Jeugd in Gelderland Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Samenwerken in het sociale domein Commissie Monitoring Jeugdzorg van start Jeugdzorg in de buurt
Juli 2012
4
8
12
18
Geadopteerd en dan? “Ik heb een vriend die me begrijpt en ondersteunt. Daarnaast ga ik naar bijeenkomsten voor geadopteerde jongeren. Iedere keer wordt een specifiek thema besproken. Het is fijn om met andere jongeren te praten omdat zij veel herkennen.” Adoptie zorgt voor grote veranderingen in het leven van een kind en zijn nieuwe ouders, maar ook bij degene die een kind ter adoptie afstaat. Wat dat voor jongeren inhoudt, vertellen Annelieke, Asanka en Rosanne samen met Joke Vermue van de Fiom.
Werken naar onderwijsbehoeften Het Rijk heeft een streep gezet door de bezuinigingen op passend onderwijs. Ook krijgen scholen, besturen en samenwerkingsverbanden langer de tijd voor de invoering van passend onderwijs. Maar er zijn initiatieven die daar niet op wachten. De werkwijze ‘werken naar onderwijsbehoeften’ is zo’n initiatief. Annelies Sepers en Wen Westerink ontwikkelden dit voor het Arentheem College in Arnhem. Er wordt bewust gekeken naar behoeften en mogelijkheden in plaats van problemen en er is een sterke koppeling met het handelen in de klas.
Overleg zonder naam Dat dit een informeel overleg betreft, is duidelijk. Er is formeel zelfs geen naam voor het overleg. Ze noemen het daarom het ANEA-overleg, naar de beginletters van de deelnemende gemeenten. Aan tafel zitten Monique te Wierik (Apeldoorn), Rik Verdellen (Nijmegen), Ted Benschop (Ede) en Anne-Mieke Penders (Arnhem), allen inhoudelijk betrokken bij de jeugdzorgtransitie voor hun gemeente. Ze komen regelmatig voor overleg over de transitie bij elkaar, aan hun ‘vaste tafel’ in de restauratie van het WTC Arnhem.
Gescheiden opvoeden Gescheiden ouders zijn verplicht de omgangsregeling vast te leggen in een ouderschapsplan. In de praktijk verloopt dat niet altijd goed. Vrijwilligers van Begeleide Omgangsregeling (BOR) Humanitas kunnen dan een helpende hand bieden. Aandacht voor het kind, voor en na de contactmomenten, is belangrijk. “In het begin van de omgang kan het zijn dat kinderen in hun gedrag reageren met minder goed slapen of onrust. Ze moeten een stukje verleden verwerken”, zegt Erica Bosman, coördinator BOR Humanitas in de gemeenten Ede, Wageningen, Nijkerk en Veenendaal.
En verder… Niet overnemen, maar versterken / De professional: Dianne Sterk / Column / De Stelling / Gelderse Monitor CJG / Partners in het werk
2
Jeugd in Gelderland • juli 2012
Inhoud
Niet overnemen, maar versterken Tekst: Annemiek Lieferink
“Het voetbaltoernooi in de gemeente Reppel is niet doorgegaan. Het is helaas niet gelukt om de drie bestaande voetbaltoernooien in de drie wijken samen te voegen tot een gemeentebreed toernooi. Namens de burgemeester, meneer Hoogland, heet ik u allen welkom op het crisisberaad!” De deelnemers van de werkconferentie ‘Team Maatschappij’ zijn veranderd in inwoners van de gemeente Reppel. Ook hun rollen zijn anders, de ambtenaren hebben de rol aangenomen van ouders, de bestuurders en jongeren zijn van plaats verwisseld en de CJG-medewerkers zijn plots jongerenwerkers. Hoe kun je de informele steun van sociale netwerken sterker maken? Hoe werk je samen in het benutten van vrijwillige inzet van jongeren en volwassenen en welke rol kun je als bestuurder, beleidsmedewerker, professional of vrijwilliger daarin spelen? Oftewel: hoe versterk je de pedagogische civil society? Deze vraag stond centraal tijdens de werkconferentie, gericht op het maken van actieplannen voor vrijwillige inzet in de pedagogische civil society. Samen met K2 en de Nederlandse Jeugdraad organiseerde Spectrum deze conferentie op 17 april jl. als onderdeel van het programma vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin van ZonMw. Verlegenheid weghalen Een positief opvoedklimaat ontstaat niet vanzelf, vertelt Marije Kesselring, onderzoekster bij de Universi-
initiator, actor en ondersteuner? De succesvolle voetbaltoernooien in de fictieve gemeente Reppel zijn van oorsprong een idee van de jongeren en hun ouders. Maar als gemeente kun je deze initiatieven wel stimuleren en uitbouwen zonder de energie bij burgers weg te halen.
teit Utrecht. De pedagogische civil society is geen verkapte bezuiniging. “De overheid doet een stapje terug, maar op je handen zitten betekent wél dat je er moet zijn.” Wat beroepskrachten en de overheid volgens Marije kunnen doen, is de verlegenheid weghalen en heel simpel ruimte beschikbaar stellen en burgers hier op wijzen. Dit vraagt wel om een andere instelling. Zoals Jos van der Lans dit treffend noemt in zijn laatste boek ‘een er-op-af-mentaliteit’. Professionals ontrekken zich aan de bureaucratie en geloven in de eerste plaats in de kracht van mensen zelf. Zij verbinden mensen, mogelijkheden en kansen. Met daarmee de pedagogische civil society als belangrijke pijler in het jeugdbeleid.
Praktische actieplannen “Het is lastig om een idee niet over te nemen, maar eigendom te laten zijn van de ouders of jongeren die als initiator met het idee kwamen. Als ambtenaar ben je enthousiast en wil je goede ideeën versterken, maar het is juist goed om bescheiden te zijn en vooral te ondersteunen en faciliteren”, vertelt één van de deelnemers. Om het geleerde in de praktijk te brengen, konden gemeenten met behulp van een teaching-case aan de slag met een actieplan voor hun eigen gemeente. Deelnemers kunnen met dit actieplan kans maken op één van de vervolgtrajecten, bestaande uit een aantal dagdelen ondersteuning door Spectrum.
De gedachte van het versterken van het pedagogische civil society spreekt aan. Maar wie neemt nu waarin het voortouw? Gemeenten werd gevraagd zich voor de conferentie als team aan te melden, een team bestaande uit een vrijwilliger en vertegenwoordigers van het CJG, de lokale welzijnsorganisatie en de gemeente. Deelnemers ervaren hoe lastig het soms is om niet elkaars rollen over te nemen en ieders kracht ten volle te benutten tijdens een scenario-game. Wie heeft de rol van
Meer informatie Spectrum, Janneke van Lier, tel. (026) 384 63 27, e-mail
[email protected]
Jeugd in Gelderland • juli 2012
3
Geadopteerd, en dan? Tekst; Jorike Smeitink
4
Jeugd in Gelderland • juli 2012
Adoptie zorgt voor grote veranderingen in het leven van een kind en zijn nieuwe ouders, maar ook bij degene die een kind ter adoptie afstaat. De Fiom zorgt voor informatie, advies en waar nodig professionele hulp. Wat dat voor jongeren inhoudt, vertellen Annelieke, Asanka en Rosanne samen met Joke Vermue van de Fiom.
We hebben afgesproken in het gebouw van de Fiom. De jongeren zijn daar regelmatig voor individuele begeleiding en themabijeenkomsten voor geadopteerde jongeren. Nadat iedereen is voorzien van koffie of thee, vertel ik dat ik benieuwd ben naar hun verhalen. Lopen zij ergens tegenaan? En op welke manier kunnen zij bij de Fiom terecht? Wie ben ik? Annelieke vertelt: “Ik ben met vijf maanden bij mijn ouders gekomen. Mijn ouders zijn altijd open geweest over het feit dat ik ben geadopteerd. Ik heb begrepen dat mijn biologische moeder mij heeft afgestaan omdat ze niet voor mij kon zorgen. Toen ik een jaar of 16 was, kreeg ik steeds meer vragen. Wie ben ik? Waar lijk ik op? Ik vond het lastig om me aan mensen te binden en relaties aan te gaan. Daarom heb ik twee jaar geleden bij de Fiom een afspraak gemaakt om contact te zoeken met mijn moeder. Dat is gelukt en anderhalf jaar geleden zijn we begonnen met het schrijven van brieven. Ik vind het jammer dat ze er ondertussen weer mee is gestopt. Mijn biologische moeder bepaalt de mate van contact. Ik kan het oneerlijk vinden, maar snap het wel. Ik kom toch weer terug in haar leven en het is de vraag in hoeverre zij er op zit te wachten. Bij de Fiom krijg ik nu begeleiding om mijn gevoelens een plek in mijn dagelijks leven te geven. Met mijn studie en het aangaan van relaties gaat het beter.
Annelieke 23 jaar Nederlands geadopteerd Woont bij haar ouders 2 jongere broers en 1 zusje. Annelieke’s zusje is geadopteerd uit Korea
Ik heb een vriend die me begrijpt en ondersteunt. Daarnaast ga ik naar bijeenkomsten voor geadopteerde jongeren. Iedere keer wordt een specifiek thema besproken. Het is fijn om met andere jongeren te praten omdat zij veel herkennen.” Zoekteam De Fiom heeft een landelijk zoekteam dat zowel nationaal als internationaal zoekt. Het bestaat uit professionals die zich vooral met het ‘technisch’ zoeken bezighouden. De begeleiding van het zoekproces is in handen van maatschappelijk werkers van de Fiom. Nationaal heeft de Fiom toegang tot de gemeentelijke basisadministratie. Echter in verband met privacy van personen worden geen adressen uitgewisseld. Briefwisselingen verlopen via de Fiom.
