Jeugd in Gelderland Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Integrale jeugdgezondheidszorg Pilot Nieuwe Buren Informatiepunt Transitie Jeugdzorg Gelderland
September 2012
8
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
“Je moet het op school vertellen als je ergens mee zit”, vindt Roelof. Roelof is deelnemer aan het LEF-team en praat uit eigen ervaring. Het LEF-team bestaat uit jongeren in de Stedendriehoek die te maken hebben gehad met veelvuldig schoolverzuim en uitval. Door hun verhaal te houden, hopen ze anderen op school te houden. Begeleider Jochem de Weerdt, ambassadeur en ex-profvoetballer Ugur Yildirim en LEF-teamjongere Roelof vertellen hoe het werkt.
12
Pag 12 Werken aan zorgvuldige overdracht
16
Pag 16 CJGMonitor: van elkaar leren
18
Pag 8. Je moet wel lef hebben!
Het meest bijzonder aan het nieuwe beleidskader is dat het gemaakt is in het licht van de transitie jeugdzorg, vindt gedeputeerde Annemieke Traag. Een interview met de Gelderse gedeputeerde Jeugd die zich inzet voor snel passende hulp, ruimte om te vernieuwen en te experimenteren in de jeugdzorg. Een van haar stokpaardjes is de cliënten bij de transitie van de jeugdzorg te betrekken. Tevreden is Annemieke Traag als straks jongeren en ouders nauwelijks iets van de overgang van verantwoordelijkheden naar gemeenten gemerkt hebben en de jeugdzorg beter loopt.
De uitkomsten van de eerste meting van de Gelderse Monitor Centrum Jeugd en Gezin zijn beschikbaar. Mooi, maar wat heeft de gemeente hieraan? Tijd voor een gesprek over de bruikbaarheid van de uitkomsten met Maikel Swaters. Hij is beleidsadviseur in de gemeente Brummen, heeft een onderzoeksachtergrond en is bovendien lid van de provinciale werkgroep die meedenkt over de ontwikkeling van de monitor.
Pag 18 Partners in het werk Ze denken beiden niet meer meer in termen als ‘zo zijn de regels en zo hebben we het nu eenmaal afgesproken’, maar meer buiten de kaders – als dat nodig is. Dus: hoe kunnen we het zo goed mogelijk regelen voor onze clienten. Bovendien krijgen ze veel voor elkaar, omdat ze het samen doen en is er sprake van werkdrukvermindering. Aan het woord zijn Bert van der Leer van Philadelphia Zorg Gelderland en Theo Dhuyvetter van Bureau Jeugdzorg Noord-Veluwe, OostVeluwe en Midden-IJssel die in de praktijk laten zien hoe de ontwikkeling naar integrale zorg voor jeugd, organisaties dichter bij elkaar brengt.
Inhoud
Informatie ep punt Transitie Jeugdzorg Gelderland Tekst: Judith Bos
Op dit moment is op allerlei plekken informatie over de transitie jeugdzorg te vinden, maar het ontbreekt aan één centraal punt waar gevalideerde, voor Gelderland relevante informatie wordt gebundeld. Dat volgt uit de ‘Bliksemenquête’ die Spectrum heeft uitgevoerd onder twintig bestuurders, managers en beleidsmedewerkers van Gelderse gemeenten, verdeeld over de jeugdzorgregio’s.
In het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2012 geeft provincie Gelderland aan om samen met Spectrum te koersen op het ‘opzetten en onderhouden van een informatiepunt met actuele Gelderse informatie over transitie en jeugdzorg’. Het idee is dat in het Informatiepunt Transitie Jeugdzorg Gelderland wordt samengewerkt met verschillende partijen (organisaties, gemeenten, cliëntenorganisaties en provincie) om informatie en kennis te delen. Je kunt hierbij denken aan gegevens over het zorgaanbod, de experimenten met ambulante hulp zonder indicatie, transitieplannen en voorbeelden van onder meer cliëntenparticipatie uit de regio’s. Het Informatiepunt kan daarmee het transitieproces in de regio’s de komende jaren ondersteunen. Bundelen van informatie Uiteraard kan dit Informatiepunt die functie alleen vervullen als het voldoet aan de wensen van de Gelderse gemeenten. De Bliksemenquête is uitgezet om de eerste ideeën over het Informatiepunt te toetsen en meer richting te geven. De enquête laat zien dat een Informatiepunt gewenst is door een aantal (vooral kleine en middelgrote)
Gelderse gemeenten. Het Informatiepunt moet dan meerwaarde bieden in het uitwisselen van informatie met andere gemeenten en het bundelen van alle bestaande websites - waaronder bijvoorbeeld het bestaande SharePoint van de provincie. Zodat het dé centrale website wordt over de transitie jeugdzorg voor Gelderland. Andere gemeenten geven aan meer behoefte te hebben aan vraaggerichte ondersteuning. Dit valt buiten de oorspronkelijke doelstelling van een Informatiepunt. Wellicht kan het Informatiepunt wel een verwijzende rol hebben richting partijen die deze ondersteuning kunnen bieden. Het Informatiepunt Transitie Jeugdzorg Gelderland gaat niet alle bestaande informatie ‘herhalen’, maar vormt het digitale portaal daar naartoe. Wel is hier veel relevante Gelderse informatie te vinden. Denk aan documenten vanuit het Bestuurlijk Platform Decentralisatie Jeugdzorg en transitieplannen vanuit de Gelderse regio’s. Overzichtelijke en directe verwijzing naar belangrijke vindplaatsen van informatie geeft meerwaarde voor de bezoeker. November online Op dit moment wordt gekeken hoe jeugdzorgorganisaties in, gemeenten, cliëntenorganisaties en provincie samen een goede invulling kunnen geven aan het Informatiepunt. Daarbij wordt vanzelfsprekend afgestemd met het landelijke T-bureau Jeugd en andere initiatieven van partijen zoals de VNG, G32 en andere provincies. Ook is er aandacht voor verbinding met de Jeugd-GGZ en met de Jeugd-LVG. Het is de ambitie om een eerste versie van het digitale Informatiepunt tijdens de Week van de Jeugdzorg (12 t/m 18 november) te presenteren. In de periode daarna zal
in overleg met partners onderzocht worden of er behoefte is om de informatievoorziening via het Informatiepunt verder uit te breiden. Meer informatie Judith Bos, Spectrum CMO Gelderland tel. (026) 384 6224 e-mail:
[email protected] Miriam Raben, provincie Gelderland tel. (026) 359 8544 e-mail:
[email protected]
Andere informatiepunten De website van de VNG (www.vng. nl) heeft binnen het beleidsveld Jeugd een dossier Decentralisatie Jeugdzorg met nieuws, documenten, praktijkvoorbeelden en FAQ’s. Er is een koppeling naar Twitter en LinkedIn (Groep Transitie Jeugdzorg). Verder is er een Jeugdzorgwijzer met informatie over vraag en aanbod op gemeentelijk niveau. De site van de Rijksoverheid www. samenwerkenvoordejeugd.nl krijgt een herziene invulling, volledig gericht op transitie jeugdzorg. De site werkt daarbij intensief samen met VNG. De site heeft als primaire doelgroep relevante gemeentelijk beleidsmedewerkers en gaat informatie bieden over (Rijks)beleid en best practices. Het internetplatform Pleio (plein overheid, www.pleio.nl) kent al meerdere (besloten) deelsites voor uitwisseling van kennis en informatie over de transitie jeugdzorg, bijvoorbeeld voor de Provincie Noord-Brabant en de Provincie Overijssel.
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
3
Integrale jeugdgezondhe zorg in het fundament Stip op de horizon De nieuwe CJG entiteit per regio bestaat minimaal uit de integrale JGZ en kan verder samenwerking aangaan met CJG kernpartners. De genoemde kernpartners zijn voorbeelden. Het CJG werkt samen met relevante organisaties op het terrein van jeugd, zoals jeugdzorg, het veiligheidshuis en onderwijs. De gemeenten bepalen zelf de samenstelling van het lokale CJG-team: welke functies er nodig zijn.
Regionale entiteit CJG
Lokaal CJG-team
Lokaal CJG-team
Lokaal CJG-team
4
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
In de regio Gelre-IJssel werken de drie thuiszorgorganisaties Icare, Vérian en Yunio samen met GGD Gelre-IJssel om de jeugdgezondheidszorg (JGZ) vorm te geven. De thuiszorgorganisaties verzorgen de jeugdgezondheidszorg voor 0 – 4 jarigen (denk aan het consultatiebureau) en de GGD doet dat voor 4 – 19 jarigen (denk aan jeugdarts en logopedist). Hoezeer de huidige uitvoerders van jeugdgezondheidszorg ook samenwerken, het is niet integraal. Er zit een ‘knip’ in de JGZ, bij vier jaar. Spectrum ondersteunt de bestuurlijke werkgroep in de regio in de zoektocht naar een geschikt model voor integrale JGZ. Dit resulteert in een advies dat dit najaar door de 21 gemeenten wordt verkend.
