak. Eind 1843 zijn de zogeheten griffierechten neergelegd in de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken. Deze wet is onderhevig geweest aan flink wat veranderingen, echter zijn een aantal artikelen nog steeds van kracht. In 2010 is de Wet Griffierechten in Burgerlijke Zaken van inwerking getreden. In deze wet werd een nieuw griffierechtenstelsel in het leven geroepen. Oude regelingen worden vervangen door deze nieuwe wet. Vanaf 1 juli van dit jaar is er al een wetswijziging met betrekking tot de kantonrechter van kracht. Het toepassingsbereik van de kantonrech-
Jurist in Bedrijf
"Door de verhoging wordt er een extra opbrengst van circa €17 miljoen gerealiseerd"
ter wordt sterk uitgebreid, aangezien hij nu zaken tot 25.000 euro mag behandelen in plaats van zaken tot 5.000 euro. Huidig griffiestelsel Ons griffiestelsel is een compromis tussen verschillende zaken. Er wordt naar evenwicht tussen verschillende ideologieën gestreefd. Aan de ene kant wil de overheid de partijen prikkelen tot een schikking of het nalaten van het procederen, terwijl de overheid aan de andere kant goede toegankelijkheid van het procederen en het bereiken van de rechtvaardigheid nastreeft. Zo wil de overheid iedereen in dezelfde mate griffierechten laten betalen, maar tegelijkertijd willen ze slechts de armere bevolkingsklasse financieel tegemoetkomen. Dit alles moet dus in de gedachte van artikel 6 EVRM tegenover de griffiebetalers gerechtvaardigd kunnen worden. In lid 1 van het genoemde
toen en nu artikel wordt de eis gesteld dat het recht op een eerlijke en onpartijdige behandeling door een bij de wet ingestelde onafhankelijke rechter wordt getoetst. Er zal dus bezuinigd moeten worden binnen het door de wet gestelde kader. Opmerkelijk aan het Nederlandse griffiestelsel is het feit dat het onderscheid maakt naar de persoon die bij de procedure betrokken is. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Ook is het niet gebruikelijk dat men pas griffierecht betaalt bij het uitroepen van de zaak. In andere landen is het zo dat er betaald wordt op het moment dat het processtuk ingediend wordt. Dit gebeurt in een eerder stadium van de rechtsgang en is in dat opzicht dus praktischer dan de termijnstelling die Nederland erop na houdt. Desondanks wil Nederland niet het systeem met betrekking tot de griffierechten veranderen, maar enkel de tarieven verhogen. Verhoging Dat de munteenheid de euro er momenteel niet goed voor staat, is al-
gemeen bekend. Er komt een noodfonds voor de Europese Unie. Ieder land moet fors bezuinigen en toch stijgt de staatsschuld met iedere seconde die verstrijkt. Nederland is daar geen uitzondering op en dus zullen ook wij moeten bezuinigen. Een van de manieren om de staatskas te spekken, is het verhogen van de griffiekosten. Men betaalt griffierechten wanneer zij een civiele of bestuursrechtelijke rechtszaak bij een gerecht start. Het wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie strekt ertoe de griffierechten in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten met 15% te verhogen. Met de genoemde verhoging wordt een extra opbrengst van de griffierechten met circa €17 miljoen gerealiseerd. Dit zou genoeg zijn om de rechtspraak kostendekkend te maken en de volgende Prinsjesdag iets rooskleuriger te laten zijn. Access to justice Maar hoe zit het dan met het fenomeen ‘access to justice’? Zal het recht elitair worden? Minister
Jurist in Bedrijf
Opstelten komt voor 60% van de Nederlandse bevolking met een gereduceerd tarief. De minister voorkomt zo dat het recht op toegang tot de rechter in het geding komt. Niet alleen de on- en minvermogenden worden financieel bijgestaan, maar dus ook de middeninkomens krijgen compensatie. De rechtsgang zou nog meer vergemakkelijkt moeten worden door rechtsbijstandverzekeringen en een bijzondere bijstand voor de armere Nederlanders. De conclusie van dit alles is dus dat degenen die een inkomen boven modaal verdienen wel de volle pond moeten betalen en dus de gedupeerden zijn wat betreft de verhoging van de griffiekosten. Het draagkrachtbeginsel van ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’ zal dus ook op dit gebied strenger gaan gelden. Dat het wetsvoorstel van minister Opstelten niet strookt met zijn politieke partij, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie ofwel de VVD, is wel duidelijk maar misschien zijn de gestelde bezuinigingen omtrent de rechtspraak toch gerechtvaardigd. We zitten immers in een economische crisis.
35
toen en nu
Interview met Olav Heuts Het is nu twintig jaar geleden dat het eerste JiBulletin tot stand kwam. Een groep van vijf enthousiaste studenten besloot om naast de Bedrijven- en Instellingendag tevens een faculteitsblad tot stand te brengen. Dit faculteitsblad moest de rechtenstudent informeren over zijn of haar toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt. In het kader van ons thema “Toen en Nu” en in het kader van ons lustrumjaar, waren wij dan ook erg benieuwd wat deze groep ertoe bracht om het JiBulletin op te richten. Wij konden daar maar op één manier achterkomen en dat was om Olav Heuts, een van de personen die destijds deel uitmaakte van de Bulletincommissie, om uitleg te vragen.
Eline Loeffen Algemene vragen Had u meteen voor ogen wat u met uw rechtenstudie wilde bereiken? Om eerlijk te zijn had ik nog wel wat twijfels over de studiekeuze bij het verlaten van de middelbare school in 1989. Rechten, Economie en Journalistiek hadden mijn interesse. Rechten is bij uitstek een studie waarmee je nog alle kanten op kan. Dat leek me op dat moment een geruststellende gedachte. U heeft natuurlijk in Maastricht gestudeerd, waarom de keuze voor deze stad? De keuze voor de Universiteit Maastricht (toen nog Rijksuniversiteit Limburg, RL) was wel een hele positieve. Het probleem gestuurd onderwijs leek mij op het lijf geschreven. Als ik dan toch wat aarzelingen had bij de studie rechten, dan kon ik die studie maar beter volgen in een casusgerichte vorm. Het idee van kleinere, actieve werkgroepen, waarin de eigen participatie belangrijk is, sprak me erg aan. Ik had er niet aan moeten denken om een heel propedeusejaar colleges te moeten ondergaan. De zelfstudie en het oplossen van een casus samen met medestudenten heb ik altijd erg serieus genomen. Die vaardigheden
36
komen me in de dagelijkse praktijk nog steeds van pas. Een bezoek aan een open dag in Maastricht gaf de doorslag. Er was een live optreden van de oefenrechtbank en dat zag er heel boeiend uit. De rechtenfaculteit zat toen nog in het Nieuwenhofkloostertje aan de Zwingelput, een hele leuke plek. Dat is toch andere koek dan het Erasmusgebouw in Rotterdam of de Radboud in Nijmegen. Ik voelde me er direct thuis en dat is altijd zo gebleven. Daarnaast was er natuurlijk de prachtige historische stad. De Maastrichtenaren moesten duidelijk nog wennen aan al die studenten. Ik werd nog wel eens voor “Hollenger “ uitgemaakt, terwijl ik nota bene uit Limburg kom. Inmiddels is dat niet zo’n issue meer heb ik me laten vertellen. Ik denk dat de komst van de universiteit naar de stad in de jaren ’70 van de vorige eeuw de stad veel goeds heeft gebracht. Niettemin heeft de stad zijn eigen charme weten te behouden. Ik ben elf jaar geleden verhuisd uit de stad, maar kom er nog graag. Welke master heeft u uiteindelijk gevolgd? Na het eerste jaar was ik nog maar
Jurist in Bedrijf
matig enthousiast over de studie. Ik raakte daarna pas bevlogen. Strafrecht boeide me erg. De hoogleraren Mols en Crombach probeerden je bewust op het verkeerde been te zetten, om daarmee duidelijk te maken dat het gevaarlijk is om af te gaan op vooringenomenheid. Dat was een eye opener: als ik nu in de krant lees dat de dader van een schietpartij is aangehouden vraag ik me toch eerst af of het de dader is of dat men de verdachte bedoelt. Je leerde er kritisch kijken naar de gepresenteerde feiten en bewijsmateriaal. Dat was het begin van de echte interesse voor het recht en voor de advocatuur. Het recht is toch iets dat pas echt leuk wordt als je er dieper induikt. Toen ik die fase eenmaal had bereikt wist ik ook dat ik met het vak verder wilde. In de einddoctoraalfase heb ik uiteindelijk gekozen voor civiel- en ondernemingsrechtelijke vakken. Het ondernemingsrecht werd erg gestimuleerd door professor Kid Schwartz. Met hem hadden we geregeld bijeenkomsten waarin we actuele onderwerpen verder uitdiepten (de Masterclass Ondernemings-
recht). In een zaaltje boven café “D’n Ingel” aan het Vrijthof weliswaar, maar het was toch behoorlijk serieus. Ik heb bij hem ook mijn afstudeerscriptie (de huidige Masterthesis) geschreven, over preferente aandelen als beschermingsconstructie tegen vijandige overnames. Bent u tijdens uw studie actief geweest bij een studentenvereniging of dispuut? Maastricht was in die tijd nog niet echt een gevestigde studentenstad. Dat bood echter ook voordelen: er was volop gelegenheid om eigen ideeën te realiseren. Echte traditionele studentenverenigingen waren er niet. Voor velen een gemis maar ik vond het juist prima: geen last van teveel tradities en dat biedt ruimte. Voor onafhankelijke disputen bijvoorbeeld. Die schoten als paddenstoelen uit de grond. Voor iedereen was er wel een clubje. Ik heb er zelf ook een opgericht. Op het hoogtepunt 18 leden, maar daarna zijn we gestopt met de werving. Als dispuut bestaat het niet meer in Maastricht, maar het is wel de basis geweest van vriendschappen voor het leven. Ik ben ook lid geweest van Pleitgenootschap Gaius. Daarmee toerden we door het land om pleitoefeningen te houden, bij advocatenkantoren of tegen andere pleitgezelschappen. We hebben als Maastrichts team meegedaan aan de Nationale Pleitmarathon in 1992. Daar werden civiele kort gedingen nagebootst door pleitdisputen uit alle universi-
Actief was ik verder toch vooral met Jurist in Bedrijf. Ik heb twee jaar gediend, het laatste jaar als voorzitter. Dat was erg intensief, maar heel leerzaam en leuk. Wat heeft u uiteindelijk na uw studie gedaan? Ik koos voor de advocatuur. Door de activiteiten met JiB en Gaius had ik al bij veel kantoren kunnen kijken hoe het eraan toeging. Ik had meegedaan aan de Jonge Olifant (een tweedaagse in-house studentenworkshop) bij De Brauw Blackstone Westbroek in Den Haag. Het leek mij dat ik naar een groot kantoor moest. Ik ben daarom een studentstage gaan lopen bij Houthoff (nu Houthoff Buruma) in Rotterdam, maar dat vond ik nogal een tegenvaller. Misschien was ik er toen niet helemaal klaar voor, maar het idee om vanaf dag 1 van de advocatenstage uitsluitend nog bezig te zijn met bijvoorbeeld letselschades sprak me toch niet aan. Ik dacht bij nader inzien dat het wel gezond zou zijn voor mijn ontwikkeling als advocaat om de eerste tijd ook kennis te maken met andere rechtsgebieden. Specialisatie zou altijd nog kunnen. Min of meer toevallig kwam ik in contact met Thuis & Partners in Heerlen, een van de topkantoren uit de regio. Dat was de moeite waard om voor in Limburg te blijven. Daar heb ik in het eerste jaar van alles kunnen doen: van echtscheidingen tot incasso en van rijden onder invloed tot ontslag op staande voet. Dat was uitermate leerzaam. Na dat eerste jaar ben ik mij gaan toeleggen op de civiele procespraktijk, het ondernemings-
Jurist in Bedrijf
recht en het faillissementsrecht. Het kantoor staat bekend om zijn zeer goede faillissementspraktijk. In veel boeiende faillissementen uit de regio traden we op als curator dus dat was een geweldige leerschool.
toen en nu
"Ik denk dat de komst van de universiteit naar de stad in de jaren ’70 van de vorige eeuw de stad veel goeds heeft gebracht"
teitssteden. Ik zat in het team dat de rechtbank vormde en dus een vonnis moest maken van de zaak die door andere teams werden bepleit. We haalden de finale, maar de eerste prijs ging aan ons voorbij. Volgens de juryvoorzitter Daan Asser (nu lid van de Hoge Raad) was onze performance op de zitting wel goed, maar sloeg het dictum van ons vonnis nergens op. Dat was wel geestig.
Na vier jaar heb ik dan toch gekozen voor de overstap naar een groot kantoor. Ik wilde verder in het ondernemingsrecht en dan zijn de grote kantoren een logische keuze. Bij Loyens & Loeff in Amsterdam heb ik me verder ontwikkeld op het gebied van corporate litigation. Ik adviseer en procedeer in ondernemingsrechtelijke geschillen, bijvoorbeeld in conflicten tussen aandeelhouders, claims over mislukte overnames, aansprakelijkheid van bestuurders en in Enquêteprocedures bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Hoe besloot u om uw eigen nichekantoor op te zetten? Met een aantal kantoorgenoten van Loyens & Loeff heb ik in 2006 een eigen kantoor opgericht. We zagen dat in veel rechtsgebieden van grote kantoren afsplitsingen plaatsvonden,
CV Olav Heuts (1970) 1989 - 1995: Universiteit Maastricht 1994: University of Westminster, Londen (Erasmus) 1996 - 2000: advocaat bij Thuis & Partners, Heerlen 2000 - 2005: advocaat bij Loyens & Loeff, Amsterdam 2006: advocaat bij CORP., Amsterdam (ww.corp.nl) Heuts is gespecialiseerd in het ondernemingsrecht, in het bijzonder corporate litigation. Hij adviseert en procedeert in conflicten over joint ventures, reorganisaties, fusie- en overnamecontracten. Voorts is hij specialist in bestuurdersaansprakelijkheid en insolventierecht.
37
toen en nu
met name op het gebied van IE-recht en Arbeidsrecht. Dikwijls ging een hele sectie van een groot kantoor zelfstandig verder als nichekantoor. Dat was nog niet vertoond in het ondernemingsrecht. Dat is traditioneel een praktijk die thuishoort bij grote kantoren. Wij dachten dat er een markt zou zijn voor een ondernemingsrechtelijk nichekantoor: uitsluitend ondernemingsrecht, wel gespecialiseerd, maar toch kleinschalig. We zijn in het diepe gesprongen en dat was een gouden greep. CORP. heeft als corporate nichekantoor direct voet aan de grond gekregen met een hoogwaardige praktijk en mooie cliënten. Behalve corporate litigation doen we uiteraard ook veel fusies en overnames en andere ondernemingsrechtelijke transacties, met name private equity deals. We hebben een leuk team met enthousiaste medewerkers en timmeren verder aan de weg. Het was ook boeiend om zo’n kantoor zelf op te zetten. Het leuke is dat je alles zelf kunt kiezen, zoals de naam (nu eens niet alle namen van de oprichters op een rijtje) de kantoorlocatie (dat werd een prachtig pand aan de statige De Lairessestraat in Oud Zuid) en de espressomachine (die draait op verse bonen). Het zijn soms die kleine dingen die het leven leuk maken. Heeft u nog tips voor de studenten van nu? Het ligt er een beetje aan wat je wil, maar in het algemeen zou ik zeggen: kies niet te vroeg voor specialisatie. Natuurlijk moet je in de huidige Bachelor-Masterstructuur bepaalde keuzes maken, maar als je in de civielrechtelijke advocatuur terecht wilt komen, dan heb je toch het meeste aan de belangrijke privaatechtelijke vakken als verbintenissenrecht, zakenrecht, zeg maar het vermogensrecht in brede zin. Het nadeel van het casusgerichte onderwijs vond ik – achteraf gezien – wel dat je een vak nogal gefragmenteerd bestudeerde. Zo ben ik afgestudeerd zonder me ooit te hebben verdiept in bijvoorbeeld hypotheek- of pand-
38
recht. Dat is toch een vrij wezenlijk iets en dat was in de basisdoctoraal niet aan de orde gekomen en door de blokken die ik koos in de einddoctoraalfase nadien ook niet. Pas in de advocatenpraktijk heb ik hiermee te maken gekregen. Je moet de studie toch zien als voorbereiding op de praktijk. De echte specialisatie komt pas in de praktijk. Daarom kun je er beter voor zorgen dat de basis die je in de studie legt degelijk is. Niet teveel buitenissige vakken opzoeken zou ik zeggen.