Asanka 21 jaar Adoptie vanuit Sri Lanka Woont op zichzelf in een christelijke woonvorm Asanka heeft 1 zus die niet is geadopteerd
Eerst meer bagage hebben Asanka werd met drie weken geadopteerd. “Mijn biologische moeder had al drie kinderen en mijn vader was niet in beeld. Dat staat althans in mijn dossier waarvan ik niet zeker weet of het klopt. Ik heb er eigenlijk altijd last van gehad dat ik ben geadopteerd. Vroeger dacht ik: had ik maar een blanke huid. Toch ging het tot de middelbare school best goed. Vanaf mijn 14e jaar volgde een heftige periode. Ik was heel erg op zoek naar mezelf en vond het lastig om me te hechten. Relaties zijn lastig, ook de relatie met mijn Nederlandse ouders. Ik ben een tijdje uit huis geweest en
Jeugd in Gelderland • juli 2012 5
naar mijn biologische moeder. Mijn vader heeft mij toen op de Fiom gewezen. Sinds een jaar krijg ik hier begeleiding bij de zoektocht. Ik moest een brief over mezelf aan mijn moeder schrijven. Dat zette me aan het nadenken. Ik ben nooit boos geweest op mijn biologische moeder. Ze was nog jong en kon niet goed voor me zorgen. Ik wil haar graag laten weten hoe het nu met me gaat. En verder wil ik graag nog een keer met mijn vriend terug naar Sri Lanka om hem te laten zien waar ik vandaan kom.” Meer informatie Joke Vermue;
[email protected] www.fiom.nl www.geadopteerdonline.nl
Rosanne 23 jaar Adoptie vanuit Sri Lanka Woont bij haar ouders Rosanne heeft 1 zus, ook geadopteerd uit Sri Lanka (niet biologisch)
heb verschillende vormen van (jeugdzorg)ondersteuning gehad, maar dat werkte niet voor mij. Toen ik op mezelf ging wonen, vond ik dat het tijd werd om meer te weten over mijn geboorteland. De gesprekken met Joke en het ontmoeten van andere geadopteerde jongeren zorgen voor her- en erkenning. Samen met Joke bereid ik me voor op mijn eerste reis naar Sri Lanka. De reis naar Sri Lanka maak ik samen met mijn Nederlandse vader. De laatste tijd is de band goed genoeg om die reis samen te maken. Ik ga nog niet op zoek naar mijn biologische moeder. Ik vind zelf dat ik meer bagage moet hebben voordat ik ga zoeken. Je weet natuurlijk niet hoe je je moeder aantreft en of haar huidige omgeving wel van mijn bestaan weet.” Begeleiding bij zoektocht Rosanne bracht de eerste vijf maanden van haar leven door in een klooster in Sri Lanka. Daarna werd ze door haar Nederlandse ouders opgehaald. “Ik weet dat ik door een Ierse zuster ben verzorgd voordat ik naar Nederland kwam. Mijn zus komt ook uit Sri Lanka, maar is niet mijn biologische zus. Mijn ouders zijn altijd duidelijk geweest over mijn afkomst. Toen ik twaalf was zijn we met ons gezin teruggegaan naar Sri Lanka. Vooraf vroegen mijn ouders of ik naar mijn moeder op zoek wilde gaan. Dat wilde ik toen echter niet. De reis naar Sri Lanka was heftig, maar het gaf me ook een trots en fijn gevoel. Met de chauffeur hebben we altijd contact gehouden. Twee jaar geleden kwamen bij mij toch vragen over mijn afkomst. Ik werd nieuwsgierig 6
Jeugd in Gelderland • juli 2012
Wat doet Fiom? Joke Vermue vertelt dat jongeren bij de Fiom terecht kunnen met verschillende vragen. Zo zijn er jongeren die nog moeten uitvinden of ze überhaupt willen zoeken. Er zijn jongeren die niet willen zoeken, jongeren die wel willen zoeken en jongeren die hun biologische ouders al hebben gevonden. Bij de Fiom kunnen ze individuele begeleiding krijgen en deelnemen aan themabijeenkomsten voor geadopteerden. Daar worden verschillende thema’s besproken, bijvoorbeeld identiteitsvragen, het verdelen van loyaliteit tussen je biologische en adoptieouders en vragen over afkomst. Jongeren hebben geen verwijzing nodig om gebruik te kunnen maken van de begeleiding bij de Fiom en er zijn ook geen kosten aan verbonden. Voor zoekacties wordt een vast tarief gehanteerd. Ook volwassenen kunnen voor een zoekactie bij de Fiom terecht. Daarnaast kunnen adoptieouders en ouders die ooit een kind hebben afgestaan gebruik maken van begeleiding door de Fiom. Professionals kunnen bij de Fiom terecht voor informatie en voorlichting over adoptie en zoekacties naar familieleden in eerste en tweede graad. Daarnaast maakt de Fiom deel uit van het Gelders Adoptie Platform: een netwerk van instellingen die zich bezighouden met ‘afstand en adoptie’.
Professional: Dianne Sterk Functie: afdelingsleider LWO+ en zorgcoördinator Waar: Maarten van Rossem school, Arnhem
Wat is jouw drive? Ik ben al meer dan dertig jaar werkzaam in het (speciaal) onderwijs. Het contact met jongeren en proberen om uit elk kind het beste te halen, vind ik leuk. Het VMBO heeft landelijk gezien een slecht imago, maar ik vind het juist een fantastische vorm van onderwijs. Ik zie hier kinderen opbloeien die het op de basisschool lastig hadden tussen cognitief betere kinderen. Leren kan op zoveel manieren. We moeten de leervorm en ondersteuning zoeken die het beste bij een kind past. Je komt dan dichtbij hun motivatie. Als kinderen gemotiveerd zijn dan kunnen ze veel meer dan ze zelf dachten.
nieuw aangemelde leerlingen uit het basisonderwijs. We maken per leerling een A-4 met de belangrijkste gegevens en hun ondersteuningsbehoefte. Deze worden besproken in de commissie van toelating. Verder monitor ik de acties naar aanleiding van de laatste bijeenkomst van het intern zorgteam. Binnenkort is er een bijeenkomst van het externe zorgadviesteam. Daarvoor stel ik de agenda op en inventariseer ik binnen de verschillende afdelingen op school welke aanmeldingen meegenomen moeten worden.
Jouw werk? Ik werk als afdelingsleider LWO+ en zorgcoördinator op het Maarten van Rossem. Dat is een VMBO-school in Arnhem. De afdeling LWO+ zorgt voor extra ondersteuning aan leerlingen met leermoeilijkheden voor alle leerwegen op school. Leermoeilijkheden kunnen bijvoorbeeld komen door sociaal-emotionele problemen of door een achterstand in ontwikkeling. We zijn vanuit het samenwerkingsverband Proberen om uit elk kind voortgezet onderwijs aangewezen als nevenlohet best te halen! catie zorg. Daarnaast ben ik zorgcoördinator voor Dat vind ik leuk! de hele school. We zijn een school met relatief veel leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Als zorgcoördinator monitor ik de processen rondom de leerlingenzorg. Dat houdt o.a. in dat ik voorzitter ben van zowel het in- als externe zorgteam. In de praktische uitvoering van de leerlingenzorg werk ik binnen de school veel samen met onze drie leerlingbegeleiders. Ik bied een ondersteunende en coachende rol aan docenten waar nodig. Als zorgcoördinator formuleer ik voorstellen op het gebied van zorgbeleid. Ook zorg ik ervoor dat het leerlingvolgsysteem op de juiste wijze wordt gebruikt. Een dag uit het leven van… Mijn taken als afdelingsleider en zorgcoördinator lopen door elkaar. Daarnaast komt het regelmatig voor dat ik een planning voor een bepaalde dag maak, maar dat er actuele situaties zijn die voorrang nodig hebben. Ik vind het belangrijk om toegankelijk te blijven voor mijn collega’s en voor de jongeren. Deze week ben ik druk met de dossieranalyses van
De professional
Jeugd in Gelderland • juli 2012
7
Werken naar onderwijsbehoeften Tekst: Jorike Smeitink
Het Rijk heeft een streep gezet door de bezuinigingen op passend onderwijs. Ook krijgen scholen, besturen en samenwerkingsverbanden langer de tijd voor de invoering van passend onderwijs. Maar er zijn initiatieven die daar niet op wachten. De werkwijze ‘werken naar onderwijsbehoeften’ is zo’n initiatief. Annelies Sepers en Wen Westerink ontwikkelden dit voor het Arentheem College in Arnhem.
Voorbeeld van een handelingscategorie
Twee belangrijke uitgangspunten voor ‘werken naar onderwijsbehoeften’ zijn dat bewust wordt gekeken naar behoeften en mogelijkheden van leerlingen in plaats van problemen en dat er een sterke koppeling is met het handelen in de klas. De visie van het Arentheem College is dat er zoveel mogelijk sprake moet zijn van ‘verdunning’ in de klassen. Niet alle leerlingen met dezelfde behoefte (bijvoorbeeld bepaald leerniveau, sterke of zwakke kanten) worden bij elkaar in een klas geplaatst. Wen Westerink: “Leerlingen zijn voor een bepaalde richting en een bepaald niveau opgegeven en vervolgens bekijken we wat zij nodig hebben om de opleiding met succes af te ronden.” Annelies Sepers vult aan: “De werkwijze is niet alleen gericht op zorgleerlingen, maar gaat uit van alle leerlingen op het Arentheem College.”
Extra instructie i.v.m. aandacht of niveau Kenmerken die deze behoefte aangeven • Leerlingen met een trage verwerking van informatie • Leerlingen die moeite met het (vak)gebied hebben • Zwakke leerlingen • Leerlingen die moeite hebben met het aanleren van routines • Leerlingen die instructies moeilijk kunnen volgen (bijvoorbeeld bij dyscalculie en ADHD).