Continuïteit in de zorglijn Doordat de gehele JGZ onder gemeentelijke regie is gebracht (sinds 2003), is er de mogelijkheid om continuïteit te brengen in de zorg aan jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Integrale JGZ biedt één doorlopende lijn. Door de uitvoering in één organisatorisch kader te brengen wordt het gemakkelijker om een gezin in beeld te krijgen – en te houden. Bovendien is het dan mogelijk de JGZ effectiever en efficiënter te organiseren. Eén uitvoeringsorganisatie voor JGZ is dan voor de hand liggend. De reden om de organisatie van de JGZ te veranderen is niet omdat het nu slecht gaat, maar een andere, integrale organisatievorm is beter toegerust op de toekomst en de ontwikkelingen in de jeugdzorg.
enkele andere opvoed- en opgroeifuncties opgegaan in een nieuwe organisatie: het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
Integrale JGZ, ruggengraat van het CJG Het is een logische gedachte. De JGZ biedt laagdrempelig advies en ondersteuning als het gaat om opgroeien en opvoeden en vormt dus de ruggengraat van ieder CJG. Op de meeste plekken in de regio Gelre-IJssel functioneert het CJG nu als een netwerkorganisatie. De kernpartners, naast de JGZ in ieder geval Bureau Jeugdzorg en het (school)maatschappelijk werk, vormen een expliciet samenwerkingsverband. Ze maken gebruik van elkaars competenties om de jeugdige en zijn gezin (beter) te helpen. De bestuurlijke werkgroep schetst voor de toekomst een doorontwikkeling van het Samenbrengen Thuiszorg en GGD Wethouders CJG naar een eigen, aparte entiteit. Geen extra organisatie, Josephine Steffens (Bronckhorst), Pieter den Besten (Harmaar een samensmelting van de functies aanwezig in het derwijk) en Paul Blokhuis (Apeldoorn, voorzitter) vormen CJG tot een op zichzelf de bestuurlijke werkstaande organisatie. De groep die aan de slag JGZ vanuit de Thuiszorg is gegaan om te onderen de GGD is gefuseerd zoeken hoe integrale Alle drie varianten zijn bezocht om zo tot één doorlopende lijn JGZ in deze regio het voor- en nadelen in beeld te brengen van advies en onderbeste vorm kan krijgen. steuning voor jeugdigen Zij wordt daarbij direct van 0 – 19 jaar, of beter geadviseerd door GGD nog, van -9 maanden tot directeur Dick ten Brin23 jaar. De integrale JGZ is op haar beurt weer gefuseerd ke en divisiemanager Marleen Ratelband (Vérian) namens met de andere CJG-functies. Er is sprake van één team van de drie Thuiszorgorganisaties. Ook zij zijn overtuigd van de CJG-medewerkers. Het CJG als nieuwe entiteit werkt nauw kansen die integrale JGZ biedt. samen met de partners in de schil om haar heen, zoals voorschoolse voorzieningen, onderwijs en jeugdzorg. In den lande is op veel plekken de JGZ al samengebracht. In de meeste gevallen is de volledige JGZ voor 0 -19 jaar bij CJG als fundament voor jeugdzorg Vanaf 2016 de GGD gepositioneerd; in één regio bij de Thuiszorg en worden gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdin sommige regio’s is een heel nieuwe organisatie opgezorg. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte staat richt. De werkgroep hoeft het wiel dus niet opnieuw uit de volgende passage: ‘de Centra voor Jeugd en Gezin die te vinden en heeft alle drie de varianten een werkbezoek inmiddels gerealiseerd zijn, zullen bij de overheveling van gebracht om de voor- en nadelen in beeld te brengen. Ze is jeugdzorg naar de gemeenten gaan dienen als front office geïnspireerd geraakt door de regio Rotterdam-Rijnmond. voor alle jeugdzorg. Het CJG vormt een fundament voor Daar is de JGZ 0 – 4 jaar en de JGZ 4 – 19 jaar samen met
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
5
CJG: van netwerkorganisatie naar aparte entiteit
een nieuw stelsel van jeugdzorg.’ Het CJG geeft vorm aan het preventieve lokale jeugdbeleid en kan daarmee gezien worden als de basis van opvoed- en opgroeihulp naar meer specialistische vormen van hulp aan jeugdigen en hun ouders. De bestuurlijke werkgroep wil het belang van een stevig fundament benadrukken. De doorontwikkeling van het CJG van netwerkorganisatie naar een aparte entiteit is een belangrijke versteviging van het fundament. De werkgroep beseft met het zetten van deze stip op de horizon verder te gaan dan haar oorspronkelijke opdracht, maar het gaat dan ook om een toekomstbestendig model voor integrale JGZ. Private rechtspersoon Wat de bestuurlijke werkgroep betreft, krijgt de nieuwe organisatie een private rechtspersoonlijkheid. Er is dan sprake van een contractrelatie tussen de gemeente(n) en de nieuwe organisatie. Beleid en uitvoering zijn gescheiden. Een stichting is een voor de hand liggende rechtsvorm. Duidelijke private positionering kan bevorderend zijn voor de samenwerking met huidige (en toekomstige) CJG partners en jeugdzorgorganisaties – die in de regel ook een privaatrechtelijke bestuursvorm kennen. Private positionering draagt bij aan een toekomstbestendig model. Verder heeft PwC onder-
zocht dat een nieuwe private entiteit op de lange termijn financieel het meest aantrekkelijk is. Ontvlechting van de JGZ-taken Het samenvoegen van de JGZ in een nieuwe organisatie heeft uiteraard gevolgen voor de Thuiszorg en de GGD, waar de JGZ uit wordt ontvlochten. Het betekent voor de GGD circa een halvering van haar huidige omzet. Reorganisatie zal nodig zijn om de GGD met een smaller pakket levensvatbaar te houden. Verder moeten er nieuwe afspraken worden gemaakt over de inzet van de GGD in het ‘witte leger’ van de GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio), zodat de benodigde capaciteit en kwaliteit van de GGD in de Veiligheidsregio gegarandeerd blijft. Samenvoegen van de JGZ heeft als resultaat één doorlopende zorglijn 0 – 19 jaar, maar er vormt zich een nieuwe ‘knip’ in de verbinding van de JGZ 4 – 19 jaar en de andere taken van de GGD, zoals infectieziektebestrijding. Afhankelijk van de uitbreiding met andere onderdelen van het CJG in de nieuwe organisatie, is er ook sprake van een ‘knip’ in de taken van de Thuiszorg. Denk aan (school) maatschappelijk werk en thuisbegeleiding. Ook daarvoor moeten nieuwe afspraken worden gemaakt. Samen beslissen, lokaal maatwerk Wat de werkgroep betreft, kiezen alle gemeenten in de regio Gelre-IJssel voor dit model van integrale JGZ en geven ze er verdere uitwerking aan op subregionaal niveau (Noord-Veluwe, Oost-Veluwe en Midden-IJssel, Achterhoek), om tenslotte te komen tot lokaal maatwerk voor de jeugdige en zijn ouders. De 21 gemeenten in de regio voeren dit najaar een verkennend gesprek over het advies van de bestuurlijke werkgroep. Meer informatie Op termijn zal de naam regio Gelre-IJssel veranderen in regio ‘Noord Oost Gelderland’, gelijk aan de benaming van de Veiligheidsregio. Verdere informatie over integrale jeugdgezondheidszorg bij Judith Bos, tel. (026) 3846 224,
! 6
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
[email protected]
Professional: Ineke van Schoonhoven Functie: jeugdhulpverlener Waar: Bureau Jeugdzorg, regio Oost-Veluwe en Midden-IJssel
ochtend ga ik naar OEC Moerbosch in Apeldoorn voor het intakemanagement. We nemen met vertegenwoordigers vanuit verschillende disciplines de dossiers door en daarbij let ik specifiek op het gedeelte zorg. Als het volgens ons een evident dossier is, dan formuleren we een advies voor school/ouders. Is het een ingewikkeld dossier of is meer informatie nodig, dan wordt het in het leerlingzorgloket op woensdag besproken. We spreken af wie daarvoor extra informatie verzamelt. Rond half twee ben ik weer terug op kantoor.
Jouw werk? Ik ben jeugdhulpverlener bij Bureau Jeugdzorg. Mijn werk is vooral gebaseerd op het analyseren van casussen. Ik bekijk welke risico’s en beschermende factoren er zijn en wat nodig is om een kind voldoende ontwikkelingskansen te bieden. Een groot deel van mijn werkzaamheden is gericht op het onderwijs. Ik zit als jeugdzorgconsulent in het zorgplatform van één van de samenwerkingsverbanden primair onderwijs. Voor scholen binnen “Compleet, samen en snel zoeken het samenwerkingsvernaar de beste oplossing!” band ben ik de eerste contactpersoon voor alle vragen over jeugdzorg. Daarnaast ben ik betrokken bij het intakemanagement en leerlingzorgloket van het samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs in Apeldoorn. Ik zie mezelf als een soort ‘smeerolie’ tussen Bureau Jeugdzorg en het onderwijs. Naast genoemde werkzaamheden ben ik verantwoordelijk voor een aantal casussen, Indien nodig ben ik werkbegeleider voor collega’s en begeleid ik op verzoek familienetwerkberaden. Dat zijn bijeenkomsten waarbij de omgeving van een gezin wordt ingeschakeld om samen een plan te maken hoe zij het gezin kunnen helpen. Wat dan nog nodig blijft aan (geïndiceerde) zorg kunnen zorgorganisaties oppakken.
Ik bekijk of er vanuit het intakemanagement nog acties zijn die ik moet doen of terugkoppelen. Later op de middag volgt een vergadering van het BJZ-aanmeldteam. Met ons team bekijken we de BJZ-aanmeldingen vanuit een bepaalde wijk en regelen we wie het gaat oppakken. Als ik op dinsdag het zorgplatform primair onderwijs heb, bereid ik dat voor. Tussendoor werk ik aan de casussen waarvoor ik verantwoordelijk ben. Wat is jouw drive? Het is mooi om te zien wat je kunt bereiken door als Bureau Jeugdzorg samen te werken met het onderwijs. Er zijn zowel binnen het onderwijs als binnen de Jeugdzorg zoveel mooie ondersteuningmethoden en projecten. Als organisatie moet je complementair aan elkaar kunnen en willen zijn ten behoeve van een kind. Compleet, samen en snel zoeken naar de beste oplossing.