"We wilden naast die evenementen meer gestructureerde voorlichting geven aan rechtenstudenten over hun beroepsmogelijkheden. Een tijdschrift was daarvoor de ideale vorm"
Met betrekking tot het JiBulletin Hoe bent u tot de oprichting van het JiBulletin gekomen? Jurist in Bedrijf was in 1987 opgericht en had in de eerste vijf jaar al veel georganiseerd. De jaarlijkse Bedrijven- en Instellingendag en excursies naar bedrijven en advocatenkantoren waren de voornaamste activiteiten. We wilden naast die evenementen meer gestructureerde voorlichting geven aan rechtenstudenten over hun beroepsmogelijkheden. Een tijdschrift was daarvoor de ideale vorm. Het bood de mogelijkheid om meer achtergrondinformatie te geven over de arbeidsmarkt en loonbaanontwikkeling. Daarnaast zouden we met een magazine meer mogelijkheden hebben om in te zoomen op individuele verhalen van alumni. Dat laatste was essentieel. Je moet niet vergeten dat de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de UM toen pas 10 jaar bestond. De eerste lichtingen rechtenstudenten waren nog maar een paar jaar op de arbeidsmarkt actief. Wij waren reuze nieuwsgierig waar zij terecht kwamen en hoe zij het deden. Wat wilde u met dit tijdschrift bereiken? Achtergrond van onze nieuwsgierigheid was ook het feit dat de arbeidsmarkt in die tijd dikwijls met grote scepsis keek naar studenten van de UM. Zij moesten zich in sollicitatieprocedures vaak verdedigen voor hun keuze voor Maastricht.
Jurist in Bedrijf
Veel werkgevers waren onbekend met het probleem gestuurd onderwijs en de perceptie was vaak dat de kwaliteit van Maastrichtse alumni achterbleef bij die van andere universiteiten. Met name de werkgevers in de klassieke beroepsgroepen, zoals de advocatuur en de rechterlijke macht, hadden daar een handje van. Als bestuursleden van JiB hoorden we vaak verhalen van studenten die in sollicitatiegesprekken hadden moeten opboksen tegen dergelijke vooroordelen. Het beeld over de kansen van Maastrichtse afgestudeerden op de arbeidsmarkt was dus niet onverdeeld positief. Dat soort dingen leefde onder studenten, merkten wij. Het leek of er onder studenten een collectief minderwaardigheidscomplex aan het ontstaan was. Tegelijkertijd hoorden we vanuit de werkgevers juist dat ze maar mondjesmaat Maastrichtse studenten tegenkwamen in de sollicitatieprocedures. We hadden veelvuldig contact met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de advocatuur en die vroegen zich af hoe ze Maastrichtse studenten konden stimuleren om ook in het Westen te solliciteren. Daar wilden we iets mee doen. We wilden laten zien onze medestudenten wel degelijk op mooie posities terecht kwamen, hoe het er in het beroepsleven aan toe ging, welke
Vanaf het eerste nummer was een vaste rubriek “Made in Maastricht”, waarin we een Maastrichtse jurist aan het woord lieten over zijn werkomgeving. Ik vond dat zelf altijd de mooiste manier om te laten zien welke mogelijkheden er zijn met deze opleiding. Inmiddels is “Maastricht” geen issue meer bij sollicitaties. Ook de grote advocatenkantoren in de Randstad hebben hun aanvankelijke scepsis overwonnen. Ik heb in mijn periode bij Loyens & Loeff nooit meer een opmerking gehoord over de kwaliteit van de opleiding. Integendeel, ik ben er van overtuigd dat vaardigheden die in Maastricht werden geleerd zeer waardevol zijn voor de advocatuur. Het is natuurlijk ook zo dat andere universiteiten de succesvolle elementen van het PGO hebben overgenomen, dus het zal vast zo zijn dat Maastricht in dat opzicht niet meer zo uniek is. In de loop der jaren hebben de Maastrichtse studenten op hun beurt ook de schroom afgeworpen en zijn er velen bij grote advocatenkantoren terecht gekomen. Het is dus allemaal goed gekomen, maar in die tijd was het erg actueel. JiB heeft daar echt wel een voortrekkersrol in gespeeld denk ik. We waren een soort missionarissen voor de faculteit en dat namen we heel serieus. Hoe kwam het eerste nummer tot stand? Dat was nog een heel gedoe. De inhoud was snel voor elkaar. Het probleem was de rest: hoe moet zo’n blad eruit zien en hoe kom je van platte tekst naar een glossy magazine? We hadden niet een geweldige oorlogskast, dus uitbesteden kwam nicht im Frage. Zelf doen dus. Via via hadden we geregeld dat we hulp kregen van de opmaker van Het
Limburgs Dagblad. In de kerstvakantie toog ik vol goede moed naar het redactiegebouw van de krant op industrieterrein “In de Cramer” in Heerlen. In mijn jaszak een 3,5 inch floppy disk met kopij. De goede man begon opgewekt. Hem was verteld dat hij me een half uurtje zou helpen met een schoolkrantje of zoiets. Toen we na vijf uur zwoegen uur nog bezig waren om alle kopij in een nette lay out te gieten voelde ik me wel opgelaten. Temeer omdat de eindredacteur steeds vaker kwam informeren of de krant van morgen ook nog een keer aan de beurt ging komen. Het was al avond toen ik de redactie verliet, maar wel met 20 pagina’s JiBulletin in mijn bezit. De cover is op een avond ontworpen door twee bevriende kunstacademiestudenten. En zo was alles klaar voor het drukken. We kwamen in dat eerste jaar standaard twee dagen na de afgesproken deadline bij de Universiteitsdrukkerij, maar die wist al hoe laat het was met die studenten en had gelukkig standaard ook een marge ingebouwd. Het was dan altijd weer een mooi moment om het eindresultaat in handen te krijgen. Ook de latere edities van de eerste jaargangen zijn nog met eigen huisvlijt en hulp van vrienden en bekenden in elkaar gelay-out. Elke keer weer een drama. Was het JiBulletin op dat moment het enige faculteitsblad dat er bestond? Er waren meer faculteitsverenigingen en de meesten hadden ze wel een nieuwsbrief of iets dergelijks. Ik herinner me dat Ouranos een verenigingsblad uitgaf. Allemaal papier natuurlijk, want digitale nieuwsbrieven moesten nog worden uitgevonden. JiBulletin was wel het eerste blad dat in tamelijk grote oplage kwam en met een behoorlijk budget. Dat laatste verwondert niet, want er waren genoeg adverteerders voor wie de activiteiten van JiB heel interes-
Jurist in Bedrijf
sant waren. Toch konden we in volstrekte onafhankelijkheid opereren. Schreef u op dat moment alleen artikelen, of werden er ook al interviews gehouden, advertenties geplaatst enz.? We schreven veel zelf. De redactionele stukken en de verslagen van activiteiten sowieso natuurlijk, maar ook de interviews namen we zelf af. Als ik een interview hield maakte ik ook de foto’s van de geïnterviewde. Daarnaast vroegen we docenten van de faculteit om bijdragen. Carel Adriaansens was hoogleraar en tevens advocaat bij Loeff Claeys Verbeke. Hij had een geestige pen en schreef jarenlang een column. Een vaste rubriek was ook de “Weekagenda van…”. Daarin lieten we een jurist aan het woord die verslag deed van zijn dagelijkse bezigheden. We wilden wel eens zien wat dat nu werkelijk inhield, zo'n baan als bedrijfsjurist bij KPN of beleidsmedewerker bij de overheid.
toen en nu
tips zij hadden voor sollicitanten, welke vakken zouden moeten worden gekozen om voor een bepaalde functie in aanmerking te komen, dat soort zaken.
Het blad dreef op de inkomsten van advertenties. In de eerste tijd pakten we alles wat we pakken konden, ook advertenties van Maastrichtse cafés en schoonmaakbedrijven. Later realiseerden we ons dat het voor de uitstraling van het blad beter zou zijn om ons te beperken tot adverteerders in de doelgroep. En zo nam beetje bij beetje de kwaliteit van het JiBulletin toe. Er is zeker na mijn tijd veel verbeterd. Aan wie werd het Bulletin op dat moment uitgedeeld? Het blad werd op de faculteit verspreid. We hadden door een timmerman een mooi houten bakje laten maken. Dat hadden we opgehangen onder het publicatiebord van JiB in de Nieuwenhof en in het hoofdgebouw aan de Bouillonstraat. Daar stopten we elke dag een verse stapel JiBulletins in. Studenten konden die gratis meenemen. Ook werd het uitgedeeld tijdens de activiteiten van JiB, zoals de Bedrijven- en Instellingendag. Verder werd het magazine
39
Tijdschriften | Brochures | Magazines | Flyers | Posters | Lay-out | Logo ontwerp | Handelsdrukwerk |
Goede service en kwaliteit tegen betaalbare prijzen Europark 24
| B - 3620 Lanaken
T 0032 (0)89 71 33 46
E
[email protected]
Postbus 2054
| NL - 6201 CD Maastricht
F 0032 (0)89 71 27 24
W www.compactdrukwerken.be
werd toegezonden aan alle belangrijke partijen op de arbeidsmarkt. Maar het allereerste exemplaar is op 15 januari 1992 uitgereikt aan Jo Ritzen. De verschijningsdatum viel samen met de voorlichtingsmiddag die JiB had georganiseerd over beroepsopleidingen na de rechtenstudie. Onder meer spraken daar vertegenwoordigers van de RAI-opleiding, het Ministerie van Buitenlandse Zaken (over de diplomatenopleiding) en de Nederlandse Orde van Advocaten. Toevallig bracht de Minister van Onderwijs en Wetenschappen die dag een werkbezoek aan de universiteit. Via Job Cohen, die lid was van het College van Advies van JiB en die Ritzen zou ontvangen, hadden we kunnen organiseren dat Ritzen enkele minuten zou vrij maken voor ons. We hebben de 110 deelnemers aan de voorlichtingsmiddag richting de hoofdingang van de Bouillonstraat gedirigeerd en daar heb ik de eerste editie van het JiBulletin aan de Minister overhandigd. Strekking van mijn korte toespraakje was dat, als gevolg van zijn bezuinigingen, studenten zich steeds vroeger moesten voorbereiden op hun toekomst en dat het JiBulletin daarin behulpzaam kon zijn. Dat pakte hij wel sportief op: het was volgens hem een misverstand dat hij wilde dat iedereen zich uitsluitend
Het was trouwens een historisch bezoek van de Minister. Niet zozeer vanwege ons Bulletin, maar later bleek dat hij die dag toezeggingen had gedaan aan de UM om de European Law School op te zetten. Had u verwacht dat het JiBulletin uiteindelijk uit zou groeien tot één van de bekendste faculteitsbladen van de universiteit? Eerlijk gezegd niet. Ik was er van overtuigd dat de gedachte achter zo’n blad goed was. Ik bedoel, we voorzagen echt in een behoefte, zowel bij studenten als bij de werkgevers. Maar het is en blijft een studenteninitiatief. Het valt of staat met de inzet en het enthousiasme van vrijwilligers, die ook nog andere dingen te doen hebben. Daarom had het me niet verbaasd als het JiBulletin in de loop der jaren ter ziele was gegaan. Ik vind het echt mooi om te zien dat hier na 20 jaar nog steeds draagvlak voor is en dat nieuwe generaties studenten zich daar telkens weer voor inzetten. Het huidige JiBulletin bevat ook meer juridisch inhoudelijke artikelen. Daarmee zal het ook andere doelgroepen aanspreken dan alleen die van de student die zich op zijn toekomst voorbereid. Ik zag zelfs dat het JiBulletin tegenwoordig ook de activiteiten van andere faculteitsverenigingen vermeldt. Dat was in de beginfase niet goed denkbaar; er was een gezonde concurrentie tussen de verenigingen en het was niet de bedoeling dat je de andere activiteiten ging belichten. Kennelijk is JiBulletin erin geslaagd om een breed informerende functie te vervullen. Daarmee is het een blad geworden waar niemand omheen kan. Wat vindt u van het JiBulletin van nu? Ik heb de edities van de eerste jaargang 1992 bewaard. Het is echt een
Jurist in Bedrijf
wereld van verschil met het JiBulletin van nu. Alleen al de omvang: nu 60 pagina’s tegen zo’n 20 van toen en een erg gevarieerde inhoud. Een Engelstalige sectie zoals nu was in onze tijd niet aan de orde. Het aantal buitenlandse rechtenstudenten was toen nog te klein om ons daar serieus op te richten.
toen en nu
"Onze opvolgers hebben ervoor gekozen om de hele opmaak door een professional te laten verzorgen. Dat is zonder enige twijfel een van de beste besluiten uit de geschiedenis van JiBulletin geweest"
zou bezighouden met de studie. Hij drukte de studenten op het hart om een brede interesse te ontwikkelen naast de studie. Dat deed hij handig; iedereen was weer gerustgesteld.
De huidige edities zien er echt stukken professioneler uit. Onze opvolgers hebben ervoor gekozen om de hele opmaak door een professional te laten verzorgen. Dat is zonder enige twijfel een van de beste besluiten uit de geschiedenis van JiBulletin geweest.
Editie 1/1 De eerste editie van JiBulletin verscheen op 15 januari 1992. De redactie bestond uit Manon Beckers, Marianne Heggen, Yvonne van de Lisdonk, Cécile Vluggen en Olav Heuts. Het voorwoord van die editie was van de hand van Job Cohen, toenmalig Rector Magnificus van de Universiteit Maastricht en thans voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PvdA. Naast de redactiebijdragen bevatte dit eerste nummer bijdragen van de Maastrichtse hoogleraren Gerrit van Manen en Carel Adriaansens, een analyse van de juridische structuur van SNS Bank (die net was ontstaan uit de fusie van een aantal Spaarbanken) en een interview met een bedrijfsjurist bij Philips die in Maastricht had gestudeerd. Adverteerders waren ABN Amro Bank, Brand Bier, Moret Ernst & Young (thans Ernst & Young), Loeff Claeys Verbeke (thans Loyens & Loeff respectievelijk Allen & Overy), SNS Bank, Coopers & Lybrand (thans PWC) en TRN (thans Deloitte) en Café De Dikke Dragonder.
41
toen en nu
Het immigratiebeleid in Nederland Hoe een behoefte een probleem werd Het is een onderwerp dat velen al jaren bezig houdt het Nederlandse immigratiebeleid. Waar Nederland ruim vijftig jaar geleden gastarbeiders met open armen ontving en er nog geen enkel negatief woord werd gesproken over deze nieuwe inwoners van Nederland, ligt dit onderwerp nu een stuk gevoeliger. Eind jaren ’80 veranderde de meningen over onze multiculturele samenleving en alle problemen die immigranten met zich mee brachten. ‘Tijd voor verandering’ was de algemene gedachte in de politiek. En die verandering is er gekomen.