8
Jeugd in Gelderland • juli 2012
Handelingscategorie Westerink en Sepers hebben, op basis van informatie over leerlingen die ze kregen van toeleverende scholen uit het primair onderwijs, geïnventariseerd welke behoeften er te onderscheiden zijn. Dat leidde tot een grote lijst met veel overlap. Uiteindelijk zijn er negen handelingscategorieën overgebleven. Voor elk van deze categorieën zijn praktische adviezen en materialen voor docenten en leerlingen ontwikkeld. Sepers : “Veel zaken pakten docenten voorheen automatisch al op. De handvatten en materialen zijn daarom lang niet allemaal nieuw, maar wij denken dat ze wel voor meer bewustzijn en structuur zorgen.” Zo is
C O L UMN bijvoorbeeld een klapper ontwikkeld met vragen die een docent kan stellen op het moment dat hij, als leerlingen zelf aan het werk zijn, door de klas loopt. De vragen zijn per handelingscategorie verschillend. Als alle docenten dezelfde soort vragen stellen zorgt dat ook voor structuur bij de leerlingen. Andere praktisch toepasbare materialen zijn bijvoorbeeld een rekenkaart en een vragenlijst die mentoren met hun leerlingen kunnen doornemen: “We willen heel erg aansluiten bij de behoeften van docenten en we vragen hen ook om eigen materialen aan te leveren. Het moet goed in hun lessen passen”, geeft Westerink aan. Rol mentor De mentor bepaalt met welke handelingscategorieën hij bij welke leerlingen aan de slag wil gaan. Sepers en Westerik raden aan om met maximaal twee/drie categorieën per jongere intensief aan de slag te gaan. Dit wordt weergegeven in een behoeftematrix per klas. Als het nodig is kunnen zij helpen bij de observatie om tot die behoeftematrix te komen. Vervolgens schakelt de mentor de andere docenten in. De gekozen handelingscategorieën zijn niet statisch. Na verloop van tijd kan er ook voor gekozen worden om met een andere categorie aan de slag te gaan. Als er meer met een leerling aan de hand is, kan het interne of externe zorgadviesteam worden ingeschakeld. (Door)ontwikkeling en uitrol Werken naar onderwijsbehoeften is niet zomaar een product dat snel in te zetten is. “Het is een werkwijze waar de hele school mee aan de slag moet om het te laten werken. We zijn na ontwikkeling een jaar bezig geweest met de invoering en eigenlijk is het een proces dat niet stilstaat”, zegt Wen Westerink. Er wordt nu gekeken naar mogelijkheden voor verdere digitalisering. Dat maakt een overgang tussen verschillende leerjaren makkelijker, zodat een nieuwe mentor er weer mee verder kan. Annelies Sepers vult aan: “Het proces van verder doorontwikkelen maakt het zo leuk. We zijn zelf heel enthousiast over de methode en willen graag maatwerk leveren.” Op dit moment is er naast het Arentheem al een school in Brabant die gebruik maakt van ‘werken naar onderwijsbehoeften’. Ook andere (Gelderse) scholen kunnen met deze werkwijze aan de slag.
Fasten your seatbelts! De jeugdzorg komt eraan! Geplande landingstijd: 1 januari 2015. Gemeenten worden naast opvoed- en opgroeiondersteuning ook verantwoordelijk voor de nu nog provinciaal gefinancierde jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en de zorg voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Fasten your seatbelts! De enorme omvang en impact van deze operatie dringt goed tot hen door. Zij willen de nieuwe taken goed regelen. Als het kan mét een zorginhoudelijke verbeterslag én efficiencywinst. Ready for take-off! Logisch dat deze gigantische klus even de aandacht voor het algemeen jeugdbeleid en de doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin afleidt. Toch is het van belang een modus te vinden om tegelijkertijd de ontwikkeling van het preventieve veld te stimuleren. Het is in dit zogenaamde voorveld waar je ondersteuning dichtbij gezinnen brengt en hen kan helpen hun eigen oplossingen te vinden en eigen verantwoordelijkheid te nemen. Prepare for landing! Het zijn belangrijke uitgangspunten die moeten leiden tot een verbetering van de ondersteuning en hulp aan kinderen en jongeren, maar ook om de gewenste besparingen te realiseren. Een goede landing van de jeugdzorg vraagt een stevig fundament! Ariska Holland
Meer informatie Wen Westerink
[email protected]
Jeugd in Gelderland • juli 2012 9
Gelderse monitor Centrum voor Jeugd en Gezin Uitkomsten eerste meting voorjaar 2012 Tekst: Sigrid Mulder Gemeenten hebben de verplichting om per 1 januari 2012 een Centrum voor Jeugd en Gezin te realiseren. Een CJG bundelt lokale functies en taken op het gebied van jeugdgezondheid, opvoeden en opgroeien. Op verzoek van de provincie Gelderland heeft Spectrum eind 2009 een nulmeting CJG uitgevoerd. In 8 van de 56 gemeenten was toen al een fysiek CJG gerealiseerd. Eind 2011 was dat in alle gemeenten het geval, zodat voorjaar 2012 een eerste meting uitgevoerd kon worden naar de ontwikkeling van de CJG’s. Een impressie van de monitor. Onderzoek Het onderzoek is uitgezet onder de 56 Gelderse gemeenten. Hiervan hebben 45 gemeenten (80%) de vragenlijsten ingevuld.In de regio’s Achterhoek, Noordwest-Veluwe en West-Veluwe hebben alle gemeenten meegedaan met het onderzoek. Van de 2 gemeenten in de regio Midden-IJssel heeft er één meegedaan met het onderzoek. In regio Arnhem was de deelname 81,8%, in Nijmegen 75%, in Oost-Veluwe 66,7% en in Rivierenland 60%. De rapportage gaat over de 45 gemeenten die meegedaan hebben met het onderzoek over 2011. In 20 gemeenten was de opening van het CJG in de loop van het onderzoeksjaar. In kwantitatief opzicht zijn deze gemeenten niet vergelijkbaar met gemeenten die gedurende het hele jaar al geopend waren. Coordinatie van zorg
889 | 356 | 60 | 439 | 191 | 79 | 59 - | - | - | 100 | 23 | 25 | 30
472 | 147 | 0 | 0
707 | 194 | 27 | 96
266
1.158 | 293 | 77 | 69
1.318
onbekend
Onderwijs
403 2.642
352
Opvoeding & gezinsrelaties Wonen, werk of financiën Gezondheid Bron: CJG gemeenten
Informatie en advies: vragen per leefgebied Waar gaan de vragen over die bezoekers aan het CJG stellen? In het onderzoek zijn hiervoor de categorieën uit de verwijsindex gebruikt. Provinciaal gezien gaan verreweg de meeste vragen die gesteld worden bij een CJG over ‘opvoeding en gezinsrelaties’. Over de andere leefgebieden worden veel minder vragen gesteld. Over wonen, werk en financiën zijn de minste vragen gesteld. Dit laatste past in de verwachtingen, omdat op dit terrein andere voorzieningen actief zijn, die hiervoor bekender zijn. Bijna alle gemeenten die bij ‘Onbekend’ aantallen hebben ingevuld, hebben ook aantallen ingevuld bij de andere leefgebieden. Dit betekent dat rond de 20% van de vragen niet te herleiden zijn naar een leefgebied. Coördinatie van zorg In totaal zijn in 32 gemeenten 3.846 meldingen vanuit het CJG in de verwijsindex gedaan. Dit heeft 1.222 matches opgeleverd. In 18 gemeenten zijn voor 396 jongeren/ gezinnen trajecten coördinatie van zorg ingezet en in 14 gemeenten is voor 319 jongeren één gezin, één plan, één aanspreekpunt vastgelegd. Bij 44 gemeenten zijn de afspraken ‘coördinatie van zorg’ vastgelegd in een protocol, bij 43 is opschaling van verantwoordelijkheid geregeld en bij 40 is de doorzettingsmacht geregeld.
1.200
meldingen van CJG in verwijsindex
600
meldingen met match in verwijsindex
300
aantal trajecten coÖrdinatie van zorg
0
aantal jeugdigen met één gezin, één plan, één aanspreekpunt
Centrum voor Bron: CJG gemeenten
10
Vragen per leefgebied
Sociale omgeving ( buiten gezin)
900
134 | 26 | 128 | 65
623
Jeugd in Gelderland • juli 2012
Samenwerking kernpartners Bij alle 45 deelnemende gemeenten zijn de Jeugdgezondheidszorg 0-3 jaar en 4-18 jaar kernpartner in het CJG. Het Algemeen Maatschappelijk Werk is kernpartner bij 42 gemeenten (in Apeldoorn, Wageningen en Tiel is niet te zien hoe de samenwerking met AMW is opgezet), Bureau Jeugdzorg is dat bij 41 gemeenten. Het School Maatschappelijk Werk is bij meer dan 50% van de gemeenten kernpartner in het CJG. In ongeveer een derde van de gemeenten zijn het primair onderwijs en het jeugd- en jongerenwerk kernpartner. Gemiddeld zijn er vijf kernpartners in een CJG. Ubbergen heeft de meeste kernpartners (14) en Wageningen de minste (3). Gemiddeld hebben de gemeenten met 8 organisaties lokale samenwerkingsafspraken gemaakt en met 4 organisaties regionale afspraken. Schakels Hoe is de verbinding gerealiseerd tussen het CJG en Bureau Jeugdzorg? De vormgeving van de schakel tussen het CJG en Bureau Jeugdzorg is bevraagd in deze monitor CJG en beschrijft alleen de deelnemende gemeenten. De gegevens over de instroom in de jeugdhulpverlening in 2011 zijn afkomstig uit de Gelderse basisset Jeugdzorg (bron: Branche Jeugdzorg Gelderland) en betreffen alle 56 Gelderse gemeenten. In 2011 zijn in totaal 11.051 jongeren ingestroomd in de jeugdhulpverlening. Regio Arnhem is koploper, de Achterhoek en Nijmegen volgen als tweede en derde. Bij 23 gemeenten is de voorpostfunctionaris een jeugdhulpverlener, bij 23 gemeenten is het anders geregeld, zoals directe korte lijn met BJz, middels casusoverleg of BJz op afroep.
