Jeugdstrafrecht Academie voor de Rechtspraktijk Webinar 13 oktober 2015 Rob Heemskerk - advocaat
Programma:
1. Schets ASR (adolescentenstrafrecht)
2. Belangrijkste onderwerpen Sr en Sv
3. DNA
4. Overig
5. Vragen
2
1. Schets ASR Hoofdregel ASR: Geldt voor feiten gepleegd na 1 april 2014; Minderjarigen (MIJ) berecht vlg minderjarigenstrafrecht (12-17); Meerderjarigen berecht vlg meerderjarigenstrafrecht (18 >);
3
Wettelijk kader :
Artt. 77a t/m 77 hh Wetboek van Strafrecht
Artt. 486 t/m 499 Wetboek van Strafvordering
Beginselenwet justitiele jeugdinrichtingen (BJJ)
Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994
4
Bijzondere bepalingen voor jeugdigen en jongvolwassenen (artt. 77a t/m 77 hh Sr) Art. 77a:
Gedeeltelijke uitsluiting sanctierecht volwassenen bij 12 – 17
Criterium: leeftijd ten tijde van het begaan van het feit
Jonger dan 12: doorsturen naar Jeugdbescherming (voormalige Jeugdzorg)
5
Art. 77 b Sr: categorie 16 – 18 jaar: meerderjarigen strafrecht mogelijk indien:
Ernst van het begane feit
Persoonlijkheid van de dader
Omstandigheden waaronder feit begaan
6
Ernst van het begane feit: Grond, vaak in combinatie met omstandigheden of persoonlijkheid:
Bijv. Rb Den Haag 24 december 2014 ECLI:NL:RBDHA: 2014:16227. 17 jaar.
“medeplegen gewelddadige overval op 73 jarige alleenstaande man: ernstig en volwassen misdrijf” Gevangenisstraf van 4 jaar.
Zelfde casus, verschillende uitleg: Rb A’dam (RBAMS:2014:990) en vervolgens Hof A’dam (GHAMS:2014:3641)
Rb A’dam: zeer ernstige feiten, maar vanwege omstandigheden en persoon van de verdachte NIET meerderjarigenstrafrecht: geen professionele en/of georganiseerde aanpak, eerder impulsief: dit past bij leeftijd verdachte (17); Hof A’dam: reeds o.g.v. ernst van het feit en omstandigheden waaronder: gevangenisstraf. (vanwege dwarslaesie: geheel voorwaardelijk…) 7
Persoonlijkheid van de dader:
Persoonlijkheid: HR: niet alleen ttv begaan van feit maar ook ttv onderzoek ter terechtzitting (HR 8 maart 1994, NJ 1994/413)
Moord Terra College: Hof: Persoonlijkheid verdachte tegen achtergrond van mogelijkheden binnen strafrechtelijke sanctiestelsel: strafrecht voor meerderjarigen. HR: niet onbegrijpelijk (HR:22 november 2005, NJ 2006/138). Hulp en begeleiding op basis van ‘vrijwillige’ medewerking en Jeugdbeschermingstafel (zgn. drang-kader).
Vaak in combinatie met ernst van het feit bij toepassing meerderjarigen strafrecht (zie Hof A’dam in vorige sheet)
Vaak in combinatie met omstandigheden van het geval bij toepassing minderjarigenstrafrecht (zie Rb A’dam in vorige sheet) 8
Omstandigheden van het geval:
Zullen niet snel als zelfstandige grond leiden tot oplegging meerderjarigen strafrecht: hoewel wetgever de gronden als een alternatieve lezing heeft opgenomen geeft de literatuur de voorkeur aan een cumulatieve lezing.
Vb.: Rb A’dam, LJN: BH1795; 16-jarige verdachte, meerdere overvallen, dodelijk slachtoffer, vastgebonden aan motorblok, 16 messteken: gevangenisstraf 20 jaar.
Niet alleen ernst van het feit, ook berekende houding verdachte en de voor die van zijn meerderjarige medeverdachte niet onderdoende rol.