Ellen Loeffen De terugkeer gedachte In de jaren ’60 en ‘ 70 werd Nederland nogal overvallen door de constante stroom aan gastarbeiders. Aan deze gastarbeiders was in die jaren veel behoefte en zij waren daarom ook meer dan welkom. Waar de politiek toen echter niet aan heeft gedacht, is een gedegen immigratiebeleid. De algemene gedachte was namelijk dat deze gastarbeiders op den duur weer terug zouden keren naar hun land van herkomst. Een onjuiste gedachte blijkt achteraf, want vrijwel niemand heeft die stap ooit genomen. Nederland bleek een geschikt land om te blijven wonen, werken en een gezin te stichten. Hierdoor bleef de groep immigranten groeien. Bijkomend probleem was, dat ons land in de jaren ’80 te maken kreeg met een grote toestroom aan vluchtelingen. Door verbeteringen op het gebied van telecommunicatie, satellieten en vervoer, zagen steeds meer buitenlanders hoe het is om te leven in een ander land en het daardoor een stuk gemakkelijker werd om naar een ander land te verhuizen. Deze ontwikkeling is duidelijk voelbaar, want waar zich in het begin van de tachtiger jaren nog maar 1.000 vluchtelingen per jaar bij de Nederlandse grens meldden, stijgt dit aantal ruim tien jaar later tot 40.000 per jaar. Toen de
42
aantallen nog te overzien waren, werd er per vluchteling bekeken of hij recht had op een vluchtelingenstatus en dus welkom was in ons land. Door de snelle stijging van het aantal vluchtelingen, was dit echter niet meer bij te benen. Nederland kreeg in die tijd ook te maken met het Verdrag van Genève. Op basis van dit verdrag dienden controles strikter uitgevoerd te worden. Ondanks het feit dat dit verdrag wel werd nageleefd, controles dus strikter werden uitgevoerd en er minder ‘goedkeuringen’ werden gegeven, steeg het absolute aantal vluchtelingen wel degelijk. Het ‘achterstandsbeleid’ Medio jaren tachtig kwam dan ook de discussie over het immigratiebeleid op gang. Met de groei van het aantal immigranten in Nederland, nam ook het aantal problemen dat zij veroorzaakten toe. Rond die tijd begint er namelijk onvrede over hun gedrag te ontstaan. Steeds vaker blijken allochtonen de oorzaak te zijn van criminele activiteiten. Daarnaast zijn zij vaak laag opgeleid, leven van een uitkering of zijn werkloos. Men was van mening dat wanneer voormalig gastarbeiders en hun gezinnen in Nederland wilden blijven, zij een plek in de Nederlandse maatschappij moesten verwerven. On-
Jurist in Bedrijf
"Tijd voor verandering"
derwijs in hun eigen taal was vanaf dat moment dan ook niet meer aan de orde en ook het behoud van de eigen cultuur raakt omstreden. Onder druk van de allochtonen zelf en de linkse politiek blijft dit echter wel geaccepteerd. Duidelijk is wel dat de verhoudingen op scherp staan en dat verandering in het beleid gewenst is. Er wordt dan al gauw een nieuw beleid gehandhaafd dat gericht is op het opheffen van de achterstand van allochtonen. Men noemt dit nieuwe beleid het ‘achterstandsbeleid’. Er komt meer aandacht voor onderwijs en er worden speciale programma’s ontwikkeld om allochtonen te helpen op de arbeidsmarkt Participatie en Integratie Dit nieuwe beleid is echter maar van korte duur. In de jaren negentig wordt de toon rond immigratie en integratie namelijk steeds harder. Er wordt steeds kritischer gekeken naar de multiculturele samenleving. De mening dat integratie een kwestie van eigen verantwoordelijkheid is, wordt door steeds meer mensen
van onderwijs opent de mogelijkheid tot het oprichten van eigen scholen waar onderwijs gegeven kan worden volgens eigen idee. Het is dan inmiddels al zo dat zwarte scholen en onder andere gebruik van geweld tegen de vrouw indirect worden geaccepteerd. Volgens Bolkestein ontwikkelingen die niet zomaar stopgezet kunnen worden. Eenmaal geaccepteerd, zullen deze opgeëiste vrijheden nooit meer teruggedraaid kunnen worden. Deze tot dan toe ontweken maar terechte kijk op de werkelijkheid, wordt in de jaren daarna door steeds meer politici onder ogen gezien. De mening dat de door ons zo gewaardeerde vrijheden misschien zouden kunnen leiden tot ontwikkelingen die we liever niet zien in ons eigen land, wordt door steeds meer mensen gewaardeerd. Een strikter beleid Het was dan ook geen verrassing dat er in 2001 iemand op stond die vond dat deze mening openlijk gedeeld moest worden. Pim Fortuyn was niet bang om te zeggen dat Nederland een grens had bereikt.
Jurist in Bedrijf
"De toon rond immigratie en integratie wordt steeds harder"
toen en nu
gedeeld. Het achterstandsbeleid en de daaruit voortvloeiende hulp voor allochtonen verdwijnen naar de achtergrond. In plaats daarvan wordt van immigranten verwacht dat zij hun best gaan doen om te kunnen participeren in de Nederlandse samenleving en het volgen van een inburgeringscursus wordt voortaan verplicht gesteld. Ook in de politiek wordt het allochtonenvraagstuk orde van de dag. In 1991 is Frits Bolkestein een van de eerste politici die dit vraagstuk op de politieke agenda zet. Hij zet als eerste de problematiek van onze multiculturele samenleving en vrijheden duidelijk uiteen. De in Nederland alom gerespecteerde en geaccepteerde principes van vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs zijn tot dan toe de speerpunten van de multiculturele samenleving geweest. Bolkestein merkt echter terecht op dat juist deze principes de grootste problemen veroorzaken. Allochtonen zullen deze principes namelijk maar al te graag naar eigen mening invullen. Vrijheid van godsdienst betekent leven volgens de Koran. Vrijheid
Volgens hem moest het hele immigratiebeleid op de schop. Tevens maakte hij geen geheim van zijn mening over de Islam. Volgens hem een grote bedreiging voor onze samenleving. Hoewel zijn mening niet door iedereen gewaardeerd werd, heeft het de politiek wel in beweging gebracht. Zijn komst zorgde ervoor dat de politieke verhoudingen werden wakker geschud en dat onderwerpen die voorheen als onbespreekbaar werden bestempeld, nu wel werden besproken. Dat hij met zijn sterke mening wel wat bereikt heeft, volgt uit het feit dat vanaf dat moment meer dan ooit wordt gehamerd op de eigen verantwoordelijkheid van immigranten en de importantie van hun participatie in de samenleving.
43
Gevonden: Mark Tunnissen (m/ )
Specialist Bestuursrecht. Type: atypisch. “Generaliserend heb je twee soorten advocaten: de snelle schreeuwers en de grijze universiteitspakken. Van die formele gasten. Ik vermoedde altijd dat Nysingh bij de tweede groep hoorde.” Tot Mark Tunnissen hoorde van een oud-collega dat ze al een tijdje bij Nysingh zat. “Ik dacht: als jij het daar naar je zin hebt, kan het geen saaie club zijn. Grappig: in feite was ze dus een soort visitekaartje van haar eigen kantoor.” Ik had er dus behoorlijk naast gezeten, want de typische Nysingher bestáát helemaal niet. Het is een verzameling eigenwijze teamplayers. De specialist is hier geen solist. Bij Nysingh ontmoette ik autoriteiten op mijn vakgebied waarvan ik trouwens niet eens wist dat ze hier werkten. We houden elkaars zaken vaak vanuit verschillend perspectief tegen het licht. Dat resulteert in het beste voor de klant, maar ook voor jezelf.” Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl
Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.
toen en nu
De in 2000 door Job Cohen ingevoerde nieuwe Nederlandse Vreemdelingenwet lijkt deze mening deels te ventileren. De wet beoogde een daling van het aantal asielzoekers. Er worden duidelijkere eisen aan de toelating van immigranten gesteld en ook worden de procedures verkort. Vanaf 2001 is dan ook een duidelijke daling van het aantal asielzoekers en het aantal toegelaten immigranten te bemerken. In de periode 2003 - 2006 wordt de Nederlandse Vreemdelingenwet ook door Rita Verdonk, minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, gehandhaafd. Tevens voert zij een strikt terugkeerbeleid in voor afgewezen asielzoekers. Ook zullen allochtonen die legaal in Nederland verblijven en een partner uit het buitenland naar Nederland willen halen, minimaal 120% van het wettelijk minimuminkomen moeten verdienen om zo garant te kunnen staan voor hun toekomstige partner. Om immigranten al vroegtijdig bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid en participatie in onze samenleving, worden zij verplicht gesteld om al in hun thuisland een inburgeringsexamen af te leggen. Deze laatste maatregel is gebaseerd op de in 2006 ingevoerde Wet inburgering in het buitenland. Het beleid van Verdonk is er enerzijds op gericht kansarme immigranten zo veel mogelijk te weren, maar anderzijds wel tegemoet te komen aan de behoefte van het bedrijfsleven om migranten binnen te halen
"Nederland zal, als multiculturele samenleving, altijd moeten blijven zoeken naar een gulden middenweg"
die een bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse economie. Feit is dat dit beleid blijkt te werken. In de jaren 2001 tot en met 2005 daalt het aantal immigranten aanzienlijk. In februari 2007, wanneer minister Albayrak als staatssecretaris van Justitie met de portefeuille Vreemdelingenbeleid aantreedt, is het aantal migranten alweer aan het stijgen. Het door Albayrak gehandhaafde immigratiebeleid is minder strikt dan dat van haar voorgangers. Dit is voornamelijk te merken aan de stijging van het aantal ‘importbruiden’. Daarnaast weten immigranten het strengere immigratiebeleid van Nederland slim te omzeilen door zich eerst in een ander Europees land te vestigen om vervolgens toch, via de soepelere immigratieregels tussen Europese landen, in Nederland terecht te komen. Harde aanpak De terugval onder het beleid van Albayrak blijft niet onopgemerkt. De strikte aanpak van Verdonk lijkt achteraf toch succesvoller te zijn. Reden te meer voor Gerd Leers, de in oktober 2010 aangetreden minister voor Immigratie en Asiel, om de regels weer aan te scherpen. Leers staat dan ook voor een streng maar rechtvaardig asiel- en migratiebeleid. Vluchtelingen blijven beschermd en er wordt geprobeerd
Jurist in Bedrijf
sneller duidelijkheid te geven over de kansen van hun verblijf. Het beleid voor kansarme migranten zal echter wel weer worden aangescherpt. Daarnaast komt Leers samen met minister Donner van Buitenlandse zaken, met een voorstel tot wijziging van de Wet inburgering en de Vreemdelingenwet. Deze wijzing houdt in dat iedere migrant voortaan zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar inburgering in de samenleving. Dit geldt ook voor de kosten daarvan. Inburgering begint met een actieve deelname in onze samenleving. De beheersing van de Nederlandse taal is daarbij een essentiële voorwaarde. Het is de bedoeling dat immigranten een zo hoog mogelijk taalniveau behalen. De eis van kennis van de Nederlandse samenleving blijft ook bestaan. Immigranten kunnen, om te voldoen aan hun inburgeringsplicht, naast het volgen van een inburgeringscursus, nu ook kiezen voor een hoger opleidingsniveau zoals het staatsexamen Nederlandse taal of een MBO-diploma. Zoals het er nu naar uitziet, zal er de komende jaren een strikter beleid worden gevoerd. Of deze harde aanpak de juiste is, zal in de toekomst nog moeten blijken. Feit is dat Nederland als multiculturele samenleving altijd zal moeten blijven zoeken naar een gulden middenweg.