Meer informatie In de Monitor CJG is meer informatie te vinden over bereik, waar gemeenten CJG’s hebben ondergebracht, hoe bezoekers gebruik maken van informatie en advies en hoe CJG’s de toeleiding naar de zorg uitvoeren. Ook wordt uiteengezet hoe de schakel met het onderwijs er uit ziet. Verder zijn regionale en gemeentelijke rapporten digitaal beschikbaar in Sociaal Informatiesysteem Gelderland (SIG). Downloads: www.spectrum-gelderland.nl/publicaties en www.spectrum-gelderland.nl/cjg
Hoe verder? Voor de Gelderse Monitor CJG is Jongeren die instromen in de JHV, per regio. het uitgangspunt dat sinds 2011 in alle gemeenten een CJG in bedrijf is, ook al is er verschil in opzet. Meer dan om een kwantitatieve vergelijking gaat het erom, dat er een < 750 basis ligt om de doorontwikkeling van het CJG per regio 750 < 1.000 Noordwest-Veluwe te bespreken. Zo vragen de verschillen in bezoekerscijfers 1.000 < 1.250 (881) om verduidelijking van de wijze van registreren binnen 1.250 < 1.500 één regio. En de uitkomsten over toeleiding naar zorg >= 1.500 en coördinatie van zorg kunnen van dienst zijn bij evaluatie van de gemaakte afspraken. Door de meting in 2013 Oost-Veluwe te herhalen kan de ontwikkeling van de CJG’s pas echt (1.130) Midden-IJssel worden gevolgd. (448) West-Veluwe Met het provinciale en regionale rapport samen krijgen de (1.098) regiogemeenten veel informatie in handen. Er worden in de monitor opvallende zaken gesignaleerd zonder Achterhoek hier meteen een waardeoordeel aan te hechten. (1.792) Arnhem Spectrum kan u helpen met het verder (2.784) uitdiepen van de resultaten. Deze kunt Rivierenland u gebruiken als basis voor de (1.280) Nijmegen doorontwikkeling van uw CJG. (1.638) Bron: Bureau Jeugdzorg Gelderland
Jeugd en Gezin Bron: Bureau Jeugdzorg Gelderland
Jeugd in Gelderland • juli 2012 11
Overleg Zonder Tekst: Judith Bos
“De jeugdzorgtransitie is complexer dan andere transities.” Dat het een informeel overleg betreft, is duidelijk. Er is formeel zelfs geen naam voor het overleg. “Ik noem het voor mezelf altijd ANEA-overleg, naar de beginletters van de deelnemende gemeenten”, zegt Monique. “Omdat we elkaar ook kennen van de G32 bijeenkomsten, noem ik ons de Grote Gelderse 4”, grapt Ted. Aan tafel zitten Monique te Wierik (Apeldoorn), Rik Verdellen (Nijmegen), Ted Benschop (Ede) en Anne-Mieke Penders (Arnhem), allen inhoudelijk betrokken bij de jeugdzorgtransitie voor hun gemeente. Ze komen regelmatig voor overleg over de transitie bij elkaar, aan hun ‘vaste tafel’ in de restauratie van het WTC Arnhem. Ruime kijk in elkaars keuken “Eigenlijk is dit overleg geboren om op inhoud kennis met elkaar te delen”, start Rik Verdellen. “De jeugdzorg is complexe materie en straks zijn we als gemeente ervoor verantwoordelijk dat jongeren simpelweg de juiste hulp krijgen. Als regiogemeente met meer dan honderdduizend inwoners doe je dat niet er even bij. Het is dan goed om te sparren met collega’s die met dezelfde opdracht worstelen.” Er wordt daarbij een ruime kijk in elkaars keuken geboden en als 12
Jeugd in Gelderland • juli 2012
het nodig is worden taken verdeeld om tot resultaten te komen. De gemeente met de meeste ervaring op een specifiek punt trekt daarbij de kar voor de anderen. “Zo is Arnhem de voorloper als het gaat om de gemeentelijke gegevensset, om de gebruikscijfers van alle jeugdzorg die op ons afkomt in beeld te krijgen”, legt Anne-Mieke Penders uit. “Daar plukken we nu samen de vruchten van.” Bovenregionale afspraken Hoewel de zorg zo dichtbij het gezin als mogelijk moet worden verleend, kan de organisatie van de zorg op grotere schaal plaatsvinden. “Sommige zorg regel je lokaal, voor zwaardere vormen van zorg is het efficiënter om samen te werken met de gemeenten in de regio. Maar dan zijn er ook nog vormen van zorg die om bovenlokale afstemming vragen”, legt Benschop uit. Dat maakt de jeugdzorgtransitie complexer dan de AWBZ transitie of de Wet Werken naar Vermogen. “Denk aan de gesloten jeugdzorg, of de Kindertelefoon”, geeft Monique te Wierik als voorbeeld. “Ons overleg is er ook op gericht om te komen tot specifieke bovenregionale afspraken, als dat nodig is.” Beïnvloeding van de agenda Meer recent is er een derde reden voor overleg bij gekomen. Provincie Gelderland heeft het ambtelijk en bestuurlijk platform transitie jeugdzorg in het leven geroepen. Er is een vertegenwoordiging vanuit de zeven Gelderse jeugdzorgregio’s.
Op de foto van links naar rechts: Monique te Wierik, Anne-Mieke Penders, Ted Benschop en Rik Verdellen
Aan het ambtelijk platform nemen gemeentelijk managers deel, dat zijn in de regel geen inhoudelijk beleidsmedewerkers. “Om hen goed inhoudelijk te voeden, is een gezamenlijk vooroverleg heel nuttig”, geeft Penders aan. “Verder voorziet de Provincie in de agendering. Dat komt ook omdat de regio’s onderling niet verenigd zijn. We willen het onderlinge verband met onze bovenregionale uitwisseling versterken.” Neemt niet weg dat het tot nog toe lastig blijft om iets in deze platforms te agenderen. “De Provincie wil zich vraaggericht opstellen naar gemeenten en wil daarbij een Gelderse maat hanteren. Maar voor een regio is een Gelderse maat minder relevant”, legt Verdellen uit. Dan grappend naar zijn collega: “Hopelijk lukt het ons strategische wapen Ted om de agenda te beïnvloeden: hij is de uitzondering op de regel en zit voor de regio FoodValley in het ambtelijk platform!”
Naam
Gedeelde visie Monique te Wierik: “Een van de eerste dingen die we hebben gedaan, is elkaar uitleggen hoe we tegen de transitie aankijken. Gewoon, uittekenen op grote flap-overs. Dat hebben we gebruikt voor de verrijking van onze lokale en regionale visie. En
Bestuurlijk Platform Het Bestuurlijk Platform Decentralisatie Jeugdzorg Gelderland vervult gedurende de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten een functie om veranderingen af te stemmen en kennis te delen over zaken die regionaal, provinciaal en landelijk spelen. Vanuit de zeven Gelderse jeugdzorgregio’s nemen
de onderlinge afstemming heeft ertoe geleid dat we nu zelfs spreken van een gezamenlijke visie op jeugdzorg.” De uiteenzetting die volgt, is een aaneenschakeling van aanvullingen op elkaar. “Het preventief jeugdbeleid staat centraal: zorg moet lichter waar het kan en dichterbij. Een cliëntbenadering wijkt voor systeemgericht werken en het zoveel mogelijk mobiliseren van ‘eigen kracht’ is het uitgangsprincipe voor álle zorgtrajecten, ook de zwaardere”, trapt te Wierik af. “We gaan voor integraliteit in plaats van coördinatie”, vult Penders aan. “In het huidige stelsel hebben we ingezet op een netwerk van samenwerkende professionals rond het gezin – met iemand die de zorg coördineert. Dit is niet erg efficiënt en blijkt ook vaak niet goed te werken. We streven nu naar een generalist, iemand vanuit het CJG die met het gezin om tafel gaat om te bespreken wat nodig is, hoe daarbij het eigen netwerk ingezet kan worden, hulp verleent aan het gezin én als dat nodig is voor tijdelijke duur een specialist erbij haalt. Het is aan ons de uitdaging om dat te organiseren.” Ted Benschop vervolgt: “En dat zonder onnodige doorverwijzing en zonder onnodige indicatiestelling. Het vraagt veel van de professionals; ze worden integraal verantwoordelijk voor een gezin.” “Bovenop dit alles moet het hele systeem goedkoper,” zegt Rik Verdellen. “Nu ligt er de kans om te komen tot een transparant financieringssysteem voor jeugdzorg, zonder zogenaamde perverse prikkels.” Gevraagd: warme overdracht Recent is de Commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg ingesteld, op voorstel van Provinciale Staten. Hoe zou de Commissie kunnen helpen? Anne-Mieke Penders heeft daar wel een idee bij: “Wat we nodig hebben, is een warme overdracht van de kennis en kunde over de provinciale jeugdzorg en de verbindingen naar andere takken van sport binnen de jeugdzorg. Hopelijk gaat de Commissie er toezicht ophouden dat dit gebeurt en dat er een ruime kijk in de keuken van de provincie wordt gegund – zoals wij die elkaar geven.” Monique te Wierik: “Het wordt een giga-klus om de jeugdzorg goed te organiseren. Voor het proces van transformatie dat daarvoor nodig is, hebben we eigenlijk geen toereikend budget. We willen als gemeenten actief worden betrokken, meer dan nu het geval is. Het is goed als de invulling van dergelijke randvoorwaarden voor een succesvolle transitie wordt gemonitord. De zorg voor jeugd is vanaf 2015 immers onze verantwoordelijkheid.”