9
Meerderjarigenstrafrecht 16 – 18 jaar:
Art. 77b lid 2 Sr:
Levenslange gevangenisstraf niet mogelijk; Jeugdstrafprocesrecht WEL van toepassing
10
Leeftijdscategorie 18 – 23 jaar (77c Sr)
Minderjarigenstrafrecht is mogelijk, indien:
Persoonlijkheid dader OF
Omstandigheden waaronder feit begaan
(Ernst van het feit GEEN criterium)
11
HALT: art. 77e Sr:
HALT: Het ALTernatief: met instemming van verdachte en OM deelname aan een traject, waardoor p-v niet aan OM wordt opgestuurd
Formeel: sepot onder voorwaarden
Duur traject ten hoogste twintig uren
Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-20148284.html
Een Halt-afdoening bestaat uit één of meerdere gesprekken met de jeugdige en zijn ouder(s), het tenminste oefenen van excuus aanbieden aan het slachtoffer en het daadwerkelijk excuus aanbieden aan het slachtoffer of in voorkomende gevallen een herstelgesprek, het vergoeden van de door de jeugdige aangerichte schade en het uitvoeren van een leeropdracht en/of een werkopdracht. 12
Strafbeschikking OM: 77f Sr Het OM kan zowel een aanwijzing geven als ook een taakstraf opleggen:
Lid 1 spreekt van een aanwijzing van een stichting (inmiddels: een gecertificeerde instelling) voor de duur van ten hoogste 6 maanden, dan wel de reclassering bij het bereiken van de leeftijd van 16 jaar
Lid 2 rept van het opleggen van een taakstraf voor ten hoogste zestig uren. Als het een werkstraf betreft, te verrichten binnen vier maanden (was drie); igv een leerstraf te verrichten binnen zes maanden (was ook drie). 13
Sancties voor jeugdigen: 77h Sr Het sanctiearsenaal voor jeugdigen omvat de volgende straffen en maatregelen:
Hoofdstraffen: jeugddetentie, taakstraf of geldboete
Taakstraf: werkstraf, leerstraf of combinatie
Bijkomende straffen: verbeurdverklaring en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
Maatregelen:
-
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
-
maatregel betreffende gedrag van de jeugdige
-
onttrekking aan het verkeer
-
ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
-
schadevergoeding
-
vrijheidsbeperkende maatregel 14
Hoofdstraf: jeugddetentie: 77i Sr Leeftijd 12 tot16 jaar: ten minste 1 dag, ten hoogste 12 maanden Leeftijd vanaf 16 jaar: ten hoogste 24 maanden Leeftijd 18 tot 23 jaar: ten hoogste 24 maanden indien ASR (zie criteria 77c Sr)
15
Hoofdstraf: taakstraf: 77m Sr
Vonnis of strafbeschikking vermeldt altijd waaruit deze bestaat als ook het aantal uren:
Duur taakstraf ten hoogste 200 uren
Termijn werkstraf en leerproject 6 maanden indien 100 uren, overigens ten hoogste een jaar
Indien meer dan 1 taakstraf: totaal aantal uren niet meer dan 240 16
Taakstrafverbod: 77ma Sr
Taakstraf NIET mogelijk:
Bij misdrijf waarop 6 jaar of meer staat EN
Dat ernstige inbreuk op lichamelijke integriteit heeft gehad OF
Bij een zedenmisdrijf
TENZIJ: In combinatie met jeugddetentie, de maatregel betreffende het gedrag of maatregel PIJ (lid 2)
17
Verschil taakstrafverbod 77ma met 22b Sr:
Recidive bij minderjarigen geen belemmering voor oplegging taakstraf
Geen vereiste van een combinatie met een ONvoorwaardelijke jeugddetentie, GBM of PIJ
18
Bij NIET verrichten taakstraf 77p Sr: Vervangende jeugddetentie of hechtenis wordt toegepast TENZIJ dit wegens UITZONDERLIJKE omstandigheden die zich na het opleggen van de taakstraf hebben voorgedaan, zou leiden tot een ONBILLIJKHEID van ZWAARWEGEND belang. Indiening van een bezwaarschrift binnen 2 weken na betekening, geen opschortende werking.
19
Geldboete, 77l Sr
Maximaal geldboete van de tweede categorie, derhalve € 3.900,= (lid 1)
Vervangende hechtenis niet verplicht (lid 2), maximaal 3 manden (lid 6)
20
Maatregelen: PIJ: 77s, t, ta t/m tc Sr
Aan de verdachte aan wie ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan de maatregel PIJ worden opgelegd.
Voorwaarden: - misdrijf 4 jaar of meer (zie art. 37a lid 1 sub 1 Sr) EN - veiligheid van anderen dan wel algemene veiligheid van personen of goederen in het geding EN
- in het belang van zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte 21
Zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling
Rb Den Haag 11-12-2014, RBDHA:2014:15778: hoewel overige criteria nog van toepassing, toch afwijzing o.g.v. gebeurtenissen afgelopen maanden, leeftijd veroordeelde (22 jaar) en zijn enorme weerstand tegen een verder verblijf (!)