45
toen en nu
Groeten uit… Stellenbosch, Zuid Afrika
Francis ten Broeke Het Wereldkampioenschap voetbal van 2010 staat nog vers in het geheugen gegrift van menig Zuid-Afrikaan. Het stadion is een ware trekpleister in Kaapstad en staat, naast de Tafelberg, Castle of Good Hope en Cape Point, in de lijst met bezienswaardigheden van de West-kaap. Toerisme is belangrijk in deze omgeving en er worden dan ook allerlei activiteiten georganiseerd langs de bekende Garden Route, die dwars door de kaapprovincies gaat, om de toerist bezig te houden. Of je nu walvissen wilt spotten in Hermanus, op safari wilt gaan in een game-lodge, wilt bungeejumpen van de hoogste bungeejump plek in de wereld of met haaien wilt duiken in een kooi, er valt van alles te beleven. Zuid-Afrika, een land in transformatie. Er zijn zeer grote tegenstellingen tussen arm en rijk, maar dankzij de afschaffing van Apartheid in de jaren ’90, behoren de zwarte mensen nu ook tot de rijke klasse van de Republiek. Nelson Mandela, de antiapartheid activist, werd vrij gelaten op 11 februari 1990, dankzij hem werden er in 1994 voor het eerst algemene verkiezingen gehouden voor alle rassen. De partij waar hij lid van is, de ANC, kwam onder zijn leiding aan de macht, waarna Thabo Mbeki het leiderschap overnam. Met een
46
nieuwe grondwet in werking sinds 1996, naar eigen zeggen één van de best geconstrueerde in de wereld, word er een beleid gevoerd door de regering en Jakob Zuma om de ongelijkheden van het verleden te beëindigen. Middels het Black Economic Empowerment programma, of Zwarte Economische Bemachtiging in het Nederlands, zijn bedrijven verplicht voor 2014 een kwart van de aandelen te hebben verkocht aan zwarte eigenaren. Op deze manier wordt de zwarte bevolking meer betrokken in het economische proces, dit is nodig omdat er nog steeds grote economische ongelijkheid heerst. Het ontwikkelingsland heeft naar wereldmaatstaven een gemiddeld inkomen en een grote rijkdom qua bodemschatten. Het land heeft een goede infrastructuur en ook de effectenbeurs staat in de top 10 van de wereld. Het land kampt met een hoog werkloosheidspercentage, ongeveer 20% van de bevolking heeft geen baan en hierdoor gaat het reduceren van armoede een stuk moeizamer. Ondanks dit is Zuid-Afrika hét nieuw ontdekte land voor de toerist; het is hier zo ontzettend mooi, de contrasten tussen bergen en oceanen zijn zo overweldigend dat je gerust uren uit het raam kunt blijven staren
Jurist in Bedrijf
om te genieten van alle verwonderlijke uitzichten. Mijn eerste indrukken van Zuid-Afrika waren erg divers. Op het moment dat de speciale taxi van de Universiteit van Stellenbosch de nieuwe studenten van het vliegveld ophaalde en de eerste autorit richting Stellenbosch begon, duurde het niet lang voordat we langs de eerste township reden. Indrukwekkend, de grootte van een township is verbazingwekkend, er staan zelfs borden langs de snelweg waarop de afslag samen met de desbetreffende naam van de township staan aangegeven, net kleine stadjes. Townships zijn eigenlijk ook communities en ondanks dat er betaalbare woningen worden gebouwd door de regering, blijven de mensen die geboren zijn in townships hier toch terug keren; het is de plek waar ze zijn opgegroeid, de plek waar ze nog steeds familie en vrienden hebben wonen, de plek waar ze zich thuis voelen. Stellenbosch, de stad waar ik ben gaan studeren, is dan ook een compleet andere wereld dan de eerste indrukken die ik kreeg van Zuid-Afrika. Witte gebouwen, veel groen en ontzettend schattige in Cape-Dutch stijl gebouwde huizen. Het weer was meteen aangenaam, ondanks dat het midden in de winter was op het zuide-
Woensdags is de algemene uitgaansavond voor de studenten en die wordt dan ook ‘little Saturday’ genoemd, omdat de zaterdag eigenlijk de officiële uitgaansavond is. Het uitgaan is hier is te vergelijken met Maastricht, alleen is het een stuk goedkoper, je betaalt voor een biertje ongeveer tussen de 12 en 16 Rand, wat neer komt op 1 euro, 1 euro 30 maximaal. Maar ook voor andere soorten drank betaal je deze prijs. Uit eten gaan is hier ook goedkoop, maar dit doet absoluut niets af aan de kwaliteit van het eten; het eten is hier erg goed. Naast de braai, heb ik hier ook veel nieuwe gerechten zoals bobotie, springbok en melktert geproefd. Alles is even lekker en vers bereid. Veel westerse producten zijn gewoon hier te koop, soms wel wat duurder, want over het algemeen is uit eten gaan iets goedkoper dan winkelen in de supermarkt. De Universiteit van Stellenbosch organiseerde de eerste week een aantal introductiedagen waar veel presentaties werden gegeven; van presentaties over sport en studentenverenigingen tot presentaties over hiv en cultureshocks. Volgens de presentatie zou iedereen een culture shock ervaren in een bepaalde cyclus, gelukkig is de echte culture shock aan mij voorbijgegaan. Wat wel indruk maakte was de presentatie over hiv en Aids. Zuid-Afrika heeft het hoogste
percentage hiv-besmettingen in de wereld. Ook is de criminaliteit ontzettend toegenomen sinds het einde van de Apartheid, het is een nationale crisis en het heeft zijn weerslag op de economie in negatieve zin. Het wordt sterk afgeraden voor vrouwen om ’s avonds en ’s nachts alleen naar te huis te gaan,je bent eigenlijk verplicht om in een groep naar huis te lopen. Vrouwen zijn vaker het slachtoffer van de criminaliteit, ook door het hoge verkrachtingspercentage dat Zuid-Afrika heeft. In Stellenbosch is naar aanleiding van de hoge criminaliteit in het land een ‘green-route’ systeem bedacht. De meeste hoofdwegen van de studenten accommodaties naar de stad zijn bewaakt; op die wegen loopt beveiliging rond met groene hesjes, de zogenaamde green-route guards. Mede door hen is de stad erg veilig en kan de stad als studentenstad gehandhaafd blijven. Stellenbosch is een ontzettend leuke stad om in te studeren en de universiteit biedt goed onderwijs aan, ik heb dan ook absoluut geen spijt dat ik voor Zuid-Afrika en Stellenbosch heb gekozen. Begin academisch jaar 2010-2011 ben ik begonnen aan de master International Laws aan de Universiteit Maastricht. Na een bachelor European Law School gedaan te hebben wilde ik graag verder met Internationaal en Europees recht. Het leuke aan deze master is, dat je naast het lopen van vakken waar je interesse liggen, je ook een taalcursus Frans moet doen van twee keer drie weken en je in het tweede jaar naar het buitenland gaat. De keuze van het land ligt geheel bij je zelf en met de master International Laws heb je een voorkeurspositie binnen de Universiteit, wat inhoudt dat je voorrang hebt op andere studenten binnen de rechtenfaculteit omdat buitenland verblijf een verplicht onderdeel is van deze master. De mogelijkheden om ver weg te gaan waren hierdoor binnen handbereik en Zuid-Afrika trok mij het meeste; vooral omdat het een totaal andere wereld is dan thuis en het land zoveel historie heeft. Daarnaast
Jurist in Bedrijf
is het ontzettend mooi hier: de natuur is werkelijk wereldschoon . Een nadeel van studeren op het zuidelijk halfrond is dat de seizoenen zijn omgedraaid, waardoor in juli, als het winter is, de studenten geen lange vakantie hebben. Ik heb dan ook maar een week zomervakantie gehad voordat ik hier weer begonnen ben met studeren. De vakken die ik hier volg, Competition law en Information Technology law, sluiten prima aan op het curriculum dat ik in Maastricht volg. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een comparative approach en ben je bezig het recht van meerdere rechtssystemen met elkaar te vergelijken. Alhoewel we in Maastricht vaak twee vakken tegelijkertijd lopen van elk zes studiepunten, zijn de vakken hier groter, duren ze dertien weken, krijg je er twaalf studiepunten voor en loop je ook maar twee vakken per semester. Dit komt dus neer op vier vakken per jaar als je aan de rechtenfaculteit van Stellenbosch studeert. Het voordeel is wel dat je eind oktober, begin november ,al klaar bent met de lessen en beginnen de tentamens. Na de tentamens heb ik dus ongeveer twee en een halve maand vrij waarin ik ‘zomervakantie’ ga vieren. Het plan is om een rondreis door ZuidAfrika te maken, met tussenstops in Swaziland,Lesotho en Mozambique. Het belooft een geweldige trip te gaan worden, een herhaling van Springbreak toen een roadtrip langs de zuidkust van Zuid-Afrika is gemaakt. Wanneer het in Zuid-Afrika hartje zomer is, rond de 35 graden en na een kerstmis gevierd te hebben op het strand, vlieg ik terug naar de winter in Nederland, klaar voor een ware climate clash.
toen en nu
lijk halfrond, lag de temperatuur rond de 20 graden. Stellenbosch is een erg aangename stad, niet te groot, maar ook zeker niet te klein. Gelegen in een dal, omringd door wine-estates, bergen en een halfuurtje van het strand, is het hier prima wonen. De campus is erg gezellig; iedereen woont op een verdieping met acht mensen en elk gebouw heeft 3 verdiepingen en zijn eigen stenen braai. Braaien, ook wel barbecueën genoemd in Nederland, gebeurd met typisch braaivleis, zoals boerewors, sosaties of gewoon een grote steak. Het is een sociaal gebeuren waar je uren zoet mee bent en in combinatie met lekkere wijn, een goed begin van een hele mooie avond.
47
toen en nu
Interview met Nebahat Albayrak Woensdag 5 oktober was het dan zo ver, met drie man sterk reisden we af naar Den Haag om een vrouw te ontmoeten die na haar rechtenstudie een imponerende carrière heeft opgebouwd. Na aangekomen te zijn op het Binnenhof werden we al snel meegenomen naar de afdeling van de PvdA in de Tweede Kamer. Nog even op de gang wachtend, werden we uiteindelijk binnengelaten bij de tweede kandidaat op de lijst van de PvdA, Nebahat Albayrak. Net terug van haar zwangerschapsverlof en alweer druk bezig met haar werkzaamheden in de politiek. Ze wilde graag een uurtje voor ons vrij maken om te vertellen over haar studie, carrière en alles wat op haar pad is gekomen.
Manon van Drunen Isabel Somers Eline Loeffen Waar heeft u gestudeerd en waarom de keuze voor Rechten? “Ik heb in Leiden Internationaal- en Europees Recht gestudeerd. In de vierde of vijfde klas van het Atheneum zat ik altijd naast mijn beste vriendinnetje Judith we wisten allebei zeker dat we advocaat wilde worden. We wilden namelijk opkomen voor de rechten van de mens. Ik had totaal geen beeld van wat je met een rechtenstudie kon doen, het enige dat ik wist was dat ik advocaat wilde worden. Het grappige is, dat Judith uiteindelijk ook daadwerkelijk advocaat is geworden.” Hoe heeft u uw studententijd ervaren, heeft u bij een studentenvereniging of iets dergelijks gezeten? “Ik heb niet bij een studentenvereniging gezeten, wel bij disputen en gezelschappen. Ik ben in Rotterdam blijven wonen toen ik in Leiden studeerde, dat werkte achteraf gezien ook wel een beetje beperkend.” Wat voor student was u? “Ik was een heel serieuze student, mijn aantekeningen waren altijd gewild bij mijn medestudenten. Ik was een erg trouwe collegebezoeker en had dus altijd erg goede aanteke-
48
ningen van de colleges. Ik kwam er al snel achter dat dit gewoon mijn manier van studeren was en op deze aantekeningen haalde ik dan ook bijna alle tentamens. Boeken keek ik vooral in als ik wilde weten wat er nou precies bedoeld werd met de dingen die in het college waren gezegd. Andere studenten kregen dit al vrij snel door en iedereen kwam dan ook bij mij om mijn aantekeningen te kopiëren. Ik ben uiteindelijk redelijk snel door mijn studie gegaan.” Heeft u naast uw studie nog nevenactiviteiten ondernomen? (zoals een stage, naar het buitenland geweest en dergelijke.) “Omdat ik onder andere Europees recht studeerde, hoorde het er natuurlijk ook wel een beetje bij dat ik in Europa bij de Europese instituties rond ging kijken. Mijn doel was dan ook een stage bemachtigen bij een van die Europese instituties en dan het liefst een stage bij de Europese Commissie, dit was namelijk dé stage die je na moest streven. De concurrentie was echter wel moordend, ik had echt zoiets van dit gaat me nooit lukken. Toch stelde ik een brief op en stuurde die naar de Europese Commissie. Deze brief kwam uiteindelijk in het “blauwe boek” terecht,
Jurist in Bedrijf
in dit blauwe boek kwamen alle potentiële geselecteerde kandidaten te zitten. Het duurde uiteindelijk heel lang voordat ik antwoord kreeg, ik dacht dan ook al snel dat het niets zou worden. Omdat ik bijna klaar was met mijn studie moest ik toch wel iets gaan ondernemen. Daarom besloot ik naar Turkije te gaan. Ik heb daar uiteindelijk een jaar gezeten. Ik ging hier heen met een dubbele bedoeling, ik wilde namelijk ook wel eens kijken wat voor land het was waar mijn ouders vandaan kwamen. Ik heb uiteindelijk een half jaar als gaststudent aan de rechtenfaculteit van Ankara gezeten. Toen ik daar net zat kwam er een brief van de Europese Commissie dat ik stage mocht komen lopen. Ik had in de tussentijd in Turkije een Nederlandse diplomaat ontmoet die daar voor de Europese Commissie werkte, toen hij hoorde van mijn brief, zei hij: ‘Goh ja wij hebben ook wel eens een stagiair hier in Ankara , zou je dat niet leuk vinden?’ Dat vond ik natuurlijk helemaal fantastisch, dus ben ik na 6 maanden gestopt met mijn rechtenstudie en ben ik voor de Europese Commissie in Ankara gaan werken. Vervolgens ben ik terug naar Nederland gegaan en heb ik een poosje een uitwisseling in Pa-
Heeft u altijd de politiek in gewild? “Nee, ik heb namelijk altijd die droom gehad om advocaat te worden. Tijdens mijn studie kwam ik erachter dat ik met deze studie wel wat meer kon doen dan advocaat worden. Ik kon het openbaar bestuur in, jurist worden bij verschillende bedrijven, eigenlijk alles wat ik maar wilde. Ik begon uiteindelijk met mijn eerste baan bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit had heel veel met Europese regelgeving te maken op het gebied van Binnenlandse Zaken, toen begon mijn politieke bewustzijn pas echt concreter te worden. Ik was op dat moment samen met mijn zusje lid van de PvdA en ik ben daar ook erg actief in geworden. Op een gegeven moment werd ik gevraagd om me kandidaat te stellen voor de Tweede Kamer, dit vond ik dan ook erg leuk. Tijdens mijn werk voor Binnenlandse Zaken werkte ik vrij dicht op de Minister en de Staatssecretaris en ik kwam dan ook al regelmatig in de Tweede Kamer. Het veld was voor mij dus al bekend” (red. Het gesprek wordt ondertussen onderbroken door een telefoontje, wanneer ze terug komt laat ze ons een foto van haar pasgeboren dochter zien. Ze vertelt vol enthousiasme over haar dochter, wat voor
"In de politiek moet je het spel goed doorhebben en het ook goed kunnen spelen"
een vrolijk kindje het is en zoals wij kunnen beoordelen is de vrouw die wij kennen uit de media naast een carrièrevrouw ook een erg trotse moeder. ) Heeft u veel voordeel gehad van uw rechtenstudie tijdens uw politieke carrière? “Ik heb inderdaad veel voordeel gehad van mijn rechtenstudie toen ik de politiek in ging. Toen ik in de Kamer kwam werd ik namelijk meteen woordvoerster voor het asielbeleid. Een van de belangrijkste afspraken van het regeerakkoord op dat moment was dat er een nieuwe Vreemdelingenwet moest komen. Ik kreeg dus meteen een stuk forse wetgeving voor mijn neus. Door mijn rechtenstudie wist ik hier echter al een hoop vanaf. Ik hoefde dus niet meer op te zoeken wat bijvoorbeeld een amendement was, hoe dat werd aangenomen etcetera. over die kennis beschikte ik al. Ik heb daar dus ontzettend veel profijt van gehad. De PvdA heeft bovendien niet zo heel veel juristen, ik vind wel dat dit nodig is. Je bent in de Kamer namelijk per definitie medewetgever, je hebt het recht van initiatief, enzovoort. Dat zijn allemaal zaken waarbij je van je rechtenstudie heel veel profijt kan hebben. Een rechtenstudie leert je ook heel analytisch en gestructureerd werken. Bijvoorbeeld leren om gericht te lezen als je grote pakken informatie voor je krijgt. In de politiek krijg je namelijk zoveel informatie te verwerken dat, als je niet weet wat je wel of niet moet lezen en wat je nodig hebt om in een debat te gebruiken, je gewoon in de informatie verzuipt. Bovendien is een groot voordeel van een rechtenstudie dat, door de werkgroepen die je hebt het spreken in het openbaar goed ontwikkelt. Pleiten is eigenlijk niet veel anders dan een debat, je hebt gewoon een aantal vaardigheden nodig zoals je tegenstander proberen te overtuigen en je verhaal duidelijk overbrengen, dat is in de politiek niet veel anders.”
Jurist in Bedrijf
Wat voor tips heeft u voor studenten die de politiek in zouden willen? “Tip 1: Zoek een partij die bij je past en wordt daar actief lid. Het voordeel van lid zijn is dat het niet veel geld kost, je krijgt dan alle informatie over activiteiten, de mogelijkheden die er zijn, de werkgroepen die je kunt bijwonen enzovoorts. Als jij dan aangeeft dat je ergens bij wilt zijn dan kan dat ook. Bij mij ging dit allemaal erg snel. Ik kwam meteen in de landelijke politiek, in landelijke werkgroepen. Het aller-leukste is dat je op dat niveau aan beïnvloeding van standpunten kunt doen. Als je het in huis hebt dan is het niet zo heel moeilijk om de ingangen tot de politiek te vinden. Je moet echter wel wat te bieden hebben.
toen en nu
rijs gedaan op het L'Institut d'Etudes Politiques. Deze activiteiten heb ik dus allemaal gedaan in de 6 jaar dat ik heb gestudeerd, naast het schrijven van mijn afstudeerscriptie over het Europese migratierecht, daarna moest ik toch echt een baan gaan zoeken.”