per regio twee wethouders deel. Gedeputeerde Annemieke Traag is voorzitter. Op 24 mei jl. organiseerde het platform een kennisbijeenkomst voor bestuurders en ambtenaren van
Meer informatie
alle Gelderse gemeenten. De deelnemers bogen zich over vier
Verdere informatie over de transitie Jeugdzorg, Spectrum,
belangrijke onderwerpen binnen de jeugdzorgtransitie: cliën-
Sylvia Vlaardingerbroek, tel (026) 384 62 57
tenparticipatie, jeugd Geestelijke Gezondheidszorg, justitiële
e-mail
[email protected]
jeugdzorg en contractering/trajectfinanciering
Jeugd in Gelderland • juli 2012 13
Samenhang in het sociale domein Tekst: Judith Bos
De jeugdzorgtransitie, het passend onderwijs, de decentralisatie van de AWBZ-functie begeleiding en de invoering van de wet Werken naar Vermogen. Vier op zichzelf staande grote ontwikkelingen die gerichte en afgebakende aandacht verdienen. Ze staan echter niet los van elkaar. Daar waar de ontwikkelingen elkaar raken, kan een overkoepelende aanpak lonen wat betreft inhoudelijke versterking, maar ook vanuit efficiency-oogpunt. Waar raken de transities elkaar? Spectrum heeft voor de regio Stedendriehoek een aantal raakvlakken in beeld gebracht. Cliëntniveau Jeugdzorgcliënten zijn mogelijk bestaande Wajongers. Licht verstandelijk gehandicapten met een PGB ‘begeleiding’ hebben mogelijk ook een jeugdzorgindicatie. Een WWB’er kan gebruik maken van ‘begeleiding’…En zo zijn er meer voorbeelden. De ontwikkelingen raken elkaar op cliëntniveau op het moment dat een cliënt een beroep doet op twee (of meer) ‘transitiekolommen’. Er zal voor sommige cliënten (maar ook op gezinsniveau) sprake zijn van een cumulatief effect als gevolg van de veranderingen. Verder zullen cliënten die hun huidige aanspraak verliezen, mogelijk aankloppen bij een ander (gemeentelijk) loket. Een licht verstandelijk gehandicapte jongere waar de begeleiding van wegvalt, gaat bijvoorbeeld een beroep doen op ambulante jeugdhulp. Als het gaat om de gevolgen van de genoemde ontwikkelingen, moeten we rekening houden met cliëntverschuivingen. Zij blijven niet ‘in hun transitiekolom’. Aanbieders Dit raakvlak richt zich vooral op aanbieders van jeugdzorg en extramurale begeleiding. De ontwikkelingen raken elkaar ten eerste binnen de orga14
Jeugd in Gelderland • juli 2012
nisaties die binnen beide ‘transitiekolommen’ actief zijn. Ingezoomd op de jeugdzorgtransitie zien we daarnaast bijvoorbeeld aanbieders van (nu nog) provinciaal gefinancierde jeugdzorg die ook jeugd-GGZ of jeugd-LVG bieden. De toekomst vraagt om slimme (zorg)combinaties; dat kan een interne ombouw betekenen, maar ook samenwerking en verdergaande toenadering tot collega-organisaties. Iedere organisatie zal zich moeten herbezinnen op haar rol als opdrachtnemer. Regie Iedere gemeente bereidt zich voor op de afzonderlijke ontwikkelingen en ziet zich voor de uitdaging staan om afstemming en samenwerking te realiseren tussen de betrokken inhoudelijke beleidsvelden. De portefeuille van de wethouder Sociaal wordt vele malen groter, zo niet de grootste. Er wordt nagedacht over (her) inrichting van het ambtelijk en ondersteunend apparaat en van de ‘loketten’, waarbij aansluiting wordt gezocht
Niet controversieel De decentralisatie van de Jeugdzorg is niet controversieel verklaard. Dat de andere decentralisaties dat wél zijn, heeft geen directe gevolgen voorJeugdzorg. De verwachting is dat beide decentralisaties (AWBZ begeleiding en Wwnv) onder een volgend kabinet gewoon worden doorgezet. De transitiemiddelen voor de functie begeleiding uit de AWBZ blijven vooralsnog in het gemeentefonds beschikbaar. Wanneer een kabinet echter afziet van deze decentralisatie dan zullen de middelen voor 2013 worden teruggeboekt.
met de nieuwe cultuur die de veranderingen met zich meebrengen: vanuit burgerkracht, dichtbij en systeemgericht. De gemeente als opdrachtgever moet zich gaan beraden hoe ze begeleiding en zorg gaat inkopen (contracteren, subsidiëren, trajectfinanciering). Schaal van samenwerking Inhoudelijk wordt koers gezet om ondersteuning, begeleiding en zorg letterlijk dichtbij de burger te organiseren. Maar gemeenten kunnen op grotere schaal samenwerken om de zorg te organiseren. De schaal kan verschillen per vorm van ondersteuning, begeleiding en zorg. Binnen de jeugdzorg bijvoorbeeld kan ervoor gekozen worden om licht ambulante hulp op het niveau van de regio in te kopen en lokaal te ontsluiten, terwijl het voor gesloten jeugdzorg loont om bovenregionaal afspraken te maken, bijvoorbeeld op het niveau van de Veiligheidsregio. Veel bij de ontwikkelingen betrokken organisaties werken ook bovenlokaal, soms bovenregionaal. Er zijn in een regio veel bestaande schalen van samenwerking, zoals het werkgebied van het Zorgkantoor, de regio-indeling voor passend onderwijs en de GGD/Veiligheidsregio. Het is kansrijk om deze regio-indelingen mee te nemen in de vormgeving van samenwerking. Proces Iedere ontwikkeling kent zijn eigen tijdspad. Binnen de ontwikkelingen komen bepaalde gelijksoortige handelingen en activiteiten terug, zoals het vormgeven van het ambtelijk en ondersteunend apparaat, inrichten van loketten, bepalen van samenwerkingsschaal, afstemming met aanbieders en inkoop. Daar waar de processen integraal kunnen worden opgepakt, biedt dit efficiencykansen voor (samenwerkende) gemeenten. Het is de uitdaging om – zoveel mogelijk op voorhand – te anticiperen op deze kansen, waarbij gewaakt moet worden voor het te veel verbinden van de ontwikkelingen. Dan stagneren de afzonderlijke processen. Financiën De gemeenten worden verantwoordelijk voor de financiering van de jeugdzorg, extramurale begeleiding en de uitvoering van de wet Werken naar Vermogen. Het gaat om een aanzienlijk budget, bijna 50% extra op het huidige gemeentefonds van circa 17 miljard (bron: Divosa). Het overgaan van de budgetten naar gemeenten gaat samen met een aantal taakstellingen, naar aanleiding van bezuinigingen vanuit de rijksoverheid. De geplande bezuinigingen op het passend onderwijs (300 miljoen) en de IQ-maatregel (240 miljoen) zijn inmiddels van de baan.
De Stelling Als de jeugd-GGZ wordt overgeheveld naar de gemeenten bestaat het risico dat kinderen door wachtlijsten, geldgebrek en andere prioriteiten geen jeugd-GGZ meer krijgen. Teeja Bongaards, clustermanager Jeugd, Pro Persona “Er zullen inderdaad kinderen uit de boot gaan vallen. Niet omdat de jeugd-GGZ wordt overgeheveld naar de gemeenten (dat biedt ook kansen!), maar omdat met de overheveling het recht op zorg voor kinderen komt te vervallen. Terwijl dit recht op zorg er voor volwassenen en voor lichamelijke problemen wel is. Bovendien botst deze maatregel met de universele rechten van het kind en dat vind ik schrijnend in een beschaafd land ...” Ted Benschop, hoofd ontwikkeling & ondersteuning sector Educatie Welzijn & Zorg bij gemeente Ede “Nee, dat zal nooit gebeuren! De jeugd-GGZ is voor de gemeenten ‘de grote onbekende’ bij de decentralisatie. Ik merk dat gemeenten bezig zijn met een inhaalslag om de juiste kennis te vergaren. Ik meen ook dat het standpunt van GGZ instellingen opschuift. De weerstand die er veelal was maakt plaats voor een meer open en verkennende houding om te onderzoeken wat er samen mogelijk is. Er is ook veel gemeenschappelijk. De ambulante zorg van de jeugd GGZ heeft veel raakvlakken met het domein waarin ook de gemeente en de door haar gesubisidieerde instellingen actief zijn rond kind en gezin. De decentralisatie verandert straks veel, maar ik geloof niet dat de jeugd ‘het kind van de rekening’ wordt. Josephine Steffens, wethouder gemeente Bronckhorst De prioriteit van de gemeente ligt op preventief beleid en jeugdbeleid. De directe gemeentelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor haar burgers is groot. Er mogen geen kinderen tussen wal en schip vallen en/ of lange wachtlijsten ontstaan. Jeugd-GGZ zal geleverd (moeten)worden. Dat is waar we voor staan en hierin hebben we met de GGZ een gedeelde verantwoordelijkheid en resultaatverplichting.