Rb Noord-Holland 11-01-2013, RBNHO:2013:BZ6251: weliswaar eist veiligheid van anderen verlenging, maar sinds vorige zitting nauwelijks iets veranderd: van enige behandeling geen sprake meer, evenmin begeleid verlof. Kans zeer groot dat verdere verlenging opnieuw resulteert in louter vrijheidsbeneming. Verlenging lijkt een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling zelfs in de weg te staan.
Rb Den Haag 19-03-2015, RBDHA:2015:3203: veroordeelde heeft alles uit behandeling gehaald, recidiverisico is laag, buiten de instelling nodige ondersteuning: niet meer in belang van zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling. 22
Advies ten minste 2 gedragsdeskundigen, 77s
Een van gedragsdeskundigen dient een psychiater te zijn (ander in de praktijk veelal een psycholoog)
Indien advies ouder dan 1 jaar, toestemming nodig verdediging
Indien geen advies over toerekenbaarheid en recidivegevaar kan worden gegeven (bijv. vanwege niet meewerken verdachte) dan kan de rechter daarover zelf een oordeel vormen en de maatregel opleggen (Rb Zwolle 1910-2010, RBZLY:2010:BO0861, Rb Roermond 09-03-2010, BROE:2010:BL7231)
Indien de verdachte medewerking weigert maken de gedragsdeskundigen rapport op over de reden van weigering: rechter doet zich zoveel mogelijk ander advies of rapport overleggen dat hem over wenselijkheid van opleggen maatregel kan voorlichten en wordt ernaar gestreefd medewerking te verkrijgen bij de totstandkoming van dat rapport (lid 5) 23
PIJ-maatregel nieuwe vorm:
De rechter neemt de ernst van het begane feit OF de veelvuldigheid van voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf in aanmerking
PIJ nu alleen voor verminderd- of geheel ontoerekeningsvatbare verdachten (voorheen ook toerekeningsvatbaren: die zullen nu eerder onder GBM vallen). Reden: gelijkstelling met regeling TBS, zodat omzetting naar TBS mogelijk is (77tc Sr)
Maatregel geldt voor 3 jaar en eindigt na 2 jaar, waarvan het 3e jaar voorwaardelijk. Verlenging met 2 jaar is mogelijk, voor zover deze de duur van 7 jaar niet te boven gaat (77t Sr).
Bij verlenging wordt een advies overgelegd, tenzij de veroordeelde niet meewerkt: dan kan maatregel zonder advies worden verlengd (77t lid 6) 24
PIJ-maatregel nieuwe vorm:
De rechtbank kan de voorwaardelijke maatregel een maal verlengen met 1 jaar en daaraan bijzondere voorwaarden koppelen
Ook kan de rechtbank op vordering van het OM bevelen dat de veroordeelde, die zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, wordt teruggeplaatst in de jeugdinrichting of, als hij al 18 jaar is, in een penitentiaire inrichting voor ten hoogste 1 jaar
Het OM kan bij de rechter-commissaris de voorlopige tenuitvoerlegging vorderen indien ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat een voorwaarde niet wordt nageleefd (zie 77cca Sr)
Ook is een “time-out” mogelijk: een tijdelijke crisisopname van 7 weken, 1 x te verlengen (77x lid 3 Sr j 509 jbis Sv). Dadelijk uitvoerbaar. Doel: aansporen nakomen voorwaarden en voorkomen TUL van PIJ
25
Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM)
GBM kan slechts worden opgelegd indien de ernst van het begane misdrijf of de veelvuldigheid van de begane misdrijven of voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf hiertoe aanleiding geven
Daarnaast moet de maatregel in het belang zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte (77w)
Advies van RvdKb, ondersteund door ten minste 1 gedragsdeskundige, behalve bij 18+: dan geen advies RvdKb vereist
Deelname aan programma in instelling of deelname aan ambulant programma
Nachtdetentie of elektronisch toezicht mogelijk
Dadelijk uitvoerbaar (voorheen niet)
NIET voorwaardelijk op te leggen
In combinatie met onvoorw. jeugddetentie en voorw. PIJ op te leggen, zie bijv. Hof Den Haag 15-02-2013, GHDHA:2013:BZ4382 26
GBM nieuwe stijl
Duur van maatregel is ten minste 6 maanden en ten hoogste 1 jaar
Beroep tegen verlenging: binnen 14 dagen. Behandeling door Hof in ressort gerecht waar beslissing is genomen (77u Sr j 502 lid 2 Sv)
Indien niet wordt meegewerkt aan het programma is een “ time-out” mogelijk (77wc lid 6 en 7): maximale duur van opneming in jeugdinrichting is 4 weken, ten hoogste 2 x bevelen
Betrokkene wordt gehoord in raadkamer (77u)
Uiteindelijk vervangende jeugddetentie mogelijk, op bevel van OM; betekening aan betrokkene, binnen 14 dagen bezwaarschrift indienen (77wc lid 4 j 77p lid 3 Sr). Geen opschortende werking.