Een dag uit het leven van… Op maandagmorgen start ik op kantoor. De aanmeldingen en informatie voor het intakemanagement van het leerlingzorgloket vind ik in mijn mailbox. Ik check in het systeem of leerlingen bij ons bekend zijn en probeer bij collega’s extra informatie te verzamelen. Halverwege de
De professional
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
7
Je moet wel LEF hebben! Tekst: Jorike Smeitink
Het LEF-team is een team jongeren in de Stedendriehoek. Deze jongeren hebben te maken gehad met veelvuldig verzuim en schooluitval. Door hun verhaal te vertellen, hopen ze anderen op school te houden. Jochem de Weerdt, Ugur Yildirim en LEF-teamjongere Roelof zetten uiteen hoe het werkt en waarom het belangrijk is dat jongeren naar hun verhaal luisteren. Jochem de Weerdt (l), Roelof (LEF-teamjongere) en Ugur Yildirim
“Je moet het op school vertellen als je ergens mee zit.” Roelof
Het LEF-team startte eind 2011 als pilot in de Stedendriehoek. Vanuit Sport United zorgt Jochem de Weerdt voor begeleiding. In samenwerking met de teammanager van de Beroepskolom-Stedendriehoek Co Middelweerdt, is op ROC Aventus gezocht naar leden. Het moesten jongeren zijn die stevig in hun schoenen staan en ondanks hun problemen niet uitgevallen zijn of toch weer aan een opleiding zijn begonnen. Jochem: “De kracht is dat leerlingen die in het verleden hun school de rug toekeerden hun verhaal aan medeleerlingen vertellen. Daar is veel lef bij de jongeren voor nodig.” De verhalen moeten zorgen voor het bespreekbaar maken van de thema’s verzuim en schooluitval. Teamleden hebben elk hun eigen verhaal. 8
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
Waar mogelijk wordt bekeken welke jongere het best aansluit bij de klas die bezocht wordt. De klasmentor heeft in de voorbereiding en nabespreking met de studenten een belangrijke rol. De komst van het LEF-team en de verhalen die loskomen moeten mentoren gebruiken als input voor mentorgesprekken. Jochem: “Verder delen we na onze komst een sticker uit met daarop een telefoonnummer waar een student naar toe kan bellen als hij of zij hulp nodig heeft. Ieder zijn eigen verhaal Roelof is deelnemer aan het LEF-team. “Iedereen kent mensen die veel verzuimen of zelfs met school zijn gestopt. Ook ik heb vertraging opgelopen. Mijn vmbo-examen heb ik in eerste instantie niet gehaald. Na mijn herkansing ben ik een mbo-opleiding detailhandel gaan doen. Op een gegeven moment waren de problemen thuis zo heftig dat mijn aandacht voor school verslapte. Ik vond het lastig naar school te gaan en geconcentreerd mijn lessen te volgen. Uiteindelijk heb ik over mijn problemen gepraat. De strek-
COLUMN “Ik heb er spijt van dat ik nooit een diploma heb gehaald.”
Echt luisteren
Ugur
king van mijn verhaal is dat je het op school moet vertellen als je ergens mee zit, bijvoorbeeld aan je mentor of leertrajectbegeleider. Zij kunnen je helpen om je thuissituatie met school te combineren.” Nu volgt Roelof de opleiding marketing en communicatie. Hij is bezig met zijn laatste jaar en zijn huidige stagebegeleider heeft hem al een baan aangeboden. Roelof: “Uiteindelijk heb ik twee jaar vertraging opgelopen. Maar ik ben erg trots op wat ik heb bereikt.” Ambassadeur Ugur Yildirim is ex-profvoetballer en ambassadeur van het team. Jochem: “We hebben voor een bekende ambassadeur gekozen omdat het leerlingen aanspreekt. Daarnaast heeft Ugur affiniteit met de allochtone doelgroep.” Ugur is nu bijna dertig en deelt graag zijn ervaringen met jongeren. Hij is geen profvoetballer meer en heeft met een vriend een eigen restaurant. Ugur: “Het is leuk om te doen, maar een eigen restaurant was nooit echt een droom van mij. Ik wil graag met jongeren werken. Daar heb je bijvoorbeeld een SPW-diploma voor nodig, maar ik heb geen beroepsopleiding gedaan waar ik op terug kan vallen. Ik heb er spijt van dat ik nooit een diploma heb gehaald.” Jongeren moeten zich beseffen dat als het hem met zijn naam als profvoetballer al niet lukt om zonder diploma een baan te vinden, het voor gewone jongeren helemaal lastig is. Ugur: “Daarom wil ik jongeren stimuleren hun school af te maken, ook als er redenen zijn waarom het niet lekker loopt.”
Ja, we komen ze overal tegen en zijn in gesprek met hen. Op school, bij het JIP, het Opvoedsteunpunt, het project ‘Nieuwe buren’ (zie artikel elders), op straat in gesprek met jongerenwerkers en tijdens de opvoedweek! Focus is ‘in gesprek zijn’. Uit onderzoek in 2011 onder jongeren (GGD) blijkt dat zij zeker praten over wat hen bezighoudt. In de eerste plaats met ouders en met vrienden, zonodig met de maatschappelijk werker op school. De locatie CJG als plaats om over vragen te praten is (nog) onbekend. Wat mij betreft prima, mits wij hen treffen op allerlei plaatsen en ook zelf het gesprek aangaan. Thema’s die jongeren aandragen bijvoorbeeld voor het opvoeddebat op 2 oktober (13.00 uur, raadzaal Apeldoorn) zijn: veiligheid vergroten door camera’s in de binnenstad en slecht leefgedrag bestraffen met hogere zorgpremie. Wil je eens doorpraten als je even niet weet wat je wilt, met iemand die je helpt dat te bereiken waar je naar op zoek bent, dan is er een (gratis) coach beschikbaar via Hfftig (Wisselwerk). Via het project Nieuwe Buren gaan we weer naast een heel andere groep jongeren staan. De uitdaging is echt te luisteren en ondersteuning te geven waar nodig; niet meer en niet minder. De rol van het CJG hierin? Vraagbaak zijn, overzicht hebben over het aanbod en zonodig nieuwe vormen samen met jongeren bedenken. En in gesprek zijn via social media? Een ‘must’ maar tegelijk een zoektocht bij vele professionals. Good practices zijn welkom! Ariska Holland
LEF-team spreekt aan In de eerste helft van 2012 is het LEF-team in Apeldoorn meer dan twintig keer op klassenbezoek geweest. Jochem: “Het is lastig om te meten wat de resultaten van het team zijn, maar reacties van studenten en docenten op het ROC zijn heel positief.” Ugur, Roelof en Jochem vinden alle drie de interactie met leerlingen erg leuk. Ugur: “We hebben echt het idee dat we jongeren en docenten met ons verhaal helpen om schooluitval meer bespreekbaar te maken en dat geeft mij voldoening.” In het schooljaar 2012-2013 wordt het LEFteam breder binnen de Stedendriehoek ingezet. Meer informatie Jochem de Weerdt
[email protected]
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
9
Kinderopvang in beweging Tekst: Jorike Smeitink De Eerste Kamer stemde begin juli in met de voorgestelde wijzigingen in de Wet Kinderopvang. Daarmee zijn de bezuinigingen in de kinderopvang definitief. Een deel daarvan werd dit jaar al gerealiseerd, maar de bezuinigingen gaan de komende jaren door. Met grote gevolgen voor ouders en kinderopvangorganisaties. Werkgevers, ouders en overheid dragen samen bij aan de kosten van kinderopvang. De overheid is in de loop der jaren het grootste deel van de kosten gaan betalen. Daarmee zijn de overheidsuitgaven verdrievoudigd van één miljard euro in 2005 naar ruim drie miljard in 2010. Reden voor huidig demissionair minister Kamp bezuinigingen door te voeren. Deze krijgen vorm door het bedrag dat ouders aan kinderopvangtoeslag ontvangen te verlagen. Ook krijgen zij alleen nog toeslag voor de uren van de ouder die het minste werkt. Met als gevolg dat ouders minder geld terugkrijgen van de overheid. Gevolgen arbeidsparticipatie Veel ouders worden dus geconfronteerd met de effecten van de bezuinigingen. De lagere vergoeding die ouders ontvangen, zorgt voor een hogere eigen maandelijkse bijdrage. Er is
Financiële veranderingen vanaf 2012 Kinderopvangtoeslag Het bedrag dat ouders aan kinderopvangtoeslag ontvangen, gaat voor iedereen omlaag. Ouders krijgen minder terug van de overheid. Het meer te betalen bedrag hangt af van het inkomen. In 2013 volgt voor iedereen een verlaging van de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind. Ouders met een gezamenlijk inkomen van meer dan 118.000 euro ontvangen vanaf 2013 geen kinderopvangtoeslag meer voor hun eerste kind. Urenbeperking Ouders krijgen per januari 2012 alleen kinderopvangtoeslag voor de uren van de ouder die het minste aantal uren werkt. 10
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
discussie over de arbeidsparticipatiecijfers, maar cijfers van het ministerie over arbeidsparticipatie van moeders met jonge kinderen laten over het eerste kwartaal van 2012 een stabiel beeld zien ten opzichte van 2011. De arbeidsparticipatie van alleenstaande moeders is wel licht gedaald. Verder blijkt uit alle cijfers dat er minder gebruik wordt gemaakt van de kinderopvang. Na jaren van groei is er nu in veel regio’s sprake van een behoorlijke daling. Daarnaast zijn er grote verschillen tussen regio’s te zien. Het lijkt erop dat ouders kiezen voor andere vormen van opvang (bijvoorbeeld op informele wijze). Kinderopvangorganisaties de dupe De bezuinigingen vanuit de overheid en de keuzes die ouders vervolgens maken zijn inmiddels voelbaar bij veel organisaties voor kinderopvang. Om overeind te blijven worden zij gedwongen mee te bewegen met de ontstane situatie. Dat vraagt veel van een sector die altijd al flexibel heeft moeten zijn. Toen er een groeiende vraag naar kinderopvang was moesten organisaties meebewegen om wachtlijsten weg te werken, maar nu hebben zij te maken met een krimpende markt.