Meer informatie Judith Bos, tel (026) 384 62 24, e-mail
[email protected] Jorike Smeitink, tel (026) 384 63 24, e-mail
[email protected] Het rapport Transities in het sociale domein, foto Stedendriehoek is te downloaden via www.spectrum-gelderland.nl/publicaties
Jeugd in Gelderland • juli 2012 15
Commissie Monitoring Jeugdzorg
Doet de provincie wat ze Tekst: Irene Rouwenhorst Onlangs heeft de provincie de Commissie Monitoring Jeugdzorg ingesteld, die zich richt op het proces van transitie van de jeugdzorg. De commissie is pas eenmaal bijeen geweest, dus een gesprek hierover lijkt wat te vroeg. Toch is verheldering van de opdracht en werkwijze interessant genoeg. Centrale vraag immers die in Gelderland leeft is of dit een extra controle op de gemeenten bij het transitieproces is of dat de commissie een andere insteek heeft? Agnes Lewe, voorzitter van de commissie, licht toe. “Jeugdzorg, jeugdzorgbeleid is het aandachtsgebied van de commissie Landbouw, Cultuur en Jeugdzorg. Dat is een drukke commissie; zo is er in de afgelopen tijd veel aandacht voor landbouw geweest, daar spelen belangrijke issues zoals megastallen. Ook cultuurbeleid is in verandering en vraagt tijd. Daardoor lijkt er weinig aandacht voor jeugdzorg en nog minder voor de transitie van de jeugdzorg. In eerdere Statenperiodes zijn er ook altijd bijzondere commissies rond de jeugdzorg geweest en dat is goed bevallen”, schetst Agnes Lewe. Haar persoonlijke drive om deze commissie voor te stellen ligt in het verlengde hiervan. Haar ervaring is dat bij het Sociaal Profiel toch wat zaken te snel zijn gegaan. Er is een nieuwe samenstelling van de Staten; veel commissieleden zijn nieuw met jeugdzorg. Jeugdzorg verdient meer aandacht. Daarom is er nu weer een bijzondere commissie gestart. Alle fracties zijn vertegenwoordigd en ze zijn erg betrokken bij de jeugdzorg, met hart en ziel doen ze mee. De opdracht is monitoring van het transitieproces: vinger aan de pols en volgen van de effecten in het veld. Het gaat erom het goede te regelen voor de zorg voor jeugd. De commissie Monitoring Jeugdzorg is bijzonder en onderscheidend ten opzichte van de ‘gewone’ commissie want het is niet kaderstellend. Dus er wordt geen beleid gemaakt cq vastgesteld. Het gaat hier om versterking van de controlerende taak van Provinciale Staten. Er vindt controle plaats op het beleid van de provincie zelf. “De scoop is het provinciaal beleid. Het is geen controle van gemeenten: hoe het staat met de implementatie van het jeugdzorgbeleid in bijvoorbeeld de gemeente Barneveld, dat is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad daar,” zegt Agnes Lewe. 16
Jeugd in Gelderland • juli 2012
“Alle fracties zijn vertegenwoordigd en doen met hart en ziel mee”
Actief op zoek naar informatie Hoe zorgt de commissie er voor dat veiligheid en goede zorg voor de kinderen gewaarborgd wordt? “Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid van provincie en gemeenten. Daarom is het heel belangrijk dat provincie en gemeenten goed samenwerken. De commissie zal er dan vooral op letten of de provincie goed in dat proces zit.” Om het proces te monitoren gaat de commissie actief op zoek naar informatie, door gesprekken met gemeenten, instellingen voor jeugdzorg en cliënten. Daarvoor wil de commissie op werkbezoek. Voor de zomer wordt een planning gemaakt; daarna gaat het van start. Lewe wil daarbij ook buiten Gelderland kijken. Wat vinden gemeenten? Lewe heeft inmiddels met twee wethouders over de ingestelde commissie gesproken. De indruk was ‘nog iemand van de provincie die komt zeggen hoe het moet’. Na uitleg waren de wethouders gauw overtuigd van het nut en is de commissie gelijk welkom om op werkbezoek te komen. Er komt vooral iemand luisteren, het is een hoorcommissie: ‘doet de provincie wat ze zegt te doen?’ Maar het gaat allicht ook over inhoudelijke punten die spelen bij vernieuwing, verandering in de jeugdzorg. Er zal worden gesproken over knelpunten die gemeenten en instellingen in het proces ervaren en zorgen die er bij cliënten bestaan.
e zegt te doen?
Agnes Lewe, voorzitter Commissie Monitoring Jeugdzorg
Wat gaat de commissie opleveren? Verwacht wordt dat eind 2012 een tussenrapportage verschijnt. De commissie is dan vier keer in actie geweest en heeft werkbezoeken afgelegd. De rapportage zal waarschijnlijk niet meer zijn dan een lijst van knelpunten en aandachtspunten. “Maar het kan natuurlijk ook ergens goed gaan.” Een duidelijk punt dat nu al naar voren komt is de behoefte aan informatie; zicht op het gebruik van jeugdzorg, cijfers die daar inzicht in geven. Alle gemeenten zijn daarmee bezig. Ze vragen verdergaande informatie, die de instellingen nog niet kunnen geven. De Branche Jeugdzorg levert - zoals met provincie afgesproken- de ‘basisset beleidsinformatie’. De vraag van gemeenten gaat verder. De commissie zal zich beraden op de rol die de provincie hierbij zou kunnen spelen. Agnes Lewe ziet als ander
aandachtspunt het cliëntenbeleid en de belangenbehartiging. In de huidige Wet op de Jeugdzorg is bijvoorbeeld de medezeggenschap van cliënten op instellingsbeleid en de individuele ondersteuning door een vertrouwenspersoon van cliënten met een klacht over uitvoering van de hulp, expliciet vastgelegd. Voor de toekomst is nog niet duidelijk hoe dat vormgegeven gaat worden. Warme overdracht Agnes Lewe is tevreden als de ‘warme overdracht’ lukt. “Dus dat kinderen die eind 2014 onder de provinciale jeugdzorg vallen bij de jaarwisseling niet merken dat iemand anders verantwoordelijk is voor de financiering. Procesmatig mogen ze daar niets van merken. Inhoudelijk moet de zorg voor jeugd natuurlijk wel anders, beter en de werkvloer zal daarin natuurlijk ook veranderingen ervaren. De commissie zal daarbij er op toezien dat de provincie in dit proces van transitie conform de afspraken heeft bijgedragen.”
Jeugd in Gelderland • juli 2012 17
Tekst: Annemiek Lieferink Na een scheiding heeft ieder kind recht op contact met beide ouders. Gescheiden ouders zijn sinds 2009 verplicht de omgangsregeling vast te leggen in een ouderschapsplan. In de praktijk verloopt deze regeling niet altijd goed. Vrijwilligers van Begeleide Omgangsregeling (BOR) Humanitas kunnen dan een helpende hand bieden.
Ieder kind denkt dat zijn vader en moeder gewoon altijd bij elkaar blijven. Een scheiding is dan ook enorm ingrijpend in het leven van kinderen en ouders. De vertrouwde omgeving verandert, de toekomst is onzeker en ook emoties spelen een rol. Naar schatting maken ongeveer 70.000 thuiswonende kinderen een scheiding mee. Gelukkig gaat het met veel kinderen na een scheiding goed. Toch hebben kinderen van gescheiden ouders ongeveer dubbel zoveel problemen als kinderen uit intacte gezinnen. De kans op het ontwikkelen van een laag zelfbeeld, gevoelens van angst of andere sociaal emotionele problemen neemt toe. Veel jongeren doen een stapje terug naar een lagere schoolsoort. Ouders en kinderen kunnen dan ook wel wat steun gebruiken bij een scheiding, het wennen aan een nieuwe gezinssituatie en alle opvoedingsvragen die daar bij komen kijken. De gemeente kan via het CJG dicht bij huis de benodigde hulp en steun organiseren. Laagdrempelig Michel Krijnsen, projectcoördinator en ontwikkelaar van BOR Humanitas, bemerkt dat er vanuit Bureau Jeugdzorg, de rechtbank en de Raad voor de Kinderbescherming een grote behoefte is aan laagdrempelig aanbod. “Er zitten heel wat kinderrechters te zweten bij zaken waarin de mgangsregeling slecht verloopt. Als rechter kun je de knoop doorhakken, maar dit is een onbevredigende oplossing, je wilt de andere 18
Jeugd in Gelderland • juli 2012
Gescheiden
“Voor het CJG zie ik een spilfunctie: de verbinding tussen verwijzers.” Michel Krijnsen, Humanitas
ouder ook een plek geven in de leefwereld van het kind.” Om die reden is vanaf 2006 in Twente BOR Humanitas ontwikkeld. De resultaten waren zo positief dat Humanitas vanaf 2009 bezig is om het project landelijk uit te rollen, ondersteund door subsidie van ZonMw. “De kracht van BOR is dat maatwerk mogelijk is”, stelt Erica Bosman, coördinator BOR Humanitas in de gemeenten Ede, Wageningen, Nijkerk en Veenendaal. Er wordt een gemotiveerde, levenservaren en getrainde vrijwilliger gekoppeld aan ouders en kinderen, die gemiddeld zo’n 40 uur aan omgangsbegeleiding kan besteden. Omgangsmomenten vinden gemiddeld de eerste drie keer op neutraal terrein plaats, in een speciaal daarvoor ingerichte huiskamer. Daarna volgt een evaluatie waarin besproken wordt waar en hoe de daarop volgende keren de omgang plaats kan vinden. Het kind moet voorop Vrijwilligers werken op basis van gelijkwaardigheid met ouders en kinderen, maar zijn er in eerste instantie voor het kind. “Ik probeer
CJG bericht Gescheiden Opvoeden
opvoeden
een zo minimaal mogelijke rol te spelen, mijn doel is dat de omgang met de kinderen goed gaat, ik zorg voor een positieve ontspannen sfeer”, vertelt een vrijwilliger. “Dat is soms nog best lastig, dan zit je tussen twee vuren in. Maar ik heb een serieuze opleiding gehad bij Humanitas, met naast theorie ook rollenspellen zodat je duidelijk krijgt wat je doet.” Vertrouwen creeëren Aandacht voor het kind, voor en na de contactmomenten, is belangrijk. “In het begin van de omgang kan het zijn dat kinderen in hun gedrag reageren met minder goed slapen of onrust. Ze moeten een stukje verleden verwerken”, zegt Bosman. “Naast dat ik de vrijwilliger coach, begeleid ik ook de ouders vanuit mijn expertise als hulpverlener.” Zo kan op een gefaseerde manier de omgang worden opgezet en onderling vertrouwen worden gecreëerd.