Indien ernstige redenen zijn te vermoeden dat bijzondere voorwaarde niet wordt nageleefd, kan OM over gaan tot aanhouding. Vervolgens onverwijld een vordering bij RC. 27
Vrijheidsbeperkende maatregel I
De vrijheidsbeperkende maatregel is opgenomen in art. 38v Sr en wordt als specifieke maatregel voor jeugdigen genoemd in art. 77h Sr
Het dient ter voorkoming van strafbare feiten of belastend gedrag jegens personen en kan voor ten hoogste 2 jaar worden opgelegd, waarbij moet worden gedacht aan:
- gebiedsverbod
- contactverbod
- meldplicht
Iedere keer dat de maatregel niet wordt nageleefd kan vervangende hechtenis worden opgelegd van ten minste 3 dagen en ten hoogste 6 maanden 28
Vrijheidsbeperkende maatregel II
Maatregel is onmiddellijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren
Vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op
De maatregel kan voortbouwen op een gedragsaanwijzing die door het OM kan worden opgelegd (509hh lid 2 Sv)
Onlangs is die gedragsaanwijzing nog veel toegepast bij de verdachten van de rellen in de Schilderswijk, die veelal een gebiedsverbod opgelegd kregen voor de duur van 1 maand
De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd (38v lid 6 Sr) 29
Voorwaardelijke invrijheidstelling (15 Sr)
‘ Automatische’ voorwaardelijke invrijheidstelling uitgesloten o.g.v. Art. 77a Sr
Minister van V&J kan tijdelijk in vrijheid stellen door te onderbreken voor ten hoogste 3 maanden in bijzondere gevallen, zie art. 4 lid 2 Regeling strafonderbreking jeugdigen. Bij afwijzing: beroep bij de beroepscommissie uit de RSJ (art. 77 en 78 BJJ)
Rechter die straf heeft opgelegd kan, op verzoek van veroordeelde, voorwaardelijk in vrijheid stellen: art. 77j lid 4 Sr. Bijv. indien plaats in door de rechter gewenste instelling beschikbaar komt. Proeftijd ten hoogste 2 jaar
30
Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (486 t/m 499 Sv) Bij voorgeleiding:
Per 1 april 2014 zijn de leden 5 en 6 toegevoegd aan art 63 Sv: OM kan in vordering bij 18 – 23 jarigen aangeven of hij voornemens is te vorderen dat recht zal worden gedaan overeenkomstig art. 77c Sr
Specifieke verwijzing in lid 5 naar art 493 Sv: onderzoeken mogelijkheden schorsing indien VH wordt bevolen
Reclassering brengt hierover advies uit, evt. na inwinnen informatie RvdKb
RC kan niet ambtshalve 77c Sr van toepassing verklaren, kan evenmin ambtshalve jeugdige 178 – 23 jaar in JJI plaatsen
Alleen OM kan in JJI plaatsen (art 8 lid 1 sub a BJJ)
31
Dagvaarding met toepassing 77c Sr
OM maakt bij dagvaarding kenbaar aan jeugdige 18 – 23 jaar dat hij zal vorderen recht te doen conform 77c Sr
Daardoor verschijningsplicht voor jeugdige (zoals gebruikelijk bij 12 – 18 jarigen), bij niet verschijnen evt. medebrenging, art 260 lid 6 Sv (in afwijking van art 495a lid 4)
Verstek wordt pas verleend indien de jeugdige ook op de volgende zitting NIET is verschenen (495a lid 3 Sv)
Ouders zijn NIET verplicht te verschijnen, in tegenstelling tot zaken van 12 – 18 jarigen
32
Probleem zaken, gepleegd vlak voor en vlak na bereiken 18 jaar opgelost
De kinderrechter is nu ook bevoegd feiten te behandelen die zowel voor als na het bereiken van de 18-jarige leeftijd zijn gepleegd, waarbij hij kan kiezen voor toepassing van het ASR indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan hem daartoe aanleiding geven.
Met name handig bij feiten die deel uitmaken van een feitencomplex die deels voor en deels na het bereiken van het 18e jaar zijn begaan: zij kunnen dan gezamenlijk worden behandeld.