“Yuki &Ko onderscheidt zich door haar ruime locatie en kleinschaligheid” Sippora Dijkman
Anders profileren Geen van de kinderopvangorganisaties wil bezuinigen op de kwaliteit van opvang, dus moeten zij zich op een andere manier profileren. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een bepaald activiteitenaanbod, een speciale locatie of door rekening te houden met specifieke doelgroepen. Er zijn ondernemers die het hebben aangedurfd in deze periode een nieuw kinderdagverblijf op te starten. Sippora Dijkman is eigenaar van Yuki & Ko in Lochem. “De onderscheidende factor voor mijn kinderdagverblijf zijn de ruime locatie en de kleinschaligheid waardoor er korte communicatielijnen richting ouders en tussen collega’s onderling zijn. Verder de mogelijkheid voor verlengde
opvang (inclusief BSO-mogelijkheden in hetzelfde pand) en de geboden activiteiten waaronder de aanleg van een natuurtuin en de kookmogelijkheden”, stelt deze ondernemer. Tulay Daymaz is manager van kinderopvang Twins in Arnhem en vertelt over haar bedrijf. “Een kleine kinderdagopvangorganisatie biedt korte lijnen met ouders, een vast pedagogisch team en een erg huiselijke sfeer. We hebben een grote binnenruimte waar kinderopvanggroepen en de BSO gebruik van kunnen maken. Als onderdeel van onze dienstverlening bieden we de kinderen iedere dag een warme maaltijd aan. Omdat we erg open staan voor alle culturen is er bij ons ook sprake van een multiculturele klantgroep.” Meer informatie Spectrum heeft een trainingsaanbod ‘hoe overleef ik in deze crisis?!’ Wilt u hierover meer weten neem dan contact op Peter van Grunsven, tel. (026) 384 6222,
[email protected]
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
11
Annemieke Traag:
“Provincie werkt hard aan een zorgvuldige overdracht van de jeugdzorg naar de gemeenten.”
Tekst: Irene Rouwenhorst Onlangs is in Provinciale Staten het Beleidskader Jeugd 2013-2016 ’….De toekomst’ vastgesteld. Hierin staan de hoofdlijnen van het provinciale beleid voor jeugd en jeugdzorg voor de komende jaren. Wij stelden Annemieke Traag, Gedeputeerde voor o.a. jeugdzorg, de vraag wat de belangrijkste punten hiervan zijn. Voor de provincie staat voorop dat zij de Wet op de Jeugdzorg blijft uitvoeren en de verantwoordelijkheid voor goede en voldoende zorg voor de Gelderse jeugd neemt tijdens de overdracht. Ook werkt de provincie toe naar een ‘warme’ overdracht van jeugdzorg naar gemeenten. Dat doet ze graag vanuit een goede relatie met gemeenten en kleurt ze vraaggericht in. In de bestuurlijke overleggen met de gemeenten in de regio’s doet Annemieke Traag pro-actief de oproep om met vragen te komen. “Wat hebben jullie nog nodig om tot een goede overdracht te kunnen komen?” De provincie wil de gemeenten graag daarbij ondersteunen en haar kennis en ervaring inzetten, ook van de eigen mensen. De provinciale ambtenaren nemen deel aan de regioplatforms en allerlei werkgroepen. Detachering naar een regio zou ook 12
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
een mogelijkheid zijn. De provincie streeft naar goede informatievoorziening aan gemeenten, bijvoorbeeld met een provinciaal infopunt (zie verder in deze nieuwsbrief) Er is al een share-point omgeving waarin uitwisseling van kennis kan plaatsvinden. Snel passende hulp Belangrijk voor de provincie zijn en blijven de wachtlijsten. Efficiënt werken, dus snelle indicaties en snel passende hulp en niet te lang wachten, blijft het uitgangspunt. Ook wil de provincie het inzicht in de uitkomst van de geboden jeugdzorg vergroten. Zijn de geholpen ouders en kinderen tevreden? Heeft de hulp gedaan wat die moet doen? De provincie heeft het voornemen om onder meer op deze terreinen indicatoren
“Bijzonder aan dit beleidskader is dat het is gemaakt in het licht van de transitie van de jeugdzorg” Annemieke Traag
Jongeren betrekken bij jeugdzorg; een kijkje door hun bril... (foto Hellen Houterman, Gedeputeerde Annemieke Traag met twee jongeren, juryleden voor de jeugdzorgaward)
“We willen stimuleren dat cliënten betrokken worden bij de transitie jeugdzorg” Annemieke Traag
te benoemen en die te monitoren. Daarmee kunnen ze verantwoording afleggen over de inzet van het gemeenschapsgeld en de voortgang van de transitie. De indicatoren worden in het Uitvoeringsplan, dat in het najaar wordt vastgesteld, geconcretiseerd. Ruimte om te vernieuwen Een ander belangrijk punt is ruimte om te blijven vernieuwen en te experimenteren. De Branche Jeugdzorg Gelderland heeft hier ook voor gepleit bij bespreking van het beleidskader in de Provinciale Staten vergadering. Een voorbeeld daarvan zijn de afspraken tussen jeugdzorg en jeugdzorg+. Samen zijn zij op zoek naar een betere aansluiting tussen vraag en aanbod. Verder zijn in alle regio’s experimenten ambulante hulp zonder indicatie gestart of in ontwikkeling, nadat deze vorig jaar al in Noord Veluwe en Nijmegen zijn opgezet. Bij de inspraak op het beleidskader pleitte de Branche Jeugdzorg ook voor de huidige regio’s als basis asis voor jeugdzorgbeleid bij gemeenten.
Wanneer is de Gedeputeerde tevreden? “Wanneer aan het eind van deze beleidsperiode de doelstellingen uit het kader met elkaar zijn behaald. Dus als het proces van transitie jeugdzorg goed is afgerond, jongeren en ouders nauwelijks van de overgang van verantwoordelijkheden hebben gemerkt en dat de jeugdzorg beter loopt”, zegt Annemieke Traag. Vanaf 2015 behoort de jeugdzorg tot de gemeentelijke verantwoordelijkheid en gaat de provincie er niet meer over. De provincie beperkt zich dan tot de wettelijke taak ondersteuning van Wmo-beleid inclusief jeugd, zoals dat is beschreven in het Sociaal Profiel Gelderland.
Annemieke Traag merkt dat de regio’s volop bezig zijn met plannen: visiestukken, procesplannen. De provincie is in gesprek over deze transitieplannen. De convenanten zoals die de afgelopen jaren met de e gemeenten in de regio’s zijn overeengekomen, lopen n af. De provincie koerst af op een nieuwe afsprakenset et met gemeenten. De invulling gebeurt in de regio en is afhankelijk van de daar aanwezig transitievisie en -behoeften. De provincie wil vraaggericht meedenken ken en meewerken met gemeenten. Clienten erbij betrekken In het beleidskader jeugd is ook opgenomen dat de provincie wil stimuleren dat cliënten worden betrokken bij de transitie jeugdzorg. Dat gebeurt nu al via jongerenraden en cliëntenraden van instellingen en via het Oudernetwerk Jeugdzorg Gelderland. Daarnaast heeft Annemieke Traag gesprekken met jongeren en gaat ze in de Week van de Jeugdzorg, net als vorig jaar, mee met THA BUS. Jongeren uit de jeugdzorg gaan met deze bus langs scholen om leeftijdgenoten te vertellen over jeugdzorg en hoe het is als je daarmee te maken krijgt. In die week kunnen bestuurders en beleidsmakers ook weer ‘stage lopen’ in de jeugdzorg en dat zal zij zelf ook weer doen.