Tip 2: Er is een mogelijkheid van stages in de Tweede Kamer, niet heel veel maar het is mogelijk. Zodat je bijvoorbeeld wat uitzoekwerk en onderzoek kunt doen. Voor rechtenstudenten in het bijzonder is het mogelijk de politiek in te gaan aangezien je door je studie veel kennis en kwaliteiten in huis hebt waardoor je je in de politiek wel kunt redden. Het is geen garantie dat je met een universitair diploma ook een goed Kamerlid wordt, het is namelijk wel heel typisch werk. Je hebt altijd de druk van de actualiteit, alle ogen zijn op je gericht je zit echt gewoon in een glazen huis. Alles wordt breed uitgemeten in de pers, je krijgt lessen in nederigheid en niet voor alle successen krijg je zoveel waardering. Je moet het spel goed doorhebben en het ook goed kunnen spelen.” Vindt u het moeilijk om met de media-aandacht om te gaan? “Ik vind het niet meer zo moeilijk om met de media-aandacht om te gaan na al die jaren. Ik ben me er wel altijd van bewust dat de media er is. Ik moet altijd cameraklaar zijn, dus besluit ik bijvoorbeeld om toch maar een likje mascara op te doen. Ik moet er namelijk altijd representatief uitzien, je kunt er niet
49
toen en nu
bijlopen alsof je 3 dagen niet in bad bent geweest. Tevens moet je altijd weten wat je zegt. Je moet altijd op je woorden letten, niet alleen op wat je letterlijke woorden zijn, maar ook de context waarin het geplaatst wordt. Kan er misbruik van mijn woorden gemaakt worden? Als je bijvoorbeeld een zin hebt waar acht komma’s in staan en ze gebruiken alleen het eerste gedeelte van die zin dan kan er iets heel anders uitkomen dan wat je eigenlijk had willen zeggen. Dan is het nog maar de vraag of de essentie van je verhaal overkomt.” U bent tevens Staatssecretaris van Justitie geweest, wat trok u aan in deze functie? “Justitie trok me erg aan omdat ik terug ging naar waar ik vandaan kwam, Rechten. In de Kamer ben ik naast medewetgever natuurlijk ook politicus, het is voor een belangrijk deel gewoon de politiek waar je mee bezig bent. Ook niet-juristen maken daar wetten. Ik vond het daarom hartstikke leuk om Staatssecretaris te worden nu ik weer veel dichter kwam bij wat ik heel leuk vond om te doen. Ik was veel bezig met wetgeving, er diende iedere keer gekeken te worden naar de Memorie van Toelichting naar de wetstechniek etcetera. Ik vond het als Staatssecretaris heel leuk om de wetsvoorstellen te verdedigen. In de Tweede kamer was dit verdedigen vooral op politiek gebied terwijl in de Eerste Kamer vooral de wetsinhoudelijke discussies tot stand kwamen, dat vond ik toch wel het aller-leukste. In de Eerste Kamer vonden namelijk veel meer juridisch inhoudelijke discussies plaats, zoals: ‘weet u zeker dat het niet in strijd is met het EVRM?’, jurisprudentie werd erbij gehaald enzovoorts.” Al eerder diende de PVV een motie van wantrouwen tegen u in vanwege uw dubbele nationaliteit, kunt u hier iets meer over vertellen? “Ik moest met rechte rug zijn wie ik was. Wat werd gedaan was iets op
50
mij leggen wat totaal onterecht was. Als ik me niet zou verdedigen dan zouden zij juist hebben gewonnen. Ik liet Wilders echt niet zomaar zeggen wie ik was. Zijn suggestie van ‘je kunt niet loyaal zijn als je twee nationaliteiten hebt’, dat verbaasde me echt en wat me ook wel raakte was dat veel mensen meegingen in die gedachte. Soms werd me wel eens de vraag gesteld waarom ik nou eigenlijk twee paspoorten heb, je hebt dus eigenlijk niet echt voor Nederland gekozen? Dit vond ik zo’n onzin. Mensen hebben per definitie meerdere loyaliteiten en dat doet niets af aan je loyaliteit voor een bepaald land. Moest ik dan zeggen dat ik Turkije haat? Met deze motie wilde men niet zeggen dat ik mijn papiertje in moest leveren maar dat ik een deel van mijn identiteit af moest leggen en daar paste ik voor. Zou ik dit wel doen dan zou ik toegeven dat er een probleem is, en dat is er niet. Er zijn zoveel Nederlanders die twee nationaliteiten hebben. Ik vond dit zo bekrompen, ik wilde niet loslaten wie ik daadwerkelijk was. Ik ben nu nog steeds erg blij met mijn reactie.”
Jurist in Bedrijf
Hoe staan uw ouders tegenover uw politieke carrière in Nederland? “Mijn ouders waren heel trots toen ik Kamerlid werd. Mijn vader is vier jaar geleden overleden, maar hij heeft wel nog net meegemaakt dat ik Staatssecretaris werd. In Turkije is het helemaal niet gebruikelijk dat je zomaar de politiek ingaat dus ze waren apentrots. In Turkije is het heel hiërarchisch, je moet heel veel geld uitgeven en campagnes voeren. Toen ik Staatssecretaris werd moest ik wel goed uitleggen wat dat inhield want dat kenden ze natuurlijk niet. Op een avond ging mijn vader naar de moskee waar hij vrijwilligerswerk deed, toen hij thuiskwam was hij erg boos en verdrietig en zei hij: ‘Ik snap niet waarom je het gedaan hebt hoor dat Staatssecretaris zijn, je was namelijk volksvertegenwoordiger, waarom heb je in vredesnaam die switch gemaakt?’ Dus ik zei: ‘Maar papa, waarom niet? ik ben nu bestuurder!’ Toen zei hij: ‘Ja dat zeg jij nou wel, maar mijn vrienden zeggen dat jij de secretaresse van de Minister van Justitie bent!’ Haha, toen moest ik natuurlijk even opnieuw goed uitleggen wat een
Het thema van ons Bulletin is ‘Toen en nu’, zijn er bepaalde dingen uit het verleden die u nu anders zou hebben gedaan? Andere keuzes met betrekking tot uw studie, dingen die u in uw politieke carrière heeft gedaan of gezegd? “Ik denk dat ik misschien toch wel in Leiden was gaan wonen als ik het over zou doen. Ik zou misschien nog meer doen aan internationale ervaring, nog meer zelf ontplooiing, nog gerichter. Ik ben heel blij met hoe mijn leven is geworden, maar ergens zit toch nog wel in mijn hoofd, hmm ik wilde advocaat worden. Het is niet zo dat ik het anders had willen doen, dat ik liever advocaat had willen zijn dan wat ik nu doe, maar ik blijf die gedachte toch altijd wel een beetje met me meedragen.’’ Heeft u nog bepaalde ambities voor de toekomst? “Niet echt. Deze vraag wordt me vaak gesteld maar ik vind het moeilijk om er een antwoord op te geven. Ik werk nooit met vijfjaren plannen of ambities van dat wil ik doen. Het is meer wat er op mijn pad komt. Ik doe de dingen omdat ik ze leuk vind. Het is vaak ook gewoon kei hard werken om te doen wat ik nu doe. Toen ik gevraagd werd om de nummer twee op de lijst te worden dacht ik wel ,,Oh euhm okee?!’’. Maar ik vond het toch wel spannend om te doen. Toen ik gevraagd werd om Staatsse-
"Pleiten is eigenlijk niet veel anders dan een debat in de politiek"
cretaris te worden voelde ik me wel gevleid, en besloot dat ik dit toch maar moest doen. Ik heb heel veel lef en daarom stap ik ook overal in, ik wil er ook gewoon hard voor werken. Daardoor komt er steeds weer iets nieuws in mijn leven en ik zie wel wat er in de toekomst weer op mijn pad komt. De politiek blijf ik niet tot aan mijn pensioen doen, maar iedere keer dat ik besloot door te gaan had toch een bepaalde reden. Dit had vooral te maken met de actualiteiten, met mijn achtergrond. Dat het niet meer zo vanzelfsprekend was dat iemand met mijn achtergrond een Nederlander was, ik werd in een hokje ‘de Moslims’ gestopt, dat sterkte me ook wel dat ik gewoon mijn ding moest doen. Ik vond dat mijn achtergrond niet veel bepalender moest zijn dan voor bijvoorbeeld een Brabander die in Rotterdam gaat wonen.”
Wat is het meest opmerkelijke dat u ooit in uw carrière bent tegengekomen? “Heb je nog even? Als ik dan toch iets moet kiezen dan is het meest opmerkelijke wat tevens ook een keerpunt is geweest, de moord op Pim Fortuyn. We zijn met z’n allen toch wel een stuk onschuld kwijtgeraakt. Daarna is het nooit meer hetzelfde geworden. De charme van Nederland was juist de vrijheid van meningsuiting en dat je niet bang hoefde te zijn dat je je mening uitte. We zijn gewoon met z’n allen in hele gekke tijden terechtgekomen daarna, dit was echt een memorabel moment. Op persoonlijk vlak is een van de hoogtepunten uit mijn carrière de dag dat ik beëdigd werd als Kamerlid. Mijn ouders zaten toen op de tribune met een volstrekte verbijstering, dat hun dochter Kamerlid werd. Dat was echt een bijzonder moment, mijn ouders hebben altijd gedacht dat ze maar een paar jaar in Nederland zouden blijven en dan weer weg zouden gaan. Ze dachten namelijk toch nooit helemaal geac-
Jurist in Bedrijf
cepteerd te worden. Het was voor hen, en dat was voor heel veel Turken in Nederland, een teken dat het goed zou komen in Nederland als dit kon, dat een Turkse Kamerlid werd.
toen en nu
Staatssecretaris was. Je ziet dan wel duidelijk het cultuurverschil, bovendien wisten ze natuurlijk niet veel van de Nederlandse politiek af, dat maakte ze echter niet minder trots.”
Maar om dit interview niet te eindigen met weer een verhaal over mijn ouders toch nog een ander moment. Ik was op een gegeven moment in Deventer bij een bijeenkomst met de Turkse gemeenschap. Ik had daar gesproken en een debat gevoerd. Aan het einde was er een borrel waar op een gegeven moment een man naar mij toekwam. Het was een oude man met een stok, slechtziend, ondersteund door zijn kleinzoon. Hij vroeg me: ‘Ben jij mijn dochter Nebahat (het is gebruikelijk dat ouderen de jongeren zo aanspreken)?’ ‘Ja zei ik toen’. ‘Ja dat dacht ik al te horen aan je stem’ zei hij vervolgens, hij pakte daarop mijn hand vast en zei: ‘Nu ik weet dat jij Kamerlid hebt kunnen worden kan ik rustig en vredig sterven, ik weet dat de toekomst van mijn kleinkinderen veilig is in dit land’. Dat was echt een kippenvelmoment en toen dacht ik van jeetje, deze man is naar Nederland gekomen, alles achter zich latend. Dat heeft onwijs veel verandering in zijn leven teweeg gebracht. Hij heeft de totale verantwoordelijkheid van zijn gezin op zich genomen en dat moet heel ingrijpend voor hem zijn geweest. Hij heeft waarschijnlijk heel zijn leven twijfels gehad of het wel goed was om naar Nederland te komen, want worden zijn kinderen hier wel geaccepteerd en worden ze wel volwaardige burgers? Blijkbaar is het dan zo, dat men zeker weet dat het goed komt in ons land, wanneer iemand die herkenbaar voor ze is, in de Tweede Kamer wordt verkozen. Men is dan niet meer alleen onderwerp van de politiek maar iemand die ze begrijpt mag meebepalen wat de wetten en regels zijn in dit land. Dat vond ik echt ontzettend mooi en heel inspirerend.”
51
toen en nu
Oprecht Opmerkelijk
Rijbewijs niet kwijt omdat 'straat uitnodigt tot hard rijden’ Een rechter in Gent heeft bepaald dat een automobilist zijn rijbewijs niet hoeft in te leveren ondanks een forse snelheidsovertreding omdat de straat uitnodigde tot hard rijden. De man reed 66 kilometer per uur op een plek waar een maximum van 30 kilometer geldt. Normaal wordt bij een dergelijke snelheidsovertreding standaard het rijbewijs ingenomen. De rechter oordeelde dat de straat uitnodigde tot hard rijden: ze is breed en er staat alleen een verkeersbord. De Vlaamse krant Het Laatste Nieuws heeft dat vrijdag gemeld. De gemeente Gent betreurt de redenering van de rechter. Op deze manier wordt het nog moeilijker snelheidslimieten te handhaven, stelt ze.
Make-up verbod Leerlingen van het Shelley College in Engeland moeten zich sinds kort aan een make-up ver-
52
bod houden. Bovendien zijn alle spiegels die in het gebouw hingen verwijderd. Docenten zijn ook nog eens bewapend met make-up verwijderaar, zodat zij bij overtreding van het verbod direct in actie kunnen komen. De directeur beweert dat de meeste ouders en leerlingen achter het beleid staan. Duitser stomdronken naar drankproces Uitgerekend naar een strafzaak over dronken fietsen kwam een 39-jarige man stomdronken naar de rechtszaal in Seesen, bij Hannover. Bij een test werd een recordwaarde van 3,6 promille alcohol in zijn bloed vastgesteld. De man werd naar huis gestuurd en kreeg een nieuwe datum voor zijn proces. Bij deze afspraak had hij ‘slechts’ 0,3 promille, zei een woordvoerder van de rechtbank donderdag. Als straf voor het dronken fietsen kreeg hij een maand voorwaardelijke celstraf en een ontwenningskuur. Verliefde bejaarde steelt plaatsnaamborden De Franse politie heeft een 67-jarige man gepakt die circa honderd plaatsnaamborden had gestolen. Op die manier verwerkte
Jurist in Bedrijf
de man zijn liefdesverdriet: hij had herinneringen aan mooie momenten met zijn vrouw in die plaatsen. Zijn echtgenote heeft hem twee jaar geleden verlaten. In de woning van de man vond de politie de enorme verzameling plaatsnaamborden. Die waren deels gedecoreerd met hartjes en andere tekeningen.
Bankmanager wilde miljoenen roven Een Rabobank-manager die 11 oktober al werd aangehouden voor wapenhandel, was ook van plan om zijn eigen bank te beroven. Hij wilde miljoenen buitmaken. Dat is aanstaande zondag te zien in een aflevering van Peter R. de Vries, misdaadverslaggever, die zondag op SBS6 wordt uitgezonden. De 25-jarige Koen B. uit Gouda draaide zijn hand niet om voor het leveren van automatische wapens, dumdumkogels en raketwerpers. Maar hij vertelde pseudokoper ‘John’
Huwelijk nu ook in tijdelijke vorm De gemeenteraad van Mexico denkt lekker met de mensen mee. Ze overwegen het huwelijksrecht aan te passen, zodat stellen ook een tijdelijk huwelijk kunnen aanvragen. Mocht het tijdelijke huwelijk bevallen dan kunnen stellen deze belofte van eeuwige trouw elke keer verlengen. Linkse afgevaardigden, die een meerderheid hebben in de raad, willen het huwelijk een tijdelijk karakter geven om de echtelieden dramatische en kostbare echtscheidingsprocedures te besparen. De helft van de huwelijken in de stad strandt gewoonlijk na een jaar of twee. Politie betaalt om te mogen bewaken De Belgische politie is in opspraak geraakt door een absurd contract met de haven van Oostende. De dienders betalen elk jaar 530.000 euro aan de haven om ze te mógen bewaken, meldt de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. De politie betaalt het Havenbedrijf van Oostende 'abonnementsgeld' om de beelden te krijgen van 54 bewakingscamera's rond de haventerreinen. “Met dat bedrag zouden we jaarlijks twintig politiewagens kunnen kopen”, zo verklaart een hoge politiefunctionaris. Volgens de officiële berichtgeving is de politie tevreden over de deal. “Zo sparen we 54 paar politieogen en veel geld uit. We zijn ook niet zomaar 'een gebruiker' van de toestellen. We zijn prioritair gebruiker”, legt een woordvoerder uit. Onderhuids is er juist onvrede. “Het is een schan-
de dat de politie moet betalen om het terrein van het havenbedrijf te mogen bewaken. Dat bewakingswerk is slechts voor een klein deel een verplichte politietaak en grotendeels een zaak van privé-bewakingsfirma's”, verklaart een bron uit de politietop. Auto tot aan dak volgestopt met wiet De politie heeft in de nacht van zaterdag op zondag in Heerlen een 19-jarige man uit die plaats opgepakt die rondreed in een auto die tot het dak was volgestopt met wietplanten. Dat maakte de politie zondag bekend. De jongeman had zelfs kracht moeten zetten om het achterportier dicht te krijgen. De hennepblaadjes staken door de deur naar buiten. De bestuurder had wel nog plaats om te zitten. Waar de man met de wiet heen wilde, is onbekend. Metaaldieven stelen brug Dieven worden door de stijgende metaalprijzen steeds brutaler. In de Amerikaanse staat Pennsylvania hebben ze een complete brug gestolen. De stalen brug was een meter of vijftien lang en een kleine zeven meter breed, en stond in een bosgebied ver buiten de bebouwde kom. De waarde van het metaal bedroeg zo'n 75.000 euro. Het is een flinke klus geweest om de brug ter plekke te demonteren, vermoedt een omwonende: "Die stalen balken wogen honderden kilo's per strekkende meter." Rookverbod voor thuiswerkende ambtenaren Een stad in Zweden, Landskrona, wil een rookverbod invoeren voor ambtenaren die thuiswerken. In Landskrona mogen ambtenaren niet roken tijdens de diensturen. Niet in een (korte) pauze en buiten roken op een stoepje is ook uit den boze. Het huidige rookverbod moet nu ook
Jurist in Bedrijf
gaan gelden voor ambtenaren die thuiswerken, meldt de lokale krant Helsingborgs Dagblad donderdag. Het doel is om zowel actief als passief roken te verminderen. Daarnaast moeten de ambtenaren volgens de beleidsmakers het goede voorbeeld geven aan de burgers van Landskrona. De reacties op het plan zijn gemengd. Sommigen noemen het “belachelijk en moralistisch” en vragen zich af hoe ver een werkgever eigenlijk kan gaan in het opleggen van regels aan werknemers. Anti-rokers ontvangen het daarentegen juichend. Zij vinden dat werkuren volledig rookvrij moeten zijn.
toen en nu
dat hij ook een bankroof voorbereidde. B. stelde dat er zo’n 10 miljoen euro te halen viel uit kluisjes voor particulieren. De advocaat van B. wil de uitzending laten verbieden.