33
Voorlopige hechtenis
Art 493: VH: schorsing, tenzij: ambtshalve beoordeling. Ervaring kabinet RC Den Haag niet even positief: niet iedere RC lijkt hiervan op de hoogte te zijn…
Iedere geschikte plek kan worden aangewezen voor het ondergaan van (ivs of) VH
Nachtdetentie (lid 3): vereist wel overleg met verschillende instanties
Voorwaarden bij schorsing: art 27 Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994. Instemming vereist vanwege onschuldpresumptie (lid 6)
Eventueel elektronisch toezicht, zie art 27 lid 3 Besluit
34
Actualiteiten jurisprudentie Redelijke termijn waarbinnen zaak moet worden afgedaan:
Redelijke termijn in jeugdzaken is 16 maanden, aldus HR 17-06-2008 (HR:2008:BD2578) en HR 30-03-2010 (HR:2010:BL3228)
Geen ruimte voor niet-ontvankelijkheid, hooguit strafkorting
Lagere rechtspraak / feitenrechter: soms wel N-O, met beroep op art. 40, lid 2 IVRK. Zo ook RBAMS:2012:BY3871. Dat vonnis werd gedeeltelijk vernietigd bij het arrest van het Hof te Amsterdam (GHAMS:2012:3861)
Cassatie in belang der wet ingesteld. PG Taru Spronken was de mening toegedaan dat in uitzonderlijke gevallen het OM N-O moet worden verklaard. Echter HR 8 september 2015, HR:2015:2465: geen aanleiding tot aanpassing eerdere arresten: derhalve geen plaats voor N-O: “ zelfs niet passend en geboden indien sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. Wordt ook niet dwingend voorgeschreven door de verdragsbepalingen.” 35
Uitweg bij overschrijding redelijke termijn?
Bij “stapelen” van verzuimen kan wellicht bij (ook) overschrijding van redelijke termijn nog steeds de N-O van het OM worden bepleit, onder verwijzing naar vonnis Rb Zwolle – Lelystad van 21-12-2012 (RBZLY:2012:BZ3522)
Hoewel die uitspraak wordt genoemd in de conclusie van PG Spronken is dat alleen vanwege het feit de rechtbank zich afvroeg of de HR wel rekening had gehouden met het bijzondere karakter van het jeugdstrafrecht en het IVRK
Maar in de uitspraak worden meerdere overwegingen opgevoerd waarom het OM N-O moet worden verklaard: een getuige was na 4 jaar nog steeds niet gehoord, de verdediging had een deskundige geen onderzoek laten doen omdat de verdachte (15 jaar oud) nu eindelijk wel eens wilde weten waar zij aan toe was. Zo werd de verdediging ook in haar verdedigingsmogelijkheden beknot. Dat alles tezamen was reden om het OM N-O te verklaren 36
Toepassing strafrecht minderjarigen
Rb Overijssel 15-06-2015 RBOVE:2015:2844
Moord op een straatmuzikant, verdachte 17 jaar, advies RvdKb: jeugdstrafrecht. Rb: vanwege leeftijd: uitgangspunt jeugdstrafrecht. Adviezen deskundigen: jeugdstrafrecht.
Redenen: qua gedrag en emotionele ontwikkeling, door zijn leven, onvoldoende tot groei gekomen. Identiteitsontwikkeling nauwelijks op gang gekomen. Het netwerk en de adoptiefouders kunnen het beste betrokken worden bij een behandeling in het kader van het jeugdrecht.
Oplegging PIJ en maximale jeugddetentie van 24 maanden
37
Toepassing strafrecht minderjarigen II
Rechtbank Overijssel 24-07-2014 RBOVE:2014:4105
Gewapende overval op snackbar, verdachten 20 en 21 jaar oud
Toepassing ASR: jeugddetentie van 16 maanden, waarvan 8 voorwaardelijk
Psycholoog: gehele ontwikkeling van verdachte, vergeleken met leeftijdgenoten, loopt enigszins achter. Dit wordt ondersteund door een Wegingslijst Adolescentenstrafrecht (https://www.nifpnet.nl/Portals/0/Onderzoeksrapporten/Eindrapport%20implementatie %20ASR%20NIFP.pdf).
Voorts functioneert verdachte op diverse leefgebieden op een verstandelijk beperkt niveau.
Naast de beperkte handelingsvaardigheden is er een pedagogische component, namelijk het feit dat verdachte actief deelneemt aan het gezin van herkomst en er sprake is van een duidelijke afhankelijkheidsrelatie ten opzicht van de ouders.