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
13
Sturing in Ande
STUREN NIEUWE STIJL Tekst: Rinkse Evers en Ivo Nienhuis De verhoudingen tussen burger, instelling en gemeente veranderen. Waar tot in de jaren zeventig de overheid en (welzijns)professionals burgers bij de hand namen om hun welzijn te verbeteren, komt de bal steeds vaker bij de burger te liggen. Het is een transitie (de kanteling) ‘van zorg door professionals naar participatie van burgers’. De kern daarvan is het stimuleren van de eigen kracht van burgers en hun netwerken. Zelfredzaamheid, zorg voor elkaar en fatsoenlijk gedrag is de nieuwe publieke moraal. Dit geldt niet alleen voor de ‘volwassen burger’, maar ook voor jongeren. De transitie betekent ook een andere rol van de overheid. Gemeente Renkum vertaalt dit door naar ander gedrag van haar ambtenaren. Het stimuleren en bevorderen van een pedagogische civil society staat hoog in het vaandel in overheidsland. Wie streeft niet naar een gemeenschap waarin burgers ook in de buurt medeopvoeders zijn en zich op een positieve manier inzetten voor elkaar, waardoor er uiteindelijk in mindere mate een beroep wordt gedaan op specialistische hulp?! Maatschappelijk rendement Door de transitie jeugdzorg krijgen gemeenten de mogelijkheid om naast opdrachtgever voor instellingen werkzaam in algemeen 14
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
jeugdbeleid, ook opdrachtgever te zijn voor jeugdzorginstellingen. Ook de verhouding tussen gemeente en instellingen verandert: relaties krijgen steeds meer het karakter van opdrachtgever – opdrachtnemer. Deze verandering wordt deels veroorzaakt doordat de politiek steeds nadrukkelijker vraagt naar het maatschappelijk effect van activiteiten, projecten, maatregelen, interventies en andere initiatieven gericht op jongeren. Wat levert het nu op voor de lokale samenleving?’ en ’Is de financiële investering het resultaat wel waard?’ zijn vragen die steeds vaker gesteld en beantwoord moeten worden. Wat kan ik als ambtenaar doen? Deze veranderende verhoudingen en toenemende druk om verantwoording af te leggen in termen van maatschappelijk effect, vragen om een andere invulling van de gemeentelijke rol. Hoe pakt de gemeente haar regierol op dit terrein op? Hoe kan de gemeente de zelfredzaamheid van jongeren en hun netwerk stimuleren? Hoe kunnen ambtenaren de rol van opdrachtgever op zich nemen zodat activiteiten van instellingen leiden tot het stimuleren van de eigen kracht van jongeren en hun netwerk? Hoe krijgt ze inzicht in de prestaties van (welzijns- , zorg-) instellingen zonder hierbij een vertrouwensbreuk te creëren, terwijl tegelijkertijd moet worden voldaan aan de politieke vraag om verantwoording? Met andere woorden: wat kan ik als ambtenaar doen, om die kanteling (meer verantwoordelijkheid bij burger) tot een succes te maken? De verhouding tussen
rsland
L
en rol van burgers, instellingen en gemeente verandert en gemeenten willen burgers en instellingen stimuleren die nieuwe rol op te pakken. In de publicatie Andersland (zie www.spectrum-gelderland.nl/andersland) wordt hiervan een treffend beeld van geschetst. Een bijzonder traject Met deze vragen worstelde ook het team samenleving van gemeente Renkum. Erna van de Peppel, teamleider hoofd van team samenleving, wilde graag (een kort) teamtraject op het gebied van sturing en vroeg aan Spectrum dit traject te begeleiden. Er werd gekozen voor een digitale enquête onder de medewerkers van het team. Vervolgens waren er twee korte werksessies met deze medewerkers zodat alle teamleden weten welke gevolgen de verantwoordelijkheidsverschuiving (Kanteling, WNS) heeft voor de gemeente, de organisatie van het aanbod, de rol burger/ cliënt en de inzet van actieve burgers en vrijwilligers. Er is een gezamenlijk vertrekpunt gerealiseerd en iedereen is zich bewust geworden dat dit ook een verandering in eigen houding en gedrag betekent. Daarnaast is deze verandering in houding en gedrag ook met het team samenleving geconcretiseerd en heeft het team kunnen proeven van verschillende methodieken om die sturingsrol in de toekomst eigen te maken. Tenslotte is er een plan van aanpak voor de uitdagingen opgesteld. Een plan om de eigen kracht van burgers te stimuleren, tegelijkertijd te bouwen aan een vertrouwensrelatie met instellingen vanuit het idee van opdrachtgeverschap - opdrachtnemerschap en gerichter te sturen op maatschappelijke effecten. Ben Lampe, senior beleidsmedewerker gemeente Renkum is enthousiast over wat het traject heeft opgeleverd: “We weten nu beter op welke punten er nog winst te behalen valt, en ook welke instrumenten je daarbij zou kunnen inzetten. We hebben nu een gemeenschappelijk beeld van wat die nieuwe rol inhoudt, de vertaalslag gemaakt naar de werkvloer. Heel goed dat de koppeling is gelegd met competenties. Zo wordt ook wel duidelijk hoe lastig het is om je gedrag te veranderen… “ Het traject draagt er toe bij dat binnen de gemeente ook organisatiebreed ‘De Kanteling’ nu concreet vorm gaat krijgen.
Organisaties voor jeugdzorg gaan steeds meer de concurrentie met elkaar aan, in plaats van samen te werken
Daphne Braaksma, Regiomanager Lijn 5 Gelderland “ Het risico dat dit gaat gebeuren was aanwezig, echter er zijn allerlei mooie samenwerkingsverbanden te zien. Men zoekt elkaar op en het ene na het andere initiatief duikt op, met name waar een ‘gat in de hulpverlening’ dreigt te ontstaan. Wanneer er concurrentie ontstaat, is het onze opdracht - en als het goed is onze grondhouding - te kijken naar wat het beste is voor de jeugd, los van alle andere belangen.”
Chantal Fijen, Pactum, regiomanager Arnhem “Er ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden en organisaties zoeken elkaar juist op. Hierdoor ontstaan mooie, vaak creatieve initiatieven die de samenwerking bevorderen in het belang van de gezinnen waaraan we hulp bieden. Er is een groot besef bij organisaties dat je het beter samen dan alleen kunt doen.” Jan Smolders, LSG-Rentray, Locatiedirecteur “De jeugdzorgketen kan alleen maar goede zorg leveren door intensief samen te werken en elkaars expertise en deskundigheid te respecteren. Dus geen concurrentie maar samenwerken!”
Reageren? Stuur uw reactie naar
[email protected]
Meer informatie Wilt u meer informatie over begeleiding bij transities, neem dan contact op met Spectrum, Sylvia Vlaardingerbroek, s.vlaardingerbroek@ spectrum-gelderland.nl, tel. (026) 384 62 57 of Rinske Evers r.evers@ spectrum-gelderland.nl, tel.(026) 384 63 21
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
15
CJG Monitor: van elkaar leren Tekst: Sigrid Mulder De uitkomsten van de eerste meting van de Gelderse Monitor Centrum Jeugd en Gezin zijn beschikbaar. Mooi, maar wat heeft de gemeente hieraan? Tijd voor een gesprek over de bruikbaarheid van de uitkomsten met Maikel Swaters. Hij is beleidsadviseur in de gemeente Brummen, heeft een onderzoeksachtergrond en is bovendien lid van de provinciale werkgroep die meedenkt over de ontwikkeling van de monitor.
voor gekozen om de set indicatoren beperkt te houden. Zo is zoveel mogelijk gekozen voor indicatoren die leiden tot gegevens die onderling vergelijkbaar zijn.” De keus van indicatoren is belangrijk: wat gaan we meten en hoe? Er is een bepaalde kernset nodig die gelijk blijft. Omdat de praktijk dynamisch is, kunnen bij vervolgmetingen op beperkte schaal wel nieuwe indicatoren worden toegevoegd. Een provinciale werkgroep met vertegenwoordigers van gemeenten heeft meegedacht over de ontwikkeling van de vragenlijst van de monitor. Daarbij hebben we aangesloten bij landelijke ontwikkeling; advies van Deloitte 2010.
Het Centrum Jeugd en Gezin is een betrekkelijk nieuw beleidsterrein. Vanaf 2007 zijn gemeenten aan de slag gegaan met de opdracht om een CJG op te zetten. Met vallen en opstaan, want de gezichtspunten veranderen Meerwaarde voor gemeenten Door de eisen snel. Denk maar aan de CJG-inlooppunten. Maikel Swaters die een monitor stelt aan de indicatoren lijken de uitkom“Bij de CJG-ontwikkeling is de opdracht om zoveel mogesten op het eerste gezicht maar beperkt bruikbaar voor lijk aan te sluiten bij de de lokale beleidsontlokale situatie. Hierbij wikkeling. Met de dreigt het gevaar dat monitor kun je feitelijk “Kennisuitwisseling is belangrijk om iedereen het wiel gaat alleen signaleren. op lokaal niveau tot een succesvol CJG uitvinden. KennisuitDit is bijvoorbeeld wisseling is dan ook onvoldoende om met te komen” van groot belang om verbetervoorstellen op lokaal niveau tot voor de lokale situatie Maikel Swaters een succesvol CJG te te komen. De vergekomen.” Met de overhelijkingen (binnen een veling van de jeugdzorg regio) zijn indicaties staan gemeenten al weer voor een nieuwe uitdaging. voor gemeenten. Alle gemeenten hebben eigen keuzes Gemeenten worden verantwoordelijk voor de preventieve gemaakt. Daarbij is het van belang om op de hoogte te en voor de curatieve zorg. Doel is een integrale aanpak zijn van keuzes die lokaal gemaakt zijn. Daarmee kan men met goede betaalbare zorg, dichtbij en met de cliënt binnen een gemeente een verdiepingsslag maken. centraal. Het is nog zoeken hoe de rol van het CJG eruit Maikel Swaters: “De uitkomsten van de monitor geven gaat zien. inzicht in de CJG-ontwikkeling bij gemeenten in Gelderland. Dit biedt mogelijkheden om van elkaar te leren en zo Monitor als hulpmiddel De gemeente moet de lokale en/of regionale CJG-ontwikkeling te versterken.” haar beleid verantwoorden. Zeker voor een nieuw beleidsUitkomsten in de monitor kunnen hard overkomen. terrein, waar veel inspanning voor is gevraagd, is het Interpretatie en nuancering zijn heel belangrijk. Hoe ver belangrijk om de resultaten te meten. Een monitor kan zijn we daadwerkelijk? In een regio kan men met elkaar helpen de ontwikkeling te volgen. Bij een monitor gaat in gesprek gaan over de achtergronden van het verschil het om de vergelijking in de tijd: dit jaar, volgend jaar en in uitkomsten, met als doel om aanknopingspunten voor verder. Er zijn dus minstens twee meetmomenten nodig, verbetering te vinden. maar bij voorkeur meer. Die continuïteit is belangrijk om vergelijking mogelijk te maken en te leren van de uitkomHet verhaal achter de cijfers Uit de regiorapsten. Een goede monitor heeft ook beperkingen. portage Oost-Veluwe/Midden-IJssel komt naar voren dat Maikel Swaters: “Bij de Gelderse monitor is er bijvoorbeeld Brummen relatief hoog scoort op het ‘aantal bezoekers’ bij
16
Centrum voor
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
en het CJG verder ontwikkelen
Maikel Swaters, beleidsadviseur gemeente Brummen.