Ambtenaren stelen fietsen Gemeenteambtenaren hebben bij het station van Apeldoorn fietsen weggehaald om er zelf aan te verdienen. Ze vernielden er zelfs goede fietsen voor. De gemeente heeft dat erkend in de Zutphense rechtbank, meldt De Stentor. Het was de bedoeling dat er bij het station 'wrakken' werden weggehaald. Een aantal ambtenaren bleek er echter een eigen handeltje op na te houden. Eén van hen, volgens de gemeente het brein achter het gesjoemel, verscheen voor de rechtbank in Zutphen. Hij was ervoor verantwoordelijk dat wrakken in het stationsgebied werden weggehaald, maar vaak zou hij ook goede fietsen in zijn aanhanger hebben geladen. Vervolgens vernielde de man de fietsen om ze daarna zelf voor een prikkie op te kopen. Na een opknapbeurt verkocht hij de fietsen met winst.
53
toen studieverenigingen en nu Beste rechtenstudent, Het is ons een genoegen je middels dit schrijven met onze studievereniging kennis te laten maken. Mocht je voor de studie fiscaal recht kiezen, dan zorgt FIRST Maastricht voor een verrijking van je studententijd. Ons doel is je te motiveren voor je studie door je op een toegankelijke wijze in contact te brengen met je studiegenoten en het bedrijfsleven. Om te beginnen viert gezelligheid hoogtij tijdens onze maandelijkse gesponsorde borrel in Café Lure. Daarnaast kun je binnen FIRST Maastricht actief worden in diverse commissies. Ook je tentamenstress wordt verlicht d.m.v. tentamentrainingen en oefententamens. Kortom, voor ieder wat wils en hoewel FIRST Maastricht veel te bieden heeft is het prima te combineren met andere studie/studentenvereniging(en).
Voor vragen (bijvoorbeeld met betrekking tot lidmaatschap - slechts €15,- voor het eerste jaar) bezoek www.firstmaastricht.nl. Je kan ook een keer langs komen op de Lenculenstraat 14 tijdens onze kantooruren. Rest ons enkel nog jullie een zeer succesvol studiejaar toe te wensen! Met vriendelijke groet, Het bestuur van FIRST Maastricht 2011 – 2012: Voorzitter Secretaris Penningmeester Commissaris Intern
Megan Ruigrok Laurens Verkoijen Rob van Roij Loes van Hulten
Ons hoofddoel is onze leden in contact brengen met potentiele werkgevers. Activiteiten die we hiervoor organiseren zijn de Fiscale Bedrijvendag, het symposium, een studiereis en verschillende kantoorbezoeken. Deze kantoorbezoeken geven je de mogelijkheid om de sfeer binnen het bedrijf meteen op te snuiven. Ook zal er veelal een bedrijf aanwezig zijn bij de borrel zodat je in een informele setting je vragen op hen af kunt vuren.
The European Law Students’ Association (ELSA) is a European network consisting of more than 32.000 law-students. ELSA Maastricht is the local branch of this network for Maastricht. Open to all students from the Law Faculty, we organize throughout the year a couple of trips to “law-relevant” cities like The Hague and Brussels. This year, we will also co-organize the European Law School Career Day with JFV Ouranos, which aims at connecting students with their future (European) employers. Another event that will take place this year is that ELSA Maastricht will host a regional round of the international ELSA Moot Court (the so-called EMC2). This means, that a delegation of over 100 international law students will come to Maastricht, to participate in a Moot Court, organised by ELSA Maastricht. With the STEP-programme, ELSA Maastricht offers a huge database of internships, available to every ELSA-member. ELSA is therefore a great gateway to (international) internships. You are looking for an opportunity to broaden your horizon, you want to experience Europe closer and you would like to get to know new people? Then join a truly international student association, join ELSA Maastricht! Take a look at our website: www. elsa-maastricht.nl for more information.
54
Jurist in Bedrijf
studieverenigingen toen en nu Waarde lezer, Ook in het academisch jaar 2011/2012 is JFV Ouranos er voor alle studenten op onze rechtenfaculteit. De juridische faculteitsvereniging zal wederom de belangen behartigen van de rechtenstudent in de ruimst mogelijke zin. Dit geldt zowel voor bachelorstudenten als voor masterstudenten; voor Nederlandstalige als voor Engelstalige studenten. Uiteraard bieden we de boekenkorting aan op onze boekenbalies voor elke periode, als ook tentamentrainingen en oefententamens (gratis voor leden) maar JFV Ouranos biedt de rechtenstudent eveneens een scala aan van diverse activieiten: op academisch en sociaal vlak én voor ieder wat wils. Op sociaal vlak zijn er naast de wekelijkse borrels op dinsdag in de Preuverij eveneens de afgeladen blokfeesten in de Feesfebrik. Sommige daarvan dragen ook een thema, zoals de Après Ski Party om blok 2 knallend (en voor sommigen jodelend met een Flügel erbij) mee te beginnen. Als het gaat om academische activiteiten, valt ook het nodige te beleven. Zo is er de Engelstalige Lecture on the Euro Crisis (what if Greece becomes insolvent?) geweest waarbij de student de nodige juridische, economische en politieke aspecten uiteengezet heeft gekregen met betrekking tot de actuele en ingewikkelde situatie waarin Europa zich momenteel verkeert. Vanzelfsprekend dient ook de Nederlandstalige activiteit van 8 november genoemd te worden. Namelijk de avond in het teken van De Rol van de Media in het Strafrecht met niemand minder dan strafpleiters mr. Gerard Spong, mr. Theo Hiddema, misdaadverslaggever John van den Heuvel, professor mr. Taru Sproncken en als avondvoorzitter: Twan Huys (bekend van o.a. Nieuwsuur). Concluderend biedt JFV Ouranos wederom de Maastrichtse rechtenstudent de nodige mogelijkheden om ervoor te zorgen dat deze met recht een waardevolle aanvulling kan krijgen op zijn of haar rechtenstudie. Hajko Saakjan Voorzitter der JFV Ouranos 2011/2012
In 1993 is de Stichting Vrouwenrechtswinkel Maastricht (VRW) opgericht door rechtenstudenten van de Universiteit Maastricht. Wij bieden gratis juridische hulp aan vrouwen, waardoor zij weer zicht krijgen op hun toekomst aangaande hun juridische positie. De aard van de vragen is dan ook erg gevarieerd. Zo krijgen wij onder andere vragen over pensioenregelingen, arbeidscontracten, huurrecht, alimentatie, echtscheiding, burenrecht en mishandeling. Onze werkzaamheden bestaan uit het houden van inloopspreekuren*, het organiseren en bijwonen van lezingen en andere workshops, het verstrekken van brochures en het schrijven van columns in 'de Trompetter’ en ‘de Etalage’. Ook houden wij regelmatig een spreekuur op het vrouwenopvangcentrum 't Wyckerhoes te Maastricht. De kwaliteit van ons advies wordt gegarandeerd door een groep juristen en advocaten uit de regio. Zij zorgen voor de nodige ondersteuning bij de uitvoering van onze adviezen door deel uit te maken van onze steungroep. Wij willen door ons werk de rechtspositie van vrouwen versterken en een bijdrage leveren aan het vergroten van de zelfstandigheid en weerbaarheid van vrouwen. Ook trachten wij de noodzakelijke verbetering in de rechtshulpverlening in kaart te brengen. Alle medewerksters hebben een geheimhoudingsplicht: persoonlijke informatie blijft binnen de muren van de rechtswinkel. Naast het opdoen van juridische kennis, biedt de VRW ook bestuurs- en commissie-ervaring. Omdat wij erg veel waarde hechten aan een gezellig team, organiseren wij regelmatig borrels en andere activiteiten om dit teamgevoel te versterken. Onze sollicitatieronde is net beëindigd, maar in februari start de nieuwe ronde. Het insturen van een open sollicitatie is altijd mogelijk! *Het inloopspreekuur wordt gehouden op donderdagavond van 19:00 tot 21:00 uur en op vrijdagochtend van 10:00 tot 12:00 uur.
Jurist in Bedrijf
55
Start your journey here Juridische dienstverlening bij Simmons & Simmons kent geen grenzen. We creëren voortdurend innovatieve diensten en producten voor cliënten. Daarom krijgen toptalenten bij Simmons & Simmons de gelegenheid om met een kritische blik de juridische wereld in te kijken. Neem voor meer informatie contact op met onze recruiter: Willemijn van Bekkum E
[email protected] T 020 722 2504 of kijk op www.werkenbijsimmons.nl.
Integrand Stichting Integrand, opgericht in 1980, is een landelijke onafhankelijke non-profit organisatie bestuurd door academische studenten. Integrand vervult een bemiddelende rol tussen studenten enerzijds en bedrijven en publieke instellingen anderzijds. Het verwerven van praktijkopdrachten op academisch niveau behoort tot de kern activiteit van Integrand. Dergelijke praktijkopdrachten bieden de student de mogelijkheid om belangrijke en bijna onontbeerlijke werkervaring op te doen. Voor bedrijven is een samenwerking met Integrand ook erg aantrekkelijk. Integrand is een stichting zonder winstoogmerk en de bemiddeling geschiedt dan ook tegen een geringe vergoeding.
Diensten Buiten stagebemiddeling biedt Integrand ook andere mogelijkheden om student en bedrijf dichter bij elkaar te brengen. Zo organiseert Integrand Inhousedagen, Business Courses, bestuursledendagen en workshops op lokale evenementen. Daarnaast biedt Integrand bedrijven mogelijkheden om naamsbekendheid te vergroten door middel van mailings, posterservices en artikelen in het Integrand Magazine, verspreid onder ruim 100.00 studenten door heel Nederland.
studieverenigingen toen en nu
Brug tussen student en bedrijf… “Ervaring is de beste leermeester.” Dit eeuwenoude spreekwoord beschrijft de relevantie van het opdoen van praktijkervaring. Praktijkervaring wordt in het bedrijfsleven een steeds belangrijker criterium als studenten solliciteren. Bedrijven nemen niet langer genoegen met een afgeronde universitaire studie. Integrand komt tegemoet aan de behoefte van studenten om een gedeelte van hun studie in te vullen met praktijkervaring. Het doel hiervan is het verkleinen van de kloof tussen studie en praktijk.
De doelgroep Integrand biedt bemiddeling aan voor gevorderde academische studenten en pas afgestudeerden in zeer diverse studierichtingen. Dit heeft als voordeel voor het bedrijfsleven dat Integrand beschikt over een zeer uitgebreide database met een grote diversiteit aan studenten. Dit in combinatie met het feit dat een academische student erg flexibel is en werkzaamheden verricht tegen een geringe vergoeding, maakt dit de student tot een aantrekkelijke arbeidskracht. Meer informatie Integrand Maastricht Bonnefantenstraat 2, kamer B2.23 - 6211 KL Maastricht Telefoon: (043) 388 53 50 E-mail:
[email protected] Openingstijden: Maandag t/m vrijdag: 9.00 - 12.30 en 13.30 - 17.00
PLEITGENOOTSCHAP GAIUS Gaius is een vereniging voor advocaten, rechters en juridisch medewerkers in spe. Studenten die willen leren om op een juridisch probleemoplossende manier te leren denken, te leren pleiten, om commercieel te leren denken en die willen deelnemen aan pleitavonden, interessante activiteiten, kantoorbezoeken en borrels. Dit zijn de activiteiten die de leden van Gaius binden. Gaius is een vereniging die van studenten bekwame retorici maakt. Sinds 1991 vormt zij één van de studieverenigingen van de Universiteit Maastricht. Dit jaar viert Gaius haar 4e lustrum en staan er wederom tal van activiteiten op de planning. Voor meer informatie omtrent activiteiten is het aan te raden de website (www.pleitgenootschapgaius.nl) in de gaten te houden. Ons pleitgenootschap telt zo´n 80 enthousiaste leden c.q. pleiters. Om de week komen de leden bijeen om intern een casus te bepleiten en daarover een vonnis te vellen. Het rechtbankteam dat de pleiters beoordeeld bestaat niet alleen uit leden, maar vaak ook uit advocaten of rechters. Dit om de kwaliteit van het pleiten te waarborgen. Kortom, activiteiten die ervoor zorgen dat oudleden inmiddels zijn uitgewaaierd in de juridische wereld, van juridisch medewerker tot hoogleraar en van advocaat tot rechter. Pleitgenootschap Gaius is vooral een gezellige vereniging, die haar leden daadwerkelijk iets te bieden heeft. Het leerzame wordt in deze vereniging met het aangename verenigd. Hartelijke groet, Koen Durlinger Voorzitter Pleitgenootschap Gaius
Jurist in Bedrijf
57
AGENDA November: 8 november :
De rol van de media in het strafrecht (met o.a. mr. Spong, mr. Hiddema en Twan Huys) (JFV Ouranos)
8 november :
“Belastingplan 2012” en FIRST borrel
17 – 18 november :
Luxemburgreis i.s.m. Ernst & Young Luxemburg (FIRST)
19 november :
Bachelor’s Open Day Maastricht University
22 november :
Workshop Linklaters (JFV Ouranos)
30 november :
Tentamentraining (JFV Ouranos)
December: 1 december :
Inhouse dag PwC (FIRST)
6 december :
FIRST borrel
7 december :
Tentamentraining (JFV Ouranos)
13 december :
Tentamentraining BTW & International and European Tax Law ( FIRST )
14 december :
Tentamentraining ( JFV Ouranos )
Januari: 13 januari :
Kantoorbezoek Lexence Advocaten Amsterdam (JFV Ouranos)
Februari: 7 februari :
ALV FIRST & “Wettenbundelborrel”
9 februari :
Inhouse dag KPMG Meijburg & Co (FIRST)
15 februari :
FIRST Fiscale Bedrijvendag
toen en nu
What’s going on...