Rb: voor toepassing ASR kijken naar de persoonlijkheid van de dader en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. Gezien de persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte ten tijde van het delict en wat ter zitting over verdachte naar voren is gekomen, acht de rechtbank toepassing van het jeugdstrafrecht aangewezen. 38
Toepassing strafrecht minderjarigen III
Rb Midden-Nederland 02-03-2015 RBMNE:2015:3314
Verdachte is 19 jaar, grote hoeveelheid € 500,= bankbiljetten vervalst
Rb: rol eigenlijk groter dan door verdachte verklaard, maar o.g.v. persoonlijkheid verdachte (destijds niet voldoende vaardigheden om weerstand te bieden aan medeverdachten, beïnvloedbare indruk) het feit dat hij inmiddels onder behandeling is van psycholoog, het feit dat hij erkent dat hij ondersteuning nodig heeft, het feit dat hij bereid is hulp en begeleiding te accepteren: toepassing jeugdstrafrecht op zijn plaats.
39
Toepassing strafrecht minderjarigen IV
Rb Noord-Holland 09-04-2015 RBNHO:2015:3211
Verdachte: licht verstandelijke beperking (lichte zwakzinnigheid, intelligentieniveau van rond de 52). Tevens beperkingen in de emotie- en gedragssturende functies. Gevolg: kan gevoelens niet goed reguleren en heeft gedragsimpulsen niet goed onder controle. Psycholoog: verminderde toerekenbaarheid. Verdachte is afhankelijk van zijn omgeving, wordt niet geacht zelfstandig te kunnen wonen, advies daarom begeleid woon/werktraject.
Reclasseringsadvies: gebrek aan huisvesting, dagbesteding, de problematische gezinssituatie, het alcoholgebruik alsook het emotioneel welzijn en het gedrag van verdachte zijn risicofactoren. Mede ten gevolge van zijn verstandelijke beperking heeft betrokkene structurele tekorten in zijn gevoels- en gedragsregulatie. Zijn probleemoplossende vermogens zijn beperkt en hij is geneigd fysiek agressief te reageren. Geadviseerd wordt, gelet op de persoon van de verdachte, gebruikmakend van het wegingskader ASR en de verkregen dossierinformatie, het jeugdstrafrecht toe te passen en de meldplicht te laten uitvoeren door reclassering.
De rechtbank: voor de toepassing van het jeugdstrafrecht op een adolescent wordt onder meer gekeken naar de persoonlijkheid van de dader en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden zoals verwoord in de rapportages en wat ter zitting over verdachte naar voren is gekomen aanleiding bestaat bij de straftoemeting met toepassing van het adolescentenstrafrecht af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd. Op grond hiervan en mede gelet op de voor verdachte op te leggen strafsoort en de diversiteit aan maatregelen die ingezet kan worden, is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van verdachte is toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht. 40
Toepassing strafrecht minderjarigen V Enkele opvallende, maar reeds gedateerde uitspraken:
Rb Haarlem 15-02-2011, BR3274: gewapende overval juwelier, verdachte 17 jaar, ernstige antisociale gedragsstoornis en intellectuele capaciteiten op zwakbegaafd niveau. Volledig toerekeningsvatbaar, echter gelet op leeftijd en persoonlijkheid verdachte: jeugdstrafrecht
Rb Arnhem 12-11-2012, BY2852 (Facebook-moord): verdachte 15/16 jaar, uitzonderlijk ernstig strafbaar feit, echter toepassing volwassenenstrafrecht zou betekenen dat de ingezette behandeling wordt gestopt en pas na het voltooien van gevangenisstraf kan worden voortgezet. Binnen kader sanctierecht voor jeugdigen wel middelen en mogelijkheden verdachte te behandelen
Rb Breda 20-11-2012, BY3881: ernstige beroving, deskundigen: volwassenstrafrecht. Rb: ernst van het feit dan wel omstandigheden waaronder gepleegd nopen niet tot toepassing daarvan: feit als dit wordt (helaas) regelmatig door jongeren van dezelfde leeftijd als verdachte gepleegd. PO: ernstige gedragsstoornis, loopt achter bij leeftijdsgenoten. Geopperde vw reclassering kunnen ook ihkv voorwaardelijke jeugdsanctie.
Rb Gelderland 07-05-2013, CA0033: overval, bedreiging vuurwapen, vastbinden. Verdachte net 18 jaar. Rb: qua persoonlijkheid dient hij nog de adolescente ontwikkeling door te maken: gebruik maken van een leerstraf gericht op adolescentie. Jeugddetentie. (NB: ASR toen nog niet ingevoerd) 41
Toepassing strafrecht minderjarigen VI
Rb Overijssel 30-07-2015 RBOVE:2015:3631: 18 jarige verdachte, poging doodslag op 2 agenten
Deskundigen: aanbevolen verdachte klinisch te laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek in een instelling waar deskundigheid is op het gebied van verslaving, gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek.