het CJG. Wat zou een oorzaak kunnen zijn? Volgens Maikel Swaters kan het van belang zijn dat de gemeente ervoor heeft gekozen om de CJG-inlooppunten aan te sluiten bij de bestaande informatie- en adviespunten. De infrastructuur was er al en deze punten waren ook al bekend bij de inwoners. De indruk bestaat dat deze keus positief heeft uitgepakt. Een bijkomend voordeel is dat bij de professionals in de inlooppunten ook kennis beschikbaar is van andere vraagstukken, zoals wonen, werken en financiën. Zo kunnen vragen integraal worden opgepakt, niet onbelangrijk met het oog op de transities.
eens goed te kijken naar de indicatoren. We moeten geen gegevens gaan verzamelen die interessant zijn om te weten maar geen enkele meerwaarde hebben. Mogelijk kunnen – als de monitor enige jaren loopt – op basis van een beperkte set indicatoren leerervaringen worden opgedaan van relaties tussen de uitkomsten. Daarnaast komt er met de transitie van de jeugdzorg een enorme uitdaging op de gemeente af. Het gaat niet alleen om een overdracht van taken richting gemeenten maar ook om een transformatie van de jeugdzorg. De bruikbaarheid van de monitor wordt vergroot als bij deze ontwikkeling wordt aangesloten.”
Voortschrijdend inzicht Een monitor is geen doel op zich. Maar wat gaat de individuele beleidsmedewerker hier mee doen? Spectrum is volop bezig met ideeën voor een vervolgtraject. In het najaar verzamelen we de reacties uit de regio’s en deze worden besproken in de provinciale werkgroep. Maikel Swaters heeft wel enkele aanbevelingen. “Prominent op de agenda van gemeenten staat de komst van de jeugdzorg. Daarmee zal ook de rol en de positie van het CJG zich verder ontwikkelen. Dat is ook iets om rekening mee te houden bij de doorontwikkeling van de monitor.” Wat hebben gemeenten eraan? “De meerwaarde kan verder worden vergroot door na deze eerste meting nog
Gemeenten die willen reageren op dit artikel of op een regiorapport van de monitor CJG zijn van harte uitgenodigd om contact op te nemen met Spectrum. Meer informatie Meer informatie over de monitor CJG, Spectrum, Sigrid Mulder, tel (026) 384 6284 e-mail
[email protected] De Gelderse monitor CJG is te downloaden van www.spectrum-gelderland.nl/publicaties Regionale en gemeentelijke rapporten zijn digitaal beschikbaar op www.spectrum-gelderland.nl/cjg
Jeugd en Gezin
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
17
Bert van der Leer en Theo Dhuyvetter Tekst: Judith Bos
De ontwikkeling naar integrale zorg voor jeugd brengt met zich mee dat organisaties dichter bij elkaar komen. Een integrale aanpak vraagt immers goede afstemming en samenwerking. Dat geldt ook voor Philadelphia en Bureau Jeugdzorg. Een interview met partners in het werk Bert van der Leer, manager bij Philadelphia Zorg Gelderland Noord en Theo Dhuyvetter, regiomanager Bureau Jeugdzorg NoordVeluwe, Oost-Veluwe en Midden-Ijssel. En hoe dat interview overgaat in een werkoverleg…
“We denken meer buiten de kaders als dat nodig is” Theo Dhuyvetter
Unusual suspects “We komen elkaar tegen in de verschillende overleggen voor jeugd in Apeldoorn en omstreken”, trapt Theo af. “Zoals het regioplatform jeugdbeleid – jeugdzorg en de gemeentelijke stuurgroep Jeugd. Vanuit het regioplatform is de pilot CJG4Kracht gestart, vooruitlopend op het nieuwe jeugdzorgstelsel (zie elders in deze uitgave – red.). Daar nemen onze beide organisaties aan deel.” Bert vervolgt: ”Paul Blokhuis, wethouder van Apeldoorn en voorzitter van het platform, streeft naar een brede vertegenwoordiging van organisaties om tot een integraal team te komen. Het is relatief gemakkelijk om de huidige provinciaal gefinancierde jeugdzorg te betrekken, zoals Pactum en Lindenhout. Wij vertegenwoordigen de sector Verstandelijke Beperking en dat is toch spannender, want Philadelphia is nog enigszins onbekend als partij in het jeugdveld.” Philadelphia wordt ook anders gefinancierd - vanuit het Zorgkantoor - en dat speelt nog wel parten. “De hulpverlener die zich voor 24 uur per week inzet voor CJG4Kracht wordt gefinancierd vanuit de eigen organisatie”, zegt Bert. “Het levert geen harde euro’s op, maar wel samenwerking tussen de organisaties. Ik zie dat ook als winst!”
18
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
Complementair krachtig In de pilot CJG4Kracht zitten meer partners in het werk. Wat maakt de relatie tussen BJz en Philadelphia bijzonder? Theo: “De doelgroep binnen BJz kent ook ouders met een verstandelijke beperking. Zij vragen enerzijds specialistische hulp bij de opvoeding en anderzijds praktische ondersteuning. Denk aan het op orde krijgen van de financiën, begeleiding letterlijk - naar het UWV, het regelen van de school voor de kinderen, enzovoorts. Vanuit BJz verwijzen we steeds meer naar Intensieve Thuisbegeleiding van Philadelphia. Ze kunnen dat heel flexibel inzetten.” Bert geeft een voorbeeld hiervan: “Zo hebben we weten te voorkomen dat vier kinderen van verstandelijk beperkte ouders uit huis worden geplaatst. In het begin zaten we maar liefst 60 uur per week in het gezin. Een hele investering, maar altijd goedkoper dan pleegzorg. En nog belangrijker: het gaat nu heel goed met het gezin.”
Partners
Theo Dhuyvetter (l) en Bert van der Leer
“Een gunstig neveneffect is werkdrukvermindering voor beide organisaties” Bert van der Leer
Laten we ook samen… En wat beide heren betreft krijgt de samenwerking snel op meer terreinen vorm, beter gezegd: direct. Het gesprek krijgt de contouren van een werkoverleg als Bert heel concreet aan Theo vraagt mee te willen kijken naar een voorstel om hulp voor gezinnen, waarvan één van de gezinsleden een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) heeft, in combinatie met gezinsbegeleiding te integreren in de spoedeisende zorg. Theo nodigt op zijn beurt Bert uit om een bijdrage te leveren in de pilot Zorgmeldingen Harderwijk, waarbij à la CJG4Kracht een intersectoraal ambulant team van hulpverleners aan de slag gaat met zorgmeldingen die door de politie worden gedaan bij BJz. En wijst hem ook op de regionale Zorgtafel, waar Philadelphia nog niet bij aanschuift maar dat wel gewenst is. De Zorgtafel bespreekt jeugdigen met complexe problematiek, waarvoor (op dat moment) geen passend hulpaanbod lijkt te zijn.
Zelfde drive Dat het samenwerkingsproces in volle gang is, dat is wel duidelijk. Wat maakt de ander nou zo’n goede partner in het werk? Theo: “We denken beiden niet in termen als ‘zo zijn de regels en zo hebben we het nu eenmaal ooit afgesproken’ maar meer buiten de kaders – als dat nodig is. Dus: hoe kunnen we het zo goed mogelijk regelen voor onze cliënten.” Bert ziet eenzelfde ‘drive’ om iets voor elkaar te krijgen. “En we krijgen veel voor elkaar, omdat we het samen doen. Een gunstig neveneffect is werkdrukvermindering voor beide organisaties.”
in het werk
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
19
Gelderse Week van de Jeugdzorg 2012
Wat is jeugdzorg eigenlijk? Wie doen er een beroep op? Welke professionals werken er en welke resultaten worden er geboekt? Van 12 tot en met 18 november, tijdens de Gelderse Week van de Jeugdzorg, laten organisaties met zorg voor jeugd zien hoe ze samen met jeugdigen en ouders werken aan een betere toekomst. ‘Jeugdzorg door de bril van...’, dat is het thema van dit jaar. Jeugdzorg kent uiteenlopende verhalen van kinderen, jongeren en hulpverleners. Tijdens de Week van de Jeugdzorg 2012 vertellen zij hun verhaal en kijken anderen mee door hun bril. Door de bril van ... Bijvoorbeeld door de bril van Naomi, die een opleiding volgt en nog veel meer wil leren, van muziek maken en zingen houdt en met hulp grip heeft op haar depressie. Door de bril van Puk, een jongen van acht jaar, die gek is op knutselen, dansen en dieren en tijdelijk in een behandelgroep woont omdat hij een hechtingsstoornis heeft. Of door de bril van Chantal, die na de dood van haar moeder hulp van jeugdzorg kreeg, maar intussen zelf moeder is van de vrolijke baby Jennifer!