Dit artikel is een voorpublicatie van het CJG bericht Gescheiden Opvoeden waarin wordt uiteengezet dat het belangrijk is dat er een sluitend aanbod voor ouders en kinderen is waarbij opschaling mogelijk is en dus zowel lichte ondersteuning als intensieve hulp geboden wordt. In de diverse interviews worden voorbeelden gegeven van spel- en gespreksgroepen, omgangsbegeleiding en cursussen voor kinderen, jongeren en ouders. De brochure eindigt met een aantal tips om ouders te bereiken en om zowel het aanbod van het CJG, als het CJG zelf onder de aandacht te brengen: • Zet de belangen van kinderen voorop. Ouders willen het beste voor hun kinderen. • Hou de drempel laag. Organiseer bijvoorbeeld een thema-avond over echtscheiding in het CJG. Dit is een manier om ouders te laten kennismaken met het aanbod en betrokken professionals. Je kunt ook een open inschrijving hanteren, zonder (uitgebreide) intake of screening. • Werk vindplaatsgericht. • Alleenstaande ouders zijn druk. Hou hier rekening mee bij de frequentie, duur en het tijdstip van bijeenkomsten of gesprekken. Doe dit bijvoorbeeld door groepsbijeenkomsten om de week te organiseren of door ouders zelf te laten aangeven welk tijdstip hen het beste uitkomt. • Zoek aansluiting bij scholen. Denk bijvoorbeeld ook eens aan het informeren van leerkrachten. • Creëer ruimte voor eigen inbreng van ouders en bepaal samen met hen welke onderwerpen aan bod komen. Te downloaden via www.spectrum-gelderland.nl/publicaties
Verbinding tussen verwijzers In een aantal regio’s wordt samengewerkt met jeugdzorginstelling Lindenhout en welzijnsinstellingen Rijnstad, MD Veluwe en Solidez om te komen tot een compleet hulpaanbod, oplopend van licht naar intensief. “Ieder kind is in beeld, al is het maar op school of bij de huisarts, maar gevoeligheid bij professionals met betrekking tot zorgsignalen die kinderen in hun omgeving kunnen geven is wel belangrijk. Voor het CJG zie ik dan ook een spilfunctie, de verbinding tussen verwijzers”, besluit Michel Krijnsen.
Jeugd in Gelderland • juli 2012 19
Ilse Keijzers en Cherif Ait Abderraham Tekst: Rinske Evers
Ilse Keijzers (manager Sport en Bewegen bij Sportservice Ede) en Cherif Ait Abderraham (manager bij Welzijn Welstede), eveneens in Ede, maken zich samen sterk voor een intensieve samenwerking tussen sport en welzijn. Sport wordt onder meer als middel ingezet om kwetsbare groepen te bereiken.
Waar kennen jullie elkaar van? Acht jaar geleden werkte Ilse Keijzers, gedetacheerd vanuit de GSF, voor Sportservice Ede in de uitvoering. In de praktijk sprak zij regelmatig jongerenwerkers, zo kwam ze ook in contact met Cherif Ait Abderraham. Toen ze eenmaal manager van Sportservice Ede was, wisten ze elkaar dan ook snel te vinden om de al bestaande samenwerking te intensiveren. “Het verschil met acht jaar geleden is dat we nu niet alleen in de wijk afspraken maken over wie wat doet, maar dat we gezamenlijk plannen maken, aanvragen indienen en gezamenlijk PR voeren,” vertellen beide managers. Op dit moment wordt sport ook heel effectief ingezet als middel om kwetsbare groepen te bereiken. Neem bijvoorbeeld het plan ‘natuurlijk Sporten en Spelen in Ede’, of het project Moveln Ede waarin voetballen en verbetering van gedrag en schoolprestaties gekoppeld zijn. Jongeren die om hun gedrag negatief bekend zijn in een bepaalde wijk, mogen deel uitmaken van de voetbalactiviteiten georganiseerd vanuit Moveln, mits zij zich sociaal gedragen in de wijk en op school en goede schoolprestaties halen. Als de jongeren slecht presteren op school, moeten ze eerst deelnemen aan de huiswerkgroepen voordat ze weer mee mogen doen met voetbal. Ook als het gedrag in de wijk niet conform afspraken is, worden ze geschorst totdat
20
Jeugd in Gelderland • juli 2012
“Korte lijntjes, ook op managementniveau” Cherif Ait Abderraham
ze stappen hebben gezet om dit weer te verbeteren. De combinatiefunctionarissen zetten zich in voor de organisatie van de voetbalactiviteiten en de jongerenwerkers hebben in eerste instantie de contacten met de jongeren en richten zich op de benodigde gedragsveranderingen in de wijk en op school. Hoe werken jullie samen? “Veel en op verschillende manier en, Sport en Welzijn vormen gewoon een hele goede combinatie. Soms zitten we al vanaf het begin van een plan met elkaar om tafel, soms plannen we elkaar tussentijds in. Als één van ons de ander nodig heeft, bellen we elkaar op en is het zo geregeld. Ook op de werkvloer weten de professionals elkaar goed te vinden,” leggen Ilse en Cheriff uit. Kortom korte lijntjes, ook op managementniveau.
Partners
Cherif Ait Abderraham en Ilse Keijzers
Waarom een goede partner? “We delen dezelfde visie die we allebei ook goed weten uit te dragen op de werkvloer. Cherif is een betrouwbaar persoon met gevoel voor humor, die mensen de ruimte geeft, maar ook duidelijke grenzen weet te stellen. Hij is consequent en kan goed bemiddelen. Ook zijn Marokkaanse afkomst heeft een voordeel. Wij hebben in Ede veel jongeren van Marokkaanse afkomst, die hij goed kan bereiken. Ook bij onenigheden weet hij bij hen de rust terug te laten keren en de partijen bij elkaar te brengen,” vertelt Ilse. Waarop Cherif antwoordt: “Zozo, altijd aardig om dit te horen, wel leuk zo’n interview. Maar dat geldt eigenlijk ook allemaal voor Ilse, behalve die Marokkaanse afkomst dan natuurlijk!” Als laatste wil hij nog wel even kwijt dat hij die enorme maatschappelijke betrokkenheid van Ilse zo bijzonder vindt. “Bij Ilse gaat het niet alleen om de sport, ze heeft ook een drive om kwetsbare groepen te bereiken en is bereid daar veel voor te doen.”
“We delen dezelfde visie die we bovendien goed weten uit te dragen op de werkvloer”
in het werk
Ilse Keijzers
Jeugd in Gelderland • juli 2012 21
Jeugdzorg in de buurt Tekst: John Smeets Meer in de buurt werken, minder bureaucratie en het minder ingewikkeld maken voor cliënten. Dat zijn drie belangrijke redenen voor Lindenhout om mee te doen met het project Jeugdzorg in de Buurt. In buurtcentrum De Poort in Velp-Zuid vertellen Inge Lamers (projectleider) en José Koster (ambulant jeugdhulpverlener voor dit project) er meer over. Lindenhout werkt al lang samen met Pluryn en Pro Persona, “maar het grote verschil is dat het nu collega’s zijn, zegt José Koster. “Zo vermoedde ik in een gezin dat ik begeleid dat de vader psychische klachten heeft. Vroeger moest ik dan verwijzen naar Pro Persona, nu neem ik mijn collega Kees van Pro Persona mee.” Vier organisaties zijn in Nederland gestart met het experiment Jeugdzorg in de Buurt, daarbij geïnspireerd door de succesvolle thuiszorgmethode Buurtzorg. Een daarvan is Lindenhout. Voor Velp Zuid is een team samengesteld van professionals uit drie verschillende organisaties:
Lindenhout (intensieve gezinsbegeleiding 0-12 (WIG) en Lindenhout voor 12 + (JEKK); Pluryn (licht verstandelijk gehandicapten) en Pro Persona (psychiatrische problemen). Dit team werkt op haar beurt weer samen met tal van organisaties in de wijk zoals consultatiebureau, peuterspeelzaal, school en politie. Gemeente Rheden financiert daarbij ook de hulp en dat maakt het wel allemaal een stuk gemakkelijker. De cliënten kunnen rekenen op brede hulpverlening, van lichte hulp tot zwaardere hulp. Het grootste voordeel voor de cliënt: er kan snel geschakeld worden in de hulpverlening met zo min mogelijk verschillende personen en organisaties. Waarom Velp Zuid? De regiomanager van Lindenhout wilde het project en de situatie in de gemeente Rheden was geschikt: WIG en JEKK waren er al en er waren voldoende gezinnen die hulp konden gebruiken. Projectleider Inge vervolgt: “Daarbij luistert de naam heel nauw, het woord jeugdzorg is Inge Lamers (l) en José Koster