Juridisch kader: een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Voor betrokkene wordt de toepassing van het minderjarigenstrafrecht aanbevolen, ondanks zijn 18-jarige leeftijd ten tijde van het ten laste gelegde. Dit omdat hij vanwege zijn problematiek grote achterstanden heeft in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Hiermee sluit niet alleen een pedagogische bejegening beter aan bij zijn ontwikkelingsniveau, tevens is er binnen het jeugdveld meer expertise op het gebied van ontwikkelingspsychologie.
De rapporten van de deskundigen zijn naar het oordeel van de rechtbank grondig onderbouwd, terwijl de conclusies logisch volgen uit de bevindingen van de deskundigen.
De rechtbank sluit zich aan bij de conclusie dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Zij maakt die conclusie tot de hare, evenals de conclusie wat betreft het toepassen van het minderjarigenstrafrecht, mede gelet op wat de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting omtrent de persoon van verdachte is gebleken. 42
DNA I
Uitgangspunt: art. 2 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden: het OM beveelt dat een veroordeelde wegens een misdrijf als omschreven in art. 67 eerste lid Sv celmateriaal wordt afgenomen tbv het bepalen en verweren van zijn DNA profiel
De HR heeft in zijn arresten van 13-05-2008 (LJN BC8231 en BC8234) overwogen dat de Wet geen generieke uitzondering voor minderjarigen bevat. Zodanige generieke uitzondering kan ook niet aan het IVRK worden ontleend
Op de regel genoemd in art 2, eerste lid van de Wet bestaan 2 uitzonderingen, waarbij met name de uitzondering van sub b van belang is: DNA profiel wordt opgemaakt en verwerkt, tenzij “redelijkerwijs aannemelijk is dat het bepalen en het verwerken van zijn DNA-profiel gelet op de aard van het misdrijf of de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd niet van betekeneis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opspring, vervolging en berechting van strafbare feiten van de43 veroordeelde”.
DNA II
Volgens de Memorie van Toelichting heeft de uitzondering slechts beperkte reikwijdte. Het DNA onderzoek dient achterwege te blijven ingeval komt vast te staan dat geen opsporingsbelang ter zake van reeds gepleegde strafbare feiten of enig relevant recidivegevaar aanwezig is. Een concreet recidivegevaar is daarbij niet vereist.
De maatstaf “bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd” hangt volgens de HR samen met de persoon van de veroordeelde. Het gaat dan om de situatie dat een DNA-onderzoek, ondanks de veroordeling voor een misdrijf, in de gegeven omstandigheden niet kan worden gerechtvaardigd. Andere dan bovengenoemde maatstaven doen volgens de HR afbreuk aan het door de wetgever beoogde systeem van ruime afname van DNA-materiaal, waarin slechts plaats is voor de twee bovengenoemde beperkt uit te leggen uitzonderingen.
Voor een verdere belangenafweging is in het systeem van de wet dus geen plaats. Voorts bestaat geen ruimte voor een generieke uitzondering voor minderjarigen.
44
DNA III Rb Limburg 23-01-2013 RBLIM:2013:BZ0432
Bezwaar wordt gegrond verklaard, nu de veroordeelde (destijds 15 jaar) het misdrijf heeft gepleegd als gevolg van onvermogen van haar kant om met bepaalde emoties om te gaan, alsmede het feit dat de door de veroordeelde uitgevoerde leerstraf hierop gericht was en dat in de rapportage over die ondergane leerstraf wordt geconstateerd dat er nu slechts in zeer geringe mate sprake is van een recidiverisico
Rb Rotterdam 15-10-2013 RBROT:2013:9103
Veroordeelde op 15-jarige leeftijd veroordeeld en daarna niet meer met justitie in aanraking gekomen (1 jaar later). Delict eenmalig incident, bezien tegen de achtergrond van de levensfase waarin de veroordeelde verkeerde en met name de moeilijke periode vanwege het overlijden van zijn opa en ziekte van stiefvader. Recidiverisico wordt zeer klein geacht.
In het licht van de waarborgen van art 8 EVRM moet een langdurige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de veroordeelde die het bepalen en (vooral) het verwerken van het DNA-profiel met zich brengt in dit geval als disproportioneel worden aangemerkt (verwezen wordt naar Rb Amsterdam 27-06-2008 LJN BD6519). 45
DNA IV Rb Zeeland-West-Brabant 03-12-2013 RBZWB:2013:8901
De Rb gaat in op de bijzondere omstandigheden, die een uitzondering kunnen rechtvaardigen. “Het kan immers bijvoorbeeld gaan om een kwajongensstreek of sterk met de leeftijd samenhangend gedrag dat als een op zichzelf staand incident is te beschouwen. Of dat het geval is, kan onder meer blijken uit de daadwerkelijk opgelegde straf. Ook het strafblad en hetgeen over de persoon van de veroordeelde bekend is geworden ttv het feit en ttv de behandeling van het bezwaarschrift zijn factoren die hierbij een rol kunnen spelen”.