Opleidingscommissie Nederlands Recht De opleidingscommissie Nederlands Recht bestaat uit vier studentleden en vier leden afkomstig uit het onderwijsgevende personeel. Zij heeft een adviserende en controlerende taak aangaande de kwaliteit van het onderwijs binnen de bachelor Rechtsgeleerdheid en de Nederlandstalige master programma´s. Voor het signaleren van knelpunten wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de blokevaluaties en bij de commissie bekkende klachten en suggesties. Wij bevelen de lezer, indien student, dan ook aan de blokevaluaties in te vullen en geen schroom te hebben om opmerkingen en klachten aan de opleidingscommissie kenbaar te maken. Naast het uitvoeren van haar normale taken zal de opleidingscommissie Nederlands Recht zich dit jaar in het bijzonder gaan richten op de onderstaande speerpunten. 1. Resultaten van evaluaties terug communiceren naar studenten Studenten hebben vaak geen idee wat er gebeurd met de evaluaties en zien tevens niet wat de opleidingscommissies ermee doen. Door studenten beter te informeren aangaande de resultaten van de evaluaties zal hen het belang van het invullen van de evaluaties duidelijker worden. 2. Openingstijden onderwijsbalie De onderwijsbalie is beperkt geopend. Naar onze mening zou er fulltime bezetting moeten zijn, al dan niet ruimere openingstijden. 3. Praktijkgerichtheid Uit onze eigen ervaring blijkt dat het praktijkgericht zijn van het onderwijs zorgt voor meer enthousiasme bij studenten. Wij vragen het ons dan ook af of het mogelijk is om hier op in te spelen door bijvoorbeeld vaker gastsprekers uit te nodigen. 4. Panel Tasks Vaak is het voor de student een te grote stap om meteen naar de tutor of blokcoördinator te stappen om zijn of haar beklag te doen over de kwaliteit van het onderwijs. Wij zouden graag zien dat er voor het tentamen een beperkte evaluatie van het blok plaatsvindt. Dit door middel van een 'inloopspreekuur' waarin studenten hun opmerkingen en kritiek kenbaar kunnen maken. Deze aandachtspunten kunnen hierop worden doorgegeven aan de betreffende blokcoördinatoren. Door een dergelijk inloopspreekuur in het midden van een blok te houden is het mogelijk om problemen effectief aan te pakken. Vriendelijke groeten, Namens de opleidingscommissie Nederlands Recht, Maurice Canisius, Stefan van Gompel, Iris Kuijken, Karlijn Peters.
[email protected]
Jurist in Bedrijf
59
toen en nu
9/11: Ten years later An overview of the legal consequences of the attacks What started as an ordinary Tuesday morning, ended up in a nightmare that almost everyone remembers and that most of us will never forget. September 11th 2001, the date when a series of outrageous attacks took place against the United States of America. Terrorists operated two planes into the Twin Towers in New York City and one into the Pentagon in Arlington. The last plane crashed before it reached its intended destination, thanks to its passengers, who could take over control just in time. As a result of these incidents, nearly 3 000 innocent people died, 200 000 American citizens lost their jobs and the material damage is estimated at 20 billion dollars. To this day, many people have been working hard on the reconstruction of the place now called ‘ground zero’. But obviously, these were not the only consequences of the gruesome incidents that happened on that day. Throughout the world, people no longer felt safe. They started to realize that such incidents could happen everywhere, even in their own environment. This worldwide fear gave rise to a huge influx of new laws and rules, not all of which have proved their contribution to a safer society. Since it is about ten years ago now that the horrific incidents took place, it is time to discuss the efficiency of several provisions adopted on account of 9/11.
Lisa van Weert Manon van Drunen Worldwide consequences The attacks of 9/11 probably were conducted by al Qaida, a terrorist organization that was founded by Osama bin Laden. Although not everyone is really sure of the existence of al Qaida, since the high-tech headquarter in Tora Bora was never found and nobody has confirmed their existence yet, the prevailing view is that they do exist. Al Qaida has an aversion to many aspects of the Western world and in that sense the United States of America is one of the most obvious targets. The organization is thought to be very dangerous because they have gathered a lot of knowledge, money and people throughout the years. In order to protect ourselves as much as possible from the actions of these terrorists, many new acts were added to the legal systems of many states. All over the world this phenomenon could be observed. The countries that took the lead were the United States of America and Great Britain. These were the
60
countries where most changes took place. But also in several other nations, and even in the Netherlands, new provisions were adopted. In most cases, this happened in the aftermath of 9/11. This already implicates the fact that a lot of the changes were made in a highly state of emotion, in the spur of the moment. The question whether those provisions were absolutely necessary and useful has not always been seriously considered. Now, ten years after the terrorist attacks, it is time to analyze the efficiency and fairness of the acts. Examples Right after the attacks, within only forty-five days, the US Congress approved the USA Patriot Act. This is the first and most remarkable act that has been entered since the violence that occurred during 9/11. The USA Patriot Act aims to give more opportunities to the US government in order to collect information about terrorism and to be able to act rapidly
Jurist in Bedrijf
"A lot of the acts were made in a highly state of emotion"
in cases of possible terrorist attacks. The quick actions of the Congress imply the thoughtlessness, and the lack of sufficient debate during the creation of this act. Therefore, the document was almost immediately criticized by many defenders of civil and human rights. Particularly, section 215 has been highly scrutinized. Paragraph 1 of the provision states: “The Director of the Federal Bureau of Investigation or a designee of the Director may make an application for an order requiring the production of any tangible things for an investigation to protect against international terrorism or clandestine intelligence activities”. As can be concluded, this provision provides
toen en nu
the FBI access to personal data of library visitors and even medical records. Therefore, the most criticized aspect of the section is the infringement on the privacy of citizens. But also the stigmatizing character of the law, with respect to the wide range of possibilities to expel immigrants and foreign visitors, could count on a lot of resistance. That the shock of the terroristic attacks of 9/11 was also tangible in the Netherlands was clear, since the Dutch government amended and supplemented the Code of Criminal law and other laws in connection with terrorist offenses. Those changes took place right after the attacks as well. In addition, the Netherlands adopted the Terrorist Crimes Law in 2004. This polishing of the Dutch law was commissioned by the European Union in the form of a directive. In a couple of years, every state of the European Union had to have a law that supervises the punishment of terrorist movements. The Dutch law with respect to terroristic offenses now incorporates higher penalties when a terrorist intent is determined, criminalizes leadership of a terrorist movement, and has also included criminalisation of recruitment for the jihad.
have been mentioned by Amnesty International. But also less drastic measures, such as the ban on more than one hundred millilitres of fluid in aircraft, are a direct result of the events of 9/11.
A consequence of the abovementioned acts is that certain civil liberties and human rights may be sacrificed too easily. Not only the privacy of citizens is under a lot of pressure, several other rights are at stake when it comes to the fight against terrorism. This applies to the USA, but also to many other countries and the European Union. In 2001 Amnesty International highlighted some shortcomings in the EU politics. According to the organization several of our rights are violated in the ‘war against terrorism’. The right to fair trial, freedom of association, the right not to be tortured, the right to free speech, the right to asylum. These are just a few of the many examples that
To give an impression of the intrusiveness of some of the measures taken, we will highlight an example of what could possibly happen in case of expanding the legal freedom to arrest terror suspects. That nowadays, in some cases it is relatively easy to make arrests, was shown one year ago in Rotterdam around New Year. Twelve men of Somali origin were arrested on suspicion of preparing a terrorist attack. A positive fact, you would think. Within one day, however, seven of these suspects were released again, since no evidence of their involvement in such activities could be delivered at all. After a while the other detainees were also allowed to go free. All that remained was a
Jurist in Bedrijf
huge mess: from ruined property to enormous emotional damage. In retrospect it is debatable whether the arrests were proportionate, given that the sacrifices that had to be made were by no means small. However, because the exact facts about the incidents never have been brought in public, it is difficult for outsiders to judge. But one thing is made very clear in this example: it is not always necessary to have strong evidence in order to arrest possibly innocent people. Critical reflection The examples above demonstrate the huge impact some acts against terrorism can have. But naturally not all of the new rules infringe the fundamental human rights in such a widespread way. Various of the legal changes do not have an effect on human rights, but still suffer from questionable effectiveness. In other words, some of the provisions actually violate important rights, while
61
Maak kennis met je nieuwe carrière Dirkzwager is altijd op zoek naar ambitieuze professionals. Juristen die een stap verder willen gaan, die hun kennis willen verbreden en delen. Om dat laatste draait het bij ons. We delen onze juridische kennis met onze cliënten en elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze Dirkzwager Academy. Maar ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie cliënten. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij en je collega’s delen via onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp. Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven, overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. Ons kantoor heeft vestigingen in Arnhem en Nijmegen en telt ca. 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich thuis voelen in een professionele en collegiale werkomgeving.
Kom kennis maken en kennis delen bij Dirkzwager. Kijk op www.dirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.
It seems impossible to eradicate terrorism completely. That has got primarily to do with the uniqueness of terrorism and terrorists. Terrorists can easily go unnoticed between innocent and unsuspecting civilians. And then, in an unguarded moment they can strike hard. However, since 9/11 almost all countries have taken new measures against terrorism. But in 2004, when bombs went off in Madrid, it was already proven that these measures cannot prevent all attacks. To substantiate the vision that a lot of measures are at least ineffective, some provisions that were adopted in the Netherlands (but which can be found in other legal systems too) will be illustrated. The first is the identification requirement. Nowadays it is imperative that you can identify yourself at all times. But this requirement in practice often just leads to a doubling of fines and has little to do with fighting terrorism. That also applies to the unlimited access to call- and internet data. There still is no convincing evidence that that measure contri-
"Worldwide fear gave rise to a huge influx of new laws and rules"
toen en nu
some others just do not have the expected result. Although ten years ago there already were quite a few opponents of the new policies and rules, nowadays more and more people start to realize that there are plenty of drawbacks. Years after the horrible incidents, they now dare to criticize the practical use of the laws. How effective are these new methods? Do they really make it that hard for terrorist to carry out their plans?
buted to the fight against terrorism. Finally, the security at airports has considerably tightened, but this has little effect on safety either. Taking your shoes off and handing in bottles so far merely caused a lot of annoyance to passengers and in the end these measures only seem to be in place, to maintain an illusion of security. Cooperation The fact that a lot of the introduced acts did not reach the intended results, does absolutely not mean that we should stop fighting terrorism at all. Even though it is impossible to put an end to terrorist attacks once and for all, it is still necessary that we make it as difficult as can be for them to operate. Many insiders have the opinion that it is possible to protect both: human values and principles, as well as their personal safety. Nevertheless, this asks for a different approach than the approach being followed at this moment. According to Amnesty International, the weakness of the method stems from the fact that there is no international mechanism which systematically checks legislation and practices relating to emergency situations. This leads to ineffective and sometimes unacceptable provisions. Additionally, international cooperation is missing when it comes to policymaking. There are huge differences between the countries in the extent and manners of approaching the fight on terrorism. The USA acts differently from Europe. But also within the European Union there is a lot of diversity. The division in approach between the individual states of the European Union, ranging from disinterested attitudes in some nations, to others creating cross-border opportunities for security- and police services, indicates that the importance of a common approach has still not been realized. In addition, the overall European
Jurist in Bedrijf
institutions still have limited impact on counter terrorism. Conclusion The struggle between the right to safety on the one hand and other fundamental rights on the other hand naturally provides difficulties. It is hard to say which one is the most important. In that sense, it is no coincidence that the view of what is the right balance between them varies all the time. When an emergency occurs, such as the horrific terroristic attacks of 9/11, the balance will be different from the balance in times of peace. Nevertheless, even today there is too little search for the right stability between those two types of rights. As we have tried to show in this article, the balance is often in the direction of achieving an unfailing security. However, the importance of an effective approach against terrorism should not be underestimated. For future legislation it is thus very important to figure the right balance between two very basic human needs: the entitlement to have one’s human rights protected, and the right to be kept safe from gruesome attacks by violent organizations.
63
toen en nu
The perspective for law students Studying law school, for years it has been one of the most popular studies in Holland, in Europe and even in the rest of the World. And, it still is. The study is widely orientated and gives you a good diploma. Your chances on the labour market are quite alright, and the starters income lies above average. However, the number of graduated jurists increases every year. The perspective for law students and just graduated Masters of Law isn’t as rosy as it has always been. What are the specific facts? And what are the measures students can take to find their dream job ones they graduate?
Isabel Somers Law school in the Netherlands: a good reputation? Although law school had a high reputation for the last centuries, this picture has now changed enormously. In opinion of the criticizers, the Dutch universities are not really doing a fine job. Mainly the University of Amsterdam (UvA) receives a lot of comments in their reference. Some points of criticism about the Dutch universities in general: there is little education and there is definitely too little practical education. Moreover, there are too many graduated Masters of Laws already. None of the Dutch universities has a lottery system for their studies in law, thus any year a lot of new students register very easily for the program. Criticizers in Holland only recommend tax law at the moment and discourage Dutch law and European and International law to new students. If we would look at the figures… If we would take a look at the figu-
64
res, during the academic year 20092010 4669 students started a Law School study in Holland at one of our universities. This is an increase in comparison to 2008-2009 when 4440 students started their law studies. According to the Dutch Association of Universities (VSNU) 3849 law school students graduated during the academic year of 20082009. Also at our Higher vocational education school there is no difference. During the academic year of 2009-2010, 2699 students started their study in comparison to 300 less in 2008. In the same year there were 1013 graduates. If we look at this digits, we could definitely say the amount of new law students increases every year considerably. The advocacy had a raise of 2,5 percent in 2009. This is off course a logical result if you look to all of the more graduated jurists around the Netherlands. However, there is another reason. Due to the economical
Jurist in Bedrijf
"Although law school had a high reputation for the last centuries, this picture has now changed enormously"
crisis the advocacy had a chance to grow. The number of bankruptcy of course increased enormously since 2007 and labor law as well as bankruptcy law have become very popular at hot working sectors. What are the perspectives? But what will this developments mean for the future and job opportunities within the law sector? Criticizers have different perspectives about our Dutch graduates. Mainly their opinion contents the perspective for students graduated from the higher vocational education is the best. In general they can be used more flexible and they possess a broader knowledge. The demand of broader usable jurists grows. Furthermore, the most of starting mothers that resign from their job had a job at an higher vocational education level. This means there will be more free vacancies left on that certain level. For the graduated academics the perspective is more
toen en nu
pessimistic. It will be harder for them to find a job quickly, and often they will have to be satisfied with a job below their level. Although, the faculties of our universities responded to this trend by making the academic program more general and less specific, academic students still have a lack in practical experience in comparison to the students who did Higher vocational education. The ambitions of the just graduates What is it that the academic graduates themselves want? It shows us first that the students aspire a career within the advocacy. Followed by a career at the government. The most popular law firms within the Netherlands are Loyens & Loeff, de Brauw Blackstone and Stibbe. For our business lawyers to be, are Unilever, Shell and Philips the most aspired employers. Remarkably to note is the fact that in times of economical disease working at a government job wins popularity. The percentage of the popularity of government jobs increased from 13 percent in 2009 to 26 percent in 2010. Starters find the working conditions better than at the most law firms and it gives them a feeling of security. According to the criticizers this preference for a government job is unjustified since some law firms even grew during the economical crisis. Within the advocacy the most graduates would like to work at a firm of an average size, or at a highly international oriented firm. Only 15 percent aspires a job at ‘the Zuidas’. In a conclusion one could say the big lawyer firms will have to adjust their working conditions if they are not willing to lose their potential employees to the government or to a smaller law firm.