Een nieuwe ‘jeugdzorgheld’ en meer Dit jaar staat er weer een aantal activiteiten op stapel: p 4ZOPLLZX[[\ZLL^OPBPPWfLXOPN[ZQP^PZ`TP;LW` samen op’ vrijdagmiddag 9 november voor de vierde keer plaatsvinden. Daarbij staan de transitie en de samenwerking met Gelderse regio’s centraal. p 9P`LX_OPb[[^RLLZOPVL^PZfLX?SLMa_RLLZ^TVOPZ De grote Amerikaanse schoolbus waarmee onder anderen jongeren en medewerkers uit (zorg)instellingen op pad gaan om scholieren over hun ervaringen te vertellen. p :[WOP_`LRP_fTVZcPP^[ZOP^OPPXbLZOPcPPW Gelderse bestuurders, politici en ambtenaren kunnen een dagje meedraaien bij hulp aan kinderen, jongeren of ouders. p /PcPPWc[^O`LQRP_X[`PZYP`SP`aT`^PTWPZbLZOP Jeugdzorg Award aan hulpverleners en vrijwilligers die zich buitengewoon hebben ingezet voor de jeugd. Meer informatie Kijk op www.weekvandejeugdzorggelderland.nl
20
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
Nieuwe Buren
Effectief? Nieuwe Buren is een pilot; het is voor Mustapha dan ook nog zoeken naar wat werkt. “Een flexibele houding, afspreken bij de jongere thuis op de tijd dat het hem goed uitkomt en goed samenwerken met wijkvoorzieningen en eventuele hulpverleners”, weet hij nu al. Bianca vult aan dat werkendeweg de methodiek wordt bijgeschaafd. “Onze doelstelling is om 15 jongeren te helpen in 1 jaar. Onze onderzoeksafdeling volgt naast deze jongeren een controlegroep van 15 jongeren zónder Nieuwe Buren. Om te kijken of we hiermee inderdaad terugval naar zorg voorkomen en zelfredzaamheid vergroten.” Een positieve uitkomst betekent een vervolg en mogelijke uitbreiding naar andere (zorg)partners.
“Sommige jongeren hebben alleen hun vrienden uit de jeugdzorgvoorziening” Tekst:Judith Bos Als je een poosje in een voorziening hebt gewoond en je staat er (weer) helemaal zelf voor, is het handig als je een beetje extra support krijgt van mensen die je al kent. De pilot ‘Nieuwe Buren’ van Iriszorg richt zich op het versterken van het netwerk rondom een jongere, zodat hij beter zichzelf kan redden en op eigen kracht door kan. Projectleider Bianca Lubbers en netwerkmakelaar Mustapha El Karouni geven uitleg. Signaal “Het signaal is heel duidelijk”, steekt Bianca van wal. “Vanuit verschillende disciplines van Iriszorg geven jongeren aan dat ze niemand hebben om echt op terug te vallen, behalve de hulpverlener. Dat betekent dat als ze uit onze zorg of opvang stromen de kans groot is dat ze het niet zelf gaan redden. Met als gevolg dat we ze over een half jaar weer terugzien, met soms nog grotere problemen dan voorheen. Nieuwe Buren zet in op versterking en verbetering van het netwerk van de jongere, zodat hij daarop terug kan vallen in plaats van op de hulpverlening.” De pilot is er voor Apeldoornse cliënten van 16 tot 27 jaar die openstaan voor deze ondersteuning. Netwerkmakelaar De naam Nieuw Buren kan heel letterlijk worden opgepakt. Een jongere die uit een voorziening stroomt en een flatje krijgt in een wijk, krijgt nieuwe buren: wijkbewoners, maar ook mensen van het jongerencentrum, buurtcoaches en de sportclub. Een netwerkmakelaar helpt de jongere om bekend te worden in de buurt en heeft de lijntjes naar alle relevante orga-
nisaties om het netwerk voor te bereiden. Nieuwe Buren zijn bekenden uit de buurt die een steuntje in de rug willen bieden als dat nodig is. Netwerkmakelaar Mustapha:” Natuurlijk zet ik ook in op herstel en versterking van het bestaande netwerk. Zo wil een van ‘mijn’ jongeren weer contact met zijn ouders, maar hij weet niet goed hoe hij dat moet aanpakken. Dan help ik daarbij.” Versterking netwerk = versterking eigen kracht Mustapha licht zijn rol verder toe: “Mijn eerste gesprek met de jongere gaat altijd over wat goed gaat, waar hij zijn kracht vandaan haalt en welke doelen hij wil stellen. Mijn taak is om iemand te helpen een netwerk om zich heen te bouwen, zodat hij deze doelen kan bereiken. Bedenk wel, deze jongeren hebben nog geen stevige basis. Huis, werk, ze kunnen het zo verliezen. Ik motiveer, maar uiteindelijk moet hij het zelf doen.” Mustapha wil de jongeren daarbij laten beseffen dat ze iets terug moeten doen voor de samenleving. “Je vrijwillig inzetten voor een wijkactiviteit levert nieuwe buren op én een bijdrage aan je omgeving.” Een win-win situatie dus.
Meer informatie Iriszorg, Bianca Lubbers, tel. 06 310 488 47 e-mail
[email protected]
Mustapha El Karouni en Bianca Lubbers
5PaROTZ2PXOP^XLZOp 5PaRO TZ 2PXOP^XLZO p september 2012
21
Agenda
Kort Hoofdlijnen conceptwet Jeugd
Week van de opvoeding Gedeputeerde Annemiek Traag zal in de Week van de opvoeding haar oor te luister leggen bij jongeren en ouders. Dit doet zij net als vorig jaar in een ‘Pizza bijeenkomst’. Dit is een manier om op een niet al te formele manier met elkaar in gesprek te raken. Er komen vragen aan de orde als: Wat vinden jongeren en ouders belangrijk als zij het zelf in de opvoeding het even niet redden? Hoe kan het eigen netwerk of een professionele opvoeder daar dan bij helpen? Wat zijn goede en minder goede voorbeelden? Hoe kan het provinciale en gemeentelijke beleid rondom Jeugd(zorg) daar ondersteuning aan bieden. Annemieke Traag: “Ik zie er naar uit om dit najaar ook weer een dergelijke avond te hebben.” De Week van de opvoeding is dit jaar van 1 tot 7 oktober. Meer info op www.weekvandeopvoeding.nl
Werkconferentie ‘Pak ’t samen op’ In de aanloop naar de Week van de Jeugdzorg zal de werkconferentie ‘Pak ’t samen op’ voor de vierde keer plaatsvinden. De provincie Gelderland organiseert de conferentie samen met de Gelderse Regio’s op vrijdagmiddag 9 november aanstaande. De transitie en de samenwerking met de Gelderse regio’s staan centraal. Organisaties ‘met zorg voor jeugd’ en de verschillende gemeenten kunnen op dit moment veel van elkaar leren. Door middel van workshops komen actuele thema’s aan bod en kunnen de genodigden kennis en ideeën uitwisselen. Bestuurders en medewerkers van gemeenten en Jeugd(zorg)organisaties ontvangen binnenkort een uitnodiging. Think Parents! Opvoedondersteuning krijgt in Europa steeds meer aandacht, zowel in praktijk, onderzoek als beleid. Het Nederlands Jeugdinstituut organiseert samen met de Universiteit van Amsterdam (en met medewerking van de Raad van Europa en Eurochild) de eerste Europese conferentie over opvoedingsondersteuning, Think Parents!. De conferentie vindt plaats van 10 tot 12 oktober in het Museon in Den Haag. De bijeenkomst is zowel gericht op onderzoekers, beleidsmakers als op professionals om vanuit multidisciplinair perspectief een bijdrage te leveren aan de kennis over wat werkt in opvoedondersteuning. Meer informatie op www.youthpolicy.nl
Er is een factsheet met beknopte informatie over de conceptwet Jeugd samengesteld door de ministeries van Veiligheid & Justitie en VWS. Het ligt van 18 juli tot 18 oktober ter consultatie. Het concept is voorgelegd aan de belangrijkste landelijk vertegenwoordigende partijen op het jeugddomein en staat open voor reacties uit de samenleving. De concept Jeugdwet regelt de overheveling van alle jeugdhulp naar gemeenten waardoor zij zowel bestuurlijk als financieel verantwoordelijk worden voor de uitvoering. Het stelsel van jeugdhulp is erop gericht dat ieder kind gezond en veilig kan opgroeien, kan groeien naar zelfstandigheid en kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, rekening houdend met zijn ontwikkelingsniveau. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. Als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren: Geen kind buiten spel. De stelselwijziging moet leiden tot: een omslag naar meer preventie en eerdere ondersteuning; uitgaan van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders; minder snel medicaliseren van problemen; integrale aanpak met betere samenwerking rond gezinnen en (jeugd)hulp op maat. Te downloaden op www.vng.nl
Praten online De chatbehandeling op PratenOnline.nl is effectief in het verminderen van depressieve klachten bij jongeren. Dat blijkt uit onderzoek door het Trimbos-instituut, gefinancierd vanuit het ZonMw-programma Zorg voor Jeugd. Op de site kunnen jongeren anoniem chatten met een professionele hulpverlener die hen vervolgens met oplossingsgerichte therapie helpt aan zijn of haar problemen te werken. Een deel van de jongeren die aan het onderzoek deelnamen startte direct met de chatbehandeling, de rest kwam eerst op een wachtlijst. Beide groepen hadden na 9 weken minder depressieve klachten, maar de jongeren die mochten chatten hadden er minder dan de jongeren op de wachtlijst. Na 4,5 maand was dit verschil groter geworden en waren de klachten sterker afgenomen bij de chatgroep dan bij de wachtlijstgroep. De jongeren hadden na de behandeling ook meer zelfwaardering. De depressieve klachten namen bij 12- tot 17-jarigen even sterk af als bij 18- tot 22-jarigen. www. pratenonline.nl
Kijk voor meer bijeenkomsten op: www.spectrum-gelderland.nl/kalender 22
5PaROTZ2PXOP^XLZOpseptember 2012
Kies nu voor kinderen
Kinderen in Tel
Het Kinderopvangfonds en de Bernard van Leer Foundation zijn initiatiefnemers van de campagne ‘Kies nu voor Kinderen’. De focus ligt op de realisatie van kindcentra, waarin elk kind recht heeft op kinderopvang, ongeacht of de ouders betaald werk hebben of niet. Van het nieuwe kabinet wordt verwacht dat zij zicht inzet voor betere en meer samenhangende voorzieningen voor kinderen. De VNG vindt het initiatief goed aansluiten bij de lobby van de Kopgroep Wethouders voor kindcentra voor het realiseren van één ongedeelde voorziening voor alle kinderen van 0 – 12 jaar. Daarin wordt gepleit voor een landelijk beleidskader en een sturende verantwoordelijkheid voor de gemeente. SEO Economisch Onderzoek heeft in opdracht van de twee genoemde organisaties een maatschappelijke kosten-batenanalyse gemaakt. De inzet is onder meer om alle bezuinigingsmaatregelen kinderopvang voor 2013 te schrappen en. Het programma ‘Kies voor Kinderen’ levert € 248 miljoen per jaar op. Voor de overheid is het programma budgettair neutraal. De baten komen ten goede aan de ouders.