Was 17-jarige die tijdens het uitgaan onder invloed van alcohol betrokken was geweest bij een vechtpartij. Uit het rapport van de RvdKb wordt de bezwaarde omschreven als een positieve en hardwerkende jongen die geen problemen heeft en op alle leefgebieden goed functioneert. De kans op herhaling is laag ingeschat.
De Rb: geen aanwijzingen dat sprake is van een reële verwachting dat hij in de toekomst andere misdrijven zal begaan. In het licht van de waarborgen van art 8 EVRM moet een langdurige inbreuk op de lichamelijke integriteit van bezwaarde die het bepalen en verwerken van het DNA-profiel met zich brengt in dit geval dan ook als disproportioneel worden aangemerkt. Derhalve de uitzondersituatie als bedoeld in art 246 lid 1 sub b.
DNA V Rb Amsterdam 08-04-2015 RBAMS: 2014:2535
De Rb overweegt tav de uitzonderingsgrond ‘bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd’ dat de leeftijd van de veroordeelde mogelijk een rol kan spelen. Of en in welke mate dat het geval is, hangt af van de omstandigheden van het concrete geval.
De Rb overweegt vervolgens dat hoewel het gaat om een ernstig feit, de omstandigheden dat het kennelijk gaat om een uit de hand gelopen vechtpartij tussen vriendinnen, op het station en op weg naar school, gepleegd door een destijds veertienjarige veroordeelde, maken dat de rechtbank aan de ernst van het feit in de belangenafweging minder gewicht toekent dan het OM. In samenhang bezien met de omstandigheid dat veroordeelde niet eerder (en ook niet nadien) voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest maakt dat in dat geval de belangenafweging in het voordeel van de veroordeelde dient uit te vallen. 47
VOG I
Art 35 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens: Minister weigert afgifte VOG indien strafbaar feit dat, indien herhaald, gelet op risico voor samenleving en overige omstandigheden, aan het doel waarvoor VOG wordt gevraagd in de weg zal staan (objectieve criterium).
Verdere uitwerking: Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens
Nog verdere uitwerking: Beleidsregels VOG-NP-RP 2013, § 3.1.1., 3.2
Concreet: er is sprake van een terugkijktermijn die in duur wordt beperkt. De beoordeling van de aanvraag in beginsel adhv justitiële gegevens die tav aanvrager gedurende 4 jaar voorafgaand aan moment van beoordeling voorkomen in JDS.
48
VOG II
Van deze terugkijktermijn van 4 jaar wordt slechts afgeweken wanneer sprake is van een van de in de beleidsregels genoemde uitzonderingen: indien betrokkene ttv de aanvraag nog geen 23 jaar, dan terugkijktermijn 2 jaar, tenzij misdrijven tegen zeden of geweldsmisdrijven 6 jaar of meer
Indien ooit veroordeling, strafbeschikking, transactie of sepot, dan DIE datum relevant bij aanvang terugkijktermijn, tenzij meer dan 2 jaar tussen die datum en pleegdatum: dan pleegdatum uitgangspunt
Indien in DIE periode relevante justitie gegevens: dan worden ook alle overige gegevens buiten de terugkijktermijn meegenomen
VOG wordt geweigerd indien voldaan aan objectieve criterium, TENZIJ
Subjectieve criterium: belang aanvrager weegt zwaarder dan belang samenleving: omstandigheden van het geval, WAARONDER aanvrager ttv plegen strafbare feit minderjarig 49
Haagse Hof: protocol doorlooptijden
Vatsleggen zittingsdatum in 11e of 13e week na instellen beroep
Poortraadsheer beslist over evt regiezitting voor einde 3e week na instellen beroep
Indien OM en verdediging eens: RC of RHC voert wensen uit
Indien OM en verdediging oneens: regiezitting
Zaak met 1 of 2 getuigen: op inhoudelijke zitting
GBM en PIJ: eigen traject ivm aanvullende rapportage ed
Ingangsdatum: 1 oktober 2013
50
Vragen?
Rob Heemskerk Hof-Recht Advocaten 070 - 3 46 95 92 / 06 -13 75 61 57
[email protected]
51