"The demand of broader usable jurists grows"
About the salary everyone is quite optimistic. Starters think a starting salary of 2250 until 2500 euro per month is reasonable. The figures also show good results since the percentage increased with 1,6 percent with respect to the figures of 2010. In a conclusion we could say…. In a conclusion we could state a few things. Firstly the salary for our just graduates is quite allright en there has been stated a raise of 1,6 percent compared to 2010. Secondly, due to the crisis more and more just graduates search their jobs in the government sector because of better working conditions and the ‘safer’ environment. Within the advocacy more and more people would like a job at a smaller law firm or a more international orientated firm. However, the fact still remains that there are too many (academic) Masters of Law in our country, and the perspectives of the just graduates are not too well. Some tips and tricks What is it just graduates or current students could do about this negative trend? The most logical solution to this all; distinguish yourself from all of the other students or just graduates with the same qualities as you possess. Below we will state a few tips to upgrade your knowledge, your c.v. and to help you find a perfect job on your own
Jurist in Bedrijf
level. Firstly it is rather important to obtain practical experience, due to the fact that within our academic studies there is very less practical experience. Obtaining practical experience is possible in many different ways. Maybe by doing an internship, doing some committee work. Another important thing to do is studying a semester abroad. Within the international environment we are living in, speaking different languages is without a doubt a good addition to your knowledge. Furthermore, studying abroad gives you a lot of independency and new perspectives in life. Thirdly take care of your knowledge. Not only your juridical knowledge but also your general, social knowledge has to be up to date. Fourthly, you know yourself the best and you know what your good and bad properties are. Try to exploit the good ones, and try to develop the bad ones. One last tip, your first real job is really important for the rest of your career. Look at the different growth opportunities, if the job is on the right level and if this job is really what you were expecting of your first job. In a conclusion we could say law school gives you a diploma with a lot of opportunities. Make sure you show ambition and devotion and it will be possible to find the perfect job!
65
toen en nu
Building Europe The signing of the ECSC, EEC and Euratom marked the starting point for over 60 years of European treaties. These ‘founding Treaties’ together with the major amending Treaties, meant a lot to the European Communities and the European Union. They contain the fundamental rules of the Union and of the European Communities. Where would we be if these Treaties never came into force? In this article I will give you a short lesson in “building Europe through the Treaties”.
Eline Loeffen The beginning Before I can start talking about the key stages of the European Union I first have to tell you something more about the post-war diplomatic Europe. At first, the European cooperation was little more than to continue some military alliances from the era of war. The Treaty of Western Union of March 1948 for example, continued the alliance between France, Great-Britain and Belgium. This alliance expand and transformed into the Western European Union. Also at the same time, the European economic cooperation was shaped by the creation of the Organisation for European Economic Cooperation in April 1948, which was to become the Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD). Short afterwards European policy was born by creating the Council of Europe. Because of this creation the European cooperation could be expanded towards a wide range of political, technical, social and economic activities. A supranational Europe was a new concept of Europe, formulated by Robert Schuman in his famous declaration of 9 May 1950. This socalled functionalistic approach had to create de facto solidarity between Member States. This initiative paved the way, to the creation of a hard core of states, also called the “Europe of the six”. It led to the birth of the European Communities. The Treaty establishing the ECSC The European Coal and Steel Com-
66
munity was the first organization created in the aftermath of World War II. There was a need to reconstruct the economy of the European continent and it seemed necessary to ensure a lasting peace. So, the idea of uniting the French and German coal and steel production came about and the European Coal and Steel Community (ECSC) was formed. The economic reason for the formation of this Treaty was that coal and steel where the basis of the power and the industry of the two countries. The political reason was to strengthen the French and German solidarity, banishing the threat of war and open the way to a European integration. It was the foreign Minister, Robert Schuman, that proposed that the French and German coal and steel production had to be placed under a common High Authority within the framework of an organization in which other countries could participate. It were France, Germany, Italy, Belgium, Luxembourg and the Netherlands that began negotiating about a treaty. Finally, on 18 April 1951 the Treaty establishing the European Coal and Steel Community was signed in Paris and entered into force on 24 July 1952. The aim of the Treaty was to contribute through the common market of coal and steel, contribute to the economic growth, the expansion of employment and a rising standard of living. EEC Treaty and Euratom The establishment of the European Coal and Steel Community was the
Jurist in Bedrijf
first step into a supranational Europe. It was the first time that the sovereignty of six Member States was limited in favor of the Community. There was a reason to believe (with the failure of the European Defence Community) that the ECSC hasn’t got any future. Though they organized the Messina Conference to try to get the European process back in business. After this Conference followed a series of meetings of ministers and experts. They created a committee responsible for drafting a report on the creation of a common European market. The committee submitted two drafts, which led to the two options selected by the Member States: the creation of a general common market and, the creation of an atomic energy community. In March 1957 is was the city of Rome that was the basis of the famous Treaties of Rome. The first Treaty established the European Economic Community (EEC) and the second Treaty established the European Atomic Energy Community (Euratom). The treaties entered into force on 1 January 1958. The EEC had two objectives. The first was to transform the conditions of trade and manufacture of the territory of the Community and the second said that the EEC was a contribution towards the functional construction of a political Europe and constituted a step towards the closer unification of Europe. The general objective of the Euratom is to contribute to the formation and development of Europe’s nuclear industries. To ensure that all
The Treaty of Maastricht, the European Union is born The Treaty of Maastricht, also known as the Treaty of the European Union, constitutes a turning point in the European integration process. It was the Rome European Council which launched in 1990 two Inter-Governmental Conferences. One on EMU and the other on political union. These conferences formed the start of the Treaty of Maastricht. The Treaty was signed in Maastricht on 7 February 1992 and entered into force on 1 November 1993. The term Union is used from the very beginning of the Treaty to clearly convey the advancement in a historical project. This way, the article 2 of the Treaty of the European Union affirms “This Treaty marks a new stage in the process of creating an ever closer union among the peoples of Europe.” The Treaty of Maastricht creates the European Union, and consists of three pillars: The European Communities, common foreign and security policy, and police and judicial cooperation in criminal matters. The first pillar, the European Communities, consists of the European Community, the European Coal and Steel Community and Euratom. This pillar concerns the domains in which the Member States
share their sovereignty via the Community institutions. The second pillar, consist of common foreign and security policy. This title, enshrined in title V of the Treaty of Maastricht, allows Member States to take joint action in the field of foreign policy. In this pillar, the Commission and Parliament play a modest role. The third pillar concerns police and judicial cooperation in criminal matters. The Union is expected to offer European citizens a high level of protection to accomplish this. The Economic and Monetary Union was the finishing touch to the single market. The Economic policy consisted of three components. The Member States must ensure coordination of their economic policies, provide for multilateral surveillance of this coordination, and are subject to financial and budgetary discipline. One of the things that was established was the common method of payment, the euro. The Treaty of Maastricht represents a key stage in the European construction. It established the European Union, by creating an economic and monetary union and it extended a European integration to new areas. It marked the changeover to the political dimension of European construction. The Treaty of Amsterdam and the Treaty of Nice With the Treaty of Amsterdam (1997) the powers of the European Union increased. Mainly on the level of employment and the coordination of employment policies. For the first time the Treaty of Amsterdam anticipated in provisions allowing a certain number of states to take advantage of common institutions to organize enhanced cooperation. This Treaty also reinforced the powers of the Parliament by extending the co decision procedure and its supervisory powers. This Treaty was also provided for the opening of new negotiations to get to institutional reforms necessary with a view to enlargement. It was only after the signature of the Treaty that it was possible to extent to the enlargement process which would include more than 20 members. The
Jurist in Bedrijf
Treaty of Nice (2001) had to resolve the institutional problems linked to enlargement which were not resolved by the Treaty of Amsterdam. It simplified the rules on use of the cooperation procedure and made the judicial system more effective. Furthermore the Presidents of the European Parliament, the Council and the Commission, prepared by a Convention, the Charter of Fundamental Rights of the European Union. As from the Treaty of Nice, it became obvious that the Union’s architecture had to be defined in a global and stable manner so as to enable it to function properly after enlargement. This movement led eventually to the creation of the European Convention and the preparation of the Constitution.
toen en nu
Member States can take advantage of the development of this energy and to guard the continuity of this supply. At the same time this Treaty ensures a high level of security for the public and prevents nuclear materials intended principally for civilian use from being diverted to military use. The powers of the Euratom are limited to peaceful civil uses of nuclear energy. The Treaty of Rome, is revised by the The Single European Act, in order to start off a new European integration and achieve the internal market. The Single European Act changes the rules governing the operation of the European institutions and increases the authority of the Community, principally at the level of research and development, environment and common foreign policy. The European Single Act entered into force on 1 July 1987.
The European Constitutional Treaty With the European Constitutional Treaty (2004) they aimed to repeal and replace with a single text, 50 years of European treaties, with the exception of the Euratom Treaty. Besides this, the European Constitutional Treaty also introduced a lot of innovations such as: clear definition of powers, the incorporation of the Charter of Fundamental Rights, various policy modifications etcetera. To enter into force, the European Constitutional Treaty had to be ratified by all the Member States. Because of a lot of difficulties in ratifying the Treaty in some Member States, the Heads of State and Government decided to launch a period of reflection on the future of Europe. The Treaty of Lisbon At a European Council meeting in June 2007, European leaders reached a compromise and agreed to finalise and adopt a reform treaty for the European Union. On 13 December 2007, the 27 EU Heads of State or Government signed the reformed treaty in the Treaty of Lisbon. This Treaty entered into force on 1 December 2009, after having been ratified by all Member States. The Treaty does not replace the founding Treaties, it only amends them.
67
toen en nu Waarde lezer, Jong geleerd is oud gedaan en een goed begin is het halve werk. Ergens halverwege ontmoeten deze twee spreekwoorden elkaar bij het volgende. Zoals u –wellicht- al weet, organiseert Stichting Jurist in Bedrijf elk jaar haar Bedrijven- en Instellingendag. Dit jaar wordt deze dag reeds voor de vijfentwintigste maal georganiseerd en dat verdient natuurlijk ieders aandacht! In 2012 zal Stichting Jurist in Bedrijf haar Bedrijven- en Instellingendag wederom laten plaatsvinden te kasteel Vaeshartelt en wel op 7 maart aanstaande. Wij weten dat wij rijkelijk vroeg zijn met het trekken van uw aandacht en het wekken van uw interesse maar desalniettemin verzoeken wij u vriendelijk doch dringend deze datum in uw agenda te noteren. Want u begrijpt, een 25jarig jubileum zal ook deze dag niet onopgemerkt blijven! Dus om terug te komen op de openingsfrase: de agenda’s voor 2012 liggen net in de schappen en wellicht heeft u er nog geen bemachtigd maar laat dat u vooral niet weerhouden deze datum met spoed te noteren. Met vriendelijke groet, Fayette Driessen Voorzitter Bedrijven- en Instellingendag
68
Jurist in Bedrijf
toen en nu Jurist in Bedrijf
69
toen en nu
Prof. mr. G.P.M.F. Mols
Wetenschap en strafrecht
Je hoopt dat wetenschap niet met strafrecht in aanraking komt. IJdele hoop. Het is niet anders. Je heet Stapel en je zuigt gedurende tenminste zeven jaar de data waar je zogeheten wetenschappelijke conclusies op baseert uit je duim. En je omgeving heeft het niet in de gaten. Zelfs landelijk wordt niet de stormbal gehesen als je bekendmaakt dat jouw onderzoek heeft aangetoond dat vleeseters egoïsten zijn van de ergste soort. Gelukkig eet ik minder vlees maar zelfs toen ik nog met grote regelmaat delen van voormalig levende have tot mij nam herkende ik mij niet in het beeld van deze toen nog geadoreerde en vooraanstaande wetenschapper. Prof. Dr Stapel is geen professor meer en de Universiteit van Amsterdam onderzoekt of het mogelijk is hem
70
de doctorstitel te ontnemen. Onderzoek? Er is voldoende reden om het gewoon te doen zou ik zeggen en vervolgens bezien of de van ernstige wetenschappelijke fraude verdachte bezwaar maakt tegen het besluit. Het gaat om de waarde van titels. Een doctorsgraad moet gebaseerd zijn op integer wetenschappelijk onderzoek. De academische gemeenschap heeft bij de bescherming van haar academische titels groot belang. De universiteit van Tilburg, de laatste werkgever van betrokkene, doet aangifte bij justitie wegens fraude. Een verstandig besluit. Zal het openbaar ministerie tot vervolging overgaan? De schade aan de wetenschap is enorm, de schade voor promovendi die hun dissertatie mede baseerden op gefingeerde data is onmetelijk en de reputatieschade voor de universiteit meer in het bijzonder de universiteit van Tilburg is aanzienlijk. Tegelijkertijd zal het openbaar ministerie zich moeten realiseren dat betrokkene al is gestraft door ontslag, door het perspectief niet of nog slechts moeilijk een baan te vinden, en door de omstandigheid dat betrokkene dankzij de brede publiciteit volkomen is afgebrand. Voldoende reden voor sepot? Het zou zo
Jurist in Bedrijf
maar kunnen. Een juist besluit? Daar heb ik ernstige twijfels over. Er zijn mensen voor minder strafrechtelijk ter verantwoording geroepen. Daarnaast: een openbaar strafproces zou meer inzicht kunnen geven in de achtergrond met betrekking tot de vraag: hoe kan het zijn dat een zo intelligent persoon naar mag worden vermoed tot het weloverwogen besluit komt om de voor een wetenschappelijke publicatie onvermijdelijke data te verzinnen. Wanneer is dat gebeurd? Hoe en waarom? Is er ooit nagedacht over de positie van promovendi toen zij gevoed werden met verzonnen gegevens? Is er sprake van een weloverwogen strategie om nog hogerop te komen en nog meer bewonderd te worden, en indien al over welke stoornis hebben we het hier? Een strafrechtelijke vervolging zou voor betrokkene nog wel eens een verademing kunnen zijn: een forum om inzicht te geven over hoe het zover heeft kunnen komen. Voor de wetenschap kan het een belangrijk instrument zijn om aan te tonen dat we hier van doen hebben met een incident, een ernstig maar toch een uniek gebeuren. Een drama, dat is het.
WINNAAR
“AMBITIE IS JOUW SLEUTEL, WIJ ZIJN HET SLOT NAAR SUCCES.” Jan van Hövell tot Westerflier, rechtenstudent Utrecht Winnaar van een reis voor twee naar het Burning Man festival, in de Amerikaanse Black Rock Desert. Overige winnaars
“LIEVER PASSIE VOOR HET VAK, DAN IN HET VAK PASSEN.” Kees van Ekeren, rechtenstudent Leiden “ELKE DAG EEN MEESTERWERK.” Tjerk Sigterman, rechtenstudent Utrecht “OPEN DEUREN BELEID? IK WIL GEWOON BIJ IEMAND AAN KUNNEN KLOPPEN!” Joost van Slooten, rechtenstudent Groningen “MEER WETEN, BEL ONS!” Diederik Wokke, rechtenstudent Utrecht “DURF EEN VERSCHIL TE MAKEN.” Julia Mascini, rechtenstudent Leiden
www.boekel.com Wij leveren zakelijke, juridische dienstverlening voor bedrijven, overheidsinstellingen en non-profit organisaties. Daarbij ligt onze focus op ondernemingsrecht, vastgoed en arbeidsrecht. Wij zijn gevestigd in Amsterdam en Londen.