Kinderen in Tel meet de leefsituatie van kinderen en jongeren in de Nederlandse gemeenten. Net als voorgaande jaren, publiceert Kinderen in Tel de gegevens voor twaalf indicatoren die op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind gebaseerd zijn. Voor alle gemeenten en provincies in Nederland, grotendeels zelfs tot op wijkniveau, worden de gegevens uit 2009 en 2010 vergeleken. Daarmee ontstaat een helder beeld van het welzijn van kinderen en jongeren op lokaal niveau. De scorelijst laat de verschillen tussen de gemeenten zien. Spectrum heeft voor de jeugdmonitor Gelderland de Gelderse gemeenten geordend en daar een provinciale score aan verbonden. De slechtst scorende Gelderse gemeente in 2012 (meting 2010) is evenals in voorgaande jaren, de gemeente Arnhem. Arnhem is ten opzichte van 2004 wel weer verbeterd dus opgeschoven van plaats 5 naar plaats 20, en schuift zij hiermee steeds meer weg bij de top tien van de landelijk slechtst scorende gemeenten. Nijmegen is van de tweede plaats naar de derde plaats gegaan, ook op de landelijke lijst is zij opgeschoven naar plaats 41. Doesburg heeft de tweede plaats op de Gelderse lijst overgenomen, ook landelijk is zij hoger op de lijst gekomen (plaats 32). De top vijf wordt verder gecompleteerd met Zutphen en Tiel. Rozendaal is niet langer de best scorende gemeente van Gelderland, zij heeft die plaats moeten vrijgeven aan Ubbergen.
Te downloaden op www.Kiesnuvoorkinderen.nl
Allochtone kinderen en VVE Gemeenten weten risicogezinnen goed te bereiken met voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Zelf hebben zij echter weinig zicht op het bereik en weten niet welke groepen kinderen met de VVE-programma’s worden bereikt. Zo blijkt uit een onderzoek van het Kohnstamm Instituut in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Probleem is dat er nog geen meetinstrumentarium is en nog geen eenduidige doelgroepdefiniëring. Ook worden deelnamegegevens op verschillende niveaus (scholen, instellingen) verzameld, maar niet op gemeentelijk niveau met elkaar in verband gebracht. Het bereik door voorschoolse voorzieningen van jonge kinderen (0-4 jaar) blijkt hoog. Doelgroepkinderen (kinderen van laagopgeleide ouders; maximaal vmbo) bezoeken vooral de peuterspeelzaal: 78%. De deelname aan een VVEprogramma is vooral hoog onder de Turkse en Marokkaanse groep. De Antilliaanse en de Surinaamse groep gaat vaker naar kinderdagverblijven, waar doorgaans nog geen VVE-programma wordt aangeboden. Vooral ook risicogezinnen worden bereikt. Specifiek gaat het om allochtone gezinnen, met niet werkende moeders, met ouders zonder startkwalificatie, waar ouders een buitenlandse taal spreken met hun kind, waar ouders weinig sociale steun ervaren in de opvoeding en waar meerdere risicofactoren tegelijk spelen zoals verslaving en onveiligheid in de woonomgeving.
Meer lezen en meer cijfers, kijk op www.spectrum-gelderland.nl/sig
Hoe organiseer je een opvoeddebat? In de Week van de Opvoeding (1 tot 7 oktober 2012) draait het om ontmoeting en uitwisseling tussen ouders, opvoeders, kinderen en jongeren. In deze week zijn er in het hele land activiteiten plaats rond opvoeden en opgroeien. Daarbij staat een positieve benadering voorop. Zo worden er ook opvoeddebatten georganiseerd. Een opvoeddebat is een activiteit waarbij op een leuke manier wat dieper wordt ingegaan op opvoeden. Deelnemers kunnen met elkaar in discussie en er is ruimte om ervaringen uit te wisselen, een opvoeddebat past daarmee heel goed binnen de Week van de Opvoeding. Spectrum stelde een boekje samen en heeft het begin september onder CJG’s verspreid. Wat is een opvoeddebat? Wat kun je er mee bereiken? En hoe organiseer je een levendig debat? Leuk in de week van de Opvoeding, maar ook op andere momenten in het jaar kun je natuurlijk een opvoeddebat organiseren. Lees meer in dit boekje over de belangrijkste stappen, tips en leuke ideeën. Te downloaden op www.spectrum-gelderland.nl/publicaties.
Te downloaden op www.kohnstamminstituut.uva.nl
5PaROTZ2PXOP^XLZOp september 2012
23
Proeftuinen van Andersland De voorbereidingen voor de transitie jeugdzorg zijn in volle gang. Zowel de bestuurlijke als financiële verantwoordelijkheden voor een groot aantal voorzieningen, inclusief gespecialiseerde jeugdzorg, komen bij gemeenten te liggen. Daarnaast leeft de wens om ook op de inhoud en organisatie van de zorg te transformeren. Veel gemeenten hebben hun visie op de transitie jeugdzorg geformuleerd en zijn toe aan de volgende stap, bijvoorbeeld het opzetten van proeftuinen zodat gemeente, professionals, burgers en jeugdigen kunnen leren en innoveren in de praktijk. Een proeftuin kan zowel een totaal nieuw initiatief zijn als een versterking van een bestaand initiatief in de gemeente. Bijvoorbeeld: p N[YMTZP^PZPZbP^MTZOPZbLZ formele zorg met informele zorg p LLZOP_XLRYP`OP Oaa^_`P zorggezinnen in uw gemeente p cP^WPZYP`bP^cTVfTZRPZTZ\XLL`_ van indicatiestellingen p _`L^`PZYP`_[NTLXP[QMaa^``PLY_ p LLZOLNS`b[[^ZTPacPN[Y\P`PZties van beroepskrachten p RPfLYPZXTVWTZW[\PZbLZf[^R p PTRPZW^LNS`N[ZQP^PZ`TP_ p LLZ_`PXXPZbLZRPZP^LXT_`T_NSP gezinsmanagers
p cP^WPZYP`RPfTZ_MaORP``PZ (binnen een wijk). Uit veel visienota’s van gemeenten is een grote lijst van eisen voor de inrichting van de toekomstige jeugdzorg te destilleren. Bij een proeftuin is het van belang om gewoon te gaan beginnen. Spectrum CMO Gelderland biedt graag de eerste handvatten om verandering in te zetten en heeft een publicatie samengesteld waarin uitgelegd wordt hoe u als gemeente vanuit een visie kunt werken, welke
Proeftuinen van
ANDERSLAND
• Aan de slag met de transitie jeugdzorg •
stappen gezet moeten worden en enkele praktijkvoorbeelden. Ook wordt aangegeven welke ondersteuning Spectrum CMO Gelderland hierbij kan bieden. Meer informatie bij Sylvia Vlaardingerbroek, tel. (026) 384 62 57,
[email protected] Kijk ook eens op www.spectrum-gelderland.nl/ andersland
Colofon Jeugd in Gelderland
Redactieadres
Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Spectrum CMO Gelderland
Nummer 3, september 2012
Arnhemsestraatweg 19
ISSN 1879-5641
Postbus 8007, 6880 CA Velp tel. (026) 384 62 00
Verschijnt vier maal per jaar
[email protected]
Oplage: 1.300 exemplaren
www.spectrum-gelderland.nl
Jeugd in Gelderland is een uitgave van
Vormgeving
Spectrum CMO Gelderland en biedt
Gerard Wagemans, BNO, Beekbergen
informatie over regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen rond jeugdbe-
Fotografie
leid en jeugdzorg. De nieuwsbrief wordt
Seen Images, Novy Print, Per Sonare
gratis toegezonden aan gemeenten en organisaties actief op de terreinen jeugd-
Drukwerk
zorg en jeugdbeleid in Gelderland.
Advadi, Westervoort
Redactie
Het overnemen van artikelen is
Judith Bos, Jorike Smeitink, John Smeets
toegestaan na overleg met de redactie. Deze nieuwsbrief komt tot stand in
Eindredactie John Smeets
opdracht van de provincie Gelderland.