beladen. Daarmee kom je niet goed bij de mensen binnen, we noemen het hier gewoon Wijkteam Velp.” Hoe werkt het? Koster: “Op het consultatiebureau barst een moeder in huilen uit. Ze krijgt de uitnodiging om eens met het wijkteam te praten. Samen met de professional uit de wijk gaan we op huisbezoek. De volgende keer ga ik alleen.” Vaak vinden cliënten het juist prettig om thuis in vertrouwde omgeving te praten, maar dat is niet altijd zo. “Dan zoeken we een andere locatie, bijvoorbeeld De Poort. Bij bijna alle gezinnen waar we binnenkomen, merk je dat ouders weinig weten over de voorzieningen waar ze gebruik van kunnen maken. Soms worden ze zelfs boos dat men hun dat niet eerder verteld heeft,” zegt José. Wijkteam Velp in 2015 Wijkteam Velp is nog veel aan het ontdekken, bijvoorbeeld hoe je een zelfsturend team moet zijn. Inge: “Dat leer je alleen in de praktijk. Wat het ingewikkeld maakt ten opzichte van Buurtzorg is dat we uit drie verschillende organisaties komen.” José vult aan: “Het kost allemaal veel tijd, die je eigenlijk allemaal aan de cliënt wilt besteden.” Inge en José merken dat bij managers het kwartje gaat vallen. Geïnspireerd door Buurtzorg willen ze meer verantwoordelijkheden bij de professionals gaan leggen. Beiden hopen dat in 2015 de financiële en organisatorische kaders zijn uitgekristalliseerd. Inge: “Ik hoop dat cliënten dan geen last meer hebben van wachtlijsten, de hulp ontschot is en deze werkwijze dan voor het hele gebied geldt.” José: “En dat we dan vanuit de Poort, vlak bij de cliënten, onze dienstverlening verzorgen.” Meer informatie Lindenhout, Inge Lamers (projectleider), tel. (026) 354 43 60 e-mail
[email protected]
22
Jeugd in Gelderland • juli 2012
‘Fijn buiten spelen’ Tekst: Jorike Smeitink Speelruimte is één van de thema’s waar veel gemeenten op bezuinigen. Terwijl aan de andere kant iedereen in Nederland roept dat kinderen meer moeten buitenspelen. In de gemeente Elburg loopt de campagne ‘Fijn buiten spelen’. Meer buitenspelende kinderen en minder (ervaren) overlast van buurtbewoners is het doel. De gemeente vindt het belangrijk dat kinderen kunnen buitenspelen. Het draagt bij aan de bestrijding van overgewicht en heeft een positieve invloed op de pedagogische ontwikkeling van kinderen. Daarnaast zorgt het voor levendigheid in de buurt. In Elburg werd echter redelijk wat overlast ervaren van spelende kinderen (o.a. lawaai, ballen in de tuin). Reden voor de gemeente om in samenwerking met Stichting Wiel een positieve campagne over buitenspelen te starten. Bij de start in maart 2012 kregen kinderen van het primair onderwijs een knikkerzak met knikkers. Daarin zat ook een flyer over de campagne. Verder organiseert de Stichting Wiel gedurende het buitenspeelseizoen
activiteiten om aandacht te geven aan fijn buitenspelen en hangen op verschillende plaatsen in de gemeenten spandoeken met tips. Positieve acties wil de gemeente belonen. Marjanneke Wieringa, werkzaam bij de gemeente Elburg, geeft aan dat de gemeente ook uitgebreider aandacht besteedt aan de klachten die binnenkomen. De gemeente probeert klagers ertoe aan te zetten eerst zelf met kinderen in gesprek te gaan. En door meer door te vragen worden echte klachten eruit gefilterd. Op hun beurt moeten kinderen leren met de omgeving om te gaan. Door even aan te bellen als een voetbal in de tuin terechtkomt en door te luisteren naar mensen die met ze in gesprek willen. Kinderen, hun opvoeders en buurtbewoners moeten over dit soort problemen met elkaar in gesprek gaan. Recentelijk is aandacht besteed aan een pas opgeknapte speelplek waar het contact goed verloopt en binnenkort wordt een bewonersavond georganiseerd bij een speelplek waar dit nog beter kan. De gemeente heeft het idee dat het aantal overlastmeldingen terugloopt en is tevreden over het verloop van de campagne.
Andersland, frisse kijk op transities Gemeenten krijgen nieuwe taken bij. Afhankelijk van de gevormde nieuwe regering na 12 september, moeten ze aan de slag met de Jeugdzorg (niet controversieel verklaard), de AWBZ-begeleiding, de Wet op passend onderwijs en de Wet werken naar vermogen. Dat zijn fikse operaties. Andersland schetst de wereld na deze transities. Waarin burgers, organisaties en overheid zich anders tot elkaar verhouden. En er minder overheid is en burgers meer op hun burgerkracht worden aangesproken. Andersland vliegt de materie ook ‘anders’ aan. Niet als groots, meeslepend probleem, maar creatief, energiek, fris en sprankelend. Professionals van binnen en buiten de sector komen aan het woord. Zij zien kansen en hebben een scherpe eigen mening. Neem bijvoorbeeld Erik Gerritsen. Sinds 2009 bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg agglomeratie Amsterdam. We vroegen hem met een stevig temperament een vergezicht te schetsen van de Jeugdzorg in 2017. Hoofdrollen zijn er voor ego-loze ‘social workers’, actieve gemeenten, gezinsmanagers, Veldtafels, het vieren van precedentwerking en heel veel Eigen Kracht. Zijn belangrijkste boodschap aan gemeenten: ”Doe iets!” Of de columnreeks Mijn transvisie waarin o.a. Pieter Hilhorst zijn licht laat schijnen. In de rubriek Ondertussen in het veld laten vijf Gelderse professionals zien hoe zij
bezig zijn met de transities. John Goessens, Regiomanager Lindenhout, regio IJsselvallei kijkt ook vooruit: “Voor gezinnen moet die gaan leiden tot toegankelijke en onverdeelde hulp. Voor zorginstellingen tot een stelsel dat samenhang stimuleert in plaats van frustreert. Waarbij gemeenten zich ontwikkelen tot een deskundige opdrachtgever, wat veel meer is dan een financier, zodat er een op visie gebaseerde opdracht komt waarin toegankelijkheid, verbinding en kwaliteit verankerd zijn.” Op de achterkaft van Andersland toont journaliste Annemarie Haverkamp waar de transities echt om draaien: om personen van vlees en bloed en het gezin waarin hij of zij leeft. Om warmte, echt contact en vooral om het voorkomen van ‘gedoe’, van administratieve rompslomp. Om ondersteuning die niet als een extra probleem voelt, maar handvatten biedt om zelf met problemen om te gaan. Bestellen Andersland is te downloaden via www.spectrum-gelderland.nl/publicaties. Wilt u een gratis schriftelijk exemplaar? Neem dan contact op met Spectrum CMO Gelderland, tel. 026 384 62 00;
[email protected]. Beschikbaar, zo lang de voorraad strekt.
Jeugd in Gelderland • juli 2012 23
Doe de zelftest Jongerenwerk Nieuwe Stijl! “Welzijn nieuwe Stijl? Dat doe ik toch al lang” horen we regelmatig van jongerenwerkers. Maar is dat wel écht zo? Bij doorvragen blijkt, dat er best vragen zijn. Wat betekent het nu precies en wat moet je weten of kunnen? Spectrum heeft een handige zelftest ontwikkeld waarmee jongerenwerkers snel kunnen vaststellen in hoeverre ze al werken volgens de 8 bakens en waar het beter kan. De uitkomsten geven duidelijkheid over de vraag waar behoefte is aan scholing of ondersteuning. Training De zelftest is heel geschikt als voorbereiding op de nieuwe Training Jongerenwerk Nieuwe Stijl. Spectrum biedt een training waarin je werkt aan deze nieuwe benadering van jongeren en hun omgeving. Na de training heb je inzicht in je professioneel handelen en de kansen en mogelijkheden voor je doelgroepen. Je leert om over de grens van je vakgebied heen te kijken en ondernemend open te staan voor nieuwe partners en werkwijzen. Vanuit een positieve benadering leer je de talenten van
jongeren beter te benutten voor hun eigen empowerment. Inhoud De belangrijkste onderdelen van de training zijn: • Vraaggericht werken • Direct er op af • De kracht van jongeren • Formeel en informeel, • Collectief en individueel • Integraal werken • Resultaatgericht werken • Ruimte voor de professional
Data De training is 14-daags op dinsdag en loopt van september tot december. De meeste modules beslaan 1 dagdeel, maar enkele duren een hele dag. Bijdrage in de kosten Tot 31 julli 2012 is het mogelijk om voor het leren en ontwikkelen van professionals subsidie aan te vragen bij het FCB: Stimuleringsregeling Leren en Ontwikkelen Professionals: www.fcb.nl/welzijn/stimuleringsregeling.aspx. Wij kunnen u helpen bij een aanvraag. Lukt dit niet, dan kunt u profiteren van een provinciale korting. Inschrijven en meer informatie Bel of mail met Jan of Rinske: Jan Ottink (026) 384 62 73, e-mail
[email protected]; Rinske Evers (026) 384 63 21 e-mail
[email protected]
Colofon Jeugd in Gelderland
Redactieadres
Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Spectrum CMO Gelderland
Nummer 2, juli 2012
Arnhemsestraatweg 19
ISSN 1879-5641
Postbus 8007, 6880 CA Velp tel. (026) 384 62 00
Verschijnt vier maal per jaar
[email protected]
Oplage: 1.300 exemplaren
www.spectrum-gelderland.nl
Jeugd in Gelderland is een uitgave van
Vormgeving
Spectrum CMO Gelderland en biedt
Gerard Wagemans, BNO, Beekbergen
informatie over regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen rond jeugdbe-
Fotografie
leid en jeugdzorg. De nieuwsbrief wordt
Seen Images, Novy Print, Per Sonare
gratis toegezonden aan gemeenten en organisaties actief op de terreinen jeugd-
Drukwerk
zorg en jeugdbeleid in Gelderland.
Advadi, Westervoort
Redactie
Het overnemen van artikelen is
Judith Bos, Jorike Smeitink, John Smeets
toegestaan na overleg met de redactie. Deze nieuwsbrief komt tot stand in
Eindredactie John Smeets
opdracht van de provincie Gelderland.